18-7-2014 GLB update 14 juli 2014 | LTO Noord Zoeken: Uitloggen Ingelogd als: ajdirksen Mijn LTO Noord ONDERNEMEN DOE JE SAMEN HOME NIEUWS STANDPUNTEN RESULTATEN SECTOR PROVINCIE THEMA'S LIDMAATSCHAP ORGANISATIE Home > Actueel > GLB update 14 juli 2014 THEMA GLB UPDATE 14 JULI 2014 GLB Actueel Resultaten 14 juli 2014 Vergroening: stand van zaken In juni stuurde de staatssecretaris van landbouw maar liefst twee brieven naar de Tweede Kamer om de politiek te informeren over het vergroenen van het GLB. In de hitte van deze discussie voerde LTO gesprekken met de politieke partijen om hen te informeren over wat wij willen, namelijk gewoon overname van de vergroeningseisen die Brussel stelt en daarmee zoveel mogelijk flexibiliteit voor de boeren. Na het debat op 2 juli, werden op 4 juli 16 moties ingediend, waarvan in de nacht van 4 op 5 juli een aantal belangrijke werden aangenomen. Dit leidt er toe dat er meer ruimte ontstaat voor de invulling van de vergroening als dat de staatssecretaris had gewild. Is dan alles nu duidelijk? LTO ontvangt hierover veel vragen. Het antwoord is: nee, want Nederland moet haar plannen vóór 1 augustus indienen in Brussel. De Europese Commissie toetst dan of dat overeenkomt met het GLB-akkoord dat de landbouwministers op 26 juni 2013 sloten met het Europees Parlement. Bovendien kan Nederland tot 1 oktober nog bepaalde detailleringen aanbrengen. SNEL NAAR Contact Resultaten Veelgestelde vragen Nieuwe Oogst ePaper App LTO Noord Netwerk VOLG LTO NOORD GERELATEERDE DOSSIERS Steun voor ‘knelsectoren’ LTO heeft in haar lobby ingezet op extra steun voor vier knelsectoren, namelijk de aardappelzetmeelteelt, vleeskalverhouderij, vleesveehouderij en intensievere melkveehouderij. De regering wil drie knelsectoren nu extra gaan ondersteunen, namelijk: de aardappelzetmeelsector krijgt tot en met 2020 per jaar € 3 miljoen, waarvan 1 miljoen euro van de provincies Drenthe en Groningen, 1 miljoen euro uit pijler 1 van het GLB en 1 miljoen plattelandsgeld uit Brussel. de vleeskalversector krijgt tot en met 2020 jaarlijks € 10 miljoen. De Tweede Kamer wil dat dit geld landt op het erf van de kalverhouders. er komt jaarlijks € 0,5 miljoen beschikbaar voor de vleesveehouderij gericht op markt, kennis en innovatie. Vergroening zoals afgesproken in Brussel in juni 2013 Het GLB stelt vanaf 2015 drie extra eisen aan ontvangers van toeslagrechten: 5% van het areaal landbouwgrond moet worden aangemeld als ‘ecologisch aandachtsgebied’. Maar bedrijven met meer dan 75% grasland (blijvend en tijdelijk) zijn hiervan uitgezonderd, evenals bedrijven met blijvende gewassen (fruit- en boomtelers). Ook bedrijven met minder dan 15 ha grond (bouwland en tijdelijke grasland) zijn uitgezonderd. Hieronder wordt uitgelegd hoe nu in Nederland dit zal worden ingevuld, als de Europese Commissie instemt. Bedrijven met meer dan 30 ha bouwland moeten minimaal drie gewassen telen. Bedrijven tussen de 10-30 ha moeten minimaal twee gewassen telen. Maar bedrijven met meer dan 75% grasland (blijvend en tijdelijk) zijn vrijgesteld. Het aandeel van blijvend grasland in het totaal landbouwareaal mag ten opzichte van 2012 met niet meer dan 5% dalen. In 2012 was het aandeel 40%. Het areaal mag dus met niet meer dan 2 procentpunten dalen. Als het aandeel tot onder de 38% daalt, moet Nederland een individuele referentie per boer instellen. Iedereen die in 2012 blijvend grasland opgaf, zou dan zo’n individuele referentie krijgen. Stand van zaken ‘ecologisch aandachtsgebied’ (EA) Tot nu toe sprak de overheid over EFAs ofwel ‘ecologische focus areas’. Dit is Engels en in het Nederlands zou je moeten zeggen: ‘ecologische aandachtsgebieden’. De overheid gaat deze afkorting vanaf nu ook bezigen, en de nieuwe afkorting wordt dan “EA”. Hoe het ‘ecologisch aandachtsgebied’ invullen? Er komen in principe drie mogelijkheden: 1. U maakt gebruik van de mogelijkheden die een EU-lijst biedt. Deze lijst is in juni 2013 door de landbouwministers en het Europees Parlement vastgesteld. Iedere mogelijkheid kent een wegingsfactor. Nederland moet vóór 1 augustus 2014 aan Brussel melden welke van de volgende mogelijkheden door Nederlandse boeren gekozen kunnen worden (met mogelijkheden voor verdere detaillering tot 1 oktober 2014): Braak Landschapselementen op of naast subsidiabele percelen: Heggen (maximaal 10 meter breed) http://www.ltonoord.nl/nieuws/glb-update-14-juli-2014 1/4 18-7-2014 GLB update 14 juli 2014 | LTO Noord Bomenrijen (boomkruin >4 meter, maximaal 10 meter breed) Groepen bomen (>5 meter tussen twee bomen, < 0,3 ha per groep, < 25% van perceel) Oevervegetatie Natuurlijke poelen (< 0,1 ha) Greppels, wijken en sloten (< 6 m breed) bufferzones, zoals akkerranden van 1-20 meter breed. Deze mogen ingezaaid worden met gras mits ze duidelijk te onderscheiden zijn van de rest van het perceel teelt van wilgen of populier (‘hakhout’) vanggewassen stikstofbindende gewassen Het probleem is nu dat de staatssecretaris van Economische Zaken niet al deze mogelijkheden wil benutten. Ze wilde van de Europese lijst alleen akkerranden, wilgen en sommige eiwitgewassen meenemen, en vanggewassen alleen toestaan na teelt van vlas of hennep. Daarnaast wil ze boeren de mogelijkheid bieden mee te doen aan een ‘pakket’, maar hen dan wel te verplichten om voor akkerranden een beheersplan aan te gaan. De beheerde akkerrand zou dan tenminste 30% uitmaken van de gewogen oppervlakte van het pakket. Sloten en landschapselementen die nu al bekend zijn als onderdeel van bestaande beheerpakketten, zouden dan mee mogen wegen, maar alleen als onderdeel van het pakket. Kortom: een forse inperking van de mogelijkheden. In december 2013 gaf de staatssecretaris nog aan dat ze landschapselementen wel onverkort wilde opnemen in de nationale uitwerking van het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouw Beleid. De Nederlandse aanpak zou leiden tot nog meer complexiteit en de mogelijkheden voor Nederlandse agrariërs ten opzichte van wat Brussel toestaat, onnodig beperken. De Tweede Kamer heeft hier op 2 juli over gedebatteerd. LTO heeft bij EZ en Tweede Kamer aangedrongen om de Europese lijst onverkort over te nemen. De discussie spitste zich toe op vanggewassen en eiwitgewassen. De Tweede Kamer heeft op 5 juli een aantal moties aangenomen die inderdaad de mogelijkheden voor Nederlandse boeren verruimen. Zoals de situatie er nu uitziet, kunnen vanggewassen opgegeven worden als EA: vanggewassen na de teelt van vlas of hennep. vanggewassen voor aaltjesbestrijding. Het doel is om het gebruik van bodemontsmetters als metam-natrium te verminderen. vanggewassen in het algemeen, maar dan zonder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en die minstens tien weken staan. Belangrijk: vanggewassen die verplicht worden ingezaaid na de teelt van maïs, op uitspoelingsgevoelige gronden, tellen niet mee voor de vergroening. Na de teelt van granen dus bijvoorbeeld wel. De wegingscoëfficient voor vanggewassen is 0,3. Dus een hectare vanggewas telt als 0,3 ha EA. Daarnaast zijn bepaalde eiwitgewassen toegestaan: luzerne, wikke, rode klaver, esparcette, rolklaver, lupine en veldbonen, met weegfactor 0,7. Gebruik van bemesting en gewasbeschermingsmiddelen is toegestaan. Als de teelt in de herfst wordt beëindigd, is een volggewas verplicht. Een ‘onbeheerde’ akkerrand (de term ‘onbeheerd’ is ergens achter een bureau bedacht) is ook mogelijk, van 1-20 meter breed en met weegfactor 1,0. Verder heeft de Tweede Kamer afgedwongen dat er een ‘ingroeimodel’ komt voor vergroenen. Dat zou betekenen dat de mogelijkheden om landschapselementen altijd toe te staan, worden verruimd. In Engeland doet de minister van landbouw hetzelfde: hij staat in 2015 heggen al toe als EA, en wil vervolgens de andere landschapselementen gaan infaseren. 2. U kiest voor het ‘akkerbouwrandenpakket’ van de staatssecretaris Dit pakket wordt ‘equivalent’ genoemd, ofwel ‘gelijkwaardig’ aan de in Brussel vastgestelde vergroeningseisen. Het pakket bestaat uit een beheerde akkerrand, waarbij aangrenzende sloten, vanggewas, eiwitgewassen en bepaalde landschapselementen, mogen worden meegeteld. De beheerde akkerrand maakt tenminste 30% uit van de gewogen oppervlakte van het totale pakket, is ingezaaid met een mengsel ten behoeve van de bevordering van de biodiversiteit, is tenminste 3 meter breed en heeft weegfactor 1,5. Dus als beloning voor deelname aan dit pakket, mag u rekenen met weegfactor 1,5 in plaats van 1,0. Minstens 50% van de aangelegde akkerranden is ook gedurende de winter aanwezig. de aangrenzende sloot heeft weegfactor 2. als eiwitgewas mag worden meegeteld: luzerne, rode klaver, wikke, esparcette, rolklaver, lupine en veldbonen met weegfactor 0,7. Een nateelt is op uitspoelingsgevoelige gronden verplicht indien de teelt van het eiwitgewas in de herfst wordt beëindigd, om stikstofuitspoeling te voorkomen. Gebruik van bemesting en gewasbeschermingsmiddelen is toegestaan. het vanggewas heeft weegfactor 0,3. Op zandgrond blijft het vanggewas tot het eind van de winter staan, op kleigrond mag vóór de winter worden geploegd. landschapselementen op of aangrenzend aan bouwland waarvoor een beheercontract is afgesloten, met weegfactor 1,5. De staatssecretaris van EZ wil dat het ‘akkerbouwrandenpakket’ wordt afgesloten voor 5-7 jaar. De Tweede Kamer vindt echter dat een boer jaarlijks moeten kunnen kiezen hoe de vergroening in te vullen. Op verzoek van de Tweede Kamer moet de regering ook een ‘pakket’ maken voor ‘vogelakkers’ met luzerne en rode klaver. Dit op basis van de ervaringen met dit type van beheer in Oost-Groningen. Verdere details ontbreken nog. Volgens de staatssecretaris passen vogelakkers al in haar http://www.ltonoord.nl/nieuws/glb-update-14-juli-2014 2/4 18-7-2014 GLB update 14 juli 2014 | LTO Noord akkerbouwrandenpakket. De Tweede Kamer pleit er voor om 2015 te benutten als overgangsjaar om te bekijken of het akkerbouwrandenpakket onderdeel kan worden van het agrarische natuurbeheer met ‘collectieven’, dat in 2016 van start zou moeten gaan. 3. Equivalente certificering Het EU-akkoord van juni 2013 biedt in theorie mogelijkheden om te vergroenen via deelname aan een erkend certificaat, zoals Veldleeuwerik. Het probleem is dat de eisen aan zo’n duurzaamheidscertificaat ‘equivalent’ (gelijkwaardig) moeten zijn aan de drie oorspronkelijke vergroeningseisen van de EU. De Europese Commissie toetst hier streng op. Wij zoeken naar mogelijkheden om doelgerichte alternatieven hiervoor te vinden, zoals de eisen minder gebonden zijn aan de grond en passender bij efficiënte productie met lage inputs en hoge opbrengsten. Grondgebonden voorschriften pakken op de dure Nederlandse landbouwgrond automatische kostbaarder uit dan elders in de EU. Op dit moment is er nog steeds geen duidelijkheid of certificering inderdaad in optie wordt als alternatief voor vergroenen. De kans dat er in 2015 een reëel alternatief is, is klein. Gezamenlijke invulling van Ecologische Aandachtsgebieden (EA’s) Brussel biedt boeren de mogelijkheid om in groepen van maximaal 10, maximaal de helft van de EAverplichting samen in te vullen. De bedrijven moeten dan wel aaneengesloten liggen. Elk bedrijf moet dan nog steeds minimaal 2,5% van zijn eigen bouwland als EA inrichten. Voor deze “keukentafelinvulling” gelden de volgende voorwaarden: de deelnemende bedrijven bevinden zich voor 80% binnen dezelfde gemeente en/of binnen een gebied met een straal van maximaal 15 km; de collectieve EA’s moeten aaneengesloten liggen; deelnemers moeten vastleggen hoe de financiële verdeelsleutel is en hoe eventuele cross compliance sancties zullen worden verdeeld over de deelnemers. Mogelijk komt er nog een andere optie: dan moet de overheid een gebiedsplan opstellen voor een regio. Dan geldt het maximum van 10 boeren niet. Maar hier zouden dan provincie, waterschappen en terreinbeheerders aan mee moeten willen werken. Dit is nog onduidelijk. Verbod op dubbele financiering van EA’s De complexiteit van de vergroening van het GLB neemt nog eens grotere vormen aan door het zogenaamde verbod op ‘dubbele financiering’, iets wat natuurorganisaties in de jaren 2012-2013 in Brussel hebben bepleit. Het komt er op neer dat wat meetelt in de vergroening (pijler 1 van het GLB), niet in aanmerking kan komen voor vergoedingen vanuit het agrarisch natuurbeheer (pijler 2 van het GLB, bijvoorbeeld SNL of een blauwgroente regeling met provincie of waterschap. Als er bijvoorbeeld via pijler 2 een beheersvergoeding rust op een akkerrand (bijvoorbeeld SNL), en u geeft de akkerrand ook op als EA (Ecologisch Aandachtsgebied), dan wordt u op de beheersvergoeding gekort. U krijgt dan alleen de beheersvergoeding voor zaaien en maaien. Maakt u gebruik van het vergroeningspakket van de staatssecretaris, dan krijgt u via pijler II voor deze akkerrand helemaal geen beheersvergoeding meer. Zoals al aangegeven, de weegfactor voor een akkerrand is 1,5 als u werkt via het pakket van de staatssecretaris, anders is de weegfactor 1,0. Aan u de afweging. Bedrijven die vrijgesteld zijn van vergroenen, zoals bedrijven met minder dan 10 hectare, blijvende gewassen (fruit, boomteelt) en biologische bedrijven, hebben ook te maken met dit verbod op dubbelbetalingen. Als zij een beheerspakket hebben, dreigen zij daarop dus ook gekort te worden. Bestaande beheerscontracten mogen door boeren worden opengebroken als gevolg van de komende veranderingen in het GLB. Het zal u duidelijk zijn dat er nog de nodige afstemming moet gaan plaatsvinden tussen het agrarisch natuurbeheer (pijler 2 van het GLB) en de invulling van de vergroening (pijler 1 van het GLB). Graasdiervergoedingen Veehouders die percelen gebruiken waarop straks geen hectarepremies meer liggen, zoals stuifzanden, heide en kwelders, kunnen in aanmerking komen voor de graasdiervergoeding voor: vleesvee (vrouwelijke dieren ouder dan twee jaar, die minimaal één jaar zijn aangemeld in het I&R systeem): € 160 per dier schapen ouder dan één jaar: € 24 per dier De hoogte van de graasdiervergoeding wordt vastgesteld op basis van de gecombineerde opgaaf en I&R. Zie ook een recente LEI-rapportage (klik: http://www.wageningenur.nl/upload_mm/a/f/1/632dd6a5-f43e-4d00-a209c10e0f6df965_VOS15335_LEI_Rapport%202013-066_Jongeneel_LR.pdf) Het budget is maximaal 3,5 miljoen euro per jaar. Wordt er meer geld aangevraagd, dan volgt procentuele korting voor alle aanvragers. Om hobbybedrijven uit te sluiten, geldt voor deze regeling een ondergrens van € 1000 per bedrijf. Subsidiabele landbouwgrond: discussie over bermen en vliegvelden Op basis van de meitelling 2015 worden de nieuwe toeslagrechten toegekend. Het wordt daarom belangrijk om goed te weten welke percelen wel en niet in aanmerking gaan komen voor http://www.ltonoord.nl/nieuws/glb-update-14-juli-2014 3/4 18-7-2014 GLB update 14 juli 2014 | LTO Noord toeslagrechten. Bij twijfel: zoek contact met de RVO. Natuurgronden zullen normaal gesproken niet in aanmerking komen voor toeslagrechten. Maar een bepaald areaal natuurgrasland zal wel mee gaan. Vaak zal het gaan om percelen waarop nu ook toeslagrechten rusten. Stuifzanden, heide en uiterwaarden zullen echter niet in aanmerking komen. Er is onduidelijkheid over bermen en percelen op vliegvelden in gebruik door actieve agrariërs. In beide gevallen heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) uitspraken gedaan, die er op wijzen dat deze gronden wel in aanmerking kunnen komen. Belangrijk is dan dat aannemelijk wordt gemaakt dat het gaat om landbouwactiviteiten. De overheid vindt in principe dat percelen die ‘overwegend’ een recreatieve functie of een hoofdzakelijk verkeerskundige of infrastructurele functie kennen, niet worden beschouwd als landbouwgrond. Het CBB oordeelde echter dat de overheid bij het maken van keuzes dit wel goed moet beargumenteren. De situatie is dus nog niet duidelijk. Klaas Johan Osinga Hoofdkantoor Zwartewaterallee 14, 8031 DX Zwolle Postbus 240, 8000 AE Zwolle Informatiecentrum T 088 - 888 66 44 F 088 - 888 66 40 http://www.ltonoord.nl/nieuws/glb-update-14-juli-2014 Algemeen T 088 - 888 66 66 F 088 - 888 66 60 4/4
© Copyright 2024 ExpyDoc