Pedagogisch werkplan

Pedagogisch beleidsplan en informatie voor ouders
Kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein
Door: locatiemanager en het team van Mops Gaasperplas-Leksmondplein
d.d. april 2014
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
Inhoudsopgave
bladzijde:
1.
De paraplu van MOPS
2.
Bewust en integer; zeggen wat je doet, doen wat je zegt
3.
In de wereld van MOPS zit je lekker in je vel
Emotionele veiligheid, observeren, overdracht aan ouders, signaleren,
meldcode kindermishandeling, (niet-) ziek op het kindercentrum, wenprocedure, ruilen van
dagen en extra dagen of dagdelen afnemen.
4.
Vanuit MOPS ontdekken we de wereld
Sociale competenties, dagindeling, eten en drinken, activiteiten, uitstapjes.
5.
In de wereld van MOPS begint een leven lang leren
Persoonlijke competenties en ontwikkelingsgebieden, overdragen normen en waarden,
ondersteuning en begeleiding pedagogisch medewerkers.
6.
Samen maken we de wereld van MOPS
Samen met ouders, oudercommissie, externe samenwerking met scholen en andere
instellingen rondom het jonge kind, Feesten bij Mops.
7.
Wie, waar, wat
Beschrijving van het kindercentrum en de groepen, toelichting verticaal werken.
Vestigingslocatie, buitenruimte, (stam)-groepsruimtes, gezamenlijke ruimtes,
spelmateriaal, slaapkamers, sanitaire ruimtes, keukens. Risico- inventarisatie Veiligheid
en Hygiëne. Organisatie van de groep (werkroosters medewerkers), achterwachtregeling.
Beschrijving van de momenten dat er minder kinderen zijn; ’s ochtends, ’s avonds en in
vakanties. Hoe wordt er structureel en incidenteel omgegaan met samenvoegen van
groepen. Sociale controle en het vier ogen- principe.
Bijlage 1 Protocollen behorende bij het PB van Mops Kinderopvang
 Werkinstructies behorende bij het PB van Mops Kinderopvang
 Formulieren behorende bij het PB van Mops Kinderopvang
Bijlage 2 Reglement oudercommissie
Bijlage 3 Sociale Kaart
Bijlage 4 Klachtenregeling
Bijlage 5 Gifwijzer
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
Inleiding
Dit is het pedagogisch beleid van Mops Kinderopvang. MOPS heeft vier kindercentra in Amsterdam en
Beverwijk, waar zowel opvang voor kinderen tussen de 0-4 jaar als opvang voor BSO kinderen in de
leeftijd van 4-12 jaar wordt aangeboden. Niet alle vestigingen bieden alle vormen van kinderopvang.
De eigenaar van MOPS Kinderopvang is Bart Evers.
In dit pedagogisch beleid vertellen wij waar wij op pedagogisch gebied voor staan; wat wij belangrijk
vinden als partner in de verzorging en opvoeding van de aan ons toevertrouwde kinderen. In de eerste
twee hoofdstukken leggen we uit wat onze basis is, in de hoofdstukken 3 tot en met 6 vertellen wij hoe
wij in alle vestigingen van Mops onze pedagogische doelen vormgeven in theorie en praktijk.
Hoofdstuk 6 vertelt over de bijzondere situaties; feesten, familiedagen, verjaardagen en andere
bijzondere momenten.
Hoofdstuk 7 beschrijft het specifieke kindercentrum per locatie, hoe ziet het gebouw eruit, hoe is de
groepssamenstelling, en hoe organiseren we de kinderopvang op deze specifieke locatie. In de
bijlagen zijn alle protocollen, werkinstructies en formulieren te vinden, die binnen Mops worden
gebruikt om de (pedagogische) kwaliteit te kwantificeren en te borgen. In bijlagen 2 tot en met 5 staat
informatie over de sociale kaart, het reglement van de oudercommissie, de klachtenregeling en de
gifwijzer.
1.
De Paraplu van MOPS
De Paraplu van MOPS Kinderopvang geeft de uitgangpunten van ons handelen weer. De metafoor
van de paraplu is bewust gekozen en weerspiegelt onze visie op het pedagogisch beleid en
pedagogisch handelen op onze kindercentra. Alle bouwstenen van de paraplu, van wetgeving tot
beleid, van beleid tot doelen, van doelen tot handelen, en van handeling tot resultaat zijn nodig om
samen de paraplu te vormen en in stand te houden. Zo biedt de paraplu een veilige en beschutte plek
om je te ontwikkelen, of je nu kind, ouder of medewerker bent.
De paraplu zijn we samen, samen met ouders, kinderen, medewerkers, school, overheid en andere
instanties in- en om het jonge kind (zoals GGD, Centrum voor Jeugd en Gezin, het MOC en het AMK).
Samen staan wij garant voor het welbevinden van het kind, zijn persoonlijke en sociale ontwikkeling
en zijn participatie in de omgeving.
Bij MOPS weten we dat alle ontwikkelgebieden van een kind verbonden zijn; net zoals in het leven
van een kind thuis, school en kinderopvang allemaal deel uitmaken van dezelfde wereld. Vergelijk het
kind met een cake; daarin zitten boter, eieren, suiker, meel, gist. Maar als de cake gebakken is zijn al
deze ingrediënten één –niet meer te splitsen- geheel geworden. Als volwassenen doen we ons best
om deze ingrediënten zo goed mogelijk aan te bieden en zorgvuldig te mixen, voor het beste resultaat.
Zo werken we samen aan de veiligheid, gezondheid en ontwikkeling van de kinderen die aan ons
worden toevertrouwd.
Voor- en vroegschoolse educatie op MOPS
Vanuit het Rijk worden in het kader van het Onderwijsachterstandenbeleid geld beschikbaar gesteld
voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Doel hiervan is om kinderen al op jonge leeftijd zodanig
te ondersteunen dat zij zonder achterstand op de basisschool kunnen starten.
Mops Kinderopvang is in 2013/2014 gestart met het aanbieden van een VVE- programma op twee
locaties; Gaasperplas- Leerdamhof en Gaasperplas- Leksmondplein. Met het aanbieden van dit
programma willen wij de bestaande kinderopvang op Mops in kwalitatief opzicht verbeteren en
verbreden.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
2.
Bewust en integer handelen; zeggen wat je doet, doen wat je zegt
MOPS staat en gaat voor bewust en integer handelen. Doen wat je zegt en zeggen wat je doet. Als je
bewust handelt, kan je uitleggen wat je doet en ook waarom je het doet. Als je met dat bewuste
handelen voldoet aan wat er in de Paraplu van MOPS staat, dan handel je integer en professioneel en
is je handelen geborgd in het beleid.
Elkaar observeren, aanspreken, toetsen en feedback geven zorgt ervoor dat je als professional in de
kinderopvang een leven lang leert en steeds weer een nieuwe stap zet naar de kwaliteit die wij voor
ogen hebben. Om diezelfde reden is dit pedagogisch beleid geen vaststaand document, maar willen
wij dit beleid mee laten ontwikkelen met de stappen naar een steeds hogere kwaliteit Kinderopvang.
Binnen onze organisatie en samen met ouders willen we weloverwogen stappen zetten naar een
hogere kwaliteit kinderopvang. Dan doen we door samen te kijken, te overleggen en te praten over
hoe wij kwaliteit in kinderopvang definiëren.
Door bewust samen te kijken naar de handelingen van iedere dag en het welbevinden van ieder
individueel kind, kunnen we ook zien waar er ruimte is voor verbetering en hoe die verbetering er dan
uitziet. Samen werken we er dan aan om deze verbetering door te voeren en te borgen in ons
systeem. Onderstaand model helpt ons om in te zien waar wij ons in deze leercyclus bevinden.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
3.
In de wereld van MOPS zit je lekker in je vel
In dit hoofdstuk bespreken we de geboden fysieke en emotionele veiligheid en het welbevinden
van kinderen. We leggen uit hoe we observeren en met ouders en school overleggen over een
individueel kind. Daarnaast beschrijven we wat we doen met signalen van afwijkend gedrag en
hoe we omgaan met vermoedens van kindermishandeling. Tot slot beschrijven we hoe het
wennen op de groep verloopt.
Ons uitgangspunt; In de wereld van MOPS zit je lekker in je vel
Lekker in je vel zitten, dat is een ander woord voor je veilig voelen en je welbevinden. Je zit lekker in je
vel als kind als je kan rekenen op; warme, vertrouwde en beschikbare mensen om je heen, een
overzichtelijk en voorspelbaar dagritme, gezond eten, lekker binnen en buiten spelen in een omgeving
die past bij de uitdagingen die de ontwikkeling van het kind op dat moment vraagt. De mensen om je
heen respecteren jou en kijken en luisteren goed naar wat jij vraagt en nodig hebt. Bij MOPS zijn we
er ons van bewust dat ieder mens recht heeft op autonomie, zelfstandigheid en eigenheid binnen de
veiligheid van de groep. Je wordt gestimuleerd in het kiezen van je eigen pad in je ontwikkeling en
krijgt positieve en opbouwende ondersteuning. Het samenleven in een groep geeft je de kans om te
ontdekken hoe sociale systemen werken, democratie in plaats van het recht van de sterkste, zorgen
voor elkaar, samen delen, samen een conflict oplossen, samen sterk staan en samen lachen en
plezier maken.
Wat willen we daarmee bereiken? Emotionele en fysieke veiligheid
MOPS werkt aan de emotionele veiligheid door ervoor te zorgen dat de kinderen zich bij ons
gewaardeerd en geliefd voelen. Ze voelen zich veilig en kunnen vanuit die veiligheid de wereld
ontdekken. MOPS biedt deze veiligheid door te werken met vaste stamgroepen waar vaste, op het
kind gerichte pedagogisch medewerkers werken. De pedagogisch medewerkers gaan met elk kind
een persoonlijke relatie aan en benaderen kinderen op een positieve en ondersteunende manier. De
kinderen weten dat de pedagogisch medewerker hen kent en waardeert zoals ze zijn.
Wij willen graag dat kinderen zich bij MOPS welkom en geborgen voelen. Door de dagelijkse aandacht
van de pedagogisch medewerkers voor zijn ouders, merkt het kind dat er een verbinding is tussen
thuis en kindercentrum. Voor een kind dat sinds kort een kindercentrum bezoekt, moet het gevoel van
veiligheid nog worden opgebouwd. De pedagogisch medewerkers besteden daarom veel aandacht
aan het wennen van kinderen en ouders, zodat ze de kinderen leren kennen en een band opbouwen
met de ouders.
Hoe doen we dat op Mops Gaasperplas-Leksmondplein?
 Het kind wordt iedere morgen met enthousiasme begroet door de pedagogisch medewerkers
en de overige kinderen

Er is voor ieder kind de aandacht, ruimte en tijd om zijn/ haar verhaal te vertellen

We stemmen zoveel mogelijk de activiteiten op de behoeftes en mogelijkheden van ieder kind
af

We geven beschrijvende complimentjes en leren kinderen hun gevoelens te benoemen

We eten met de grotere kinderen samen
Overdracht aan ouders
Om ook de ouders een veilig en vertrouwd gevoel te geven over de opvang van hun kind vinden wij
een goede en duidelijke overdracht heel belangrijk. Tijdens de breng- en haalmomenten praten we
samen over wat het kind heeft meegemaakt in het voorafgaande weekend of de dag ervoor. In de
gesprekjes met het kind gedurende de dag, komen we hierop terug. Zo merkt het kind dat er een
verbinding is tussen de wereld thuis en op het kindercentrum; zo wordt de wereld van een kind één
wereld, in plaats van twee. Aan het einde van de dag vertellen we hoe de verzorging van het kind is
verlopen (eten, drinken, slapen, luiers en W.C.) maar we besteden vooral bijzondere aandacht aan de
ontwikkeling van het kind. Voor alle kinderen onder een jaar is er een overdrachtsschrift, waarin iedere
dag dat het kind op het kindercentrum is, door de pedagogisch medewerker een kort verslag van de
dag wordt geschreven. Het wordt erg prijs gesteld als ouders dit op de dagen dat het kind thuis is ook
doen, maar in de praktijk gebeurt dat weinig. Dat hoeven geen lange verhalen te zijn; een kleine
anekdote is vaak voldoende om op een ouder over te brengen dat zijn of haar kind echt gevolgd is die
dag en geeft een beeld van hoe een kind zich op het kindercentrum voelt en gedraagt.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
Voorbeeld:
“Het was zo bijzonder om te zien; tijdens het eten pakte Chantal (10 maanden) heel geconcentreerd
alle kruimeltjes van haar bord tussen duim en wijsvinger, je kan echt zien dat ze haar fijne motoriek
aan het oefenen is!”
Hoe houden we in de gaten of een kind lekker in z’n vel zit?
Observeren van kinderen, gesprekken met ouders, signaleren en melden
Bij kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein worden kinderen dagelijks gepland en
ongepland geobserveerd. Iedere dag beginnen we met bewust een moment te nemen om naar een
kind dat net is gebracht te kijken zodat we een inschatting kunnen maken van hoe ze vandaag in hun
vel zitten. In combinatie met de informatie van ouders krijgen we zo een beeld van het welbevinden
van het kind. Mochten hier opvallende punten uit voortkomen, dan worden deze kort met de
groepscollega besproken. Ook gedurende de rest van de dag, nemen wij regelmatig een moment om
individuele kinderen of een groepje kinderen te observeren, om zo bewust te kijken naar het
welbevinden en de ontwikkeling. Als er opvallende dingen zijn, bespreken de aanwezige pedagogisch
medewerkers dit kort met elkaar en aan het einde van de dag met de ouders. We bespreken dan of dit
gedrag een incident is en of het problemen voor het kind zelf of voor andere kinderen oplevert. We
spreken af of we dit in de gaten moeten houden, actie gaan ondernemen en zo ja, welke actie? Meer
hierover staat hieronder en in ons Protocol Signaleren.
Naast de dagelijkse korte observaties zijn er bij MOPS ook structurele, geplande observaties. Deze
observaties doen we aan de hand van daarvoor ontwikkelde formulieren. Deze formulieren gebruiken
we zodat we niets over het hoofd zien als we een kind observeren. Als je bijvoorbeeld gericht naar de
fijne motoriek tijdens een eetmoment kijkt, krijg je hier een beter beeld van dan als je zonder
uitgesproken doel naar een kind kijkt. Deze structurele, geplande observaties vormen het
uitgangspunt voor de 15 minuten gesprekken met ouders, maar kunnen ook vaker worden ingezet, als
er aanwijzingen zijn in het gedrag van een kind die extra observaties noodzakelijk maken. Als
kinderen extra gepland worden geobserveerd, bespreken wij dit altijd met ouders. Meer hierover staat
hieronder en in ons Protocol Observeren.
De 15- minuten gesprekken
Aan de hand van het jaarlijkse geplande observatiemoment, wordt er een gesprek met ouders
gevoerd. Eén keer per jaar, rond de verjaardag van hun kind, (bij VVE- locaties 2x per jaar) worden
alle ouders uitgenodigd om met een van de pedagogisch medewerkers over hun kind te praten.
Tijdens het gesprek worden de bevindingen uit het observatieverslag besproken en schetst de
pedagogisch medewerker een duidelijk beeld van haar indruk van het kind. Daarnaast krijgen ouders
alle ruimte om zelf met punten te komen waarover zij willen praten, dingen waar ze tegenaan lopen of
afspraken die moeten worden veranderd. Wij vinden het belangrijk dat de medewerkers ook een
duidelijk beeld hebben van hoe het kind zich thuis gedraagt en ontwikkeld. Tijdens dit gesprek is er tijd
en ruimte om bijvoorbeeld bij een kind dat moeilijk in slaap kan vallen, samen af te spreken hoe het
ritueel met naar bed gaan wordt uitgevoerd.
Aan het eind van het gesprek worden de eventuele afspraken genoteerd. Deze afspraken worden in
een werkbespreking besproken met alle pedagogisch medewerkers van de groep waar het kind zit. Zo
zitten de ouders en pedagogisch medewerkers weer op één lijn en dat verbindt de wereld thuis en de
wereld van het kindercentrum voor het kind. Naast dit jaarlijkse gesprek is er natuurlijk altijd de
mogelijkheid voor ouders en pedagogisch medewerkers om een extra afspraak in te plannen als daar
aanleiding voor/ behoefte aan is.
Protocol signaleren
Als blijkt dat bepaald gedrag herhaaldelijk voorkomt en we zorgen hebben om het kind en/ of de
groep, dan wordt dit besproken in een werkbespreking en in een apart gesprek met de ouders. Als
een kind naar het idee van de pedagogisch medewerkers opvallend ander gedrag vertoont dan
andere leeftijdsgenootjes dan kunnen de pedagogisch medewerkers in overleg met de leidinggevende
besluiten om het protocol signaleren te gaan starten. De ouders worden hierover geïnformeerd in een
gesprek met leidinggevende en pedagogisch medewerker. Het Protocol signaleren is een procedure
die precies omschreven staat in ons beleid en houdt in dat het kind gedurende langere tijd extra wordt
geobserveerd en er gekeken wordt naar de mogelijkheden om intern en extern advies te vragen. Dit
wordt altijd gedaan na overleg en met toestemming van de ouders. Naar aanleiding van deze
observaties en eventueel advies wordt dan een plan van aanpak opgesteld.
Observeren in de voor-en vroegschoolse educatie
Binnen Mops wordt op de locaties waar VVE wordt aangeboden, geobserveerd volgens het
kindvolgsysteem KIJK!. In dit kindvolgsysteem kan de ontwikkeling van een kind zeer nauwkeurig
gevolgd en gedocumenteerd worden.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
Meldcode Kindermishandeling
MOPS heeft een Protocol/ Meldcode Kindermishandeling. Hierin staat precies omschreven wat de
definitie van Kindermishandeling is, tezamen met een stappenplan en tijdsplan dat doorlopen moet
worden als er een vermoeden ontstaat van kindermishandeling. Bij Mops staat het welzijn van het kind
altijd voorop; als wij vermoeden dat een kind in de knel zit; of dat nu door verwaarlozing, psychische
mishandeling of fysieke mishandeling is, zullen wij dit altijd met ouders bespreken. Voor wij een
melding doen bij het Advies en Meldpunt Kindermishandeling, stellen wij ouders altijd op de hoogte
van ons voornemen om te melden, tenzij wij in overleg met het meldpunt zijn overeengekomen om dit
niet te doen.
Lekker in je vel betekent niet ziek op het kindercentrum
Als je ziek bent, wil je het liefst lekker thuis in je bed liggen. Dat geldt voor volwassenen en ook voor
kinderen. Wij kijken naar een aantal signalen om te bepalen of een kind ziek is;
1. Gedrag van het kind; hangerig, slaperig, futloos, nergens zin in, overgeven, diarree.
2. Klachten van een kind; kind geeft zelf aan dat het bijvoorbeeld hoofdpijn, buikpijn, oorpijn
heeft.
3. Uiterlijke kenmerken; vlekjes, blaasjes, bulten.
4. Temperatuur; met een thermometer die gebruikt kan worden op het voorhoofd of anaal meten
wij de temperatuur van een kind. Tot 38.5 graden Celsius spreken we van verhoging, boven
de 38.5 graden Celsius spreken we van koorts.
Als een kind gedurende meerdere uren één of meerdere symptomen laat zien, dan bellen wij ouders
om te overleggen. Bij een snel verslechterend ziektebeeld, aanhoudende koorts of (kinder-)ziektes
waarbij een kind het kindercentrum conform de richtlijnen van de GGD niet mag bezoeken, of als de
verzorging van het zieke kind teveel aandacht vraagt binnen de groep, bellen wij de ouders om het
kind zo spoedig mogelijk te komen ophalen.
Bij grote zorgen rondom de gezondheid van een kind, zullen wij, na overleg met ouders, zelf naar
huisarts of EHBO post gaan. De veiligheid en gezondheid van het kind en de andere kinderen in het
kindercentrum is hierbij altijd leidend.
Indien het vermoeden bestaat dat het kind ziek naar het kindercentrum is gebracht, eventueel met
paracetamol als koortsverlagende medicatie, zullen wij ouders altijd verzoeken het kind direct weer te
komen ophalen. Een ziek kind op het kindercentrum is niet goed voor het kind zelf, maar ook een
risico voor de andere kinderen en volwassenen die in dezelfde groep leven. In ons Protocol zieke
kinderen staat ons beleid verder toegelicht.
Sommige kinderen gebruiken medicijnen; tijdelijk of continu, lichte medicatie of zwaardere medicatie.
In het Protocol Medicijnverstrekking staat beschreven hoe wij omgaan met het toedienen van
medicijnen op het kindercentrum.
Wennen op het kindercentrum of in een nieuwe groep
Voor elk kind dat nieuw op ons kindercentrum komt is er een wenperiode. Ook voor de ouders is het
soms moeilijk om hun kind achter te laten bij onbekende pedagogisch medewerkers.
Wij hebben een standaard wenperiode van 3 dagen en op dag 4 zou het kind in principe gewend
moeten zijn. Er wordt uitgegaan van deze standaard wenperiode, maar wij kunnen hier indien gewenst
en mogelijk van afwijken en aanpassen.
De ouder komt samen met het kind voor een kennismakingsgesprek. Daarin vertelt de leidinggevende
de regels van het kindercentrum en allerlei praktische zaken en bespreekt de pedagogisch
medewerker van de groep het kind samen met de ouder(s). Diverse onderwerpen worden besproken,
zoals de eet- en slaapgewoonten en bijzonderheden, zodat afstemming tussen thuis en het
kindercentrum zo goed mogelijk kan plaatsvinden. Er is tijd voor een rondleiding en het kind kan alvast
een kijkje nemen op de groep waar hij/zij gaat spelen. Na het gesprek en de rondleiding gaan ouder(s)
en kind weer weg.
Er is een vast wenschema, waarbij het kind steeds iets langer op het kindercentrum is, eerst met
ouders en daarna alleen. Er wordt tussen de 3 uur en 6 uur gewend per dag, en niet in de uren dat
een pedagogisch medewerker alleen op de groep staat. Meer informatie hierover staat in ons Protocol
wennen op MOPS.
Het kan voorkomen dat een kind langer tijd nodig heeft om te wennen. In overleg met de ouders en de
pedagogisch medewerkers kunnen er extra wendagen gepland worden. Wij vragen ouders altijd om in
deze periode goed bereikbaar te zijn, om eventueel te kunnen overleggen en als het nodig is, het
wennen iets in te korten.
Wennen is heel belangrijk. Jonge kinderen hebben geen begrip van tijd en ruimte, dus als een ouder
‘verdwenen’ is, ervaart een kind heel veel stress. Tijdens de wenperiode probeert de vaste
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
pedagogisch medewerker een band met het kind op te bouwen, zodat de stress vermindert en
kinderen erop leren te vertrouwen dat hun ouders weer terugkomen. Met het wennen zorgen we er
voor dat de wenmomenten zo veel mogelijk gepland worden op de vaste dagen van het kind, zodat zij
hun vaste pedagogisch medewerkers goed leren kennen.
In de eerste periode op een kindercentrum krijgt een kind veel indrukken te verwerken; andere
geluiden, geuren en omgeving, meedoen in een groep en continu met andere mensen samen zijn.
Daardoor slaapt en gedraagt een kind in de eerste periode vaak anders kan ouders gewend zijn. Het
kind slaapt meer, is onrustiger of juist meer teruggetrokken. Wij bereiden ouders hierop voor, zodat ze
hier rekening mee kunnen houden.
Bij het overgaan van groep binnen het kindercentrum wordt er natuurlijk ook gewend; het kind gaat
naar een nieuwe omgeving, met volwassenen en kinderen die hij of zij minder goed kent. De eigen
pedagogisch medewerker van het kind begeleidt het wennen en in eerste instantie wordt er een
medewerker uitgeruild om ervoor te zorgen dat op beide groepen de PMKR niet wordt overschreden.
Er mogen maximaal twee kinderen tegelijk wennen op een groep. Dit zorgt ervoor dat er voor de
wennende kinderen voldoende aandacht is en dat de groepsprocessen van de bestaande groep niet
teveel beïnvloed worden of te snel veranderen.
Afnemen extra dagdelen of ruilen
Het is op kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein mogelijk om extra dagdelen af te nemen
of dagdelen te ruilen. Hier zijn een aantal voorwaarden een verbonden. Extra dagdelen afnemen of
ruilen is alleen mogelijk op de eigen stamgroep van een kind, mits de groepsgrootte en de PMKR het
toelaat. Ruilen kan alleen binnen dezelfde week plaatsvinden en niet in verband met ziekte of vakantie
van het kind. Bij het afnemen van extra dagdelen wordt het formulier extra opvang ingevuld, ruildagen
worden duidelijk op de weekplanning aangegeven. Ruilen of het afnemen van extra dagen wordt
geregeld met het hoofdkantoor van Mops Kinderopvang.
Overdracht van en naar school
Er is een overdrachtsformulier dat wij voor kinderen van de kinderopvang invullen als zij vier worden
en naar school gaan. Met toestemming van ouders wordt dit formulier aan de leerkracht van het kind
overgedragen. Mocht de leerkracht mondelinge toelichting prettig vinden, dan is dit, natuurlijk met
instemming van de ouders, ook altijd mogelijk. Meer hierover staat in ons Protocol Overdracht naar
school.
Binnen Amsterdam wordt door alle VVE kinderdagverblijven en peuterspeelzalen gebruik gemaakt van
het kindvolgsysteem KIJK!. Bij dit kindvolgsysteem hoort een overdrachtsinstrument waarmee zowel
op papier als mondeling overgedragen kan worden aan school. Vanzelfsprekend gebeurt dit altijd met
toestemming van de ouders van het kind. Om te zorgen voor een uniforme overdracht vanuit de
diverse VVE- programma’s is binnen Amsterdam het Algemene Overdrachtsformulier ontwikkeld, wat
door alle VVE- locaties (en bij voorkeur door alle kinderopvangorganisaties) in Amsterdam gebruikt
wordt.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
4.
Vanuit MOPS ontdekken we de wereld
In dit hoofdstuk leggen we uit hoe we kinderen ondersteunen bij ontdekken van de wereld en
het ontwikkelen van hun sociale competenties. We vertellen hoe onze dag eruit ziet en welke
activiteiten we ondernemen. We beschrijven ons gebouw en de buitenruimte en welk
spelmateriaal we tot onze beschikking hebben. Tot slot lichten we toe hoe we kleine en grote
uitstapjes met de kinderen organiseren.
Ons uitgangspunt; Vanuit MOPS ontdekken we de wereld
Binnen MOPS ontdekken we samen met kinderen de wereld. We bekijken en onderzoeken de wereld
om ons heen en trekken soms de wijde wereld in om onze directe omgeving beter te leren kennen. De
ruimtes binnen en buiten bij MOPS bieden kinderen de gelegenheid om zelfstandig of met enige
ondersteuning de wereld te verkennen. Trekken we erop uit, dan gaan natuurlijk de vaste
pedagogisch medewerkers mee voor de broodnodige veiligheid, zowel fysiek als emotioneel. Bij
MOPS kijken we heel goed naar kinderen en bieden dan bezigheden en materialen aan, waarmee ze
net het volgende stapje in hun ontwikkeling kunnen zetten. We maken gebruik van de groep zodat we
samen meer weten en ontdekken. We grijpen de kansen die kinderen ons bieden om een nieuwe
leerervaring te creëren. Door aan te sluiten bij de eigen ontdekkingen en ideeën van kinderen geven
we kinderen de ruimte om zelf te bepalen wat hun volgende stap is en welke ontdekking de volgende
is.
Wat is ons doel? Bijdragen aan de sociale competenties van het kind
Binnen een kindercentrum leert een kind hoe hij samenleeft in een groep en hoe hij zich kan, moet of
hoort te gedragen als je samenleeft met andere mensen. Kinderen die sociaal competent zijn hebben
geleerd hoe je samen leeft in een groep en/ of in relatie met een ander mens; hulp vragen of geven,
samen eten, spelen, slapen, drinken, beslissen, ruziën, zingen, toneelstukjes opvoeren, opruimen,
werken, schoonmaken, zorg dragen voor elkaar en voor je omgeving. Erbij horen, meedoen of juist
een keer het voortouw nemen, zijn allemaal onderdeel van het leren van sociale competenties.
Kinderen leren de meeste van deze vaardigheden door te experimenteren; als ik dit doe, hoe reageert
mijn omgeving, of mijn vriendje dan? Ze leren ook doordat volwassenen en andere kinderen deze
sociale vaardigheden voordoen; ze kijken naar de rolmodellen en doen dat gedrag na.
Kinderen krijgen inzicht het scala van menselijke emoties doordat volwassenen en kinderen ze laten
merken hoe ze zich voelen, of met woorden uitleggen hoe een ander zich voelt. Kinderen leren
emoties ook begrijpen door ze na te doen; dat heet spiegelen. Door met je gezicht de emotie van een
ander te imiteren, voel je welk gevoel er bij die gezichtuitdrukking hoort. Vooral baby’s zijn daar
ontzettend goed in. Zo bouwt een kind aan zijn empathisch vermogen; het vermogen om je in te leven
in een ander mens.
Het samen spelen in kleine en grotere groepen wordt actief door pedagogisch medewerkers
gestimuleerd. Kinderen krijgen samen kleine opdrachtjes van de pedagogisch medewerkers;
bijvoorbeeld om een bordje uit de buurgroep te lenen. Pedagogisch medewerkers en kinderen
ontdekken samen hoe een kind kan duidelijk maken wat zijn of haar bedoeling is; met gebaren,
aanraken en later ook taal. Zo helpt de pedagogisch medewerker kinderen om zelf te kunnen vertellen
wat ze willen en wat niet. Dit vergroot de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van kinderen.
Er is aandacht voor omgaan met ‘botsingen’ tussen kinderen. Pedagogisch medewerkers geven
kinderen de ruimte om zelf hun ‘botsinkjes’ op te lossen en grijpen pas in als ze zien dat de
emotionele of fysieke veiligheid van kinderen in gevaar komt. Pedagogisch medewerkers helpen
kinderen om hiermee om te gaan door het geven tips over omgaan met andere kinderen (zoals eerst
de een, dan de ander, samen delen) of door kinderen voor te doen hoe ze iets kunnen oplossen, of,
als kinderen iets groter zijn, samen terug te kijken op wat er gebeurde en alternatieve scenario’s te
bespreken.
Hoe doen we dat op Mops Gaasperplas-Leksmondplein?

Elkaar nadoen/ imiteren

Kinderen helpen bij het oplossen van grote en kleine conflicten/ botsinkjes

Kinderen leren om elkaar te helpen

Kleine kinderen leren van grote kinderen, grote kinderen leren van kleine kinderen

We stimuleren kindervriendschappen.

We gebruiken kleine en grote rituelen
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
Dagindeling
7:30-9:30 uur:
Binnenkomst van de ouders en kinderen. Ieder kind en zijn ouder wordt persoonlijk begroet Het kind
blijft lekker even bij pappa of mamma zitten of gaat rustig spelen; ondertussen wordt er tussen de
pedagogisch medewerker en de ouder informatie over het kind uitgewisseld over het slapen en eten,
te verwachten bijzonderheden en wat achtergrondinformatie over hoe de avond, dag of het weekend
verlopen is. Bij het afscheid zwaaien pedagogisch medewerker en kind samen de ouder uit.
9:30 uur:
Binnenkomst tweede pedagogisch medewerker. Nu wordt speelgoed opgeruimd met de kinderen en
een pedagogisch medewerker begint met het voorbereiden van het tussendoortje.
9:45 uur:
De kinderen gaan aan tafel voor het tussendoortje (bij vermoedens dat kinderen niet ontbeten hebben,
geven wij brood en thee; dit is soms aanleiding voor een gesprek met de ouders). Tijdens het eten
worden er liedjes gezongen of een boek gelezen. Daarnaast worden er gesprekjes gevoerd. Die
gesprekjes zijn heel divers; wat een kind heeft meegemaakt, een droom, een avontuur of een
bijzonder idee, alle suggesties van kinderen zijn welkom. Soms stuurt een pedagogisch medewerker
het gesprek in een bepaalde richting, zo creëert ze een ‘bruggetje’ naar de activiteit die gepland staat
voor na het tussendoortje.
10:15 uur:
De kinderen die zindelijk zijn gaan naar de wc en de kleine kinderen worden door een pedagogisch
medewerker verschoond. De baby’s die nu gaan slapen krijgen hun slaapzak aan en worden met
eventuele knuffel en speen naar bed gebracht. Ondertussen ruimt de andere pedagogisch
medewerker de tafel af en doet de afwas. Ook de vloer wordt aangeveegd. De deur van de
verschoonruimte staat altijd open, zodat de collega op de groep kan horen en zien wat er in de
verschoonruimte gebeurd. Meer informatie over hoe wij omgaan met onderling toezicht staat in ons
Protocol 4- ogen.
10:25 uur:
In deze periode worden er activiteiten gedaan zoals: buiten spelen (bewegen en ontdekken),
knutselen (creatief) of lezen (fantasie), vrij spel, dans (bewegen), uitstapjes (bewegen en ontdekken).
Het werken in groepjes werkt hierbij het prettigst. Hier maken wij soms foto’s van die wij plaatsen op
een digitale fotolijst, zodat ouders bij het ophalen van hun kind kunnen zien wat hun kind heeft
gedaan.
11:30 uur:
Eén pedagogisch medewerker ruimt met de kinderen de groep/buitenspeelplaats/gang/activiteit op en
de andere pedagogisch medewerker maakt het blad voor de lunch klaar.
11:45 uur:
De kinderen gaan hun handjes wassen en de handjes van kleine kinderen worden schoongemaakt
met een washand. De kinderen kunnen plassen, zodat er aan tafel een rustmoment is. De kinderen
zingen liedjes met de pedagogisch medewerkers en ondertussen wordt het warme eten opgeschept.
Na het liedje ‘Smakelijk eten’ wordt er gegeten. Als de kinderen hebben gegeten wordt er drinken
ingeschonken en opgedronken.
12:15 uur:
De kinderen gaan van tafel en worden verschoond of gaan zelf plassen. De kinderen die gaan slapen
kleden zichzelf uit of worden uitgekleed. Wanneer ze uitgekleed zijn wordt er nog even voorgelezen of
de kinderen bekijken zelf een boekje. Om half 1 gaan de kinderen slapen.
12:30-13:00:
De kinderen die alleen de ochtend of de middag komen, worden nu opgehaald of juist gebracht.
12:30- 14:30 uur:
Dit is de slaaptijd van de kinderen. De pedagogisch medewerker houdt toezicht op de kinderen tot ze
in slaap zijn gevallen. De babyfoon wordt aangezet en om de 10 minuten wordt er bij de slapende
kinderen gekeken of ze nog slapen, of al wakker zijn en of ze veilig liggen. De kinderen die wakker
blijven of na hun slaapje uit bed willen, gaan samen met de pedagogisch medewerker een rustige
activiteit aan tafel doen, zoals kleien, puzzelen of tekenen.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
14:45 uur:
De kinderen die wakker zijn, worden indien nodig weer verschoond en aangekleed en gaan aan tafel.
Gezellig samen liedjes zingen en kletsen en daarna eten we een tussendoortje met iets te drinken
erbij; water, limonade of melk.
15.15 uur:
Er wordt een activiteit uitgevoerd of er is ruimte voor de kinderen om vrij te spelen. Vanaf 16:00
kunnen de ouders de kinderen halen. Op een voor de ouders goed zichtbare plaats hangt een bord
waarop de activiteiten van de dag beschreven staan en voor baby’s staat er een kort verhaaltje over
de dag in hun eigen schriftje.
De ouders krijgen van de pedagogisch medewerker een verslag van de dag en na een dikke knuffel
van de pedagogisch medewerker gaan de kinderen naar huis. Om 16:30 gaat de pedagogisch
medewerker met de vroege dienst naar huis.
17:00 uur:
De kinderen worden nog een keer verschoond en daarna krijgen de kinderen nog wat drinken en een
koekje of een soepstengel. Soms worden er twee groepen samengevoegd, wanneer er niet zoveel
kinderen meer zijn. Dan wordt er alvast 1 groep opgeruimd. Om 18:30 uur zijn in principe alle kinderen
opgehaald en kunnen de pedagogisch medewerkers het centrum opruimen, schoonmaken en
afsluiten.
Baby op de groep
Baby’s volgen op het kindercentrum zoveel mogelijk via het schema dat ze thuis hebben voor eten en
slapen, mits dat inpasbaar is in het dagschema van het kindercentrum. Zo is het prettig als je geen
fles hoeft te geven in de ochtend tussen 7.30 tot 9.30 uur en in de middag tussen 16.15 tot 18.30 uur
omdat er dan veel onrust op de groep is door het in- en uitlopen van ouders en kinderen. Wanneer dit
wel het geval is proberen we het schema aan te passen in overleg met de ouders, omdat dit beter is
voor de rust en de aandacht voor de baby en de andere kinderen die ook aandacht verdienen.
Als een baby het niet fijn vindt om op de groep gevoed te worden dan zoeken we een rustige plek op,
bijvoorbeeld in de personeelsruimte of lege groepsruimte waar een goede stoel of bank staat. Op zo’n
moment is het belangrijk om de volle aandacht voor de baby te hebben en even lekker extra te
knuffelen. Soms mogen de grote kinderen helpen en samen met de pedagogisch medewerker een
flesje geven, zo leren de oudere kinderen samenwerken en de baby’s raken bekend met de andere
kinderen in hun omgeving.
Wij willen baby’s niet of niet te lang in een wippertje te zetten omdat ze zo in hun bewegingsvrijheid
worden belemmerd en het slecht is voor hun ruggetje. De baby’s zitten alleen tijdens het eten of
drinken in een wippertje of tijdens een kort speelmoment (max. 15 minuten). Meer hierover staat in
ons Protocol Wipstoeltjes.
Baby’s slapen altijd in hetzelfde bedje in de slaapkamer, zo slapen ze rustiger. Ook bij het slapen
volgen de baby’s hun eigen ritme, maar de meeste baby’s die twee keer op een dag slapen, doen dat
ongeveer op dezelfde tijd. Voor de rust tijdens het slapen is dat ook prettig.
Eten en drinken
Wij proberen het tafelmoment zo leuk en gezellig mogelijk te maken. Als wij met zijn allen aan tafel
zitten laten wij de kinderen een liedje kiezen dat wij met zijn allen kunnen zingen. Er is voor het eten
een standaard liedje zodat de kinderen weten dat het eten begint. Wij laten de kinderen (peuters) zelf
hun broodje smeren om zo hun zelfstandigheid en hun fijne motoriek te oefenen. Zelf kiezen wat je op
je brood/cracker wil en zelf smeren; wat kinderen (bijna) zelf kunnen, mogen ze ook!
Wij proberen het tafelmoment niet te lang te laten duren; jonge kinderen hebben een beperkte
concentratie en kinderen verschillen soms erg in eet-tempo..
Tijdens het tafelmoment leren we samen de regels van aan tafel eten. Zelf je broodje smeren en als je
iets nodig hebt, het vriendelijk vragen. Alleen van je eigen bordje eten, rustig praten en proberen niet
te morsen. Natuurlijk houden we hierbij rekening met de leeftijd en de vaardigheden van ieder
individueel kind.
Als het mooi weer is eten we wel eens buiten met de kinderen. Het brood wordt alvast gesmeerd en er
wordt rekening gehouden met wat de kinderen lekker vinden. Het gebeurt ook wel eens dat we gaan
wandelen, het brood meenemen en in het park picknicken.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
Activiteiten
Eigen ideeën van kinderen en de voorstellen van pedagogisch medewerkers vormen de basis de
activiteiten op de dag. Pedagogisch medewerkers praten met kinderen over wat ze graag willen doen
en stellen ook zelf activiteiten voor. Regelmatig komen daarbij alle ontwikkelingsgebieden van
kinderen aan bod. De fantasie van de kinderen wordt geprikkeld door zelf een verhaal te bedenken en
verschillende rollen te spelen, er kan over en door de kussens geklauterd worden en lekker worden
gestoeid, wat de grove motoriek stimuleert. Uitstapjes worden gedaan zodra het aantal kinderen en
pedagogisch medewerkers het toelaat; zo bezoeken we het park of de kinderboerderij, maken we een
wandeling door de omgeving of doen een boodschap in een winkel Om de veiligheid van kinderen
tijdens deze uitstapjes te waarborgen, hebben we afspraken over wat de PMKR moet zijn tijdens deze
uitstapjes, of en wat voor speelgoed we meenemen, hoe wij zorgen dat kinderen veilig vervoerd
kunnen worden of veilig zelfstandig kunnen lopen en wat we doen als we een kind kwijtraken (Protocol
uitstapjes, protocol vermist kind)).
We maken foto’s van de activiteiten die we doen, zodat ouders kunnen zien wat de kinderen op Mops
Gaasperplas-Leksmondplein gedaan hebben. Een groot deel van de leermomenten en ontwikkelingsactiviteiten vinden plaats tijdens verzorgingsmomenten. Wij willen ouders meegeven dat er niet alleen
geleerd wordt tijdens geplande activiteiten, maar juist ook tijdens vrij spel en verzorgingsmomenten.
De pedagogisch medewerkers zijn zelf heel alert op het gebruik maken van de ontwikkelmomenten
die zich gedurende de dag spontaan voordoen.
Welke verschillende activiteiten doen we op Mops Gaasperplas-Leksmondplein:

Communicatie en taal, verbaal en non-verbaal. We gaan in op de mogelijkheden om
communicatie optimaal in te zetten.

Samenspel en sociale vaardigheden. Kinderen leren samen spelen, rituelen, groepsregels,
verbondenheid en omgaan met botsingen.

Geluid en beweging, muziek en dans. Geluiden ontdekken, herkenning, betekenis geven.
Kennismaken met verschillende vormen van muziek en dans.

Lichamelijke en zintuiglijke ervaringen. Niet alleen voor baby’s maar ook voor peuters. Jonge
kinderen leren veel door intens te kijken en te imiteren.

Fantasie en beeldende expressie. Om de wereld te begrijpen en uitdrukking te geven aan
gevoelens en beelden. Van belang zijn ruimte en vrijheid om te ontdekken en pedagogisch
medewerkers kunnen dit stimuleren door middel van materialen, suggesties en meespelen.

Natuur en fysieke omgeving. Ze ervaren de natuur, de elementen, planten en dieren en de
wetmatigheden als de zwaartekracht. Ze ontwikkelen zorg voor de omgeving. Kinderen
hebben natuurlijke verwondering en zijn nieuwsgierig naar de wereld om zich heen.

Meten, ordenen, bouwen en logisch denken. Kinderen zijn geïnteresseerd in verschillen: is
iets groter of kleiner, meer of minder, hetzelfde of anders? Tijdens spel doen kinderen
ervaringen op met ruimte, tijd, oorzaak en gevolg. Door stimulerend spel en praten over
ervaringen kunnen pedagogisch medewerkers het ‘beta-denken’ van jonge kinderen
stimuleren en ze ruimte geven om zelf creatief oplossingen te bedenken.
De pedagogisch medewerkers van de groepen van Gaasperplas-Leksmondplein overleggen
regelmatig gedurende de dag, met elkaar, maar ook met de locatie Gaasperplas- Leerdamhof.
Zo wordt de samenwerking afgestemd rondom buitenspelen, leeftijdsgerichte activiteiten en gebruik
van gemeenschappelijke ruimtes.
Groepsoverstijgende activiteiten
1. Bij een kleine groep, of op dagen dat er structureel minder kinderen zijn, maar ook soms in
vakantieperiodes is het extra uitdagend voor pedagogisch medewerkers om voldoende
gelegenheid te creëren voor sociale interactie en het opbouwen van sociale competenties. In
overleg tussen de pedagogisch medewerkers van de diverse groepen, kunnen de jongste
kleuters van de BSO samenspelen met de oudste dreumesen, en als oudere BSO kinderen
het leuk vinden, mogen ze ook korte periodes spelen op de dreumes – of babygroep. De
oudste baby’s spelen soms bij de dreumesen, de oudste peuters spelen soms op de BSO. Zo
leert jong van oud en oud van jong, net zoals in een groot gezin. Om ervoor te zorgen dat
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
zowel de PMKR als de veiligheid van alle kinderen gewaarborgd is, kan dit alleen onder strikte
voorwaarden, namelijk als;
a. als de PMKR op de ontvangende groep voldoende ruimte biedt voor de kinderen die
komen spelen;
b. Of als er van beide groepen kinderen samenspelen, moet de PMKR in alle gebruikte
ruimtes kloppen. Dus, ter illustratie, drie grote kinderen spelen samen met de kinderen
van de dreumesgroep in de dreumesruimte; ondertussen spelen 4 dreumesen spelen
samen met 4 kleuters van de BSO in de BSO ruimte. In beide ruimtes zijn de eigen
pedagogisch medewerkers aanwezig; de PMKR in beide ruimtes voldoet aan de wettelijke
eisen.
c. Tijdens eettijden zijn de groepen altijd gesplitst, net zoals tijdens verschoon- en
toiletrondes, behalve als er gezamenlijk buiten wordt gegeten.
Buitenactiviteiten
Alle kinderen gaan iedere dag naar buiten, mits het weer dat toelaat, overeenkomstig het beleid van
MOPS (Protocol Buitenspelen). Dit is altijd onder toezicht van één of meerdere pedagogisch
medewerkers, afhankelijk van het aantal kinderen dat buiten is.
De pedagogisch medewerkers houden toezicht op de kinderen, maar bieden ook grote of kleine
activiteiten aan, zoals met water spelen in de zomer en kringspelletjes door het hele jaar heen. De
natuur betrekken we zoveel mogelijk in het spel. Als het regent vangen we de waterdruppels op en
stampen we in de plas en zingen we ‘het regent, het regent’. In de herfst zoeken we bladeren en
vragen we de kinderen of ze van thuis kastanjes en eikeltjes mee kunnen nemen. Zaadjes laten
ontkiemen en plantjes zien groeien, praten over het verschil tussen zachtzand en modder, de
buitenruimte biedt oneindig veel mogelijkheden.
Als de PMKR het toelaat pakken we de bolderwagen of buggy en gaan we een stukje lopen om de
wereld te ontdekken. Ondertussen praten we samen met de kinderen over de trein en vrachtwagens
die we zien, de eendjes in het water en de vogels en vliegtuigen in de lucht.
Opruimen
Als het tijd is om op te ruimen geven de pedagogisch medewerkers de kinderen een taak. De één
ruimt de trein op en de ander de dieren, een volgende ruimt de blokken op en de ander de spullen van
het keukentje. Zo heeft ieder zijn taak en zijn we snel klaar met opruimen. Het helpen met opruimen is
niet een verplichting, we proberen de kinderen te motiveren om mee te helpen door ze te laten
ervaren hoe fijn het is als alles weer opgeruimd is. De pedagogisch medewerkers verliezen hierbij
nooit de mogelijkheden van het kind uit het oog.
Uitstapjes
Soms worden er kleine uitstapjes gemaakt met de kinderen. Dit kan wanneer de groep en het aantal
kinderen en pedagogisch medewerkers dit toelaat. We vullen dan een -wij zijn uit formulier- in en daar
zetten we op wie er mee zijn, waar we naar toe zijn en een telefoonnummer van één van de
pedagogisch medewerkers Om de veiligheid van kinderen tijdens deze uitstapjes te waarborgen,
hebben we afspraken over wat de PMKR moet zijn tijdens deze uitstapjes, of en wat voor speelgoed
we meenemen, hoe wij zorgen dat kinderen veilig vervoerd kunnen worden of veilig zelfstandig
kunnen lopen en wat we doen als we een kind kwijtraken (Protocol uitstapjes, protocol vermist kind)).
Meestal maken we een uitstapje met de bolderkar. Met ongeveer 6 kinderen in de bolderkar gaan we
een boodschapje doen bij de bakker, lekker naar het park of een speeltuintje en soms maken we
gewoon een wandelingetje en kom je onderweg van alles tegen.
Als we dan weer terug zijn praten we tijdens het eten over wat we allemaal hebben gezien. Bussen,
politie, eendjes, werklui, soms maken we er foto’s van en hangen die op en soms bedenken we een
activiteit in hetzelfde thema.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
5.
In de wereld van MOPS begint een leven lang leren
In dit hoofdstuk vertellen we hoe we omgaan met leren binnen onze organisatie. Op de eerste
plaats het stimuleren van de persoonlijke competenties van kinderen en het overdragen van
normen en waarden. We vertellen welke ontwikkelingsgebieden we onderscheiden en welk
spelaanbod we hebben om kinderen te ondersteunen en te stimuleren in hun ontwikkeling en
hoe we dit aanbieden. Tot slot besteden we een deel van dit hoofdstuk aan onze medewerkers,
die ook iedere dag blijven leren en zich iedere dag blijven ontwikkelen.
Ons uitgangspunt; In de wereld van MOPS begint een leven lang leren
Een leven lang leren staat gelijk aan het proces van je persoonlijke en sociale ontwikkeling. Een kind
ontwikkelt zich en leert de hele dag door. Ieder leermoment is antwoord op een vraag.
Wie ben ik, wie ben jij, wat is dat, hoe werkt dit, hoe reageer jij, hoe voelt dit, hoe ruikt dit, hoe smaakt
dit, wat is dit, wat kan ik, hoe werken we samen, hoe maak ik ruzie en hoe maak ik het weer goed, wat
is van mij, wat is van jou, wat zie ik en ga zo maar door. Een kind leert zo zijn eigen lichaam, zijn
eigen emoties, zijn sociale en tastbare omgeving (her)kennen en beïnvloeden en wordt zich bewust
van oorzaak en gevolg.
Kinderen leren door te spelen, zo onderzoeken ze de wereld. Door naar andere mensen te kijken en
hun gedrag te imiteren ontdekken ze nieuwe dingen. Kinderen doen graag mee in een groep en
helpen graag, zo leren ze van hun leeftijdsgenoten en pedagogisch medewerkers hoe de wereld in
elkaar zit. De pedagogisch medewerkers bieden ze deze leermogelijkheden, geven kinderen woorden
om hun ervaringen te beschrijven en geven kinderen de ruimte om op hun eigen tempo en eigen wijze
iedere stap in hun ontwikkeling te zetten.
De rol van het VVE programma bij een leven lang leren
Alle kinderen die gebruik maken van de kinderopvang bij Mops Gaasperplas wordt het programma
van Uk en Puk geboden. Peuters met een taalontwikkelingsachterstand krijgen extra ondersteuning
om deze achterstand voor de start in groep één van het basisonderwijs te verminderen of zelfs op te
heffen.
Peuters (VVE-peuters) met extra ondersteuning komen in plaats van minimaal twee dagdelen, vier
dagdelen en krijgen zo minimaal twaalf uur ondersteuning verdeeld over minimaal vier dagen. Alle
peuters krijgen het programma aangeboden, maar peuters met extra aandacht worden binnen deze
dagdelen extra gestimuleerd in hun ontwikkeling door begeleiding en door extra aandacht van de
pedagogisch medewerkers.
Uk en Puk
Uk en Puk is een programma voor voor- en vroegschoolse educatie is een taalmethode vol
interactieve betekenisvolle activiteiten voor kinderen van nul tot zes jaar. Het programma Uk en Puk is
gecertificeerd door de gemeente Amsterdam en kinderen die een taalachterstand hebben komen
hiermee in aanmerking voor (vergoede) VVE bij Mops Kinderopvang, mits aan alle door de gemeente
gestelde voorwaarden wordt voldaan.
Waarom Uk en Puk?
Dit VVE programma is uitdagend voor kinderen met een taalachterstand maar ook de taalvaardige
kinderen vinden voldoende ontwikkelingsstimulans; jonge kinderen kunnen spelenderwijs groeien in
taal ontluikende geletterdheid, sociale-communicatieve vaardigheden en woordenschat. Door middel
van pictogrammen worden thema’s in beeld gebracht, waardoor het voor het kind herkenbaar wordt.
De nadruk ligt op de mondelinge vaardigheden: spreken, luisteren en vergroten van de woordenschat.
In het thema “Hatsjoe” is bijvoorbeeld een activiteit waarin de kinderen ontdekken dat Puk verkouden
is en waarin ze hem helpen met het snuiten van zijn neus. Daarbij leggen de kinderen niet alleen uit
hoe Puk zijn neus moet snuiten (taal), ze leren ook om aardig te zijn voor een ander door hem te
helpen (sociaal communicatieve ontwikkeling). Bovendien kiezen ze uit een theedoek, handdoek,
baddoek en zakdoek de juiste doek om Puk z’n neus te snuiten, waarmee ze kennis maken met
meten (beginnend rekenen, omhoog)
De thema’s zijn afgestemd op de directe belevingswereld van de peuters. De activiteiten zijn heel
speels en worden op een ongedwongen manier verweven in het normale dagritme van Mops
kinderopvang.
Hoe werkt Uk en Puk?
Bij Uk en puk wordt gewerkt met thema’s die aansluiten bij de belevingswereld van het kind. Een
thema duurt gemiddeld 4 weken of langer en wordt aangepast aan de doelgroep.
De pedagogisch medewerkers besluiten in onderling overleg welk thema ze kiezen. Er wordt bekeken
of er aanpassingen nodig zijn wat betreft de doelgroep, welke materialen zijn er nodig bij het thema,
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
hoe kan de groep in themasfeer worden ingericht en welke activiteiten passen bij het thema. Via de
‘activiteitenspin’ wordt een overzicht gemaakt van de activiteiten waarin het thema terugkomt;
• Het thema
• De kring
• Expressie
• Voorleesverhaal/prentenboek
• Spel
• Hoek
• Knutselen
• Ontdekken
Van week tot week wordt er een planning gemaakt over de activiteiten die per dag gedaan worden.
Elke activiteit binnen Uk en Puk wordt uitgewerkt, per activiteit zijn duidelijke doelstellingen
geformuleerd, zodat de pedagogisch medewerker precies weet waaraan ze werkt. Eigen ideeën van
kinderen en van pedagogisch medewerkers kunnen altijd worden geïntegreerd of opgenomen worden
in de thema’s of activiteiten en thema’s kunnen naar eigen inzicht aangepast worden bij onverwachte
gebeurtenissen, zoals de geboorte van een broertje of zusje.
De thema’s van Uk en Puk
1. Welkom Puk
2. Knuffels
3. Hatsjoe
4. Hoera een baby
5. Wat heb jij aan vandaag?
6. Regen
7. Dit ben ik
8. Eet smakelijk
9. Reuzen en kabouters
10. Oef, wat warm
De pedagogisch medewerkers zijn vrij in de keuze van de thema’s, met een uitzondering, namelijk: het
eerste thema “Welkom Puk”; dit thema moet als eerste uitgevoerd worden, hier maken de kinderen
kennis met Puk. Verder kunnen eigen thema’s worden toegevoegd, zoals Kerstmis, Sinterklaas en
andere feesten, maar ook eigen thema’s, bedacht door pedagogisch medewerkers of kinderen, zoals
Wat groeit er buiten of Vormen en kleuren. Deze thema’s worden op dezelfde manier voorbereid en
uitgevoerd als de vaste thema’s van Uk en Puk.
Wat willen we daarmee bereiken? Bijdragen aan persoonlijke competenties en de
ontwikkelingsgebieden.
De persoonlijke competenties van kinderen kan je verdelen in de schijf van vijf; de emotionele
competenties, de motorische- en zintuiglijke competenties, de cognitieve competenties en de
taalcompetenties. Een competentie is meer dan alleen ‘iets kunnen’; het gaat juist ook om weten
waarom je iets wilt en dat je kennis en inzicht krijgt hoe je dat wil bereiken.
Een belangrijk uitgangspunt binnen MOPS is daarbij het versterken van de zelfstandigheid van de
kinderen. Kinderen worden, als ze daar aan toe zijn, gestimuleerd om actief deel te nemen aan
bijvoorbeeld het aan- en uitkleden, zelfstandig eten en te helpen bij het tafeldekken of andere klusjes.
Dit versterkt hun motivatie om een nieuwe vaardigheid te leren en geeft ze kennis en inzicht over hoe
ze dat kunnen bereiken, waardoor ze geprikkeld worden om zelf hun competenties te vergroten.
Doordat de groepsruimte en andere speelruimtes (hal, buitenspeelplaats) op een doordachte manier
worden ingericht, worden kinderen geprikkeld tot spelen en ontdekken. Daarbij wordt aandacht
besteed aan verschillende ontwikkelingsniveaus en verschillende interessegebieden, van klim- en
klautermogelijkheden tot gezelschapsspelen.
In het dagprogramma is ruimte voor vrij en georganiseerd spel. Bij de georganiseerde activiteiten
wordt aandacht besteed aan alle ontwikkelingsgebieden door middel van activiteiten zoals kleien,
muziek maken en dansen. Alle kinderen worden ook individueel gevolgd en begeleid.
Hoe doen we dat op Mops Gaasperplas-Leksmondplein?

Kinderen stimuleren in hun zelfstandigheid

Stimuleren ontwikkeling van fijne motoriek

Stimuleren van de grove motoriek

Stimuleren van de cognitieve ontwikkeling
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc

Stimuleren van de taalontwikkeling

Kinderen leren om te gaan met hun emoties

Ruimte bieden voor fantasiespel

Bieden van leeftijdsgerichte activiteiten
Zelfstandig leren
Kinderen zijn nieuwsgierig en willen graag nieuwe dingen leren. De Uk en Puk methode biedt kinderen
een rijke leeromgeving door de geboden thema’s en materialen. Bij het spelprogramma staat het
initiatief van het kind voorop, waarbij het kind geobserveerd wordt om na te gaan of het kind
voldoende initiatief neemt, hoe betrokken het kind is bij zijn spel en wat zijn spelniveau is.
De kinderen worden uitgedaagd vrij te gaan spelen om het nieuwe materiaal te gaan ontdekken. Het
initiatief van het spel ligt bij het kind, de pedagogisch medewerkers moedigen aan en ondersteunen
waar nodig. Als het kind onvoldoende initiatief neemt, kan de pedagogisch medewerker meespelen of
suggesties geven om zo het spel te verrijken.
Stimuleren van de taalontwikkeling
Rijk taalaanbod
De pedagogisch medewerkster maakt er een gewoonte van om alles wat zij doet te benoemen. Door
te vertellen wat je zelf doet en te vertellen wat je een kind ziet doen, geef je een kind ‘woorden’ om zijn
omgeving, zijn eigen handelen en zijn emoties te omschrijven. Hoe groter de schat van woorden die
een kind zo om zich heen hoort, hoe sneller de woordenschat van een kind groeit. Door stil te staan
bij je eigen taalgebruik van pedagogisch medewerkers, bewust synoniemen te gebruiken of bijzondere
voorwerpen op de groep te laten zien, kan de taalomgeving van een kind verrijkt worden met nieuwe
woorden.
Taalruimte
De pedagogisch medewerkster geeft het kind de ruimte om zelf te praten, valt regelmatig stil en nodigt
het kind uit om wat te zeggen. Hierbij wordt geprobeerd om het kind meer te laten vertellen dan alleen
het antwoord op de vraag. Om taal uit te lokken kun je dingen zeggen als: ‘’echt waar?’ Of ‘nee toch?’.
De pedagogisch medewerkster laat zien dat je luistert door oogcontact, knikken en gebaren. Op deze
manier geeft je een kind ruimte om zelf te vertellen en zelf te praten. Uitgangspunt is dat je niet tegen,
maar met elkaar praat
Positieve feedback
De pedagogisch medewerkster reageert positief op wat het kind zegt, herhaalt wat het kind zegt op de
goede manier zonder het uitdrukkelijk te verbeteren. Bijvoorbeeld het kind zegt “ikke tuiten spelen”,
dan zegt de pedagogisch medewerker; ‘wil je buiten spelen?. Zo laat je het kind in zijn waarde, en
geef je op een goede manier feedback.
Woorden uitleggen
Het aanbieden van de taal, veel taal doen we volgens de drie ‘uitjes’
 Uit- leggen; je vertelt iets extra’s over het onderwerp. Dit is een bal, de bal is rond, voelt glad
aan en er zitten sterren op. Door de extra eigenschappen van een onderwerp of woord te
vertellen, leren kinderen wat de eigenschappen zijn die bij een woord of voorwerp horen. (Als
het niet rond is, is het geen bal).
 Uit- breiden; je gebruikt andere woorden die horen bij het woord of onderwerp dat je uitlegt.
We gaan opruimen, we doen het speelgoed in de bak, we werken samen. Op deze manier
leren kinderen de woorden niet los, maar altijd samen met andere woorden. Dat maakt het
leren van woorden makkelijker en zo onthouden kinderen nieuwe woorden sneller.
 Uit- beelden Sommige woorden beschrijven geen voorwerp en dan is het vaak lastig om deze
woorden uit te leggen; denk bijvoorbeeld aan woorden als dankjewel, of alsjeblieft. Uitbeelden
kan dan helpen. Door het woord te gebruiken tijdens het voordoen en daarbij vertellen wat je
doet, of door een boekje voor te lezen waarin deze woorden gebruikt worden, of door kinderen
te stimuleren om tijdens fantasiespel het woord te gebruiken, kunnen kinderen deze woorden
in de juiste context te leren gebruiken.
Het mentorprogramma
Binnen het VVE- programma heeft ieder kind een eigen mentor. Deze mentor houdt de ontwikkeling
van de kinderen de gaten en voert de gesprekken met de ouders. Als een kind extra stimulering nodig
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
heeft op een bepaald ontwikkelingsgebied, wordt deze stimulering in principe door de mentor
gegeven. Deze ondersteuning krijgt een kind individueel of in een klein groepje van maximaal zeven
kinderen. Spelenderwijs wordt er extra aandacht gegeven aan het ontwikkelingsgebied waar de
achterstand in is opgelopen, bijvoorbeeld, taal, motoriek of sociaal- emotionele ontwikkeling. De
mentor is verantwoordelijk voor het bijhouden van het kind- volgsysteem en het plannen en voeren
van de oudergesprekken. Bij vragen of zorgen rondom het kind is de mentor altijd het eerste
aanspreekpunt voor ouders.
Wat willen we daarmee bereiken? Het overdragen van normen en waarden
Kinderen willen bij de groep horen en willen het graag goed doen, ze zijn gevoelig voor regels en
gezamenlijke rituelen. Het overdragen van normen en waarden betekent dat je leert hoe wij in onze
maatschappij met elkaar omgaan. Normen zijn regels (zoals, je mag niet stelen, niet schelden, je mag
elkaar geen pijn doen).
Waarden gaan over hoe je met elkaar omgaat, zoals; respect hebben voor elkaar, elkaars grenzen
kennen en respecteren, de sociale regels leren kennen; zoals beleefdheidsvormen (dank je wel
zeggen, iemand voor laten gaan, u zeggen tegen volwassenen die je niet kent, wachten tot iedereen
uit de trein is gestapt voor je zelf instapt), elkaar helpen en samen delen. Deze morele ontwikkeling
betekent ook dat kinderen leren om voor zichzelf of een ander op te komen, respect te hebben voor
de verschillen in mensen en de emoties ervaren die horen bij je morele ontwikkeling, zoals je
schamen, trots zijn en je schuldig voelen.
Kinderen die ‘goed opgevoed’ zijn, hebben de kans gekregen hun talenten te ontplooien binnen deze
kaders van de samenleving en leveren later een bijdrage aan het economisch en cultureel welzijn. Het
ervaren van de democratie van het samenleven in een groep op een kindercentrum is een geweldige
voorbereiding op het leven in een democratische samenleving.
Hoe doen we dat Mops Gaasperplas-Leksmondplein?

Kinderen leren elkaars grenzen respecteren

Kinderen leren wat de regels op de groep zijn en denken daar samen over na

Kinderen leren wat de regels in de omgeving van het kindercentrum zijn

Kinderen kunnen zich voorstellen wat een ander voelt

Pedagogisch medewerkers laten zien hoe je met elkaar omgaat
Ondersteuning en begeleiding van de pedagogisch medewerkers
De medewerkers van MOPS vormen het hart van de organisatie. Geschoolde, gemotiveerde en
enthousiaste medewerkers zorgen ervoor dat het beleid van MOPS niet alleen op papier maar ook in
de praktijk te zien, te voelen en te horen is. Net zoals de ouders en de kinderen van MOPS is het
belangrijk dat ook de medewerkers van MOPS kinderopvang zich gewaardeerd voelen en lekker in
hun vel zitten. Een goed contact met je leidinggevende en een open prettige werksfeer zijn daarom
heel belangrijk. Ook medewerkers van MOPS leren een leven lang; op hun eigen initiatief, spontaan,
van elkaar, maar ook georganiseerd, door middel van teamoverleg, persoonlijke coaching,
studiedagen en eventueel beroepsgerichte opleidingen. Zeggen wat je doet, doen wat je zegt. Dus
geen wollig jargon, geen eindeloze zinnen die niets zeggen. Bij MOPS vinden wij het belangrijk dat
onze medewerkers bewust en integer handelen en kunnen vertellen wat ze doen en waarom ze dat
doen. Zo begrijpen kinderen, ouders en collega’s wat ze van medewerkers van MOPS kunnen
verwachten. Verantwoordelijkheid nemen voor je eigen handelen, zelf oplossend nadenken, dat willen
wij kinderen graag bijbrengen en dat vragen wij dus ook van de mensen die bij MOPS werken.
Alle pedagogisch medewerkers hebben een op het vak gerichte opleiding afgerond of zijn bezig met de
studie tot pedagogisch medewerker. Er werkt maximaal één pedagogisch medewerker in opleiding per
groep. De inzet van de medewerker in opleiding als volwaardig pedagogisch medewerker (dat wil
zeggen volwaardig meetellend voor de PMKR en in staat het volledige takenpakket van een
pedagogisch medewerker uit te voeren) is afhankelijk van diverse factoren; de vooropleiding, de
opleiding die op dat moment gevolgd wordt, het leerjaar waarin de medewerker in opleiding zich bevindt
en het kennisniveau van de medewerker in opleiding. Deze mate van inzetbaarheid wordt vastgelegd in
een competentieverklaring. Hoe wij omgaan met het inzetten van medewerkers in opleiding staat
beschreven in ons Protocol/ beleid Inzet pedagogisch medewerkers en stagiaires in opleiding.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
Het pedagogische visie en uitgangspunten en het pedagogisch beleidsplan zijn de basis van het werk.
Dit staat in de Paraplu van MOPS waarin visie, beleid, werkinstructies en protocollen zijn opgenomen.
Relevante stukken die de groep betreffen, zoals het verstrekken van medicijnen, het omgaan met
zieke kinderen, uitstapjes, zijn ook opgenomen in de Paraplu. Op ieder kindercentrum is dit beleid
aanwezig en ligt ter inzage voor ouders en medewerkers. Bij werkbesprekingen en team-overleggen
wordt de Paraplu steeds als basis gebruikt.
Stagiaires en medewerkers in opleiding
Bij Mops begint, zowel voor kinderen, medewerkers en stagiaires een leven lang leren. Een leerbedrijf
biedt de mogelijkheid aan toekomstige pedagogisch medewerkers om ervaringsgericht, in de praktijk
hun nieuwe kennis en vaardigheden te toetsen en te verrijken. Voor onze eigen medewerkers biedt de
stagiaire of medewerker in opleiding de kans om met frisse ogen naar hun eigen vak en de invulling
en uitvoering daarvan te kijken. Voor de stage- begeleiders en stagiaires bieden de begeleidende
gesprekken ruimte voor wederzijdse reflectie. Het uitgangspunt is dat je van elkaar leert, dus
wederzijds profiteert van een leerbedrijf zijn.
Mops Kinderopvang streeft met het bieden van beroeps praktijk vorming plaatsen de volgende doelen
na:
- Het opleiden van toekomstige pedagogisch medewerkers om personeelsaanbod op peil te houden
- Een frisse kijk op de organisatie; op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen in de
kinderopvang
- Extra handen, voor extra aandacht voor de doelgroep
- Contacten met scholen onderhouden, bijvoorbeeld over opleidingsinhoud/ vernieuwing en
schoolbegeleiding
Onze visie op beroepspraktijkvorming
De werkplek wordt gezien als een leerrijke omgeving. Enerzijds kan de stagiaire tijdens het werken
(on)bewust leren (ervaringsleren), anderzijds wordt er doelgericht en volgens een vooraf vastgestelde
methode geleerd. Beide vormen van leren zijn noodzakelijk en vormen een wezenlijk onderdeel van
de leerweg van de pedagogisch medewerker in opleiding.
Door het aanbieden van stage- en/of leerwerkplaatsen kunnen wij nieuwe pedagogisch medewerkers
met behulp van onze begeleiding, praktisch en pedagogisch leren handelen en leren te reflecteren op
het eigen handelen in relatie tot de gestelde leerdoelen. Stagiaires vormen enerzijds een bron van
extra werkdruk voor de pedagogisch medewerkers, anderzijds geeft een nieuwe, frisse blik ook weer
een impuls aan de eigen leercyclus van de betrokken pedagogisch medewerkers. De stagiaire biedt
ook ruimte voor werken in kleinere groepen en kan, indien zij goed functioneert, extra mogelijkheden
geven voor het aanbieden van specifieke activiteiten. Het evenwicht tussen de ‘kosten en baten’ van
stagiaires op de groep is sterk afhankelijk van de kwaliteiten van de pedagogische medewerkers
enerzijds en de competenties en mogelijkheden van de stagiaire anderzijds. De regiomanager en
kwaliteitscoach houden dit evenwicht in de gaten en zetten alleen daar stagiaires in, waar beide
partijen er optimaal gebruik van kunnen maken.
Vastgelegde criteria voor formatieve inzet
- Leerlingen van de BOL-opleiding gaan naar school en moeten daarnaast een aantal blokken stage
lopen. Medewerkers in opleiding die een BOL-traject volgen, staan boventallig op de groep, dus naast
gediplomeerde pedagogisch medewerkers. Incidenteel (uitsluitend in geval van ziekte van de vaste
pedagogische medewerkers of in de vakantie van de student/ stagiaire) of tijdens het afleggen van de
proeve van bekwaamheid als onderdeel van de opleiding kan de stagiair als volwaardig pedagogisch
medewerker worden ingezet. Formatieve inzet in geval van vervanging bij ziekte of vakantie van de
student/ stagiaire kan vanaf het tweede leerjaar (vanaf opleidingsniveau spw 3) en altijd alleen op de
eigen stage locatie. Tijdens deze inzet staat een medewerker in opleiding nooit alleen op de groep.
- Leerlingen van de BBL-opleiding hebben bij ons een werk-leerovereenkomst, zij zijn pedagogisch
medewerker in opleiding en gaan daarnaast één keer in de week naar school. Zij hebben een
arbeidsovereenkomst voor de duur van de opleiding. In het eerste leerjaar van de opleiding kan er
sprake zijn van een oplopende formatieve inzet tot 100%, waarbij 100% na het eerste half jaar kan
worden bereikt en geen formatieve inzet tijdens de proeftijd plaatsvindt. De werkgever stelt de mate
waarin iemand zelfstandig als pedagogisch medewerker op de groep kan werken vast op basis van
informatie van de begeleider vanuit de opleiding en BBL-begeleidster. Het tweede jaar is elke BBL-er
100% inzetbaar. Dit staat beschreven in het CAO Branche Kinderopvang Nederland (BKN).
Administratieve ondersteuning
De medewerkers op de locatie worden ondersteund door de kantoormedewerkers van MOPS. Zij
verzorgen de contracten, maken samen met de managers de kindplanning en zorgen voor
ondersteuning bij ruilen en afnemen van extra dagen en allerhande vragen van ouders met betrekking
tot de financiën en contracten.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
Pedagogische ondersteuning
De medewerkers op de locatie worden ondersteund door de directie, regiomanagement,
kwaliteitscoach en de pedagoog bij het uitvoeren van hun pedagogische taken. Directie,
regiomanagement, de kwaliteitscoach en de pedagoog zorgen samen voor een samenhangend
geheel van (pedagogisch) beleid, protocollen, werkinstructies en ondersteuning op de werkvloer.
Tijdens de teamvergaderingen, de jaarlijkse studiedag en aan de hand van observaties en
ondersteuning op de werkvloer, komen alle onderdelen van het (pedagogisch) beleid jaarlijks, of vaker
indien nodig, aan bod.
Directie
De directie geeft de algemene richting van de organisatie aan en stuurt de locaties aan via het
regiomanagement, de kwaliteitscoach en de pedagoog. Hij is op verzoek aanwezig bij de
vergaderingen van de Oudercommissie en onderhoudt de externe contacten met GGD, gemeente en
andere instanties.
Regiomanagement
Het regiomanagement heeft de dagelijkse leiding over de kindercentra van MOPS. Zij maakt (in
samenwerking met de administratieve staf op het kantoor) de kindplanning en de roosters van
medewerkers (dagelijkse planning, achterwacht, vakantieplanning, ziektevervanging etc). Zij maakt, in
overleg met de groepsmedewerkers de agenda voor de diverse overlegmomenten en is aanwezig bij
de teamvergaderingen. Zij is samen met de kwaliteitscoach verantwoordelijk voor het tijdig uitvoeren
van de risico- inventarisaties en de bijbehorende actielijsten. Samen met de kwaliteitscoach voert zij
de observaties op de werkvloer uit en coacht de pedagogisch medewerkers in hun handelen. De
regiomanager vervult ook de rol van VVE- coördinator. Zij bewaakt de kwaliteit van de inhoud en de
uitvoering van het programma en onderhoudt de contacten met de school met betrekking tot
afstemming en warme overdracht.
De kwaliteitscoach
De kwaliteitscoach zorgt voor het inwerken van nieuwe medewerkers (pedagogisch handelen, inhoud
van pedagogisch beleid doornemen, inhoudelijk bespreken van protocollen en werkinstructies).
Samen met het regiomanagement voert zij de observaties op de werkvloer uit en coacht de
pedagogisch medewerkers in hun handelen. Zij is samen met het regiomanagement verantwoordelijk
voor het tijdig uitvoeren van de risico- inventarisaties en de bijbehorende actielijsten.
De pedagoog
De pedagoog van MOPS wordt ingezet op freelance basis en geeft inhoudelijke en beleidsmatige
ondersteuning aan directie, regiomanagement en kwaliteitscoach. Zij ontwikkelt en schrijft
pedagogisch inhoudelijk beleid en coacht het regiomanagement en de kwaliteitscoach bij het
implementeren van nieuw of aangepast beleid. Zij ondersteunt het regiomanagement en de
kwaliteitscoach inhoudelijk bij het observeren en coachen van de pedagogisch medewerkers op de
groep.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
6.
Samen maken wij de wereld van MOPS
Ons uitgangspunt; Samen maken wij de wereld van MOPS
Ouders, kinderen, medewerkers en omgeving maken samen de wereld van MOPS. Samen zijn wij
verantwoordelijk voor alles wat er gebeurd binnen MOPS. Als partners, als samenwerkende partijen,
als ontdekkingsreizigers, bezig met alles wat er te beleven, te leren, te ontdekken en te ontwikkelen
valt in de wereld van MOPS.
Behalve een ontdekkingsreis, is het voor medewerkers, ouders en omgeving ook een grote
verantwoordelijkheid. Het zorgen voor en opvoeden van jonge kinderen is uitdagend en zwaar werk,
zowel emotioneel als fysiek. Samenwerking en partnerschap zorgen voor verbinding tussen thuis en
kindercentrum en bieden daarmee een veilige basis voor ieder kind. Samenwerking en partnerschap
zorgen ervoor dat er voldoende sociale controle is- zo zijn er eerder 6, 8 of 10 ogen- dan 4 ogen die
meeluisteren, meedenken in het belang van het kind.
Samen met ouders
De pedagogisch medewerkers en de ouders van een kind zijn partners in de verzorging en opvoeding
van het kind. Regelmatig overleg en een goede afstemming vormen de basis voor dit partnerschap.
Daar waar ouders eindverantwoordelijk zijn voor het welzijn van hun kind, neemt de kinderopvang een
stuk van de praktische verantwoordelijkheden over, zodat een ouder kan werken of naar school kan
gaan. Om ervoor te zorgen dat het kind zich prettig voelt, is het belangrijk dat ouders en pedagogisch
medewerkers regelmatig overleg hebben. Korte dagelijkse overlegmomenten en daarnaast regelmatig
iets langere gesprekken waarin uitgebreider kan worden ingegaan op de ontwikkeling van het kind en
de ervaringen met het kind thuis en in de opvang. Tot slot zijn er ook formele overlegmomenten,
waarin de organisatie door middel van de oudercommissie de voor ouders en kinderen belangrijke
zaken overlegt en daar indien nodig formeel advies over vraagt (meer informatie hierover staat in het
Protocol Oudercommissie).
Afstemming over verzorging en opvoeding van een kind met de ouders is heel belangrijk. Daarom
gaan de pedagogisch medewerkers serieus in op vragen, opmerkingen en suggesties die door de
ouders gegeven worden, die in het belang zijn van het kind en/of de groep en passend zijn binnen het
beleid van MOPS.

Samen met de ouders wordt besproken hoe het eten, slapen en overige verzorging verloopt.

Samen met ouders wordt de ontwikkeling van een kind gevolgd

Samen met de ouders wordt er naar oplossingen gezocht.

Samen met ouders wordt er genoten van anekdotes over het kind

Samen met ouders wordt het beleid van het kindercentrum besproken.
De overdracht is bij Mops Gaasperplas-Leksmondplein een belangrijk onderdeel van het contact met
ouders. De pedagogisch medewerkers vertellen tijdens de overdracht aan de ouders de volgende
punten:
- bijzonderheden over slapen en eten
- hoe de dag is verlopen: wat heeft het kind gedaan, activiteiten e.d.
- hoe het gedrag van het kind die dag was: vrolijk, druk
- met wie het kind gespeeld heeft
- een leuk moment/opmerking/anekdote van het kind van die dag
Wij vinden het belangrijk dat we ouders eerlijk en integer verslag doen over hun kind, ook als het niet
zo leuk is om te horen. Gelukkig heeft iedere dag, naast eventuele mindere momenten, ook vrolijke of
grappige momenten. We proberen over ieder kind iedere dag iets unieks te vertellen, zodat de ouder
weet dat zijn of haar kind die dag echt gevolgd en opgemerkt is.
Ouderbeleid binnen de voor-en vroegschoolse educatie
De ouderbetrokkenheid heeft een positieve invloed op het leerproces van het kind, het is dan ook van
belang om de ouders te betrekken, zodat thuis ook kan worden ingespeeld en gepraat kan worden
over de thema’s en meegewerkt kan worden aan de ontwikkelingsstimulering. Ouders worden
geïnformeerd, via een deurposter op de deur van de groepsruimte en via de nieuwsbrief, wat het
thema is en welke activiteiten en gepland staan. Verder worden er tips aangedragen, over wat voor
activiteiten er thuis gedaan kunnen worden, en welke boeken er voorgelezen kunnen worden. Ouders
worden uitgenodigd voor informatie- avonden over specifieke onderwerpen en krijgen werkbladen of
boekjes mee om thuis mee aan de slag te gaan.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
Wij vinden het belangrijk dat ouders zich thuis voelen bij Mops en zich veilig en zelfverzekerd genoeg
voelen om hun wensen en kritiek over te brengen, maar ook respect hebben voor de werkwijze, regels
en uitgangspunten die er op Mops gehanteerd worden. Een open contact en wederzijdse
betrokkenheid vormen hier de basis voor en leidt tot gesprekken over de ontwikkeling, verzorging en
opvoeding van het individuele kind. Samen delen wij de zorg en opvoeding van het kind. Ouders
krijgen de ruimte om mee te denken en te praten over de inhoud en uitvoering van het VVEprogramma en werkt thuis actief mee aan de begeleiding van het kind met een (taal-) achterstand.
Informatie voor ouders over Uk en Puk
Voor ouders is het belangrijk dat zij weten wat het werken met Uk en Puk inhoudt en wat er van
ouders zelf verwacht wordt. Deze informatie krijgen zij tijdens het intake- gesprek op het
kindercentrum. Onderwerpen die dan ter sprake komen over Uk en Puk zijn dan:
• De heldere structuur in de speel- en leeromgeving
• De aantrekkelijke materialen, die ervoor zorgen dat de kinderen kunnen ontdekken en verkennen
• Dat Uk en Puk een gecertificeerde methode is waarin alle ontwikkelingsgebieden van kinderen op
structurele wijze aan de orde komen
• de speciale extra ondersteuning voor kinderen die dat nodig hebben, zoals taalstimulering, extra spel
of begeleiding.
Uk en Puk thuis
Uk & Puk Thuis is een map vol inspiratie en wordt geleverd met handleiding voor de pedagogisch
medewerkers. Uk en Puk Thuis stimuleert ouders om actief aan de slag te gaan met de thema’s van
Uk & Puk. Dit geeft ze extra handvatten om ook thuis een optimale omgeving te creëren voor de
ontwikkeling van hun kind. In het kader van de taalstimulering wordt aan ouders een boekje met
pictogrammen en woordlijsten meegegeven zodat ouders ook thuis met hun kind de woordjes kunnen
oefenen.
Ouderbijeenkomsten
In het kader van de ouderbetrokkenheid in het VVE programma worden er tweemaal per jaar
ouderbijeenkomsten georganiseerd over specifieke onderwerpen. Over spelen met baby’s
bijvoorbeeld of praten met kinderen. Naast een complete set kopieerbladen en ouderbrieven biedt \Uk
en Puk ook een handleiding voor de pedagogisch medewerkers over hoe wij ouders kunnen
informeren over Uk & Puk, hoe wij ze betrekken bij Uk & Puk-activiteiten én hoe wij ze stimuleren om
thuis actief met Uk & Puk-thema’s aan de slag te gaan.
Ouderbrieven
In het VVE programma van Uk en Puk zijn gestandaardiseerde ouderbrieven beschikbaar. Deze
brieven bevatten bijvoorbeeld algemene ouderinformatie over Uk & Puk, over de diverse thema’s en
over de ontwikkelingsfasen van baby’s, dreumesen en peuters. Ook zijn er kopieerbladen voor ouders
beschikbaar bij de activiteiten van een thema en met tips voor thuis, die door de pedagogisch
medewerkers ingezet kunnen worden om de ouderbetrokkenheid te stimuleren.
Oudercommissie
Ieder kindercentrum heeft een eigen oudercommissie. Deze bestaat uit een aantal ouders van de
diverse groepen van het centrum. De oudercommissie vertegenwoordigt het belang van de ouders in
overleg met de organisatie. Op een aantal punten heeft de oudercommissie een (verzwaard)
adviesrecht; in het protocol oudercommissie staat uitgelegd hoe de oudercommissie is samengesteld
en welke taken, verantwoordelijkheden, rechten en mogelijkheden deze commissie heeft.
Externe samenwerking met scholen en andere instellingen rondom het jonge kind
CJG en consultatiebureau
Mops werkt samen met diverse instellingen rondom het jonge kind; op de eerste plaats zijn dit de
Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s) en de consultatiebureau artsen en verpleegkundigen. Deze
samenwerking is vooral gericht op het bevorderen van opvoedingsondersteuning en het begeleiden
naar adequate hulp bij het signaleren van opvallend gedrag. Op het moment dat de samenwerking
een individueel kind of gezin betreft, gebeurt dit altijd met instemming en medeweten van de ouders of
verzorgers.
Medisch Orthopedisch Centrum ’t Kabouterhuis (MOC ’t Kabouterhuis)
Mops wordt in Amsterdam ondersteunt door MOC ‘t Kabouterhuis; bij zorgen rondom kinderen kunnen
medewerkers van het MOC komen observeren en helpen zij de pedagogisch medewerkers bij het
adequaat omgaan met kinderen die extra aandacht of zorg nodig hebben. Indien nodig kunnen
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
kinderen en ouders voor extra ondersteuning ook rechtstreeks begeleid worden door medewerkers
van ’t Kabouterhuis; bij Mops of op de eigen locaties van ’t Kabouterhuis.
Basisscholen
Vanuit Mops vinden wij een goede overdracht van het kindercentrum naar de basisschool van groot
belang. Om dit goed te laten verlopen gebruiken wij het Protocol Overdracht naar de Basisschool. Wij
vullen het hierbij behorende formulier in, zodat de leerkracht een goed beeld krijgt van het kind dat
naar de basisschool toegaat. De ouder zorgt ervoor dat het formulier bij de leerkracht terecht komt.
Mocht de leerkracht of Mops een persoonlijke toelichting noodzakelijk vinden, dan maken wij hier (met
toestemming van de ouders) graag tijd voor vrij.
Gemeente
Door de subsidierelatie binnen het VVE-aanbod, is er sprake van een intensieve samenwerking
tussen gemeente en Mops kinderopvang. Beide organisaties voelen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid voor het welzijn en de ontwikkeling van de jonge kinderen die aan hun zorg zijn
toevertrouwd.
Mops kinderopvang moeten voldoen aan de wet- en regelgeving Kinderopvang en de gemeente heeft
een toezichthoudende taak met betrekking tot de kwaliteit en het functioneren van de kinderopvang.
De Gemeente heeft het toezicht op de kwaliteit gedelegeerd aan de GGD en jaarlijks wordt de
kinderopvang geïnspecteerd. Het inspectierapport is openbaar; indien tekortkomingen worden
geconstateerd, heeft de gemeente een handhavende verantwoordelijkheid.
Met betrekking tot het VVE beleid heeft de gemeente een stimulerende, toezichthoudende en
subsidieverstrekkende rol. Daarnaast draagt de gemeente zorg voor de organisatie van het
gemeentelijk VVE overleg.
Feesten
Op Mops Gaasperplas-Leksmondplein vieren wij alle feesten mee; o.a. Pasen, Sint Maarten,
Sinterklaas en Kerst. Iedere groep begint een aantal weken voor het feest met het knutselen en
versieren van hun eigen groepsruimte en de gemeenschappelijke ruimtes. De verschillende
activiteiten worden per groep bedacht of er worden voorbeelden van elkaar gebruikt. Soms worden er
bijzondere activiteiten rondom een feest georganiseerd, waar ook ouders en grootouders bij kunnen
zijn; denk hierbij bijvoorbeeld aan een gezamenlijk Paas- of Kerst ontbijt, een Kinderboekenweek
Voorleesontbijt of een Opa en Oma dag.
We organiseren jaarlijks een MOPS Familiedag voor alle locaties. We doen dit op een zaterdag, zodat
ouders en kinderen hierbij aanwezig kunnen zijn. Aan de hand van een thema worden ruim van
tevoren op alle groepen activiteiten gedaan en mooie werkjes gemaakt. Met spelletjes, liedjes, boekjes
en bewegings- en fantasie activiteiten gaat het thema steeds meer leven voor de kinderen.
Tijdens het feest is er muziek, eten, drinken en er zijn spelletjes waaraan kinderen en ouders mee
kunnen doen. Voor ouders is het een mooie gelegenheid om te zien welke vriendjes hun kind heeft
gemaakt het afgelopen jaar en de andere ouders van de groep eens te ontmoeten en /of iets langer te
spreken.
Op de groepen zelf worden regelmatig verjaardagsfeestjes en afscheidsfeestjes gevierd. Met een
verjaardagfeestje wordt er voor de jarige een mooie muts gemaakt door een van de pedagogisch
medewerkers en is er een cadeautje. De verjaardag wordt gevierd rond 9:30 uur of rond 15:00-15:30
uur, afhankelijk van het ritme op de groep en wat voor de kinderen en het jarige kind het prettigste is.
Alle kinderen en de pedagogisch medewerkers zitten dan met zijn allen aan tafel en zingen
verjaardagsliedjes voor de jarige. Daarna wordt het cadeautje door een van de kinderen aan de jarige
gegeven en mag hij of zij het cadeautje uitpakken. En als laatste, niet te vergeten, is er tijd voor een
traktatie.
Als een kind afscheid neemt van Mops Gaasperplas-Leksmondplein, bijvoorbeeld omdat hij of zij naar
de peutergroep op het Leerdamhof gaat of gaat verhuizen, wordt er ook een klein feestje gevierd. Dit
gebeurt op dezelfde manier als een verjaardag, er wordt een muts gemaakt en er is een cadeautje.
We zingen dan onze afscheidsliedjes. Ook leggen we de kinderen goed uit dat hun vriendje of
vriendinnetje gaat verhuizen of naar de basisschool gaat. Wij vinden het belangrijk dat zo’n grote stap
in een kinderleven goed wordt begeleid; het ritueel van afscheid nemen krijgt zo betekenis voor een
kind en maakt ruimte voor nieuwe ervaringen.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
7.
Wie, wat, waar
In dit hoofdstuk beschrijven we het kindercentrum en de groepen. We vertellen over het
gebouw en de inrichting en over de bijbehorende buitenruimte. In het tweede deel gaat het over
de organisatie van de groepen en de inzet van medewerkers; de Pedagogisch medewerker/
Kind Ratio, de regels rondom samenvoegen van groepen, het inzetten van een achterwacht en
het borgen van het Vier-ogen principe zijn onderwerpen die in dit deel aan bod komen.
Kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein
Kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein is onderdeel van MOPS Kinderopvang.
Kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein in Amsterdam is opgestart in 2006. Kindercentrum
Mops Leksmondplein maakt deel uit van een intensief samenwerkingsverband met Mops Leerdamhof.
Hoewel beide kindercentra van een ander (zeer nabijgelegen) gebouw gebruik maken, wordt er door
beide kindercentra zeer intensief samengewerkt. De peuters op Leerdamhof hebben meestal eerst in
de baby en peutergroep gezeten op Leksmondplein en er wordt met wennen op een volgende groep,
uitstapjes, activiteiten en achterwacht zeer intensief samengewerkt. Omdat de opvang op twee
adressen plaatsvindt, is het wettelijk niet mogelijk om dit als 1 kindercentrum te zien. Twee adressen
betekent twee registratienummers en dus ook twee pedagogische beleidsplannen. Omdat de
samenwerking zo intensief is, voelt deze scheiding soms wat kunstmatig. Om de gezamenlijkheid te
benadrukken hebben beide kindercentra ook de naam Gaasperplas gekregen.
De groepen
Mops Gaasperplas-Leksmondplein heeft twee groepen. Op de babygroep worden dagelijks maximaal
12 kinderen van 0-1,5 jaar opgevangen. Op de dreumesgroep worden dagelijks maximaal 14 kinderen
in de leeftijd van 1,5 tot 3 jaar opgevangen. Op iedere groep zijn gedurende de week maximaal 5
vaste pedagogisch medewerkers werkzaam. Dagelijks zijn er per groep twee of drie gekwalificeerde
medewerkers per groep aanwezig, afhankelijk want de aanwezige kinderen. Als er meer dan 9 baby’s
of meer dan 12 dreumesen aanwezig zijn en er dus drie pedagogisch medewerkers ingezet worden,
wordt op de daglijst aangegeven welke pedagogisch medewerker voor welk kind eindverantwoordelijk
is. In overeenstemming met de Wet Kinderopvang wijken we hiervan af aan het begin en het einde
van de dag en tijdens de pauzetijden. Mops Gaasperplas-Leksmondplein heeft ook een BSO groep,
met ruimte voor 9 kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar. Op de BSO groep werken, afhankelijk van het
aantal aanwezige kinderen, één of twee pedagogisch medewerkers
Beschrijving van de groepen
De stamgroep van de baby’s heet Snoopy, en biedt ruimte aan maximaal 12 baby’s in de leeftijd van
0- 1,5 jaar. De stamgroep van de dreumesen heet Dommel en biedt ruimte aan maximaal 14 kinderen
in de leeftijd van 1,5-3 jaar. Tot slot is er onze BSO stamgroep, deze heet Samson en biedt ruimte aan
maximaal 9 kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar
Verticaal werken
In groepen met een verticale leeftijdsopbouw zitten kinderen van diverse leeftijden bij elkaar, waardoor
er verscheidenheid optreedt in ontwikkelingsfase. Dit vraagt van pedagogisch medewerkers
voortdurend inzicht en observatie zodat het ritme van de dag en de aangeboden activiteiten
gedifferentieerd zijn afgestemd op de kinderen in de groep. Omdat kinderen zich razendsnel
ontwikkelen, vooral in de eerste jaren, is het heel belangrijk om goed te kijken naar de behoefte van
ieder individueel kind. Zo kunnen er binnen een geboden activiteit accentverschillen worden
aangebracht, zodat ieder kind zijn eigen leermoment kan benutten.
Voorbeeld:
Tijdens het buitenspelen in de herfst gaat de dreumesgroep op zoek naar eikels, beukennootjes en
kastanjes. De dreumesen hebben een mand waar ze al hun vondsten in stoppen. Met de dreumesen
praten we over begrippen als verstoppen en vinden, veel en weinig.
Voor de baby’s is het buitenspelen veel meer een gevoelservaring, de wind, het ritselen van de
bladeren, alles zien, horen, aanraken, voelen, ruiken en (proberen te) proeven. De pedagogisch
medewerker beschrijft de ervaringen van het kind, helpt bij het opdoen van alle ervaringen en grijpt in
als het gevaarlijk of vies is (nee, niet in je mondje stoppen, je mag wel voelen en ruiken)
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
Het gebouw
De buitenruimte
Buiten kan je lekker rennen, fietsen of verstoppen, maar het is ook leuk om te stoepkrijten of tikkertje
te spelen. Onze buitenruimte biedt in lente, zomer en herfst iedere dag weer een nieuwe ontdekking.
De zandbak biedt prachtige leermomenten; modder, zachtzand, emmer, schep en vormpjes bieden
mogelijkheden om dit materiaal helemaal te verkennen. Buizen met balletjes kunnen gebruikt worden
om de zwaartekracht en de kracht van lucht (blazen en zuigen) te ontdekken en begrippen zoals groot
en klein, hoog en laag, dik en dun te verkennen.
Er gaat altijd met een groep kinderen altijd een pedagogisch medewerker mee naar buiten, zij houdt
toezicht en biedt buiten activiteiten aan voor kinderen van twee of meer groepen. Meer informatie over
hoe wij de PMKR inzetten met buitenspelen staat in ons Protocol buitenspelen.
De groepsruimtes:
Stamgroepruimte van Dommel en Snoopy en Samson
Onze ruimtes zijn licht en sfeervol ingericht. We willen de ruimten zo goed mogelijk indelen, zodat elke
leeftijdsgroep in het spel uitgedaagd wordt en blijft. Hieronder staat beschreven hoe we dat hebben
gedaan. Omdat ’s ochtends en ’s middags en in pauzetijden beide stamgroepen van één groepsruimte
gebruik maken, is de ruimte van Snoopy zo ingericht, dat ook dreumesen daar aan hun trekken
komen. In de groepsruimte van de dreumesen is vanzelfsprekend geen babyhoek.
Er is een derde stamgroepruimte, waar geen vaste groep in wordt opgevangen. De ruimte wordt
gebruikt voor activiteiten en rustmomenten van de andere twee stamgroepen en de slaapkamer wordt
gebruikt voor kinderen van Dommel en Snoopy.
Babyhoek
In de babyhoek creëren we een ruimte met een babykleed of juist een wat hardere ondergrond waar
baby’s kunnen liggen, vrij kunnen bewegen, voelen en ontdekken. De babyhoek kan eventueel
worden afgeschermd met een laag hekje; zodat grotere kinderen niet per ongeluk de baby’s kunnen
bezeren en de baby zich kan concentreren op eigen spel en ontdekkingen. In de babyhoek worden
diverse materialen aangeboden; speelgoed, maar ook andere materialen, zoals bijvoorbeeld
zakdoeken en theedoeken, ruwe en zachte materialen. We blijven daarbij goed om ons heen kijken
want ook keukenspullen, zoals bakjes en bekers, zijn voor deze jonge onderzoekers super
interessant. Natuurlijk zorgen wij ervoor dat deze materialen veilig zijn om mee te spelen en houden
wij zorgvuldig toezicht tijdens het spel.
Themabakken
Diverse hoeken in de groepen zijn voorzien van verschillende themabakken. In deze bakken zijn
bijvoorbeeld dokterspullen, boerderijdieren of boekjes te vinden. Maar er zijn ook bouwblokken van
lego en hout. In deze hoek ligt een stevig kleed om op te bouwen.
Huishoek
Vast onderdeel is de huishoek. Op tafel een kleedje, bordjes en kopjes en een schilderijtje aan de
muur. Poppen in hun bedjes, mamma aan het werk en pappa gaat boodschappen doen. Zo lijkt het
net een huisje en geeft het kinderen de mogelijkheid voor herkenbaar fantasiespel.
Lees- en terugtrekhoek
We hebben een hoekje gecreëerd om rustig een boekje te lezen of om te relaxen. In dit hoekje ligt een
matras en kussens. Zo kan een kind zich terug trekken als hij/zij daar behoefte aan heeft.
Klauteren en klimmen
Op de groep zijn diverse materialen om te klauteren en te klimmen. Rollen, stappen, glijden, duikelen,
zo ontwikkelt een kind de grove motoriek.
Tafel en stoelen
Op de groep staan staat een tafel en stoeltjes op kinderhoogte, voor eigen spel en activiteiten, maar
ook de tafel, stoelen en banken waaraan wij eten kunnen daarnaast voor knutselen, spelletjes en
andere rustige activiteiten gebruikt worden.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
Het spelmateriaal
Elk jaar bekijken de pedagogisch medewerkers welke materialen er aanwezig zijn. Aan de hand van
de materialen die voor de verschillende leeftijdscategorieën beschikbaar zijn, beslist de
locatiemanager samen met haar team of en welk nieuw speelgoed of ander materiaal er wordt
aangeschaft. Het materiaal wordt in de daarvoor bestemde hoeken en kasten opgeborgen.
Kinderen kunnen over het algemeen zelf de materialen pakken. Een aantal materialen staan op de
gang of in een afgesloten kast. Enerzijds voor de veiligheid, anderzijds om het aanbod aan materialen
af te wisselen.
Buiten hebben we een grote verscheidenheid aan spelmateriaal: zoals stoepkrijt, bellenblaas,
schepjes, emmers en ballen om mee te rollen of te voetballen. Al het buitenspeelgoed staat in de
berging. Kinderen mogen helpen om speelgoed van de berging naar de buitenruimte te brengen. Door
af te wisselen in aanbod, blijft het speelgoed uitdagen.
Speelmateriaal wordt regelmatig gecontroleerd en indien nodig vervangen of gerepareerd, meer
hierover staat in ons protocol/ werkinstructie veiligheid en protocol en werkinstructie spelmateriaal.
De slaapkamers
De babyslaapkamer grenst aan de groep. De pedagogisch medewerkers kunnen de baby’s op ieder
moment in bed leggen, wat past bij ons beleid: baby’s slapen wanneer zij daar behoefte aan hebben.
Omdat de slaapkamer aan de groep grenst kunnen de pedagogisch medewerkers de slapers goed in
de gaten houden. Baby’s slapen in een slaapzak, grotere kinderen slapen onder een laken of
dekentje. De grotere kinderen slapen in de peuterslaapkamer/ in stretchers op de groep. Per dag heeft
ieder kind zijn eigen bedje en iedere week wordt het bed verschoond. De slaapkamer is rustig
ingericht. In de slaapkamer staat de babyfoon altijd aan en iedere tien minuten wordt er gecontroleerd
of de kinderen nog slapen en of ze veilig liggen. Zo zorgen wij er samen voor dat onderlinge controle
continu mogelijk is; meer hierover staat in ons Protocol Vier-ogen.
Baby’s tot 12 maanden slapen in principe niet op hun buik, als een baby naar zijn of haar buik is
gerold, draaien we het terug. Als ouders graag willen dat hun baby wel in de buikligging slaapt, dan
nemen we samen met ouders het Protocol Wiegendood en de bijbehorende Buikslaapverklaring door.
Alleen als ouders schriftelijk toestemming geven, laten wij kinderen in de buikslaappositie slapen.
Sanitaire ruimtes
Beide groepen hebben een eigen sanitaire ruimte om te verschonen, bij de baby’s is deze ruimte
aangrenzend aan de groepsruimte. De BSO maakt gebruik van de toilet naast de groep op de gang.
Voor de dreumesen is er een aparte toiletruimte. Voor de pedagogisch medewerkers is er een apart
toilet (dit toilet is ook geschikt voor gebruik door bezoekers, zoals ouders). Driemaal per dag of zoveel
vaker als nodig is, worden de toiletten gecontroleerd en zo nodig schoongemaakt, zodat ze altijd
schoon en veilig zijn. In de sanitaire ruimtes hangt op een duidelijk zichtbare plek het controle- en
schoonmaakrooster.
De dreumesen kunnen op het verschoonmeubel in de sanitaire ruimte worden verschoond, door de
raam is er continu zicht op deze ruimte. Na iedere verschoning wordt het aankleedkussen gereinigd.
Bij diarree wordt er verschoond met latex handschoenen aan en wordt het verschoonmeubel daarna
extra goed gereinigd met een alcohol oplossing. Bij ongelukjes waarbij bloed is gemorst, gebeurt
hetzelfde.
Keuken
Het kindercentrum heeft een gezamenlijke keuken. In de keuken hangt op een duidelijk zichtbare plek
de gifwijzer (zie bijlage 6) en het schoonmaakrooster van de keuken.
Inventarisatie van risico’s met betrekking tot veiligheid en gezondheid
Om ervoor te zorgen dat kinderen veilig en in een gezonde omgeving kunnen opgroeien bij
kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein, wordt er jaarlijks een risico-inventarisatie gedaan.
Er is een risico-inventarisatie voor de veiligheid (ontwikkeld door Consument en Veiligheid) en een
risico-inventarisatie voor de gezondheid (ontwikkeld door het Landelijk Centrum voor Hygiëne en
Veiligheid) Deze inventarisatie worden jaarlijks door de medewerkers van het centrum uitgevoerd en
gezamenlijk besproken. De inventarisaties liggen voor de ouders ter inzage in het kantoor.
Meer over deze inventarisaties staat in ons Protocol Inventarisatie van risico’s met betrekking tot
veiligheid en gezondheid. Daar staat bijvoorbeeld ook beschreven in welke omstandigheden er
tussentijds een her-inventarisatie plaatsvindt.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
Organisatie van de groep en werkrooster pedagogisch medewerkers
Team
Kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein heeft een klein en enthousiast team. Alle
pedagogisch medewerkers voldoen aan de opleidingseisen volgens de Cao kinderopvang en hebben
een Verklaring van Goed Gedrag voor deze werksector. Er werkt een team van pedagogisch
medewerkers in dit kindercentrum en een locatiemanager, die meerdere vestigingen aanstuurt. Op het
kindercentrum werken in bepaalde periodes ook stagiaires; zij worden conform ons Protocol Inzet
medewerkers in opleiding ingezet, dat kan boventallig zijn, maar in bepaalde gevallen ook als (inval-)
pedagogisch medewerker.
Organisatie pedagogisch medewerkers
De pedagogisch medewerkers met de vroege dienst werken van 7:30-16:30 uur en de pedagogisch
medewerkers met de late dienst werken van 9:30-18.30 uur. Er is ook soms een tussendienst van
8.30 tot 17.00. Stagiaires worden ingeroosterd in overleg. Pedagogisch medewerkers zijn flexibel, ze
zorgen ervoor dat om 7:30 de groep op orde is en dragen zorg voor een opgeruimde groep als ze
weggaan.
De groep wordt om 7:30 uur in orde gemaakt door de vroege dienst. De ruimtes worden gelucht en de
daglijst wordt ingevuld.
Wij begroeten ieder kind en de ouder die binnenkomt en praten even over hoe het met haar of zijn
kind gaat en of er nog bijzonderheden zijn die belangrijk zijn om te weten. De kinderen spelen zelf tot
alle kinderen binnen zijn en als om 9:30 alle medewerkers aanwezig zijn, beginnen we met het
dagprogramma. Soms komt er een kind wat later, is er een kind ziek of een juist dagje vrij. De ouders
laten dat ons dan telefonisch weten. Beide stamgroepen starten samen in de groepsruimte van
Snoopy, als de tweede medewerker van iedere groep komt, gaan de stamgroepen naar hun eigen
stamgroepsruimte.
De ophaaltijden zijn vanaf 16:00 uur en we sluiten om 18:30 uur.
Om 16.30 uur gaat de eerste collega van iedere groep naar huis, rond een uur of vijf gaan we meestal
met alle kinderen, die dan nog aanwezig zijn, met de twee stamgroepen naar één groepsruimte. Als er
een kind wordt gehaald dan vertellen we de ouder of ouders hoe de dag is verlopen.
We houden op de presentielijst bij welke kinderen zijn opgehaald.
Elke pedagogisch medewerker heeft een uur pauze. De vroege dienst van 13:00-14:00 uur en de late
dienst van 14:00-15:00 uur. In die tijd slapen de meeste kinderen. De pedagogisch medewerker heeft
dan een kleine groep met baby’s die twee keer slapen en tussen de middag wakker zijn.
Op de groep hebben we een vaste dagindeling, waar de meeste kinderen vanaf één jaar aan
deelnemen. Baby’s volgen hun eigen ritme van thuis. Zij eten en slapen meestal op andere tijden.
Samen met de ouders streven wij ernaar baby’s rond hun eerste verjaardag in het dagritme van Mops
Gaasperplas-Leksmondplein op te nemen.
Iedere dag volgen we in grote lijnen het dagritme. Soms wijken we af van de tijden of de volgorde,
wanneer de activiteit uitloopt of we bijvoorbeeld spontaan gaan picknicken.
De kinderen zijn vertrouwd met deze dagindeling. Ze gaan bijvoorbeeld na het opruimen al zelf aan
tafel zitten. De pedagogisch medewerkers zorgen voor structuur en duidelijkheid door van tevoren aan
te geven wat gaat gebeuren. In sommige groepen hangt een dagklok of een daglijn, waarop kinderen
kunnen zien ‘hoe laat het is’.
Samenwerking met Leerdamhof in de vakantieperiode
Voor de vakantieperiode wordt twee maanden van tevoren bij ouders geïnventariseerd wanneer hun
kind(eren) afwezig zullen zijn. Op basis van deze gegevens wordt de vakantieplanning gemaakt. De
momenten dat de groepen van beide kindercentra van Gaasperplas samen activiteiten organiseren in
deze periode wordt zowel in de Nieuwsbrief van Mops Gaasperplas als mondeling minimaal twee
weken van tevoren aan ouders meegedeeld.
Achterwachtregeling
Omdat dit kindercentrum bestaat uit twee 0-4 groepen en een BSO groep, zijn er ’s ochtends en soms
ook aan het einde van de dag minder medewerkers aanwezig. Hierdoor ontstaan er twee problemen
die wij op de volgende manier hebben opgelost.
1. Achterwacht. Als een medewerker alleen op het kindercentrum is door
a. de PMKR vraagt om de inzet van 1 medewerker of
b. door een calamiteit,
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc
is er altijd een achterwacht beschikbaar. Als dit geen pedagogisch medewerker is, maar een
externe achterwacht, wordt deze alleen ingezet in het geval van acute nood. Binnen 15
minuten is er ook een pedagogisch medewerker van Mops aanwezig. Er is hiervoor een vast
rooster beschikbaar. Dit rooster hangt duidelijk zichtbaar voor alle medewerkers bij de
telefoon. Meer informatie staat in ons Protocol Achterwacht.
2. 4-ogen principe. Op het moment dat er slechts één medewerker op de groep aanwezig is,
worden er video- en geluidsopnames gemaakt. Deze worden binnen 14 dagen teruggekeken
door de medewerker en een collega en daarna gewist. Meer informatie hierover staat in ons
Protocol 4- ogen.
Op het moment dat er wordt afgeweken van de PMKR in de ochtend, tijdens de lunchpauze en/of
aan het einde van de dag, is er altijd een tweede volwassene in het gebouw aanwezig (maximaal
3 uur per dag).
Structureel en incidenteel samenvoegen van de groepen
Structureel wordt er door beide stamgroepen gezamenlijk opgestart in de groepsruimte van Snoopy.
Als alle pedagogisch medewerkers er zijn, gaan de stamgroepen naar hun eigen stamgroepsruimte. In
de pauze van de pedagogisch medewerkers spelen alle wakkere kinderen in dezelfde
stamgroepsruimte, zodat er voldoende toezicht is. Aan het einde van de dag gaan de stamgroepen
weer naar de groepsruimte van Snoopy, en wordt de dag gezamenlijk afgesloten.
Bij extreem veel afzeggingen of zieke kinderen, kunnen de pedagogisch medewerkers besluiten om
langer te wachten met het gebruik maken van beide stamgroepsruimtes of op bepaalde dagen de
stamgroepsruimte van Dommel alleen voor activiteiten te gebruiken. Ouders zijn hiervan op de hoogte
en weten altijd waar ze hun kind kunnen brengen en halen.
Voor de vakantieperiode wordt twee maanden van tevoren bij ouders geïnventariseerd wanneer hun
kind(eren) afwezig zullen zijn. Op basis van deze gegevens wordt de vakantieplanning gemaakt. De
momenten dat de groepen in deze periode samenwerken, of samen activiteiten organiseren met Mops
Leerdamhof wordt zowel in de Nieuwsbrief van Mops Gaasperplas als mondeling minimaal twee
weken van tevoren aan ouders meegedeeld.
Sociale controle en het vier ogen- principe
Regelmatig wordt de deze quote gebruikt; ‘it takes a village to raise a child’. Als maatschappij voeden
wij samen onze kinderen op. Aan de andere kant heeft een dorp ook een ander voordeel; het voordeel
van sociale controle en ogen van buurvrouwen, opa’s en oma’s die meekijken en opletten.
In de kleine maatschappij die ons kindercentrum vormt, hebben we geen buurvrouwen en opa’s en
oma’s. Om ervoor te zorgen dat we de sociale controle waarmee we elkaar controleren en scherp
houden niet hoeven te missen, is binnen de kinderopvang het vier ogen- principe geïntroduceerd. Kort
gezegd komt dit erop neer dat een kind nooit met een volwassene alleen is, zonder dat er een andere
volwassene kan meekijken of meeluisteren; of direct of op een later moment. Open deuren, raampjes
of ramen, spiegels, babyfoons en camera’s zorgen ervoor dat wij dit uitgangspunt in alle
omstandigheden kunnen vasthouden. Hoe wij dit op MOPS doen, staan beschreven in ons Protocol
Vier-ogen.
25-4-2014
Pedagogisch beleidsplan kindercentrum Mops Gaasperplas-Leksmondplein-KDV.doc