Ondersteuningstoewijzing en toelaatbaarheidsverklaring S(B)O

ONDERSTEUNINGSTOEWIJZING EN
TOELAATBAARHEIDSVERKLARING
Deze notitie is vastgesteld door het bestuur in de vergadering van 24 april 2014.
Het kader voor de navolgende uitwerking vindt zijn oorsprong in de algemene regelgeving passend
onderwijs enerzijds en anderzijds in de geschetste beleidslijnen in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband PO 31.04.
De algemene beleidslijnen in het ondersteuningsplan behoeven nadere uitwerking in een concreet en
operationeel werkproces van ondersteuningstoewijzing vanaf 1-8-2014 en verder. Deze uitwerking beoogt een basismodel daartoe te zijn. Op basis van dit het model, krijgen de onderdelen nadere invulling
op weg naar operationalisering van de werkprocessen.
Het SWV heeft, naast een beperkt aantal wettelijke verplichtingen, veel vrijheid en beleidsruimte om de
ondersteuningstoewijzing vorm te geven. Voor de verdere uitwerking is het goed om onderscheid te
maken tussen de wijze waarop het SWV organiseert:
I
Toelaatbaarheid tot SBO en SO cluster 3 en 4;
II
Herbeoordeling zittende leerlingen in SO cluster 3 en 4;
vanaf nu aangeduid als S(B)O
verplichting o.g.v. de overgangsregeling
III Herbeoordeling algemeen;
IV Residentiële plaatsen;
V
AWBZ;
VI Extra ondersteuning, niet zijnde toelaatbaarheid tot SBO en SO cluster 3 en 4;
VII Extra ondersteuning door en toelaatbaarheid tot SO cluster 2.
Context:
1. Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Alle partijen in het samenwerkingsverband moeten hun verantwoordelijkheid nemen in het bieden
van basis- en extra ondersteuning in de basisscholen. Als blijkt dat een S(B)O-plaatsing nodig is,
dan moet het SWV een TLV afgeven, met daaraan gekoppeld financiële consequenties voor alle
participanten. Het SWV ontkomt er vanwege de budgetfinanciering niet aan om prestatie- en budgetafspraken te maken. De financieringssystematiek vanuit de overheid laat geen ongebreideld en
ongecontroleerd “open-eind-model” toe. Daarbinnen echter geen afrekencultuur invoeren, maar solidariteit op basis van betrouwbaarheid. Anders geformuleerd: werken vanuit de onderwijsbehoefte
van de leerling, met voelbare voordelen. Hoe gieten we dat in het vat:
-
Hanteren van een aanpak die als basis onderlinge solidariteit en vertrouwen in zich bergt, met
ruimte voor het belonen van goede praktijken en het aanspreken op gedrag dat de solidariteit
onder druk zou kunnen zetten.
-
Bevorderen dat de afwegingen rond noodzakelijke extra ondersteuning van leerlingen stoelen
op inhoud, waarbij elke professional, elke school en elk bestuur een verantwoordelijkheid voelt
en neemt in de collectieve opdracht om, in samenwerking en onder passende randvoorwaarden, passend onderwijs te bieden binnen de gegeven budgettaire kaders.
-
Hanteren van een terugploegregeling als het beoogde deelnamepercentage behaald wordt. Op
basis van de realisatie per 1-10 (t-1) wordt een resterend positief saldo in het daaropvolgende
schooljaar via de besturen beschikbaar gesteld aan alle scholen.
Wanneer de besturen in het samenwerkingsverband erin slagen de afspraken te realiseren,
hebben alle aangesloten daar voordeel van. Haal je het, krijg je het; haal je het niet, krijg je
minder of moet er bijbetaald worden. Dat betekent geen inputfinanciering, maar outputfinanciering per schoolbestuur.
2. Herkomst leerlingen met vraag voor toelaatbaarheid tot S(B)O
Kengetallen wijzen uit dat gemiddeld minder dan 50% vanuit het basisonderwijs instroomt en dat
meer dan 50% rechtstreeks - veelal vanuit het zorgcircuit (KDC, MKD, Gastenhof, Koraalgroep, Rubicon,
Xonar, revalidatie, etc).
– toestroomt naar S(B)O. Het is belangrijk om ook over deze groep leerlingen
binnen het SWV de dialoog tussen basisonderwijs en S(B)O te voeren. De rechtstreekse instroom
in en het verloop binnen de residentiële plaatsingen (geldt voor een deel van de cluster 4 leerlingen), moeten
nauwgezet worden gevolgd. Rond plaatsing van deze leerlingen moeten nadere afspraken worden
gemaakt met de S(B)O-scholen en de verwijzende zorginstellingen. In het licht van de verevening
voor residentiële plaatsingen mogelijk in een variant met budgetafspraken.
3. Crisisopvang
De gelden voor Op de Rails en Herstart gaan vanaf 1-8-2014 naar de VO-verbanden. Het SWV VO
Westelijke Mijnstreek heeft op beperkte schaal bovenschoolse plaatsingsmogelijkheden, waarvan
het PO in uitzonderlijke situaties gebruik kan maken. Dit op basis van aanvraag bij hun PCPO
(Plaatsingscommissie Passend Onderwijs) en tegen betaling van een gedeelte van de kosten.
TM / Zorgtoewijzing en TLV SWV PO WM versie 24 april 2014 /
blz. 2 van 13
I
Toelaatbaarheid tot SBO en SO cl 3 en 4
Het SWV heeft de wettelijke taak om procedure en criteria vast te stellen voor plaatsing in SBO en SO.
Uitgangspunten rond vaststellen toelaatbaarheid tot S(B)O en afgeven TLV.

Automatismen worden uitgeschakeld.
Het gaat erom gedrag en cultuur te beïnvloeden. Verantwoordelijke regie op elk niveau: leerkrachten, scholen, schoolbesturen en SWV. En dat in voortdurende samenwerking met de ouders/verzorgers. De trajectbegeleider speelt een belangrijke rol om de implementatie van het gewenst gedrag binnen de vastgestelde werkprocessen te ondersteunen.

De aanvraag voor een TLV moet schriftelijk worden ingediend, voorzien van onderbouwing.
o
Procesdenken en -handelen (HGW en HGA) vormen de basis.
o
De ondersteuningsvraag is leidend.
o
Het SOP van de plaatsende school is bepalend voor de keuze.
o
Handelingsgerichte diagnostiek is alleen dan nodig wanneer een nadere specificatie van de
ondersteuningsbehoefte gewenst is.

De focus op tijdelijke plaatsing in S(B)O versterken, met gerichte en structurele dialoog over verantwoorde terugplaatsing.

De procesvoorwaarden en onderliggende beslisindicatoren zodanig opstellen dat de procedure
voldoet aan de wettelijke eisen, passend is voor efficiënte toewijzing én voor de gewenste gedragsbeïnvloeding. Geen onnodig zware procedures voor leerlingen met zwaarwegende kindkenmerken
(verstandelijk, eventueel in combinatie met gedrags-, motorische- en/of medische problematiek) en
gerichte dialoog en afstemming rond de overige leerlingen.

Alle scholen van het SWV zijn “voordeur” en ouders kunnen bij de school van hun voorkeur aanmelden. Daarachter moet echter voor iedereen helder zijn welke route belopen moet worden.
Dit is uitgewerkt in stroomschema op pagina 4.
Deskundigenadvies (DA)
Het is een wettelijke verplichting dat deskundigen het SWV adviseren over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het S(B)O. Deze deskundigen zijn in ieder geval een orthopedagoog of psycholoog en afhankelijk van de ondersteuningsvraag van de leerling tenminste een tweede deskundige, te weten een
kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een kinderpsychiater, een maatschappelijk werker of een
arts. Voor het overige zijn geen voorschriften voor inrichting of positionering in de wetgeving opgenomen.
TM / Zorgtoewijzing en TLV SWV PO WM versie 24 april 2014 /
blz. 3 van 13
LL is ingeschreven in
BAO. School kan ondersteuningsbehoefte
niet langer realiseren
in de eigen school in
niveau 1 t/m 4.
De aanvraag kan aan de orde zijn vanuit de startsituatie:
Ouder meldt LL
aan bij:
- SBO of SO
Ouder meldt LL
aan bij:
- BAO
Intake
Intake
Plaatsbaar
in school ?
SO of SBO
schakelt TB in.
TB: ondersteuningsbehoefte
afdoende expliciet?
ja
School
plaatst
ja
nee
ee
SO of SBO
plaatsing
nodig ?
nee
ee
BAO-BAOplaatsing
mogelijk?
ja
* in voorgeschreven gevallen
nee
ee
Plaatsbaar in
school (met of zonder
extra ondersteuning) ?
TB checkt:
- ondersteuningsbe-
ja
hoefte afdoende
expliciet ?
- voorliggend proces
niveau 1 t/m 4 valide ?
ja
SO of SBO schakelt TB in.
TB organiseert MDO:
- SO, SBO en BAO * aan tafel
- ouders nemen deel
TB organiseert MDO:
- BAO en BAO aan tafel
- ouders nemen deel
Aanvraag TLV behandelen in MDO
Plaatsingsvraag behandelen in MDO
MDO akkoord ?
4 handtekeningen
nee
ee
nee
nee
e
BAO school:
- haalt TB erbij
- betrekt de ouders erbij
- ronde tafel gesprek
ja
ja
MDO akkoord ?
4 handtekeningen
Andere
BAO-school
plaatst
Aanvraag indienen bij
directeur SWV
Directeur SWV:
DeskundigenAdvies vragen
bemiddeling
DA vergelijkbaar
met oordeel MDO?
Geschil
geen TLV
TM / Zorgtoewijzing en TLV SWV PO WM versie 24 april 2014 /
nee ja
ee
Directeur SWV
neemt besluit over TLV
TLV
SBO of SO plaatst
blz. 4 van 13
Toelaatbaarheidsverklaring (TLV)
Ten aanzien van de inhoud van de TLV gelden algemene en formele eisen en eisen SWV.
Een TLV moet in ieder geval volgens wettelijk voorschrift bevatten:
-
Uniek nummer
-
Looptijd
-
Soort toelaatbaarheid: SBO, SO categorie 1, SO categorie 2, SO categorie 3.
Daarnaast kan het SWV eisen stellen die te maken hebben met het eigen beleid inzake de ondersteuningstoewijzing en ingebouwde waarborgen voor verantwoorde beheersing van de kosten van
de lichte en zware zorg. In dit SWV:
-
Vereiste handtekeningen van directeur basisschool, directeur S(B)O-school van toelating
en de ouders.
De directeur van het SWV geeft aan TLV af nadat een aantal processtappen zijn doorlopen volgens
de gemaakte afspraken. Trajectbegeleiding, MDO en Deskundigenadvies spelen een cruciale rol.
De directeur van het SWV geeft een TLV af op basis van:
1. Oordeel en vereiste instemmingen vanuit het MDO
2. Advies TB inzake validiteit proces en aanvraag
3. Het deskundigenadvies (DA)
MDO en TRAJECTBEGELEIDING
Het MDO vindt plaats in aanwezigheid van de Trajectbegeleider.
De trajectbegeleider ondersteunt en bewaakt het werkproces van bepalen (tijdelijke) toelaatbaarheid. Hij/zij informeert, communiceert, adviseert, confronteert en medieert binnen de uitgezette kaders en rapporteert per kwartaal aan het schoolbestuur over de vervulling van de zorgplicht en aan
de directeur van het samenwerkingsverband over de relevante aspecten m.b.t. het ondersteuningsplan.
MDO- oordeel m.b.t. Toelaatbaarheid
De afweging in het MDO wordt in het algemeen en casusgewijze gemaakt op basis van:
-
de helder in kaart gebrachte /te brengen ondersteuningsbehoefte.
Hierbij wordt gebruikt gemaakt van alle relevante beschikbare informatie, van het groeidocument HGW/HGA, informatie langs de lijn van de IVO-velden en indien nodig HGD.
in combinatie met
-
de SchoolOndersteuninfgsProfielen (SOP)
in combinatie met
-
de procesvoorwaarden in de opschalingsprocedure vanaf zorgniveau 1 t/m 5
in combinatie met
-
de navolgende specifieke richtlijnen.
TM / Zorgtoewijzing en TLV SWV PO WM versie 24 april 2014 /
blz. 5 van 13
Specifieke richtlijnen voor het MDO bij het beoordelen van de toelaatbaarheid:
Leerlingkenmerken
EMB-leerlingen,
looptijd
Instemming ver-
gorie
eist van
SO,
-
cat. 3
- Ouders
SO,
-
met
A. een laag ontwikkelingsperspectief (Ontwikkelingsleeftijd
SO-loopbaan
max 24 maanden, waarbij de kalenderleeftijd ver boven de ontwikkelingsleeftijd ligt)
cate-
SO-school (1)
ten gevolge van een ernstige verstan-
delijke beperking (IQ < 35), vaak met moeilijk te ‘lezen’ gedrag en ernstige sensomotorische problematiek (zoals ontbreken van spraak, bijna niet kunnen zitten/staan),
óf
B. een matig tot lichte verstandelijke beperking (IQ tus-
SO-loopbaan,
cat. 3,
sen 35 en 70) in combinatie met een grote zorgvraag
ten gevolge van ernstige en complexe lichamelijke
en neurologische beperkingen, óf
BAO-school (2)
in postcode
woonplaats LL
(3)
(3)
- S(B)O-school (1)
- Ouders
C. een matig tot lichte verstandelijke beperking (IQ tussen 35 en 70) in combinatie met moeilijk te reguleren
gedragsproblematiek als gevolg van ernstige psychiatrische stoornissen.
Intensieve ondersteuning is altijd nodig bij alle aspecten
van het dagelijkse leven gedurende dag en nacht.
Leerlingen met IQ < 55
4 jaar
*
Nader
te
beoor
oor-
- BAO-school (2)
in postcode
woonplaats LL
- S(B)O-school (1)
- Ouders
delen.
Overig
Minimaal
*
schooljaar van
Nader
afgifte + 1
te
beoor
oor-
- BAO-school (2)
in postcode
woonplaats LL
- S(B)O-school (1)
- Ouders
delen.
(1) Bedoeld wordt: de S(B)O-school die plaatst
(2) BAO volgens postcode woonplaats LL i.g.v. rechtstreekse aanmelding bij S(B)O.
Indien aanmelding bij BAO-school: dan uiteraard handtekening van deze school.
(3) Tenzij MDO tot de conclusie komt dat andere looptijd en SO cat 1, SO cat 2 of SBO meer van toepassing is.
TM / Zorgtoewijzing en TLV SWV PO WM versie 24 april 2014 /
blz. 6 van 13
*
In het algemeen verloopt de vaststelling van de categorie SO langs de volgende richtlijn:
Categorie 1 SO: bij zware enkelvoudige ondersteuningsbehoefte op pedagogisch/didactisch,
sociaal/emotioneel of gedragsvlak.
Categorie 2 SO: bij zware enkelvoudige ondersteuningsbehoefte t.g.v. ernstige en complexe medische,
neurologische, motorische en/of psychiatrische problematiek.
Categorie 3 SO: bij combinatie van een verstandelijke beperking en een zware ondersteuningsbehoefte
t.g.v. ernstige en complexe medische, neurologische, motorische en/of psychiatrische
problematiek.
II
Herbeoordeling Zittende Leerlingen in SO cluster 3 en 4
De verplichte herbeoordeling van leerlingen die op 1-8-2014 in het SO cl 3 en 4 verblijven o.b.v. een
geldige CVI-beschikkking verloopt grotendeels volgens een vergelijkbaar stramien.
Gezien de bijzondere overgangssituatie is de aanpak als volgt.
CVI-beschikking afgegeven voor / o.b.v.
MG (= EMB)
looptijd
SO-loopbaan
cate-
Instemming
gorie
vereist van
SO,
- SO-school
cat. 3
- Ouders
(zie beschrijving op pagina 6)
MDO en DA:
CVI-besluit staat
hiervoor in de
plaats
ZML met IQ < 55
SO-loopbaan
Daarnaast wordt het SO verzocht zelf leerlingen aan te dragen
SO,
- SO-school
cat. 1
- Ouders
voor verantwoorde terugplaatsing, via de omgekeerde route
MDO en DA:
van de 4 handtekeningen. Het OPP speelt een rol bij deze
CVI-besluit staat
afweging.
hiervoor in de
plaats
Overig
Vóór 1-8-2016
*
herbeoorde-
Nader
voor verantwoorde terugplaatsing, via de omgekeerde route
ling
te
van de 4 handtekeningen. Het OPP speelt een rol bij deze
Minimaal
beoor
afweging.
schooljaar van
oor-
Het bestuur neemt nog in overweging om ook voor deze groep
afgifte + 1
delen.
Daarnaast wordt het SO verzocht zelf leerlingen aan te dragen
een samenwerkingsverbandspecifieke overgangsregeling te
- BAO-school
in postcode
woonplaats LL
- SO-school
- Ouders
formuleren.
TM / Zorgtoewijzing en TLV SWV PO WM versie 24 april 2014 /
blz. 7 van 13
III
Herbeoordeling algemeen
Naast de verplichte herbeoordeling o.g.v. de overgangsregeling voor de leerlingen die op 1-8-2014 in
het SO cl 3 en 4 verblijven en de verplichte herbeoordeling na afloop van een TLV, is het beleid van het
SWV gericht op bevordering van terugplaatsing en in voorkomende gevallen verplaatsing. Het OPP
speelt een rol bij deze afweging.
Het S(B)O draagt leerlingen aan voor terugplaatsing en in dat geval verloopt de route eveneens via
Trajectbegeleiding en MDO, met de eis dat 4 partijen akkoord zijn en de handtekening plaatsen: de
school waar de leerling geplaatst was, de school waar de leerling geplaatst wordt en de ouders.
Datzelfde geldt bij een verplaatsing van SO naar SO of van SO naar SBO.
Het bestuur overweegt om hierover nader beleid te formuleren in de loop van 2014-2015.
IV
Residentiële plaatsen in SO
Tekst volgens de algemene regeling:
“Onder het bekostigingssysteem via het SWV vallen ook leerlingen die gedurende een bepaalde periode verblijven in een residentiële instelling en ingeschreven worden op een school voor (v)so waar de
instelling mee samenwerkt. Dat kan bijvoorbeeld een instelling voor (open) jeugdzorg of geestelijke
gezondheidszorg zijn. In het samenwerkingsverband moeten ook afspraken worden gemaakt over de
plaatsing van deze leerlingen in het (v)so of in het regulier onderwijs en daarmee ook over de bekostiging van deze leerlingen. Voor deze leerlingen geldt dat zij niet dezelfde procedure van aanmelding tot
toelating doorlopen als de andere leerlingen in het funderend onderwijs en in het (voortgezet) speciaal
onderwijs in cluster 3 en 4 voor wie de zorgplicht geldt. Zij worden op de school geplaatst die aan de
residentiële instelling is verbonden zonder de procedure van het verkrijgen van een toelaatbaarheidsverklaring te hebben doorlopen. Net als nu is de zorgindicatie in deze situaties leidend. Onderwijs moet
dan gelijk kunnen worden aangeboden. De toelaatbaarheid geldt zolang de leerling op de residentiële
instelling is geplaatst. Indien de leerling ook daarna is aangewezen op het (v)so, vraagt de school voor
(v)so een toelaatbaarheidsverklaring aan bij het samenwerkingsverband waarin de school is gelegen
waar de leerling oorspronkelijk vandaan komt. Dit samenwerkingsverband betaalt ook de kosten voor
de plaatsing in het (v)so.”
Voor deze bijzondere groep van leerlingen moet het SWV in de loop van schooljaar 2014-2015 specifieke afspraken maken met de betreffende SO-scho(o)len en de zorginstelling waarmee deze
scho(o)len een samenwerkingsconvenant hebben rond integrale zorg- en onderwijsprogramma’ s.
Deze specifieke afspraken kunnen betrekking hebben op:

Vaste budgetafspraken, gekoppeld aan krimp en afspraken over terugdringen deelname;

Daarbinnen: prijsafspraken en afspraken over leerlingvolume;

Monitoren bezetting per schooljaar.
TM / Zorgtoewijzing en TLV SWV PO WM versie 24 april 2014 /
blz. 8 van 13
V
AWBZ
Per 1 augustus 2014 wordt het AWBZ-budget onderdeel van het ondersteuningsbedrag per leerling en
dientengevolge toegekend aan de samenwerkingsverbanden. Dit komt neer op een bedrag van € 3,98
per leerling.
In de begroting van het samenwerkingsverband is vooralsnog dit bedrag opgenomen voor het uitvoeren
van de compensatiemaatregel AWBZ.
Wanneer leerlingen met complexe problematiek extra zorg nodig hebben om het onderwijs te kunnen
volgen, kunnen scholen het daarvoor benodigde budget aanvragen bij het samenwerkingsverband dat
voor die leerling verantwoordelijk is. Uitgangspunt is dat geen leerling verstoken mag blijven van het
onderwijs door het ontbreken van adequate zorg.
Deze regeling werd tot nu toe uitgevoerd door de REC’s en in schooljaar 2014-2015 zal het SWV de
uitvoering op eenzelfde wijze voortzetten als gehanteerd door de REC’ s in de regio.
Voor het schooljaar 2014-2015 worden deze middelen toegekend aan de leerlingen waarvoor scholen
in schooljaar 2013-2014 middelen ontvangen van het REC uit deze compensatiemaatregel, voor zover
sprake is van een ongewijzigde situatie.
De uitvoering in 2014-2015, in stappen:
A.
Wanneer een leerling op school behoefte heeft aan een x-aantal uren persoonlijke verzorging (PV)
verpleging (VP) en/of begeleiding (BG) brengt de school dat per categorie (PV< VP< BG) in kaart. Voor
de uren die de school niet volledig kan leveren, klopt zij aan bij de ouders om gebruik te maken van de
richtlijn “afbakening en reikwijdte AWBZ en onderwijs“ (2004).
B.
Het indicatieorgaan AWBZ (CIZ of BJZ) indiceert (de totale zorgbehoefte 24/7) en is verplicht op het
indicatiebesluit expliciet aan te geven hoeveel uren persoonlijke verzorging, verpleging en/of begeleiding er ten behoeve van inzet op school nodig zijn. En de ouders zetten deze uren ook daadwerkelijk in
op school. Waar het leerlingen betreft die in een instelling verblijven, vraagt de school aan de instelling
om uren in te zetten op school.
C.
Bij een negatieve AWBZ-indicatie, een indicatie voor minder uren dan door de school benodigd (zoals
vastgesteld onder A) of weigering van de instelling waar het kind verblijft om uren in te zetten op school,
kan de school zich wenden tot het samenwerkingsverband met een vraag naar middelen voor extra
zorg voor 2, 4 of 6 uur per week. (€ 3.000, € 6.000, of € 9.000).
De school onderbouwt daarbij de noodzaak voor de gevraagde omvang van de aanvraag.
D.
Een school kan per leerling slechts één aanvraag indienen (voor een heel schooljaar, dan wel voor de
periode vanaf 1 januari tot aan 1 augustus van datzelfde schooljaar).
TM / Zorgtoewijzing en TLV SWV PO WM versie 24 april 2014 /
blz. 9 van 13
Een school betrekt in ieder geval de ouders van de leerling, de IB-er en/of de commissie van begeleiding bij de aanvraag.
Per schooljaar worden twee momenten voor toekenning gehanteerd. Aanvragen voor een heel schooljaar worden ingediend vóór 1 september en uiterlijk in oktober beoordeeld. Aanvragen voor de tweede
helft van het schooljaar worden vóór 1 januari ingediend en uiterlijk in februari beoordeeld.
Per 1 januari 2015 verandert de bekostiging van de AWBZ-zorg. De AWBZ wordt hervormd en de huidige AWBZ-aanspraken worden opgenomen in respectievelijk de Wet op de Langdurige zorg (WLZ), de
Jeugdwet, de WMO 2015 en een wijziging van de Zorgverzekeringswet. In de loop van 2014 zullen de
contouren van de uitwerking van de nieuwe stelsels op gemeentelijk niveau steeds duidelijker worden.
VI
Extra ondersteuning, niet zijnde toelaatbaarheid tot SBO en SO cluster 3 en 4
In het algemeen geldt dat de inzet van extra ondersteuning eveneens langs de lijnen van HGW en HGA
verloopt, maar anders dan het bepalen van de toelaatbaarheid tot S(B)O vindt dit proces minder op het
niveau van het SWV plaats. Het SWV is meer aan zet in de zin van het bepalen van het WAT, en veel
minder in het bepalen van het HOE.
Besturen krijgen zorgmiddelen vanuit het SWV om de inzet op zorgniveau 1 t/ m 4 naar eigen inzicht en
beleid vorm te geven, binnen de kaderafspraken van het SWV en de verplichtingen van het Tripartiete
akkoord.
De besturen binnen het SWV zijn verantwoordelijk voor het nakomen van de afspraken die zijn gemaakt over de inhoud en kwaliteit van de basisondersteuning. De inzet van extra ondersteuning zal
gericht moeten zijn op: bieden van passende ondersteuning aan alle leerlingen onder de hoede van het
bestuur, terugdringen van deelname aan SBO en SO cl 3 en 4 en verhogen van de kwaliteit van de
basisondersteuning.
Vanuit het Samenwerkingsverband is het van belang dit proces te monitoren, o.a. aan de hand van de
navolgende procesindicatoren:
1.
Het Groeidocument informeert over handelingsgericht werken en handelingsgericht arrangeren in combinatie met de ondersteuningsniveau ’s 1 t/m 5.
2.
Het Groeidocument is compleet en toegankelijk voor de geautoriseerden.
3.
Afspraken en inspanningen, tot voor kort verricht, zijn door ouders herkend en erkend.
4.
De onderwijsbehoefte van het kind is helder in kaart gebracht.
5.
De ondersteuningsvraag is smart omschreven volgens de 5 velden van voorzieningen voor indicering van onderwijsbehoefte. (IVO).
6.
De ondersteuningsvraag is onderbouwd vanuit de mogelijkheden, respectievelijk de beperkingen van het schoolondersteuningsprofiel.
Als ouders daarom verzoeken, moet het SWV deskundigenadvies inzetten ter beoordeling van een
verzoek om extra ondersteuning. Ook het bevoegd gezag van een school kan het SWV verzoeken om
te adviseren over de ondersteuningsbehoefte en het ontwikkelingsperspectief van een leerling.
TM / Zorgtoewijzing en TLV SWV PO WM versie 24 april 2014 /
blz. 10 van 13
Gezien de bijzondere overgangsregelingen is het goed om onderscheid te maken tussen de werkwijze
in de achtereenvolgende schooljaren 2014-2015, 2015-2016 en 2016-20107 e.v.
De middelen voor extra ondersteuning in het schooljaar 2014 -2015
Vanuit voormalig cluster 3 en 4.
De bekostiging is gebaseerd op de leerlingen die op 1 oktober 2013 een LGF-indicatie REC 3 of 4 hadden en op die teldatum met een “rugzakje” begeleid werden in het reguliere onderwijs. Het rugzakje
bestond uit 2 delen: het schooldeel voor het reguliere onderwijs en de ambulante begeleiding vanuit het
speciaal onderwijs.
De zogenaamde schoolmiddelen worden in 2014-2015 als overgangsbudget aan het SWV betaald,
welke door het SWV worden doorbetaald aan de betreffende besturen.
Daarnaast ontvangen de SO-scholen rechtstreeks de middelen ambulante begeleiding die gekoppeld
zijn aan de betreffende leerlingen en de middelen voor PAB (preventieve ambulante begeleiding).
De omvang van beide componenten wordt per SWV en per school/bestuur berekend en kan worden
vertaald naar beschikbare personele inzet en materiële middelen.
Elk schoolbestuur weet vervolgens:
1.
Hoeveel middelen binnen het bestuur ter beschikking staan voor de extra ondersteuning van
deze leerlingen (dezelfde leerlingen en/of nieuwe leerlingen).
Om een beeld te krijgen van de benodigde extra ondersteuning vanaf 1-8-2014, is door elk bestuur een inventarisatie
uitgezet binnen de eigen (S)BAO-scholen.
2.
Hoeveel ambulante begeleiding vanuit welke SO school REC 3 en REC 4 beschikbaar is voor
de extra ondersteuning van deze leerlingen (dezelfde leerlingen en/of nieuwe leerlingen) en/of
meer algemene ondersteuning.
Vanuit het Landelijk Werkverband Onderwijs en Epilepsie
Leerlingen met epilepsie en aanverwante neurologische stoornissen kunnen, als er sprake is van specifieke onderwijsbehoeften, rekenen op ondersteuning vanuit het Landelijk Werkverband Onderwijs en
Epilepsie (LWOE). Het LWOE wordt gevormd door de ambulante diensten van de twee Nederlandse
epilepsiescholen ‘De Berkenschutse’ in Heeze en ‘De Waterlelie’ in Cruquius.
Het LWOE biedt ondersteuning aan leerlingen met epilepsie in het reguliere onderwijs en leerlingen in
het speciaal onderwijs. Na aanmelding bij het LWOE door ouders, arts, school of samenwerkingsverband volgt directe, preventieve betrokkenheid door een onderwijskundig begeleider van het LWOE.
Indien meer intensieve ondersteuning nodig is, wordt de ondersteuningsbehoefte en het begeleidingsarrangement voor de betreffende leerling vastgesteld.
In voorkomende gevallen zal het LWOE het samenwerkingsverband zware onderwijszorg adviseren om
een leerling toe te laten tot het (voortgezet) speciaal (basis) onderwijs.
TM / Zorgtoewijzing en TLV SWV PO WM versie 24 april 2014 /
blz. 11 van 13
VII
Extra ondersteuning door en toelaatbaarheid tot SO cluster 2
Algemeen
Voor alle leerlingen met een auditieve en/of communicatieve beperking (doof, slechthorend en/of ernstige spraaktaalmoeilijkheden) wil cluster 2 aansluiten bij het zorgniveau van de reguliere scholen
binnen het samenwerkingsverband.
Indien de onderwijsbehoefte van deze leerlingen de zorgplichtmogelijkheden van de scholen binnen het
samenwerkingsverband overstijgt wil cluster 2, in dialoog met elkaar, maatwerk bieden in de vorm van
een passend onderwijs arrangement.
De Taalbrug en Mgr.Hanssen vormen samen een instelling onderwijs en begeleiding voor cluster 2.
De route naar en het aanbod van cluster 2:
Basisondersteuning
Wanneer de schoolinterne zorg ontoereikend is en vragen rondom een vermoeden van cluster 2 problematiek niet beantwoord kunnen worden, kan een aanvraag worden gedaan voor een traject Consultatie en Advies. Het traject wordt bekostigd door cluster 2. Het invullen van een signaleringsinstrument
ten aanzien van de vermoede cluster 2-problematiek gaat hier aan vooraf.
Extra onderwijsondersteuning
Wanneer blijkt dat de school binnen niveau 4 ondersteuning van cluster 2 nodig heeft om aan haar
zorgplicht te voldoen, wordt een toeleidingstraject naar extra onderwijsondersteuning aangevraagd bij
een aanmeldpunt van de instelling. De voor handen zijnde informatie en onderzoeksgegevens worden
hiervoor beschikbaar gesteld.
De kosten van de extra onderwijsondersteuning komen ten laste van het cluster 2 budget.
Verwijzing / plaatsing cluster 2 SO/VSO
Wanneer blijkt dat de school binnen niveau 1 t/m 4 niet aan haar zorgplicht kan voldoen, wordt een
toeleidingstraject naar plaatsing op een cluster 2 lesplaats (SO / VSO school) aangevraagd bij een
aanmeldpunt van de instelling. De informatie en onderzoeksgegevens van de schoolinterne en schoolnabije zorg worden hiervoor beschikbaar gesteld.
Expertise-overdracht
De instelling is de scholen binnen het Samenwerkingsverband van dienst bij het vergroten van de cluster 2-expertise. De scholen kunnen daarvoor gebruik maken van het begeleidings- en scholingsaanbod
op maat. De kosten van deze dienstverlening worden in overleg op basis van een offerte vastgesteld.
TM / Zorgtoewijzing en TLV SWV PO WM versie 24 april 2014 /
blz. 12 van 13
Schooljaar 2014-2015
De bekostiging voor cluster 2 is gebaseerd op het leerlingaantal per 1 oktober 2011, zowel voor de
plaatsing als voor de ambulante begeleiding.
De zogenaamde schoolmiddelen van het rugzakje worden vanaf 1-8-2014 rechtstreeks betaald aan de
SO school, in dit geval de Mgr. Hanssenschool. Daarnaast krijgt de SO school rechtstreeks de formatie
ambulante begeleiding die gekoppeld is aan die leerlingen.
De Mgr Hanssenschool neemt met elke school in het verband, waarvoor op dit moment AB wordt verzorgd, contact op om specifieke afspraken te maken over de wijze waarop, in overleg met de ouders en
de reguliere school, het best tegemoet gekomen kan worden aan de ondersteuningsbehoefte van de
leerling. De Mgr. Hanssenschool neemt vervolgens een besluit over:
a.
Ambulante begeleiding naar aard, inzet en omvang.
b.
Overdracht van euro’s ten behoeve van formatie op de reguliere school.
c.
Eventueel aanvullende voorzieningen en materialen.
d.
Inzet door de reguliere school naar aard en omvang.
e.
Inzet door de ouders.
f.
Inzet door mogelijke derden.
Elk schoolbestuur weet, via informatie vanuit de eigen scholen, vervolgens:
1.
Hoeveel euro’s ter beschikking staan voor de extra ondersteuning van de leerlingen die behorend tot de doelgroep van deze SO school en die gedurende het schooljaar 2014 -2015 in de
reguliere setting passend onderwijs ontvangen.
2.
Hoeveel ambulante begeleiding vanuit REC 2 beschikbaar is voor de extra ondersteuning van
deze leerlingen in het schooljaar 2014 – 2015.
Op hoofdlijnen is er overleg tussen het SWV en cluster 2.
De toeleiding naar extra ondersteuning vanuit of plaatsing in cluster 2 verloopt echter via de landelijke
specifieke regels van cluster 2 en via melding bij een centraal punt van de Mgr. Hanssenschool voor
deze regio. Scholen/Besturen melden rechtstreeks aan bij de instelling van cluster 2, zonder tussenkomst van het SWV. Het verdient uiteraard aanbeveling om ook voor afspraken met cluster 2 de route
via inschakelen van TB en MDO te lopen. Op die wijze krijgt integrale afstemming vorm en wordt dit
niet een geheel losgekoppeld traject, ondanks de andere financieringswijze en de autonome beslisbevoegdheid van cluster 2 binnen hun eigen budget.
TM / Zorgtoewijzing en TLV SWV PO WM versie 24 april 2014 /
blz. 13 van 13