SCHOOLGIDS - Burgemeester Voetelinkschool

SCHOOLGIDS
BURGEMEESTER VOETELINKSCHOOL
(met BAS - certificatie)
Adres
:
De Vesting 15
8332 GL Steenwijk
Postadres
:
Postbus 61
8330 AB Steenwijk
Telefoon
:
0521-712500
Email
:
Website
:
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Een speciale school voor basisonderwijs:
 Met een regionale functie
 In samenwerking met diverse instellingen
 Voor leerlingen van zowel openbare- als bijzondere scholen
 Waarin leerkrachten zich flexibel en voorspelbaar willen inzetten en
willen omgaan met verschillen
 Waar uw kind zich in dagelijkse rust en ritme kan ontwikkelen
 Wij werken vraaggestuurd
 Voor elk kind een passend aanbod
 Voor elk kind een eigen ontwikkelingsperspectief

‘flexibel en voorspelbaar omgaan met verschillen’ *
schoolgids
blad 1
Voor u ligt de schoolgids 2014-2015 van de Burgemeester Voetelinkschool (BVS), een speciale school voor
basisonderwijs. Door middel van deze gids willen wij u informeren vanuit welke doelstellingen wij werken, wat
de gang van zaken bij ons op school is en welke mogelijkheden wij hebben om uw kind zo optimaal mogelijk te
begeleiden.
Wat staat er in de schoolgids?
 De opzet van het onderwijs
 De (extra) zorg voor kinderen
 Wat van u als ouder verwacht wordt en wat u van ons kunt verwachten
 De resultaten van ons onderwijs
Wie hebben er aan de schoolgids gewerkt?
 Het personeel
 De medezeggenschapsraad
Procedure
De tekst van de schoolgids wordt jaarlijks bijgesteld en na instemming van de medezeggenschapsraad
vastgesteld. Iedere ouder/verzorger krijgt de gids jaarlijks aangeboden.
Op de laatste bladzijden vindt u diverse bijlagen waarin de meest actuele gegevens, zoals roosters,
schooltijden, belangrijke data, enz. beschreven staan.
In de wekelijkse INFO wordt u verder op de hoogte gehouden. Op de website kunt u zowel de schoolgids als de
wekelijkse info’s terug vinden.
De gids
In deze gids staat niet alles wat we op de BVS doen. Meer informatie vindt u in ons schoolplan 2011-2015. Dit
plan ligt ter inzage in de school en kunt u ook terug vinden op onze website. Tevens vermelden wij dat we
naast het schoolplan ook werken met een schooljaarplan. Dit document geeft de ambities van de school
specifieker weer.
Voor het leesgemak adviseren wij u eerst de inhoudsopgave goed te lezen.
Indien u wensen heeft betreffende de schoolgids of suggesties voor verbetering dan horen wij dit graag. We
hopen dat u deze gids met plezier zult lezen en dat hij u een goed beeld van onze school geeft.
Namens het team van de BVS,
A. Tiesnitsch
Waarnemend schoolleider
schoolgids
blad 2
Inhoudsopgave.
Voorwoord
1
Algemene informatie
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
1.8
2
Waar de school voor staat
2.1
2.2
2.3
2.4
3
Uitgangspunten
Prioriteiten
Het klimaat
Waar staat ’t Ravelijn voor?
2.4.1
Toekomstige visie (ons visietraject)
2.4.2
Schoolklimaatovereenkomst
De organisatie van het onderwijs
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
4
De naam en de ontwikkeling
De richting
De situering
Welke leerlingen gaan er naar de BVS ?
Passend Onderwijs
1.5.1
Zorgplicht
1.5.2
Samenwerken
1.5.3
Maatwerk
1.5.4
De ouder
1.5.5
Het rugzakje verdwijnt
1.5.6
Het Speciaal basisonderwijs
De opvang van nieuwe leerlingen
De directie
Schoolgrootte
De organisatie
3.1.1
De schoolorganisatie
3.1.2
De groepering
3.1.3
De groepsgrootte
3.1.4
De organisatie van de zorg voor leerlingen met specifieke behoeften
3.1.5
Het veiligheidsbeleid / burgerschap
3.1.6
Inschrijving
De activiteiten voor kinderen
3.2.1
Het leerstofpakket
3.2.2
De activiteiten in de onderbouw
3.2.3
De basisvaardigheden
Speciale voorzieningen in het schoolgebouw
De wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut
Leerplicht en extra vrije dagen
De zorg voor de kinderen
4.1
4.2
4.3
4.4
De opvang van nieuwe leerlingen
Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen
4.2.1
De wijze waarop het dagelijkse werk van kinderen wordt bekeken en de
middelen die worden gebruikt om de ontwikkeling van kinderen te verzamelen
4.2.2
Het leerlingvolgsysteem
4.2.3
De verslaggeving van gegevens over leerlingen door de groepsleerkracht
4.2.4
Teamleden die in de school de ontwikkelingen van de kinderen doorspreken
4.2.5
De wijze waarop het welbevinden en de leervorderingen van de kinderen
besproken wordt met ouder(s) en/of verzorger(s)
De zorg voor het jonge kind
De speciale zorg voor leerlingen met speciale behoeften (diverse voorzieningen)
schoolgids
blad 3
4.5
4.6
4.7
4.8
5
Het personeel
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
5.6
6
Activiteiten ter verbetering van het onderwijs
Zorg voor de relatie en omgeving
7.2.1
Instellingen
7.2.2
Netwerken
7.2.3
Passend onderwijs
De resultaten van het onderwijs
8.1
8.2
8.3
8.4
9
Medezeggenschapsraad en ouderraad
Oudercontacten
Informatievoorziening
Ouderactiviteiten
Schoolverzekering
Schoolkosten / vrijwillige ouderbijdrage
Schoolse en buitenschoolse activiteiten van kinderen
Buitenschoolse Opvang (b.s.o.)
Sponsoring
Klachtenregeling
De ontwikkeling van het onderwijs
7.1
7.2
8
Het personeel
Bereikbaarheid
Ziektevervanging, adv, studieverlof en nascholing
Protocol vervanging bij ziekte
Stagiaires
Scholing
De ouders
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
6.6
6.7
6.8
6.9
6.10
7
Tussentijdse verplaatsing van leerlingen binnen de school
Tussentijdse overgang naar een ander soort onderwijs
De begeleiding van de overgang van leerlingen naar het voortgezet onderwijs
Onderwijs tijdens een langdurige ziekte periode
Specifieke zorg voor leerlingen
Vorderingen basisvaardigheden
De resultaten
Waar gaan onze leerlingen naar toe ?
Regels en afspraken
9.1
9.2
9.3
9.4
9.5
9.6
Regels voor toelating, schorsing en verwijdering
en ons registratiesysteem
Regels ter bestrijding van schoolverzuim
Vervoer
Toegang tot het schoolplein
Verjaardagen
Rookverbod
Diverse bijlagen
1.
2.
3.
Roosters
Financiën
Adressen
schoolgids
blad 4
1.
Algemene informatie.
1.1
De naam en de ontwikkeling
In het kader van Passend Onderwijs is jaren geleden het plan ontstaan om het Speciaal (Basis) Onderwijs
gezamenlijk te huisvesten in een nieuw gebouw. Na een langdurige voorbereiding bewonen wij vanaf augustus
2014 het Onderwijs Expertise Centrum ‘t Ravelijn: een prachtig gebouw met daarbinnen twee scholen, de
Burgemeester Voetelinkschool (vernoemd naar de oud-burgemeester van de voormalige gemeente Steenwijk
dhr. Voetelink) en SO De Ambelt.
’t Ravelijn is klaar voor de toekomst. In deze prachtige school kan Passend Onderwijs gegeven worden door de
deskundigen van het speciaal (basis) onderwijs.
Daarbij richt de BVS zich op doelstellingen die ons maken tot een flexibele en voor de kinderen/ouders
voorspelbare speciale school voor basisonderwijs (voor 4 t/m 12/13 jarigen). Een school die kan omgaan met
verschillen van kinderen. Daarbij worden we gestimuleerd door een zeer positief rapport van de
onderwijsinspectie (dec. 2012). Vanaf 14 juni 2010 heeft de school het landelijk certificaat ‘BAS-school’ behaald
en mag zich officieel een BAS-school noemen. Zie 2.1 de uitgangspunten.
1.2
De richting
’t Ravelijn is het hart van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs in de gemeente Steenwijkerland.
Leerlingen uit Steenwijkerland en omgeving die een speciaal onderwijsarrangement nodig hebben, dat niet op
de basisschool geboden kan worden, zijn van harte welkom op ’t Ravelijn.
Het is de bedoeling dat vanuit ’t Ravelijn ook ondersteuning gegeven kan worden aan kinderen op de
basisscholen in Steenwijkerland en omgeving. Zo gaat Passend Onderwijs in Steenwijk echt werken. Alle
kinderen krijgen onderwijs dat bij hen past op een locatie die daarvoor toegerust is. De Voetelinkschool is een
openbare school voor SBO en valt onder de Stichting Op Kop.
1.3
De situering
’t Ravelijn is verrezen in een mooie nieuwe wijk De Woldmeenthe in Steenwijk. De BVS vervult een regionale
functie voor N.W. Overijssel en de grensgebieden Z.W. Drenthe en Noord Oost Polder. De kinderen komen bv.
uit de volgende plaatsen: Steenwijk, Giethoorn, Nijeveen, Wanneperveen, Blokzijl, Marknesse, Vollenhove,
Ossenzijl, Oldemarkt, Willemsoord, Wilhelminaoord, Vledder, Darp.
1.4
Welke leerlingen gaan er naar de BVS?
Het is niet eenvoudig aan te geven welke leerlingen speciaal basisonderwijs nodig hebben. In het algemeen
gaat het om kinderen die in het reguliere basisonderwijs dreigen vast te lopen op leer- en/of sociaalemotioneel gebied. Meestal spelen verschillende factoren een rol. Zo kunnen er problemen zijn met lezen,
schrijven, rekenen, spelling, beweging, concentratie, geheugen, samenspelen of contact maken. Vaak gaat het
om problemen waar alle ouders en hun kinderen wel eens mee te maken hebben, maar soms zijn de
problemen zo hardnekkig en/of complex dat extra hulp nodig is. Voor een aantal kinderen bestaat die hulp uit
speciaal basisonderwijs. Wat de BVS aan zorg kan bieden vindt u o.a. in hoofdstuk 4: ‘De Zorg voor kinderen’.
1.5
Passend Onderwijs
1.5.1
Zorgplicht
Vanaf 1 augustus 2014 hebben de schoolbesturen een zorgplicht. Dit betekent dat zij vanaf dat moment iedere
leerling die extra ondersteuning nodig heeft een passende onderwijsplek moeten bieden. Vroeger moesten
ouders zelf op zoek naar een geschikte school. Vanaf 1 augustus 2014 melden ouders hun kind aan bij de
school van hun keuze. De school heeft dan de taak om een passende onderwijsplek te bieden. Op de eigen
school of, als de leerlingen daar beter op zijn plaats is, op een andere school in het reguliere onderwijs of het
speciaal (basis) onderwijs. Scholen stellen een onderwijsprofiel op. Dit profiel is bedoeld om aan te geven
welke ondersteuning een school kan bieden. Op de website van Stichting Op Kop vindt u informatie over de
wettelijke zorgplicht van de school. Ook wordt er op de website gelinkt naar het ondersteuningsprofiel van het
Samenwerkingsverband waartoe onze school behoort. De commissie van Toewijzing werkt op regionaal niveau
en is bereikbaar via de coördinator van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs. Voor onze school is dat
Dhr. L. ’t Hart, de Wielewaal 5, 7905 GX in Hoogeveen of Dhr. J. Vlaskamp, dr. Hengeveldweg 2, 8025 AK in
Zwolle.
schoolgids
blad 5
1.5.2
Samenwerken
Om de zorgplicht te kunnen waarmaken en alle leerlingen een passend aanbod te kunnen bieden, werken
reguliere scholen en scholen voor speciaal (basis) onderwijs samen in een samenwerkingsverband. De
samenwerkingsverbanden maken een ondersteuningsplan. In dit plan leggen zij vast welke basisondersteuning
alle scholen binnen het samenwerkingsverband bieden.
1.5.3
Maatwerk
Passend onderwijs kijkt vooral naar mogelijkheden van leerlingen en wat er nodig is om het onderwijs te geven
dat daarbij past. Dat kan met extra ondersteuning in de klas in het reguliere onderwijs, maar ook in het speciaal
(basis) onderwijs. Onderwijs op maar is nodig om elke leerling tot zijn recht te laten komen. Passend Onderwijs
biedt die ruimte, ook in financiële zin.
1.5.4
De ouder
Ook ouders hebben waarschijnlijk vragen over de komst van Passend Onderwijs. Ouders van een leerling, die
extra ondersteuning in het regulier of speciaal (basis) onderwijs nodig heeft, kunnen bijvoorbeeld niet langer
zelf een indicatie aanvragen. Het is belangrijk dat de school ouders duidelijk maakt wat ze kunnen verwachten.
Welke ondersteuning kan men verwachten en welke niet? Hoe kunnen ouders en school gezamenlijk op
trekken? Er kunnen situaties ontstaan waarbij de verwachtingen van ouders en school uiteenlopen.
Bijvoorbeeld wanneer wordt voorgesteld dat een leerling beter naar het speciaal (basis) onderwijs kan gaan of
bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectief. Als geen overeenstemming wordt bereikt over het
ontwikkelingsperspectief, dan kunnen ouders de zaak voorleggen aan de (tijdelijke) geschillencommissie. Deze
commissie doet dan een uitspraak in conflicten over plaatsing, verwijdering en het ontwikkelingsperspectief.
1.5.5
Het rugzakje verdwijnt
Het rugzakje vervalt. Hiermee verdwijnt niet de mogelijkheid voor leerlingen om in het reguliere onderwijs
extra ondersteuning te krijgen. De vaste criteria voor indicatiestelling worden losgelaten. Het ‘rugzakgeld’ gaat
naar het samenwerkingsverband. Dit verband legt vast op welke manier dat budget voortaan wordt ingezet.
Het kan er ook voor kiezen om de financiering van het rugzakje nog een tijd door te laten gaan.
1.5.6
Het speciaal basisonderwijs
De werkwijze van bekostiging en de verwijzing naar het sbo verandert met de wet Passend Onderwijs
nauwelijks. Immers, de werkwijze sinds w.s.n.s., sluit aan bij de nieuwe werkwijze waarin de
samenwerkingsverbanden zelf verantwoordelijk zijn voor verwijzing en bekostiging. Zo werden de criteria voor
sbo al lokaal bepaald. Er is echter wel een aantal verschillen waar sbo mee te maken kan krijgen. Zo zijn de
nieuwe verbanden groter dan de reeds bestaande. De afspraken over de verwijzing van leerlingen naar sbo
kunnen veranderen. Als reguliere scholen bijvoorbeeld aangeven dat zij, met ondersteuning, ook kinderen die
nu op sbo zitten les willen geven, verandert de positie van sbo. Sbo-scholenzelf zouden er voor kunnen kiezen
zich te specialiseren in groepen leerlingen die op het snijvlak zitten van wat nu SO en SBO is. Ook zouden zij
zich meer kunnen richten op het bieden van ondersteuning op reguliere scholen.
1.6
De opvang van nieuwe leerlingen
Als u bericht heeft gekregen dat uw kind toelaatbaar is op de BVS, krijgt u de gelegenheid om samen met uw
kind tijdens schooluren de school te bekijken. De schoolleider zal u dan informeren over het onderwijs, zoals
wij dit verzorgen. Tevens krijgt u een rondleiding en ziet u diverse groepen aan het werk.
In overleg wordt een passend instroommoment gekozen. Op deze manier wordt de rust in de groepen zo goed
mogelijk bewaard. Soms is een versnelde plaatsing te verkiezen, bv. in geval van verhuizing van een leerling van
een SBO-school uit een ander samenwerkingsverband of als het ZAT dit aangeeft.
In overleg met de betrokken groepsleerkracht bekijkt de intern begeleider (ib-er) van de BVS in welke groep uw
kind het beste past en op welk niveau we beginnen. Mocht het nodig zijn dat een leerling alsnog van groep
en/of niveau moet veranderen, dan zullen u en uw kind vrij snel op de hoogte gebracht worden.
Indien noodzakelijk zal uw kind onderzocht worden door de logopediste en/of worden geobserveerd door de
vakleerkracht gymnastiek om vast te stellen of logopedie en/of motorische remedial teaching (mrt) al dan niet
gewenst is. Het verdere verloop binnen de school leest u in hoofdstuk 4: ‘de zorg voor kinderen’.
1.7
De directie
Directeur
Waarnemend directeur
:
:
vacant
mevr. A. Tiesnitsch
schoolgids
blad 6
1.8
Schoolgrootte
Dit eerste schooljaar biedt ’t Ravelijn aan meer dan 200 leerlingen onderwijs: ruim 80 kinderen van de SBOafdeling (Voetelinkschool) en ruim 120 leerlingen van de SO-afdeling (Ambelt).
De BVS begeleidt jaarlijks zo’n 80 leerlingen, verdeeld over 5 groepen. In plaats van groep 1 t/m 8, praten wij
over groep A t/m F. Het team bestaat uit een schoolleider, ongeveer 10 groepsleerkrachten, een intern
begeleider, een onderwijsassistente, een vakleerkracht gymnastiek, een coördinator ICT, een orthopedagoog,
een logopedist, een administratief medewerkster en een conciërge. We streven er naar dat elke
groepsleerkracht het gehele schooljaar een stagiair(e) heeft, dit ter ondersteuning in de groep. Er zijn twee
leerkrachten die het godsdienst-/humanistisch vormingsonderwijs verzorgen. De maatschappelijk werker
nodigt de ouders van de nieuwe leerlingen uit voor een kennismakingsgesprek. De schoolarts is onderdeel van
onze Commissie van begeleiding en heeft gesprekken met ouders op verzoek van de school.
schoolgids
blad 7
2.
Waar de school voor staat (als gecertificeerde BAS-school)
2.1
Uitgangspunten
We vinden het belangrijk dat kinderen de ruimte krijgen om te zijn wie ze zijn. Wij houden daarom rekening
met individuele verschillen tussen kinderen, waaronder ontwikkeling, gedrag, belangstelling, motivatie en
begaafdheid.
Ons uitgangspunt om dit te bereiken is ADAPTIEF ONDERWIJS. Dit betekent dat we vinden dat veiligheid,
duidelijkheid, rust en een stimulerende/uitdagende omgeving voorwaarden zijn om de leerling zich prettig te
laten voelen binnen de klas en de school.
Dit geven wij dagelijks op de volgende manier vorm:
 we bevorderen zelfvertrouwen en motivatie van de leerlingen door middel van zoveel mogelijk
positieve contactmomenten tussen leerkracht en leerlingen.
 we leren leerlingen zelfstandig werken en samenwerken (dagtaak, leerkracht geeft aan wanneer wel
of niet om hulp gevraagd kan worden, indien mogelijk helpen kinderen elkaar). Daarbij maken wij
gebruik van een blokjessysteem.
 na klassikale uitleg, geeft de leerkracht en of onderwijsassistent/ stagiair(e) waar nodig extra uitleg en
hulp.
 we helpen leerlingen om inzicht in de tijd (zandloper, dagritmekaarten, dubbele klok enz.) te krijgen.
 we besteden veel aandacht aan de inrichting van school, klas en plein.
 leerkrachten hanteren op dezelfde manier de schoolregels.
 ieder halfjaar maakt de groepsleerkracht voor alle leerlingen uit de groep een halfjaarverslag. Hierin
staan de doelen en aandachtspunten voor het komende halfjaar voor de leerling.
2.2





Prioriteiten
Samen met het team van SO Ambelt vormgeven aan Passend Onderwijs: de integratiegroepen en
trainingsgroep, zoals beschreven in het visiestuk.
Borgen van de methodiek van José Schraven. Dit in samenwerking met het personeel van de Ambelt.
Het kiezen van een nieuwe taalmethode.
PBS traject; i.s.m. de Ambelt.
Passende perspectieven vormgeven binnen de school.
2.3
Het klimaat van de school
Een open en ontspannen sfeer op school zal bijdragen tot een fijne schooltijd. Dit zorgt ervoor dat uw kind zich
zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen. Alles draait uiteindelijk om ONS KIND! Het contact met u, als
ouders/verzorgers zal goed moeten verlopen. Wij houden u op de hoogte van de ontwikkeling van uw kind.
Altijd kunt u binnenlopen, eventueel een afspraak maken om bepaalde zaken te bespreken.
Tijdens de rondgang door de school met nieuwe ouders, leerkrachten van andere scholen of deskundigen van
diverse instellingen horen we vaak dat het in school zo rustig is en dat kinderen zo goed opletten. Prettig om dit
van anderen te horen.
Dat wij veel belang hechten aan een goed pedagogisch klimaat blijkt uit de volgende belangrijkste
omgangsregels:
 Zorg goed voor jezelf en anderen.
 Wees zuinig op je spullen en die van anderen.
 Vertel wat er is gebeurd.
2.4
Waar staat ’t Ravelijn voor?
2.4.1
Toekomstige visie (ons visietraject)
Met een visie moet je kunnen werken. Aan een goede passende visie kan een school zich optrekken. Een sterke
visie spreekt tot de verbeelding omdat zij herkenning en betekenis geeft. Men kent er, als het goed is, een
bepaalde waarheid in. Een goede visie loopt dwars door alle lagen van de schoolorganisatie heen en staat los
van functies of hiërarchie. Een sterke visie verbindt alle niveaus van beslissen, alle middelen en alle disciplines.
De meningen binnen een organisatie verschillen en juist een gedeelde visie kan deze krachten bundelen en
richting geven.
Middels twee visiedagen op 10 maart en 18 april 2014 willen de teams van de Burgemeester Voetelinkschool
en SO de Ambelt, o.l.v. het extern bureau Hoekstra en van Zanten, op een heldere inzichtelijke manier de
schoolgids
blad 8
begrippen missie, visie, borging en evaluatie de revue laten passeren. Het moet resulteren in het vastleggen
van persoonlijke haalbare doelen, zodat het verandertraject door een ieder wordt geborgd.
Tijdens de studiedagen werken wij de volgende aandachtspunten uit:
 Hoe worden wij één team
 Samenwerken
 Communicatie
 De ouder als educatieve partner
 Pedagogisch klimaat/pedagogisch handelen
 Leren/didactisch handelen
 Waar staat ’t Ravelijn in 2020 om bekend
Om tot eenstemmigheid te komen spreken wij af een schoolklimaatovereenkomst te ondertekenen.
2.4.2
Schoolklimaatovereenkomst
In ons pedagogisch klimaat bieden we veiligheid, voorspelbaarheid en duidelijke structuur. In ons leren zijn we
gericht op het uitspreken van verwachtingen en en vaststellen van leerdoelen waarbij we alle talenten
ontdekken en benutten, op ieders niveau.
In ons contact met ouders staat samenwerking centraal, waarin ouders goed op de hoogte zijn van de schoolse
ontwikkeling en wederzijdse luisteren met respect voor elkaars doen en laten. Daarin vinden wij het belangrijk
dat ouders weten dat we het samen moeten doen in het belang van hun kind/onze leerling. Ouders en
leerkrachten zeggen wat ze doen en doen wat ze zeggen.
In onze communicatie zijn wij helder, duidelijk en oplossingsgericht, daarvoor is empatisch vermogen en
vertrouwen hebben in jezelf en anderen van belang.
Als team zijn wij open en eerlijk, staan we klaar voor elkaar en geven elkaar feedback. We vullen elkaar aan
door de verschillende kwaliteiten te benutten.
In ons samenwerken zijn we gericht op groeien door gebruik te maken van elkaars kwaliteiten op basis van
eerlijkheid, betrokkenheid en vertrouwen. “We rekenen op elkaar”.
In 2020 staat ’t Ravelijn bekend als een veilige school voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften, waar
persoons-, kennis- en talentontwikkeling gestimuleerd wordt door een team van professionals met hun
specialismen in samenwerking met ouders en andere betrokkenen.
schoolgids
blad 9
3.
De organisatie van het onderwijs.
‘ flexibel en voorspelbaar omgaan met verschillen’
3.1
De organisatie
3.1.1
De schoolorganisatie
Vanuit de uitgangspunten in hoofdstuk 2 beschreven, willen wij een flexibele organisatie zijn waarin kinderen
voorspelbaar gedrag van ons kunnen verwachten. Dit moet hen rust en voldoende veiligheid geven. Dit
betekent o.a. dat wij van leerkrachten verwachten dat zij:
 flexibel moeten zijn om onverwachte situaties op te lossen, bv. breed inzetbaar zijn bij ziekte
leerkracht.
 flexibel moeten zijn om onverwacht gedrag van leerlingen in goede banen te leiden.
 flexibel moeten zijn om andere leerwegen te vinden als een leerling vastloopt.
Bovenstaande moet de voorwaarde zijn om een voorspelbare uitstraling te hebben naar kinderen. ‘Ze weten
wat ze aan ons hebben.’ Dit biedt het team tevens ruimte om beter om te gaan met verschillen.
3.1.2
De groepering
De kinderen worden zoveel mogelijk ingedeeld op basis van leerjaar. We streven er naar dat elk kind zes
leerjaren krijgt en op een zo hoog mogelijk niveau uit zal stromen naar het voortgezet onderwijs. Wanneer een
Leerling dus een jaar extra in de kleutergroepen heeft gezeten, verlaat hij de school met 13 jaar.
De leerlingen krijgen een basisarrangement, een intensief arrangement of een verdiept arrangement
aangeboden. Vanaf schooljaar 2013-2014 werken we klas doorbrekend voor de vakgebieden lezen en spelling
en in sommige gevallen ok voor rekenen. Van 8.30 uur tot 10.00 uur gaan de leerlingen naar de groep die past
bij hun niveau. Na elke toetsweek worden de niveaugroepen opnieuw ingedeeld (2x per schooljaar).
3.1.3
De groepsgrootte
Wij vinden het belangrijk dat de groepsgrootte beperkt blijft tot zo’n 12/13 leerlingen in de onderbouw en zo’n
15/16 leerlingen in de midden- en bovenbouw. Dit is een voorwaarde om een goede basis te leggen voor het
verdere verloop van het onderwijs.
Helaas komt onze visie de laatste jaren steeds meer in de knel met wat onze besturen voor ogen hebben.
Leerlingen blijven met hun arrangementen langer in basisscholen. Voor sommige leerlingen te lang, met als
gevolg dat deze (crisis) leerlingen bij ons binnen stromen met een extra zwaar arrangement. Dit geeft binnen
onze school een verdichting van de problematiek.
3.1.4
Organisatie van de zorg voor leerlingen met specifieke behoeften
Wij zijn een speciale school voor basisonderwijs, hetgeen betekent dat alle kinderen specifieke
onderwijsbehoeften nodig hebben. In hoofdstuk 4 vindt u meer informatie.
3.1.5
Het veiligheidsbeleid / burgerschap
We willen een veilige school zijn voor de leerlingen, ouders en personeel. In het veiligheidsplan van Stichting
Op Kop staan duidelijke afspraken over preventief en incident beleid. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over
de registratie (b.v. ongevallen-registratie) en evaluatie. In de bijlagen van het veiligheidsplan zijn protocollen
opgenomen over b.v. agressie en geweld, pesten, gebruik van internet en e-mail. Dit beleid, de afspraken en de
protocollen gelden voor alle scholen van Stichting Op Kop. Het veiligheidsplan ligt op school ter inzage en is
vastgesteld door het bestuur en de GMR. De school heeft middels WMK een kaart burgerschap gemaakt en aan
de actiepunten voldoende aandacht besteed.
3.1.6
Inschrijving
Per 1 februari 2006 zijn basisscholen wettelijk verplicht bij inschrijving van nieuwe leerlingen naar het
Burgerservicenummer (bsn) te vragen. Samen met het inschrijfformulier wordt een kopie gevraagd van de brief
waarin het bsn staat vermeld.
3.2
De activiteiten voor kinderen
3.2.1
Leerstofpakket
Het leerstofpakket van onze school komt overéén met dat van de basisschool, maar bij ons werkt een kind
meer naar eigen aanleg, in eigen tempo en op eigen niveau. Onze methodes voor de basisvaardigheden lezen,
schrijven, taal en rekenen voldoen volgens de inspectie aan de huidige voorwaarden. Hoe wij deze leerstof
aanbieden en vormgeven leest u in hoofdstuk 8 (onderdeel 8.3 ‘De resultaten’).
3.2.2
De activiteiten in de onderbouw
In de aanvangsgroep (groep voor jonge risico kinderen) worden kleuters vanaf 4 jaar opgevangen. Bij de
instroom van de kinderen is er sprake van grote ontwikkelingsverschillen door o.a. leeftijd, intelligentieniveau,
evt. stoornis of handicap, thuissituatie… De kinderen krijgen de tijd om hun mogelijkheden en vaardigheden zo
schoolgids
blad 10
optimaal mogelijk te ontwikkelen. We motiveren de kinderen om zelf te gaan exploreren, autonoom waar
mogelijk en begeleid naar zelfstandigheid waar nodig. Hiervoor zijn we voorwaardenscheppend bezig.
Elk jaar staan zo’n 10 thema’s centraal. Jaarlijks terugkerende thema’s zijn Herfst en Lente, Sint en Kerst. De
overige thema’s wisselen elkaar af en zijn zeer divers. Ook in de andere onderbouwgroep wordt tegelijkertijd,
op een hoger niveau, met dezelfde thema’s gewerkt. De inrichting van het lokaal wordt aangepast aan de
thema’s, waardoor een stimulerende rijke leeromgeving ontstaat. Het spel, m.n. in de themahoeken, neemt
hierbij een centrale plaats in. De ontwikkeling wordt bevorderd door de spelervaringen en spelmogelijkheden
uit te breiden, de aangeboden verhalen e.d. te verwerken in het spel, eigen ervaringen te verwerken. De
sociale interactie & samenspel met andere kinderen wordt bevorderd. Alle thema’s hebben tot doel de
leefwereld van de kinderen te vergroten. Alle themagerelateerde activiteiten worden spelenderwijs
aangeboden, met veel centrale prentenboeken, themamaterialen, doeactiviteiten en doeliedjes, naspelen met
handpoppen. Zo wordt de motorische-, zintuiglijke-, sociale-, emotionele- en cognitieve-ontwikkeling van de
kinderen gestimuleerd. De thema’s die in de groep aan bod komen, worden tegelijkertijd behandeld bij de
logopedie: zo kunnen al deze ervaringen elkaar versterken. Uitbreiding van woordenschat en taalbegrip is van
wezenlijk belang en neemt een belangrijke plaats in binnen het leerstofaanbod.
Gaandeweg de kleuterbouw bieden we veel activiteiten aan die te maken hebben met ontluikende
e
geletterdheid en gecijferdheid. Vooral de ‘reuzen’ (kinderen met niveau 2 helft groep 2 BaO) zijn hier dagelijks
mee bezig. Zo wordt de aansluiting met de volgende groep vergemakkelijkt en is er sprake van een goede
doorgaande lijn. Net als vorig schooljaar zijn de kleuters en de aanvangsgroep (startende lezers) ingedeeld in
dezelfde groep (A/B). ’s Morgens zal deze groep bij de hoofdvakken zoveel mogelijk worden gesplitst en dus
apart onderwijs volgen. Dit is mogelijk omdat 3 dagen per week een onderwijsassistent in deze groep aanwezig
is.
3.2.3
De basisvaardigheden
 Sociaal-emotionele ontwikkeling
Als SBO-school hechten wij hier veel waarde aan. Daarom beginnen we hier ook mee. Om een doorgaande lijn
in de school te creëren voor dit vakgebied, hebben we de methode ‘PAD’ (Programma Alternatieve
Denkstrategieën) ingevoerd. In elke groep wordt wekelijks lesgegeven uit deze methode en dagelijks wordt tijd
besteed aan de uitgangspunten. Tevens bieden de BAS-documenten een goed sociaal-emotioneel rustpunt
voor zowel leerlingen als leerkrachten. De school maakt vanaf schooljaar 2013-2014 gebruik van ‘ZIEN’! Dit
ontwikkeling-volgmodel brengt de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen in kaart en geeft adviezen
voor de leerkrachten als een leerling uitvalt op bepaalde onderdelen.
In schooljaar 2014-2015 gaan we samen met het team van de Ambelt starten met Schoolwide positive behavior
support (PBS). Dit is een schoolbrede aanpak gericht op het bevorderen van positief gedrag binnen school. Het
doel van PBS: een positieve, sociale omgeving creëren die het leren bevordert en die gedragsproblemen
voorkomt of doet afnemen.
 Taal
De methode voor de mondelinge taalvaardigheid op de BVS staat garant voor de geformuleerde
kerndoelaanpak. Verder wordt ‘SCHATKIST’ ingezet voor de verdere taalontwikkeling en het vergroten van de
woordenschat. De methode voor sociaal emotionele ontwikkeling ‘PADDEN’ wordt mede gebruikt om kerndoel
3 verder uit te werken. In de onderbouw speelt de logopedist een coördinerende rol. In midden- en
bovenbouw wordt de mondelinge taalvaardigheid verder uitgewerkt binnen de leerlijnen van de methode
‘TAALTRAPEZE’.
Omdat deze methode verouderd is, gaan we in schooljaar 2014-2015 een nieuwe Taalmethode kiezen. Alle
teamleden worden betrokken bij het maken van deze keuze. We zullen zichtzendingen aanvragen en
verschillende methodes uitproberen in verschillende klassen, zodat we een weloverwogen keuze kunnen
maken. Wij vinden het belangrijk dat er in de nieuwe methode veel aandacht is voor woordenschat.
PADDEN wordt mede gebruikt om kerndoel 3 verder uit te werken. Voor extra zorg kan de logopedist worden
ingeschakeld. Het taalonderwijs is een belangrijk onderdeel van het lesgebeuren. Kinderen leren vertellen over
eigen ervaringen (kringgesprekken), versjes opzeggen, navertellen en gespreksregels hanteren. Oudere
leerlingen leren hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden, spreekbeurten houden en samenvattingen
maken. De spelling van onze taal wordt, door het maken van dictees, intensief beoefend. De kinderen krijgen
indien noodzakelijk woorddictees mee om thuis te oefenen. Wij maken hier gebruik van de methodiek STAAL
in de onderbouw: ‘VEILIG STAP VOOR STAP’. In de groepen B t/m F wordt wekelijks 4 keer een half uur tijd
besteed aan spelling.
 Lezen
.
Technisch Lezen
schoolgids
blad 11
Het onderwijs in technisch lezen is erop gericht dat kinderen verschillende soorten teksten correct kunnen
lezen en begrijpen en plezier in het lezen krijgen en behouden. Voor het technisch lezen maken we gebruik van
de methodiek ‘ZO LEER JE KINDEREN LEZEN EN SPELLEN’ van José Schraven. In de onderbouw wordt deze
methodiek aangevuld met ‘SCHATKIST’ en in groep B met ‘VEIIG STAP VOOR STAP’.
Kinderen waarbij de leesontwikkeling moeizaam verloopt, krijgen extra leestijd aangeboden, bij de logopediste
of in de groep. Zij krijgen extra instructietijd en meer van hetzelfde aangeboden of lezen extra m.b.v. de Ralfimethode. Sommige kinderen met een dyslexieverklaring maken gebruik van een daisyspeler tijdens technisch
lezen en maken bij bepaalde vakgebieden gebruik van Kurzweil (tekst naar spraakprogramma). Ook mogen
leerlingen met een dyslexieverklaring de Cito toetsen maken m.b.v. Kurzweil (met uitzondering van de Cito
toets Begrijpend lezen).
.
Begrijpend lezen
Door onderwijs moeten de leerlingen worden toegerust met inzichten en vaardigheden op het gebied van
communicatie en denken, die noodzakelijk zijn om informatie in teksten effectief te kunnen opzoeken,
verwerken en toepassen, zowel in schoolse als in buitenschoolse activiteiten. Voor begrijpend lezen wordt
gebruik gemaakt van de methode: ‘VEIIG STAP VOOR STAP’, ‘TAALTRAPEZE’ en ‘NIEUWSBEGRIP’.
.
Leesmotivatie/stimulering
We voorzien in voldoende uitdagend leesmateriaal en dit bieden we zodanig aan dat leerlingen gestimuleerd
en gemotiveerd worden om met plezier te lezen. In het kader hiervan is er een bibliotheek opgezet, waar
leerlingen uit de vier hoogste groepen onder begeleiding, op zeven vaste momenten in de week boeken
kunnen lenen. Deze is zodanig ingericht, dat boeken uitnodigend worden gepresenteerd en dat er een grote
verscheidenheid in het aanbod is. Er zijn leesboeken op alle niveaus en informatieve boeken over allerlei
onderwerpen. Na het boek gelezen te hebben, kunnen de leerlingen a.d.h.v. hun leeslogboek hun ervaringen
vastleggen en hun mening geven over het boek. Zo wordt een volgende keuze bewuster gemaakt. Leerlingen
die boeken komen ruilen, worden begeleid door de logopediste.
 Schrijven
We leren de kinderen een leesbaar handschrift, bij voorkeur verbonden schrift, als dit niet vlot lukt dan
blokschrift. Voor sommige kinderen met een zwakke motoriek is de computer een uitkomst.
Vanaf groep B gaan de leerlingen schrijven met een pen. De pen is zo gemaakt dat de kinderen gestimuleerd
worden om een juiste pengreep aan te nemen.
Voor schrijven wordt in de onderbouw gebruik gemaakt van de methode ‘SCHRIJFDANS’ en in de midden – en
bovenbouw van ‘PENNENSTREKEN’.
 Rekenen
In schooljaar 2012-2013 zijn wij gestart met een andere rekenmethode, namelijk ‘REKENZEKER’. Deze methode
is geschikt voor alle groepen. Elke dag wordt 15 minuten aandacht besteed aan automatisering middels de
methode ‘MET SPRONGEN VOORUIT’.
 Onderwijs in Engelse taal
Onderwijs in de Engelse taal in de bovenbouw heeft tot doel kinderen vertrouwd te maken met een vreemde
internationale taal. Leerlingen herkennen het Engels als bron van leenwoorden in het Nederlands. De lessen
Engels leggen de basis voor spreken en lezen van de Engelse taal, uitgaande van alledaagse, voor kinderen
herkenbare situaties. We maken gebruik van de methode Groove. me. Het is een digibord lesmethode Engels,
waarbij muziek de basis is van alle lessen. Groove. me biedt kinderen door luisteren en meezingen de veiligheid
om een vreemde taal te leren en te gebruiken. Daarnaast wordt er een basisvocabulaire aangereikt waarmee
de kinderen zich snel kunnen redden in de Engelse taal.
 Wereld oriënterende vakken
Wereldoriëntatie is een verzamelnaam voor een groot aantal vak- en vormingsgebieden die te maken
hebben met de wereld om ons heen. Hiertoe behoren aardrijkskunde, geschiedenis, natuuronderwijs,
maatschappelijke verhoudingen, geestelijke stromingen, gezond gedrag, sociale redzaamheid en verkeer.
Wij maken gebruik van de leerlijnen uit de methodes: ‘HUISJE BOOMPJE BEESTJE’, ‘NIEUWS UIT DE
NATUUR’.
Tevens maken wij gebruik van tv-programma’s. De computer is hier een belangrijk hulpmiddel. Ook
maken wij gebruik van diverse projecten waarbij de kinderen ook buiten de school opdrachten moeten
uitvoeren. Het verkeersonderwijs is een belangrijk onderdeel. De oudsten doen mee aan de landelijke
verkeersproef (theorie/praktijk). Ook vindt er regelmatig een excursie plaats: bezoek Weerribben, bezoek
Kamp Westerbork, bezoek bakker, ‘uitjes’ dierendag, enz.
 Expressieactiviteiten
Het onderwijs in kunstzinnige oriëntatie (zang, dans, toneel en beeldende expressie) is erop gericht kinderen in
hun eigen ontwikkelingsfase en vanuit eigen waarneming, geheugen, fantasie of beleving op een positieve
schoolgids
blad 12
manier kennis te laten nemen van (eigen) expressieve mogelijkheden. Voor de verschillende onderdelen
binnen kunstzinnige oriëntatie wordt gebruik gemaakt van de methode ‘MOET JE DOEN’. In deze methode
worden de volgende vakgebieden aangeboden: muziek, drama, dans, tekenen en handvaardigheid. Diverse
technieken komen jaarlijks aan bod. Veel activiteiten worden indien mogelijk afgestemd op projecten of
gebeurtenissen zoals Pasen, Sinterklaas, Kerst, Moederdag, Vaderdag en Dierendag.
 Bewegingsonderwijs
De groepen A/B t/m F krijgen twee keer in de week bewegingsonderwijs van de vakleerkracht. Vanaf groep B
werkt hij met de methode ‘PLANMATIG BEWEGINGSONDERWIJS’. Deze methode bevat een opbouw van
makkelijk naar moeilijke stof. De gebieden spel, turnen en atletiek komen het meest aan bod. In open lessen is
er o.a. ruimte voor zelfverdediging en bewegen op muziek. Afhankelijk van het weer wordt er ook aandacht
besteed aan schaatsen, zwemmen, enz.
In groep A maakt de vakleerkracht gebruik van de methode ‘BEWEGINGSONDERWIJS IN HET SPEELLOKAAL’. De
vakleerkracht gym besteedt zo’n 10 lessen per schooljaar aan ROTS EN WATER (training voor sociale
vaardigheden), zodat alle kinderen hiermee bekend zijn.
 ICT-onderwijs:
De BVS werkt met het computernetwerkconcept ‘DEKLAS.NU’ van de firma Heutink. Zowel leerkrachten als
leerlingen profiteren dagelijks van dit programma. De school heeft een coördinator ICT. Elke groep heeft een
digibord. De ICT wordt bovenschools gecoördineerd.
 Techniek:
In onze school wordt techniek toegepast bij diverse vakken. Omdat veel van onze leerlingen er baat bij hebben
deel te kunnen nemen aan techniek, hebben we gekozen voor Programma VTB. In schooljaar 2007-2008 kreeg
onze school drie jaar de tijd om wetenschap en techniek in het programma, organisatie en onderwijsbeleid te
integreren. Inmiddels heeft de school dit met succes afgerond en profiteren we elke dag van deze leuke
ontwikkeling. Tevens heeft de school de ‘techniektorens’ aangeschaft. Die torens zitten vol met leuke
techniekopdrachten voor de kinderen.
3.3
Speciale voorzieningen in het schoolgebouw
Onze SBO-afdeling van ’t Ravelijn en omgeving heeft de volgende voorzieningen:
 6 groepslokalen waarin de nieuwste voorzieningen op ICT-gebied voor handen zijn. Touch-screens
voor de groepsleerkrachten en internetverbindingen voor zowel het personeel als leerlingen.
 een receptie, waar administratieve werkzaamheden worden verricht.
 diverse flexruimten, waarin de interne begeleider, de orthopedagoge, remedial teacher, logopediste,
schoolarts, maatschappelijk werker, enz. met de leerlingen werken.
 kantoor directie.
 een gymlokaal dat tevens door andere basisscholen wordt gebruikt.
 twee modern ingerichte schoolpleinen voor zowel de onder- als bovenbouw-leerlingen.
 een keuken, waarin kinderen eenvoudige consumptieve technieken kunnen oefenen.
 een handvaardigheidlokaal.
 diverse ruimtes voor tussen schoolse opvang.
 een verschoonruimte.
Om de veiligheid binnen de het gebouw te waarborgen is met het team van de Ambelt en de
medezeggenschapsraad een ontruimingsplan op papier gezet worden. Het plan zal jaarlijks in de praktijk
getoetst worden. Er is voldoende opgeleid personeel voor bedrijfshulpverlening (bhv).
3.4
De wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut
De leerlingen van de onderbouwgroep A/B gaan 880 uur naar school. De groepen C t/m F iets meer dan 1000
uur. Het precieze aantal uren is afhankelijk van de vakantieregeling. Dit schooljaar maken wij in samenwerking
met de SO Ambelt en in overleg met onze MR gebruik van een continue-rooster. Er wordt zoveel mogelijk aan
de hand van het lesrooster gewerkt. Dit biedt ons kind veiligheid en structuur. Bij uitzondering kan het voor
komen dat er van het lesrooster afgeweken wordt. Een pedagogische reden ligt hier dan meestal voor de hand.
Om de onderwijstijd zo optimaal mogelijk te benutten, maakt de school gebruik van de vastgelegde BASdocumenten tijdsbewustzijn, effectieve leertijd en effectieve instructie.
Enkele dagen per jaar maakt het onderwijzend team gebruik van studiedagen i.v.m. scholing, bezoek andere
scholen, enz. De leerlingen hebben die dagen vrij. U, als ouder/verzorger wordt tijdig middels de wekelijkse
info op de hoogte gebracht. De administratie van onze school regelt de afmelding van uw kind met de
betrokken vervoersbedrijven.
schoolgids
blad 13
3.5
Leerplicht en extra vrije dagen
Als ouder met schoolgaande kinderen heeft u te maken met de Leerplichtwet. In de Leerplichtwet is geregeld
dat kinderen in de leeftijd van 5 tot 18 jaar leerplichtig zijn, dat ze ingeschreven moeten zijn op een school en
dat ze de school ook daadwerkelijk moeten bezoeken. In de Leerplichtwet is ook beschreven wanneer de
leerling niet naar school hoeft, wanneer er verlof gevraagd kan worden en wie daarover beslist. Ook wordt
beschreven wat de gevolgen zijn als ouders, jongeren en/of schooldirecteuren zich niet aan de regels van de
Leerplichtwet houden. De Leerplichtwet is al sinds 1969 van kracht. In de afgelopen jaren zijn er op
verschillende punten wijzigingen in de wet aangebracht.
Per 1 januari 2012 is er een wijziging doorgevoerd die met name te maken heeft op het toezicht van de
directeur van de school als het gaat om de uitvoering van de Leerplichtwet. Ook de directeur moet zich
namelijk houden aan de regels van de Leerplichtwet. Voor de directeur kan deze wijziging vergaande
consequenties hebben.
Als leerplichtambtenaren controleren wij de uitvoering van de Leerplichtwet. Zo spreken wij ouders en
jongeren aan als zij niet voldoen aan de regels, als er ongeoorloofd schoolverzuim is, maar tevens als er
sprake is van zorgwekkend ziekteverzuim. Ook de directeur van school spreken wij (maar ook de
Inspectie van Onderwijs) aan op de uitvoering van de Leerplichtwet. Een aantal jaren geleden hebben wij
ervoor gekozen om een andere procedure rondom verlof aanvragen in te stellen. U als ouder vult een
verlofaanvraag in, de directeur beslist als er sprake is van een verlofaanvraag, eenmalig, tot maximaal
10 dagen per schooljaar. Eén exemplaar van dit formulier gaat naar de leerplichtambtenaar. Wij hebben
daardoor kunnen meekijken met de beslissingen die genomen worden door de directeuren van de
scholen in Steenwijkerland. Wij vinden dat de directeuren op dit gebied voor een groot gedeelte de juiste
beslissingen nemen, zij kennen verlof toe daar waar het kan en wijzen af daar waar het moet. Toch zijn
wij van mening (op grond van de wettelijke bepalingen) dat in een aantal situaties geen verlof toegekend
had moeten worden.
Enkele voorbeelden waar geen verlof voor verleend mag worden:

30-, 35- of 45 jarig huwelijksjubileum,

familiebezoek in het land van herkomst,

ophalen zus of uitzwaaien broer op Schiphol,

een sportwedstrijd,

een 50-ste of 65-ste verjaardag van ouders/grootouders,

verlof op een dag voor of na een vakantie.
Heeft u vragen dan kunt u uiteraard contact opnemen met de directeur van de school maar ook met een
van de leerplichtambtenaren, Dinie Hubbers of Jorine Brouwer.
Voor meer informatie zie ook hoofdstuk 9.2
schoolgids
blad 14
4
De zorg voor de kinderen
4.1
De opvang van nieuwe leerlingen
In hoofdstuk 1 (onderdeel 1.6) heeft u kunnen lezen wat wij doen om de leerlingen vanaf het begin goed op te
vangen. We informeren u nu hoe wij de ontwikkeling van de kinderen in de school volgen.
In dit hoofdstuk moet u duidelijk worden waarom wij een speciale school voor basisonderwijs zijn en wat we
daarbij voor extra mogelijkheden hebben ten opzichte van het basisonderwijs.
Tevens moet u helder worden wat voor een speciale basisschool wij zijn en wat wij uw kind wel en niet kunnen
bieden.
4.2
4.2.1
Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen
De wijze waarop het dagelijks werk van kinderen wordt bekeken en beoordeeld en de middelen die
worden gebruikt om de ontwikkelingen van leerlingen te verzamelen
Het welbevinden, de vorderingen en prestaties van de kinderen worden nauwgezet bijgehouden. Het
welbevinden van de leerling staat hierbij centraal. Door de hele school houden we middels observaties (van
dagelijkse activiteiten en/of opdrachten) en methodegebonden – en methode onafhankelijke toetsen de
vorderingen van de kinderen bij.
De leerling wordt niet vergeleken met zijn klasgenoten, maar er wordt gekeken naar individuele sociaalemotionele en didactische groei. De groepsleerkracht houdt deze gegevens bij in een zogenaamd logboek en in
registratiemappen en in ParnasSys (een digitaal leerlingvolgsysteem, waardoor de papieren leerling-dossiers
steeds meer op de achtergrond raken).
4.2.2
Het leerlingvolgsysteem
We vinden het belangrijk dat het gedrag van de leerling door de jaren heen gevolgd wordt. Elk halfjaar
observeert de groepsleerkracht de leerling aan de hand van het ontwikkeling-volgmodel ‘ZIEN’!
Naast het bijhouden van de dagelijkse prestaties en de vorderingen volgens bepaalde leermethodes, hanteren
we ook nog een z.g. leerlingvolgsysteem (Cito).
Dit bestaat uit toetsen op het gebied van lezen, taal, spelling en rekenen. Het stelt de leerkracht in staat om
van alle leerlingen in de school leervorderingen over meerdere jaren te peilen. Hiermee kunnen de
vorderingen/het niveau van een leerling worden vergeleken met het niveau van de basisschool.
Voor elke leerling vanaf groep B wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld door de orthopedagoge. Hierin
staan per vakgebied de halfjaarlijkse doelen en het verwachte uitstroomniveau. Na elke toetsperiode stellen
wij onszelf de vraag of de leerling de doelen heeft bereikt. Mocht dit niet het geval zijn dan worden tijdens de
groepsbesprekingen afspraken gemaakt over de extra begeleiding voor desbetreffende leerling(en). De school
werkt met het digitaal leerlingvolgsysteem ParnasSys.
4.2.3
De verslaggeving van gegevens over leerlingen door de groepsleerkracht
Op deze wijze ontstaat er van iedere leerling een digitaal leerling-dossier. Daarin worden de volgende
gegevens opgenomen: (onderzoek) gegevens van de vorige school, thuissituatie van de leerling, de
leerling/groeps-besprekingen, gesprekken met ouders/verzorgers, onderzoeken, handelingsplannen en
niveaugroepjesplannen.
4.2.4
Teamleden die in de school de ontwikkelingen van de leerlingen doorspreken
De toetsen uit het leerlingvolgsysteem worden twee keer per jaar afgenomen, in januari en in juni. Met behulp
van deze gegevens en van de al eerder verzamelde gegevens maakt de groepsleerkracht voor iedere leerling
een verslag met pedagogische- en didactische aandachtspunten en voor elk vakgebied een niveaugroepjesplan.
4.2.5 De wijze waarop het welbevinden en de leervorderingen van de kinderen besproken wordt met
ouders/verzorgers
Naast incidentele contacten tussen ouders/verzorgers en school houden wij twee keer per schooljaar een
rapportbespreking. De groepsleerkracht zal pedagogische en didactische vorderingen en het
ontwikkelingsperspectief met u bespreken en u wordt in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen aan de
groepsleerkracht en/of intern begeleider over uw kind. In ons schoolrapport worden voor de kleuters de
vorderingen aangegeven door middel van kleuren van datgene wat de leerling beheerst. Voor ieder rapport
wordt een andere kleur gebruikt, zodat het voor ouders/verzorgers en leerkracht duidelijk is hoeveel een
leerling in een bepaalde periode is gevorderd. In de overige groepen worden de beheerste vaardigheden
aangegeven met de woorden matig, voldoende en goed. Indien nodig worden ouders/verzorgers tussentijds
uitgenodigd voor een gesprek. Als u zelf de behoefte heeft aan contact kunt u een afspraak maken met de
groepsleerkracht. In ieder geval één keer per schooljaar komt de groepsleerkracht bij alle kinderen van
zijn/haar groep op huisbezoek. Dit bezoek vindt vóór de kerstvakantie plaats. Ruim van tevoren zal hiervoor
een afspraak worden gemaakt. De ervaring heeft geleerd dat het zowel voor ouders/verzorgers als voor
leerkrachten prettig is om in een wat informeler sfeer met elkaar te praten.
schoolgids
blad 15
4.3
De zorg voor het jonge kind
Jonge kinderen moeten een goede start maken. Het is ons daarom veel waard dat onderbouwgroepen zo klein
mogelijk blijven. Dit betekent evenwel, nu het bestuur van het Samenwerkingsverband streng aanstuurt om
zoveel mogelijk leerlingen in het basisonderwijs te houden, dat we de bovenbouwgroepen qua leerlingenaantal
iets groter maken. Zie verder activiteiten in de onderbouw, paragraaf 3.2.2.
4.4
De speciale zorg voor leerlingen met specifieke behoeften (diverse voorzieningen)
Van een speciale school voor basisonderwijs mag men verwachten dat de zorg voor uw kind speciaal is. Dit
moet niet alleen blijken uit het geringe aantal leerlingen per groep, de extra administratieve krachten en de
gerichte deskundigheid van de uiteindelijk verantwoordelijke groepsleerkracht. Het verschil met een
basisschool zit hem vooral ook in onderstaande voorzieningen die wij nu uitgebreid met u zullen behandelen.
De voorzieningen:
 De interne begeleiding (ib-er)
De ib-er is de spin in het web wat betreft de leerlingenzorg binnen de school, het aanspreekpunt voor
de collegae. Zij stuurt het leerlingvolgsysteem aan, coördineert de toetsweken en de extra hulp en
maakt overzichten van de verdeling van de leerstof over de verschillende (niveau) groepen. De ib-er
wordt wekelijks zo’n 2 dagen vrij geroosterd om haar werkzaamheden uit te voeren. Zij vervult tevens
een coachende rol naar de leerkrachten. Tevens heeft zij een externe adviserende rol t.a.v.
basisscholen. Die opdracht loopt via het Zorg Advies Team van het Samenwerkingsverband. We
noemen zoiets collegiale consultatie. Kan dit eruit???
 Logopedie
De logopedist houdt zich met de volgende probleemgebieden bezig:
 spraak (bv. articulatie, verstaanbaarheid, stotteren).
 taal (bv. woordenschat, zinsbouw).
 gehoor (gehoorproblemen van invloed op spraak en taal).
 auditieve vaardigheden (bv. rijmen, woorden hakken en plakken).
 mondgedrag (bv. speekselvloed/kwijlen).
 stem (bv. hees, te hard/zacht praten).
Kinderen komen in aanmerking voor logopedie op basis van gegevens van de vorige school en als de
leerkracht in de groep iets opvalt. Ook als u iets opvalt dan kan de logopedist uw kind zien. De
behandeling wordt alleen in overleg met u gestart. Naast de individuele behandeling besteedt de
logopedist ook aandacht aan specifieke onderwerpen in de klas. In groep A wordt bv. het open
mondgedrag in de groep geoefend. Van deze groepsactiviteiten krijgen de ouders/verzorgers bericht
middels de info of een brief. Ook kan er advies of voorlichting aan ouders/verzorgers of leerkracht
worden gegeven. Het is de bedoeling dat de logopediste ook werkzaamheden voor ons
samenwerkingsverband door leerlingen in het basisonderwijs/peuterspeelzalen te screenen.
Binnen de BVS houdt de logopediste zich ook bezig met de extra zorg op het gebied van lezen. Zij
begeleidt 2 Ralfigroepjes (max. 8 leerlingen per groepje). Vier keer per week wordt er een half uur
gelezen met deze leerlingen. Ook is de logopediste beheerder van de schoolbibliotheek: begeleidt
leerlingen bij het kiezen van een boek, evalueert met de leerlingen over het gelezen boek en zij is
verantwoordelijk voor het up to date houden van de bibliotheek.
 Motorisch remedial teaching (mrt)
Mrt is gericht op het verbeteren van de motorische vaardigheden van kinderen, die op dit gebied een
achterstand hebben in vergelijking met leeftijdsgenoten. Leerlingen komen in aanmerking voor mrt als
ze bij één of meer gebieden, die worden onderwezen in het bewegingsonderwijs, achterstanden
hebben. De vakleerkracht neemt dan een instaptoets af. Blijkt er na het afnemen van de toets
inderdaad achterstand te zijn dan volgt er overleg. Daarna heeft de leerling voor een periode van in
ieder geval een half jaar mrt. Na elke periode wordt er geëvalueerd en bekeken of de leerling de mrt
kan afsluiten of vervolgen. De vakleerkracht coördineert deze activiteit en geeft wekelijks een groepje
leerlingen mrt.
 De orthopedagoog
De orthopedagoog van de school heeft tot taak de leerkrachten te ondersteunen ten aanzien van
vragen en problemen van leerlingen op sociaal-emotioneel en cognitief gebied. In dat kader is zij
verantwoordelijk voor psychodiagnostisch onderzoek van leerlingen. Tevens doet zij observaties in de
klas, voert gesprekken met leerkrachten en ouders, leidt leerling-besprekingen, stelt instromersplannen op voor nieuwe leerlingen en maak een ontwikkelingsperspectief voor de leerlingen.
Daarnaast heeft zij contacten met deskundigen van externe organisaties, zoals: Educare, IJsselgroep,
schoolgids
blad 16
Accare, Karakter enz.. Haar activiteiten kunnen zowel gericht zijn op de problematiek van individuele
leerlingen als op een systematische aanpak van structureel voorkomende problematiek (bv. onderwijs
aan dyslectische leerlingen/ADHD).
 De jeugdarts
De arts onderzoekt, indien gewenst, de leerling. Zij roept dan een kind en de ouders/verzorgers op
voor een onderzoek en een gesprek. In het gesprek zal zij proberen een duidelijk en volledig beeld van
de voorgeschiedenis van de leerling te krijgen. Vervolgens doet zij onderzoek (vindt plaats op school),
waarbij de uitgebreidheid hiervan onder meer afhankelijk zal zijn van de hulpvraag. Ook zal zij
proberen eventuele vragen van de ouders te beantwoorden. Zij onderhoudt zo nodig contacten met
andere deskundigen binnen de gezondheidszorg en zorgt, indien mogelijk en nodig, voor ‘vertaling’
naar school. Ook zal zij met betrekking tot het handelen op school, advies uitbrengen. Dit gaat in
overleg met de ib-er van de school. De jeugdarts en de assistente zijn regelmatig op school. U kunt zelf
ook een afspraak maken voor het spreekuur. De dienstverlening is gratis. Dit regelt u via de
administratie school. Van ouders wordt verwacht dat zij aanwezig zijn bij het onderzoek.
 Schoolmaatschappelijk werk
Het schoolmaatschappelijk werk kan een schakel zijn tussen school en de thuissituatie. Uitgangspunt
daarbij is de ontwikkeling en het welbevinden van de leerling. Vanuit deze deskundigheid levert de
schoolmaatschappelijk werker een bijdrage aan de Commissie van Begeleiding.
Alle ouders van nieuwe leerlingen worden door de maatschappelijk werker op school uitgenodigd voor
een kennismakingsgesprek. Daarnaast houdt de maatschappelijk werker spreekuur op school. Ouders/
opvoeders kunnen op dit spreekuur terecht met vragen rond hun kind. Zij kan kortdurende
ondersteuning bieden of informatie en advies geven over de diensten van andere instellingen. Zonodig
kan het maatschappelijk werk ondersteunen bij het in contact komen met andere instanties.
Het spreekuur vindt zeer regelmatig plaats. Een afspraak kan gemaakt worden via de administratie van
de school. Er zijn voor u geen kosten aan verbonden, de school neemt deze voor haar rekening.
 Commissie van Begeleiding (CvB)
Na toelating van uw kind wordt er een instromersplan gemaakt door de orthopedagoge, waarin
handelingsadviezen staan voor de leerkracht. De commissie bespreekt de leerlingen aan de hand van
vragen vanuit de leerkracht en/of ouders, of naar aanleiding van het spreekuur van jeugdarts of
maatschappelijk werker. In de commissie hebben de volgende personen zitting:
 de directeur (voorzitter)
 de jeugdarts
 de orthopedagoge
 de maatschappelijk werker
 de interne begeleider
Ieder kan vanuit eigen deskundigheid het belang van uw kind inbrengen en u als ouder/verzorger
eventueel ondersteunen. De commissie komt zo’n zes keer per schooljaar bij elkaar. Ook vanuit de
leerling- en/of groepsbespreking kunnen leerlingen worden ingebracht in de Commissie van
Begeleiding.
Belangrijk voor u als ouder/verzorger is te weten dat u correct op de hoogte gehouden wordt van wat wij over
uw kind bespreken. Als uw kind onderzocht wordt, een uitgebreide toets krijgt, in aanmerking komt voor extra
begeleiding, dan hoort u dit spoedig van ons te weten. Als er thuis ingrijpende veranderingen zijn die wij
zouden moeten weten, verwachten wij dat u dit aan ons meldt. Dit alles in het belang van uw/ons kind.
4.5
Tussentijdse verplaatsing van leerlingen binnen de school
Op onze school blijven de kinderen niet zitten, maar gaan onafhankelijk van de groep waarin zij komen (of
blijven), door met hun eigen programma. Ieder schooljaar worden de kinderen opnieuw ingedeeld. Soms
worden kinderen tussentijds in een andere groep geplaatst. De reden kan zijn dat we vinden dat de leerling
didactisch/sociaal-emotioneel beter in een andere groep past of als een groep door instroom van nieuwe
leerlingen te groot zou worden. In zo’n situatie wordt altijd overlegd met de ouders/verzorgers.
4.6.
Tussentijdse overgang naar een ander soort onderwijs
Voor sommige kinderen blijkt onze school toch niet de juiste te zijn. Na intern overleg komen wij tot een
gedegen overweging. De conclusie, die wij in het belang van uw kind nemen, wordt u medegedeeld en van de
nodige argumenten voorzien. Wij komen vervolgens tot een advies voor een andere school en helpen u
hiermee indien u dit op prijs stelt. Als we tot een verwijzing komen, dan is dit meestal naar het Speciaal
Onderwijs (de zogenaamde clusterscholen).
schoolgids
blad 17
4.7
De begeleiding van de overgang van leerlingen naar het voortgezet onderwijs
Tijdens de informatieavond aan het begin van het schooljaar vertelt de groepsleerkracht van de eindgroep aan
ouders/verzorgers welke lesstof en andere activiteiten de leerlingen dat schooljaar mogen verwachten als
voorbereiding op het voortgezet onderwijs. In januari worden ouders met hun kinderen die onze school
verlaten (want niet alle leerlingen gaan al van school) in de gelegenheid gesteld een kijkje te nemen op een
school voor voortgezet onderwijs, de open dagen. In samenwerking met het voortgezet onderwijs worden de
betreffende leerlingen getoetst. De Commissie van Begeleiding (vooral de leerkracht en de orthopedagoge van
de BVS) volgt de ontwikkeling van uw kind nauwlettend en in januari/februari zal met de ouders en de leerling
besproken worden welke vorm van voortgezet onderwijs het meest geschikt zal zijn. Persoonlijkheidsfactoren
zoals concentratie, doorzettingsvermogen, leermotivatie, zelfvertrouwen, enz. zijn ook belangrijke aandachtspunten, naast de eindscore van de toets. Uiteindelijk nemen de ouders/verzorgers de beslissing met betrekking
tot de schoolkeuze en zal de directeur de leerlingen aanmelden. Vervolgens wordt elke leerling nog mondeling
toegelicht via een gesprek met de toekomstige mentor van het voortgezet onderwijs. Wanneer uw kind
eenmaal het voortgezet onderwijs bezoekt, zijn er nog regelmatig contacten tussen de leerkracht van het
voortgezet onderwijs en de leerkracht van onze eindgroep. Deze informatie kunnen wij weer gebruiken om
onze leerlingen nog beter voor te bereiden op het voortgezet onderwijs.
4.8
Onderwijs tijdens een langdurig ziekteperiode van een leerling.
Voor leerlingen die in een ziekenhuis zijn opgenomen, of langdurig ziek thuis zijn, is het belangrijk dat het
gewone leven zo veel mogelijk door gaat. Onderwijs hoort daar zeker bij. Onderwijs aan zieke leerlingen is o.a.
om de volgende redenen van belang:
 het leerproces wordt voortgezet en een onnodige leerachterstand wordt zoveel mogelijk voorkomen.
 de zieke leerling houdt contact met de buitenwereld en voorkomt een isolement.
Ook tijdens een ziekteperiode van een leerling blijft de school verantwoordelijk voor het onderwijs aan die
leerling. De school staat er echter niet alleen voor. De school kan voor ondersteuning bij het onderwijs aan de
zieke leerling een beroep doen op de Consulent Onderwijs Zieke Leerlingen van de organisatie OZL
IJsselgroep/Expertis. Alle consulenten OZL zijn bevoegde leerkrachten met daarnaast nog specifieke kennis
over de invloed van ziek zijn op onderwijs. De leerkracht van de school en de consulent OZL maken in overleg
met ouders/verzorgers van de zieke leerling afspraken over de vorm en inhoud van de ondersteuning bij het
onderwijs. Het belang van de zieke leerling wordt daarbij steeds als uitgangspunt genomen. Aanmelding voor
deze vorm van ondersteuning bij het onderwijs kan worden gedaan door de ouders/verzorgers en door de
school van de zieke leerling. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het centrale kantoor van OZL
IJsselgroep/Expertis, telefoon: 038-4257876.
Voor meer informatie over onderwijs en zieke leerlingen kunt u kijken op de volgende websites:
www.ziezon.nl (over ziek zijn en onderwijs in Nederland).
www.minocw.nl (over de Wet Ondersteuning Onderwijs Zieke leerlingen).
www.ozl-ijsselgroep-expertis.nl (over de dienst OZL IJsselgroep/Expertis).
schoolgids
blad 18
5
Het personeel
5.1
Het personeel
De directie
De directie bestaat uit een directeur en een waarnemend directeur. De taak van de directeur is
veelomvattend. Hij coördineert het gebeuren in en rond de school. Hij onderhoudt contacten met de
ouders, bestuur, inspectie en diverse instanties. Daarnaast is hij voorzitter van de Commissie van
Begeleiding. Tevens vindt er structureel overleg plaats met de locatieleider van SO Ambelt.
De waarnemend directeur
Bij afwezigheid van de directeur is er een waarnemend directeur aangesteld. De directietaken zijn
onderling verdeeld en vastgelegd.
De groepsleerkracht
Deze leerkracht is de eerst verantwoordelijke voor zijn/haar groep. De leerlingen hebben het meest
met hem/haar te maken. Ook naar de ouders toe is de groepsleerkracht de eerste contactpersoon.
Vakleerkracht gymnastiek
Deze vakleerkracht coördineert de gymlessen waarbij hij gebruik maakt van een specifiek op het
speciaal onderwijs gerichte methode. Hij geeft elke groep twee keer per week gym. Tevens verzorgt hij
de motorische remedial teaching (mrt) en Rots en Water.
De onderwijsassistent
De school heeft uit extra gelden van het samenwerkingsverband Weer Samen Naar School (WSNS) de
beschikking over een vaste onderwijsassistente. Zij heeft zowel onderwijsinhoudelijke,
onderwijsondersteunende en verzorgende taken en is tevens actief bij individuele leersituaties. Zij
wordt bij voorkeur ingezet in de onderbouwgroepen.
De intern begeleider (ib-er)
De intern begeleider stuurt het leerlingvolgsysteem aan en houdt de ontwikkeling van de leerlingen in
de gaten. Zij ondersteunt de groepsleerkrachten en coördineert de extra hulp en handelingsplannen
die voor de kinderen worden gemaakt. Tevens volgt zij de nieuwe ontwikkelingen op leerstofgebied.
Ook neemt zij deel aan netwerken van zowel Stichting Op Kop als SBO netwerken.
De ict-er
De ict-er houdt zich bezig met alles wat met computers te maken heeft. Dit betekent dat hij zorg moet
dragen voor de infrastructuur binnen het gebouw (o.a. bekabeling), het goed functioneren van de
hardware, het aanschaffen en goed gebruik maken van software en het vergroten van de kennis op
ict-gebied van het personeel en leerlingen.
De orthopedagoog
De orthopedagoog is lid van de Commissie van Begeleiding en maakt na toelating van een leerling een
handelingsadvies. Zij verricht in overleg met de intern begeleider en groepsleerkrachten specifiek
onderzoek vanuit de leerling-besprekingen of op aanvraag van ouders. Zij biedt hulp bij het
samenstellen van speciale handelingsplannen en geeft ondersteuning bij het vormen van beleid en het
ontwikkelen van programma’s in het kader van de leerlingenzorg. Met de groepsleerkrachten van de
eindgroepen draagt zij zorg voor de eindadvisering.
Maatschappelijk werkende
De maatschappelijk werkende is lid van de Commissie van Begeleiding en is met name gericht op de
thuissituatie. Zij kan leerlingen en/of ouders rechtstreeks ondersteunen en is de eerste
contactpersoon naar sociale instanties en instellingen op het gebied van de (jeugd) hulpverlening.
Jeugdarts
De jeugdarts onderzoekt, indien gewenst, uw kind. Zij zal vragen van ouders proberen te
beantwoorden. Zij onderhoudt de contacten met andere deskundigen binnen de gezondheidsdienst.
Administratie
De administratrice assisteert het team bij het verzorgen van de correspondentie, het notuleren, het
maken van verslagen en het aannemen van de telefoon. Ze draagt zorg voor de leerlingenadministratie, het leerlingendossier en verzorgt ook een deel van de financiën.
Conciërge
De conciërge verricht allerlei werkzaamheden zoals huishoudelijke taken, klein onderhoud van de
school, het verzorgen van kopieer- en drukwerk. Ook een aantal administratieve taken en de aanschaf
en het onderhoud van materialen wordt door haar verzorgd.
Logopediste
De logopediste houdt zich bezig met het opsporen, diagnosticeren en behandelen van stoornissen op
het gebied van de spraak- en taalontwikkeling. De communicatie speelt daarbij een belangrijke rol.













schoolgids
blad 19

Motorisch remedial teacher (mrt-er)
De vakleerkracht gymnastiek is bij ons de mrt-er. Hij voert aan het begin van het schooljaar tijdens de
gymlessen d.m.v. van observatie in alle groepen een algemene screening uit. Voor leerlingen die extra
hulp nodig hebben, wordt een individueel handelingsplan opgezet. De hulp wordt in groepjes gegeven.
In hoofdstuk 4 ‘De zorg voor de kinderen’ (onderdeel 4.4) komen diverse personeelsleden met specifieke
zorgtaken nog een keer aan bod. De namen van het personeel worden in bijlage 3 vermeld. Tussentijdse
veranderingen leest u in onze wekelijkse INFO.
5.2
Bereikbaarheid.
Onder schooltijden is de school bereikbaar via het telefoonnummer van de school, in de avonduren en in de
weekeinden kunt u bij calamiteiten de directeur bereiken op zijn privénummer zoals vermeld in de schoolgids.
In de vakanties kunt u tijdens kantooruren, bij ernstige gebeurtenissen, het stafbureau van Op Kop bellen op
het telefoonnummer 0521-362520.
5.3
Ziektevervanging, compensatieverlof, studieverlof en nascholing.
Het is niet meer zoals vroeger dat een leerkracht vijf dagen werkt en daarmee de enige leerkracht van een
groep is. Veel leerkrachten werken drie of vier dagen. Bovendien zijn er in de loop van de jaren regelingen van
de overheid, zoals arbeidsduurverkorting, studieverlof, nascholing en andere taken binnen de organisatie
gekomen.
Elk jaar wordt de personeelsformatie vastgesteld en worden de leerkrachten vervolgens over de groepen
verdeeld. Wij proberen er voor te zorgen dat er hoogstens twee leerkrachten voor één groep functioneren.
Aangezien de leerkrachten het lesprogramma dagelijks bijhouden in een logboek, kan een eventuele vervanger
bij ziekte of verlof zo verder gaan met de leerstof. Indien een leerkracht i.v.m. ziekte of verlof afwezig is, doen
wij ons uiterste best om dit binnen de school op te lossen. Bij 5.4 hieronder staat dat wij een beroep doen op
invalleerkrachten van onze Stichting.
5.4
Protocol vervanging bij ziekte
Bij vervanging doen wij een beroep op een medewerker van ons stafbureau van Op Kop. Zij heeft een lijst van
vervangers en zorgt er voor dat wij z.s.m. voorzien worden van een invalleerkracht.
Wij proberen deze invalleerkracht zo goed mogelijk op te vangen, zodat de leerlingen een zo’n voorspelbaar
mogelijke situatie aangeboden krijgen. Het kan voor komen dat er hoe dan ook geen vervanger voorradig is,
dan is er geen andere mogelijkheid de betreffende groep thuis te laten met daarbij de volgende afspraken:
 in principe niet de eerste dag.
 alleen in het uiterste geval hier toe over gaan.
 ouders/verzorgers schriftelijk op de hoogte stellen.
 de directeur is niet voor vervanging beschikbaar.
5.5
Stagiaires
Wij begeleiden studenten van PABO’s in de regio. Ook werken wij samen met andersoortige opleidingen (ALO,
CIOS, SPW). Met name de opleiding tot onderwijsassistent is tegenwoordig erg in trek. De stagiaires van de
opleiding Sociaal Pedagogisch Werk (SPW) komen meestal een volledig jaar voor 3 of 4 dagen per week. Hun
activiteiten zijn o.a.:
 tussen schoolse opvang:
zij organiseren kinderactiviteiten voor leerlingen in de middagpauze.
 werkzaamheden voor onderwijsassistenten:
als extra ondersteuning in de groep bij het lesgebeuren.
De stichting Op Kop heeft een bovenschoolse stagecoördinator aangesteld. Mw. Huiskamp coördineert de
stage van alle studenten op de scholen.
5.6
Scholing.
De nascholing van het personeel staat beschreven in het jaarlijks vast te stellen nascholingsplan. De nascholing
sluit aan bij de onderwijskundige ontwikkelingen van onze school. Het personeel kan zich ook individueel laten
scholen. Het team richt zich op de prioriteiten in hoofdstuk 2 (onderdeel 2.2) genoemd. Op Kop plant jaarlijks
bovenschoolse nascholingsdagen waar ons team of een deel van het team aan deelneemt. Nu we in één school
samenwerken zal de nascholing van beide teams geleidelijk aan meer overeenstemming gaan vertonen.
schoolgids
blad 20
6
De ouders.
Alhoewel wij een regioschool zijn en het contact met u daardoor wat lastiger is, vinden we het toch wel degelijk
belangrijk ouders bij het schoolgebeuren te betrekken. Als team waarderen wij het zeer dat u belangstelling
toont voor uw kind en het gehele schoolgebeuren. Iedere ouder kan meepraten en meebeslissen. Dat kan via
onze medezeggenschapsraad. U kunt dan invloed uitoefenen op de organisatie van onze school en de inrichting
van het onderwijs. Regelmatig wordt de mening van ouders gevraagd via schriftelijke of digitale vragenlijsten.
De vragenlijsten zijn afwisselend algemeen of gericht op sociale veiligheid. Deze lijsten worden in dezelfde
periode afgenomen op alle scholen van stichting Op Kop.
6.1
Medezeggenschapsraad (MR) en ouderraad (OR).
Medezeggenschapsraad
Deze raad bestaat uit 2 ouders en 2 teamleden. Zij adviseren het bestuur bij beleidsbeslissingen. Ook
heeft de MR soms instemming-bevoegdheden. Voor de werkwijze is er een reglement. Voor
schooloverstijgende zaken is er een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR).
 Ouderraad
Naast de MR is er ook een ouderraad aan de school verbonden. Zij heeft o.a. tot taak de belangen van
de ouders te bevorderen naar de MR, bv. door wezenlijke zaken aan te kaarten. Ze organiseren ook,
samen met het team, feesten en andere activiteiten. Voor een aantal activiteiten, vraagt de or aan de
ouders een jaarlijkse vrijwillige bijdrage voor de kosten. (zie 6.6 ‘Schoolkosten’)

6.2
Oudercontacten
Rapportenbespreking
2 keer per jaar worden de ouders/verzorgers op school uitgenodigd om de ontwikkeling van hun kind
te bespreken met de leerkracht en/of IB’er. De toetsuitslagen en doelen voor het komende halfjaar
vormen de basis van dit gesprek. Deze avonden vinden wij eigenlijk verplicht.
 Huisbezoek
Alle leerlingen worden in principe 1 keer per jaar door hun groepsleerkracht bezocht. Voor een
huisbezoek wordt ruim van te voren een afspraak gemaakt. De bedoeling is om in informele sfeer
nader kennis te maken. De huisbezoeken worden in de periode zomervakantie - kerstvakantie
afgelegd.
 Informatieavond
Na ongeveer een maand in het nieuwe schooljaar, wordt er door de groepsleerkracht informatie
gegeven over het reilen en zeilen van de groep.
 Inloopdagen
Voor de herfstvakantie kunnen ouders/verzorgers een gedeelte van de dag een kijkje nemen in de
groep van hun kind.

Nb.: Protocol informatievoorziening bij leerlingen van gescheiden ouders
Wij vinden dat de zorg voor uw kind voorop moet staan. Daarbij is het van groot belang dat het
uitwisselen van informatie zorgvuldig gebeurt. Als een leerling op school komt, waarvan de ouders
gescheiden zijn, of als de ouders van een leerlingen gaan scheiden gelden afspraken die in een
protocol zijn vastgelegd.
Bij de aanmelding wordt dit protocol besproken en wordt er tevens naar een passende oplossing
gezocht. Zo vragen wij wie de informatie (bv. rapporten, huisbezoek, ouderavonden, schoolgids,
wekelijkse info) van de school moet ontvangen. In principe willen wij graag één aanspreekpunt. Indien
dit volstrekt onmogelijk is, willen wij de ouder die het kind niet verzorgt informeren over de
vorderingen en het welbevinden van het kind. Voorwaarde is dat deze ouder er schriftelijk om vraagt
en dat het belang van het kind er niet door wordt geschaad.
6.3
Informatievoorziening.
Wekelijks krijgt uw kind op vrijdag de gele INFO mee. Hierin staat belangrijke informatie betreffende school.
Ook kunt u als ouder onze website bekijken. Tevens wordt er één keer per jaar een schoolgids uitgegeven.
schoolgids
blad 21
6.4
Ouderactiviteiten
Op vele gebieden assisteren ouders ons bij het onderwijs, bv. excursies, schoolreisjes, projecten,
rommelmarkten, sport- en speldagen, schaatswedstrijden, avondvierdaagse, enz. Aan het begin van ieder
schooljaar krijgen alle ouders een ouderhulpbrief, waarop zij kunnen aankruisen bij welke activiteit de school
een beroep op hen kan doen.
6.5
Schoolverzekering
De school heeft een aantal verzekeringen afgesloten: een aansprakelijkheidsverzekering, een
ongevallenverzekering en een doorlopende schoolreisverzekering.
 Wettelijk Aansprakelijkheid
Biedt zowel de school zelf als diegenen die voor de school actief zijn (personeel, stagiaires en vrijwilligers)
dekking tegen schadeclaims als gevolg van onrechtmatig handelen. Over de aansprakelijkheid van de school
bestaan soms misverstanden. Die misverstanden lichten we hieronder toe:
- ten eerste is de school of het schoolbestuur niet zonder meer aansprakelijk voor alles wat tijdens de
schooluren en buitenschoolse activiteiten gebeurt. Wanneer dit wel het geval zou zijn, zou alle schade die in
schoolverband ontstaat door de school moeten worden vergoed. Deze opvatting leeft wel bij veel mensen,
maar berust op een misverstand. De school is alleen aansprakelijk en daarmee schadevergoeding-plichtig
wanneer er sprake is van een verwijtbare fout. De school (of zij die voor de school optreden) moet dus te kort
zijn geschoten in haar rechtsplicht. Het is dus mogelijk dat er schade wordt geleden, zonder dat er sprake is van
onrechtmatigheid van de kant van de school. Een voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld de schade aan een bril
tijdens de gymnastiekles, of de fiets van de leerling die in de openbare fietsenstalling van de school wordt
beschadigd/gestolen. Deze schades vallen niet zondermeer onder de aansprakelijkheidsverzekering en worden
(dan ook) niet door de school vergoed.
- daarnaast is de school niet aansprakelijk voor (schade door) onrechtmatig gedrag van leerlingen. Leerlingen
(en hun ouders) zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun doen en laten. Een leerling die tijdens de
schooluren of tijdens andere door de school georganiseerde activiteiten door onrechtmatig handelen schade
veroorzaakt, is daar dus in de eerste plaats zelf (of de ouders) verantwoordelijk voor. Het is dus van belang dat
ouders/verzorgers zelf een particuliere aansprakelijkheidsverzekering afsluiten.
 Ongevallenverzekering
Op grond van deze verzekering zijn alle betrokkenen bij schoolactiviteiten (leerlingen, personeel, vrijwilligers)
verzekerd. De verzekering geeft recht op een (beperkte) uitkering als een ongeval blijvende invaliditeit of
overlijden tot gevolg heeft. Ook zijn de geneeskundige en tandheelkundige kosten gedeeltelijk meeverzekerd,
voor zover de eigen verzekering van betrokkene geen dekking biedt (bijvoorbeeld door eigen risico). Materiële
schade (een kapotte bril of fiets etc.) valt normaliter niet onder de dekking van deze verzekering. Deze
ongevallenverzekering is geldig gedurende alle schoolactiviteiten met inbegrip van bijvoorbeeld reizen en
excursies, maar ook tijdens het stoeien op het schoolplein. Daarnaast is tevens het reizen van en naar school
gedurende ten hoogste een uur vóór en een uur ná het verlaten van de school meeverzekerd.
 Doorlopende schoolreisverzekering
Biedt, als aanvulling op de ongevallen verzekering, dekking van de schade voor alle reisjes en uitstapjes die
door de school georganiseerd worden, voor het hele jaar. Hierbij kunt u denken aan schade aan of verlies van
bagage en ziektekosten voor zover die niet door de eigen ziektekostenverzekeraar worden vergoed.
Het volgende nog…
Stichting Op Kop vergoedt niet de schade aan auto’s bij dienstreizen/schoolactiviteiten, niet voor medewerkers
en ook niet voor ouders/vrijwilligers (autocasco-verzekering). De stichting heeft ook géén ongevalleninzittenden verzekering afgesloten. Met andere woorden, als er onderweg wat gebeurt, dan is dit voor eigen
rekening van de bestuurder.
6.6
Schoolkosten/vrijwillige ouderbijdrage
De toelating van een leerling mag niet afhankelijk worden gesteld van het betalen van de ouderbijdrage. De
ouderbijdrage is vrijwillig. De oudergeleding van de MR heeft ingestemd met de hoogte en de bestemming van
de bijdrage. Zowel de hoogte als de bestemming wordt elk jaar vermeld in bijlage 2 van deze schoolgids.
6.7
Schoolse en buitenschoolse activiteiten van kinderen
Buiten het normale lesgebeuren vinden er elk jaar nog een aantal activiteiten plaats.
Ook hierover staat informatie in de bijlage ‘schoolkosten’ van de schoolgids. De wekelijkse INFO geeft
tussentijdse veranderingen door.
schoolgids
blad 22

Schoolreisjes
Alle groepen gaan in mei/juni op schoolreis. We proberen de bestemmingen te variëren. Dit bekijken
we per schooljaar. Meestal gaan onderbouwgroepen samen. Zo ook de middenbouwgroepen. Dit is
ook vaak afhankelijk van het aantal leerlingen. De eindgroep gaat drie dagen op schoolkamp. We gaan
er vanuit dat alle leerlingen meegaan en dat u als ouder dit stimuleert.
 Activiteiten in de regio
We proberen zoveel mogelijk deel te nemen aan kinderactiviteiten. Wij richten ons dan grotendeels
op de gebeurtenissen in de stad Steenwijk, zoals de avondvierdaagse en voetbaltoernooien. We weten
dat de afstand die de leerlingen moeten overbruggen soms een belemmering is. Wij stimuleren de
activiteiten van de leerlingen in hun eigen dorp en geven leerlingen vrij als zo’n activiteit onder
schooltijd valt. Schriftelijke aanvraag van u is daarbij wel noodzakelijk.
 Excursies
Als het enigszins mogelijk is gaan we met onze leerlingen een excursie maken of bezoeken wij een
museum/tentoonstelling. Soms kan ook een project aanleiding zijn voor een excursie, bv. de bakker,
apotheek, brandweer, bibliotheek. Daarbij doen we regelmatig een beroep op de gelden van de
ouderraad.
 Overige activiteiten / tussen schoolse opvang
Wij organiseren regelmatig diverse activiteiten. Feesten als dierendag, Sinterklaas, Kerst, Pasen, enz.
worden in onze wekelijkse info vermeld. Dikwijls doen wij hier een beroep op ouders. De school
organiseert i.s.m. stagiaires van diverse SPW-instellingen tussen schoolse activiteiten voor leerlingen
die overblijven (t.s.o.).
6.8
Buitenschoolse opvang (b.s.o.)
Onze school valt onder het primair onderwijs en houdt zich aan de regeling buitenschoolse opvang. Toch heeft
een SBO-school daarin een aparte positie vanwege de regiofunctie. Slechts enkele leerlingen maken gebruik
van de b.s.o. en worden na schooltijd naar de, door de ouders, gekozen instanties vervoerd. De meeste
leerlingen worden na schooltijd naar hun woonplaats vervoerd en aldaar wordt er thuisnabij gebruik gemaakt
van de b.s.o. Diverse leerlingen maken gebruik van professionele zorgopvang zoals Vitree en Boddaert. De
school wil ouders graag ondersteunen bij het zoeken naar een oplossing op maat voor buitenschoolse opvang.
6.9
Sponsoring.
Bij ons komt sponsoring niet voor. Het ministerie heeft hier al wel regels en voorwaarden voor opgesteld. Als
belangrijkste regel geldt, dat het onderwijsinhoudelijk geen consequenties mag hebben. Indien we in de
toekomst over gaan tot sponsoring, dan houden we deze regel aan. Het bestuur en onze m.r. zullen dit dan
beoordelen.
6.10
Klachtenregeling.
Als u een klacht heeft over de gang van zaken op onze school kunt u de volgende stappen zetten:
1. u kunt de klacht in eerste instantie het beste melden aan de school: aan de groepsleerkracht of de
directeur, of aan allebei.
2. als het overleg met de school geen oplossing geeft, dan kunt u met het bevoegd gezag (stichting Op Kop)
gaan praten.
3. ook kunt u de klachtencommissie inschakelen. Onze school is aangesloten bij de ‘Landelijke
klachtencommissie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs’. De klachtencommissie bestaat uit
tenminste drie leden, onder wie een voorzitter die geen deel uitmaakt van het bevoegd gezag of van het
team van de school. Scholen zijn verplicht alle ouders te informeren over hun klachtenregeling. U kunt van
de directeur van onze school een kopie krijgen van de klachtenregeling. Bij de behandeling van een klacht
kunt u zich door een ander laten bijstaan of vertegenwoordigen. Uw klacht zal altijd vertrouwelijk worden
behandeld. Op de klacht moet binnen vier weken worden gereageerd. Het adres van de Landelijke
klachtencommissie is Postbus 85191, 3508 AD Utrecht. Tel.: 030-2809590.
4. tot slot zijn er ook nog speciale vertrouwensinspecteurs voor klachten over seksuele intimidatie binnen het
basisonderwijs. Het telefoonnummer van de vertrouwensinspecteur is 0900-1113111 (bereikbaar tijdens
kantooruren).
Soms vinden ouders, leerlingen en personeelsleden het prettig als ze eerst vertrouwelijk kunnen praten met
iemand van de school, zonder dat meteen een officiële klacht wordt ingediend. Eén van de medewerkers van
onze school is daarom aangesteld als schoolcontactpersoon. Zij is niet bevoegd om te helpen bij het oplossen
schoolgids
blad 23
van uw klacht, maar kan wel uw klacht aanhoren en advies geven over de vervolgprocedure. Op onze school is
mevr. A. Tiesnitsch vertrouwenspersoon. Zij is bereikbaar op school. De schoolcontactpersoon kan u (indien u
dat wenst) verwijzen naar de regionale vertrouwenspersonen. Zij begeleiden u dan verder bij de behandeling
van de klacht.
Deze vertrouwenspersonen zijn:
 Onderwijskundige zaken:
Mw. drs. J.P.M. Snoek-Voorendt
(medewerkster IJsselgroep)
De Esch 1a
7783 CG Gramsbergen
tel: 0524-563622

Medische zaken:
Dhr. W.J. van Essen
(medewerker GGD)
Zeven Alleetjes 1
8011 CV Zwolle
tel: 038-4281533
Bij schriftelijke klachten op de enveloppe ‘vertrouwelijk’ vermelden.

Personele zaken:
Arbodienst Ardyn
tel. 050-5242854

Inspectie van het onderwijs:
[email protected]
www.onderwijsinspectie.nl

Bovenschoolse directie:
Mw. A. Weterings
tel.: 0521-362520
[email protected]
(alleen voor personeel)
(personeel en onderwijs)
schoolgids
blad 24
7
De ontwikkeling van het onderwijs.
Het onderwijs is steeds in beweging. We leven in een dynamische tijd en in een dynamische maatschappij. Dit
betekent dat er voortdurend nieuwe eisen en uitdagingen aan het onderwijs worden gesteld.
Terwijl wij ons bezig houden met vernieuwingen (veranderingen) om te komen tot Passend Onderwijs moet de
dagelijkse gang van zaken gewoon doorgaan. Elk jaar spreken we af welke activiteit we in dat jaar uitvoeren om
het onderwijs te verbeteren.
7.1

Activiteiten ter verbetering van het onderwijs in de school
Passend Onderwijs vraagt van een SBO-school optimaal in te spelen op de zorg voor onze leerlingen.

Wij verwachten van het onderwijzend personeel dat zij zich individueel bijscholen om onze
leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden. Daarbij doen we een beroep op het Seminarium voor
Orthopedagogiek en de Ambelt-Academie

De leerkrachten die werkzaam zijn op de BVS zijn in het bezit van een Post HBO- of Masteropleiding.

Diverse collegae hebben een opleiding dyslexie bij het Seminarium voor Orthopedagogiek
gevolgd. Hiermee willen we bereiken dat kinderen met leesproblemen of dyslexie binnen onze
school beter begeleid kunnen worden.

Diverse collegae zijn gediplomeerd gedragsspecialist.

Zowel de schoolleiding als de interne begeleider heeft nauwgezette contacten met alle betrokken
basisscholen en collega SBO-scholen in de regio.
 Passend Onderwijs verlangt van ons steeds meer onderwijs op maat. We bedoelen hiermee dat we het
onderwijs laten aansluiten op de mogelijkheden van de leerlingen. In vaktermen spreken we dan van
adaptief onderwijs.

Het team heeft de cursus ‘Bouwen aan een Adaptieve School’ (BAS) in 2010 afgesloten en het
landelijk certificaat BAS-school verkregen.

Naast BAS hebben we de PAD-methode ingevoerd (‘Proberen Anders te Denken’).

We werken aan de kwaliteit van het onderwijs middels het WMK-model.
7.2
Zorg voor de relatie school en omgeving
7.2.1
Instellingen
Als BVS staan we niet op ons zelf. Naast de samenwerking met onze SO-scholen binnen ’t Ravelijn werken
we samen met diverse instellingen. Hier de belangrijkste partners:
 Gericht op onderwijs
 IJsselgroep
 Seminarium voor Orthopedagogiek
 Ambelt Academie
 Alle basisscholen van het Samenwerkingsverband.
 Peuterspeelzalen + Medisch Kleuter Dagverblijven
 Scholen voor voortgezet onderwijs
 Diverse S(B)O-scholen uit de regio
 Opleidingen als PABO, SPW
 Bibliotheek
 Gericht op het algehele welbevinden van het kind
 MEE
 GGD
 Thuiszorg
 Vitree
 Accare
 IJsselgroep
 Karakter enz.
Uw kind bezoekt één van de scholen in het werkgebied van de GGD Regio IJsselvecht te Zwolle. De
Jeugdgezondheidszorg stelt zich ten doel een gezonde groei en ontwikkeling van kinderen te
bevorderen. Concreet heeft zij als taak het opsporen, bestrijden en voorkomen van oorzaken die een
gezonde groei en ontwikkeling verstoren. Tot het vierde levensjaar wordt deze zorg uitgevoerd onder
schoolgids
blad 25
7.2.2
7.2.3
verantwoordelijkheid van het consultatiebureau van de Thuiszorginstellingen. Wanneer het kind viier
jaar wordt, neemt de GGD deze taak over. Ook de gegevens van het consultatiebureau gaan dan naar
de GGD, wanneer u hier als ouder/verzorger toestemming voor hebt gegeven. Hoe de GGD haar taak
op onze school uitvoert kunt u vinden op de website van Op Kop. De GGD IJsselland is gevestigd aan
de Zeven Alleetjes 1 te Zwolle (038-4281500).
Netwerken
In het kader van Weer Samen Naar School werkt de BVS nauw samen met zowel het bijzonder- als het
openbaar basisonderwijs. De BVS is als een spin in het web opgenomen om als voorziening te
fungeren voor die kinderen, die extra aandacht nodig hebben. We hebben daardoor een regiofunctie
en bezoeken daardoor diverse netwerken, bijvoorbeeld:
 netwerken interne begeleiders, voor de leerlingenzorg.
 ‘Kind In de Kern’, voor algemeen welbevinden van leerlingen.
Vervolgens neemt de school deel aan:
 netwerk ict-ers, voor het computeronderwijs
 netwerk het jonge kind, voor het kleuteronderwijs
 netwerk bovenbouw, voor leerlingen die binnenkort naar het voorgezet onderwijs gaan
 netwerk SBO-scholen Drenthe voor intern begeleiders
 netwerk SBO-scholen Drenthe/Groningen voor directeuren
Passend Onderwijs
Schoolbesturen, samenwerkingsverbanden en scholen in zowel het reguliere onderwijs, als het
speciaal (basis) onderwijs bereiden zich voor op de vernieuwing van de zorgstructuren binnen het
funderend onderwijs. Deze herijking heeft verstrekkende gevolgen. Scholen hebben de plicht om voor
elke leerling een passend onderwijsaanbod aan te bieden. Er zullen afspraken gemaakt moeten
worden over een sluitend aanbod voor alle leerlingen die extra zorg nodig hebben. Schoolbesturen
gaan straks zelf kiezen met wie zij samenwerken, op welke terreinen en met welke intensiteit.
Welke invloed heeft deze verandering op onze visie van zorg? Deze herijking van zorg, biedt de kans
om een samenhang te bewerkstelligen tussen onderwijs en zorg. Het onderwijs zal naar buiten
moeten treden en een actieve rol moeten vervullen. Dat geldt ook voor de BVS.
Toen de nota ‘vernieuwing van zorgstructuur’ verscheen, zijn we ons gaan oriënteren betreffende de
positie van het speciaal basisonderwijs.
Het team volgt regelmatig informatieve bijeenkomsten over passend onderwijs. Tijdens studiedagen
inventariseren we de informatie en zetten we kaders uit gericht op het toekomstige onderwijskundige
beleid.
Onze visie t.a.v. de integratiegroepen en trainingsgroepen zijn zeer vernieuwend en passen zeer goed
binnen het kader van passend onderwijs en geven wij verder vorm in de nieuwe school ‘Ravelijn.
schoolgids
blad 26
8.
De resultaten van het onderwijs.
Hoe staat het met de kwaliteit van het onderwijs op de BVS ?
Zoals elke school hebben wij ook onze sterke en zwakke kanten. Het doet ons deugd dat de onderwijsinspectie
onze school een goede waardering heeft gegeven. We voldoen optimaal aan de eisen van deze tijd (zie
www.onderwijsinspectie.nl) Natuurlijk nemen we de aanbevelingen, die we van de inspectie aangereikt
hebben gekregen, mee in onze prioriteitenlijst schoolontwikkeling. De scholing is hier op afgestemd, zie
hoofdstuk 5 (ond. 5.5’ Scholing’). Maar wat wij, als school voor speciaal onderwijs, belangrijk vinden is dit:
wij willen terdege rekening blijven houden met de mogelijkheden van elk kind.
Dit betekent dat we de vorderingen van de leerlingen niet onderling vergelijken of uitdrukken in cijfers. We
kennen daarom bij ons op school geen cijferrapport.
Het belangrijkste is om leerlingen, die allemaal heel verschillend op school komen, zo goed mogelijk te helpen
en te stimuleren, zodat ze zich verder kunnen ontwikkelen. Voor onze kinderen is het aanleren van kennis
natuurlijk belangrijk, maar opvoeding en vorming van kinderen staat bij ons zeer hoog in het vaandel.
8.1
Specifieke zorg voor leerlingen.
In hoofdstuk 4 heeft u kunnen lezen hoe wij onze specifieke zorgverbreding aan leerlingen, die onvoldoende
vorderingen maken, vorm geven. Wij willen u nu informeren welke toetsen wij gebruiken om uw kind
nauwlettend te volgen.
8.2
Vorderingen basisvaardigheden.
Voor het in kaart brengen van de basisvaardigheden, maken we gebruik van een groot aantal cito toetsen. We
nemen de volgende toetsen af:
 Taal voor kleuters
 Rekenen voor kleuters
 AVI (tekst lezen) en DMT (woorden lezen)
 Woordenschat
 Begrijpend lezen
 Spelling
 Rekenen en wiskunde
Op twee vaste momenten in een jaar wordt er klas doorbrekend getoetst. Het kan dus zijn dat uw kind een
toets in een andere groep maakt.
De toets uitslagen worden ingevoerd in ons digitale leerlingvolgsysteem ParnasSys.
Voor de methodegebonden toetsen geldt hetzelfde.
Als de leerlingen in de eindgroep zitten, wordt voor de eindadvisering gebruik gemaakt van de gegevens van
het leerlingvolgsysteem en de NDT (Nederlandse Differentiatie Test). De uitslag hiervan is een hulpmiddel voor
school en ouders om te komen tot een goede schoolkeuze.
8.3
De resultaten
Het ministerie van onderwijs heeft in haar kerndoelen voor het basisonderwijs aangegeven welke leerstof aan
de leerlingen voor basisonderwijs moet worden aangeboden. Omdat de BVS een speciale basisschool is, gelden
deze kerndoelen in principe ook voor onze school. We kunnen die leerstof aanbieden, maar in de praktijk blijkt
dat de meeste leerlingen het eindniveau niet halen (het merendeel komt maximaal uit tussen begin groep 6 en
halverwege groep 7 van de reguliere basisschool). We kunnen in grote lijnen het volgende onderscheid maken:
a.
leerlingen die eindniveau groep 8 kunnen halen
b.
leerlingen die wat betreft hun intelligentie het eindniveau wel zouden kunnen halen, maar toch
niet zover komen omdat bv. sociale of emotionele factoren een remmende werking hebben op de
prestaties
c.
leerlingen die voor een aantal gebieden de einddoelen wel en voor een aantal leergebieden de
einddoelen niet halen
d.
leerlingen die de einddoelen over de gehele linie niet halen.
De kerndoelen voor eindgroep 8 zijn gericht op de eisen van het voortgezet onderwijs. Wanneer duidelijk is dat
het regulier voortgezet onderwijs voor een leerling niet haalbaar is, kunnen de einddoelen voor die leerling
worden afgestemd op het type vervolgonderwijs dat voor hem of haar wel haalbaar is en kan de leerstof
daarop worden aangepast. In de komende jaren willen wij de verschillende leerroutes nog duidelijker in kaart
brengen. Daarbij denken we aan:
 naast de huidige aangeboden methodes, zowel theoretische als de praktische
schoolgids
blad 27
leerroutes verder vormgeven, d.w.z. nog meer richten op de individuele begeleiding van leerlingen in
de bovenbouwgroep.
 omschrijven wanneer en door wie bepaald wordt welke leerroute gevolgd wordt.
 het zo te organiseren dat overgang van de ene naar de andere groep steeds mogelijk blijft.
Uitgangspunt hierbij is en blijft dat het onderwijs en de begeleiding gericht zijn op de individuele behoefte van
kinderen. Belangrijk vinden wij de groepsindeling zo te maken dat de kinderen het beste tot hun recht komen.
8.4.
Waar gaan onze leerlingen naar toe?
Het is elk jaar voor de leerkracht van de eindgroep weer een hele klus om de leerlingen op een school voor
voortgezet onderwijs geplaatst te krijgen. Voor elke leerling wordt een zeer uitvoerig onderwijskundig rapport
opgesteld. Op grond van deze gegevens wordt uiteindelijk door een Regionale Verwijzing Commissie (RVC)
besloten of de leerling tot de school wordt toegelaten.
Hier volgt een overzicht van de uitstromende leerlingen van de laatste schooljaren:
Uitstroom 2009 :
14 leerlingen
8 leerlingen
1 leerling
23 kinderen
praktijkonderwijs Steenwijk
leerwegondersteunend onderwijs Steenwijk
voortgezet onderwijs cluster 4 Steenwijk
Uitstroom 2010 :
12 leerlingen
5 leerlingen
4 leerlingen
3 leerlingen
24 kinderen
praktijkonderwijs RSG Steenwijk
VMBO-BB met LWOO Steenwijk
VMBO-BB met LWOO Wolvega
Ambelt VO Steenwijk
Uitstroom 2011 :
11 leerlingen
1 leerling
10 leerlingen
1 leerling
1 leerling
24 kinderen
praktijkonderwijs RSG Steenwijk
praktijkonderwijs Emmeloord
VMBO-BB met LWOO Steenwijk
Ambelt VO Steenwijk
Mackay VO Meppel
Uitstroom 2012 :
11 leerlingen
1 leerling
1 leerling
5 leerlingen
18 kinderen
praktijkonderwijs Steenwijk
praktijkonderwijs Emmeloord
praktijkonderwijs Wolvega
VMBO-BB met LWOO Steenwijk
Uitstroom 2013
6 leerlingen
1 leerling
6 leerlingen
1 leerling
3 leerlingen
1 leerling
1 leerling
19 kinderen
praktijkonderwijs Steenwijk
VMBO-BB Steenwijk
VMBO-BB met LWOO Steenwijk
VMBO-BB met LWOO Emmeloord
VMBO-KB Steenwijk
VMBO-KB Harlingen
Ambelt-VO Steenwijk
Uitstroom 2014 :
9 leerlingen
5 leerlingen
1 leerling
1 leerling
1 leerling
17 kinderen
praktijkonderwijs Steenwijk
VMBO-BB met LWOO Steenwijk
VMBO-BB met LWOO Steenwijk
VMBO-BB met LWOO Zwartsluis
praktijkonderwijs Heerenveen
schoolgids
blad 28
9.
Regels en afspraken.
Om de voorspelbaarheid binnen de organisatie van de school te vergroten, moeten we van elkaar regels en
afspraken weten. Dit geeft duidelijkheid voor u, ons en vooral de leerlingen. In belang van ons allen zijn we,
soms in overleg met diverse instanties/besturen, tot een volgende opzet gekomen. Een opzet die jaarlijks kan
veranderen, het blijft (kleine) mensenwerk. Daar willen wij flexibel in zijn en blijven.
9.1
Regels voor toelating, schorsing en verwijdering en ons registratiesysteem
Op de openbare basisscholen van stichting Op Kop gaan we uit van het volgende protocol. Dit protocol treedt
in werking als er sprake is van ernstig ongewenst gedrag door een leerling, waarbij psychisch en/of lichamelijk
letsel aan derden is toegebracht. Er kunnen drie vormen van maatregelen genomen worden: *Time-out
*Schorsing
*Verwijdering
 Time-out
Een ernstig incident leidt tot een time-out met onmiddellijke ingang.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
 In geval van een time-out wordt de leerling voor de rest van de dag de toegang tot de school ontzegd.
 Tenzij redelijke gronden zich daartegen verzetten worden de ouders/verzorgers onmiddellijk van het
incident en de time-out gemotiveerd op de hoogte gebracht. Als de veiligheid voorop staat moet de timeout niet afhankelijk gesteld worden van het contact met ouders/verzorgers. De vraag blijft dan staan wat er
moet gebeuren als de ouders/verzorgers niet te bereiken zijn. Eventueel is het verwijderen uit de klas en
opvang elders een oplossing.
 De time-out maatregel kan eenmaal worden verlengd met 1 dag. Daarna kan de leerling worden geschorst
voor maximaal 1 week. In beide gevallen dient de school vooraf of (indien dat niet mogelijk is) zo spoedig
mogelijk na het effectueren van de maatregel contact op te nemen met de ouders/verzorgers.
 De ouders/verzorgers worden op school uitgenodigd voor een gesprek. Hierbij is de groepsleerkracht en
een lid van de directie van de school aanwezig.
 Van het incident en het gesprek met de ouders/verzorgers wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt
door de ouders/verzorgers voor gezien getekend. Time-out is geen officieel instrument, maar kan niettemin
bruikbaar zijn bij onveilige situaties of bij het herstellen van de rust binnen de school: het is principieel geen
strafmaatregel maar een ordemaatregel in het belang van de school: daarom wordt er geen aantekening
van de time-out gemaakt in het dossier van de leerling, maar van het incident.
 De time-out maatregel kan alleen worden toegepast na goedkeuring door de directie van de school.
 De time-out maatregel wordt na toepassing schriftelijk gemeld aan het bevoegd gezag.
 Schorsing
Pas bij een volgend ernstig incident, of in het afzonderlijke geval dat het voorgevallen incident zo ernstig is, kan
worden overgegaan tot een formele schorsing. De wettelijke regeling voor het Openbaar onderwijs is hierbij
van toepassing. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
 Het bevoegd gezag van de school wordt voorafgaand aan de schorsing in kennis gesteld van deze maatregel
en om goedkeuring gevraagd.
 Gedurende de schorsing wordt de leerling de toegang tot de school ontzegd. Voor zover mogelijk worden er
maatregelen getroffen waardoor de voortgang van het leerproces van de leerling gewaarborgd kan worden.
Schorsing mag niet betekenen dat het doen van toetsen (denk aan cito-entree of eindtoetsen) wordt
belemmerd. Dit vraagt passende maatregelen, bv. het wel tot de school toelaten voor het doen van deze
toets. Daarnaast kan het beschikbaar stellen van (thuis)studiemateriaal tot de mogelijkheden behoren.
 De schorsing bedraagt maximaal enkele dagen en kan hooguit twee maal worden verlengd. Wezenlijk is dat
de schorsing aan een maximum termijn gebonden is; zij mag geen verkapte verwijdering worden; de
termijn is zo gekozen dat in het ernstigste geval de school voldoende tijd ter beschikking heeft om een
eventuele verwijderingbeslissing op zorgvuldige wijze voor te bereiden.
 De ouders/verzorgers worden door de directie uitgenodigd voor een gesprek betreffende de maatregel.
Hierbij dienen nadrukkelijk oplossingsmogelijkheden te worden verkend, waarbij de mogelijkheden en de
onmogelijkheden van de opvang van de leerling op de school aan de orde komen.
 Van de schorsing en het gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt door de
ouders/verzorgers voor gezien getekend en in het leerlingendossier opgeslagen.
 Het verslag wordt ter kennisgeving verstuurd aan: *Het bevoegd gezag
*De ambtenaar leerplichtzaken
*De inspectie onderwijs.
schoolgids
blad 29
 Ouders/verzorgers kunnen beroep aantekenen bij het bevoegd gezag van de school. Het bevoegd gezag
beslist uiterlijk binnen veertien dagen op het beroep.
 Verwijdering
Bij het zich meermalen voordoen van een ernstig incident, dat ingrijpende gevolgen heeft voor de veiligheid
en/of de onderwijskundige voortgang van de school, kan worden overgegaan tot verwijdering. De wettelijke
regeling van het openbaar onderwijs is hierbij van toepassing. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
 Verwijdering van een leerling van school is een beslissing van het bevoegd gezag.
 Voordat men een beslissing neemt, dient het bevoegd gezag de betrokken leerkracht en de directie te
horen. Hiervan wordt een verslag gemaakt wat aan de ouders/verzorgers ter kennis wordt gesteld en door
de ouders/verzorgers voor gezien wordt getekend.
 Het verslag wordt ter kennisgeving opgestuurd naar:
*de ambtenaar leerplichtzaken
*de inspectie onderwijs.
 Het bevoegd gezag informeert de ouders/verzorgers schriftelijk en met redenen over het voornemen tot
verwijdering, waarbij de ouders/verzorgers gewezen wordt op de mogelijkheid van het indienen van een
bezwaarschrift.
 De ouders krijgen de mogelijkheid binnen zes weken een bezwaarschrift in te dienen.
 Het bevoegd gezag is verplicht de ouders te horen over het bezwaarschrift.
 Het bevoegd gezag neemt een uiteindelijke beslissing binnen vier weken na ontvangst van het
bezwaarschrift.
 Een besluit tot verwijdering is pas mogelijk nadat een andere basisschool of een andere school voor
speciaal onderwijs is gevonden om de leerling op te nemen of dat aantoonbaar is dat het bevoegd gezag,
gedurende acht weken, er alles aan heeft gedaan om de leerling elders geplaatst te krijgen.
Ons registratiesysteem.
De school heeft een kaartensysteem ingevoerd om leerlingen/ouders duidelijk te maken hoe wij omgaan,
consequent willen zijn ten opzichte van negatief gedrag naar andere leerlingen of leerkrachten. Dit gele- en
rode kaartensysteem wordt jaarlijks tijdens de infoavond of huisbezoeken uitgelegd. Samengevat:
-1x negatief gedrag :  een gele kaart: een waarschuwing.
-2x negatief gedrag:  een rode kaart: een week in de ochtendpauze binnen met zinvol werk. De ouders
worden schriftelijk op de hoogte gesteld.
Elke maand wordt de registratie door de groepsleerkracht met zijn/haar leerlingen besproken. Als een leerling
daarna een maand geen kaart heeft gekregen, begint hij/zij met een schone lei. Deze maatregelen hebben er
de laatste jaren toe bijgedragen dat de rust, orde en veiligheid binnen de school beheersbaar is.
9.2
Regels ter bestrijding van schoolverzuim.
Ouders mogen hun kind niet zonder reden thuishouden. Als een kind niet naar school kan gaan, wordt van de
ouders/verzorgers verwacht dat ze de school daarvan direct in kennis stellen. Mocht een kind al of niet met of
zonder medeweten van de ouders niet op school komen, dan wordt er binnen een half uur contact opgenomen
met de ouders/verzorgers: ‘Je weet per slot van rekening niet wat er aan de hand is!’
Mocht het schoolverzuim structureel zijn, dan wordt dit aan de leerplichtambtenaar van de gemeente
doorgegeven. Deze zal contact met de ouders/verzorgers opnemen en passende maatregelen nemen. Dit kan
uiteindelijk een boete zijn.
9.3
Vervoer
Het leerlingenvervoer
Ons bestuur betaalt de vervoerskosten. Soms moet u een bijdrage betalen, dit is afhankelijk van uw inkomen.
Het OVB coördineert het vervoer i.o.m. de vervoersbedrijven (opstapplaatsen, klachten, e.d.). Samen zorgen zij
er voor dat uw kind veilig op school komt. Wat veilig is staat in de wettelijke voorschriften. In eenvoudige taal
krijgt u meestal van het vervoersbedrijf een samenvatting. Hier een aantal afspraken op een rij.
 De school zorgt voor de begeleiding van de kinderen van taxibusjes naar de schoolpleinen en
andersom.
 De taxivervoerder draagt zorg voor de veiligheid van het kind tijdens het vervoer. Bij eventuele
problemen neemt de bestuurder of directie van het bedrijf zo spoedig mogelijk contact op met
betreffende ouders. Eventueel wordt de school op de hoogte gebracht.
De bestuurder mag de kinderen hoogstens een kwartier voor schooltijd afzetten. Hij/zij moet na
schooltijd de kinderen binnen een kwartier naar huis vervoeren. De school houdt hier toezicht op.
schoolgids
blad 30

De ouders/verzorgers zorgen dat de leerlingen op de juiste tijd bij de afgesproken opstapplaats staan.
Als uw kind geen gebruik maakt van de taxi (bv. door ziekte), dan zelf de vervoerder op de hoogte
stellen. Bij problemen tijdens het vervoer, dan contact opnemen met de bestuurder of directie van het
vervoersbedrijf, eventueel het OVB.
Ouders, vervoerder en OVB kunnen de school inlichten. Duidelijk moet zijn dat de school in principe
geen verantwoordelijkheid neemt t.o.v. van problemen tijdens het vervoer. Bij structurele
problematiek wil men meedenken.
Parkeerprotocol
Voor een goede doorstroming maken we gebruik van een parkeerprotocol. Dit protocol is i.o.m. medewerkers
van gemeente en OVB tot stand gekomen. Jaarlijks stellen wij dit protocol bij en vervolgens uitgereikt aan
ouders en vervoerders.
9.4
Toegang tot het schoolplein
De leerlingen komen via de zijkanten van het schoolgebouw binnen. Een kwartier vóór aanvang is er pleinwacht aanwezig. Bij slecht weer beoordeelt het personeel (de pleinwacht van die dag) of de kinderen binnen
mogen blijven. Naast onze bekende gedragsregels, hier nog een paar afspraken:
 fietsen komen zo spoedig mogelijk in de rijwielstalling te staan.
 afval komt in de daarvoor bestemde containers.
 gaat er iets stuk, bv. een ruit: graag melden.
 bij opzettelijk toegebrachte schade wordt schadevergoeding geëist.
9.5
Verjaardagen
De verjaardagen van de leerkrachten worden jaarlijks samen op één dag gevierd (meestal donderdag voor de
herfstvakantie). Deze Ravelijn-party bestaat uit een gezamenlijk deel voor alle leerlingen en daarnaast is er ook
een viering in de eigen groep. Op de verjaardagen van de leerlingen is het de gewoonte dat de klasgenoten van
de jarige worden getrakteerd. Daarna gaat de jarige met twee klasgenootjes langs het team. Van de school mag
de jarige een mooie kaart uitzoeken, waar het aanwezige personeel zijn/haar naam opzet.
9.6
Rookverbod
Ingaande 1 januari 2005 zijn alle scholen (24 uur per dag) rookvrij. Het bestuur baseert zich hierbij op de
volgende overwegingen: volwassenen zijn in hun gedrag een voorbeeld voor kinderen; het is verstandig op
school niet de indruk te wekken dat roken ‘normaal’ is. Kinderen en volwassenen hebben bij blootstelling aan
tabaksrook een verhoogd risico op ziekten, zoals kanker en hart- en vaatziekten. Voor carapatiënten is
blootstelling aan tabaksrook funest. Zoals in elk bedrijf heeft ook ’t Ravelijn een rookruimte voor het personeel.
9.7
Gebruik video
Het kan voorkomen dat er in de school video-opnames worden gemaakt. Dit middel wordt voornamelijk
ingezet voor de professionalisering van de leerkracht. De video moet worden gezien als ondersteuning. Het kan
zowel worden ingezet t.b.v. de interactie tussen de leerkracht en een specifiek kind als ook bij vragen omtrent
het handelen van de leerkracht richting een hele groep. De gemaakte opnames zijn alleen voor intern gebruik
ter bevordering van de ontwikkeling van het onderwijs in onze school. Wanneer er video’s gemaakt worden
t.b.v. een specifiek kind, worden de ouders van deze leerling vooraf om toestemming gevraagd.
Ook komt het voor dat er op school foto’s worden gemaakt bij de verschillende activiteiten. Sommige foto’s
worden op de website van de school geplaatst. Ouders die hier bezwaar tegen hebben, moeten dit zelf kenbaar
maken bij de school.
9.8
Observaties door externen
Sporadisch krijgen wij op school verzoeken van externe instanties om te mogen komen observeren. Deze
verzoeken worden per geval beoordeeld door de Commissie van Begeleiding en de leerkracht. Hierbij wordt in
ieder geval rekening gehouden met een drietal criteria. Ten eerste moet de persoon komen van een officieel
erkende instantie (zoals RIAGG, Bureau Jeugdzorg, Vitree e.d.). Ten tweede moet de observator, voordat de
observatie uitgevoerd mag worden, toestemming hebben gekregen van de ouders van het desbetreffende
kind. Als laatste moet het doel van de observatie bijdragen aan de bevordering van de ontwikkeling van het
kind binnen de school. Om te voorkomen dat de observatie leidt tot onjuiste interpretaties van de externe
instantie zal de observator na een observatie altijd een nagesprek hebben met de leerkracht. Bij dit gesprek is
tevens de intern begeleidster of orthopedagoge aanwezig zijn. De externe instantie maakt geen gebruik van
een videocamera.
schoolgids
blad 31
Bijlage 1
Vakantierooster
Herfstvakantie
Kerstvakantie*
Voorjaarsvakantie
Goede vrijdag en Pasen
Koningsdag
Meivakantie
Pinksteren
Zomervakantie**
Schooltijden
Onderbouw (AB)
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
-
roosters
13-10-2014 t/m 17-10-2014
22-12-2014 t/m 02-01-2015
23-02-2015 t/m 27-03-2015
03-04-2015 t/m 06-04-2015
27-04-2015
04-05-2015 t/m 15-05-2015
25-05-2015
06-07-2015 t/m 14-08-2015
* vrijdagmiddag vóór de kerstvakantie (19/12) vrij
** vrijdagmiddag vóór de zomervakantie ( 3/7) vrij
8.30 – 14.45 uur
8.30 – 14.45 uur
vrij
8.30 – 14.45 uur
8.30 – 14.45 uur
Midden- en bovenbouw (C t/m F)
Maandag
8.30 – 14.45 uur
Dinsdag
8.30 – 14.45 uur
Woensdag
8.30 – 12.15 uur
Donderdag
8.30 – 14.45 uur
Vrijdag
8.30 – 14.45 uur
Ochtendpauze:
Middagpauze :
10.15 – 10.30 uur
11.45 – 12.15 uur
Studiedagen: (leerlingen vrij)
22-09-2014
08-10-2014
18-11-2014
23-01-2015
03-06-2015
19-06-2015
Gymrooster
Groep AB
Groep C
Groep D
Groep E
Groep F
dinsdag
dinsdag
dinsdag
dinsdag
dinsdag
MRT:
maandag 11.15 – 12.00 uur
08.30 – 09.10 uur
09.10 – 09.50 uur
09.50 – 10.30 uur
10.40 – 11.20 uur
11.20 – 12.00 uur
schoolgids
en
en
en
en
en
blad 32
donderdag
donderdag
donderdag
donderdag
donderdag
08.30 – 09.10 uur
09.10 – 09.50 uur
09.50 – 10.30 uur
10.40 – 11.20 uur
11.20 – 12.00 uur
Bijlage 2
-
financiën
Ook dit jaar zijn er een aantal schoolactiviteiten waarvan wij de kosten (of een gedeelte hiervan) bij u
in rekening moeten brengen. Dit ná overleg met en goedkeuring van de ouderraad. Deze
schoolkosten willen we graag weer zoveel mogelijk in één keer ontvangen, via de bank of contant.
Het voordeel voor u hiervan is, dat u de rest van het jaar (bijna) niets meer hoeft te betalen
(eventueel nog: foto’s, (sint)surprise, inleg avondvierdaagse).
Om u een beeld te geven welke activiteiten dit o.a. betreft, enkele voorbeelden:
- schoolreis of schoolkamp (w.o. een ongevallen verzekering)
- Sint viering, (bezoek van Sint en Piet of kaartje toneelvoorstelling Meenthe)
- kerstmaaltijd
- paasactiviteiten (ontbijt, spelletjes, traktaties)
- vrijwillige ouderbijdrage (dit is € 10,00 per leerling) o.a. voor:
-jaarlijkse ouderavond
-traktaties bij verschillende gelegenheden
-vader-/moederdag cadeautjes
-attentie bij langdurige ziekte van kinderen
-cadeautjes voor kinderen die tussentijds
van school gaan
-afscheid van schoolverlaters
Het totale bedrag is niet voor elke groep hetzelfde, dit i.v.m. de kosten voor de schoolreis of het
schoolkamp.
Schoolkosten (dit is inclusief de ouderbijdrage ad. € 10,=) voor :
groep AB
€ 45,00
groep C, D en E
€ 55,00
groep F
€ 85,00
Graag ontvangen wij het, op u van toepassing zijnde, bedrag vóór 1 november a.s. contant of op
onze rekening bij de Rabobank nr: NL27 RABO 0138 1314 49 onder vermelding van de naam en
de groep van uw kind.
Indien bovenstaande voor u problemen geeft, kunt u een afspraak met de administratie maken
voor eventueel een termijnbetalingsregeling.
Voor gezinnen met meerdere kinderen hier op school, geldt een kortingsregeling.
Informatie hierover is eveneens bij de administratie te verkrijgen.
schoolgids
blad 33
Bijlage 3
-
adressen
Bevoegd gezag:
Stichting (Op Kop) Openbaar Primair Onderwijs Steenwijkerland-Zwartewaterland
Stafbureau
Eendrachtsplein 1
8355 DL Giethoorn
0521-362520
Bovenschoolse directie:
Mw. A. Weterings directeur-bestuurder
Eendrachtsplein 1
8355 DL Giethoorn
0521-362520
Schoolleider:
Vacant
Mw. A. Tiesnitsch
Marknesse
0521-712500
waarnemend
Medezeggenschapsraad:
Oudergeleding:
Vacant
Dhr. M. Post
Steenwijk
[email protected]
Personeelsgeleding:
Mw. N. de Graaf
Steenwijk
Mw. A. Tiesnitsch Marknesse
[email protected]
[email protected]
Ouderraad:
Mw. I. Brouwer
Mw. M. Haze
Mw. E. Oosterhof
Mw. L. Zandbergen
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Tuk
Oldemarkt
Steenwijk
Steenwijk
Groepsleerkrachten: (emailadressen: z.o.z. ‘personeelslijst’)
Gr. AB juf Virgine - juf Niesje - juf Ria
Gr. C juf Edith - meester van Klinken
Gr. D juf Lenny - juf Ilse
Gr. E juf Natasja - meester van Klinken
Gr. F juf Yvonne - meester van Klinken
Schoolarts:
Vacant
GGD Regio IJsselvecht
8001 BL Zwolle
038-4281500
Maatschappelijk werker
Mw. Judith Nijland
Mee IJsseloevers
8000 AM Zwolle
038-4554646
schoolgids
blad 34
Personeelslijst (op alfabetische volgorde)
naam
e-mailadres
functie
Bos, A.
[email protected]
Administratie
Bos, M.
[email protected]
Boersma, N.
[email protected]
Dijkstra, A.
[email protected]
Fischer, E.
[email protected]
Leerkracht
Godsdienst onderwijs
Groepsleerkracht
gr. A/B (vr)
Leerkracht
Humanistisch
vormend onderwijs
Groepsleerkracht gr.C
Graaf de, N.
[email protected]
Groepsleerkracht gr.E
Hagedoorn, I.
[email protected]
Huisman, L.
[email protected]
Leerkracht
gr.C (wo+vr)
Conciërge
Kaan, Y.
[email protected]
Groepsleerkracht gr.F
Kamp, V.
[email protected]
Groepsleerkracht gr.AB
Klinken van, J.
[email protected]
Lammerts, R.
[email protected]
Leerkracht
gr. C (di)
gr. E (wo+vr)
gr. F (ma)
Logopediste
Smit, L.
[email protected]
Groepsleerkracht gr.D
Tiesnitsch, A.
[email protected]
Vermeltvort, R.
[email protected]
Leerkracht
Interne begeleider
Onderwijsassistent
Vermeulen, D.
[email protected]
Gymnastiekleerkracht
Voss, J.
[email protected]
Orthopedagoog
schoolgids
blad 35