Brandweerhervorming VVSG-standpunten n.a.v. Raad van Bestuur 2014.02.05 Inhoud 1 Verdeelsleutels........................................................................................................................ 1 1.1 Bijkomende federale dotatie ............................................................................................. 1 1.2 Gemeentelijke dotaties ..................................................................................................... 3 2 Brandweerstatuut .................................................................................................................... 3 2.1 Verworven rechten ........................................................................................................... 3 2.2 Fysieke proeven ............................................................................................................... 4 2.3 Overgangsmaatregelen officieren..................................................................................... 4 2.4 Geldelijk statuut ................................................................................................................ 4 2.5 Cumul beroeps en vrijwilliger. Welke graad?.................................................................... 4 3 Pensioenen ............................................................................................................................. 5 4 Dringende geneeskundige hulpverlening ................................................................................ 5 5 Brandweeropleidingen ............................................................................................................ 5 1 Verdeelsleutels Als ledenorganisatie heeft de VVSG deze ontwerpen bezorgd aan haar leden voor hun advies. Door de zeer korte tijdsspanne hebben wij onvoldoende adviezen ontvangen om een definitief oordeel te vellen. De belangen van onze leden kunnen in deze materie soms tegengesteld zijn. De VVSG tracht hier een middenmaat in te vinden. Onderstaande standpunten zijn dan ook steeds onder voorbehoud en de VVSG behoudt het recht, om bij onvoldoende steun bij haar leden, deze ontwerpen alsnog af te wijzen. 1.1 Bijkomende federale dotatie Voor de dotatie aan de prezone wordt expliciet vermeld dat dit geldt voor 2014. Het is de planning van de minister om op 1 januari 2015 te starten met de hulpverleningszones. Maar wat als deze timing toch nog niet mogelijk blijkt? Daarom stellen wij voor de vermelding ‘2014’ te schrappen. Dit artikel vervalt toch automatisch bij de inwerkingtreding van de hulpverleningszones. Waarom worden enkel de cijfers voor de mandaattoelage van de zonecommandant en de operationele werking van de zone geactualiseerd, en niet die van de 7 februari 2014 - 1/5 eindeloopbaanmaatregelen? Worden deze niet het best ook geactualiseerd? Het lijkt ons aangewezen dat alle cijfers geactualiseerd worden. Wat met de brandweervrijwilligers? Deze verdeelsleutels bieden geen incentives voor zones die werken met vrijwilligers. De brandweervrijwilligers maken nog steeds 2/3e uit van het personeelsbestand van de brandweer. De brandweer zal steeds een gemengd verhaal blijven. Moet hier geen aandacht aan besteed worden in bv. de middelen voor de operationele werking van de zones? Wij hebben vernomen dat er van de 19,8 miljoen euro, gereserveerd voor de mandaatvergoeding van de zonecommandant en voor de harmonisering van de weddeschalen, er 1,8 miljoen euro uitgetrokken wordt voor de brandweervrijwilligers. Wij hebben op dit moment geen manier om na te rekenen of deze middelen voldoende zullen zijn. Het is uiteraard zeer goed dat er hiervoor geld beschikbaar is maar dit betekent ook dat er maar 17,4 miljoen euro overblijft om de meerkosten van het beroepspersoneel te dragen. Zal dit voldoende zijn, ook rekening houdende met het uitbreiden van de mogelijkheden tot graadverhoging voor de officieren en de verworven rechten op het vlak van fietsvergoeding, hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques en eindejaarstoelage? Er zou een artikel moeten toegevoegd worden dat een uiterste datum bevat wanneer de federale overheid duidelijkheid moet geven aan de zones van het exacte bedrag van de federale dotatie. (cf. art.6 1° ontwerp gemeentelijke dotaties). In de bijlagen worden enkel de percentages vermeld (het eindresultaat) en niet op basis van welke cijfers BiZa tot die percentages komt. Dit is een black box die de zones niet kunnen narekenen. De zones moeten in staat zijn deze data te controleren en eventueel bij te sturen. Dat het anders kan, blijkt uit de gedetailleerde communicatie van de Vlaamse overheid over de verdeling van het Gemeentefonds. De formule F=A+B+C+D is geen correcte formule. De parameters hebben immers verschillende dimensies (percentage, concrete bedragen, …) De fondsen voor de persoonlijke beschermingsmiddelen en de aankoop van voertuigen zijn sinds 2013 geblokkeerd. Investeringen in voertuigen en persoonlijke beschermingsmiddelen moeten gebeuren via de prezones, betaald door de federale dotatie aan de prezones. Een deel van deze fondsen zou doorgestort worden naar de prezones via de bijkomende federale dotatie maar het grootste deel zou geblokkeerd zijn door de diensten van de minister van Begroting. Wij vragen dat deze middelen zo spoedig mogelijk vrij gegeven worden zodat ze gebruikt kunnen worden voor een verdere uitbreiding van de federale dotatie aan de (pre)zones. 7 februari 2014 - 2/5 1.2 Gemeentelijke dotaties De VVSG heeft de piste van ‘eenzelfde basisbescherming tegen een gelijkwaardige bijdrage’ in het verleden niet gesteund als uitgangspunt voor de verdeling van de gemeentelijke dotatie. Het is aan de zone om een gelijkwaardige bescherming te organiseren voor de hele zone. Dit toch doen zet de deur open voor teveel discussie binnen de zone. Anderzijds zien we dat de prezones die nu reeds een eigen verdeelsleutel hebben, misschien niet de filosofie volgen, maar wel dezelfde effecten nastreven. Welke formule men ook vindt, de centrumgemeenten zullen steeds minder betalen dan voorheen. Wij vragen dat een formule deze verschuiving van de kost van centrumgemeenten naar beschermde gemeenten verzacht. Uit de toelichting door het kabinet Milquet hebben wij begrepen dat dit voorstel hetzelfde doel zou beogen. Dit wordt echter tegengesproken door het overleg van prezonecoördinatoren. Volgens hen zullen de bijdragen van de kleinere gemeenten stijgen met een factor 1,5 tot zelfs een factor 10. Moesten deze cijfers correct zijn, kunnen wij deze verdeelsleutel niet steunen. 2 Brandweerstatuut 2.1 Verworven rechten De VVSG betwist de argumentatie van het kabinet Milquet als zouden, op basis van CAO32bis en Europese regelgeving, de verworven rechten van de huidige brandweerleden juridisch opeisbaar zijn. De richtlijn en de CAO beschermen hoogstens contractuele personeelsleden en dan nog enkel wanneer het gaat om activiteiten die een economische draagwijdte hebben. Volgens ons geldt dit niet voor het statutair brandweerpersoneel, waar loon- en arbeidsvoorwaarden eenzijdig door de werkgever worden opgelegd. We zien op het eerste zicht ook niet onmiddellijk andere beginselen waarop men zich zou kunnen baseren om een behoud van verworven rechten juridisch te verdedigen. De VVSG vreest ook dat dit een opwaartse spiraal teweeg zal brengen naar het beste statuut. Andere personeelsleden zullen immers hetzelfde eisen. Verschillende statuten behouden binnen een zone leidt tot problemen. Bovendien dreigen de kosten hiervoor volledig ten laste te vallen van de zones, vooral als BiZa dit gaat beschouwen als een voortzetting van de huidige situatie. De federale overheid zal ook geen harmonisering opleggen en dus vallen ook deze (eventuele) kosten op de schouders van de zones. De VVSG gaat met dergelijke redenering niet akkoord. Deze kosten vloeien voort uit een uitbreiding van de overgangsmaatregelen, zoals bepaald in het geldelijke statuut. Hierdoor wordt ook de autonomie van de zone, om dit zelf te regelen, teniet gedaan. Dus moeten deze kosten gedragen worden door de federale overheid, dus bovenop de reeds begrote 19,8 miljoen euro. 7 februari 2014 - 3/5 2.2 Fysieke proeven De VVSG kant zich niet tegen de invoering van fysieke proeven voor de aanwerving en het testen van de fysieke paraatheid. De VVSG acht het wel zeer belangrijk dat: - De overgangsmaatregelen behouden blijven; - De eerste test geldt als een nulmeting en de normen worden geëvalueerd; - De zones de mogelijkheid krijgen hun personeelsleden te begeleiden voor het slagen van deze tests, zowel in de aanloop naar de aanwerving als voor het testen van de fysieke paraatheid; - De personeelsleden die niet slagen in de PPMO-test, in afwachting van een nieuwe test, de mogelijkheid krijgen om nog steeds operationele taken te vervullen (geen brandbestrijding maar wel bv. chauffeur, technische hulpverlening, …). 2.3 Overgangsmaatregelen officieren De VVSG waarschuwt voor een waterhoofd in de zones. In het kader van de politiehervorming werden ook dergelijke rode lopers uitgerold en deze maatregel zweten de politiezones tot op heden nog altijd uit. Wij begrijpen de vragen van deze officieren maar het huidige voorstel is royaal. De zones dreigen te starten met een overschot aan officieren en zelfs een tekort aan luitenants, die in het nieuwe organigram toch een belangrijke operationele functie krijgen. De VVSG stelt voor om ook expliciet op te nemen dat de officieren niet onttrokken kunnen worden van operationele taken. 2.4 Geldelijk statuut Er hebben tot op heden nog geen gesprekken plaatsgevonden betreffende het geldelijke statuut. Wij zijn van oordeel dat dit toch één van de beslissingen was genomen tijdens de ministerraad van 13 december “Tijdens de adviesaanvraag bij de Raad van State zal de Minister van Binnenlandse Zaken verder overleg plegen met de vertegenwoordigers van de drie Verenigingen van steden en gemeenten, alsmede met de betrokken beroepsorganisaties. Nadien zal het ontwerp opnieuw aan de Raad worden voorgelegd.” Voor onze opmerkingen in dit verband verwijzen wij naar de VVSG-nota ‘Ontwerpteksten brandweerstatuut’. Diezelfde notificatie voorziet ook in een budgettaire impactanalyse voor het geldelijk statuut. Graag hadden wij een kopij van deze analyse ontvangen. 2.5 Cumul beroeps en vrijwilliger. Welke graad? In het ontwerpstatuut is bepaald dat de cumul van beroeps en vrijwilliger binnen eenzelfde zone in de toekomst niet meer zal kunnen. Wanneer de zone rechtspersoonlijkheid krijgt, zal een persoon slechts één graad kunnen behouden. De vraag is echter welke graad: die als beroeps of die als vrijwilliger? Dit heeft gevolgen voor de zones, want deze beroepskrachten zijn vaak de drijvende krachten in hun vrijwilligerspost en functioneren er meestal als (onder)officier. Wanneer zij zouden “degraderen” zal dit demotiverend zijn voor de persoon in kwestie. De zones hebben er alle belang bij om deze mensen gemotiveerd te houden. 7 februari 2014 - 4/5 Een optie zou zijn om de graad als beroeps te laten primeren. Wanneer deze piste gevolgd wordt stellen wij voor om, bij bevorderingen, mensen die beschikten over een hogere graad als vrijwilliger voorrang te geven. Een andere optie zou zijn om de hoogste van de twee graden te laten primeren. Dit is de optie met het hoogste kostenplaatje voor de federale overheid. Maar dit zou een valorisatie zijn voor de reeds gevolgde opleiding en opgedane ervaring. Als de graad van vrijwilliger hoger is dat die als beroeps, zou dit ook een signaal zijn naar die vrijwilliger als een bedanking voor zijn inzet en een financiële compensatie voor het (potentieel) loonverlies door de beperking van zijn arbeidstijd. 3 Pensioenen De VVSG vraagt dat de meerkosten voor de lokale besturen en de zones, verbonden aan de nieuwe pensioenregeling, integraal gedragen wordt door de federale overheid. 4 Dringende geneeskundige hulpverlening De VVSG vraagt dat de fiscale en RSZ-vrijstellingen die nu reeds gelden voor de vrijwillige brandweerman-ambulanciers en de vrijwillige ambulanciers blijven gelden, in afwachting van een meer structurele oplossing tijdens de volgende legislatuur. 5 Brandweeropleidingen De VVSG vraagt dat er afgestapt wordt van het vastleggen van uren maar eerder gekeken wordt naar competenties en het vastleggen van een basiskennis waarna toegang verleend wordt tot de functie. Wij vragen een korte basisopleiding (bv. 150u voor brandweerman) waarna de vrijwilliger zal kunnen starten in zijn kazerne. Het is wel de bedoeling dat de vrijwilliger zich tijdens zijn loopbaan verder vervolmaakt (volgen modules) wil hij in aanmerking komen voor bevordering. Het ontwerp van administratief statuut legt op dat elke vrijwilliger minstens 48u bijkomende opleiding volgt. Deze uren zouden gebruikt kunnen worden voor die bijkomende modules. 7 februari 2014 - 5/5
© Copyright 2024 ExpyDoc