Nieuw Israëlietisch Weekblad

Cultuur
Boekenjoden
Taalhistoricus Ewoud Sanders
dook in de geschiedenis van
de straatboekhandelaren.
Hij onderzocht de omgang
van beroemde Nederlanders
met boekenjoden. En schetst
hoe deze aanduiding een
onaangename connotatie kreeg.
Jood geworden die uit alles een slaatje pro­
beerde te slaan.
Bekeringsmotief
In De handel en wandel van deboekenjoodis taal­
historicus Ewoud Sanders in de geschiedenis
van de straatboekhandelaren gedoken. Hij
onderzocht de omgang van beroemde Neder­
landers met boekenjoden. Vincent van Gogh
bijvoorbeeld had favoriete kraampjes waar
hij oude prenten inkocht, Eduard Douwes
Dekker huurde zelfs anderhalf jaar een ka­
mer bij zijn vaste boekenjood. Beiden waren
Ja a p C o h e n
gehecht aan ‘hun’ boekhandelaren.
Maar in de literatuur komen boekenjoden
er niet onverdeeld positief van af, zo blijkt
uit een inventarisatie van Sanders. Het
n de moppenrubriek van de Tilburgsche zondagsschoolboekje Levi de boekenjood van
Courant stond in r927 de volgende grap: kinderboekenschrijfster Wilhelmina Riem
‘Een boekenjood stond iedereen toe in Vis (1859-1915) gaat over een onsympathieke,
zijn boeken te bladeren, maar eischte luidruchtige boekenjood, die voortdurend
voor elke bladzijde, die gescheurd werd, klaagt over het weinige geld dat kopers
een dubbeltje boete. Een oude heer had voor zijn mooie boeken willen betalen. Hij
de kraam samen met zijn zoon, ‘Levi
het ongeluk een bladzijde te scheuren. bestiert
De
jood merkte het en vroeg twintig cent. “Ik heb met de kromme neus’. Die is juist het tegen­
toch alleen maar bladzijde 263 gescheurd,” overgestelde van zijn vader: stil, vriendelijk
meende de heer. “Zoo? En bladzijde 264 dan?” en bescheiden. Aan het eind blijkt dat de zoon
vroeg de jood.’
Boekenjood - het was in de 19e eeuw een JS*
“
begrip. Doorgaans werd er een eenvoudige
straatboekverkoper mee bedoeld, een wat
groezelig maar excentriek type dat oude boe­
ken opkocht voor een grijpstuiver. Kennis
van de markt was voor de boekenjood onont­
beerlijk, van de inhoud van de boeken hoefde
hij minder verstand te hebben. En Joods? Dat
hoefde hij ook niet te zijn. Wat niet wegneemt
dat er veel Joden in het boekenvak zaten.
Aan het einde van de T9e eeuw, met de
emancipatie van de Joden, kreeg de term
langzaam maar zeker een onsmakelijke con­
notatie. Als beschaafde Nederlander kon je
het eigenlijk niet meer over een boekenjood
hebben - net zoals tegenwoordig het woord
‘neger’ als beledigend wordt ervaren. Wel
gebruikten sommigen boekenjood nog als
spotnaam, het was nu een stereotypische
___________________ F
I
Eduard Douwes
Dekker huurde
zelfs anderhalf
jaar een kamer
bij zijn vaste
boekenjood
%
28 | NIW 37
wordt geïnspireerd door een boek dat hij zelf
heeft ingekocht: het Nieuwe Testament. Hij
durft zijn bekering niet wereldkundig te
maken en sterft op jonge leeftijd.
Riem Vis had een duidelijk christelijk be­
keringsmotief. ‘De strekking is uitnemend,’
schreef dan ook het tijdschrift De Christelijke
Familiekring, want het verhaal van Levi leerde
‘weldoen aan hen, die ons haten en beledi­
gen’. Met die laatsten worden Joden bedoeld,
merkt Sanders fijntjes op.
De Joodse schrijfster Carrie van Bruggen
schetste in haar roman Het Joodje ook een
beeld van de wereld van de boekenjoden. De
hoofdpersoon van het boek, ‘Moossie van den
boekenmarkt’ wordt door sommige klanten
weliswaar met ‘Joodje’ aangesproken, maar
tegelijkertijd nemen ze eerbiedig hun hoed
af als ze hem op zaterdag tegenkomen. Deze
boekenjood heeft zich verzoend met zijn lot,
in tegenstelling tot zijn zoon die zich aan zijn
milieu probeert te ontworstelen. Het Joodje
kende een interessante receptiegeschiedenis,
de niet-Joodse recensenten waren over het al­
gemeen lovend, maar in de Joodse pers werd
het boek neergesabeld: in het NIW werd het
boek een ‘schandelijk werk’ genoemd, Van
Bruggen ‘boosaardig [...] tegenover haar volk’.
Jammer genoeg laat Sanders na de oorzaken
en achtergronden van deze tweedeling te
analyseren.
Dynastieën
Sanders beschrijft niet alleen op welke
plekken en in welke geschriften boekenjo­
den voorkomen, hij richt zijn vizier ook op
henzelf. Dat doet hij door twee dynastieën
van boekenjoden uit te lichten. Zo drukt hij
vrijwel integraal een levendig interview af
uit rgio met de broers Garnade, telgen uit
een legendarisch sefardisch boekverkopersgeslacht dat decennialang verschillende
kraampjes had op het Binnenhof. Ze vertel­
len smakelijke anekdotes, onder andere over
hun vertrouwelijke omgang met politici die
regelmatig op weg van en naar de Kamer wat
extra leesvoer aanschaften.
20 JUNI 2014
De boekenkraam van Jozef Blok op de Grote Markt in Den Haag, door Theo Mesker, 1877
Maar het meeste werk maakt Sanders van
de familie Blok, waarnaar hij een bescheiden
onderzoek heeft uitgevoerd. Aan de hand
van drie generaties probeert hij het begin,
de bloeitijd en de ondergang van de straatboekhandelaar te laten zien. Stamvader van
de familie was Simon Blok (r/86-r86r), die net als de Garnades - met zijn kraampje op
het Binnenhof stond. Hij was ‘een nederig
mannetje, natuurlijk geen hoogvlieger’, zoals
het NIW schreef. Zijn twee zoons David en
Jozef zouden meer bekendheid krijgen. David
(1823-1904) was een echte liberaal, en naar
eigen zeggen een van de voormannen uit het
volk die ervoor hadden gezorgd dat koning
Willem II in het rumoerige voorjaar van
1848 ‘in 24 uur van conservatief tot liberaal’
was geworden. Met zijn humor en ‘flair voor
boeken’ was David een bekend figuur: eerst
in Den Haag, later in Amsterdam, waar hij
zich vestigde hij de Oudemanhuispoort; tot
op heden verkopen boekhandelaren er hun
waar.
Davids broer Jozef (1832^905), die zich
erop liet voorstaan dat hij de boeken die hij
verkocht nooit las, werd nog bekender. Dat
kwam niet in het minst door het portret
dat Vincent van Gogh van hem maakte. Hij
kreeg ook een eigen plaats in de literatuur­
geschiedenis vanwege het verhaal dat hij in
1892 in Parijs de Franse dichter Paul Verlaine
persoonlijk zou hebben overgehaald om in
zijn boekwinkel Maison Blok te spreken. Een
mooi beeld: de beroemde dichter laat zich be­
ïnvloeden door een excentrieke straatboekverkoper. Helaas betreft het verhaal een my­
the, zo bewijst Sanders. Het geruchtmakende
bedrijf Maison Blok had niets te maken met
de dynastie van boekenjoden. Jozefs zoon
David jr. (1871-1935) representeert de laatste
22 SIE W A N 5 7 7 4
De beroemde
dichter laat zich
beïnvloeden door
een excentrieke
straatboekverkoper
Illustratie uit Het Joodje van Regina van der
Hauw-Veltman, 1933, waarin Sammie door
zijn orthodoxe grootvader, boekhandelaar
op het Waterlooplein, verstoten wordt
omdat hij Jezus in zijn hart heeft gesloten.
generatie. Net als zijn oom en grootvader was
hij een markant figuur, en anders dan zijn va­
der was hij wél geleerd: hij kon zijn klanten
gericht helpen, omdat hij veel van de boeken
die hij verkocht ook zelf gelezen had. Niet
voor niets werd hij door zijn vrienden ‘Davidius’ genoemd. Het zijn van die mooie details
waarmee Sanders’ boekje vol zit, en waardoor
zowel een bijzonder vak als enkele kleurrijke
historische figuren tot leven komen. ■
Ewoud Sanders, De handel en wandel van
de boekenjood. Over vermaarde, vergeten
en fictieve straatboekhandelaren, € 15, te
bestellen via www.kantien.nl
NIW 37 j 29