rljksdienst voor de ijsselmeerpolders rninisterie van verkeer en waterstaat I werkdocument Ruimtegebruik in 8 landelijke gebieden ter grootte van de Markerwaard door R. Deurloo juli 1984-126 Cds , , postbus600 8200 AP lelystad smedinghuis zuiderwagenplein 2 tel.(03200) 99111 telex 40115 1. RUIMTEGEBRUIK IN 8 LANDELIJKE GEBIEDEN 5 Inleiding 5 Selectie van de regionale gemeenten 6 A. Ruimtegebruik landelijke gebieden 1. Oppervlaktegegevens van het aandeel woongebied en stedelijk gebied van het landelijk gebied 7 B. Het ruimtegebruik van stedelijke gebieden binnen landelijke gebieden 1. Oppervlaktegegevens 2. Dichtheidgegevens C. Regionale gemeenten binnen landelijke gebieden 1 . Oppervlaktegegevens 2. Dichtheidgegevens SAMENVATTING 2. LANDELIJK GEBIED EN REGIONALE KERN, RUIMTELIJKE RANDVOORWAARDEN Bijlagen: 1. Gebruikte categorieen van de bodemstatistiek 2. Ruimtegebruik (oppervlaktegegevens absoluut) 3. Ruimtegebruik (oppervlaktegegevens procentueel) 4. Ruimtegebruik (dichtheden) 5. Oppervlaktegegevens 8 regionale gemeenten 6. Dichtheidgegevens 8 regionale gemeenten 7. Diverse gegevens regionale kernen 1971 en 1979 8. Theoretische berekening ruimtebeslag regionale kern 8 LIJST VAN TABELLEN Blz. Tabel 1. Woongebied en stedelijk gebied 1-1-1979 (in ha) in de landelijke gebieden Tabel 2. Woongebied en stedelijk gebied vergelijkende cijfers Tabel 3. De verdeling van het stedelijk gebied (in %) in 4 categorieen Tabel 4. Procentuele verdeling van het ruimtegebruik in het stedelijk gebied van de landelijke gebieden Tabel 5. Spreiding in de % verdeling van het ruimtegebruik in stedelijke gebieden van het landel ijk gebied Tabel 6. Spreiding in het percentage van het gemeentelijke ruimtegebruik (landelijk gebied 100) Tabel 7. Overzicht van de inwoner- en woningdichtheden ( 1 --I -1 979) (algemeen) Tabel 8. Inwoner- en woningdichtheden van 8 landelijke ge-bieden Tabel 9. Spreiding dichtheden per landelijk gebied Tabel 10. Verdeling van het stedelijk ruimtegebruik van regionale gemeenten (in %) van landelijke gebieden Tabel 1 1 . De oppervlakte woongebied en stedelijk gebied in regionale gemeenten (in ha) Tabel 12. Aandeel van de regionale gemeenten in het totale ruimtebeslag van een landelijk gebied Tabel 13. Inwoner- en woningdichtheden regionale gemeenten Tabel 14. Spreiding van de dichtheden van de regionale gemeenten Tabel 15. Oppervlakte-, woning- en inwonergegevens van regionale polderkernen Tabel 16. Dichtheden van regionale polderkernen Tabel 17. % verdeling van de oppervlakten van regionale polderkernen Tabel 18. Oppervlaktegegevens landelijke gebieden (%, abs.) Tabel 19. Dichtheidsgegevens van landelijke gebieden Tabel 20. Oppervlaktegegevens in regionale gemeenten van landelijke gebieden Tabel 21. Dichtheidsgegevens in regionale gemeenten van landelijke gebieden Tabel 22. Oppervlaktegegevens (bij beperkte overloop) Tabel 23. Oppervlaktegegevens (%) van de regionale gemeente Hoorn Tabel 24. Dichtheden in Midden en Oost-West Friesland Tabel 25. Dichtheidsgegevens bij beperkte overloop (vergelijkende cijfers) Tabel 26. Ruimtebeslag van een regionale kern in hectaren ~ a b e l27. Ruimtebeslag regionale kern per 1000 inwoners Tabel 28. Inwoners en ruimtebeslag van een regionale kern in landelijke gebieden, minimum en maximum schatting . - 8 9 10 11 12 14 15 15 16 17 18 19 20 21 24 24 24 25 25 25 26 26 27 27 27 29 31 32 .: , I n l e i d i 11s Teneinde i n z i c h t t e k r i j g e n i n de r u i m t e l i j k e c o n s e q u e n t i e s .. van de a a n l e g van de Pfarkerw:~ar<li s e e n a n a l y s e gemaakt van de econom i s c h - g e o g r a f i s c h e g e b i e d e n , d i e g l o b a a l d e z e l f d e o p p e r v l a k t e hebben a l s de nieuw aan t e leggen p o l d e r c u d i e e e n l a n d e l i j k k a r a k t e r d r a g e n . l l i e r b i j is g e b r u i k gemaakt van cle o p p e r v l a k t e g e g e v e n s van d i e bodemstat i s t i e k voor de v e r s c h i l l e n d e bt!stemmingen p e r 1-1-1979, d a a r n a a s t z i j n gegevens verzameld o v e r b e v o l k i ~ ~ gwoningbouw , en d e v e r h o r ~ d i n gk e r n / l a n d e l i j k g e b i e d p e r r e g i o n a l e getll<>csntee n economisch-geografisch g e b i e d 1 ) . De nandacht i s v o o r a l g e c o n c e n t r c e r d geweest op h e t r u i m t e g e b r u i k van de fiemeenten i n l a n d e l i j k e g e b i e d c n , h i e r b i j neemt de r e g i o n a l e gemeente een a p ~ l r t ep l a a t s i n . Er i s gewerkt met g e m e e n t e l i j k e gcgevens a a n g e z i e n gegevens per k e r n binnen een b e p a a l d e gemeente i n h r t algemeen n i e t voorhanden z i j n of a n d e r s voor a l l e 8 gebieden t e v e e l t i j d v r a g e n om t e verzamelen. I n de b i j l a g e n wordt de volgende b a s i s i n f o r m a t i e vermeld ( p e r gemeente i n e e n b e p a a l d l a n d e l i j k g e b i e d p e r 1-1-1979): - inwoners - woningen - o p p e r v l a k t e d i v e r s e bestemn~ingen - d i v e r s e inwoner- e n ~ o n i n ~ d i c h t h e d e n - d e verhouding k e r n l l a n d e l i j k g e b i e d p e r r e g i o n a l e gemeente e n economisch g e o g r a f i s c h g e b i e d . De g r o t e l i j n van h e t v e r h a a l i s a l s v o l g t : i n e e r s t e i n s t a n t i e wordt eeo b e s c h r i j v i n g gegeven van de 8 economisch-geografische gebieden a a n d e hand van o p p e r v l a k t e g e g e v e n s en inwoner- e n woningdichtheden, v e r v o l g e n s wordt v e r b i j z o n d e r d waar de " s t e d e l i j k e n gebieden ') ( i n wezen de gegevens van de kernen op g e m e e n t e l i j k n i v e a u ) waarna de r e g i o n a l e k e r n e n nog e e n s n a d e r bekeken worden. De volgende economisch-geograEische g e b i e d e n z i j n g e a n a l y s e e r d : Oldambt Land van Cuyk Brabantse Peel Noord + Zuid Beveland W e s t e l i j k e Betuwe Overige gemeenten O o s t e l i j k e Achterhoek Middenmeierij Midden een Oost-West F r i e s l a n d . Omdat met g e m e e n t e l i j k e gegevens gewerkt wordt moet nagegaao worden welk g e d e e l t e van de inwoners en woningen i n d e kernen woont en t e v e n s welke o p p e r v l a k t e d i t inneemt, d i t i n verband met h e t berekenen van dichtheidscijfers. H i e r v o o r z i j n d e g e m e e n t e l i j k e u i t k o m s t e n van d e v o l k s t e l l i n g van 1971 g e b r u i k t , w a a r i n d e b e v o l k i n g s - e n woninggegevens p e r gemeente e n onderd e e l van gemeente vermeld s t a a n . Met d e z e gegevens i s de verhouding k e r n l l a n d e l i j k gebied m . b . t . inwoners, woningen b e p a a l d . Aangezien de v o l k s t e l l i n g g e g e v e n s v a n 1971 z i j n en de verzamelde gegevens 1) De verhouding k e r n l l a n d e l i j k g e b i e d voor h e t i n w o n e r t a l komt u i t d e v o l k s t e l l i n g 1971, waar p e r k e r n e n l a n d e l i j k g e b i e d d e b e v o l k i n g s gegevens t e vinden z i j n . 2 ) " S t e d e l i j k e " gebieden z i j n d i e c a t e g o r i e g n van de b o d e m s t a t i s t i e k , d i e een s t e d e l i j k e f u n c t i e hebben. van 1979 wordt met de gemiddelde verhouding kernilandelijk gebied van het economisch-geografisch gebied gewerkt. De regionale gemeente wordt met zijn eigen verhouding kernllandelijke gebied benaderd. (Een regionale gemeente is een gemeente waarvan de hoofdkern een regionale functie heeft). Dit houdt in dat de regionale kern ongeveer weergegeven is zoals van verhouding kernllandelijk gebied voor inwoners aangeeft, terwijl de overige gemeenten in het economisch-geografisch gebied bekeken zijn met een gemiddelde verhouding. Het ruimtegebruik in de 8 landelijkf gebieden wordt onderverdeeld in 9' besterm~iingscatagorieendie opgebouwd zijn uit categoriecn van de Bodemstatistiek (zie bijlage I). De vergelijking onderling tussen de landelijke gebieden en de vergelijking met poldergemeenten Noord-Holland en Nederland gebeurt op basis van gemiddelden op 3 verschillende niveau's: gemiddelden van oppervlaktegegevens en dichtheden voor het stelijk gebied en gemiddelden van de 8 regionale gemeenten. Vervolgens worden de belangrijkste elementen in ruimtegebruik van stedelijke gebieden, meer in het bijzonder regionale gemeenten; op een rij gezet. Als laatste worden o p basis van deze gegevens een vijftal ontwikkelingsmodellen van het stedelijk gebied in de Markerwaard vergeleken vergeleken, waarvan 3 vergelijkingsmodellen, I model buiten mededeling en 1 theoretisch model. In de tabellen vindt men af en toe naast. het gemiddelde het begrip kwartiel (25-.75%), dit houdt in dat de 2 hoogste en laagste waarnemingen verwaarloosd zijn. Selectie van de regionale gemeenten De selectie van de regionale gemeenten binnen de landelijke gebieden kan onderbouwd worden met het rapport hiErarchie van kernen uit 1979 van de R . P . D . , hierin is voor 6 niveau's de hierarchic van kernen op het gebied van verzorgiqg beschreve,~. Als we de grootste kernen uit elk landelijk gebied nemen dan blijkt dat deze ook het hoogste verzorgingsniveau hebben, met name niveau 2 of 3. Soms komt in een landelijk gebied een kleinere kern voor met hetzelfde verzorgingsniveau, toch is deze kern niet als regionale kern meegenomen, omdat de selectie, naast die van de kernenhierarchie op pragmatische gronden gedaan is. In gebieden met meerdere regionale kernen (Land van Cuyk en Middenmeierij) betekent dit dat de regionale functie verdeeld wordt. Aangezien de ruimtelijke karakteristieken en het inwonertal van de zo uitgekozen kernen weinig uiteen loopt, is voor deze opzet gekozen. A. Kuimtegebruik landelijke gebieden 1 . G~enrvlak~eaeaeve~-1a_"_d_e_1iik~aeb_Ied_ In dit hoofdstuk worden de oppervlaktegegevens van de landelijke gebieden nader geanalyseerd. De gegevens worden per categorie van het onderscheiden ruimtegebruik bekeken. De categorie wonen varieert voor de landelijke gebieden tussen de 2,8 en 6,3%, bij een gemiddelde van 4,2% werken tussen de 0,5 en 1,3% bij een gemiddelde van 0,9% voorzieningen en dienstverlening tussen de 0.1 en 0,6%, met een gemiddelde van 0,4% en stedelijke recreatie tussen 0,4 en 1,4 met een gemiddelde van O,P%. Voor de categorieen van de Bodemstatistiek gedefinieerd als stedelijk (stedelijke categoriegn) van het landelijk gebied lijkt het gemiddelde een goede indicatie te geven van het ruimtegebruik binnen een landelijk gebied Hieronder worden de overige categorieen besproken, waarbij infrastructuur en voorradig terrein als intermediaire categorieen werden gezien en de categorieen overge recreatievoorzieningen, natuur en landbouw tot het landelijk gebied gerekend worden. De categorie infrastructuur varieert tussen 3,6 en 8,9%, met een gemiddelde van 5,9%, voorradig terrein tussen de 0,2 en 0,7%, met een gemiddelde van 0,4. Ook hier blijkt dat het gemiddelde redelijk centraal in het speidingsgebied ligt. De categorie overige recreatievoorzieningen varieert tussen de 0,4 en 1,5, met een gemiddelde van 0,8,hierblijkt de spreiding binnen de categorie wat groter te worden als binnen de overige categorieen. De categorie natuur varieert tussen de 2,3 en 10,4% met een gemiddelde van 7,0%, de categorie landbouw varieert tussen de 67 en 87% met een gemiddelde van 79,7. Voor de beide laatste categorieen geldt dat de spreiding rond het gemiddelde groter wordt, met name bij de categorie landbouw. . Het gemiddelde van de landelijke gebieden geeft redelijk de situatie weer van een landelijk gebied, mede omdat het gemiddelde in het algemeen in terecht komt, wat betekent dat de het midden van de ~~reidingsbreedte uiterstennietal te sterk afwijken van het gemiddelde of dat zenietnaar &en kant toe sterk afwijken. Vergelijken we het gemiddelde van de landelijke gebieden met de cijfers van de poldergemeenten Wieringermeer, Noordoostpolder en Dronten dan blijkt dat de stedelijke categorieen in de landelijke gebieden veel meer voorkomen dan in de poldergemeenten, daarentegen infrastructuur komt in de poldergemeenten meer voor als landelijke gebieden (met name Dronten), de categorieen overige recreatievoorzieningen en natuur komen in de landelijke gebieden in dezelfde mate gespreid voor als in de poldergemeenten. Vergelijken we het gemiddelde van de landelijke gebieden met de cijfers van Noord-Holland en Nederland dan blijkt dat alle bestemmingen in de landelijke gebieden minder voorkomen als in de 2 andere gebieden; alleen de categorie landbouw is sterker vertegenwoordigd. Landelijk gebied: 79,7%, Noord-Holland: 61,7% en Nederland 68,7%. 2. - k t e g e g .......................... e v e n s van h e t a a n d e e l woongebied e n stedelijlccgebjed OPE'EL l a------------------van --------------h e t landelijIccgeb&gd Tabel 1 . Woongebied e n s t e d e l i j k g e b i e d 1-1-1979 gebieden Woongebied abs Z ( i n ha) i n de l a n d e l i j k e S t e d e l i j k gebied ( c a t . 1 t / m 4) ab s Z Gebied (totaal) abs Z Oldan~bt Land van Cuyk Brabantse Peel Noord en Zuid Beveland W e s t e l i j k e Betuwe O o s t e l i j k e Achterhoek Middenmeierij Midden e n Oost-West Friesland Totaal Gemiddeld k w a r t i e l (25-75%) 13.415 4,2 1.677 1.475-1.91 1 19.691 2.461 2.201-2.505 6,2 321.514 40.189 I00 U i t de t a b e l b l i j k t , d a t e r geen a 1 t e g r o t e s p r e i d i n g i n h e t woongebied enstedelijkgebiedals aandeelvanhet totale landelijkegebiedaanwezigis. T.o.v. h e t gemiddelde i s d e s p r e i d i n g i n h e t algemeen ook e r g k l e i n , u i t gezonderd Midden e n Oost-West F r i e s l a n d , wat meer r u i m t e aan woongebied en s t e d e l i j k g e b i e d h e e f t . De v e r g e l i j k e n d e c i j f e r s v o o r Noord-Holland, Nederland, d e l a n d e l i j k e g e b i e d e n e n de poldergemeenten s t a a n i n d e h i e r n a volgende t a b e l . Tabel 2 . Woongebied en stedelijk gebied (vergelijkende cijfers ' ) Woongebied abs Noord-Holland % Stedelijk gebied ab s Totaal % abs % 25.061 8,9 39.751 14,4 282.515 I00 193.510 5,5 298.869 8,4 3.540.249 100 1.677 13.415 4,2 2.463 19.691 6,2 6,2 40.189 321.514 100 100 Noordoostpolder Dronten Wieringermeer Nederland Landelijke gebieden gemiddeld Totaal 4,2 ') In de daarvoor in aanmerking komende gebieden is water 6 meter meegenomen waar het in wezen niet tot het gebied gerekend kan worden: Veerse meer (N. + 2 . Beveland) en de Randmeren (poldergemeenten). %; In de tabel valt te zien dat er duidelijk 4 groepen cijfers zijn te onderscheiden, die we als volgt kunnen vergelijken bij afnemend percentage woongebied en stedelijk gebied: Noord-Holland, Nederland, landelijke gebieden en poldergemeenten, waarbij het verschil tussen Nederland en de landelijke gebieden minder groot is als het verschil tussen de landelijke gebieden en de poldergemeenten. Conclusies Het gemiddelde geeft een goede indicatie voor de verdeling van de' oppervlaktegegevens over de verschillende bestemingscategorieCn. De spreiding rond het gemiddelde is bij de stedelijke ruimte-elementen minder groot als bij de categorieen van het landelijk gebied. Kijken we alleen naar het woongebied en het stedelijk gebied dan blijken deverschillen erg klein te zijn, alleen Midden en Oost Friesland wijkt af, doordat daar relatief-veeLwoongebied en stedelijk gebied voorkornt. Bij vergelijking met Noord-Holland, Nederland en poldergemeenten is de volgende rangorde met afnemend percentage stedelijk gebied en woongebied op te stellen: Noord-Holland, Nederland, landelijke gebieden en poldergemeenten. B. Het ruimtegebruik van stedelijke gebieden binnen landelijke gebieden In dit hoofdstuk zijn een aantal tabellen opgenomen over het stedelijk ruimtegebruik in Noord-Holland, Nederland, 3 poldergemeenten en de 8 landelijke gebieden. Tevens is de spreiding van de gemeentelijke cijfers binnen elk landelijk gebied opgenomen. In de onderstaande tabel is een overzicht gegeven van het ruimtegebruik in stedelijke gebieden van alle te vergelijken gebieden. Tabel 3. De verdeling van het stedelijk gebied (in %) in 4 categorieen Noord-Holland Nederland Landelijke gebieden') Noordoostpolder Dronten Wieringermeer (1) Wonen (2) Werken (3) Voorziening + dienstverlening 62,4 64,O 68,l 40,O 44,4 71,4 14,2 15,l 13,9 16,O 27,8 9,5 7,1 891 6,O 28,02) 5,6 4,7 (4) (5) Stedelijke Totaal recreatie 16,3 12,8 12,O 16,O 22,2 14,3 ' ) Het gemiddelde over 8 landelijke gebieden 2, Sterk beinvloed .door de grond uitgegeven aan het lucht- en ruimtevaartlaboratorium en waterloopkundig laboratorium. De verschillen tussen het gemiddelde van de landelijke gebieden en de gebieden Noord-Holland en Nederland zijn niet erg groot, in de landelijke gebieden wordt meer ruimte van het stedelijk gebied aan wonen besteed. De vergelijking met de poldergemeenten laat zien dat de landelijke gebieden qua stedelijk gebied het meest aansluiten bij de Wieringermeer, de Noordoostpolder en Dronten laten een oververtegenwoordiging van respectievelijk de categoriegn dienstverlening en werken zien. In de volgende tabel wordt het stedelijk gebied van de landelijke gebieden onderling vergeleken. 100 100 100 100 100 100 Tabel 4. Procentuele verdeling van het ruimtegebruik in het stedelijk gebied van de landelijke gebieden Woongebied Werken Voorziening + Stedelijke Stedelijk dienstverle- rereatie gebied ning Groninger Oldambt Land en Cuyk Brabantse Peel Noord en Zuid Beveland Westelijke Betuwe Overige gemeenten Oostelijke Achterhoek Middenmeierij Midden, Oost en West Friesland - - 68,l 13,9 64,6-69.4 11.1-16.3 Totaal Kwartiel (25-75%) 6,O 3,8-8.0 12,O 11.2-12,3 Uit de tabel komen niet a1 te grote verschillen tussen de landelijke g e bieden naar voren we1 is opvallend het hoge aandeel van de categorie werken in Noord + Zuid beveland en de Westelijke Betuwe. Een mogelijke verklaring is de overloop uit de Randstad voor de Westelijke Betuwe en de ontwikkeling van het Sloegebied in Noord + Zuid Beveland (zie ook de categorie "werken" binnen de gemeente Borsele in de bodemstatistiek). Een minimum voor de landelijke gebieden tezamen zal leiden tot de volgende verdeling. Deze percentages komen minstens voor in elk landelijk gebied: Wonen Werken Vrij in te delen: Voorziening + dienstverlening 16% Stedelijke recreatie 100 Tabel 5. S p r e i d i n g i n d e % - v e r d e l i n g van h e t r u i m t e g e b r u i k i n s t e d e l i j k e gebieden v a n h e t l a n d e l i j k g e b i e d Woongebied Werken Voorziening + dienstverlening Stedelijke recreatie Stedelijke gebied Groninger Oldmabt Land e n (:uyk B r a b n n t s e Peel Noord en Zuid Beveland W e s t e l i j k e Betuwe Overige gemeenten O o s t e l i j k e Achterhoek Middenmeierij Midden + Oost-West Friesland p~ Totaal 68,l 13,9 690 12,O V e r g e l i j k i n g van h e t gemiddelde p e r l a n d e l i j k g e b i e d met de s p r e i d i n g i n d e g e m e e n t e l i j k e c i j f e r s g e e f t h e t volgende r e s u l t a a t : Het Groninger Oldambt b l i j f t wat a l l e c a t e g o r i e e n b e t r e f t ongeveer i n h e t midden van de s p r e i d i n g s b r e e d t e z i t t e n , a l l e e n d e c a t e g o r i e wonen s c h u i f t n a a r d e hoge k a n t v a n d e s p r e i d i n g s b r e e d t e . B i j h e t Land van Cuyk wijken d e c a t e g o r i e e n "werken" e n " s t e d e l i j k e r e c r e a t i e " wat meer af van h e t gemiddelde, de c a t e g o r i e wonen wordt s t e r k v e r t e k e n t d o o r 2 waarnemingen d i e een l a a g p e r c e n t a g e woongebied hebben (Grave, O e f f e l t ) , a l l e a n d e r e waarnemingen komen rond o f boven h e t gemiddelde u i t . B i j d e B r a b a n t s e P e e l g e e f t h e t gemiddelde ongeveer h e t b e e l d van de spreidingsbreedte weer. Het gemiddelde van d e v e r s c h i l l e n d e c a t e g o r i e e n komt r e d e l i j k goed overeen met wat i n d e s p r e i d i n g s b r e e d t e t e z i e n i s v o o r Noord e n Zuid Beveland. B i j d e s p r e i d i n g o v e r d e c a t e g o r i e e n van d e W e s t e l i j k e Betuwe worden d e c i j f e r s s t e r k b e i n v l o e d d o o r d e gemeente Vuren, d i e een z e e r l a a g p e r c e n t a g e i n d e c a t e g o r i e wonen h e e f t e n een z e e r hoog p e r c e n t a g e i n d e c a t e g o r i e werken, v e r d e r g e e f t h e t gemiddeld r e d e l i j k d e s p r e i d i n g s b r e e d t e weer. Voor h e t gebied o v e r i g e gemeenten O o s t e l i j k e Achterhoek g e e f t h e t gemiddelde r e d e l i j k d e s p r e i d i n g weer. I n h e t gebied d e Middenmeierij komen g r o t e a f w i j k i n g e n voor t . 0 . v . h e t gemiddelde, d i t komt h e t meest v o o r i n de c a t e g o r i e e n "werken" e n "voorzieningen en d i e n s t v e r l e n i n g " . De c a t e g o r i e werken l i j k t g e s p r e i d o v e r 4 gemeenten S i n t Oedenrode, S c h i j n d e l , Veghel e n Uden, w a a r b i j Veghel d e g r o t e u i t s c h i e t e r i s ( 3 7 , 1 % ) . I n d e c a t e g o r i e v o o r z i e n i n g e n e n d i e n s t v e r l e n i n g is d e p l a a t s Zeeland d e g r o t e u i t s c h i e t e r met 2 1 , 7 % van h e t t o t a l e s t e d e l i j k r u i m t e gebruik. Het gemiddelde g e e f t v o o r Midden e n Oost-West F r i e s l a n d een r e d e l i j k b e e l d . 100 Er zijn wat grotere afwijkingen in de categorieen "werken" (Enkhuizen, Medemblik en de categorie "stedekijke recreatie" Stedebroec). In het algemeen kan gesteld worden dat het gemiddelde een redelijk indicatief beeld geeft van het ruimtegebruik van de landelijke gebieden. ~conomisch-geografischegebieden. De afwijkingen die binnen gemeenten voorkomen kunnen in het algemeen teruggevoerd worden op het toevallig voorkomen van 1 functie binnen een gemeente, te noemen zijn hierbij grote bedrijven, dagrecreatieve objecten, militaire begraafplaatsen etc. T.o.v. het voorkomen van bestemmingen in het stedelijk gebied van de poldergemeenten is het moeilijk in concreto iets over de vergelijking met de spreidingcijfers van landelijke gebieden te zeggen omdat de ruimtegebruikcijfers van de poldergemeenten niet erg homogeen zijn. Ten eerste is er een onderscheid tussen de Wieringermeer enerzijds en Dronten en de Noordoostpolder anderzijds. De Wieringermeer sluit het meest aan bij traditionele landelijke gebieden (Oldambt etc.), in de Noordoostpolder en Dronten wordt meer grond uitgegeven aan andere bestemmingen. Als we de gemiddelden van de landelijke gebieden vergelijken met de cijfers van de Wieringermeer dan is te zien dat er geen grote verschillen zijn. Vergelijken we de gemiddelden van de landelijke gebieden met de cijfers van Dronten en de Noordoostpolder dan is te zien dat deze laatste afwijken van de traditionele landelijke gebieden. Er wordt veel meer grond aan andere bestemmingen als wonen uitgegeven. De vergelijking van de spreidingscijfers van het stedelijke ruimtegebruik in landelijke gebieden met de cijfers van Noord-Holland en Neder-land levert geen extra informatie op. Aandeel ruimtegebruik per gemeente t.0.v. landelijke gebied Om het ruimtegebruik nog verder te verbijzonderen wordt naar de invloed van elke gemeente afzonderlijk binnen 1 landelijk gebied gekeken voor zowel het woongebied a16 het stedelijk gebied. Het economisch-geografische gebied wordt op 100 gesteld en de individuele bijdrage per gemeente, per categorie wordt hieruit berekend. Tabel 6. Spreiding in de percentages van het gemeentelijke ruimtegebruik (landelijk gebied = 100) Woongebied Groningen Oldambt Land van Cuyk Brabantse Peel Noord + Zuid Beveland Westelijke Betuwe 0,07-1,lO 0,07-0,83 . 0,46-1,20 0,16-1,00 0,09-1,20 Overige gemeenten Oostelijke 0,31-0,72 Achterhoek Middenmeierij 0,27-1,17 Midden en Oost-West Friesland 0,28-1,33 Stedelijk gebied Totaal gebied 0,12-1,34 0,16-1,12 0,65-1,67 0,23-1,47 0,13-1,95 100 100 100 100 100 0,44-1,13 100 0,39-1,79 1,04-2,19 100 100 De spreiding van de percentages in het woongebied ligt tussen de 0,07 en 1,33, als we Hoorn (groeikern) niet meerekenen tussen de 0,07 en 1,20, voor het stedelijk gebied ligt de spreiding tussen de 0,12 en de 2,19 als we Hoorn niet meerekenen tussen de 0,12 en de 1,95. Men moet we1 opletten dat het om gemeentelijke cijfers gaat zodat de nuances per kern verloren gaan. Conclusies De landelijke gebieden wijken qua verdeling van het stedelijk ruimtegebruik niet veel af van Nederland en Noord-Holland, alleen wordt er in landelijke gebieden meer grond aan wonen uitgegeven. De landelijke gebieden zijn het best te vergelijken, voor de poldergemeenten met de Wieringermeer, in Dronten en de Noordoostpolder wordt in het stedelijk gebied veel meer grond uitgegeven aan respectievelijk werken en voorzieningen en dienstverlening. De dichtheidscijfers inwoners en woningen worden voor het "stedelijk" gebied berekend d.w.z. dat de inwoners en woningen die zich in het landelijk gebied van de gemeenten zouden bevinden niet meegenomen worden. Hiervoor is gebruik gemaakt van de gegevens van de volkstelling 971 meer specifiek de verhouding kernllandelijk gebied per gemeente. Voor het berekenen van dichtheden is gebruik gemaakt van de gegevens per economischgeografisch gebied, de dichtheden per 1-1-1979 worden berekend. Dit betekent dat de nuances per gemeente tot vertekening kunnen leiden, maar geeft aan de andere kant een redelijke schatting. Tabel 7. Overzicht van de inwoner en woningdichtheden ( 1 - 1-1 979) (algemeen) Woongebied Noord-Holland Nederland Landelijke gebieden Poldergemeenten ' ) ) Stedelijk gebied inw. /ha won. /ha inw./ha won./ha 85,3 31,1 67,2 22,9 56,7 16,9 25,7-60,7 7,8-17,8 53,8 19,6 43,5 17,8 38,6 11,4 18,7-25,7 5,7-7,2 ' ) uitsplitsing dichtheden van de poldergemeenten 2) zie bijlage 4 het gemiddelde De gemiddelde dichtheden van landelijke gebieden ligt + 25% onder de dichtheden van Nederland en 40 B 50% onder de dichtheden van NoordHolland. Voor de poldergemeenten liggen de dichtheden in het algemeen op het niveau van de landelijke gebieden, m.b.t. het woongebied, maar duidelijk lager m.b. t. het stedelijk gebied. Vervolgens kunnen we gaan bekijken hoe dichtheden "an de landelijke gebieden zich verhouden tot het gemiddelde. Tabel 8. Inwoner- en woningdichtheden van 8 landelijke gebieden Inw. /ha woongebied Won. /ha woongebied Inw. /ha Won. /ha stedelijk stedelijk gebied gebied Oldambt Land van Cuyk Brabandse Peel Noord en Zuid Beveland Westelijke Betuwe Oostelijke Achterhoek Middenmeierij Midden en Oost-West Friesland Totaal Kwartiel (25-75%) 56,7 16,9 41,s-49.7 12,3-17.2 38,6 30,8-33,5 11,4 8.1-10.6 De gemiddelde dichtheden geven een redelijke indicatie van de dichtheden in landelijke gebieden, ze worden natuurlijk we1 iets omhoog gestuurd door het grote aandeel wat de 2 grootste landelijke gebieden hebben, wat blijkt uit dat de kwartiel (25-75%) vaak niet het gebied is waar het gemiddelde in ligt. Verder i s e r g l o b a a l een d r i e d e l i n g n a a r d i c h t h e d e n i n woongebied e n s t e d e l i j k gebied te maken, n l . de 3 l a n d e l i j k e gebieden met h e t m i n s t e a a n t a l inwoners, ( d e 5 opvolgende g e b i e d e n e n a p a r t ) Midden en Oost-West Friesland a l s d i c h t s t bevolkt gebied. Neemt men a l s i n d i c a t i e d e woningdichtheden i n h e t woongebied dan v a r i e e r e n d e z e i n d e l a a g s t e g r o e p van 7 , 8 t o t 1 2 , 3 e n d e m i d d e n g r o e ~van 14,5-17,8 en de h o o g s t e d i c h t h e i d i n h e t e n e g e b i e d i n g r o e p 3 i s 1 8 , s . Een n a d e r e v e r f i j n i n g i s m o g e l i j k a l s we de s p r e i d i n g van d e d i c h t h e d e n per l a n d e l i j k gebied bekijken. Tabel 9 . S p r e i d i n g d i c h t h e d e n p e r l a n d e l i j k g e b i e d Woongebied inw. /ha won. /ha S t e d e l i j k gebied . inw /ha won. /ha Oldambt Land van Cuyk Brabantse Peel Noord + Zuid Beveland W e s t e l i j k e Betuwe O o s t e l i j k e Achterhoek Middenmeierij Midden e n Oost-West Friesland A l s we d e s p r e i d i n g s c i j f e r s b e k i j k e n dan z i e n we d a t op b a s i s van d e z e c i j f e r s d e l a n d e l i j k e g e b i e d e n minder van e l k a a r v e r s c h i l l e n dan op h e t e e r s t e g e z i c h t l i j k t . Er b l i j k e n i n e l k g e b i e d gemeentes met e r g l a g e e n e r g hoge d i c h t h e d e n voor t e komen. A l s de ~ ~ r e i d i n g s c i j f e rv se r g e l e k e n worden met d e 3 poldergemeenten d e Noordoostpolder, Dronten e n de Wieringermeer dan i s t e z i e n d a t d e Wieringermeer aan de l a g e k a n t van d e s p r e i d i n g s c i j f e r s z i e t e n d e Noordoostpolder e n Dronten aan d e hoge k a n t van d e s p r e i d i n g s c i j f e r s maar z e v a l l e n a l l e maal we1 binnen h e t s c a l a wat z i c h a f t e k e n t binnen l a n d e l i j k e g e b i e d e n . De d i c h t h e d e n v o o r Noord-Holland l i g g e n d u i d e l i j k h o g e r dan de s p r e i d i n g van d e d i c h t h e d e n o v e r de l a n d e l i j k e gebieden. De gemiddelde d i c h t h e i d v a n Nederland l a a t z i e n d a t d e d i c h t h e d e n i n de l a n d e l i j k e g e b i e d e n i n h e t algemeen l a g e r l i g g e n , d e r e g i o n a l e gemeentes benaderen i n h e t algemeen d e gemiddelde Nederlandse d i c h t h e i d . ( b i j l a g e 3, b i j l a g e 6 ) . Een a a n t a l gemeentes hebben z e l f s een h o g e r e d i c h t h e i d met name i n d e l a n d e l i j k e g e b i e d e n de W e s t e l i j k e Betuwe e n Midden en Oost-West Friesland. Conclusies Vergeleken met Noord-Holland l i g g e n d e gemiddelde d i c h t h e d e n + 50% l a g e r v e r g e l e k e n met Nederland f 25% l a g e r i n l a n d e l i j k e g e b i e d e n . De gemiddelde d i c h t h e d e n geven v o o r de l a n d e l i j k e g e b i e d e n een r e d e l i j k e indicatie over de dichtheden, zij het dat ze hoger komen te liggen door het procentuele aandeel van de 2 grootste landelijke gebieden. Er is een driedeling te maken met een groep relatief lage dichtheden (Oldambt, Land van Cuyk en Brabantse Peel, een middengroep uit Noordc Zuid Beveland, Westelijke Betuwe, Oostelijk Achterhoek en Middenmeierij en het gebied met de hoogste dichtheden Midden en Oost-West Friesland. Vergelijken we de spreiding in de dichtheden per landelijk gebied met die van de poldergemeenten dan is de Wieringermeer aan de lage kant van de spreidingsbreedte te vinden en Dronten en Noordoostpolder aan de hoge kant, wordt vergeleken met Noord-Holland dan ligt de spreidingsbreedte van de dichtheden onder die van Noord-Holland, als met Nederland vergeleken wordt dan ligt de hoge kant van de spreidingsbreedte tegen de dichtheid van Nederland aan. C. Regionale gemeenten binnen landelijke gebieden Om te zien hoe de regionale gemeenten zich onderscheiden van de andere gemeenten is de volgende tabel opgesteld. Tabel 10. Verdeling van het stedelijk ruimtegebruik van regionale kernen gemeenten (in %) van landelijke gebieden Wonen Werken Voorz. + Stedelijke Totaal dienstverl. recreatie Winschoten Cuyk Deurne Goes Tiel Winterswijk Uden Hoorn Totaal Kwartiel (25-75%) 62,6 17,9 60,8--67,7 15-20.3 6,6 5,6-7,5 12,9 10,7-14,l 100 De categorie wonen komt in Winschoten en Tie1 met een relatief laag percentage voor en is in Deurne met een relatief hoog percentage vertegenwoordigd. De categorie "werken" is sterk vertegenwoordigd in Tiel en Cuyk. De categorie voorzieningen en dienstverlening vertoond geen grote spreiding terwijl de categorie stedelijke recreatie in Winschoten sterk vertegenwoordigd is. V e r g e l i j k e n we h e t gemiddelde en d e s p r e i d i n g s b r e e d t e p e r c a t e g o r i e , dan g e e f t h e t gemiddelde een goed b e e l d van h e t s t e d e l i j k e r u i m t e g e b r u i k , e n t e v e n s l i g t ongeveer midden i n ilet g e b i e d waarover d e s p r e i d i n g s b r e e d t e loopt per c a t e g o r i e . Tabel 1 1 . De o p p e r v l a k t e woongebied e n s t e d e l i j k g e b i e d i n r e g i o n a l e gemeente ( i n h a ) Opp. Woongebied Opp. S t e d e l i j k g e b i e d Winschoten Luyk Deurne Goes Tiel Winterswijk Uden Hoorn 40 I Gemiddeld K w a r t i e l (25-75%) 338-477 64 1 620-700 De o p p e r v l a k t e n s e c zeggen op z i c h z e l f n i e t v e e l a a n g e z i e n de k l e i n e k e r n e n b i n n e n h e t g e m e e n t e l i j k e g e b i e d e r nog vanaf g e t r o k k e n zouden moeten worden. Desondanks l i j k t Cuyk t . 0 . v . d e o v e r i g e r e g i o n a l e gemeenten qua opperv l a k t e woongebied e n s t e d e l i j k g e b i e d s t e r k n a a r beneden a £ t e w i j k e n a l s we d e a n d e r e 7 r e g i o n a l e gemeenten t e zamen nemen dan wordt de s p r e i dingsbreedte verkleind: Opp . Woongebied Opp. s t e d e l i j k gebied h e t gemiddelde g a a t omhoog: U i t h e t b o v e n s t a a n d e b l i j k t d a t de s p r e i d i n g s b r e e d t e d r a s t i s c h wordt v e r k l e i n d maar d a t de gemiddelde o p p e r v l a k t e woongebied i n s t e d e l i j k g e b i e d n i e t s t e r k omhoog g a a t , z o d a t n e t zo goed met h e t o r i g i n e l e gemiddelde gewerkt k a n worden, met i n h e t a c h t e r h o o f d d a t d i t a a n d e l a g e kant is. Het a a n d e e l van h e t r u i m t e b e s l a g van een r e g i o n a l e gemeente s t a a t i n d e volgende t a b e l b e s c h r e v e n . Tabel 12. Aandeel van een regionale gemeente in het totale ruimtebeslag van een landelijk gebied (%) Opp. Woongebied Opp. Stedelijk gebied Winschoten Cuyk Deurne Goes Tiel Winterswijk Uden Hoorn Totaal Kwartiel (25-75%) Uit bovenstaande tabel blijkt dat een regionale gemeente 1,00 van het totale landelijke gebied aan woongebied in beslag neemt en 1,6% van het totale landelijke gebied aan stedelijk gebied. Vergelijken we dit met het totale percentage stedelijk gebied en woongebied dan is te zien dat + 25% van de oppervlakte stedelijk gebied en woongebied binnen een landelijk gebied in een regionale gemeente ligt. (Het gemiddelde van de regionale gemeenten als % van het gemiddelde stedelijk gebied van landelijke gebieden). Om een indicatie te krijgen over de werkelijke grootte van regionale kernen zijn 2 reeksen cijfers naast elkaar gezet nl. de bevolkingsgegevens van de volkstelling (1971) en de bevolkingsgegevens van het rapport Hierarchic van kernen (1979). We beperken ons tot de ontwikkeling in het inwonertal van regionale kern, regionale gemeente en economisch-geografisch gebied voor 1971 en 1979. De groei van het aantal inwoners van alle regionale kernen, regionale gemeenten en economisch-geografische gebieden te zamen was tussen 1971 en 1979 respectievelijk 26,2%, 35,9% en 17,7% (zie bijlage 7). Het aandeelvande regionalekerneninde bevolkingsomvangvande economisch-geografische gebieden nam toe van 20,3 tot 21,7 procent. In 1971 was de spreiding in deze percentages tussen de 14,8 en de 29,8 in 1979 tussen de 16,O en 34,7. In het algemeen is het aandeel van deregionalekernen in de bevoking vanhetE.G.G. toegenomen, het aandeel van de r e g i o n a l e k e r n e n e c h t e r b i n n e n regionale gemeenten is afgenomen van 80,42 naar 74,9% (zie bijlage 7). Conclusies Bij de procentuele verdeling van het stedelijk gebied geeft het gemiddelde een goede indicatie van de verdeling over de verschillende categorieen van een regionale gemeente. Het gemiddelde van het woongebied en het stedelijk gebied geeft eveneens een goede indicatie voor deze categorieen, zij-het dat de gemeente Cuyk sterk afwijkt. Het aandeel van een regionale kern ligt gemiddeld op f 75% van het stedelijk gebied van een regionale gemeente (bijlage 7, 2e kolom). Het oppervlakte-aandeel van een regionale gemeente binnen een landelijk gebied ligt gemiddeld voor het woongebied op 1,00% en het stedelijk op 1,6%. Het aandeel van een regionale kern sec ligt dus gemiddeld op 0,75% voor het woongebied en 1,2% voor het stedelijk gebied. Vergelijken we het totale woongebied en stedelijk gebied en het landelijk gebied met dat van een regionale kern dan valt te constateren dat f 25% van dit gebied binnen de regionale gemeente aanwezig is. Dit betekend voor een regionale kern sec 20%. -- ---- --2. Dichtheidgegevens In de volgende tabel zijn de inwoner- en woningdichtheden voor de regionale gemeenten voor het woongebied en het stedelijk gebied opgenomen. Tabel 13. Inwoner- en woningdichtheden regionale gemeenten Inw./ha Won. /ha Woongebied Woongebied Inw. /ha Won. /ha Stedelijk Stedelijk gebied gebied Winschoten Cuyk Deurne Goes Tie1 Winterswijk Uden Hoorn Totaal Kwartiel (25-75%) 68,6 21,7 59,l-62,2 18.9-21,7 42,9 36,6-40,O 13,6 11,O-13.1 De dichtheidcijfers van de regionale gemeenten laten een homogeen beeld zien, zodat het gemiddelde een goede indicatie voor een regionale gemeente is, zij het dat de grotere bevolkingsconcentraties relatief veel invloed hebben. De gemeente Deurne wijkt af van de overige regionale gemeenten. Als we de spreidingsbreedte van de regionale kernen exclusief Deurne bekijken, dan blijkt dat zowel de spreidingsbreedte verkleind wordt als dat de dichtheden omfioog gaan. Tabel 1 4 . S p r e i d i n g v a n d e d i c h t h e d e n v a n d e r e g i o n a l e g e m e e n t e n Inw. /ha Won. /ha ~ o o n ~ e b i e dWoongebied Gemiddeld 70,4 22,9 Inw. /ha Stedelijk gebied 43,l Won. /ha S t e d e l i jk gebied 14,O De v e r s c h u i v i n g van de d i c h t h e d e n i s n i e t e r g g r o o t . We1 i s i n t e r e s s a n t d a t de d i c h t h e d e n a a n d e bovenkant van d e s p r e i d i n g s b r e e d t e komen l i g gen. De d i c h t h e d e n d i e a l l e e n v o o r d e r e g i o n a l e k e r n gelden z i j n m o e i l i j k e r i n t e s c h a t t e n . aangenomen d a t d e d i c h t h e d e n i n r e g i o n a l e k e r n e n m.b.t. h e t woongebied, h o g e r z u l l e n z i j n . M.b.t. h e t s t e d e l i j k g e b i e d , g e z i e n de g r o t e r e c o n s e n t r a t i e van werken e n v o o r z i e n i n g e n e n d i e n s t v e r l e n i n g i s d i t m o e i l i j k t e zeggen. Gemiddeld z a l k 7 5 % v a n d ei n w o n e r s v a n e e n ~ e g i o n a l e ~ e m e e n t e w o n einn d e r e g i o n a l e k e r n , i n h o e v e r r e h e t p e r c e n t a g e r u i m t e b e s l a g van een r e g i o n a l e k e r n hiermee i n verband s t a a t i s m o e i l i j k t e zeggen, v o o r l o p i g wordt aangenomen d a t ook 75% van h e t r u i m t e b e s l a g t o e g e d e e l d wordt aan d e r e gionale 'kern. Conclusies De gemiddelde d i c h t h e d e n van een r e g i o n a l e gemeente geven een goede i n d i c a t i e v o o r d e d i c h t h e d e n van d e v e r s c h i l l e n d e r e g i o n a l e k e r n e n , a l l e e n d e gemeente Deurne v e r t o o n t een a f w i j k i n g n a a r beneden. Over d e d i c h t h e d e n i n d e r e g i o n a l e k e r n s e c z i j n m o e i l i j k u i t s p r a k e n t e doen i n d i t s t a d i u m omdat n i e t p r e c i e s bekend i s hoe d e z e r u i m t e l i j k v e r d e e l d z i j n o v e r de r e g i o n a l e k e r n e n de k l e i n e kernen binnen h e t gemeentel i j k gebied. We1 i s a l s i n d i c a t i e aanwezig d a t f 75E van de inwoners van een r e g i o n a l e gemeente i n een r e g i o n a l e k e r n wonen. SAMENVATTING De analyse van 8 landelijke gebieden ter grootte van de Markerwaard vindt plaats op 3 niveau's namelijk het niveau van het landelijk gebied, het niveau van het stedelijk gebied binnen het landelijk gebied en het ni.veau van de regionale gemeente binnen het landelijk gebied. Er worden 2 soorten gegevens geanalyseerd namelijk oppervlaktegegevens en dichtheidsgegevens. De oppervlaktegegevens zijn onderverdeeld in 8 hoofdcategorieen die als volgt verdeeld zijn voor het totaal van 8 landelijke gebieden: wonen (4,2%), werken (0,9%), voorzieningen en dienstverlening (0,4%), stedelijke recreatie (0,7%), infrastructuur (5,9%), voorradig terrein (0,4%), overige recreatievoorzicningen (0,8%), natuur (7%) en landbouw (9,7%). Het woongebied beslnat 4,2% van het totaal van de stedelijke gebieden en het stedelijk gebied (6,2%). Bij vergelijking met de oppervlaktegegevens van Noord-Holland, Nederland, de landelijke gebieden en poldergemeenten valt een afnemend percentage woongebied en stedelijk gebied te constateren. % woongebied % stedelijk gebied Noord-Holland Nederland Landel ijke gebieden Poldergemeenten Het totaal van de oppervlaktegegevens van 8 stedelijke gebieden is als volgt verdeeld: wonen (68,1%), werken (13,9%), voorzieningen en dienstverlening (6,0%) en stedelijke recreatie (12%). Het aandeel van een gemeente binnen een landelijk gebied varieerr tussen de 0,07 en de 1,33% voor het woongebied en de 0,12 en de 1,95% voor het stedelijk gebied. De dichtheden van het totale stedelijke gebied van de landelijke gebieden zijn als volgt verdeeld: inwoners per ha woongebied (56,7), woningen per ha woongebied (16,9), inwoners per ha stedelijk gebied (38,6) en woningen per ha stedelijk gebied (11,4). Vergeleken met Nederland liggen de dichtheden i 25% lager, vergeleken met Noord-Holland ? 50% lager. Er is een driedeling te maken naar dichtheden, waarbij per indicatie de woningdichtheid in het woongebied is bijgevoegd: lage dichtheden (Oldambt, Land van Cuyk en de Brabantse Peel, 7,8-11,4), een middengroep (Noord- en Zuid Beveland, Westelijke Betuwe, Oostelijke Achterhoek en Middenmeierij, 14,5-17,2) en de hoogste dichtheid (Midden en Oost-West Friesland, 18,8). De totale oppervlaktegegevens van de regionale gemeenten binnen de 8 landelijke gebieden zijn als volgt verdeeld: wonen (62,8%), werken ( 1 7,9%), voorzieningen en dienstverlening (6,6%) en stedelijke recreatie (12,9%). Het totale aandeel van de regionale gemeenten voor de 8 landelijke gebieden is als volgt verdeeld: woongebied (1%) en stedelijk gebied (1,6%). Het aandeel van de regionale kern ligt op + 75% van het stedelijk gebied van een regionale gemeente. Van het totale stedelijke gebied binnen een landelijk gebied ligt + 25% binnen een regionale gemeente, dus + 18% binnen een regionale kern. De dichtheidsgegevens voor het totaal van de 8 regionale gemeenten zijn als volgt verdeeld: inwoners per woongebied (68,6), woningen per ha woongebied (21,7), inwoners per ha stedelijk gebied (42,9) en woningen per ha stedelijk gebied (13,6). 2. LANDELIJK GEBIED EN REGIONALE KERN, RUIMTELIJKE RANDVOORWAARDEN In de voorafgaande hoofdstukken is het ruimtegebruik in landelijke bieden, stedelijke gebieden binnen landelijke gebieden en regionale gemeenten binnen landelijke gebieden beschreven. Hierbij zijn de oppervlaktegegevens en de dichtheden geanalyseerd. Er zijn een aantal randvoorwaarden te formuleren waaraan regionale gemeente c . q . kernen zoumoetenvoldoen,we beperken ons tot rui~~~lrelijke randvoorwaarden en doen geen uitspraak over demografische, economische of sociale randvoorwaarden. Om deze randvoorwaarden te formuleren zullen eerst een aantal aannames gedaan moeten worden over het te verwachten stedelijk gebied in de Markerwaard. Dit zal gebeuren aan de hand van vergelijkingen met de geanalyseerde gebieden. Te noemen zijn een vijftal modellen van ruimtegebruik: a. vergelijking met poldergemeenten in de ~~sselmeer~olders b. vergelijking met landelijke gebieden c. vergelijking met een situatie met beperkte "overioopM d. vergelijking met een situatie waarbij grootschalige stedelijke ontwikkelingen te verwachten zijn e. een theoretisch model voor het ruimtebeslag van een kern. Gezien het verzamelde materiaal zullen alleen de eerste drie punten en het laatstepunt behandeld worden. Een studie van grootschalige stedelijke ontwikkeling zou een geheel andere benadering vragen. Per model van ruimtegebruik zal iedere keer eerst naar de oppervlaktegegevens gekeken worden en vervolgens naar de dichtheidsgegevens. ad a. In Dronten, de Noordoostpolder en de Wieringermeer wordt respectie--verlijk 617, 1247, 264 ha aan stedelijk gebied uitgegeven, waarvan respectievelijk 263, 493 en 187 ha woongebied. Het stedelijk gebied ligt tussen de 1,8 en 2,5% van het totale gebied, voor het woongebied is dit tussen de 0,8 en 1,5%. Het woongebied binnen het stedelijk gebied varieert tussen de 40 en 71,4%, "werken" varieert tussen de 9.5 en de 27,8% voorzieningen tussen de 4,8 en de 28,6% en stedelijke recreatie tussen de 14,3 en de 22,2%. De dichtheden woongebied varieren tussen de 25,7 en de 60,7 voor inwoners en 7,8 en 17,8 voor woningen, de dichtheid stedelijk gebied varieert tussen de 18,7 en 25,7 voor inwoners en 5,7 en 7,2 voor woningen. Voor de kernen wieringerwerf, Dronten en Emmeloord sec zijn de volgende cijfers gevonden (per kern; geen gemeentelijke cijfers) (1-1-1979). Tabel 15. Oppervlakte-, woning- en inwonergegevens van regionale polderkernen Opp. woongebied Opp. stedelijk Inwoners gebied Woningen Wieringerwerf Dronten Emmeloord 75,4 158,3 300,8 115,2 386,4 556,9 4497 9148 17379 1464 2602 5748 Totaal 534,5 1058,5 3 1006 9814 Dat tot de volgende dichtheden leidt: Tabel 16. Dichtheden van regionale polderkernen Woongebied Stedelijk gebied . inw./ha won. /ha . inw. /ha won. /ha Wieringerwerf Dronten Emmeloord Totaal 58,O 18,4 29,3 993 De verdeling naar stedelijke categorieen is als volgt: Tabel 17. % verdeling oppervlakten regionale polderkernen ---- Wonen Werken Voorzieningen + Stedelijke Totaal dienstverlening recreatie Wieringerwerf Dronten Emmeloord 64,4 41,O 54,l 12,8 22,O 14,4 596 12,4 15,2 16,2 24,6 16,3 100 100 100 Totaal 50,5 17,O 13,l 19,4 100 Door de ontwikkeling van Wieringerwerf, Emmeloord en Dronten is in de tijd een afname van het percentage woongebied en een toename van de andere 3 functies te zien (uitgezonderd dienstverlening, Emmeloord) Het totaal geniddelde geeft aan dat t 50% van het stedelijk gebied voor woongebied bestemd wordt. De dichtheden zijn redelijk constant met een lichte afwijking voor Dronten naar beneden. Het gemiddelde van de dichtheden komt op 58,O voor inwoners in het woongebied en 18,4 voor woningen in het woongebied, dat leidt tot een dichtheid netto woongebied van f 25 woningen per hectare (ver- . houding netto-woongebied : b r u t o woongebied = 3 : 4 ) ' ) ad b . voor d e l a n d e l i j k e g e b i e d e n z i j n d e v o l g e n d e o p p e r v l a k t e g e g e v e n s gevonden. -- De p r o c e n t u e l e v e r d e l i n g van s t e d e l i j k g e b i e d n a a r 4 c a t e g o r i e s n i s gemiddeld v o o r 8 l a n d e l i j k e g e b i e d e n Tabel 18. Oppervlaktegegevens l a n d e l i j k e g e b i e d e n (%, a b s . ) -- -- Wonen Werken Voorzieningen + dienstverlening Z 68,l 13,9 690 12,O I00 Gemiddelde oppervlakte 1677 343 148 295 2463 Stedelijke recreatie Totaal Het gemiddeld a a n d e e l v a n h e t s t e d e l i j k g e b i e d voor 8 l a n d e l i j k e g e b i e d e n i s 6 , 2 % , voor woongebied i s d i t 4 , 2 % . De d i c h t h e d e n i n h e t s t e d e l i j k gebied z i j n voor 8 l a n d e l i j k e g e b i e den gemiddeld: Tabel 19. Dichtheidsgegevens van l a n d e l i j k e g e b i e d e n - Woongebied Inw. /ha S t e d e l i j k gebied Won. / h a Inw. /ha Won. /ha De gemiddelde p r o c e n t u e l e v e r d e l i n g v a n s t e d e l i j k g e b i e d van r e g e i o n a l e gemeenten i s a l s v o l g t : Tabel 20. Oppervlaktegegevens van r e g i o n a l e gemeenten i n l a n d e l i j k e gebieden Werken Voorzieningen + dienstverlening 62,6 17,9 6,6 12,9 100 401 115 42 83 64 I Wonen % Gemiddelde oppervlakte ' 1 u i t k o m s t e n onderzoek r u i m t e g e b r u i k Almere-Haven. Stedelijke recreatie Totaal Het aandeel van een regionale gemeente binnen een landelijk gebied ligt voor de 8 landelijke gebieden gemiddeld op 1,0% voor het woongebied en 1,6% voor stedelijke gebieden. Voor de regionale gemeenten zijn de dichtheden als volgt verdeeld (gemiddeld) : Tabel 21. Dichtheidsgegevens in regionale gemeenten van landelijke gebieden Inw. /ha Stedelijk gebied Won. /ha Woongebied Inw./ha Woongebied Won. /ha Stedelijk gebied Bij de regionale gemeenten komen duidelijk hogere dichtheden voor, deze dichtheden zullen nog iets omhoog gaan als we de regionale kern sec bekijken, wegens ontbrekende gegevens is dit niet verder uitgezocht. Daarnaast kunnen we gaan kijken naar de oppervlakte netto woongebied t.0.v. het bruto woongebied. Deze verhouding is 3 : 4 , wat inhoudt dat de bruto dichtheden opgehoogd moeten worden. Nemen we als indicatie de woningdichtheden in het woongebied dan komt deze dichtheid uit, onder de bovengenoemde aannames, op i 28,5 woningen per hectare. In een landelijk gebied woont gemiddeld 21,7% van de bevolking in de regionale kern, bij een gemiddeld inwonertal van 95.125 zijn dit 19.976 inwoners. Dit kan tevens een indicatie zijn voor een regionale kern. ad. c. Bij een model met beperkte overloop naar de Markerwaard kan ge- dacht worden aan het gebied Midden en Oost-West Friesland, maar men zou met de gemiddelde cijfers van Nederland kunnen vergelijken (de oppervlakte en dichtheidscijfers van regionale gemeenten benaderen vaak die van Nederland). Hieronder staat de procentuele verdeling van de oppervlaktegegevens vermeld: Tabel 22. Oppervlaktegegevens (bij beperkte overloop) Wonen Werken Midden en OostWest Friesland Nederland -- ' ~ - ~- 69,4 64,O ~~~ ~ 11,6 15,l ~ Voorzieningen + dienstverlening 398 8,1 ~~ uitkomsten onderzoek ruimtegebruik Almere. Stedelijke Totaal recreatie 15,7 12,s 100 100 Midden en Oost-West Friesland heeft 2332 hectare woongebied en 3358 hectare stedelijk gebied, of 9,1% van het totale gebied is stedelijk gebied en 6,3% is woongebied. De regionale gemeente Hoorn in Midden en Oost-West Friesland heeft een woongebied van 492 hectare en een totaal stedelijk gebied van 809 hectare met een verdeling van het stedelijk ruimtegebruik van: Tabel 23. Oppervlaktegegevens (%) van de regionale gemeente Hoorn ~p ~ Wonen Werken Voorzieningen + Stedelijke Totaal dienstverlening recreatie T.o.v. het totale landelijk gebied heeft Hoorn een percentage woongebied van 1,33 en een percentage stedelijk gebied van 2,19. Hoorn legt we1 beslag op + 25% van de totale stedelijke ruimte binnen Midden en Oost-West Friesland,.maar gebruikt we1 meer grond van het totale landelijke gebied, 37,5% meer, dan gemiddeld voor 8 regionale gemeenten (1,6% tegen 2,9% van het totale landelijke gebied) . Voor het stedelijke gebied binnen Midden en Oost-West Friesland kunnen de volgende dichtheden worden aangegeven: Tabel 24. Dichtheden in Midden en Oost-West Friesland - - Inw ./ha Won. /ha Woongebied Woongebied Midden en OostWest Friesland 62,O 18,8 Inw./ha Stedelijk gebied 43,2 - - Won. /ha Stedelijk gebied 13,8 Voor Nederland, Hoorn en de regionale gemeenten zijn de dichtheden als volgt verdeeld: Tabel 25. Dichtheidsgegevens bij beperkte overloop (vergelijkende cijfers) Inw. /ha Woongebied Gemiddelde van 8 regionale gemeenten Hoorn Nederland Won. /ha Woongebied Inw. /ha Stedelijk gebied Won. /ha ~tedelijk gebied Het blijkt dat de dichtheden van Nederland, het gemiddelde van de regionale kernen en Hoorn niet ver uit elkaar liggen, zij het dat Hoorn duidelijk de hoogste dichtheid heeft. Als indicatie voor beperkte overloop kunnen de cijfers van een kleine groeikern van belang zijn, daarom geven de cijfers van Hoorn mogelijkerwijze een beeld voor het model met beperkte overloop. Als we de bruto dichtheidscijfers van Hoorn omrekenen naar netto dichtheidscijfers dan komt Hoorn op f 33 woningen per hectare netto woongebied. ad. e. - Een theoretisch model voor een regionale kern in de ?hrkerwaard. Naast het analyseren van gebieden die qua oppervlakte en dichtheidscijfers van belang kunnen zijn voor de regionale kern kan ook een rekenmodel gemaakt worden op aannames over dichtheden die in een regionale kern moeten gelden, de gewenste gemiddelde woningbezetting en gegevenheden die uit de analyse van de landelijke gebieden naar voren komen. Voor het rekenmodel worden de volgende aannames gedaan: - Het inwonertal voor een regionale kern ligt tussen de 15.000 en 25.000 inwoners. - De dichtheid woningen in het netto woongebied is gemiddeld 30, minimaal 25 en maximaal 35. - De gemiddelde woningbezetting is (vgl. Dronten en Emneloord) 3. - Het woongebied volgens de bodemstatistiek is als volgt te vergelijken met het netto woongebied: De verhouding woongebied bodemstatistiek : netto rioongebied is als 4 : 3 (vgl. uitkomsten van analyse van de ruimte kartotheek van Almere) - Het woongebied is 62,6% van het stedelijk gebied (totaal van de regionale gemeenten uit deze studie). - Bij het stedelijk gebied wordt 10% van het stedelijk gebied aan (hoofd)infrastructuur opgeteld. . Met behulp van deze aannames zal voor verschillende inwonergrootte van regionale kernen, een schatting gemaakt worden van de benodigde ruimte. In de inleiding is reeds vermeld dat alleen het ruimtelijke facet van de regionale kern wordt uitgewerkt, dus de relatie tussen inwoners en woningen en de ruimte die in beslag genomen wordt door de diverse onderscheiden categorieen. Met behulp van de aannames en afhankelijk van het inwonertal en de gewenste dichtheid is het ruimtebeslag van een regionale kern als volgt vast te stellen. Aantallen m2 stedelijk ruimtebeslag = * Inwonertal G.B.R. G.W.B. G.W.B. * C (zie bijlage 8) = gemiddelde woningbezetting G.R.B. = gemiddelde ruimtebezetting C = 2,34 In een bijlage is een uitwerking van het tot stand komen van het aantal C gegeven. Deze formule schept de mogelijkl~eid om snel het ruimtebeslag van een kern in te schatten. Het getal C is afhankelijk van de plaats op het stedelijk conti-' nu tussen megalopolis en kleine kern. Dus van de variabelen verwerkt in C nl. de verhouding nettolbruto woongebied volgens de ~odemstatistiek,het percentage woongebied en het percentage hoofdinfrastructuur '1. Het ruimtebeslag in hectaren is in de volgende tabel te zien. Tabel 26. Ruirntebeslag van een regionale kern in hectaren Dichtheid (woninglha) 25 30 35 Inwoners - 15.000 462 385 330 Afhankelijk van het inwonertal en de gewenste dichtheid is het stedelijk ruimtebeslag uit de tabel te halen. Samenvatting en conclusies De 3 geformuleerde modellen worden vergeleken met het theoretische model, dit kan door de 3 modellen onderling te vergelijken naar een aantal kengetallen, in de volgende tabel worden gemiddelde percentages van woongebied stedelijk gebied en inwoners met elkaar vergeleken. De keuze voor een bepaald model geeft de consequenties van het ruimtegebruik weer. '1 Bij normale dichtheidscijfers zou het direct gaan om de verhouding netto woongebied versus stedelijk gebied, zonder tussenkomst van andere variabelen. . . Tabel 25; Vergelijkende gegevens voor de diverse modellen van ruimtegebruik W 0 % woongeb ied regionale gemeente t.0.v. het landelijk gebied Gemiddelde abs woongebied regionale gemeente % Poldergemeenten 099 314 2,o Landelijke gebieden 1 40 1 1,6 Beperkte overloop 1,33 492 2,19 Theoretisch model Dichtheid (ha) abs % Stedelijk woongebied gebied van het regionale stedelijk gemeente gebied regionale gemeente Stedelijk gebied regionale gemeente t.0.v. het landelijk gebied . % stedelijk Dichtheid netto gebied regionale woongebied gemeente , t .o.v. het totale stedelijk gebied - '1 709 44,3 641 62,6 25 809 60,s 25 Ruimtebeslag (%) en gemiddeld aantal inwoners regionale zemeente % v/h 25 25 30 totaal landelijk gebied 35 Inwoners - 23.055 Landelijke gebieden 28,9 27.492 Beperkte verloop 25,3 37.390 Poldergemeenten ' ~emiddeldaantal inwoners Gemeenten vallen samen met het hele gebied De poldergemeenten hebben e e n n e t t o d i c h t h e i d van 25 woningen p e r h e c t a r e gemiddeld, b i j een gemiddeld i n w o n e r a a n t a l v a n 23.055 en een g e n i d d e l d r u i m t e b e s l a g van 709 h e c t a r e . De l a n d e l i j k e g e b i e d e n hebben een d i c h t h e i d v a n 28,9 b i j e e n i n w o n e r t a l van gemiddeld 27.492 e n een g e n ~ i d d e l dr u i m t e b e s l a g van 641 h a . Het model met b e p e r k t e o v e r l o o p h e e f t een n e t t o d i c h t h e i d van 33, met e e n i n w o n e r t a l van 37.390 e n een r u i o ~ t e h e s l a gv a n 809 ha. Het t h e o r e t i s c h e model h e e f t een d i c h t h e i d v a n 30, een i n w o n e r t a l v a n 25.000 e n een r u i m t e b e s l a g van 6 4 2 ha (d.w.2. d i t l i j k t d e meest aannemelijke variant). Er b l i j k t een overeenkomst i n r u i n ~ t c b e s l a g t e z i j n t u s s e n h e t model van de l a n d e l i j k e g e b i e d e n e n h e t t h e o r c t i s c h e moden (d.w.2. met 1 v a r i a n t ) . Hiernrlast kunnen de c i j f e r s g e z e t worden v a n d e k e r n e n ( d e o v e r i g e mod e l l e n z i j n c i j f e r s van r e g i o n a l e gemcenten) Ir'ieringerwerf, Dronten e n Emmeloord I ) ) . De k e r n Wieringerwerf h e e f t een d i c h t h e i d v a n 19,4, een i n w o n e r t a l v a n 4.497 e n een r u i m t e b e s l a g van 115,2 ha. De k e r n Dronten h e e f t e e n d i c h t h e i d v a n 16,4 e n een i n w o n e r t a l van 9.148 e n een r u i m t e b e s l a g van 386,4 ha. Emmeloord h e e f t een d i c h t h e i d van I een b e v o l k i n g van 17.379 e n een r u i m t e b e s l a g van 556,9 h a . D i t l e v e r t a a n r u i m t e b e s l a g s t e d e l i j k g e b i e d voor de d i v e r s e o n d e r s c h e i den d e l e n de volgende t a b e l op: Tabel 27. Ruimtebeslag r e g i o n a l e k e r n p e r 1.000 inwoners Per k e r n : Wieringerwerf Dronten Emmeloord Gemiddeld : poldergemeenten l a n d e l i j k e gebieden beperkte overloop Het r u i m t e b e s l a g p e r 21 e n 32 h a , w a a r b i j komt I n de volgende t a b e l b e s l a g t e verwachten . '1 30,8 h a 2 3 , 3 ha 2 1 , 6 ha 1.000 inwoners s t e d e l i j k g e b i e d beweegt z i c h t u s s e n h e t t h e o r e t i s c h e model t u s s e n de 22 e n d e 31 h a u i t s t a a n d e minimum e n maximum a a n t a l h e c t a r e n r u i m t e voor een r e g i o n a l e k e r n i n een l a n d e l i j k g e b i e d . Z i e werkdocument: Ruimtegebruik i n de p o l d e r k e r n e n , R. Deurloo, 1983. 31 Tabel 28. Inwoners en ruimtebeslag van een regionale kern in het landelijk gebied (minimum en maximum schatting) --- Inwoners -- minimum 21 hail ,000 i n ~ . maximum 32 ha/1.000 inw. Opgemerkt dient te worden dat het ruimtebeslag van een regionale kern 25% van het totale ruimtebeslag van stedelijk gebied in een landelijk gebied op het oude land uitmaakt, zodat de getallen met een factor 4 vermenigvuldigd kunnen worden om een indicatie van het totale stedelijke gebied te krijgen. Verder is het hoogste ruimtebeslag, dat van Dronten (40 hai1.000 inw.) buiten beschouwing gelaten. Bij het minimummodel moet bedacht worden dat dit model van beperkte overloop betreft. + Bijlage 1 blad 1 Gebruikte categorieen van de ~odemstatistiek ~ Stedelijk gebied Stedelijk gebied Woongebied (inclusief infrastructuur) 1. wonen wonenlwerken gemengd ~ 2. industrie en haventerrein handel 3. soc. cult. voorz. dienstverlenende sector begraafplaatsen 4. sportterreinen volkstuinen parken en plantsoenen 5. vliegvelden spaarbekken stortplaatsen wrakken opslagplaatsen verharde wegen onverharde wegen spoor, tram en metro overig water > 6 meter overige openbare voorz. 6. voorradig bouwterrein industrie en haven overige bestem. 7. dagrecreatieve voorz. verblijfsrecreatieve voorz. bos met recr. hoofdfunctie 8. bos droog natuurlijk terrein nat natuuelijk terrein 9. glastuinbouw overig agr. terrein overige bestem. delfstofwinning x x x x X x x - j.-lage 1.l3i --. . . -. bind 2 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. wonen werken voorzieningen stedel i j kc rfcrentie infrastructuur voorradig terrein overige rfcrentie natilur landbouw + delfstofwinning Ruimtegebruik 8 landelijke gebieden (absoluut) en de te vergelijken gebieden voorradig terrein overige recreatieve voorz. natuur landbouw TOTAAL 1 .607 95 370 1.037 39.568 45.i32 273 1 .629 106 246 3.666 27.390 35.245 167 205 1 .924 113 404 8.344 26.650 39.517 429 70 199 4.119 359 697 1.430 38.752 47.568 1.475 472 107 289 3.130 209 188 1.230 27.962 35.062 No. 30 Oostelijke Achterhoek I .319 299 182 243 1 .961 54 219 3.330 39.320 46.927 No. 112 Middenmeiery 1 .91 1 490 203 343 2.370 16 1 16 1 3.337 30.169 39.123 No. 54 M+O West Friesland 2.332 373 128 525 2.197 236 254 155 29.735 36.940 Absoluut (totaal) 13.415 2.740 1.180 2.356 18.931 1.333 2.539 22.529 259.546 321.514 1.677 343 148 295 2.367 161 3 17 2.816 32.4b3 40.189 125 182 26 5.509 44.305 78 379 11 3.218 26.575 15 1 193 40 6.451 38.148 6.271 4.226 1.922 28.515 282.325 10 76 16 6.390 34.074 865 135 97 5.557 44.756 1-1-1979 wonen werken No. 3 Oldambt 1 .910 230 86 279 No. 119 Land van Cuyk 1.448 244 243 No. 118 Brabantse Peel 1.507 203 No. 97 N+Z Beveland 1 .513 No; 38 Westelijke Betuwe Gemiddeld Gemeenten: Dronten Noordoostpolder Wieringermeer Noord-Holland Nederland 263 493 187 25.061 193.510 voorzieningen stedelijke recreatie infra structuur 3 4 ; 7.16 2.922 24.031 2.264 41.533 49.481 496 17.895 20.690 26.957 174.892 282.550 438.957 2.511.829 3.614.479 *. "m! * ma "lma O P - w u m o m o m m w m w m w m 0". E.G.G. 1-1-1979 Oldambt Land van Cuyk Brabandse Peel Nrd. en Zu. Beveland Westeliike Betuwe 30 0osteli;ke Achterhoek 112 Middenmeierij 54 M. en 0-W-Friesland Inwoners Woningen Opp. woongebied OPP. OPP. stedelijk gebied gebied 97.827 123.406 147.615 28.153 34.646 45.846 1.319 1.911 2.332 2.043 2.997 3.358 46.927 39.123 36.940 761.006 262.289 13.415 19.691 321.514 Inwoners Woningen Inw. /ha woongebied Inw. /ha stedelijk gebied 3 119 118 97 38 Totaal Noardoostpolder Dronten Wieringermeer Noord-Holland Nederland Verhouding kern: landelijk gebied Oldambt Lnad van Cuyk Brabantse Peel Nrd. en Zu. Beveland Westelijke Betuwe Oostelijke Achterhoek Middenmeierij M. en 0-W-Friesland Bronnen: - 94:6 78:22 79:21 9 0 : 10 8 9 : 11 70:30 77:23 98:2 Bevolkingsgegeven C.B.S., 1979 Woninggegevens C.B.S., 1979 Bodemstatistiek C.B.S.. 1979 51;8 49.7 62,O 33,5 31,7 43,2 Won. /ha woongebied Won. /ha stedelijk gebied Oppervlaktegegevens voor 8 regionale gemeenten Absoluut Wonen Werken Voorz. + dienstverl. Stedelijke recreatie Infrastructuur Voorradig terrein Overige recreatie Natuur Landbouw totaal Winschoten Cuyk Deurne Goes Tie1 Winterswij k den Hoorn Totaal Gemiddeld 3.208 919 337 662 3.591 433 380 5.147 36.793 40 1 115 42 83 449 54 48 643 4.599 Dichtheidsgegevens inwoners en woningen voor regionale gemeenten Inwoners Woningen - Opp. OPP woongebied stedelijk gebied Inwoners Woningen Winschoten Cuyk Deurne Goes Tie1 Winterswijk Uden Hoorn Totaal Gemiddeld Verhouding kernllandelijk gebied: Winschoten Cuyk Deurne Goes Tie1 Winterswijk Uden Hoorn Inw. /ha woongebied Won. /ha woongebied Inw./ha stedelijk gebied Won./ha stedelijk gebied Inwoners kern (1) 17 I Winschoten 17.415 I Inwoners gemeente (3) 17 1 (2) 179 21.750'17.785 (4) 179 Inwoners E.G.G. 1 I (5) 171 (6) 171 ( 1 ) als ( 2 ) als Zvan5 %van6 4.750'58.489 62.677 29,8 34,7 9.680 13.200 12.370 16.032'65.613 75.994 14,s 17,4 Deurne 10.520 15.450 24.465 27.563 70.535 80.043 14,9 19,3 Goes 19.910 21.650 26.510 2 9 . 4 7 0 . 73.789 82.11 1 27,O 26,4 Winterswijk 18.660 21.300 26.225 27.396 97.827 20,4 21,8 Uden 16.1 15 19.700 I 23.990 32.170 i101.624 123.406: 1 5 , 9 16,O Hoorn 19.060 26.250 ( 37.390 i107.153 147.615 17,8 17,8 20,) 21,7 Cuyk Totaal I 19.060 91.548 131 0 4 0 165.350 1162.295 220.616 646.474 761 % groei 71-79 Aandeel inwonertal regionale kern van de regionale gemeente (gemiddeld) ! 26,2 80,4 74,9 35,9 17,7 Berekening ruimtebeslag van een regionale kern verwachte tendensen Deze berekeningsmethode is een mengvorm van geconstateerde parameters in dit onderzoek en verwachte tensensen in een regionale kern in een landelijk gebied. Uitgegaan wordt van een gewenst aantal inwoners, een verwachte gemiddelde woningbezetting en een gewenste dichtheid van bebouwing. Aantal inwoners : 15.000, 20.000, 25.000 Gewenste dichtheid : 25, 30, 35 (won. /ha) Gemiddelde ~onin~bezetting : 3,00 Hiernaast moet een schatting van het totale stedelijke gebied wat een kern in beslag neelnt gemaakt worden. \ In principe houdt dit in, dat het netto woongebied met een bepaalde factor vermenigvuldigd moet worden om het stedelijk gebied te krijgen. Dit wordt door de volgende elementen bepaald: Van het stedelijk gebied volgens de Bodemstatistiek is 62,9% gemiddeld woongebied voor 8 regionale kernen. Aangezien de Bodemstatistiek bruto woongebied aangeeft moet het netto woongebied met 4 worden vermenigvuldigd. a 4 Dus -3 * 3 1,6 = 2,13. Verder moet rekening worden gehouden met 10% hoofd- infratructuur. Dus 2,13 * '1,l = 2,34. Het ruimtebeslag is evenredig met het inwonertal en omgekeerd evenredig met de dichtheid en de gemiddelde woningbezetting. Voorhetnetto woongebied geeft dit de volgende formule: Inwonertal dichtheid * G.W.B. , voor het stedelijk gebied moet voor een regionale kern met 2,34 vermenigvuldigd worden. De basisformule is: 2'34 * Inwoneraantal G.W.B. * dichtheid * a G.R.B. = dichtheid = = 2,34 Inwonertal * G.R.B. G.W.B. 10.000 aantal m2 per woning gemiddelde ruimtebezetting x G.W.B. = aantal inwonerslwoning. = aantal m2Iwoning
© Copyright 2024 ExpyDoc