20121002 Onderzoeksvoorstel

ONDERZOEKSVOORSTEL
DENKEN
(hoofd)
Willen
(hart)
COMPETENT
DOEN
(hand)
ZIJN
(persoonlijk)
DOOR: GIEL KESSELS
LEERPLEZIER GEMETEN EN GEWOGEN
Empirisch onderzoek naar het effect in leerplezier van studenten die
vraaggestuurd onderwijs volgen
Onderzoek in het kader van LA5 Praktijkgericht Onderzoek
Van de opleiding Master Leren en Innoveren van de Fontys Hogescholen te Eindhoven
September 2012
Naam auteur:
Ten behoeve van:
Studentnummer:
E-mailadres:
Giel Kessels
Master Leren en Innoveren
Fontys Hogescholen
Eindhoven
134420
[email protected]
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE .......................................................................................... 3
1. SAMENVATTING ....................................................................................... 4
2. PROBLEEMANALYSE.................................................................................. 5
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
AANLEIDING ............................................................................................................................. 5
HUIDIGE ROL STUDENT ............................................................................................................ 6
HUIDIGE ROL DOCENT .............................................................................................................. 7
PROBLEEMSTELLING................................................................................................................. 8
DOEL VAN HET ONDERZOEK ..................................................................................................... 8
3. THEORETISCH KADER ................................................................................ 9
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
HET NIEUWE LEREN .................................................................................................................. 9
DEFINITIE VAN COMPETENTIEGERICHT ONDERWIJS............................................................. 10
DEFINITIE VOLGENS ROC EINDHOVEN ............................................................................... - 11 INTEGRALE OPDRACHT....................................................................................................... - 13 LEERPLEZIER........................................................................................................................ - 13 -
4. DE ONDERZOEKSVRAAG ......................................................................- 15 5. OPZET VAN HET ONDERZOEK ...............................................................- 16 5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
DESIGN ................................................................................................................................ - 16 RESPONDENTEN ................................................................................................................. - 16 INSTRUMENTEN EN PROCEDURE ........................................................................................... - 16 WIJZE VAN DATA-ANALYSE .................................................................................................... 19
PLANNING............................................................................................................................... 19
7. LITERATUURLIJST .....................................................................................20
BIJLAGE I
VRAGENLIJST JOB-MONITOR 2012..............................................23
BIJLAGE II RESULTATEN JOB-MONITOR 2012 ..............................................31
LEERPLEZIER GEMETEN EN GEWOGEN
Empirisch onderzoek naar het effect in leerplezier van studenten die
vraaggestuurd onderwijs volgen
Giel Kessels
-3-
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
1. SAMENVATTING
Dit onderzoek richt zich op het leerplezier van studenten tijdens de uitvoering van integrale
opdrachten. Doormiddel van dit onderzoek wordt aangetoond of, en zo ja welk, verschil er is in
leerplezier bij de uitvoering van aanbodgestuurde integrale opdrachten ten opzichte van
vraaggestuurde integrale opdrachten.
Studenten beleven te weinig leerplezier aan de onderwijsactiviteiten. Dit is een conclusie die
getrokken kan worden uit de enquête van JOB-monitor 2012. De leeractiviteiten zijn niet uitdagend
genoeg. Een bekend gezegde van Mercier luidt: “What we learn with pleasure, we never forget”. Het
plezier hebben in wat je doet is belangrijk om komen tot betere resultaten. De studenten van, vooral,
niveau 1 en 2 worden te weinig uitgedaagd en beleven te weinig plezier op school.
Het curriculum op een meer vraaggestuurde wijze aanbieden zou een oplossing kunnen zijn. Dit
onderzoek richt zich op de mogelijke effecten in het leerplezier van de studenten. Simons (1999, p. 2)
stelt dat “Leren is leuker dan opgeleid worden”.
Studenten beleven plezier aan leren en ervaren een positief leerklimaat wanneer zij meer
voordelen dan nadelen ervaren aan de te leveren inspanningen. De Rick et al (2006) sluiten daarbij
aan. Zij stellen in hun onderzoek dat de lerende iets aantrekkelijks of plezierigs ervaren aan wat zij
leren. Volgens Skinner (1974) is intrinsieke motivatie, als deze aanwezig is, de beste stimulans op
zichzelf. Doormiddel van uitkomsten van de JOB-monitor 2012 wordt de tevredenheid van de
opleiding gemeten. Uit deze enquête zijn de vragen, die betrekking hebben op het leerplezier van de
studenten, te filteren.
Het onderzoek vindt plaats door een integrale opdracht, de onderhoudsbeurt meer vraaggestuurd
aan te bieden dan binnen de voorgaande cohorten. Na afloop van het project (februari 2014) vullen
de studenten de vragen van de JOB-monitor 2012 die betrekking hebben op het leerplezier in. De
resultaten van deze meting zullen vergeleken worden met de resultaten van de JOB-monitor 2012
die afgenomen is tussen 5 december 2011 tot en met 30 maart 2012. Tevens zal een groep
studenten en een groep docenten worden geïnterviewd over de veranderingen met betrekking tot
de uitvoer van het onderwijs en het leerplezier wat ervaren wordt.
De mogelijke meerwaarde van vraaggestuurd onderwijs binnen de niveau 2 opleidingen van de
School voor Autobranche & Mobiliteit kunnen worden aangetoond. Tevens zal de vraaggestuurde
opzet van het project, de onderhoudsbeurt, een opzet kunnen zijn voor het aanpassen van het
curriculum naar een meer vraaggestuurde werkvorm.
Giel Kessels
-4-
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
2. PROBLEEMANALYSE
Dit hoofdstuk gaat in op de analyse van het probleem. Het probleem wordt vanuit meerdere
perspectieven bekeken om zo een reëel beeld van de situatie te verkrijgen.
2.1
AANLEIDING
Het huidige onderwijs is flink aan het veranderen zo vindt er een verplaatsing plaats van
aanbodgestuurd onderwijs naar meer vraaggestuurd onderwijs. Bedrijven zijn op zoek naar
werknemers die niet alleen de kennis hebben, maar de kennis ook toe kunnen passen. Stam (2004, p.
13) stelt dat “in de huidige economie (…) het toepassen van kennis misschien wel de belangrijkste
manier [is] om waarde toe te voegen aan producten en diensten”.
“Routinematige en reproductieve arbeid maakt steeds meer plaats voor kenniswerk:
werk dat vraagt om het combineren en interpreteren van informatie teneinde de nieuwe
vraagstukken die zich dagelijks voordoen, in samenwerking met anderen, op te lossen” (Kessels &
Keursten, 2001, p. 4). Het kenniswerk heeft de kenmerken van leerprocessen: het genereren en
toepassen van kennis. De verandering van het type werk is de oorzaak voor een vernieuwing in het
onderwijs. Binnen het onderwijs is de nadruk verschoven van het opdoen van kennis naar het
toepassen van de kennis. Het leren toepassen van kennis wordt vormgegeven binnen het
competentiegericht onderwijs. Competentiegericht onderwijs is ingevoerd met als doel het mbo
beter aan te laten sluiten bij de wensen van het bedrijfsleven. Het ‘oude’ onderwijs is
aanbodgestuurd terwijl competentiegericht onderwijs vraaggestuurd is. Ritzen en Kösters (2002)
stellen in hun onderzoek vast dat studenten, die een competentiegericht opleiding volgen, meer
verantwoordelijkheden krijgen over hun eigen leren. De opleiding wordt individueel vormgegeven en
daarmee ook meer vraaggestuurd dan niet competentiegerichte opleidingen. Een vraaggestuurde
opleiding wordt door de student gezien als leuker en effectiever is de conclusie die Blok (2004) trekt.
Hieruit kan men concluderen dat competentiegericht onderwijs vraaggestuurd, leuk en uitdagend
moet zijn en het moet beter aansluiten op het beroep wat de student uit gaat oefenen.
Vraaggestuurd onderwijs biedt meer ruimte voor eigen ontplooiing dan aanbodgestuurd
onderwijs. Blok (2004)heeft hier onderzoek naar gedaan en stelt dat er binnen een aanbodgestuurde
onderwijsvorm onvoldoende aandacht wordt besteedt aan individuele verschillen. Daarop
aansluitend zijn onder anderen Kok,( 2004), Stevens, (2004) en Waslander, (2004) van mening dat er
onvoldoende recht gedaan wordt aan de eigen initiatieven, behoeften en leermogelijkheden van
leerlingen.
Als de leerling weet waarvoor hij leert en al lerende deel uitmaakt van de gemeenschap van
beroepsbeoefenaars, dan zou hij ook zelf de ontwikkeling van zijn beroepsidentiteit kunnen gaan
sturen (Meijers & Wardekker, 2001). Het sturen van het eigen leerproces door de student wordt
zelfsturing genoemd. Zelfsturing is volgens Luken (2008, p. 3) “een doorlopend proces waarin men
handelingen richt op het bereiken van doelen die men zelf, op basis van een eigen visie, kiest en
herziet”. Uit het onderzoek van Luken (2008) valt te concluderen dat een student die zelfsturend
leert meer motivatie zal hebben dan een student die niet zelfsturend kan leren. Het leren zelfsturend
te leren, ofwel metacognitief leren, is dus een belangrijke factor in de motivatie van de studenten.
Studenten die een meer vraaggestuurde onderwijsvorm genieten plannen dus hun eigen
leerroute binnen competentiegericht onderwijs. Studenten zijn medeontwerpers van hun eigen
Giel Kessels
-5-
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
opleiding. Dit geldt zowel voor het plannen van het leren als voor het reflecteren op het geleerde.
Het onderwijs richt zich dus meer op het individu dan op de klas.
Er blijkt maar weinig empirisch onderzoek verricht te zijn naar het effect van competentiegericht
onderwijs (De Bruijn et al, 2005; Zeichner en Wray, 2001; De Vries, 2009). Binnen het ROC
Eindhoven, Sschool voor Autobranche & Mobiliteit, reist de vraag welke rol de docenten moeten
vervullen om de studenten voor te bereiden op vraaggestuurd onderwijs. Tevens reist er de vraag
hoe we het plezier in leren bij de studenten kunnen vergroten. Leerplezier wordt door het ROC
Eindhoven als belangrijke factor binnen een goede school gezien, zo stelt het College van Bestuur in
haar beleidsplan 2006 - 2010.
2.2
HUIDIGE ROL STUDENT
Binnen de huidige onderwijsvorm die op de school voor Autobranche & Mobiliteit wordt weinig
aandacht besteed aan metacognitieve vaardigheden. De studenten worden nauwelijks geleerd om
zelfsturend te leren. De studenten worden niet geactiveerd na te denken over hun eigen leerproces.
“Zelfsturend leren levert zowel een bijdrage aan het ontwikkelen van zelfstandigheid in het beroep
als aan levenslang leren. Bovendien draagt het bij aan de leerprocessen tijdens de opleiding. Het gaat
om ‘leren leren’ en leervaardigheden, waarvan het organiseren en plannen van het eigen leren een
onderdeel is” (Huisman, 2010, sectie “Zelfsturend leren”). Dit heeft tot gevolg dat de studenten niet
deel kunnen nemen aan een onderwijsvorm die vraaggestuurd is opgezet (zoals competentie gericht
onderwijs).
Studenten volgen de lessen en voeren de opdrachten die de docent, al dan niet geeft, uit.
Aansporing tot plannen en reflecteren komt maar zelden aan de orde. De student wordt ook niet
geoefend in het terugkijken op het geleerde om daar lering uit te trekken. Dit is wel een belangrijke
vaardigheid, om wat de student leert, te kunnen transfereren naar een andere situatie. Studenten
ervaren de aangeboden lesstof als ‘saai’. Ze worden niet in staat gesteld hun eigen leerroute te
plannen. Meijers en Kuijpers (2007) stellen in hun onderzoek dat studenten, op welk niveau dan ook
behoefte hebben aan een gedegen begeleiding.
In het onderzoek van Luken (2008) wordt op basis van ontwikkelingstheorieën en
hersenonderzoek de conclusie getrokken dat zelfsturing de meeste jongeren en jong volwassenen
‘boven de pet gaat’. In hetzelfde onderzoek van Luken (2008) wordt beschreven dat het brein van
adolescenten niet stopt met ontwikkelen, het gaat door met ontwikkelen gedurende het hele leven.
Het is zaak dat de onderwijsinstelling de studenten begeleidt om de vaardigheden die nodig zijn
om metacognitief te kunnen leren, aan te leren. Er kan dus niet verwacht worden van mbostudenten dat zij al zelfsturend kunnen leren.
Bovendien ervaren de studenten de huidige opleiding als weinig motiverend en uitdagend dit
blijkt uit de resultaten van de JOB-monitor 2012. De resultaten waarna gerefereerd wordt zijn terug
te vinden in bijlage II. De studenten ervaren weinig leerplezier aan de opleiding doordat de opleiding
aanbodgestuurd wordt aangeboden. De rol van de studenten moet dus veranderen van passief naar
meer actief, studenten zullen bewust moeren worden van hun eigen leerproces. Hierin is een rol
voor de docenten weggelegd, docenten moeten de studenten activeren door de studenten te
begeleiden in hun leerproces om te komen tot meer zelfsturing zodat er gekozen kan worden voor
een meer vraaggestuurde onderwijsvorm.
Giel Kessels
-6-
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
2.3
HUIDIGE ROL DOCENT
Docenten binnen de school voor Autobranche & Mobiliteit van het ROC Eindhoven ervaren
problemen in de uitvoering van vraaggestuurd onderwijs voornamelijk binnen de niveau 1 en 2
opleidingen. De docenten missen zelfstandigheid van de studenten om metacognitief te leren. Dit
houdt in dat de studenten niet in staat zijn om eigen leerdoelen te stellen, eigen leerroute te bepalen
en op de gemaakte keuze te reflecteren. Een conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat deze
studenten geen vraaggestuurd onderwijs kunnen volgen, omdat zij niet in staat zijn hun eigen
leerprogramma te sturen.
Luken (1999) stelt in zijn onderzoek vast dat er met de invoering van competentiegericht
onderwijs metacognitieve-vaardigheden van studenten gevraagd worden die zij vaak nog niet
beheersen. Studenten die beginnen aan een mbo-opleiding beheersen nog lang niet allemaal het
competentiegericht leren. In hetzelfde onderzoek wordt vastgesteld dat de studenten nauwelijks
begeleiding krijgen bij het ontwerpen van hun eigen leerproces.
Luken (1999) stelt dat veel mbo-studenten missen de mate van metacognitieve vaardigheden om
deel te nemen aan competentiegericht en dus ook vraaggestuurd onderwijs. Dit geldt ook voor de
studenten van de School voor Autobranche & Mobiliteit van het ROC Eindhoven. Veel van de mbostudenten hebben moeite met het plannen van het leren en het reflecteren op het geleerde. De
studenten moeten hierbij begeleid worden. Dit heeft binnen het huidige curriculum nog geen
concrete vormen aangenomen omdat we de handvatten missen om dit op constructieve wijze
binnen ons curriculum te implementeren. Een concreet voorbeeld hiervan zijn de huidige
begeleidingsgesprekken. De begeleidingsgesprekken die de docenten met studenten voeren gaan
inhoudelijk over studiebegeleiding en niet over de loopbaanontwikkeling van de student.
Dit resulteert erin dat de opleidingen binnen de school voor Autobranche & Mobiliteit van het
ROC Eindhoven niet vraaggestuurd maar juist aanbodgestuurd onderwijs aanbieden. Bij het
aanbodgestuurd onderwijs wordt in mindere mate beroep gedaan op het metacognitief (te weten
plannen van het leren en reflecteren op het geleerde) kunnen leren van de studenten. Dit geldt
voornamelijk voor niveau 1 en 2 studenten. Deze studenten kunnen over het algemeen niet
voldoende metacognitief leren. Loopbaanbegeleiders, docenten en instructeurs zoeken naar een
effectieve vorm om de studenten metacognitief leren aan te leren. Om zo vraaggestuurd onderwijs
gedegen ten uitvoer te kunnen brengen.
Doordat mbo-opleidingen veelal aanbodgestuurd zijn wordt niet voldaan aan de eisen van het
kenniswerk. De huidige mbo-studenten worden onvoldoende voorbereid om na hun studie te
participeren op de moderne arbeidsmarkt. Mbo-opleidingen moeten op zoek gaan naar een manier
om te voldoen aan de vraag van de huidige arbeidsmarkt die op zoek is naar mensen die kennis
kunnen genereren en de opgedane kennis kunnen toepassen. Dit is ook meteen de grondgedachte
van het competentiegericht onderwijs. Om deel te kunnen nemen aan dit soort van onderwijs moet
de lerende wel begeleid worden in het plannen van zijn of haar leeractiviteiten en het reflecteren op
het geleerde. Het is de taak van het onderwijs om de studenten hierin te begeleiden. “Als de school
rekening kan houden met verschillen en de studenten zelf keuzes kan maken is de kans op een
succesvolle schoolloopbaan voor alle leerlingen het grootst” stellen Wijnhoven en Wijnen (2004, p.
11). Hiermee wordt gedoeld op het aanspreken van de talenten van de individuele student. Het
aanspreken van de talenten van individuele studenten is één van de pijlers van competentiegericht
onderwijs. Volgens Collins, Brown en Newman (1989) en Brown, Collins en Duguid (1989) is
competentiegericht leren idealiter zowel authentiek als zelfgestuurd.
Giel Kessels
-7-
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Docenten moeten leervragen bij de studenten activeren en ze helpen zoeken naar het antwoord
zonder daarbij het antwoord te geven. Dit zou het onderwijs attractiever, uitdagender en bovenal
leuker maken. De Belgische onderzoeker en kardinaal Mercier sluit aan bij de gedachte dat leren leuk
moet zijn om effectief te kunnen zijn. Een bekende uitspraak van Mercier is:
‘What we learn with pleasure, we never forget’.
2.4
PROBLEEMSTELLING
Het curriculum van de opleidingen binnen de school voor Autobranche & Mobiliteit van het ROC
Eindhoven is weinig vraaggestuurd opgezet. Studenten worden te weinig begeleid in het zelfsturend
leren, waardoor de studenten de vaardigheden missen om hun eigen leerproces te sturen. Het
gevolg hiervan is dat er een vorm van onderwijs ten uitvoer wordt gebracht dat gericht is op het
aanbod van lesstof en niet op de leervragen van de studenten. Studenten worden hierdoor te weinig
uitgedaagd en missen het plezier in het leren. Studenten vinden het vak autotechniek leuk en
uitdagend, maar de vorm van onderwijs sluit daar niet bij aan.
2.5
DOEL VAN HET ONDERZOEK
Het doel van het onderzoek is tweeledig. Allereerst wordt onderzocht of vraaggestuurd onderwijs
als plezieriger wordt ervaren door de studenten dan aanbodgestuurde lessen. “Leren is leuker dan
opgeleid worden”, stelt Simons (1999, p. 2). Plezier hebben in wat je doet is een doel. Wild et al.
(2012) stelt plezier in het werk bijdraagt aan motivatie en het optimaliseren van werkprestaties. Deci
& Ryan (1985, 2000) hebben eerder al in hun onderzoek een soortgelijke conclusie getrokken. De
resultaten van dit onderzoek kunnen leiden tot een aanpassing in onderwijsvorm met als doel het
onderwijs plezieriger te maken voor de studenten.
Het tweede doel is om handvatten aan te reiken waarmee het in- en uitvoeren van plezierig
vraaggericht onderwijs vergemakkelijkt. Hiermee zal een deel van het curriculum aangepast kunnen
worden om vraaggestuurd onderwijs aan te kunnen bieden aan de studenten.
Giel Kessels
-8-
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
3. THEORETISCH KADER
Binnen dit onderzoek komen diverse termen naar voren die extra uitleg behoeven. De termen
behoeven kaders om duidelijk aan te geven welke inhouden de termen omvatten. Tevens zal dit
hoofdstuk ingaan op eerdere relevante onderzoeken die betrekking hebben op dit onderzoek.
3.1
HET NIEUWE LEREN
Er zijn vele veranderingen gaande om het aanbodgestuurde onderwijs te transformeren in een
vorm die meer vraaggestuurd is. Deze veranderingen vallen onder de noemer het nieuwe leren.
“Het is gebaseerd op de opvatting dat leren een sociaal-interactief, contextueel, construerend,
zelfgereguleerd en reflectief proces is” (Simons in Van der Werf, 2005, p. 9).
Het nieuwe leren gaat om aanpassingen van het onderwijs die aan vraag van de huidige
arbeidsmarkt die opzoek is naar mensen die kennis kunnen genereren en de opgedane kennis
kunnen toepassen. De samenleving wordt steeds meer open en dynamisch en is gekenmerkt door
flexibiliteit, dienstverlening en vraaggericht denken. “De komende kennissamenleving heeft behoefte
aan een school die bijdraagt aan de vorming van creatieve en zelfstandige kenniswerkers”, zo schrijft
Van Oers (2007, p. 2) in zijn onderzoek.
Het nieuwe leren brengt ook een nieuwe rol voor studenten en docenten met zich mee. Docenten
gaan de studenten meer begeleiden bij het leren in plaats van dat ze les geven. De student wordt
meer verantwoordelijk gesteld voor zijn of haar eigen leerproces. Om verantwoordelijk te kunnen
zijn voor het eigen leerproces moet de student meta-cognitieve vaardigheden, zoals plannen,
monitoren en reflecteren beheersen (Walraven en Lazonder, 2005)
Volman (2006) stelt in haar onderzoek dat het nieuwe leren vaak wordt gekoppeld aan begrippen
als: nieuw leren, actief leren, praktijkgericht onderwijs, coöperatief leren, competentiegericht
onderwijs, probleemgestuurd onderwijs, authentiek en betekenisvol leren, natuurlijk leren,
zelfstandig leren, werkplekleren, levensecht leren, zelfverantwoordelijk leren.
Het nieuwe leren is een verzamelnaam van alle nieuwe vormen van onderwijs.
Competentiegericht onderwijs is één van de onderwijsvormen die binnen de paraplu van het nieuwe
leren valt. Competentiegericht onderwijs is het afgelopen decennia wellicht de meest besproken
vorm van onderwijs binnen het mbo.
Het ROC Eindhoven ziet het competentiegericht onderwijs als onderdeel van het nieuwe leren. In
het onderzoek van Egelmeers (2005) staan vijf uitgangspunten van het nieuwe leren centraal,
namelijk:
1. De leerloopbaan van de deelnemer staat centraal
De student bepaald samen met zijn loopbaanbegeleider zijn leerroute. De studenten
de loopbaanbegeleider evalueren de gekozen leerroute en stellen deze indien nodig
bij. Dit evalueren gebeurt binnen de loopbaangesprekken.
2. Competentiegericht leren
Door te werken aan het oplossen van beroepsproblemen en aan het opleveren van
beroepsproducten ontwikkelt de student competenties. Het leren is niet
plaatsgebonden en kan zowel binnen als buiten de school plaatsvinden. Toetsing van
het leren vindt niet alleen plaats door het product te beoordelen, maar ook door het
leerproces te evalueren.
Giel Kessels
-9-
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
3. De deelnemer is (mede) verantwoordelijk voor zijn leerproces
Door de leerloopbaan centraal te stellen wordt de student in groeiende mate
zelfverantwoordelijk voor de eigen leerloopbaan. Studenten ontwikkelen zich tot
actieve, reflecterende en zelfverantwoordelijke student. Dit gaat stapsgewijs, de rol
van de docenten kenmerkt zich door een afnemende mate van sturing van het
leerproces.
4. Contextrijk leren
Binnen het nieuwe leren is de praktijk sturend. Beroepstaken uit de beroepspraktijk
zijn richtinggevend voor de inhoud van de opleiding. Theorie en praktijk zijn
geïntegreerd in de vorm van integrale opdrachten. Contextrijk leren omvat niet
alleen de inhoud ook de leeromgeving. Zo is de praktijkruimte op school ingericht als
een echt garagebedrijf. Ook zijn de lokalen voorzien van autotechnische
leermiddelen en aankleding.
5. Aandacht voor de leerwereld van de student
Leren is leuk! Leren daagt uit. Iedereen wil leren als de inhoud hem interesseert. Het
leren sluit aan bij de toenemende zelfstandigheid, diversiteit en andere
leervermogens van de studenten. Er wordt rekening gehouden met de persoonlijke
balans van studenten, ze krijgen de kans succesvol en tevreden te zijn over zichzelf.
Het begrip competentie is meermaals naar voren gekomen. Om een curriculum
competentiegericht aan te bieden wordt vaak gebruik gemaakt van een vraaggestuurde vorm van
onderwijs.
3.2
DEFINITIE VAN COMPETENTIEGERICHT ONDERWIJS
Dit hoofdstuk richt zich op de definities van het begrip ‘competentie’ binnen het onderwijs. Ik heb
gekozen voor het overkoepelend onderzoek van Van Merrienboer et al. (2002). De reden voor deze
keuze is dat Van Merrienboer relevante onderzoeken die betrekking hebben op het
competentiegericht onderwijs met elkaar vergelijkt.
Binnen de literatuur zijn veel opvattingen te vinden over het competentiegericht onderwijs. “Het
begrip ‘Competentie’ is een veelvuldig gehanteerd begrip in arbeidsorganisaties en onderwijsland.
Het wordt gebruikt in verschillende onderwijssectoren en voor uiteenlopende doeleinden”, stellen
Merriënboer et al.(2002, p. 11). “Soms blijken zelfs de docenten binnen de betreffende instituten
verschillende perspectieven te hanteren, wat een wezenlijk obstakel is voor de ontwikkeling van
competentiegericht onderwijs”, concludeert Luken (2004, p. 3). Als het begrip binnen één en
dezelfde onderwijsinstelling verschilt, zal ook de uitvoering van het competentiegericht onderwijs
niet op dezelfde manier uitgedragen worden. Een heldere verklaring van het begrip ‘competentie is
dus zeer gewenst en kan per onderwijsinstelling verschillend zijn.
Van Merriënboer et al. (2002) hebben in hun onderzoek elf bronnen geciteerd om te bevestigen
dat het begrip competentiegericht onderwijs zeer uiteenlopend is. Tevens komt uit ditzelfde
onderzoek naar voren dat de term competentiegericht onderwijs volgens de deskundigen veel
overlap in kenmerken heeft.
In de onderstaande tabel wordt inzichtelijk gemaakt welke zes kenmerken in de afzonderlijke
definities van elf onderzoekers naar voren komen.
Giel Kessels
- 10 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
Competenties staan in een bepaalde relatie
tot elkaar. De verwerving van een
competentie vereist vaak de aanwezigheid
van andere competenties.
Leer- en ontwikkelingsprocessen zijn
voorwaardelijk voor het verwerven van
competenties.
Competenties zijn verbonden met
activiteiten/taken.
Competenties zijn veranderlijk in de tijd.
Competenties zijn ondeelbaar. Het zijn
clusters van vaardigheden, kennis,
attituden, eigenschappen en inzichten.
Competenties zijn context gebonden.
School voor
Bunk
X
X
X
X
X
ACOA
X
X
X
X
X
X
Weinert
X
X
X
X
Kessels
X
X
X
X
Spencer en
X
X
X
X
X
Spencer
Mulder
X
X
X
X
X
Ellström
X
X
X
X
Thijssen
X
X
X
X
X
Mansfield
X
X
X
Everwijn
X
X
X
X
X
Barnett
X
X
X
Tabel 1: Kenmerken van de definitie “competentie”. Uit Competenties: van complicaties tot
compromis. Over schijfjes en begrenzers (p. 50), door Van Merriënboer et al. (2002)
In het onderzoek Van Merriënboer et al. (2002) wordt gesteld dat als er meerdere definities op
eenzelfde kenmerk scoren, er niet bij voorbaat een hoge mate van overeenstemming over de
concrete betekenis van de definitie hoeft te zijn. De reden hiervoor is dat de definities veelal anders
geïnterpreteerd worden.
3.3
DEFINITIE VOLGENS ROC EINDHOVEN
Het ROC Eindhoven hecht waarde aan een heldere definitie van het begrip omdat het van belang
is dat binnen de onderwijsinstellingen hetzelfde beeld leeft van het begrip “competentiegericht
onderwijs. Volgens het ROC Eindhoven is competentiegericht onderwijs als volgt te definiëren:
Giel Kessels
- 11 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
“Competenties omvatten kennis & inzicht, vaardigheden, houdingsaspecten en waarden &
motieven (waaronder de motivatie om prestaties te leveren). Iemand die competent is kan in
verschillende situaties op een adequate wijze prestaties leveren.”
Het bovenstaande begrip wordt binnen dit onderzoek gebruikt als de definitie van
competentiegericht onderwijs.
De figuur op de volgende pagina geeft de vier componenten weer die volgens het ROC Eindhoven
belangrijk zijn binnen competentiegericht onderwijs.
Figuur 1:
De 4 H’s. Uit De schijnwerper op het nieuwe leren en de big five (p.5), door Egelmeers,
S., (2005).
Giel Kessels
- 12 -
X
X
Competenties staan in een bepaalde relatie
tot elkaar. De verwerving van een
competentie vereist vaak de aanwezigheid
van andere competenties.
Leer- en ontwikkelingsprocessen zijn
voorwaardelijk voor het verwerven van
competenties.
X
Competenties zijn verbonden met
activiteiten/taken.
X
Competenties zijn veranderlijk in de tijd.
Competenties zijn ondeelbaar. Het zijn
clusters van vaardigheden, kennis,
attituden, eigenschappen en inzichten.
ROC Eindhoven
Competenties zijn context gebonden.
Uit de definitie van competentiegericht onderwijs samen met de bovenstaande figuur kan tabel 1
aangevuld worden met de bevindingen van het ROC Eindhoven, zie tabel 2.
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Tabel 2:
3.4
Kenmerken van de definitie “competentie”. Uit Competenties: van complicaties tot
compromis. Over schijfjes en begrenzers (p. 50), door Van Merriënboer et al. (2002).
Aangevuld met de gegevens van ROC Eindhoven.
INTEGRALE OPDRACHT
Competenties zijn aan een context gebonden. Binnen de context zijn vaak meerdere
competenties belangrijk. Tijdens het uitvoeren van een opdracht komen verschillende competenties
samen. Zo zal een automonteur niet alleen goed moeten kunnen sleutelen, ook het lezen van
werkplaatsgegevens is belangrijk. Als er bij het uitvoeren van een contextrijke opdracht meerdere
competenties beheerst moeten worden spreekt men van een integrale opdracht.
Het ROC Eindhoven heeft vastgesteld dat de definitie van een integrale-opdracht als volgt
omschreven kan worden: “Een integrale opdracht is een samengestelde onderwijsactiviteit in de
integrale leerlijn. “Een integrale opdracht bestaat uit één of meerdere opdrachten
(beroepsactiviteiten) en uit het ontwikkelen van daarvoor noodzakelijke kennis en vaardigheden
(ondersteunende activiteiten)”, Checklist integrale opdracht (2011, p. 3).
Het kwalificatiedossier van de opleiding geeft een beschrijving van de context. De
contextbeschrijving wordt in deel B van het kwalificatiedossier besproken onder de noemer: ‘Beeld
van de beroepsgroep’. Dit beeld wordt in alle kwalificatiedossiers omschreven. Zo zal een
autotechnicus onderhoud en reparaties verrichten aan personenwagens. De werkzaamheden zullen
plaatsvinden binnen de context van werkplaatsen van personenautobedrijven die behoren tot de
mobiliteitsbranche.
Door het onderwijs in te richten aan de hand van integrale opdrachten wordt getracht het
onderwijs interessanter, uitdagender en vooral plezieriger te maken voor de studenten. Als men
plezier heeft in wat men leert is het leren leuk om te doen.
3.5
LEERPLEZIER
Leerplezier en intrinsieke motivatie liggen dicht bij elkaar. Een student die gemotiveerd is om te
leren zal het leren vaak ook als leuk ervaren. Binnen de term ‘motivatie’ wordt onderscheid gemaat
tussen extrinsieke en intrinsieke motivatie.
Intrinsieke motivatie verwijst naar het uitvoeren van een activiteit omdat ze op zich leuk of
interessant is. Volgens Skinner (1974) is intrinsieke motivatie, als deze aanwezig is, de beste
stimulans op zichzelf. Hiermee wordt gezegd dat wanneer studenten het onderwijs leuk vinden, dit al
een prestatie op zich is. Naarmate het leerplezier ofwel de intrinsieke motivatie toeneemt, neemt
ook het lerend vermogen toe.
“Als je extrinsiek gemotiveerd bent, doe je iets omdat de activiteit je iets oplevert buiten de
activiteit zelf: bijvoorbeeld geld of een diploma dat nodig is voor een vervolgopleiding” stelt
Waslander (2007).
Het doel van het onderzoek is om het leerplezier bij de studenten te meten en te vergroten. Dit
doel is dus nauw verweven met het begrip intrinsieke motivatie.
Er is sprake van een positief leerklimaat wanneer groepen van potentiële lerenden leren
Giel Kessels
- 13 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
als iets aantrekkelijks of plezierigs beschouwen, wanneer zij schatten dat er meer voor- dan
nadelen verbonden zijn aan de te leveren inspanningen, wanneer zij het gevoel hebben dat
deelnemen aan leren niet ingaat tegen de normen die gangbaar zijn bij anderen die voor hen
betekenisvol zijn stellen De Rick, et al (2006, p. 22) in hun onderzoek.
Giel Kessels
- 14 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
4. DE ONDERZOEKSVRAAG
Dit onderzoek richt zich op het plezier in het leren wat de studenten ervaren binnen twee
didactische werkvormen, namelijk aanbod gestuurd onderwijs en vraaggestuurd onderwijs.
De onderstaande vraag staat centraal:
Welke verschillen in leerplezier van de studenten zijn meetbaar als we een integrale opdracht
competentiegericht aanbieden ten opzichte van de al bestaande, aanbodgestuurde integrale
opdracht?
De beantwoording van de hoofdvraag zal plaatsvinden door middel van het beantwoorden van
een tweetal deelvragen.
1. Hoe meet je leerplezier?
2. Welke factoren dragen bij aan het verhogen van het leerplezier bij de studenten?
Dit onderzoek kan helpen bij het invoeren van een meer vraaggestuurde onderwijsvorm, wat
mogelijk als plezieriger door de studenten wordt ervaren dan aanbodgestuurd onderwijs.
Er is veel onderzoek gedaan naar de invoering van vraaggestuurd- en competentiegericht
onderwijs, o.a. Boer, (2005) en Noorlander (2006). Er is echter weinig empirisch onderzoek gedaan
naar het leerplezier van de studenten die competentiegericht onderwijs volgen. Iets anders, dat in de
discussie nog maar weinig is opgemerkt, is dat ook het oude leren niet wetenschappelijk
onderbouwd is” schrijft Volman (2006, p. 6).
Het leerplezier van studenten is een belangrijke factor binnen mbo-opleidingen. Stadhouders
(2007) stelt dat als iedere leerling kan inziet waar hij of zij goed in is het plezier in leren wordt
verhoogd en daarmee ook de leeropbrengst wordt verhoogd. In het onderzoek van Stadhouders
(2007) wordt onder andere het nut van plezier hebben in leren aangetoond. Dit onderzoek richt zich
op het meten van het plezier wat de studenten ervaren tijdens het leren.
Giel Kessels
- 15 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
5. OPZET VAN HET ONDERZOEK
5.1
DESIGN
Het onderzoek is een evaluatief onderzoek. Dit betekend dat er na de invoering van een
vraaggestuurde integrale opdracht een evaluatie gehouden wordt onder docenten en studenten. Het
verschil in leerplezier tussen aanbodgestuurd onderwijs en een meer vraaggestuurde vorm van
onderwijs wordt bij de studenten gemeten en gewogen.
5.2
RESPONDENTEN
Dit onderzoek zal zich toespitsen op de plaats op het gebied waar het probleem het meest
hardnekkig is, de niveau 1 en 2 opleidingen bij de School voor Autobranche & Mobiliteit van het ROC
Eindhoven. In de onderstaande tabel is weergegeven aan welke opleiding de studenten deelnemen.
Tabel 3:
5.3
BOL1 BBL2
Assistent Mobiliteitsbranche (niveau 1) 13
15
Autotechnicus (niveau 2)
52
39
Studentenaantallen per 01-10-2011, bron: Peoplesoft 01-10-2011.
INSTRUMENTEN EN PROCEDURE
Het instrument wat wordt ingezet om het leerplezier te meten is de JOB-monitor 2012. De JOBmonitor is een vragenlijst voor mbo-studenten en richt zich op de tevredenheid van de mbostudenten. Alle mbo-studenten in Nederland kunnen de vragenlijst van JOB-monitor invullen. De
digitale vragenlijst wordt om de twee jaar afgenomen bij de studenten. De vragenlijst is digitaal
beschikbaar, zodoende is het mogelijk ook gedurende komend schooljaar de vragenlijst in te zetten
om het leerplezier van de studenten te meten. De vragen die betrekking hebben op het leerplezier
worden ingezet, de overige vragen worden weggelaten om zodoende de vragenlijst minder complex
voor de studenten te maken.
1
De afkorting BOL staat voor Beroeps Opleidende Leerweg. In het geval van de beschreven
opleidingen houdt dit in: 2 dag per week beroepspraktijk vorming en 3 dagen school.
2
De afkorting BBL staat voor Beroeps Begeleidende Leerweg. In het geval van de beschreven
opleidingen houdt dit in: 4 dagen beroepspraktijk vorming en 1 dag school.
Giel Kessels
- 16 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Het project waarmee het leerplezier van de studenten vergeleken wordt is de onderhoudsbeurt.
Dit project heeft betrekking op kerntaak 1 van het kwalificatiedossier van de autotechnicus. De
onderstaande afbeelding geeft weer wat wordt verstaan onder kerntaak 1: voert onderhoud uit aan
persenauto’s.
Tabel 4:
Beschrijving van kerntaak 1: Voert onderhoud uit aan personenauto’s. Uit
Kwalificatiedossier Autotechniek (p. 22), door Stichting SBB (2002 – 2012)
Wat de studenten moeten beheersen tijdens dit project is in drie trappen te onderscheiden,
hiervoor verwijs ik naar figuur 2. De verticale as geeft de complexiteit van handelen weer. Tevens is
het doel dat de student groeit in het beheersingsniveau van competenties, dit is op de horizontale as
weergegeven.
De onderhoudsbeurt is een integrale opdracht. Deze integrale opdracht bestaat uit meerdere
opdrachten (beroepsactiviteiten) en uit het ontwikkelen van daarvoor noodzakelijke kennis en
vaardigheden (ondersteunende activiteiten)3. De beroepsactiviteiten zijn het uitvoeren van een
inspectiebeurt, afleveringsbeurt en tot slot een onderhoudsbeurt aan personenauto’s. Om deze
beroepsactiviteiten te kunnen beheersen worden de studenten tevens begeleidt in ondersteunde
activiteiten zoals rekenen, Nederlands, houding en gedrag.
Om de docenten handvatten te geven voor het uitvoeren van een vraaggestuurde integrale
opdracht is er een handboek opgesteld met les ideeën en opdrachten voor de studenten. Deze
docentenhandleiding zal kunnen dienen als een voorbeeld om ook andere integrale opdrachten
aanbodgestuurd aan te kunnen bieden.
3
Er wordt gerefereerd aan de definitie van ‘integrale opdracht’. Deze is terug te lezen in het
theoretisch kader van dit onderzoek.
Giel Kessels
- 17 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Figuur 2:
Giel Kessels
Trapmodel, kerntaak 1; Onderhoud aan personenauto’s
- - 18 - -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
5.4
WIJZE VAN DATA-ANALYSE
De JOB-monitor is schooljaar 2011-2012 afgenomen. De resultaten van die test4 zullen worden
vergeleken met de resultaten van de test die schooljaar 2012-2013 wordt afgenomen. Tevens wordt
vindt er een groepsdiepteinterview plaats met doubleurs5. Tijdens dit interview staat de verandering
in leerplezier die zij ervaren centraal. Ook de betrokken docenten worden bevraagd middels een
vragenlijst. Tevens zullen 3 docenten een diepte interview ondergaan. Dit zal verhelderen wat
behoeftes van de docenten zijn met betrekking tot de uitvoering van vraaggestuurd onderwijs.
5.5
PLANNING
De inrichting van het vraaggestuurd onderwijs is gestart in april 2012. Allereerst wordt kerntaak 1
(onderhoud aan personenauto’s) vraaggericht ingericht. Dit vernieuwde integrale project zal starten
in lesweek 5 van het schooljaar 2012-2013, dit komt overeen met half september. Het project omvat
16 lesweken en zal halfweg het schooljaar (week 4 in 2013) afgerond worden6. De vragenlijst zal voor
de kerstvakantie uitgezet worden. Tussen week 2 en 4 van het nieuwe jaar zullen de
diepteintervieuws met de studenten plaatsvinden. Vervolgens zal de data verzameld worden de data
zal half januari compleet zijn. De analyse van de data zal half februari klaar zijn vervolgens kan de
conclusie getrokken worden die verwerkt wordt in het verslag. Op uiterlijk 8 april wordt het
onderzoeksartikel aangeboden worden aan de ter beoordeling aan de assessoren.
4
Schooljaar 2011-2012 volgde de studenten een meer aanbodgestuurde lesvorm dan studenten van
het schooljaar 2012-2013.
5
Doubleurs zijn studenten die het leerjaar opnieuw gestart zijn.
6
Dit is volgens een globale planning van de lesstof. Binnen ons onderwijs is tempodifferentiatie
mogelijk.
Giel Kessels
- 19 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
7. LITERATUURLIJST
Blok, H. (2004). Adaptief onderwijs: betekenis en effectiviteit. In Pedagogische Studiën,
Tijdschrift voor onderwijskunde en opvoedkunde, no. 81, 1, (p. 5 - 27).
Boer, P. R. den (2009). Kiezen van een opleiding: van ervaring naar zelfsturing. Can it be done?
Intreerede van Dr. P.R. den Boer in het kader van het lectoraat Keuzeprocessen bij ROC West
Brabant. Etten – Leur: ROC West Brabant.
Boer, E., de, Burg, A. van der, Hoek, A., Kerkhoffs, J., Kuhlemeijer, H., Os, M., van, Raanhuis, P. en
Willemse, P. (2005). Competentiegericht leren en beoordelen in vmbo en mbo;
Ontwikkelingen, knelpunten en oplossingsrichtingen tussen theorie en praktijk. Utrecht:
VWOI
Boudens, R. (1995) , Two Cardinals: John Henry Newman, Desire Joseph Mercier. Leuven: Leuven
Universiteit
Broeck, A. van den, Witte, H. de, Vansteenkiste, M., Lens, W. en Andriessen, M. (2009). De ZelfDeterminatie Theorie: kwalitatief goed motiveren op de werkvloer. In Gedrag & Organisatie
vol. 22, no. 4 (p. 316 - 335).
Brown, J.S., Collins, A. & Duguid, P. (1989). Situated cognition and the culture of learning. In
Educational Researcher, no 18, (p. 32 - 43).
Bruijn, E., de (2006). Adaptief beroepsonderwijs : Leren en opleiden in transitie. Den Bosch: Cinop
Collins, A., Brown, J.S. & Newman, S.E. (1989). Cognitive apprenticeship: teaching the craft of
reading, writing and mathematics. In Resnick, L. (1970) in Knowing, learning and instruction
(p. 347 - 361). Hillsdale, New York: Lawrence Erlbaum.
Deci, E. (1971). Effects of externally mediated rewards on intrinsic motivation. In Journal of
Personality and Social Psychology, no. 18, (p. 105 - 115)
Deci, E., Ryan, R. (1985). Intrinsic motivation and self-determination in human behavior. New York:
Plenum.
Deci, E., Ryan, R. (2000). The ''what'' and the ''why'' of goal pursuits: Human needs and the selfdetermination of behavior. In Psychological Inquiry, no. 11, (p. 227-268).
Egelmeers, S. (2005). Safari: De schijnwerper op het nieuwe leren en de big five. Eindhoven: ROC
Eindhoven.
Giddens, A. (1998). Beyond left and right. The future of Radical Politics. Cambridge: Polity Press.
Harms, G. (2010). Zelfsturing meetbaar maken Ontwikkeling van een instrument om zelfsturing. In
mbo-opleidingen in kaart te brengen. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.
JOB-Monitor 2012 (2012). Studenttevredenheid in het MBO. Amsterdam: JOB
Giel Kessels
- 20 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Kessels, J., & Keursten, P. (2001). Opleiden en leren in een kenniseconimie: vormgeven aan een
corporate curriculum. In J. Kessels, & R. Poell, HRD handboek. Alphen aan de Rijn: Samson.
Kok, J.(2003). Talenten transformeren. Over het nieuwe leren en nieuwe leerarrangementen.
Den Bosch: Fontys Hogescholen
Luken, T. (1999). Gaat leren leren de leerling boven de pet? Over de (on)mogelijkeheid van creatiefsociaal leren in het onderwijs. In Kuijpers, M. & Meijers, F. (red.) (2008).
Loopbaanleren: Onderzoek en praktijk in het onderwijs. (p. 127 - 151). Antwerpen en
Apeldoorn: Garant.
Luken, T. (2008). De (on)mogelijkheid van nieuw leren en zelfsturing. In Kuijpers, M. & Meijers, F.
(red.) (2008). Loopbaanleren: Onderzoek en praktijk in het onderwijs. Antwerpen en
Apeldoorn: Garant. (p. 127 - 151).
Noorlander, N. (2006). Invoering van competentiegericht onderwijs in het middelbaar
beroepsonderwijs: Evaluatieonderzoek naar de kenmerken van bruikbare en effectieve
ondersteuning. Twente: Universiteit Twente
Meijers, F., en Kuijpers, M. (2007). De creatie van een krachtige loopbaangerichte leeromgeving:
monoloog, dialoog of trialoog? In F. Meijers, & M. Kuijpers, Handboek effectief opleiden, no.
44 (p. 129 - 141).
Meijers, F. en Wardekker, W. (2001). Ontwikkelen van een arbeidsidentiteit. In J. Kessels & R.
Poell (red.), Human Resource Development. Organiseren van het leren. (p. 301 - 319). Alphen
a/d Rijn: Samsom
Merriënboer, J. van, Klink, M. van der, & Hendriks, M. (2002). Competenties: van complicaties tot
compromis. Over schijfjes en begrenzers. Den Haag: Onderwijsraad.
Oers, B. van (2007). Voorbij het nieuwe leren. Pedagogiek, no. 27, 2, (p. 111 - 119).
Rick, K. de, Vanhoren I., Kamp, H. op den en Nicaise, I. (2006) Het lerend individu in de
kennismaatschappij. ‘s Hertogen Bosch: CINOP
Ritzen, M. & Kösters, J. (2002). Mogelijke functies van een portfolio binnen een competentiegericht
curriculum. Utrecht / Amsterdam.
ROC Eindhoven (2011). Checklist integrale opdracht. Eindhoven: ROC Eindhoven
ROC Eindhoven, College van Bestuur (2006). Het strategisch uitvoeringsplan 2006 – 2010. Eindhoven:
ROC Eindhoven
Simons, R. (1999). Leervermogen; vaardigheden, belemmeringen, ontwikkeling. Utrecht: Utrecht
University.
Skinner, B. (1974). About behaviorism. New York: Knopf
Giel Kessels
- 21 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Stadhouders, M. (2007). Praktijkgericht onderzoek IVLOS, lerarenopleiding aardrijkskunde. Utrecht:
Universiteit Utrecht
Stam, C. (2004). Kennis van productiviteit, Het toenemend belang van kennis voor productiviteit. In
C. Stam, A. Evers, P. Leenheers, A. d. Man, & R. v. Spek, Kennisproductiviteit (2004): Het
effect van investeren in mensen, kennis en leren, (p. 13 - 28).
Stevens, L. (red.), Beekers, P., Evers, M. & Wentzel, W. van (2004). Zin in school. Amersfoort:
CPS.
Volman, M. (2006). Het ‘nieuwe leren’: oplossing of nieuw probleem? Amsterdam: Vrije Universiteit.
Vries, G. de (2009). Onderzoek naar de invoering van competentiegerichte kwalificatiedossiers in het
mbo. Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven
Walraven, A., & Lazonder, A. (2005). Predictief meten van metacognitieve vaardigheden bij
samenwerkend ondekkend leren. Amsterdam en Twente: Open Universiteit en Universiteit
Twente.
Waslander, S. (2007). Leren over innoveren, Overzichtsstudie van wetenschappelijk onderzoek naar
duurzaam vernieuwen in het voortgezet onderwijs. Utrecht: durvendelendoen
Waslander, S. (2004). Wat Scholen Beweegt. Over massa-maatwerk, onderwijspraktijk en
examens in het voortgezet onderwijs. Arnhem: Stichting Cito Instituut voor
Toetsontwikkeling
Wild, U., Ouweneel, E., Schaufeli, W., Le Blanc, P. (2012) Bevlogen aan het werk: een web-based
training. In Jongen, J., D. (2012): Scherp in werk: 5 routes naar optimale inzetbaarheid, (p. 79 97) Assen: Van Gorcum.
Weinert, F. (2001). Concept of competence: a conceptual clarification. In Rychen, D. en Salganik, L.,
et al. Defining and selecting key competencies, (p. 45 – 64). Seattle: Hogrefe & Huber
Publishers.
Wijnhoven, L. en Wijnen, B. (2004). KOERS primair onderwijs: Ruimte voor de school. Den Haag:
DeltaHage.
Zeichner, K., & Wray, S. (2001). The teaching portfolio in US teacher education programs: What we
know and what we need to know. Teaching and Teacher Education, no. 17, 5, (p. 613 – 621).
Giel Kessels
- 22 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
BIJLAGE I
Giel Kessels
VRAGENLIJST JOB-MONITOR 2012
- 23 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Giel Kessels
- 24 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Giel Kessels
- 25 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Giel Kessels
- 26 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Giel Kessels
- 27 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Giel Kessels
- 28 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Giel Kessels
- 29 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Giel Kessels
- 30 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
BIJLAGE II RESULTATEN JOB-MONITOR 2012
Resultaten van JOB-Monitor 2012 (resultaten zijn van april 2012)
Giel Kessels
- 31 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Giel Kessels
- 32 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Giel Kessels
- 33 -
September 2012
Autobranche
& Mobiliteit
School voor
Giel Kessels
- 34 -
September 2012