Verantwoord beleggen bij het ABN AMRO Pensioenfonds Versie 2014 Inhoud 1. Inleiding 2. Uitgangspunten 3. Reikwijdte van de strategieën 4. Uitsluitingsbeleid 5. Integrale waardenanalyse 6. Stemmen 1. Inleiding Het ABN AMRO Pensioenfonds (AAPF) heeft voor verantwoord beleggen de volgende definitie, visie en doelstelling geformuleerd. 1. Definitie: Verantwoord beleggen is beleggen waarbij bewust rekening gehouden wordt met financiële, sociale, governance- en milieuoverwegingen. 2. Visie: De primaire doelstelling van AAPF is te zorgen voor een goed en betrouwbaar pensioen voor zijn deelnemers op de lange termijn. Het is onze visie dat daar waar verantwoord beleggen bijdraagt aan deze langetermijndoelstelling, het opnemen van verantwoord beleggen in ons beleggingsbeleid onderdeel is van onze fiduciaire taak. 3. Doelstellingen: 1. Verantwoord beleggen dient in beginsel bij te dragen aan een beter risicorendementsprofiel van de beleggingen van AAPF; 2. Door verantwoord beleggen wil AAPF voorwaarden scheppen voor de (toekomstige) maatschappelijke acceptatie van het pensioenfonds. Deze definitie, visie en doelstelling zijn uitgewerkt in uitgangspunten die voor AAPF de basis vormen voor zijn beleid en activiteiten op het gebied van verantwoord beleggen. 2. Uitgangspunten Onderstaande uitgangspunten zijn gebaseerd op de visie en doelstelling van het pensioenfonds op het gebied van verantwoord beleggen, en de speelruimte die het fonds heeft binnen het wettelijke kader waarin het opereert. AAPF hanteert de volgende uitgangspunten van verantwoord beleggen: 1. Verantwoord beleggen is onderdeel van de fiduciaire verantwoordelijkheid van het pensioenfonds, daar waar het bijdraagt aan het rendement en behoud van het draagvlak onder de deelnemers. 2. Als eigenaar van kapitaal zal AAPF, gezien de aard van zijn verplichtingen, zich laten leiden door een langetermijnperspectief. Milieu-, sociale en governanceaspecten kunnen daar een bijdrage aan leveren. 3. AAPF beoogt geen beleggingstransacties te doen die op grond van het internationale recht zijn verboden of niet voldoen aan door Nederland ondertekende internationale verdragen. AAPF streeft ernaar zich te onthouden van beleggingen die strafbare gedragingen bevorderen of in verband staan met schendingen van de mensenrechten of fundamentele vrijheden. 4. Het pensioenfonds wil op termijn maatschappelijke doelinvesteringen in overweging nemen indien zij voldoen aan de door AAPF geformuleerde rendementseisen. 5. AAPF stelt vast dat verantwoord beleggen in ontwikkeling is en dat de effecten van het beleid niet eenvoudig meetbaar zijn. Het pensioenfonds streeft ernaar om in samenwerking met zijn dienstverleners te komen tot een heldere aansturing en verantwoording in de keten van beleggingen. 6. Samenwerking met andere institutionele beleggers kan de opbrengst van de inspanningen vergroten, zolang geen sprake is van „acting in concert‟. Door samen te werken kan AAPF zijn middelen mogelijk effectiever inzetten en zijn invloed vergroten. Om deze samenwerking te faciliteren is het pensioenfonds lid van de belangenstichting Eumedion. Eumedion behartigt belangen van aangesloten intstitutionele beleggers op het gebied van verantwoord beleggen. Eumedion doet bijvoorbeeld aanbevelingen over stemmingen op 2 aandeelhoudersvergaderingen. Momenteel zijn ongeveer 70 institutionele beleggers met een vermogen van meer dan 1000 miljard euro bij Eumedion aangesloten1. AAPF legt op hoofdpunten verantwoording af over zijn verantwoordbeleggingsbeleid richting zijn stakeholders. 3. Reikwijdte van de strategieën Reikwijdte van huidige strategieën en beleggingscategorieën (in 2014): AAPF past uitsluitingsbeleid toe op aandelen en bedrijfsobligaties en stembeleid op aandelen. Integrale waardenanalyse wordt uitgevoerd door de vermogensbeheerders in de onroerendgoedportefeuille. 4. Uitsluitingsbeleid AAPF belegt in beginsel niet in bedrijven die zich schuldig maken aan bepaalde controversiële gedragingen of activiteiten. Gedragingen of activiteiten worden door het pensioenfonds als controversieel beoordeeld indien zij voldoen aan een van de volgende voorwaarden: a. De gedragingen of activiteiten zijn in strijd met nationale of internationale wet- en regelgeving (door de Nederlandse staat ondertekend); b. Een groot gedeelte van de Nederlandse samenleving keurt de gedragingen in sterke mate af. a. (Inter)nationale wet- en regelgeving Bij uitsluiten van beleggingen hanteert AAPF internationale verdragen als richtlijn. Deze verdragen zijn niet direct van toepassing op beleggingen van pensioenfondsen maar bieden grenzen over wat nationaal of internationaal is aangemerkt als onaanvaardbare activiteiten van bedrijven. Deze verdragen hebben betrekking op gedragingen (bijv. gebruik van kinderarbeid) of activiteiten (bijv. de productie van anti-persoonsmijnen). Als kapitaalverstrekkers aan ondernemingen dragen pensioenfondsen verantwoording voor gedragingen en activiteiten van deze ondernemingen. b. Maatschappelijk draagvlak Het komt voor dat er geen regelgeving bestaat tegen bepaalde controversiële gedragingen of activiteiten, maar wel een breed maatschappelijk draagvlak om dergelijke gedragingen of activiteiten af te keuren. Na de Zembla-uitzending in 2007 brak er bijvoorbeeld een maatschappelijke discussie los over clusterbommen. Uit deze discussie bleek dat er binnen de Nederlandse samenleving weinig of geen draagvlak bestaat voor dit type wapens. Op 1 augustus 2010 is het Verdrag over Clustermunitie in werking getreden. Dit verdrag bevat een compleet verbod op clusterbommen. Ook de Consumentenbond voert geregeld onderzoeken uit naar de heersende opinies in de samenleving. Vrijwillige gedragscodes of opinies van bepaalde bevolkingsgroepen worden niet gehanteerd in het uitsluitingsbeleid. Uitsluitingscriteria De toepassing van de factoren (inter)nationale regelgeving en maatschappelijk draagvlak leidt tot een selectie uit veel mogelijke uitsluitingscriteria. De drie criteria die aan deze voorwaarden voldoen zijn betrokkenheid bij de productie of distributie van controversiële wapens, schending van fundamentele arbeidsrechten en schending van mensenrechten. 1. Controversiële wapens: chemische en biologische wapens, clusterbommen en antipersoonsmijnen. Er is internationale regelgeving die de productie en het gebruik van deze wapens verbiedt of beperkt 2. 1 2 Per 8 april 2014. De volgende internationale verdragen zijn van kracht omtrent controversiële wapens: 1. Chemische Wapens Conventie (CWC): het verbod op de ontwikkeling, productie, verwerving, opslag, gebruik, bezit en overdracht (in- of uitvoer) van chemische wapens. Dit verdrag werd in 1997 van kracht. 3 2. Schending van fundamentele arbeidsrechten: in de (inter)nationale wet- en regelgeving spelen verdragen over fundamentele arbeidsrechten een belangrijke rol. De ILO Declaration on Fundamental Principles and Rights at Work is een tripartiete overeenkomst tussen overheden, werkgevers en werknemers waarin fundamentele rechten zijn vastgesteld die door alle partijen gerespecteerd dienen te worden. Deze rechten omvatten vier belangrijke beginselen (verbod op kinderarbeid, dwangarbeid, discriminatie en het recht op vakbonden). Binnen Nederland staan het verbod op discriminatie en het recht op vakbonden verankerd in de nationale wetgeving, maar worden afwijkende praktijken op deze gebieden in andere landen niet op grote schaal als controversieel ervaren. Een schending van de volgende beginselen wordt wel als controversieel ervaren: - het verbod op dwangarbeid; - het verbod op kinderarbeid. 3. Betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen: de (inter)nationale wet- en regelgeving omtrent mensenrechten is verwerkt in de Universele verklaring van de rechten van de mens. Hoewel deze rechten niet direct van toepassing zijn op ondernemingen komt het wel voor dat zij betrokken zijn bij schendingen van mensenrechten. Naast de (inter)nationale wet- en regelgeving bestaat er een groeiend draagvlak om op te treden tegen mensenrechtenschendingen (oa. tegen de rol van bepaalde ondernemingen in Myanmar en Soedan). 5. Integrale waardenanalyse Integrale waardenanalyse kan aansluiten bij de fiduciaire taak van het pensioenfonds om goede rendementen op lange termijn te genereren. Daar waar ESG-factoren3 een positief effect kunnen hebben op het risico-rendementsprofiel van de portefeuille als geheel, dienen deze in beleggingsprocessen meegenomen te worden. Er bestaat in de economische literatuur onduidelijkheid over de effecten van ESGfactoren op de waarde van beleggingen. Wel bestaat er enige consensus over de positieve invloed van governance (“G”)-factoren op financiële bedrijfsresultaten. Economic (“E”)- en social (“S”)-factoren zijn relatief onderbelicht4. Bij de evaluatie van vermogensbeheerders die integrale waardenanalyse toepassen (per april 2014 alleen de onroerendgoedbeheerders) zijn de volgende vragen van belang: Capaciteit: In hoeverre heeft de vermogensbeheerder beleid en prioriteiten, deskundigheid en effectiviteit op ESG-factoren? Integratie: In hoeverre zijn ESG-factoren integraal onderdeel van de analyse, besluitvorming en rapportage binnen portefeuillebeheer? Leiderschap/cultuur: In hoeverre toont de organisatie leiderschap op corporate governance en verantwoord ondernemen en is het ingebed in de cultuur? Transparantie: Is de vermogensbeheerder transparant over de inspanningen op het gebied van verantwoord beleggen en de effecten van deze inspanningen op de portefeuille? 2. 3 4 Biologische Wapens Conventie (BWC): het verbod op de ontwikkeling, productie, verwerving, opslag, gebruik, bezit en overdracht (in- of uitvoer) van biologische wapens. Dit verdrag trad in 1975 in werking. 3. Ottawa Conventie: beoogt de wereldwijde uitbanning van de productie, handel, opslag en het gebruik van anti-personeel (AP)-mijnen. Het verdrag trad in 1998 in werking. 4. Oslo Conventie: tijdens de onderhandelingen in Dublin begin 2008 stemden 100 landen in met een verbod op clusterbommen. Dit verdrag werd ondertekend in Oslo in december 2008. Het verdrag heeft inmiddels 113 ondertekenaars (per 10 april 2014). ESG-factoren: Environmental, Social, Governance-factoren. Dr. R. Bauer, Verantwoord beleggen: de hype voorbij?, oratie, Maastricht University, mei 2008. 4 Deze evaluatie geeft het pensioenbureau deskundigheid die bij de selectie van nieuwe vermogensbeheerders kan worden gebruikt om hun vermogen integrale waardenanalyse toe te passen, te beoordelen. 6. Stemmen Stemmen op aandeelhoudersvergaderingen sluit aan bij de wens van het pensioenfonds om maatschappelijk geaccepteerd te blijven en bij de wens om goede rendementen op lange termijn te genereren. Onderzoek toont in veel gevallen aan dat er een positieve correlatie is tussen goede governance van ondernemingen en financiële performance 5. Daarnaast wordt het uitoefenen van stemrecht gezien als een maatschappelijke verantwoordelijkheid van institutionele beleggers6. Uitwerking van strategie stemmen AAPF beoogt met zijn stembeleid bij te dragen aan een verbetering van zijn beleggingsrendement. Het stembeleid van AAPF is gebaseerd op de Corporate governance principles (2004). Deze principes zijn ontleend aan de herziene OESObeginselen op het gebied van corporate governance (april 2004) en de verklaring van het International Corporate Governance Network (ICGN) op het gebied van internationale corporate governance-beginselen (juli 2003). Het stembeleid van AAPF is te vinden op de website www.abnamropensioenfonds.nl. 5 6 P. Gompers, J. Ishii, A. Metrick (Harvard University), Corporate Governance and Equity Prices (2003). Zie aanbevelingen Commissie-Tabaksblat, opgenomen in de Wet op het financieel toezicht (2007). 5
© Copyright 2024 ExpyDoc