De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen Wat zijn de rechten ( en plichten?) van de Ondernemingsraad als het om het pensioendossier gaat? Zodra het gaat om de collectieve pensioenregeling dan heeft de OR vaak instemmings- of adviesrecht. 1. Wettelijke bevoegdheid De ondernemingsraad is niet de enige gesprekspartner van de werkgever op pensioengebied. Als het pensioen onderdeel uitmaakt van het arbeidsvoorwaardenoverleg zal de vakbond in principe het overleg voeren. De pensioenregeling is dan geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst (of een arbeidsvoorwaardenregeling die is vastgelegd door een publiekrechtelijk orgaan). Maar de ondernemingsraad wordt wel steeds meer betrokken bij de vorming van arbeidsvoorwaarden op bedrijfsniveau. De bevoegdheden van de ondernemingsraad op dit terrein kunnen zijn vastgelegd in een overeenkomst (convenant, protocol) met de ondernemer, waarbij aan de ondernemingsraad verdergaande rechten kunnen worden toegekend dan volgens de Wet op de ondernemingsraden (WOR) mogelijk is. In afspraken met de ondernemingsraad zien we soms dat het onderscheid tussen primaire arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld loon, arbeidsduur, aantal vakantiedagen) - van oudsher het domein van de vakbonden - en secundaire arbeidsvoorwaarden (zoals onkostenvergoedingen, spaarfaciliteiten) die meer in de sfeer van de ondernemingsraad liggen, wordt verlaten. Rechterlijke uitspraken hierover bevestigen dat ook met de ondernemingsraad afspraken over primaire arbeidsvoorwaarden kunnen worden gemaakt. Doorgaans worden dergelijke afspraken vastgelegd in de 'Regeling Arbeidsvoorwaarden'. Dergelijke regelingen komen vooral voor in bedrijven waar de vakbonden weinig leden hebben, maar kunnen ook náást de CAO bestaan. De regeling geeft dan veelal een nadere invulling van de CAO op bedrijfsniveau. Het kader voor de bevoegdheden van de ondernemingsraad bij collectieve pensioenregelingen wordt gegeven in artikel 27 van de WOR. Hierin wordt bepaald dat de ondernemer de instemming nodig heeft van de ondernemingsraad voor elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, 1/7 wijziging of intrekking van een regeling met betrekking tot een pensioenverzekering, winstdelingsregeling of een spaarregeling. De werkgever informeert de ondernemingsraad tweemaal per jaar over besluiten die hij in voorbereiding heeft en die betrekking hebben op aangelegenheden waarbij de ondernemingsraad een advies- of een instemmingsrecht heeft. Tijdens dit overleg moeten afspraken worden gemaakt over wanneer en op welke wijze de ondernemingsraad in de besluitvorming wordt betrokken. Invloed van de ondernemingsraad De invloed die de ondernemingsraad op pensioengebied kan uitoefenen is mede afhankelijk van de wijze waarop de pensioenregeling wordt uitgevoerd en bij welke uitvoerder de regeling is ondergebracht. De formele positie die de ondernemingsraad op pensioengebied heeft, hangt daarom bijvoorbeeld af van de aanwezigheid van een CAO en van het soort pensioenuitvoerder (pensioenfonds of verzekeraar) waar de regeling is ondergebracht. Wat betreft de invloed van de ondernemingsraad kunnen de volgende situaties worden onderscheiden: a. de werkgever is aangesloten bij een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds (BPF); b. de afspraken rond pensioen worden op CAO niveau gemaakt; c. de pensioenregeling is ondergebracht bij een eigen ondernemingspensioenfonds (OPF); d. de werkgever heeft de pensioenregeling ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij; e. er is nog geen pensioenregeling. A. De werkgever is aangesloten bij een verplicht gesteld BPF In dit geval is de rol van de ondernemingsraad beperkt. Het arbeidsvoorwaardenoverleg wordt op bedrijfstakniveau gevoerd door de vakbonden. De werkgever doet niet zelf een pensioentoezegging aan zijn werknemers, maar omdat de werknemer werkzaam is in een bedrijfstak waar een verplichtgesteld BPF is, moet de werknemer toetreden tot dat fonds. Wijzigingen van de pensioenregeling van het BPF worden besproken in het CAO overleg binnen de branche en worden op bedrijfstakniveau doorgevoerd. De individuele werkgever en werknemer hebben hierop geen invloed. De ondernemingsraad kan wel bekijken of bij een wijziging van omstandigheden (fusie of overname of wijziging in de bedrijfsactiviteiten) de verplichtstelling nog van toepassing is. Daarnaast kan de ondernemingsraad zich ervoor inzetten dat er naast de verplichte regeling door de werkgever eventueel nog een excedent regeling wordt aangeboden voor de salarissen boven het maximum van het 2/7 bedrijfstakpensioenfonds. Omdat het aanbieden van een excedent regeling buiten de verplichtstelling van het bedrijfspensioenfonds valt, is het een besluit van de werkgever om dit wel of niet aan te bieden. Bovendien is de werkgever vrij in het bepalen van de inhoud van de excedent regeling Wanneer de werkgever de excedent regeling bij het BPF onderbrengt heeft de werkgever veelal geen tot weinig invloed hebben op de inhoud van hiervan. De WOR geeft de ondernemingsraad wel invloed op de excedent regeling wanneer de werkgever de deze onderbrengt bij een verzekeringsmaatschappij, omdat dit een rechtstreeks verzekerde regeling is (zie ook ad. D). B. De pensioenregeling wordt bij CAO geregeld Voor zover de inhoud van de pensioenregeling bij CAO wordt bepaald, heeft de ondernemingsraad geen instemmingsrecht. De pensioenregeling maakt onderdeel uit van het arbeidsvoorwaardenoverleg dat de werkgever voert met de vakbonden. Er blijft vanzelfsprekend nog wel instemmingsrecht voor de ondernemingsraad in het kader van onderdelen van de pensioenregeling die niet bij CAO zijn geregeld en voor zover hier een besluit van de werkgever aan ten grondslag ligt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de CAO een pensioenregeling voorschrijft die aan bepaalde minimumeisen moet voldoen. Als de werkgever een pensioenregeling wenst aan te bieden die verder gaat, dan heeft hij dus instemming van de ondernemingsraad nodig. Let op: indien de inhoud van de pensioenregeling geheel bij CAO wordt bepaald, heeft de ondernemingsraad geen instemmingsrecht. In aanvulling op de CAO is er echter veelal een excedent regeling getroffen, waarop de ondernemingsraad wel invloed kan hebben. C. De werkgever heeft de pensioenregeling ondergebracht bij een eigen OPF De ondernemingsraad heeft hier wel mogelijkheden om invloed uit te oefenen, maar heeft ook in deze situatie geen wettelijk instemmings- of adviesrecht. Manieren om de ondernemingsraad meer invloed te geven zijn: in de statuten van het fonds kan worden vastgelegd dat de ondernemingsraad de bevoegdheid heeft om de werknemersvertegenwoordigers te benoemen. bovenwettelijke bevoegdheid toekennen aan de ondernemingsraad (zie paragraaf 3.3) Let op: artikel 29 van de WOR regelt dat de ondernemingsraad bestuurders benoemt van instellingen of fondsen die de werkgever ten behoeve van de werknemers opricht. Te denken valt hierbij aan sociale en studiefondsen of instellingen voor kinderopvang. De bevoegdheid om de werknemersleden van het pensioenfondsbestuur te benoemen vloeit echter voort uit de Pensioenwet 3/7 Er kan ook in de statuten van het ondernemingspensioenfonds worden vastgelegd dat de ondernemingsraad bij wijzigingen van de pensioenregeling een adviesrecht heeft. Tot 2007 was het ook mogelijk om een instemmingsrecht overeen te komen en in de statuten vast te leggen. Op basis van de Pensioenwet is echter iedere bepaling die een instemmingsrecht inhoudt van een andere partij, die geen orgaan is van het pensioenfonds, inzake een (voorgenomen) besluit, nietig. Deze bepaling heeft ook betrekking op de aangesloten werkgever(s). Zo was in veel statuten vastgelegd dat het bestuur een besluit pas kon effectueren als de werkgever zijn goedkeuring daaraan had gegeven. Als het bestuur het voornemen heeft om de regeling te wijzigen en de ondernemingsraad heeft een adviesrecht, dan heeft het bestuur de statutaire plicht om vooraf de ondernemingsraad advies te vragen over de voorgenomen wijziging. In de praktijk komt dit bijvoorbeeld voor bij een pensioenregeling die is ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij en die wordt overgedragen naar een eigen ondernemingspensioenfonds. De ondernemingsraad had adviesrecht en dit zou komen te vervallen door wijziging van de uitvoerder. D. De pensioenregeling is ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij In dit geval geldt het wettelijk instemmingsrecht dat de ondernemingsraad heeft op grond van artikel 27 van de WOR. Door de in dit artikel aan de ondernemingsraad toegekende bevoegdheden, speelt de ondernemingsraad hier een belangrijke rol bij de vaststelling, de wijziging of de intrekking van een pensioenregeling. De werkgever zal in alle gevallen het advies van de ondernemingsraad moeten vragen voordat hij een definitief besluit over de pensioenregeling kan nemen. De instemming moet worden gevraagd voordat de werkgever het besluit neemt en het besluit moet (in concept) schriftelijk aan de ondernemingsraad voorgelegd worden. Daarbij zal een zo volledig mogelijk overzicht moeten worden gegeven van de reden van de wijziging, wat de wijzigingen zijn ten opzichte van de bestaande regeling en van de gevolgen van de wijziging. Lid 5 van artikel 27 WOR zegt dat indien de werkgever besluit de pensioenregeling te wijzigingen zonder de vereiste toestemming van de ondernemingsraad, dit besluit nietig is. De ondernemingsraad moet hiervoor wel binnen één maand nadat het besluit door de werkgever kenbaar is gemaakt, schriftelijk een beroep doen op de onverbindendheid van het besluit. Als de ondernemingsraad deze termijn laat verlopen, is het besluit van de werkgever onaantastbaar. Let op: indien de werkgever de pensioenregeling wijzigt zonder de vereiste toestemming van de ondernemingsraad is beroep hiertegen mogelijk. Dit dient binnen een maand te zijn ingediend. 4/7 Het instemmingsrecht is een mede-beslissingsrecht. De ondernemingsraad en de werkgever moeten het met elkaar eens worden. In het geval dat de ondernemingsraad niet instemt met de door de werkgever voorgestelde wijziging van de regeling, kan de werkgever de wijziging niet doorvoeren. Doet hij dit toch, dan kan de ondernemingsraad via de kantonrechter proberen te verhinderen dat de werkgever de nieuwe regeling invoert. Op zijn beurt kan de werkgever via de kantonrechter proberen toestemming te krijgen om de gewijzigde pensioenregeling uit te voeren. De kantonrechter zal toestemming verlenen als het standpunt van de ondernemingsraad onredelijk is, of het voorgenomen besluit van de werkgever voortkomt uit zwaarwegende bedrijfseconomische belangen. Tegen een besluit van de kantonrechter staat beroep open bij de rechtbank, zowel voor de werkgever indien de kantonrechter geen toestemming verleent als voor de ondernemingsraad als de kantonrechter de toestemming wel verleent. In de paragraaf 3.4 gaan we uitgebreider in op de situatie dat de pensioenregeling is ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij. E. De werkgever heeft nog geen pensioenregeling Is er nog geen pensioenregeling in het bedrijf aanwezig, dan zal eerst beoordeeld dienen te worden of de werkgever onder een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds valt (zie ad A). Is dit niet het geval, dan heeft de werkgever de keuze. Hij kan de pensioenregeling onderbrengen bij een eigen ondernemingspensioenfonds (in dit geval heeft de ondernemingsraad de onder ad. B genoemde bevoegdheden), of hij kan de pensioenregeling bij een verzekeringsmaatschappij onderbrengen. In dit laatste geval zal de ondernemingsraad ingeschakeld moeten worden. De ondernemingsraad kan natuurlijk ook zelf met voorstellen komen voor een regeling. Indien u als ondernemingsraad gaat praten over een pensioenregeling is het raadzaam dat u zich goed oriënteert. Hier dient in ogenschouw te worden genomen wat voor een soort pensioenregeling gewenst is. De pensioenregeling maakt onderdeel uit van het arbeidsvoorwaardenpakket binnen het bedrijf en zal binnen het arbeidsvoorwaardenbeleid moeten passen. Heeft men bijvoorbeeld veel flexibele beloningscomponenten, dan zal een eindloonregeling minder voor de hand liggen. Bovenwettelijke bevoegdheden Naast de in de vorige paragraaf genoemde bevoegdheden van de ondernemingsraad op basis van artikel 27 van de WOR, maakt artikel 32 van de WOR het mogelijk om de ondernemingsraad verdere bevoegdheden in de vorm van een adviesrecht toe te kennen. Deze bevoegdheden kunnen ook betrekking hebben op pensioen. De toekenning van de bevoegdheden kan plaatsvinden via een CAO-bepaling of via een besluit van de werkgever. Ook hier gelden geen bevoegdheden voor ondernemingsraad voor zover de aangelegenheid al inhoudelijk is geregeld in de CAO. Artikel 32 geeft een wettelijke grondslag aan 5/7 de reeds langer bestaande praktijk dat ondernemer en ondernemingsraad bovenwettelijke bevoegdheden kunnen afspreken, ook op het gebied van de arbeidsvoorwaarden. De extra bevoegdheden kunnen worden vastgelegd in een convenant (overeenkomst) tussen werkgever en ondernemingsraad. Naleving van de uitgebreide bevoegdheden kan door de ondernemingsraad op grond van de wet worden afgedwongen, terwijl ook de beroepsprocedures uit de WOR gelden. Geschillen over een bovenwettelijk adviesrecht worden door de Ondernemingskamer behandeld. Ook bij bovenwettelijk bevoegdheden geldt de regel dat de werkgever geen advies of instemming hoeft te vragen over zaken die – hoewel vallend onder de verdere bevoegdheden – inhoudelijk bij CAO of publiekrechtelijke regeling zijn geregeld. Invloed van de ondernemingsraad bij verzekerde regelingen Artikel 27 van de WOR is alleen van toepassing op de situaties waarin de pensioenregeling rechtstreeks is verzekerd bij een levensverzekeringsmaatschappij. De reden hiervoor is dat de Pensioenwet de medezeggenschap van de werknemer in de besluitvorming van het bestuur van pensioenfondsen al waarborgt. In het bestuur van een pensioenfonds moeten immers ook vertegenwoordigers van de kant van de werknemers zitting hebben. Door bij pensioenfondsen ook de ondernemingsraad inspraak te geven, zou er dubbele medezeggenschap ontstaan. In het hiernavolgende wordt een aantal situaties beschreven waarbij de ondernemingsraad in het kader van haar zeggenschapstaak betrokken kan raken en waarin zij ook daadwerkelijk zeggenschap heeft, namelijk: 1. Wijziging van pensioenuitvoerder ; 2. Wijziging pensioenregeling ; Wijziging van pensioenuitvoerder De ondernemingsraad heeft instemmingsrecht voor zover het een wijziging van de pensioenregeling betreft. Je zou kunnen zeggen dat indien de regeling inhoudelijk niet wijzigt, maar er uitsluitend wordt gekozen voor een andere wijze van uitvoering, de ondernemingsraad strikt genomen geen instemmingsrecht heeft. De werkgever zegt immers pensioen toe en niet een bepaalde wijze van uitvoering van de toezegging. Niettemin zal het wijzigen van de uitvoerder veelal automatisch ook een wijziging van de toepasselijke statuten (bij een pensioenfonds) en/of reglementen inhouden. Aan de hand van het nieuwe pensioenreglement kan de ondernemingsraad zorgvuldig bekijken of er inhoudelijke wijzigingen worden gedaan. Let op: ook bij wijziging van de pensioenuitvoerder kan een ondernemingsraad instemmingsrecht hebben. 6/7 Wordt bij de wijziging van de uitvoerder bijvoorbeeld gekozen voor de oprichting van een eigen pensioenfonds in plaats van voor een verzekeraar, dan betekent dit ook dat er een bestuur gevormd moet worden. In de toekomst verliest de ondernemingsraad hierdoor in principe het instemmingsrecht. Bovendien zal in een dergelijk geval vaak ook de financiering van de pensioenregeling wijzigen. Dit maakt het extra van belang dat de ondernemingsraad betrokken is bij de wijziging van uitvoerder. Specifiek voor beschikbare premieregelingen geldt dat wijziging van een uitvoerder een belangrijk onderdeel uit moet maken van het instemmingsrecht. Zuiver juridisch bezien maakt dit hier geen onderdeel vanuit (zie hierboven), maar voor een ondernemingsraad is het wel verstandig om het instemmingsrecht richting de werkgever ‘te verruimen’. Bij dit type regeling worden er kosten onttrokken aan de premie inleg. Hoe hoger de kosten, hoe lager de netto inleg (de inleg die belegd gaat worden). De keuze voor een uitvoerder bepaalt mede de kosten. Wijziging pensioenregeling In principe valt bij een verzekerde regeling elke wijziging van de pensioenregeling onder het instemmingsrecht van de ondernemingsraad. Dit kan alleen anders zijn indien de werkgever in het pensioenreglement een wijzigingsvoorbehoud heeft opgenomen. De werknemer is bij zijn indiensttreding akkoord gegaan met de inhoud van het pensioenreglement, inclusief het voorbehoud, door het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst waarin verwezen wordt naar de pensioenregeling. Is dit voorbehoud niet opgenomen, dan is de instemming vereist van iedere individuele deelnemer. De instemming mag overigens ook worden verkregen via het zogenaamde ‘negatieve piepsysteem’. De werknemers worden dan schriftelijk door de werkgever geïnformeerd over de op handen zijnde wijzigingen en kunnen hun eventuele bezwaren binnen een bepaalde vastgestelde termijn kenbaar maken. Reageren zij niet, dan worden ze geacht akkoord te zijn gegaan met de door de werkgever voorgestelde wijzigingen. Van deze mogelijkheid kan in de praktijk alleen gebruik worden gemaakt als de werkgever een redelijke termijn biedt om te reageren en mits de werknemer voldoende en duidelijk is geïnformeerd over de wijzigingen. 7/7
© Copyright 2024 ExpyDoc