Drie verslaggevers schrijven op deze plek om de beurt over ontmoetingen met mensen in de regio. Vandaag: REGIO 27 EINDHOVENS DAGBLAD WOENSDAG 27 AUGUSTUS 2014 26 REGIO DAPHNE PEELSLAKKEN BROERS 䡵 De Peelslak- [email protected] ken van vader en zoon Kessels worden gekweekt in een mooie omgeving, die zich leent voor uitstapjes. Struinen langs de inktzwarte wieken van de Mariapeel HENRI VERWIJMEREN [email protected] Register foto’s Ton van de Meulenhof H ONDERTUSSEN ij tuurt door zijn verrekijker en wenkt. Minuten later sta ik voor het eerst in mijn leven oog in oog met een zwarte ooievaar. Een onbeschrijflijk gevoel borrelt omhoog, hier in Helenaveen, in de schemerzone tussen dag en avond, met achter ons de Helenavaart en de Mariapeel en vóór ons deze zeldzame vogel. Jan van de Kam – rubberlaarzen, outdoorbroek, stevige regenjas, muggenspray in zijn borstzak – tuurt opnieuw door zijn verrekijker. Hij kent het hier meer dan goed, vertelt hij. In zijn leven heeft hij al heel wat uren door de Peel gestruind. Jan is van 1938. Hij is natuurfotograaf, filmmaker, schrijver en inwoner van Griendtsveen. Hij is deze avond naar de Mariapeel gekomen om een rondleiding door een van zijn meest geliefde natuurgebieden te geven. We moeten opschieten, zegt hij, want over een uur valt de duisternis in. Hij slaat een klein paadje in en struint door het natte gras. Links en rechts kabbelen inktzwarte kanaaltjes, ook wel wieken genoemd. Afgegraven geulen die nog herinneren aan de tijd dat hier turf werd gestoken. Vandaar ook die kleur, die intense donkerte van het venige water. „Vroeger zeiden de mensen dat de duivel ervan gedronken had.” Inmiddels zijn we bijna honderd jaar verder en is de Mariapeel een waardevol en beschermd natuurgebied geworden, vertelt Jan. „Het is best wel uniek voor Nederland, omdat het ongestoord heeft kunnen groeien. Er is geen stempel op gedrukt, er is nooit iets aan gedaan. Dat is aantrekkelijk voor bomen, planten en dieren.” De komende jaren komt daar verandering in. Het gebied maakt onderdeel uit van het project Peelvenen, waardoor er in ongeveer duizend jaar tijd hoogveen moet gaan groeien. Daarvoor moet onder andere het grondwaterpeil omhoog, want veen groeit alleen in drassige omstandigheden. Staatbosbeheer wil eigenlijk ruim tweehonderd hectares aan bos kappen om de drassigheid te versnel䡵 v.l.n.r. André Sijkens, Jan van de Kam, Geert Lamers, Hans len. Daar is Jan het nooit mee Peter Uebelgunn, Gratje en Jan van Woezik en Lilyan eens geweest, Taminiau. vertelt hij terwijl hij de fles muggenspray overhandigt. „De geleidelijke weg werkt ook. Om hoogveen te laten groeien, hoef je hier niet meteen hele vlaktes kaal te slaan. Als de berken hier langzaam afsterven omdat het steeds natter wordt, groeit het veen ook. Ze hebben me niet kunnen overtuigen dat de veengroei vooral te beïnvloeden is door het merendeel van de bomen te kappen.” Hoe het veenlandschap van de grond gaat komen, is voorlopig nog even onzeker. De plannen voor het kappen van de bomen zijn vanwege de protesten opgeschort, de gesprekken zijn opnieuw van start gegaan. Dit tot grote opluchting van het gros van de inwoners van Griendtsveen, Helenaveen en Evertsoord. Ondertussen hebben meer mensen zich aangesloten bij de wandeling. Helenaveners zoals Jan en Gratje van Woezik en Lilyan Taminiau, bijvoorbeeld. Daarnaast de vogelaars Geert Lamers, André Sijkens en Hans Peter Uebelgunn, die aan de andere kant van de Mariapeel wonen. Zou je ze blinddoeken, dan zouden ze de weg alsnog kunnen vinden. Bij iedere vogelroep veren ze op. Wat hier rondvliegt is indrukwekkend, vertellen ze opgewekt. Geert somt wat zeldzame exemplaren op: „Bosuilen, gekraagde roodstaarten, blauwborsten, wielewalen, aalscholvers, boompiepers, de kleine bonte specht.” De duisternis is inmiddels neergedaald als er een zilverreiger in de wei landt. „Stel je nou voor dat je van hier helemaal naar America zou kunnen kijken”, zegt André. „Dat zou toch eeuwig zonde zijn.” ‘‘ Vroeger zeiden de mensen dat de duivel ervan gedronken had. Peelslak is waar hapje slow food ’t Slakkenhuys in Ospel produceert escargots, maar wil ook ‘onthaastende plattelandsbeleving’ bieden. door Simon Rood e-mail: [email protected] OSPEL – Voor een agrarisch be- drijf met vijftigduizend stuks levende have is de onderneming van Sjoerd Kessels (25) opmerkelijk rustig. Op een doordeweekse ochtend is niets te horen. Hooguit wat vogelgefluit en een sporadisch passerende auto op de Meijelsedijk. Niets te ruiken ook. In de kweekruimte is het vochtig en zo mogelijk nog stiller. Alle dieren slapen. Teruggetrokken in fraai gekrulde huisjes, op hun kop hangend onder schuine planken, verscholen tussen snijbiet en spinazie. Voor een mooie foto hadden we beter in de avond kunnen komen, merkt Kessels op. Om acht uur, na de dagelijkse regendouche, komt zijn handelswaar massaal tevoorschijn. Langzaam kruipen ze hun diner tegemoet, bestaande uit een biologische granenmix, uitgestrooid over de houten ‘tafel’. Daarvan staan er zes in de ‘tunnel’. In april werd die in gebruik genomen onder de naam ’t Slakkenhuys. Kessels en zijn vader Wim (55) hadden er toen ruim een jaar gedegen voorbereiding opzitten. Studies over de escargotkweek lezen, twintig collegabedrijven in Frankrijk bezoeken en nadenken over dé grote vraag: Hoe kunnen we geld verdienen aan iets dat a) wij heel lekker vinden, b) perfect past in voedseltrends, maar c) kampt met een belabberd dan wel ronduit vies imago onder de gemiddelde Nederlander? „Het is een Frans product, maar we zijn niet bepaald met de Franse slag te werk gegaan”, vertelt zoon Kessels, doelend op de uitgestippelde marketingstrategie. Het antwoord luidde: de Peelslak. Vooruit, het is de ‘ordinaire’ grote grijze, gros gris op zijn Frans. Nog officiëler heet ie helix aspersa maxima ofwel segrijnslak. Maar, zo legt Sjoerd Kessels uit, in Ospel kweken zij een Peelse variant, gevoerd met Peels groen en graan. „De consument wil blank vlees. Daarop selecteren wij, zodat over een paar jaar gesproken kan worden van de variant Peelslak.” Pa heeft een achtergrond in de diervoederindustrie, junior werkt (nu nog) als teamleider bij Albert Heijn in Someren. De jongste is hier de ondernemer, de oudere ondersteunt hem in zijn ambities. De kwekerij staat achter het ouderlijk huis, net over de grens met Limburg en op een steenworp van Nationaal Park De Groote Peel. Zoon Kessels: „Ons product is bedoeld als tegenhan- ger van slakken die nu in de handel zijn. De meeste worden geraapt in Noord-Afrika of Oost-Europa, verwerkt en verpakt in Frankrijk en dan heet het plots ‘produit de France’. Bij onze slak weet de consument waar die echt vandaan komt en dat ie alleen maar goed voedsel heeft gegeten.” Een stukje authenticiteit en exclusiviteit, in marketingtaal. Ook wel: lekker, puur en eerlijk, net als de beginselen van de hippe beweging slow food. Kessels junior denkt in te haken op voedseltrends. „Mensen willen weten wat ze eten, zoeken vleesvervangers, bijzondere hapjes en het liefst milieuvriendelijk en biologisch. Dat zijn onze slakken.” Het doel is op termijn drie- tot vijfhonderdduizend weekdieren te produceren, ook voor de ex- port. Opbrengst: dertig cent voor een levende, zeventig voor een bereide. In een zak met bouillon of met gratin voor in de oven. Zo ver is het nog niet. De eerste oogst begint nu. Kessels verwacht dit jaar 35.000 verkoopbare exemplaren, bestemd voor de horeca. Later wil ’t Slakkenhuys leveren aan detailhandel en direct aan consumenten. In 2015 opent een winkeltje naast de kwekerij. De Peelse héliciculteurs willen niet zomaar slakkenkwekers zijn, maar ook plattelandsbeleving bieden. „Bezoekers kunnen straks terecht voor een rondleiding. Daarna wandel je langs de vijver terwijl wij de hapjes klaar maken. Dan schuif je aan voor de Peelslak en een glaasje wijn. Slakken eten is genieten. Noem het onthaasten.” SLAKKENPRODUCTIE 䢇 䢇 䢇 䢇 䢇 Nederland kent maar een handvol professionele slakkenkwekers, onder meer in Groningen (Zuidbroek) en Gelderland (Nieuwaal bij Zaltbommel). Noord-Brabant kent sinds 1990 de relatief kleine kweker De Slakkentuin in Reusel. Sinds dit voorjaar heeft Zuid-Nederland er dus een nieuwe bij met grootse plannen: ’t Slakkenhuys in Ospel. Die wil tussen de 300.000 en 500.000 slakken gaan produceren. Gezamenlijk kweken de Nederlandse ondernemers nu zo’n 100.000 slakken per jaar. De consumptie ligt in ons land jaarlijks rond de vijf miljoen stuks (gemiddeld 0,3 slak per Nederlander). Ter vergelijking: de Fransen eten elk jaar een miljard escargots. Dat zijn er zestien per hoofd van de bevolking. Wie ze nog nooit gegeten heeft: een goeie slak heeft de ‘bite’ van een verse champignon, met een ‘aardse’ smaak. ‘Spreek ik met meneer Verwijmeren?’, vraagt een jongen op de beleefde callcentertoon. ‘Ja, dat ben ik.’ ‘Ik ben van Bladrunner. Klopt het dat u een abonnement heeft op het weekblad Bups?’ Ik kan het moeilijk ontkennen. Hij heeft het bewijs allicht voor zich op een beeldscherm. Laatst overwoog ik nog om het blad op te zeggen. Waarom ook weer? Had ik het maar gedaan. Of win ik nu soms een prijs met de puzzel? ‘Ik wil u feliciteren.’ Even nog die illusie. ‘Want ik mag u een mooie aanbieding doen.’ Gaat ie weer. ‘Hier ben ik een tijdje terug ook al voor gebeld’, mopper ik. ‘Ja, dat klopt. Vorige week. Maar toen nam er niemand op.’ ‘Nee, een maand geleden of zo. Ik heb toen al gezegd dat ik er geen prachtig blad bij wil, ook niet voor een spotprijs.’ Een korte stilte. Dan: ‘Mag ik vragen waarom, meneer?’ ‘Omdat ik er helemaal geen tijd voor heb. Ik heb al meer dan genoeg te lezen.’ ‘Wat leest u dan zoal, meneer Verwijmeren?’ Brutaaltje. Toch laat ik me weer verleiden tot een opsomming, om hem de mond te snoeren. ‘In dat geval kan ik me voorstellen dat u genoeg heeft aan Bups’, zegt hij met tegenzin. ‘Dan wil ik u tot slot nog even wijzen op het…’ ‘Bel me niet-register’, snauw ik. ‘Maar dat heeft geen zin, want ik heb de vorige keer al gemeld dat ik niet meer door u gebeld wil worden. Of staat dat niet in uw beeldscherm?’ ‘U heeft dat inderdaad aangegeven. Maar wij mogen u nog een maand de kans geven te profiteren van onze aanbiedingen.’ ‘Bedankt. Fijne dag nog.’ Toch echt maar eens opzeggen, dat rotblad. Voor deskundig juridisch advies Kanaaldijk-Noord 1, Eindhoven tel. 040 - 245 25 55 of kijk op de website: www.hvdadvocaten.nl Nieuwbouw Stedelijk lijkt op het ‘echte leven’ Iedere woensdag (17.00 tot 18.00) en vrijdag (10.00 tot 11.00) kosteloos inloopspreekuur door Lukas van der Storm e-mail: [email protected] EINDHOVEN – Zo’n 850 leerlingen en 150 docenten van het Stedelijk College beginnen het nieuwe schooljaar deze week in een splinternieuw vmbo-gebouw aan de Oude Bossche Baan in Woensel-Noord, Eindhoven. De nieuwbouw moet minder op een school en meer op het ‘echte leven’ lijken, zo is de filosofie. En dus bevat het pand een complete restaurantkeuken, een paar complete auto’s, een theater en een rijtje 3D-printers. Overal waar opleidingsdirecteur Paula Toonen zich in de eerste les- week vertoont, vragen scholieren én personeelsleden haar het hemd van het lijf. „Waarom hangt er eigenlijk geen klok in de klas?”, klinkt het dan. Die moet nog komen, luidt het antwoord. Want de laatste hand aan de inrichting van de gangen, lokalen en werkruimtes wordt in de eerste weken nog gelegd. In veel gevallen door de leerlingen zelf. Zo zijn Danny van Breda (13) en Calvin Verhoeks (15) druk bezig in het lokaal van docent John Bijl. Daar staat niet alleen een omgebouwde Audi waarin alle auto-onderdelen door de deels glazen behuizing extra goed zichtbaar zijn. Maar ook een stuk of tien stoelen uit oude VDL-bussen, beschikbaar gesteld door het bedrijf. Calvin ligt er met een schroevendraaier onder: de opdracht is om de riemen eraf te slopen. „Anders gaan jullie er tijdens de les mee zitten spelen”, verwacht Bijl. De oude touringcarstoeltjes doen straks dienst als zitjes in het praktijklokaal. 䊳 Vmbo Stedelijk College start het nieuwe schooljaar in een nieuw gebouw aan de Oude Bossche Baan De inrichting van het nieuwe schoolgebouw past bij de weg die het Stedelijk College zo’n tien jaar geleden al is ingeslagen, zo legt Toonen uit. „We werken al vanaf het eerste jaar met situaties uit de praktijk. Leerlingen gaan aan de slag in verschillende horizongebieden: sportplaza, theaterfabriek, technoworld en lifestyle. In zo’n programma ontdekken ze waar ze goed in zijn: in de techniek, de planning of juist de creatieve vakken.” Op de vorige locatie aan de Avignonlaan moest die werkwijze nog worden ingepast in een ‘traditioneel’ schoolgebouw. Aan de Oude Bossche Baan is de school gebouwd aan de hand van de filosofie die het Stedelijk College hanteert. En aan de veranderingen in de maatschappij. „Zo staan er nu minder boeken in de mediatheek dan eerst, maar is er wel een punt waar leerlingen een laptop kunnen lenen als ze die zelf niet bij zich hebben”, vervolgt Toonen. Maar de meest prangende vraag van leerlingen gaat in de eerste week niet over het onderwijsmodel. „Waarom mogen we niet buiten eten?”, klinkt het meermaals door de hal. „We gaan het eerst binnen goed schoon houden”, legt Toonen nog maar eens uit. „Als dat lukt, wil ik best kijken of we óók naar buiten kunnen.” Airbornelaan weer open 䡵 Danny van Breda (links) en Calvin Verhoeks (onder de stoel) klussen aan de busstoeltjes in het nieuwe Stedelijk College. foto Irene Wouters EINDHOVEN – De Airbornelaan in Eindhoven-noord is weer open. De weg tussen de Mercuriuslaan en de Kennedylaan is vernieuwd. De kruising met de Mercuriuslaan is een rotonde geworden. De werkzaamheden zijn een week eerder klaar dan gepland, onder meer doordat tijdens de bouwvakvakantie is doorgewerkt.
© Copyright 2024 ExpyDoc