Tijdlijn eerste deel

Prehistorie
Ca 3 miljoen v chr. tot en met het
jaar 0
Stenentijdperk:
Paleolithicum (oude steentijd)
Mesolithicum (middensteentijd ca 10.500 v chr.)
Neolithicum (nieuwe steentijd
Geen dieren gehouden tot de eerste urbanisaties.
Halve maangebied, eerste steden 5000 v chr.
Geen geschreven bronnen, dus interpretatie
Venus van Willendorf (draagbare kunst, vanwege
nomaden) Cyclisse kunst
Zodra mensen zich gaan settelen, ontstaan er
kunstvoorwerpen die niet draagbaar meer zijn,
(moeder godinnen)
Het afbeelden van dieren was eerst kunst, daarna
pas het tekenen van mensen zelf, jagers.
Bronstijd (3000 tot 800 v chr.)
3300 v chr, Spijkerschrift uitgevonden
3000 v chr. Eeerste echte urbanisatie
- Cycladische (4000 v chr. tot 1100 v chr.)
Beeldjes gevonden, Idolen genoemd, men weet niet
wat voor functie ze hebben. Votiefbelofte een
soort offering. Genoemd naar de Cycladische
Eilanden.
- Minoïsche (3500 v chr. tot 1450 c vhr.)
Deze beschaving heerste vanuit Kreta. Arthur Johan
Evans, Archeoloog, heeft bij de ontdekking vele
geholpen. Geen muren om de stad, geen
verdediging nodig, dicht bij de zee, dus
handeslcentrum. Stieren komen veel voor in deze
cultuur
- Myceense (1375 v chr. tot 1100 v chr.)
Heinrich en Sophia Schliemann (1822-1890)
ontdekte Troje,
Heeft muren rond hun steden ipv geen zoals bij de
minoïsche, deze steden werden ook goed
verdedigd.
Slangengodin (priesteres) ca 1600 v chr.
Oogstvaast Hagia Triada 1550-1500 v chr.
Eerste schrift met tekens, liniaar A  2000 v chr.
Wel dikke muren, verdediging was dus nodig, goed
verborgen
Veel militaire kunst, weinig vrolijke kunst.
In graven wapens en harnassen gevonden
Ijzertijd (800 v chr. tot het jaar 0)
1200 tot 800 v. Bekend als donkere periode, de
griekse beschaving kwam op dit moment tot stand.
Liniair B schrift voorloper van het Grieks.
Griekse beschaving
3000 v chr. – 30 v chr.
Drie periode’s:
- De vormings periode (3000 – 500 v chr.)
De ioniërs worden door de dorische bevolking
verjaagd. De Ioniërs stichten koloniës, vooral aan de
kusten.
De grieken gingen ervanuit dat voor alles wel een
god was en dat ze overal aanwezig waren.
De mens geloofde ze dat het afspiegelingen van
Griekse goden waren
De Myceense beschaving, donkere periode,
acharieschebeschaving en een andere volk waren
nog wel aanwezig.
- De klassieke periode (500-336 v chr.)
Hoogtijd van de dagen van de Grieken
- De hellenistische periode (336-30 v chr.)
Macht verschuift van het Griekse vaste land,
Alexander de Grote neemt veel land over, waardoor
de Griekse cultuur versmeld met de barbaarse
cultuur.
Barbadoor = Vreemd in het grieks
Griekse Bouwkunst:
Bij het bouwen van gebouwen, moest je de
goddelijke oorsprong weerspiegeld worden.
De regelmatigheid was heel belangrijk, pitagorasch.
De had vooral een glade ondergrond die even lag,
anders kon je niet stapelen. Dit waren de
woonplaatsen van een god. De vereering was
buiten. Had meerdere ruimtes, met beelden van de
godheid.
De tempels waren geschilderd met geel, rood en
blauw.
Drie stijlen:
Dorische stijl:
Robuust, machtigste belangrijkste goden
Vaak vasteland.
Houten tempels met dwarsbalken, tegenwoordig
gesymboliseert door de mythopen en de trigliefen
(houtnerven)
Guldensnede: 1:6
Sella=woonhuis
Een dorische tempel,
Stenen gestapeld.
Stond op de mooiste en vaak de hoogste plek.
Benaderd de tempel van schuinvoren, zodat het er
niet vlak uit zou zien.
De zuilen stonden ietsjes naar binnen, podium in
het midden eits hoger dan de buitenkant.
Ionische stijl:
Meer versiering, drievormig podium met een sokkel
en niet rechtstreeks.
De zijl is slanker en hoger voluten
Korintische stijl:
Deze stijl lijkt op die van de ionische, maar heeft
een ander kapiteel, dit is namelijk een met
bladmotieven van der arkantis boom.
Deze stijl vooral voor openbare gebouwen en niet
zo zeer voor goden.
Griekse politiek:
Griekse filosofie had hun bloeitijd in de goude eeuw
van Athene, socrates, mens de maat van alle
dingen.
Socrates, dood veroordeeld, spontanen
gesprekken, geen geschreven bronnen
achtergelaten.
Het stadbestuur was een aristocratie.
Als een arostraat denkt dat hij beter kan besturen,
neemt hij de macht over, (tiranie) of het volk
reageert met een democratie of oliegargie.
Plato gaat ervan uit dat alles wat wij zien een
schijnwerkelijkheid is.
Plato vindt dat een man moet regeren, gelooft in
wedergeboorte
Griekeland begint allerlei kolonies te stichten als
Alexander de grote (336-323 v chr.) waardoor
Griekeland heel erg machtig wordt.
Aristoteles, geloofde in materie dat een einddoel
werd (voorplantings theorie) onderscheid emotie
en intelect.
Griekse beeldenkunst:
Veel kunstenaars verbeelde het ideale, en niet
natuurgetrouw, maar geïdealiseert.
Weinig beelden over van de Grieken, de meeste
Griekse beelden zijn Romeinse replica’s, maar 10%
echt.
Ook geschreven bronnen, zonder kunstwerk
Ekprasis.
6e eeuw v chr. beelden groter, grieken rijker.
Niet vergeten dat alle beelden beschilderd waren
vroeger, pigment nog zichtbaar.
Socrates vond dat het ware schonen verbeelden
(dit was niet mogelijk)
Volgens plato was kunst slechts een imitatie van
een imitatie.
Griekse beelden waren niet historische bedoeld,
maar methaphoris, goed en kwaad etc. Halfmensdier en mens.
Griekse beelden waren vaak van brons, moest ineen
keer goed gaan, vaak gevonden op de bodem van
de zee. De techniek moest in eenkeer goed gaan en
noemde we Cire-Perdu = frans voor de
verlorenwastechniek
Archaische tijd ( 600-480 v chr.)
Kenmerken:
-primitieve vormen
-Voor/zij aanzicht, statisch (ziet duidelijk het blok
waar het uit komt)
-Invloed egyptische stijl
-Slakkenhuiskrullen
-Naakte mannen en geklede vrouwen
-Attributen
-Archaische glimlach
-Loop van de tijd, veranderd de anatomie en
proporties, langzaam meer leunen op andere been.
Heypen dynamieker.
Korous = man
Korè = Vrouw
Vroeg Klassieke stijl: (480 v chr. revolutie athene)
Kenmerken:
-Geïdealisserd
-mathematische verhouding geven gestalte aan
idealen
-Contra posto houding, kruislings
-werkelijksgetrouwe, maar niet realistisch
-geschilderde beelden
-andere monden
Phidias, zo goede beeldhouwer een van de weinige
bekende, aangezien beeldhouwen gezien werd als
ambacht en niet als kunst. Maakte beeld van zeus in
de tempel van zeus.
Joachim Winkelman was een belangrijke geleerde,
bestudeerde die rond de 18 en 19e eeuw leefde,
tijdens de ontdekking van pompeii, hij was de
grondlegger van de archeologie.
Phidias kennen we alleen via ekphrasis, hij stond
ook vooral bekend om zijn Draperieën(kleding),
plooien en lichaam door de stof zien was zijn unieke
stijl.
Myron was een andere ekphrasis kunstenaar, hij
was vooral bekend door zijn beweging in de
beelden (discuss werper is een romeins kopie).
Hij geloofde dat: Je moet regels stellen en precies
nameten, dit deed hij dan ook, hij meette
lichaamsdelen op
De Doryphoros is een romeinse kopie van een nog
bestaand brons beeld van de Grieken, polykleitos.
In het boek canon staan er regels opgesteld waarin
je matematische vehoudingen terug kan vinden om
de ideale schoonheid te vervadigen van de mens.
Dit is mondeling overgebracht.
Inhoud:
1: Beeld bevat middenas met een s vorm,
contrapost houding. Een arm rust, andere arm is in
actie, speel been en actie been.
2: De assen van het lichaam, het vovenlichaam is in
evenwicht, heupen zijn speels.
3: Het allerbelangrijkste is dat alles in verhouding is,
dus vingers zijn negen keer kleiner dan iets anders.
Ook zijn geometischre patronen heel belangrijk, het
vierkant en de cirkel.
Doryphoros 450-440 v. Chr.
Citaat = manifest, geschreven informatie
Hellenistische tijd: (ca. 4e eeuw v chr.
- De maatverhoudingen veranderde door de
invloeden van de iname van Klein Azië (alexander
de Grote), De leer van Alexander de Grote kwam
door aristoteles.
Dit vermengen van culturen noem je ook wel
Hellenisme.
Lysippus (ca 4e eeuw v chr.) is een van de
schoonheid idealen gebruikers, maar ook een van
de eerste die ze afschrapt.
- Er onstaan andere thema’s in de kunst, meer
richting menselijkheid (emotie),
Eremonumenten voor overwinningen
Minder afstandelijk.
Griekse Schilderkunst:
De meeste schilderkunst van de Grieken is vergaan,
behalve enkele vazen en er zijn nog ekpharisen die
als bron dienen. Dit is echter niet te vergelijken met
het echte werk.
Plinius volgt Plato’s leer over de werkelijkheid,
(geloofd dat iets een nabootsing van de
werkelijkheid is, maar nooit echt het zelfde is als
het echte, origineel is belangrijk erbij te zien,
Nabootsing = mimesis)
Er waren drie belangrijke schilderds die wij nog
kennen:
Zeuxis: 5e v chr.
Zo realistisch, dat men wel eens dacht dat het echt
was, verhaal nam mythische wendingen af en toe.
Trompe l’oeil = het oog bedriegen
Hij kon elk model kiezen en maakte van meerdere
modellen de perfecte schoonheid (neus mond)
Parrhasius: 440 v chr en begin 4e eeuw v chr.
Ze zeiden dat hij halfgod was, door zijn geweldige
schilder talent (zoon van appollo)
Verhaal over een doek geschilderd op een doek en
dat iemand het probeerde eraf te trekken want het
leek zo echt.
Apelles was belangrijk hofschilder van Alexander de
Grote.
Verhaal over geschilderd meisje van Alexander, die
hij dumpte omdat hij verliefd werd op het
geschilderde werk.
Allegorie = Verbeelding van een abstract begrip (bv
deugd, liefde schoonheid venus)
Etruskische beschaving
Ca. 900 – 300 v chr.. niet zeker
De herkomst van de etrusken is niet geheel
duidelijk, want we hebben hun taal nog niet geheel
vertaald.
Toscane als grondgebied, maar sommige zeggen
turkije ook een mogelijkheid.
Volgens Dionysios (1e v chr.) leefde de etrusken
tussen rome en Toscane. Ze leefde volgens hem in
stadstaten, stedenbonden. Ze hadden een
overeenkomst in taal, godsdienst en handel drijven
met volkeren (zoals de Grieken).
Overgebleven van de Etrusken zijn Necropolen =
Doden steden, geven nog steeds veel info over de
samenleving.
Manier van leven Etrusken
- Ze cremeerde hun doden, niet bang voor de dood.
- ze zijn niet bang voor de dood, ze gaan van een
leven na de dood uit, keken ernaar uit.
- Voorspellingen doen met dieren organen
- op spiegels werden daarom vaak waarzeggers
afgebeeld.
De romeinen hadden respect voor deze cultuur,
vandaar dat je nog heel veel terug kunt vinden van
hun cultuur.
Rijke  urnen en sarcofagen (terug gevonden
beeldenkunst), in graven die prachtig versiert
waren, als het waren versierd als een allerdaags
huis.
Sarcofagen hadden veel relief, als het waren
halfliggend afgebeeld, banket = Symposium in die
tijd, Vrouwen gekleed en mannen bijna naakt
afgebeeld.
Etruskse Schilderkunst
Veel fresco’s op de muren
Etruske bouwkunst
Etruskische tempels.
Verschil tussen Griekse en Etruskse tempels:
- Geen timpaan
- Geen zuilen aan de zijkant, alleen voorkant
- axiaal, de grieken hadden twee assen
Kenmerken:
Er staan beelden op het dak
3 kamers, met elk een deur, elke kamer is voor een
god.
Axiaal = maar een as, dus maar op een doorsnede
symetrisch.
De beelden op de tempel, keramiek, ze hadden
ongeloofelijke kunsten weten te verichten bij bronsen keramiek gieten.
Veel mensen stonden duikend naar beneden erop,
aangezien je volgens hen in de dood dook.