Opzet MIRT-onderzoek stimuleren stedelijk wonen

Contact;
Annemarie Hatzman
[email protected]
Dino van Dal
[email protected]
Aanleiding en doel van het MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen
In het Bestuurlijk Overleg (BO) Meerjarenprogramma Ruimte en Transport (MIRT) van november 2013
is de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad 2040 door de ministers van BZK en I en M vastgesteld.
Deze adaptieve agenda is bedoeld om met de betrokken overheden flexibel in te kunnen spelen op
onverwachte trendbreuken, veranderende marktvragen en gevolgen van afnemende
overheidsmiddelen. Eén van de afspraken is dat de overheden een MIRT-onderzoek doen naar het
stimuleren van realisatie van stedelijk wonen.
Centrale vraag is hoe partijen beter kunnen samenwerken bij het opstarten en sneller realiseren van
stedelijke ontwikkeling. Eerst moet worden achterhaald wat op dit moment de redenen zijn die het
stedelijk wonen belemmeren. Omdat landelijk al veel onderzoek is gedaan naar deeloplossingen moet
de meerwaarde van dit MIRT-onderzoek vooral liggen in het aangeven van belemmeringen die
specifiek zijn voor de Zuidvleugel en hoe juist deze weggenomen kunnen worden.
Wat zijn specifieke problemen in de Zuidvleugel
Kenmerkend voor de Zuidvleugel is dat er voldoende demografische stedelijk georiënteerde vraag
naar wonen is berekend (nu en in de toekomst) en dat er voldoende (binnen)stedelijke ruimte is om de
vraag onder te brengen. Toch zijn er op dit moment weinig initiatieven voor ontwikkeling en is er op
sommige plekken sprake van leegstand of woningweigering in de bestaande voorraad.
De aanzienlijke vraag naar stedelijk wonen leidt niet tot een aanzienlijke woondruk in de stad.
Tot 2030 is een uitbreiding van de voorraad nodig van 200.000 woningen Als we niet in staat zijn de
juiste product-marktcombinaties bij de stedelijke vraag te ontwikkelen zal deze opgave niet uitgevoerd
worden. Het tekort aan stedelijk georiënteerd wonen zal dan in 2025 al opgelopen zijn tot 85.000
huishoudens.
Het centrale, achterliggend thema is dan ook hoe we vraaggericht stedelijk wonen kunnen begeleiden,
versnellen en vergemakkelijken. Het gaat daarbij om het bevorderen van een koppeling tussen
(nieuwe) investeerders en door hen gewenste product-marktcombinaties.
Wat gaat het MIRT onderzoek opleveren
Een aantal thema’s met bijbehorende pilots moeten bijdragen aan kennisdeling, vernieuwend
(samen)werken, het wegnemen van (algemene) belemmeringen of creëren van experimenteerruimte.
Op die manier kunnen meerdere locaties profiteren van de resultaten van dit MIRT-onderzoek. Per
thematische pilot wordt aan de hand van voorbeeld projecten het vraagstuk en mogelijke oplossingen
via meerdere sessies onderzocht. Daarvoor worden marktpartijen, corporaties overheden en
kennisinstellingen per thema betrokken.
Resultaten zijn bijvoorbeeld meer inzicht in de klantgroep die bij stations wil wonen, een aanpassing
van het energielabel om verrekening van een investering op de balans mogelijk te maken of
experimenteerruimte irt regelgeving.
1/4
Welke thema’s zijn benoemd
Er worden vijf thematische pilots uitgewerkt. Drie van de vijf thematische pilots hebben betrekking op
de woningvoorraad, de woonomgeving en kwaliteitsverhoging daarvan door een betere
bereikbaarheid via Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV). Twee aanvullende thematische pilots
hebben betrekking op toevoeging van stedelijke kwaliteit door middel van tijdelijke bestemmingen en
op het beheersbaar houden van de woonlasten.
Aan elk van de thema’s worden projecten worden verbonden die belemmeringen ondervinden,
succesvol zijn of nog moeten worden aangepakt. In elke thema wordt gebruikt gemaakt van ervaring,
kennis en informatie die in de dagelijkse praktijk van deze projecten speelt.
De hieruit voortkomende vernieuwende inzichten worden gebundeld in vijf thema’s die de
vragersmarkt en stedelijk wonen met elkaar verbinden. Dat zijn;
- Vergroten onbenutte potentie bestaande voorraad;
- Stimuleren consumentgericht stedelijk wonen;
- Verbeteren stedelijke verbindingen als woonkwaliteit;
- Duurzaam verstedelijken en verlaging woonlasten;
- Verbeteren kwaliteit van plekken door tijdelijke bestemmingen;
1 “Vergroten herbergend vermogen van de bestaande woningvoorraad”
In de bestaande voorraad staan woningen lang te koop en worden woningen verhuurd aan andere
doelgroepen, bijvoorbeeld studenten. Het doel is om de aantrekkelijkheid en duurzame benutting van
de bestaande woningvoorraad voor stedelijk georiënteerde woningvragers te vergroten.
2 “Stimuleren consumentgericht stedelijk wonen”
Nieuwe investeerders dienen zich aan bij gemeenten, maar deze samenwerking tussen overheden en
(nieuwe, soms kleinschalige) investeerders is niet vanzelfsprekend. De bestaande voorraad kan op
basis van de kwalitatieve stedelijke woningvraag worden aangevuld met speciale, nieuwe ProductMarktcombinaties (PMC’s) op specifieke plekken. Het doel is om de koppeling tussen (nieuwe)
investeerder en door hen gevraagde PMC te verbeteren.
3 “De betekenis van stedelijke verbindingen, zoals Stedenbaan, voor de woningvraag”
Goed bereikbare plekken bieden kansen voor het stedelijk gebied en de stedelijke woonkwaliteit. Op
dit moment leidt dat niet altijd tot een kenmerkende PMC bij stationslocaties voor leefstijlen die op
HOV zijn georiënteerd. Het doel is inzicht te krijgen in de kwalitatieve vraag van de klantgroepen voor
wonen bij Stedenbaanstations en –halten.
4 “de invloed van duurzaam verstedelijken op de woonlasten”
Veel duurzaamheidsinitiatieven worden nu op individueel niveau genomen. De uitdaging is hierbij om
van deze nog kleinschalige initiatieven te groeien naar massa-investeringen. Het doel is te ontdekken hoe
de bestaande voorraad en de nieuwbouw betaalbaar, energiezuinig en van voldoende kwaliteit blijft of
verbeterd.
5 “De kwaliteitstoevoeging van tijdelijke bestemmingen“.
Leegstand van woningen, kantoren en winkels heeft een negatieve invloed op de kwaliteitsbeleving
van wijken en buurten. Dat geldt ook voor braak liggende transformatielocaties. Onderzocht wordt hoe
de positieve invloed van een tijdelijke bestemming gebruikt kan worden tbv de bevordering van de
kwaliteit van een locatie, buurt of wijk.
2/4
De beoogde organisatie van een netwerk
Elke thema krijgt een kerngroep en een denktank. In de kerngroep nemen drie mensen deel vanuit de
triple helix (overheid, marktpartij/corporatie en kennis/innovatie). Deze kerngroep zorgt ervoor dat de
relevante inhoudelijke discussie gevoerd wordt en schrijft en begeleidt de relevante stukken. De
denktank is een brede groep mensen vanuit de triple helix die zorgen voor inhoudelijk debat, inspiratie
en kennisdeling. Op die manier ontstaat er ruimte om tot vernieuwende inzichten te komen.
Het samenspel van de vijf pilots maakt het overkoepelend verhaal. Ook hiervoor is een kerngroep
aangewezen.
Elke groep volgt dezelfde aanpak om tot resultaten te komen. Dat betreft de beantwoording van de
volgende vragen; Welke belemmeringen worden gezien; wat zijn de dieper liggende oorzaken van die
belemmeringen. Welke kansen zijn er te identificeren en welk allianties om de benutting van die
kansen te bewerkstellingen
Doorlooptijd
Concrete resultaten moeten in november 2015 aan het BO-MIRT worden opgeleverd. Een eerste
tussenmoment voor mogelijke tussenresultaten of bespreekpunten is het BO-MIRT in november 2014.
De eerste (ca. 3) bijeenkomsten rondom de thema’s zullen dan ook na de zomer van 2014 worden
gehouden. Ook worden ca. 2 gezamenlijke bijeenkomsten georganiseerd. In de eerste helft van 2015
zullen de belemmering in beeld moeten zijn.
3/4
Bijlage : deelnemende partijen overheid
Bestuurlijke opdrachtgevers
Stef Blok (BZK)
Melanie Schultz (IenM)
Govert Veldhuijzen (PZH/ZVL)
Bestuurlijke begeleiding;
Ronald Schneider (Rdam)
Portefeuillehoudersoverleg Wonen Joris Wijsmuller (DH)
en Verstedelijking
Jos Wienen (HR)
Koos Karssen (SRR)
Charlie Aptroot (SGH)
Hans Tanis (DS)
Ria Boere (MH)
Ambtelijk opdrachtgevers
Directeurenoverleg Rijk-Regio
Ambtelijke opdrachtnemers
Wim van der Leij (AV)
Piet Koningswoud (GO)
Johan van Buuren (HW)
Vanuit Rijk: Meindert
Smallenbroek (BZK)
en vanuit ZVL: Gemma Smid
(PZH) i.s.m. Paula Verhoeven
(Rdam) en Wil van der Hoek
(DH)
(DirecteurennetwerkZuidvleugel)
Dino van Dal (BZK) en
Frank Meijer (SRR en Rdam)
Annemarie Hatzman (ZVL)
Ludolf de Boer (DH),
Peter van der Kooij (PZH)
Barend Jansen (SGH)
Rien Val (DS)
Jeroen Mekenkamp (MH)
Victor Klein (HR)
Iemke Bruseker (AV)
Joost Hoogesteeger (HW)
Adriaan Bijl (GO)
Hans Savelkouls (BZK)
Sandra Konijn (IenM)
Willem Teerink (EZ)
Opdrachtnemers thema’s
1 Vergroten onbenutte potentie bestaande voorraad;
Frank Meijer (SRR en Rdam)
2 Stimuleren consumentgericht stedelijk wonen;
Annemarie Hatzman (PZH)
3 Verbeteren stedelijke verbindingen als woonkwaliteit;
Barend Jansen (SGH)
4 Duurzaam verstedelijken en verlaging woonlasten;
Ludolf de Boer (DH)
5 Verbeteren kwaliteit van plekken door tijdelijk wonen/bestemmingen; Dino van Dal (BZK)
4/4