De Oude Grieken

De Oude Grieken
De Oude Grieken
Het land Griekenland ligt in het zuidoosten van
Europa. Het bestaat uit een groot stuk vastland en
een heleboel kleine eilandjes. Griekenland bestond
uit allerlei staatjes. Die stadstaten hadden allemaal
dezelfde taal en godsdienst, maar ze hadden eigen
wetten, geld en goden. Iedere stadstaat (polis) had
zijn eigen bestuur. Het bestuur maakte de wetten.
Het volk (de meerderheid) beslist hierover mee.
Deze bestuursvorm heet democratie,
(Demos = volk”, “cratie = beslist )
De cultuur van de oude Grieken is de eerste
beschaving van betekenis in West-Europa en wordt
over het algemeen beschouwd als de bakermat, de
basis van de West-Europese beschaving.
De bloei van de Griekse Oudheid beslaat ongeveer
650 jaar en duurde van ca. 800 tot 140 voor
Christus. De periode kent 3 fases, de ontwikkeling,
de bloei en het verval.
Bouwkunst
De Griekse Bouwkunst
De Oude Grieken waren goede bouwers. Ze
ontwierpen en bouwden prachtige tempels
en openbare gebouwen.
Het Parthenon is het beroemdste van al die
gebouwen. Het is gebouwd op de Acropolis,
een heuvel van waaruit men over Athene.
De Grieken hebben voor hun gebouwen, ook
de tempels, oorspronkelijk hout als
bouwmateriaal gebruikt. De belangrijke
onderdelen werden bekleed met platen van
terracotta (= gebakken klei).
Later zijn ze meer duurzame, maar ook
moeilijker te bewerken natuursteen
(kalksteen en marmer) gaan toepassen.
De vormgeving van de Griekse bouwkunst is
dan ook voor een groot deel te verklaren aan
de hand van de houtbouw.
De oudste bewaard gebleven Griekse
bouwwerken zijn de tempels en theaters.
Tempels
De bekendste bouwvorm uit de Griekse
periode is de tempel. De Grieken proberen hun
goden ook te vriend te houden door tempels
voor hen te bouwen. Een huis voor de goden
waar ze hun geschenken brengen.
Ze bouwen hun tempels met veel zuilen en
pilaren. En ze versieren ze met beelden. Aan
de voorkant is een driehoek. Daarin staan
vaak ook beelden, kleurig beschilderd.
De Griekse tempel bestaat uit verschillende
ruimten waarvan de cella het belangrijkst is.
In de cella werd namelijk het beeld geplaatst
van de god waaraan het gebouw gewijd was,
zoals bijvoorbeeld Zeus, Apollo of Athena.
Schematische weergave van een Oud Griekse Tempel
Akroterion
Sima
Tympanon /Fronton
Geison
tympanon / fronton /
pediment
Fries
Hoofdgestel
Architraaf
Zuilen
Abacus
Echinus
Voluut
Zuilenschacht
Stereobaat
Cannelures
Griekse zuilen
Dorische stijl
Ionische stijl
Korintische stijl
De lange pilaren (die zuilen
heten) zijn op het eind heel
simpel plat. Zo'n zuil bestond
uit meerdere stukken, die op
elkaar gestapeld waren. Het
platte gedeelte wordt het
kapiteel genoemd.
Later kwamen de Ionische zuilen.
Ze waren smaller dan de
Dorische. De kapitelen zijn nu
versierd met een krul. Die krul
wordt een volute genoemd.
Nog later, in de tijd van de
Romeinen, kwam deze meer
versierde stijl. De kapitelen
waren uitgehouwen in de
vorm van acanthusbladeren.
Deze waren in de Romeinse
tijd erg populair.
Theater
Beeldhouwkunst
Beeldhouwkunst
De Oud Griekse beeldhouwkunst heeft
gedurende de Griekse oudheid een
hele evolutie meegemaakt.
Deze tijd is daarom ook onderverdeeld
in verschillende periodes.
Een ding wat de meeste beelden uit
die tijd gemeen hadden was dat de
meeste vrijstaande beelden stonden
rond tempels opgesteld op een
voetstuk, als geschenk voor het
heiligdom, na aan leiding van een
moedige daad of een sportprestatie.
Oud Griekse kunst
De kunst van het oude Griekenland was en is
een enorme invloed op de cultuur van vele
landen van oude tijden tot het heden.
Dit komt mede door de enorme ontwikkeling in
die tijd, in het bijzonder op het gebied van
beeldhouwwerk en architectuur.
We kunnen deze ontwikkeling van de kunst dan
ook verdelen in 4 verschillende perioden;
1. Geometrische periode
(1050 v.Chr.-720 v.Chr)
- veel rijk versierd aardewerk
- kenmerkende decoratie: meanders en
andere geometrische motieven
2. Archaïsche periode
(720 v.Chr. - 480 v.Chr)
- gekenmerkt door de overname van
Oosterse (Assyrische, Phoenicische,
Egyptische) motieven
- overname van de Egyptische statische, uit
vaste verhoudingen bestaande formules
voor beeldhouwwerk
- beelden uit een rechthoekig blok zijn
gesneden
- stramme en frontale houding
- haren zijn zeer gestileerd weergegeven
- archaische glimlach.
- later steeds grotere natuurgetrouwe
modellen
3. Klassieke periode
(480 v. Chr. - 323 v. Chr)
- verdergaande natuurgetrouwheid
- grotere ruimtelijkheid
- suggestie van ruimte in een plat vlak:
figuren op verschillende hoogtes te
plaatsen en verkort weergeven van
lichaamsdelen
4. Hellenistische periode
(323 v. Chr–140 v. Chr)
- zeer sterk individualisme, levende
personen weer te geven
- veel emotie
- veel beweging
- meerdere aanzichten binnen een beeld.
Reliëf
Een andere vorm van beeldhouwkunst is reliëf.
Deze vorm van beeldhouwkunst komt vooral
voor in de tempels.
We kunnen 3 soorten reliëfs onderscheiden:
1. Vlakreliëf
heeft weinig hoogteverschil, zoals de
afbeelding op een munt
2.
Verheven/half reliëf
achtergrond niet is bewerkt, maar alleen de
figuur zelf is uitgehouwen uit het oppervlak
1.
Hoogreliëf
heeft relatief veel hoogteverschil. De
voorstelling is veel volumineuzer uitgewerkt;
soms zijn de figuren zelfs bijna vrijstaande
beeldhouwwerken
Voorstelling op de reliëfs:
- Vooral mythologische personages / scènes
- Zelden tot nooit historische figuren
schilderkunst
De Griekse schilderkunst
Helaas is er weinig van de Griekse
schilderkunst bekend, omdat er veel verloren is
gegaan.
We kennen de schilderkunst slechts door
overgebleven resten van fresco’s, mozaïeken,
beschilderde reliëfs en de beschilderde vazen.
Vazen
Ook de vazen net als de rest van de Oud Griekse
periode is onder te verdelen in verschillende
Stijlen.
De Geometrische stijl (1100 – 700 v. Chr.)
Zware horizontale banden met geometrische
motieven.
(meaders, zigzaglijnen, cirkels)
Mensen en dieren worden hoekig en geometrisch
weergegeven
De Orientaliserende Stijl (700 – begin 6e eeuw v. Chr)
Oosterse motieven
(lotusbloem, exotische planten, fabelachtige
dieren)
Meer details
(details worden met een naald ingekrast)
Vazen
De Zwartfigurige stijl (6e eeuw – 530 v. Chr.)
Ondergrond vaas is aardrood
Figuren zijn met zwarte vernis aangebracht
Voorstelling op deze vazen:
mythologische taferelen en het dagelijks leven
met vaak betrekking op het gebruik van de vaas.
De Roodfigurige Stijl (vanaf 530 v. Chr)
Achtergrond is zwart
Figuren zijn rood
Voorstelling op deze vazen van in de begin nog
frontaal en lineair, later werd alles geïdealiseerder.