VLEESSECTOR R E P O RTA G E Scherpe focus op lage voerconversie Meer op watermanagement letten. Dat is een advies van vleeskuikenhouder Albert Sanders aan collega’s. Het betekent iets meer voetzoollaesies bij de kuikens, maar ook een stabiele lage voerconversie. V leeskuiken- en varkenshouder Albert Sanders uit Sint-Oedenrode presteert het om met zijn 1.500-grams voerconversie altijd zo rond 1,20 te zitten. Hij heeft ook zelden uitschieters. De voerconversie schommelt altijd zo tussen 1,15 en 1,25. In 1999 schakelde Sanders over van 6.500 vleeskuikenmoederdieren naar 50.000 Ross 308-vleeskuikens naast de zeugen en vleesvarkens. „Meteen vanaf het eerste moment ging dit goed. Ik denk omdat ik al kippen gewend was natuurlijk.” Scherp op drinkwatermanagement De toenmalige voorlichter van Hendrix UTD adviseerde de Brabantse vleeskuikenhouder om twee stallen van 18 bij 63 meter te bouwen. De twee stallen kregen lengteventilatie en Priva-heaters. In de stallen gebruikt de kuikenhouder krullen als strooisel. Wat met name afweek van gangbaar was het aantal water- en voerlijnen dat Sanders plaatste. „In stallen van deze omvang zitten normaal zes waterlijnen, maar wij hebben er meteen acht geplaatst. En we hebben vier voerlijnen in plaats van drie.” De pluimveehouder heeft dus eigenlijk een PRO FIEL Naam: Lenie (52), Albert (53) en Jan (26) Sanders Plaats: SintOedenrode (N-B) Bedrijf: Familie Sanders heeft in totaal 50.000 vleeskuikens, maar voor in totaal 60.000 kuikens aan water- en voerlijnen. De gemiddelde groei over 2013 was 63,3 gram per dag, de gemiddelde netto voerconversie 1,587 en 1.500-grams voerconversie 1,217. 22 water- en voervoorziening hangen voor in totaal 60.000 vleeskuikens. Sanders denkt dat met name het plaatsen van de extra waternippels en voerpannen de reden is dat hij zo’n lage voerconversie heeft. „Ik ben ook erg scherp op het drinkwater van de dieren en ben er elke dag mee bezig.” Vooral voldoende druk op de nippels is volgens Sanders heel belangrijk. „De achterste nippel in de drinklijnen moet de eerste twee weken minimaal 30 milliliter per minuut geven. Na 14 dagen leeftijd moet dit 60 milliliter per minuut zijn.” Vanaf 28 dagen leeftijd zorgt hij ervoor dat er minimaal 75 milliliter per minuut beschikbaar is. Als een nippel kapot is, repareert hij die direct. „Ik adviseer collega-vleeskuikenhouders om ook scherper te worden op hun watermanagement.” De meeste collega’s van Sanders durven deze aanpak niet aan omdat ze bang zijn voor grote aantallen kuikens met voetzoollaesies. „Dat heb ik dan ook wel iets meer, maar dat neem ik voor lief. De resultaten en de lage voerconversie zijn voor mij belangrijker.” Om voetzoollaesies te voorkomen, strooit Sanders per vierkante meter 300 gram krullen meer in dan gebruikelijk is. Hij is echter ook bezig met andere soorten strooisel. „Turf zou een optie zijn. Ik informeer regelmatig bij collega’s die al turf of kokos strooien of gebruikt hebben. Die hebben namelijk minder last van voetzoollaesies.” Turf moet je echter wel eerst droogstoken. Of je dat bij kokos ook moet doen, weet Sanders niet. Wel is het zo dat turf en kokos iets duurder zijn dan houtkrullen. Probleem van een andere bodembedekking is echter niet De voorlichter van Hendrix UTD adviseerde Sanders in 1999 om twee stallen van 18 bij 63 meter te bouwen. Met lengteventilatie en Priva-heaters. In de stallen gebruikt hij krullen als strooisel. Wat met name afweek van gangbaar was het aantal water- en voerlijnen dat Sanders plaatste Pluim v e e houde r ij 4 4 e j a a rg a n g - 7 fe b ru a ri 2 0 1 4 In plaats van zes zijn er acht waterlijnen per stal. En vier voerlijnen in plaats van drie. Sanders denkt dat vooral de extra nippels en pannen zorgen voor zijn lage voerconversie. „Ik ben ook erg scherp op het drinkwater.” Vooral voldoende druk op de nippels is volgens Sanders heel belangrijk DICK VAN DOORN Naast dit geconcentreerde voer heeft Sanders nog een gemiddelde tarwebijmenging van zo’n 30 procent. Dit voer koopt hij al sinds 1999 aan via Bongers Agro in Mill. „Die leveren een stabiele, goede kwaliteit. Hiermee kan ik mijn kostprijs verlagen.” Bijmengen van tarwe doen veel collegavleeskuikenhouders ook, dat is niet bijzonder. Wat wel heel bijzonder is, is dat Sanders de kuikens onbeperkt voer en water verstrekt. „Ik heb zelfs geen magneetventiel op de waterleiding zitten. Bij mij kunnen ze op ieder moment, ook in het donker, vreten en drinken.” Volgens Sanders heeft dit zeker effect op de kuikens en wellicht ook op een lage voerconversie. Hij merkt dat de kuikens ‘overdag’ rustiger zijn dan in veel andere stallen. „Als de lamp ’s ochtends aangaat, vliegen ze bijvoorbeeld niet allemaal tegelijk naar de voerpannen.” alleen een hogere kostprijs, maar ook overleg met de afnemer van zijn mest, champignonsubstraatbedrijf Walkro. Die hebben namelijk liever houtkrullen dan turf of kokos als meststof voor hun champignoncultuur. Onbeperkt voer en water Technisch gezien zat Sanders meteen al vanaf 1999 bij de 25 procent best scorende vleeskuikenbedrijven van Nederland. In 1999 had hij een voerconversie van rond 1,40. „Nu niet zo bijzonder meer, maar voor die tijd een hele prestatie.” Dat hij de laatste jaren zo enorm veel betere technische resultaten heeft, is volgens hem vooral te danken aan de betere genetica van het kuiken en het voer dat verbeterd is. „ForFarmers optimaliseert het voer, in mijn geval geconcentreerd voer, natuurlijk ook steeds meer. Dat zal zeker invloed hebben.” Installatie voor het bijmengen van tarwe. Sanders voert vier soorten fasevoer: 10 procent tarwe van dag 0 t/m 10; 15 procent tarwe van dag 11 t/m 22; 30 procent tarwe van dag 23 t/m 30; 45 procent tarwe vanaf dag 30. Bijzonder op het bedrijf is dat de dieren onbeperkt voer en water krijgen P l uimveeh o u d erij 4 4 e jaargang - 7 f ebr uar i 2014 Minder huidbeschadigingen Sanders denkt dat vooral de onbeperkte en voldoende watervoorziening tot een lagere voerconversie leidt. „Verder heb ik, doordat het rustiger is in de stal, minder dieren met huidbeschadigingen. Dat kan ook een reden zijn waarom ik betere resultaten heb.” Hij is heel kien op de mestconsistentie bij de kuikens. Hij let scherp op of het voer wel goed verteerd wordt. „Ze moeten een vaste, stevige keutel hebben. Als dat niet zo is, zuur ik het water met een speciaalzuur aan.” Antibiotica heeft de vleeskuikenhouder in 2013 slechts één keer in moeten zetten in verband met een zware entreactie. Hij voegt verschillende middelen toe aan het water. De ene dag 8 uur lang een toevoeging met waterstofperoxide om verontreinigingen tegen te gaan, de andere dag 8 uur lang een chloorverdunning. De gemiddelde uitval bij Sanders over 2013 was 2,5 procent. De kuikens zaten gemiddeld 38,3 dagen. Het gemiddelde aflevergewicht was 2.423 gram, de gemiddelde groei 63,3 gram per dag. De gemiddelde netto voerconversie was 1,587. De gemiddelde 1.500-grams voerconversie was 1,217. Het productiegetal over 2012 was 387 en over 2013 een punt hoger met 388. Alle cijfers zijn berekend inclusief een gemiddelde tarwebijmenging van 30 procent. Mooie cijfers. Dick van Doorn 23
© Copyright 2024 ExpyDoc