Download document

ZOMER 2014
BELEGGINGS-
HORIZON
IN AANDELEN BELEGGEN OM
INKOMEN TE GENEREREN
DE NIEUWE MAATREGELEN
ROND SUCCESSIERECHTEN
OP DE GEZINSWONING
HET FONDS PETERCAM EQUITIES
EUROPE DIVIDEND, BELEGGEN IN AANDELEN
MET HOOG DIVIDENDRENDEMENT
INHOUD
EDITORIAAL
STRATEGIE
..........................................3
...........................................4
INTERNATIONALE ECONOMIE
..............................6
FOCUS
WACHTEN OP HET EUROPESE WINSTHERSTEL
EEN DECENNIUM VAN FINANCIËLE REPRESSIE
.................8
. . . . . . . . . . . . . . . . 10
ASSET ALLOCATIE
IN AANDELEN BELEGGEN OM INKOMEN TE GENEREREN
PETERCAM EQUITIES EUROPE DIVIDEND
. . . . . . . . .12
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
ANALYSE
OEKRAÏENSE RISICO ’ S VOOR DE EUROPESE GASMARKT
. . . . . . . . . 16
ESTATE PLANNING
SUCCESSIERECHTEN OP DE GEZINSWONING
. . . . . . . . . . . . . . . . . 18
VERANTWOORD BELEGGEN
STEMMEN : EEN TEKEN VAN EFFICIËNT
EN VERANTWOORD GEDRAG . . . . . .
CONTACT
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
De informatie opgenomen in het huidige document wordt u enkel gecommuniceerd op
informatieve wijze en mag niet beschouwd worden als een persoonlijk beleggingsadvies.
Zij vormt geen bod tot de aankoop of verkoop van roerende waarden. Indien deze
informatie voor u van belang zou kunnen zijn, kan u contact opnemen met uw beheerder
om de geldigheid van deze belegging(en) na te gaan met betrekking tot uw risicoprofiel.
Wij herinneren u eraan dat prestaties uit het verleden geen indicatie zijn voor toekomstige
resultaten. De informatie en standpunten in dit document zijn een weergave van de
situatie op datum van het opstellen van het document en kunnen op gelijk welk moment
worden gewijzigd zonder vooropzeg.
Verantwoordelijke uitgever: Geoffroy d’Aspremont, Sint-Goedeleplein 19, 1000 Brussel.
Redactie beëindigd op 17 juni 2014.
Images: Shutterstock
HORIZON | ZOMER 2014 | 1
2
EDITORIAAL
Beste cliënt,
Als u deze regels leest, zal de zomer al begonnen zijn. De economische motor zal
twee maanden op vakantiesnelheid draaien. Heel wat mensen zullen de ogen
gericht houden op Brazilië of andere veelbelovende bestemmingen. In onze
omgeving blijven wij echter alles op de voet volgen, want ook de komende
maanden blijft de activiteit die van belang is voor uw vermogen doorgaan. Op
macro-economisch vlak zijn er momenteel twee grote risico’s. In de eerste plaats
het risico dat de eurozone in een deflatiespiraal terechtkomt (een lange periode
met algemene prijs- en loondalingen) die een rem zet op de gezinsconsumptie en
op de inkomsten. Het tweede grote risico is de nog altijd erg hoge koers van de
euro ten opzichte van de dollar. Die hoge koers bestraft de Europese
exportbedrijven en bedreigt dus de tewerkstelling en de lonen. We zullen dan ook
bijzonder aandachtig alle vergaderingen van de Europese Centrale Bank volgen en
heel goed luisteren naar de tussenkomsten van voorzitter Mario Draghi.
In de context van een nog altijd aarzelende heropleving van de economische
activiteit, zetten wij als uw vermogensbeheerder ondertussen verschillende allocatiestrategieën op die
rekening houden met deze uiteenlopende scenario’s. Enerzijds dus een waardedaling van de activa in geval er
deflatie komt, en anderzijds de erosie van het reële kapitaal als er sprake zou zijn van een erg lage inflatie.
Deze beide scenario’s zijn nog altijd actueel, en geen van beide haalt momenteel de bovenhand. Maar door de
handige allocaties van onze verschillende beleggingscomités kunnen wij altijd gepast reageren en een
voordelig rendement halen en het hoofd bieden aan deze grote uitdagingen.
In dit nummer staan we trouwens stil bij het beleggingsproces van ons fonds Petercam Equities Europe
Dividend en bij de mooie resultaten die het haalt. Onze overtuiging dat Europese aandelen nog steeds goed
gedijen, komt hier duidelijk tot uiting.
In dezelfde geest brengen we u eveneens een erg interessant artikel over de energie en over de situatie van de
gasmarkt in Europa en van de petroleumbedrijven. Gezien de context van de geopolitieke spanningen in
Oekraïne, is dat natuurlijk een brandend actueel onderwerp.
Andere uitdagingen die van nabij gevolgd moeten worden, zijn natuurlijk de plannen van de volgende
federale en gewestelijke regeringen, want thema’s die daarbij aandacht zullen krijgen, zijn onder meer de
belastingen op grote fortuinen, de hervorming van de fiscaliteit, de financiering van de pensioenen en de
fiscale concurrentie tussen de verschillende gewesten. Ons team Estate Planning zal deze dossiers van nabij
volgen. Binnenkort zult u de volledige analyse van dit team kunnen lezen over de evolutie van de fiscaliteit op
de gezinswoningen in de drie regio’s.
Zoals u ziet, staat Horizon volledig ten dienste van uw patrimonium met veel aandacht voor de actualiteit.
Wij wensen u alvast een uitstekende vakantie toe in alle rust!
Veel leesplezier
Fritz Mertens
Vennoot
Lid van het Directiecomité
HORIZON | ZOMER 2014 | 3
STRATEGIE
DE FINANCIËLE MARKTEN HEBBEN EEN DEGELIJKE , ZIJ HET NIET SPECTACULAIRE , EERSTE JAARHELFT
ACHTER DE RUG . DE HUIDIGE VOORUITZICHTEN SUGGEREREN DAT DIE TREND DE KOMENDE
KWARTALEN DOORZET. DAARBIJ IS HET VERDERE GELEIDELIJKE HERSTEL VAN DE WERELDECONOMIE
DE DOORSLAGGEVENDE FACTOR . NA DE FRAAIE PRESTATIES VAN HET OBLIGATIELUIK VAN DE
PORTEFEUILLES SINDS HET BEGIN VAN HET JAAR , ZULLEN AANDELEN ALLICHT BETER UIT DE VERF
KOMEN IN DE TWEEDE HELFT VAN HET JAAR .
4
STRATEGIE
Het economische klimaat werd de
voorbije maanden bepaald door
een aarzelend herstel van de
wereldeconomie, verschillende
risico’s die dat herstel bedreigen
(o.a. in China en Oekraïne), erg lage
inflatie en de verklaringen van
allerlei centrale bankiers die vooral
het ondersteunende monetaire
beleid bevestigen. Tegen die achtergrond zetten de obligatiemarkten
sinds het begin van het jaar mooie
prestaties neer. De rentes doken
zowat overal ter wereld fors lager,
en dat leverde fraaie koerswinsten
op voor obligatiebeleggers.
Daarnaast konden ook de meeste
aandelenmarkten, met Europa op
kop, profiteren van de combinatie
van lage rente en geleidelijk
economisch herstel. Die combinatie
leverde voor een gespreide beleggingsstrategie sinds het begin van
het jaar een redelijk rendement op.
Voor de komende maanden vallen
allicht geen spectaculaire
veranderingen in het klimaat op de
financiële markten te verwachten.
De wereldeconomie staat immers
voor een langere periode van
financiële repressie (zie ook het
artikel op blz. 10-11). Dat betekent
dat de autoriteiten, zeker in Europa,
de rente nog geruime tijd laag
zullen houden. Een scherpe
renteopstoot die zowel het
economische herstel als de
obligatiemarkten zou verstoren, zit
er dus niet meteen aan te komen.
Anderzijds is het potentieel voor
een verdere rentedaling
ondertussen wel vrij beperkt
geworden. Obligaties bevestigden
de voorbije maanden hun rol in een
gespreide beleggingsstrategie,
maar het is zo goed als uitgesloten
dat de fraaie obligatierendementen
van de voorbije maanden in de
tweede jaarhelft nog eens
overgedaan worden.
In het huidige economische
klimaat zit het grootste potentieel
in aandelen. Sommige
aandelenmarkten, vooral dan in de
VS, zijn vandaag al vrij duur, maar
er blijven nog voldoende regio’s en
sectoren waar wel nog
opportuniteiten zijn. Het klimaat
van geleidelijk herstel van de
wereldeconomie, lage inflatie en
ondersteunend monetair beleid
blijft immers een positief klimaat
voor de bedrijven. Doorheen de
onvermijdelijke volatiliteit op korte
termijn zal het economische
herstel de bovenhand nemen.
Vooral in Europa zijn de
winstvooruitzichten voor de
bedrijven voor de komende
kwartalen veelbelovend (zie het
artikel op blz. 8-9). De
aanzwellende golf van fusies en
overnames en wat agressiever
ingrijpen door de ECB zullen daarbij
voor een extra dynamiek zorgen. In
Japan en de meeste groeilanden
blijven de aandelenmarkten dan
weer opmerkelijk goedkoop, terwijl
ook die regio’s kunnen genieten van
het herstel van de wereldeconomie.
Jérôme van der Bruggen
Head of Investments
Private Banking
De combinatie van geleidelijk
herstel van de wereldeconomie en
financiële repressie suggereert dat
een strategie gericht op aandelen,
met een klemtoon op Europa en in
mindere mate op Japan en de
groeilanden, de beste manier is om
in te spelen op de huidige situatie.
In de tweede helft van het jaar zal
het rendement allicht meer van het
aandelenluik dan van de obligaties
in de portefeuille komen. Toch
blijven obligaties hun rol spelen
van verzekering. HORIZON | ZOMER 2014 | 5
INTERNATIONALE ECONOMIE
DE WERELDECONOMIE BLIJFT OP SCHEMA VOOR EEN GELEIDELIJK HERSTEL . ZOALS GEBRUIKELIJK
BLIJVEN ER OOK VANDAAG RISICO ’ S, O. A . IN CHINA EN OEKRAÏNE , MAAR DE POSITIEVE ECONOMISCHE
TREND ZOU DE KOMENDE KWARTALEN DE BOVENHAND MOETEN NEMEN . VEEL BLIJFT DAARBIJ
AFHANGEN VAN DE BELEIDSACTIES VAN DE CENTRALE BANKIERS.
Terwijl de economie heel geleidelijk
AMERIKAANSE ECONOMIE aan normaliseert, blijft het
monetaire beleid extreem
LAAT STRENGE
stimulerend. Dat
kan echter niet
WINTER
SINDS HET DIEPTEPUNT
onbeperkt blijven
ACHTER ZICH
EIND 2009 WERDEN IN DE duren. De
Bart Van Craeynest
Chief Economist
De wereldeconomie kende een
moeilijk jaarbegin, met
ontgoochelende economische
activiteit in de VS, Europa en China
in de eerste maanden van het jaar.
Voorlopende indicatoren lijken er
echter op te wijzen dat de wereld
op schema blijft voor een
geleidelijk economisch herstel. Een
extreem stimulerend monetair
beleid, het verbeterende
kredietklimaat, de lage inflatie, het
toenemende vertrouwen bij
ondernemers en consumenten,
minder focus op schuldafbouw, …
laten vermoeden dat het huidige
bescheiden herstel nog wel een
tijdje te gaan heeft. Zoals de
voorbije jaren al vaak het geval was,
blijven centrale bankiers daarbij
een cruciale rol vervullen. In de
komende maanden en kwartalen
vallen enerzijds extra
stimulusmaatregelen te
verwachten in de eurozone en
Japan, terwijl de VS en het VK
stilaan de andere richting inslaan.
6
VS AL 8,6 MILJOEN EXTRA werkloosheidsgraad
viel in april terug tot
In het eerste
BANEN GECREËERD
6,3%, voor het eerst
kwartaal viel de
sinds 2008 onder
economische groei in
6,5%, het niveau dat nog niet zo
de VS zo goed als stil. Dat was in
lang geleden als drempel voor een
belangrijke mate te wijten aan de
eerste renteverhoging naar voor
uitzonderlijk strenge winter. Nu die
geschoven werd. De Fed stapte
achter de rug ligt, gaan de meeste
ondertussen al af van dat
economische indicatoren opnieuw
drempelniveau, maar begint toch
in de goeie richting. Ook de
meer en meer aandacht te
jobcreatie veerde in april na enkele
besteden aan een mogelijke
mindere maanden terug op. Sinds
kentering in het monetaire beleid.
het dieptepunt eind 2009 werden
De Fed blijft voorlopig geleidelijk
in de VS al 8,6 miljoen extra banen
haar maandelijkse
gecreëerd, en die positieve trend is
obligatieaankopen afbouwen, en
nog niet ten einde. Voorlopig blijft
lijkt de financiële markten
de arbeidsmarkt zo’n 200.000
geleidelijk voor te bereiden op een
banen per maand genereren.
Voorlopende indicatoren geven aan eerste renteverhoging in de lente
van volgend jaar. De belangrijkste
dat de Amerikaanse economie de
komende kwartalen aan een tempo doelstelling blijft daarbij om het
economische herstel op geen
van zo’n 3% op jaarbasis kan
enkele manier in gevaar te brengen.
groeien. Voor een normale cyclus
zou dat vrij bescheiden zijn, maar al
bij al blijft de VS daarmee op
schema voor een klassiek herstel na
het uiteenspatten van een
vastgoedzeepbel in combinatie met
een financiële crisis. In zo’n geval
duurde het in het verleden altijd
Net als in de VS viel ook de
langer om terug te keren naar een
economische activiteit in de
normale situatie. Dat is ook
eurozone in het eerste kwartaal
vandaag het geval. De trend van
van 2014 tegen. Toch wijzen zowat
een langzaam sterker wordend
alle voorlopende indicatoren op
herstel zet allicht ook de komende
een verbeterend
kwartalen gewoon door.
conjunctuurklimaat. Zo klom het
consumentenvertrouwen naar het
OOK IN EUROPA BLIJFT
DE FOCUS OP HERSTEL
INTERNATIONALE ECONOMIE
hoogste niveau sinds 2007.
Ondanks het ontgoochelende
jaarbegin ziet het er naar uit dat de
eurozone de komende kwartalen
met 1,5 à 2% op jaarbasis zal
groeien. En ook op de arbeidsmarkt
duiken tekenen van beterschap op.
Dat betekent evenwel niet dat alle
problemen nu achter de rug liggen.
De ECB maakt zich meer en meer
zorgen over de sterke euro en de
oncomfortabel lage inflatie. Tegen
die achtergrond lanceerde de ECB
begin juni een nieuw pakket
stimulerende maatregelen. Of dat
de economische vooruitzichten
wezenlijk zal beïnvloeden, blijft nog
maar de vraag. Meer dan
waarschijnlijk blijft de eurozone
nog geruime tijd hangen in een
situatie van lage economische groei
en lage inflatie. Dat betekent dat
de ECB nog enkele jaren tijd heeft
voor ze moet gaan nadenken over
een ommekeer in het monetaire
beleid. Dat is een duidelijk contrast
met de situatie in de VS, en vooral
in het VK. In het VK is de
vastgoedmarkt alweer in (te)
goeden doen, en is de centrale bank
al aan het denken aan een eerste
renteverhoging. Het VK wordt in
deze cyclus allicht de eerste grote
westerse economie waar de rente
verhoogd wordt.
JAPAN BEKOMT VAN DE
BELASTINGVERHOGING
In Japan werd begin april de
consumptiebelasting verhoogd van
5 naar 8%. Dat zorgde voor het
normale patroon waarbij net voor
de belastingverhoging de
bestedingen opspringen (om de
belasting te vermijden) om daarna
opnieuw fors terug te vallen. Toch
lijkt de economie op het eerste
zicht redelijk goed stand te houden.
In die mate zelfs dat de centrale
bank al aankondigde niet van plan
te zijn om extra
stimulusmaatregelen te nemen
(wat veel waarnemers wel
verwacht hadden). Niettemin zal de
Bank of Japan (BoJ) op termijn toch
over de brug moeten komen als ze
haar inflatiedoelstelling van 2% wil
bereiken. De beweging naar
positieve inflatiecijfers werd tot
nog toe vooral gedreven door de
eerdere verzwakking van de munt.
En dat effect begint stilaan af te
nemen. Mogelijk blijft de BoJ nog
een paar maanden langs de zijlijn,
maar extra stimulus blijft het
meest waarschijnlijke scenario.
Economische indicator VS
(opinie aankoopmanagers)
FRAGIELE RUST IN DE
GROEILANDEN
Na de eerdere turbulentie kwamen
de financiële markten in de
groeilanden de jongste weken
opnieuw wat tot rust. Niettemin
blijven de vooruitzichten voor de
regio als geheel vrij bescheiden. Dat
globale beeld verbergt evenwel
heel wat verschillen tussen de
groeilanden onderling. Al bij al
blijven de BRIC-landen in moeilijke
papieren zitten. Rusland balanceert
op de rand van recessie, de Chinese
economie blijft vertragen
(weliswaar gecontroleerd door de
autoriteiten) en in Brazilië blijft de
economie in het slop zitten. Ook
India kampt met economische
problemen, maar daar kan de
nieuw verkozen premier Modi voor
een positieve wind zorgen. In het
zog van de problemen in de BRIClanden hebben ook de landen die
vooral grondstoffen exporteren het
moeilijk. Voor heel wat andere
groeilanden zoals Indonesië, Korea,
Mexico en de meeste CentraalEuropese landen zijn de
vooruitzichten duidelijk positiever,
vooral dankzij de veelbelovende
perspectieven voor de uitvoer
gelinkt aan het herstel in de
klassieke industrielanden.
Niettemin blijft de geleidelijke
verschuiving van de Fed, nog altijd
met voorsprong de belangrijkste
centrale bank in de
wereldeconomie, naar een strakker
monetair beleid een factor die in de
groeilanden voor volatiliteit kan
zorgen. Groei bbp
(jaar op jaar % wijziging)
VERENIGDE STATEN
Groei bbp
(jaar op jaar % wijziging)
Economische indicator
Duitsland (IFO-enquête)
DUITSLAND
Groei bbp
(jaar op jaar % wijziging)
Economische indicator
België (NBB-enquête)
BELGIË
Groei bbp
(jaar op jaar % wijziging)
CHINA
Economische indicator
China
Lees meer van onze economische
analyses
https://insights.petercam.com.
HORIZON | ZOMER 2014 | 7
WACHTEN OP
HET EUROPESE WINSTHERSTEL
DE EUROPESE AANDELENMARKTEN HEBBEN AL EEN VOORSCHOT GENOMEN OP HET HERSTEL VAN DE
BEDRIJFSWINSTEN , MAAR DAT LAAT VOORLOPIG OP ZICH WACHTEN . MACRO - ECONOMISCHE
INDICATOREN GEVEN EVENWEL AAN DAT HET VERWACHTE WINSTHERSTEL ER DE KOMENDE KWARTALEN
ZIT AAN TE KOMEN , EN MOGELIJK ZELFS IETS KRACHTIGER ZAL ZIJN DAN DE HUIDIGE
MARKTVERWACHTINGEN .
De Europese aandelenmarkten
hebben de voorbije twee jaar een
fraaie rit achter de rug. Sinds de
belofte van ECB-voorzitter Draghi
in de zomer van 2012 om alles te
doen wat nodig was om de euro
overeind te houden, klommen de
brede aandelenindices in Europa
zo’n 40 tot 50% hoger. Die prestatie
staat in schril contrast met de
winstcijfers van de
beursgenoteerde bedrijven, die in
diezelfde periode vooral
ontgoochelden. De winst per
aandeel van de bedrijven op de
Europese markt viel in die periode
met 12% terug. Het beursherstel
was in Europa tot nog toe dan ook
vooral gebaseerd op opluchting dat
de eurocrisis niet verder
ontspoorde en hoop dat het
voorzichtige economische herstel
uiteindelijk ook de bedrijfswinsten
hoger zal stuwen. Dat soort
anticipatie op de aandelenmarkten
is niet ongebruikelijk, maar het
verwachte winstherstel moet de
komende kwartalen wel bevestigd
worden om de positieve
marktdynamiek door te zetten. De
gerapporteerde winstcijfers voor
het eerste kwartaal waren op dat
vlak nog niet overtuigend, maar
eerder gemengd. Bovendien blijven
de bedrijven zelf vrij voorzichtig in
hun verwachtingen voor de
komende kwartalen. Na meerdere
jaren van opeenvolgende
ontgoochelingen veroorzaakt door
de aanslepende economische crisis
is die terughoudendheid niet
geheel onlogisch.
Op macro-economisch vlak ziet het
plaatje voor de bedrijfswinsten in
8
Europa er nochtans veelbelovend
uit. Historisch is er een voor de
hand liggend verband tussen de
economische cyclus en de
bedrijfswinsten: als de
economische activiteit aantrekt,
profiteren de bedrijven daar
doorgaans als eersten van. Dat
verband werd de voorbije jaren
bevestigd in de Verenigde Staten.
Daar is de economie nu al enkele
jaren geleidelijk aan het
heropleven, en de bedrijven
slaagden er in om daar volop de
vruchten van te plukken. Het
aandeel van de bedrijfswinsten in
de economie veerde dan ook terug
op vanaf 2009 en ligt vandaag
opnieuw boven het niveau van voor
de crisis (zie grafiek 1). In Europa
werd het economische herstel
evenwel ernstig verstoord door de
eurocrisis, die uiteindelijk voor een
tweede recessie zorgde. Niettemin
kwamen de recentere tekenen van
economische beterschap ook al tot
uiting in de macro-economische
bedrijfswinsten (d.w.z. voor alle
bedrijven binnen Europa, niet
louter de beursgenoteerde
bedrijven). Het winstaandeel ligt
vandaag in Europa net onder het
gemiddelde van de voorbije 20 jaar.
In lijn met het herstel van de
economie valt op dat vlak de
komende kwartalen een verdere
toename te verwachten.
De bedrijfswinsten worden op
macro-economisch vlak bepaald
door de ontwikkeling van de totale
activiteit en door de winstmarge.
Op het niveau van de volledige
economie kunnen die factoren
benaderd worden door de
ontwikkeling van het bbp en het
verschil tussen de bbp-deflator
(een indicatie van de
WINSTAANDEEL HERSTELT IN VS, MINDER IN EUROPA
(BEDRIJFSWINST IN % VAN HET BBP)
EMU
VS (rechterschaal)
FOCUS
verkoopprijzen) en de
arbeidskosten per eenheid product
(een ruwe indicatie van de kosten).
Van de winstmarges moeten de
komende kwartalen geen
spectaculaire ontwikkelingen
verwacht worden. De kosten blijven
wel onder controle doordat
bedrijven voorzichtig blijven met
aanwerven en investeren, maar
daar staat tegenover dat ook de
prijszettingsmacht van de
bedrijven in het huidige klimaat erg
beperkt blijft. Ondertussen is het
economische klimaat wel aan het
verbeteren. Terwijl de Europese
economie voor heel 2013 nog een
krimp van 0,4% liet optekenen, is
die voor dit en volgend jaar goed op
weg naar een reële groei rond 1,5%
(iets minder in 2014, iets meer in
2015). En die ommekeer komt
vooral de bedrijven ten goede.
Macro-economische modellen
suggereren dan ook dat de
winstgroei de komende kwartalen
geleidelijk moet gaan versnellen,
ook al blijven de piekniveaus van
eerdere cycli meer dan
waarschijnlijk buiten bereik.
Andere indicatoren, zoals het
toenemende
ondernemersvertrouwen,
bevestigen de positieve
vooruitzichten voor de macroeconomische bedrijfswinsten
Op papier zijn de macroeconomische bedrijfswinsten niet
noodzakelijk relevant voor de
aandelenmarkten. De macroeconomische indicatoren omvatten
alle bedrijven, niet enkel de
beursgenoteerde. Bovendien
gaat het om winsten die
binnen Europa gerealiseerd
zijn. M.a.w. de winst die
gemaakt wordt door de
Braziliaanse dochter van een
bedrijf dat op de Brusselse
beurs genoteerd staat, wordt
niet meegeteld in de macroeconomische cijfers, maar
kan wel belangrijk zijn voor
de beurskoers van dat bedrijf.
Ondanks die verschillen in
definitie toont grafiek 3 aan
dat er toch een duidelijk
verband is tussen de macroeconomische indicator en de
winstgroei van de
beursgenoteerde bedrijven.
De discrepantie in 2002 was
in belangrijke mate toe te schrijven
aan de zware verliezen die heel wat
telecombedrijven toen moesten
nemen op hun eerdere overdreven
investeringen. Los daarvan geeft
het macro-economische model op
z’n minst een indicatie wat er de
komende kwartalen te verwachten
valt van de winstcijfers van de
beursgenoteerde bedrijven.
EUROPEES WINSTHERSTEL ZIT ER AAN TE KOMEN
Macro-economische bedrijfswinsten (rechterschaal)
Winst per aandeel Europese beursgenoteerde bedrijven
winstverwachtingen nog altijd op
hun plaats zijn. Het economische
herstel zal de Europese
bedrijfswinsten de komende
kwartalen hoger stuwen, en allicht
zelfs nog wat meer dan de huidige
marktverwachtingen. De
bevestiging van dat winstherstel
zal dan ook de positieve dynamiek
op de Europese aandelenmarkten
ondersteunen. Tot nog toe bleven de winstcijfers
van de beursgenoteerde bedrijven
in Europa ontgoochelend zwak. De
aandelenmarkt liep evenwel al
duidelijk voor op het verwachte
winstherstel. Als dat er de
komende kwartalen niet komt,
wordt een nieuwe marktcorrectie
onvermijdelijk. De beschikbare
macro-economische indicatoren
geven evenwel aan dat de positieve
EUROPEES HERSTEL DUWT BEDRIJFSWINSTEN HOGER
Ondernemersvertrouwen
(EC, rechter schaal)
Europese bedrijfswinsten (macroeconomische, jaarwijziging in %)
HORIZON | ZOMER 2014 | 9
EEN DECENNIUM
VAN FINANCIËLE REPRESSIE
HET KLIMAAT VAN LAGE RENTE EN CENTRALE BANKIERS DIE BEWUST MIKKEN OP IETS HOGERE INFLATIE
IS GEEN TOEVAL , MAAR HET RESULTAAT VAN EEN BEWUST BELEID OM DE SCHULDENBERGEN IN DE
WERELDECONOMIE GELEIDELIJK OPNIEUW ONDER CONTROLE TE KRIJGEN . EN DAAR ZAL NIET SNEL
VERANDERING IN KOMEN . HET MEEST WAARSCHIJNLIJKE SCENARIO VOOR DE KOMENDE JAREN BLIJFT
ER DAN OOK EEN VAN LAGE RENTE EN JACHT OP RENDEMENT OP DE FINANCIËLE MARKTEN .
Zo’n zes jaar na de start van de
‘Grote Recessie’ lijkt de wereldeconomie eindelijk weer op de
goede weg. Met vallen en opstaan
is de economische activiteit
opnieuw aan het aantrekken.
Onder aanvoering van de
Amerikaanse economie kan die
positieve dynamiek de komende
jaren aanhouden. Dat betekent
evenwel niet dat alle zorgen
daarmee van de baan zijn. Een
cruciale factor in de huidige
wereldeconomie zijn de hoge
schuldenbergen. Sinds de crisis
moest de private sector, vooral in
de westerse landen, al dan niet
gedwongen zijn schulden
afbouwen. In de meeste gevallen
werden die schulden evenwel
indirect overgenomen door de
overheden. Hoe dan ook keek de
wereldeconomie doorheen de
geschiedenis nooit tegen een
hogere totale schuldenberg dan
vandaag. Aan die schuldenberg
worden vaak allerlei doemscenario’s, zoals een nieuwe, nog
grotere financiële crisis, het
instorten van het financiële
systeem, een explosie van de
inflatie, … vastgeknoopt. Zulke
scenario’s zijn niet op hun plaats.
Overheden hebben de voorbije
jaren al bewezen dat ze de
weerslag van de schuldenproblematiek min of meer binnen
de perken kunnen houden. De
relevante implicaties van de hoge
schuldenberg zijn veel subtieler
dan de aangehaalde doemscenario’s.
Doorheen de geschiedenis is de
wereldeconomie al vaker
10
geconfronteerd met (te) hoge
schulden, o.a. na de Tweede
Wereldoorlog. Om die schulden
terug naar aanvaardbare niveaus te
brengen, zijn maar een beperkt
aantal mogelijkheden. In eerdere
periodes van hoge schuld werd
telkens een combinatie van deze
opties gebruikt. Dat zal in de
huidige cyclus niet anders zijn,
hoewel sommige van de opties in
de huidige context minder
waarschijnlijk zijn.
• Economische groei
In de huidige context van een
verouderende bevolking in heel
wat industrielanden is het
weinig waarschijnlijk dat sterke
economische groei een
belangrijke rol kan spelen in het
proces van schuldafbouw. Vooral
in Europa en Japan zullen de
inspanningen eerder moeten
gebeuren tegen een achtergrond
van aanhoudend lage
economische groei.
• Besparingenbelastingverhogingen
Heel wat landen maakten de
voorbije jaren de beweging naar
een strakker budgettair beleid.
Dit is een onvermijdelijk
onderdeel van elke ernstige
inspanning om de schuldenberg
terug te dringen, maar de
ontwikkelingen van de voorbije
jaren in de Europese periferie
illustreerden dat er grenzen zijn
aan zo’n beleid. Te hard op de
budgettaire rem staan, kan op
termijn zelfs tot een toenemende
schuld leiden via de impact op de
economische activiteit.
Bovendien zijn er ook politieke
implicaties waardoor het moeilijk
is om zo’n beleid lang vol te
houden.
• Schuldherschikking-wanbetaling
Het herschikken of zelfs
schrappen van de uitstaande
schulden is de meest expliciete
manier om schuldeisers mee te
laten bijdragen tot de
schuldafbouw. Zo’n ingreep zal
doorgaans de financiële markten
FOCUS
flink bruuskeren, zoals recent nog
geïllustreerd door de Griekse
schuldherschikking. Hoewel het
hierbij gaat om verregaande
ingrepen, werd deze optie in het
verleden opmerkelijk vaak
toegepast.
• Inflatieopstoot
Een onverwachte opstoot van de
inflatie verlaagt de reële omvang
van de schuldenberg. Dit is een
subtielere manier om de
schuldeisers te laten bijdragen.
De voorbije jaren toonden de
centrale bankiers in de VS en
Japan al dat het genereren van
een inflatieopstoot in het
huidige economische klimaat
niet evident is. En mocht dit toch
lukken, bestaat het risico dat de
rente even snel opspringt, wat de
economie en de schuldenaars
snel in de problemen kan
brengen.
• Financiële repressie
Financiële repressie impliceert
dat via overheidsingrijpen de
rente kunstmatig laag gehouden
wordt, bv. door banken,
pensioenfondsen en verzekeraars
aan te moedigen om meer dan
normaal in staatspapier te
investeren of via het beleid van
de centrale bank. De kunstmatig
laag gehouden rente maakt het
makkelijker om de schulden te
blijven dragen, en koopt op die
manier tijd om de schuldafbouw
geleidelijk door te voeren.
In het huidige klimaat hopen de
autoriteiten allicht op sterke
economische groei en een
volgehouden budgettaire discipline
om belangrijke schuldherschikkingen te vermijden.
Daarnaast is een combinatie van
hogere inflatie en financiële
repressie onvermijdelijk om de
huidige schuldenberg op termijn
terug onder controle te krijgen. Dat
impliceert dat centrale bankiers de
rente in deze cyclus lager zullen
houden dan in een normaal
economisch herstel. Tegelijkertijd
zullen ze toelaten/aanmoedigen
dat de inflatie iets hoger klimt dan
wat de voorbije 10 jaar gangbaar
was. Die combinatie zal de
schuldenberg geleidelijk en relatief
geruisloos doen afbrokkelen. Zo’n
beleid is evenwel niet pijnloos.
Vooral spaarders dragen in zo’n
klimaat een belangrijk deel van de
last van de schuldafbouw.
Daarnaast bestaat het gevaar dat
kapitaal dan andere
beleggingsmogelijkheden gaat
zoeken wat tot zeepbellen kan
leiden.
Gezien de hoge schuldenbergen in
de huidige wereldeconomie is er
een redelijke kans dat de komende
jaren gekenmerkt zullen worden
door aanhoudend lage rente en een
iets hogere inflatie (zij het nog
altijd laag in historisch
perspectief). Tegen die achtergrond
kan de jacht naar rendement die de
financiële markten al een tijdje in
de ban houdt nog lang aanhouden.
Die dynamiek kan zelfs geruime tijd
dominanter zijn dan de
onderliggende waardering van de
verschillende activa. De jacht naar
rendement in het kader van
financiële repressie kan ertoe
leiden dat uiteenlopende
activaklassen vrij duur worden, en
ook geruime tijd duur blijven. Een
kentering van die dynamiek komt
er allicht pas als de inflatie
ontspoort of als de centrale
bankiers hun greep op de rente
lossen/verliezen. Zeker in Europa zit
geen van deze risico’s er op korte
termijn aan te komen. De
Verenigde Staten en het Verenigd
Koninkrijk zijn de economieën die
het eerste geconfronteerd zullen
worden met die kentering, maar
vooralsnog blijven de centrale
bankiers ook daar de controle
vasthouden. Als die kentering er
komt, zijn de obligatiemarkten
allicht het meest kwetsbaar,
hoewel ook de aandelenmarkten
niet buiten schot zullen blijven.
Voor het zover is, blijft het meest
waarschijnlijke scenario voor de
komende jaren er één van lage
rente en jacht op rendement. HORIZON | ZOMER 2014 | 11
IN AANDELEN BELEGGEN
OM INKOMEN TE GENEREREN
IEDEREEN KENT COCO CHANEL . MAAR WIST U OOK DAT ZE DE LAATSTE VIJFTIEN JAAR VAN HAAR LEVEN
IN EEN HOTEL HEEFT GEWOOND ? TOEN MEN HAAR VROEG WAARAAN ZE HET MEESTE BELANG
HECHTTE , ANTWOORDDE ZE GEWOONLIJK : “ HET BELANGRIJKSTE IN MIJN LEVEN IS MIJN HOTELKAMER .”
GESTELD DAT MEVROUW CHANEL NOG LEEFDE EN OVER EEN VERMOGEN BESCHIKTE DAT HAAR EEN
INKOMEN ZOU VERSCHAFFEN OM HAAR HOTELKAMER TE BETALEN , WELKE BELEGGING ZOUDEN WE
HAAR DAN MOMENTEEL AANRADEN ?
Dit is trouwens een zeer actuele
vraag: in een context waarin de
rente extreem laag is, zoals
vandaag, ligt het niet voor de hand
om een inkomen te halen uit
beleggingen in roerende waarden.
Toch zijn we van mening dat er nog
altijd één belegging is die zich in dit
geval opdringt: als mevrouw
Chanel over een voldoende lange
beleggingshorizon zou beschikken,
zouden we haar aanraden om in
Europese aandelen te beleggen. En
wel om twee redenen.
De eerste is dat ondanks de recente
koersstijgingen op de aandelenmarkten, het inkomen dat men kan
verwachten van een belegging in
Europese aandelen, met andere
woorden het dividendrendement,
nog altijd behoorlijk hoog is. Zeker
als men het vergelijkt met het
rendement dat men kan behalen
met een belegging in obligaties(i).
Volgens ons staat het verschil
tussen beide rendementsniveaus
op het hoogste peil van de laatste
vijftien jaar. Dat is logischerwijze in
de eerste plaats het gevolg van het
feit dat de rendementen op
obligatiebeleggingen ineengeschrompeld zijn. Maar het komt
anderzijds ook doordat beleggers
nog altijd behoorlijk terughoudend
zijn tegenover aandelenbeleggingen.
Waarom? Om een duidelijk
antwoord te krijgen op die vraag,
moeten we eens kijken in welke
mate het beursklimaat de jongste
vijftien jaar is veranderd. Op het
12
einde van de jaren negentig leken
de bomen op de beurs tot in de
hemel te groeien, want de koersen
stegen elke dag. De beleggers
kregen daardoor het gevoel dat ze
onbeperkt winst konden boeken
zonder dat ze enig risico liepen.
Maar dat ballonnetje werd
doorprikt. Eerst door de koersdalingen van rond de eeuwwisseling, later door die van 2008.
Deze twee koude douches leidden
tot het negatieve klimaat dat
typisch is voor verloren gegane
illusies. Een klimaat dat ongetwijfeld ook een hele generatie
beleggers opzadelde met een
zekere afkeer voor de beurs, die nog
werd versterkt door de grote
bezorgdheid als gevolg van de
eurocrisis. Vandaar dat nogal wat
beleggers de jongste jaren in een
wijde boog om aandelenbeleggingen heen zijn gelopen. Het
verklaart deels waarom de beurzen
ondanks forse koersstijgingen nog
niet opnieuw nieuwe
recordhoogtes hebben bereikt. Het
verklaart ook waarom de
dividendrendementen (die in de
tegengestelde richting van de
koersen evolueren) relatief hoog
zijn gebleven.
De tweede reden om in aandelen te
beleggen vloeit voort uit het feit
dat het inkomen uit aandelen, de
dividenden, reëel is, terwijl het
inkomen uit obligaties, de coupons,
een nominaal karakter heeft.
Dividenden uit aandelen kunnen
immers meegroeien met de inflatie
of zelfs nog sneller, terwijl coupons
over het algemeen vast zijn. De
dividendgroei kan gekoppeld zijn
aan de omzetontwikkeling van een
onderneming en die kan op zijn
beurt gekoppeld zijn aan de
evolutie van de consumptieprijzen.
Voor iedereen die zijn levenspeil in
stand wil houden, is het een
geruststellende gedachte te weten
dat men een waarde in portefeuille
heeft die evolueert in functie van
de levensduurte.
Anderzijds is het natuurlijk ook zo
dat ook een dividend kan dalen: als
de omstandigheden dat vereisen,
kan een onderneming beslissen om
geen dividend uit te keren in de
hoop zo haar situatie te verbeteren.
Toch zijn heel wat ondernemingen
– niet allemaal natuurlijk, en het is
precies daarom dat een goede
selectie zo belangrijk is – al in staat
geweest om ondanks de crisis hun
dividenden te verhogen. Het
spreekt voor zich dat dit de
interessantste bedrijven zijn voor
beleggers die van hun dividend
willen leven.
Wat is voor de belegger dan de
beste manier om zich ervan te
verzekeren dat hij kan voorzien
welke dividenden hij of zij zal
kunnen opstrijken? Dat kan door te
kijken naar de mate waarin de raad
van bestuur van de betrokken
bedrijven oog heeft voor de
belangen van de aandeelhouders.
Uiteindelijk is dat een van de
belangrijke taken van een raad van
bestuur die verantwoordelijk is
voor de manier waarop de
ASSET ALLOCATIE
onderneming haar middelen
aanwendt. Een raad van bestuur
moet de nodige voorzichtigheid
aan de dag leggen, zowel bij de
verdeling van de middelen als bij de
investeringen. Niet alle middelen
mogen worden uitgekeerd, zodat er
nog geld over blijft om
investeringskansen te grijpen, maar
er moet anderzijds wel voldoende
worden uitgekeerd om de trouwe
belegger te belonen. Dat is een
kwestie van evenwicht die heel wat
ervaring vraagt.
Om nog even naar mevrouw
Chanel terug te gaan: haar eisen
worden ingewilligd als zij een
relatief hoog inkomen krijgt dat
mee kan groeien met de inflatie als
er goede aandelen worden
gekozen. We willen er wel aan
herinneren dat voor deze strategie
wel een conditio sine qua non
bestaat: de beleggingshorizon
moet voldoende lang zijn. Dat is
van cruciaal belang om de
koersschommelingen op de
beurzen te doorstaan en om als het
ware een machtspositie op te
bouwen ten aanzien van die
schommelingen. Er is een groot
verschil tussen beleggen in
aandelen om er een inkomen uit te
halen en tussen beleggen in
aandelen in de hoop ze duurder
weer te kunnen verkopen. In het
eerste geval is het immers veel
gemakkelijker om ook bij een
koersdaling van de betrokken
aandelen het hoofd koel te blijven
houden.
Concluderend kunnen we zeggen
dat Europese aandelen nog altijd
een erg goede belegging zijn voor
beleggers die een inkomen willen
halen uit hun vermogen en die een
voldoende lange beleggingshorizon
hebben.
(i) Ter illustratie: op 15 mei 2014 bedroeg
het bruto dividendrendement op de
aandelenindex MSCI Europe 3,1%, terwijl
het brutorendement op de obligatieindex Barclays Euro Aggregate
Corporates uitkwam op 1,5% (bron:
Factset en Barclays Live)
HORIZON | ZOMER 2014 | 13
BELEGGEN IN EUROPESE AANDELEN
MET EEN HOOG DIVIDENDRENDEMENT
VIA PETERCAM EQUITIES EUROPE DIVIDEND
OMWILLE VAN UITEENLOPENDE FACTOREN - DE HOOP OP EEN HEROPLEVING VAN DE EUROPESE
ECONOMIE , EEN NOG ALTIJD SOEPEL MONETAIR BELEID, REDELIJKE WAARDERINGEN EN EEN GEBREK
AAN ALTERNATIEVEN VOOR BELEGGERS DIE OP ZOEK ZIJN NAAR RENDEMENT - HEBBEN EUROPESE
AANDELEN TOT NU TOE VRIJ BEHOORLIJK GEPRESTEERD.
Aangezien beleggers Europese
aandelen weer in het hart te lijken
hebben gesloten, buigen we ons
in dit artikel over Petercam
Equities Europe Dividend, een
fonds dat belegt in Europese
aandelen die een hoger dividend
opleveren dan het
marktgemiddelde. We staan stil
bij het beleggingsproces van het
fonds, geven een kort overzicht
van de ‘dividendmarkt’ en kijken
ook naar de posities die het fonds
momenteel inneemt.
Het beleggingsproces van
Petercam Equities Europe
Dividend stoelt op het identificeren van ondernemingen die op
middellange termijn genereuze
dividenden uitkeren (of zouden
moeten kunnen uitkeren). Om
deze bedrijven te vinden, maken
we een eerste selectie bij de
Europese bedrijven op basis van
de liquiditeit. We nemen daarbij
enkel de ondernemingen in
overweging die een hoger dan
gemiddeld verwacht dividendrendement betalen. In tweede
instantie filteren we deze selectie
aan de hand van de fundamentele
analyse die onze analisten
doorvoeren. Zij houden uiteraard
rekening met traditionele kwalitatieve criteria (de kwaliteiten van
het managementteam, het
gekozen businessmodel of de
manier waarop het bedrijf zich
binnen zijn sector positioneert)
maar ze besteden ook bijzondere
aandacht aan de verwachte
14
kasstroom, de schuldgraad van
het bedrijf en het percentage van
de winst dat als dividend wordt
uitgekeerd (de pay-outratio). Die
elementen zijn immers van
cruciaal belang om te berekenen
in welke mate een bedrijf in de
toekomst in staat zal zijn om
dividenden uit te betalen. Als deze
fundamentele analyse overtuigend genoeg is, zal het betrokken
aandeel, als het ook beantwoordt
aan de criteria rond regionale en
sectorale diversificatie, in
aanmerking worden genomen
voor de opbouw van de
portefeuille. Over het algemeen
zal een aandeel dat deel uitmaakt
van de portefeuille enkel worden
verkocht als de fundamentals van
het betrokken bedrijf veranderen,
als het verwachte dividend onder
het marktgemiddelde daalt of als
er twijfels rijzen over de vraag of
het bedrijf ook in de toekomst een
stabiel of stijgend dividend zal
kunnen uitkeren. Vandaar dat de
posities van het fonds relatief
weinig veranderen. In verband
met het risicoprofiel kunnen we
zeggen dat het respecteren van de
verkoopdiscipline om te verkopen
als het verwachte dividend tot
onder het marktgemiddelde daalt,
normaal het defensieve karakter
van het fonds moet versterken als
de economie begint te vertragen.
Op dat ogenblik van de cyclus
bieden nogal wat cyclische
waarden – de aandelen die het
sterkst zijn blootgesteld aan een
correctie – immers nog slechts
een dividend dat lager ligt dan het
marktgemiddelde. En dat zet de
beheerder van het fonds ertoe aan
om deze waarden links te laten
liggen.
Overigens zit de filosofie van
Petercam Equities Europe
Dividend zo in elkaar dat de
beheerder vaak een aandeel zal
verkiezen dat tegelijk een hoger
dividend biedt dan gemiddeld en
een mooi groeipotentieel, ook al
behoort dit aandeel niet tot het
marktsegment van de aandelen
die de hoogste dividenden
opleveren. We kunnen hierbij
verwijzen naar het voorbeeld van
Belgacom, een aandeel dat vorig
jaar een dividend van meer dan
10% opleverde. Maar de payoutratio van bijna 100%, de voor
de komende jaren verwachte
daling van de operationele
cashflow, en de noden aan
kapitaalinvesteringen, maakten
toen al duidelijk dat het dividend
niet op dat niveau gehandhaafd
zou kunnen worden. Vandaar dat
de beheerder het aandeel links liet
liggen. Kort na haar aantreden liet
de nieuwe CEO van Belgacom
trouwens weten dat het bedrijf
vanaf dit jaar een lager dividend
zou uitkeren. Die beslissing werd
genomen om via een beter
evenwicht te verzekeren tussen de
vergoeding voor de aandeelhouders en de investeringsuitgaven, de toekomst van de
onderneming.
Overigens is het interessant om
AANDELEN
aan te stippen dat uit een studie
van Société Générale blijkt dat de
ondernemingen die historisch
gezien een dividend van meer dan
5 à 6% hebben uitgekeerd, ook het
talrijkst waren om het dividend
naderhand weer te verlagen.
Laten we dan eens kijken naar de
prestatie die het fonds tot nu toe
in 2014 heeft neergezet. De keuze
voor aandelen die een mooi en
houdbaar dividend uitkeren, maar
die de beleggers ietwat links laten
liggen, stelde het fonds alleszins in
staat om zich op een positieve
manier te onderscheiden. Zo
droegen aandelen zoals Scania
(dat is overgenomen door
Volkswagen) en Astrazeneca (dat
opnieuw over een sterke pijplijn
beschikt en waar Pfizer begerig
naar kijkt) sinds begin dit jaar in
aanzienlijke mate bij tot de sterke
prestaties van het fonds. Bij
Astrazeneca spitste de markt zich
op overdreven manier toe op de
verwachte winstdaling tot in 2017
zonder rekening te houden met
een opnieuw veel sterker
wordende pijplijn en met de erg
solide financiële situatie, die het
mogelijk maakt om het dividend
op een bijzonder aanvaardbaar
niveau te houden. Onze autoanalist vestigde er dan weer de
aandacht op dat Scania baat zou
kunnen hebben bij de nakende
overname. Ondanks het feit dat
het dividend indertijd slechts
lichtjes hoger lag dan het
marktgemiddelde, hebben we het
aandeel van de Scandinavische
vrachtwagenbouwer toch in de
portefeuille van het fonds opgenomen, omdat we een dividendstijging verwachtten als gevolg dat
het bedrijf zijn voordeel zou
kunnen doen met een verwachte
verbetering van de marktontwikkelingen. Ook de top van
Volkswagen moet hetzelfde
hebben gedacht, aangezien de
Duitse autoconstructeur
ondertussen Scania overnam.
Met een beleggingsproces dat zijn
waarde heeft bewezen en dankzij
zijn unieke positionering zal het
fonds Petercam Equities Europe
Dividend aan de beleggers originele mogelijkheden blijven voorstellen om te beleggen in Europese
aandelen, en dit in een omgeving
die normaal positief moet zijn voor
dit soort strategie. Performance(*) per kalenderjaar van Petercam Equities Europe Dividend B
Rendement(*) berekend op 31/05/2014
Sinds 2014
1 jaar
3 jaar (geannualiseerd rendement)
5 jaar (geannualiseerd rendement)
10 jaar (geannualiseerd rendement)
11,5%
18,5%
9,7%
12,4%
6,1%
• Petercam Equities Europe Dividend is een compartiment van Petercam B Fund, een bevek naar Belgisch recht
• Het compartiment belegt minstens 50% van zijn netto-activa (zonder enige sectorale beperking) in aandelen
en/of andere effecten die toegang geven tot het bedrijfskapitaal van ondernemingen met hun
maatschappelijke zetel en/of een aanzienlijk deel van hun activa, activiteiten en profit- of activiteitscentra in
een Europees land en die een dividendrendement of een verwacht rendement genereren dat hoger ligt dan
het marktgemiddelde (weerspiegeld door de MSCI Europe index (een index die wordt afgewogen op basis van
de beurskapitalisaties en die de prestaties meet van kapitaalmarkten van de ontwikkelde Europese landen)).
• Munt waarin het compartiment luidt: EUR
Niet-recurrente kosten ten laste van de belegger
Kapitalisatieaandelen
Minimale inschrijving
Inschrijvingskosten
Uitschrijvingskosten
Beurstaks bij de wederinkoop of bij wijziging
van compartement
Belgische roerende voorheffing op dividenden
Belgische bronbelasting bij terugbetaling ICB
Distributieaandelen
1 aandeel
maximum 3%
0%
1% - maximum 1500 EUR
-
-
25%
niet onderworpen
niet onderworpen
HORIZON | ZOMER 2014 | 15
OEKRAÏENSE RISICO’S
VOOR DE EUROPESE GASMARKT
OMWILLE VAN DE TOENEMENDE SPANNINGEN TUSSEN OEKRAÏNE EN RUSLAND ROND DE NIETBETALING VAN DE FACTUREN VAN GAZPROM ( VOOR EEN BEDRAG VAN 3,5 MILJARD DOLLAR ) DUIKT IN
EUROPA OPNIEUW HET SPOOK OP VAN DE GEBEURTENISSEN VAN BEGIN 2009. NU DE
ONDERHANDELINGEN TUSSEN OEKRAÏNE EN RUSLAND ROND DE NIET- BETALING VAN EEN SCHULD VAN
BIJNA 3,5 MILJARD DOLLAR AAN GAZPROM ZIJN MISLUKT, HEEFT RUSLAND ZIJN DREIGEMENTEN
UITGEVOERD EN DE GASLEVERING AAN OEKRAÏNE STOPGEZET. DAT DOET OPNIEUW DENKEN AAN DE
GEBEURTENISSEN VAN 2009 IN EUROPA . MAAR MOETEN WE ECHT VOOR EEN DERGELIJK SCENARIO
VREZEN ?
Uit de gegevens van het IEA
(Internationaal Energie Agentschap)
blijkt dat de Europese vraag naar
gas in 2005 een piek bereikte van
522 miljard m³. Momenteel is die
vraag teruggevallen tot 455 miljard
m³, of 13% minder. Tijdens dezelfde
periode is de import van gas uit
Rusland gedaald van 122 miljard
m³ tot 118 miljard m³ of 3% minder.
Een en ander resulteert in een
stijging van het Russische marktaandeel in de Europese gasinvoer
van 23% tot 26%. Die cijfers spreken
eigenlijk voor zich. Ondanks de
bedoeling om de afhankelijkheid
van Russisch gas te verminderen, is
Europa dus nog afhankelijker
geworden van zijn belangrijkste
leverancier dan vroeger.
Momenteel komt zo’n 53% van het
Russische gas dat in Europa (zonder
Turkije) wordt ingevoerd, via
Oekraïne. Dat stemt overeen met
zowat 63 miljard m³ van de 118
miljard m³ die jaarlijks worden
ingevoerd. Met andere woorden:
zo’n 14% van de gasinvoer is
eigenlijk bedreigd. Daar staat
echter tegenover dat een combinatie van verschillende factoren
Europa momenteel behoedt voor
de chaos waarmee het Oude
Continent zich in 2009
geconfronteerd zag.
Eerst en vooral is het zo dat Europa
in mei over een voorraad van 44
miljard m³ aardgas beschikte. Dat is
42% meer dan het normale
seizoensniveau, en dat is dan weer
16
het gevolg van de bijzonder zachte
temperaturen van afgelopen
winter in heel Europa. Het komt
erop neer dat Europa over een
gasreserve van bijna 13 miljard m³
beschikt die nog eerst kan worden
opgebruikt vooraleer de reserve
onder het gemiddelde niveau van
de laatste jaren zakt.
In de tweede plaats zou bij een
afsluiting van de gastoevoer ook
het capaciteitsoverschot kunnen
worden gebruikt van een aantal
pijplijnen die niet door Oekraïne
lopen. Momenteel wordt van de
pijplijn ‘Nord Stream’ immers maar
40% van de capaciteit benut
omwille van puur politieke
spanningen tussen Gazprom en de
Europese Commissie. Maar het is
niet onredelijk om te denken dat de
Commissie in geval van nood de
toestemming zal geven om deze
pijplijn voor de volle 100% te
benutten. Dat zou voor 33 miljard
m³ bijkomend gas zorgen. Daar
komt nog 5 miljard m³
supplementaire capaciteit bij in de
pijplijn van Yamal en nog eens 5
miljard m³ in de pijplijn van
Beltransgas. Als we dat allemaal bij
elkaar tellen, betekent dit dus dat
Rusland de mogelijkheid heeft om
ongeveer 43 miljard m³ gas per jaar
te leveren via pijplijnen die niet
door Oekraïne lopen.
Als Rusland de gastoevoer via
Oekraïne een heel jaar afsloot, zou
er van de 63 miljard m³ die langs
dat land Europa binnenkomen dus
maar 7 miljard m³ door de
Europese neus worden geboord.
We willen ook nog opmerken dat
de onderbreking van de gastoevoer
in 2009 slechts twee weken heeft
geduurd. Als we uitgaan van het
meest sombere scenario waarin
Rusland voor een langere periode
de gastoevoer zou afsluiten, zou
Europa niet anders kunnen dan
zich te bevoorraden op de
internationale markt van vloeibaar
aardgas. De andere leveranciers
zouden dan immers niet meer in
staat zijn om het volledige
bevoorradingsverlies op te vangen.
Dat zou de prijzen van aardgas op
de spotmarkt (de markt waar
contant moet worden betaald)
doen stijgen en dus ook voor een
prijsstijging zorgen van vloeibaar
aardgas. Maar gezien de huidige
prijzen op de spotmarkt, die zich
nog altijd op het laagste niveau van
het jaar bevinden, lijkt dit scenario
erg weinig waarschijnlijk.
PETROLEUMSECTOR :
PROJECTEN IN DE PIJPLIJN
Nadat de aandelen uit de energiesector het jongste decennium meer
dan 50% beter presteerden dan de
brede markt, moeten ze sinds twee
en een half jaar een underperformance laten optekenen van bijna
30%. Twee factoren kunnen dat
verklaren: enerzijds het feit dat de
investeringen van de petroleumbedrijven veel minder rendabel zijn
geworden en anderzijds het
ANALYSE
gegeven dat ze er niet in geslaagd
zijn om met hun beschikbare
kasmiddelen de dividenden te
betalen. Om de toenemende
risico’s te compenseren, eisten de
beleggers immers een hoger
dividendrendement. Sinds het
begin van het jaar stellen we echter
vast dat trend van de underperformance aan het wegebben is,
aangezien de energiesector lichtjes
beter presteert dan de brede
Europese markt. Het is dan ook
nuttig om zich de volgende vraag te
stellen: evolueren de fundamentals
van de sector in de goede richting
of gaat het uiteindelijk alleen om
een korte tijdelijke koersstijging die
vooral gebaseerd is op de
waarderingen?
Nadat ze de jongste jaren tot elke
prijs op zoek gingen naar groei, zijn
de petroleummaatschappijen
bruusk van koers veranderd om
over te schakelen op een model dat
meer gericht is op waardecreatie en
op een betere aanwending van het
gebruikte kapitaal. Ze doen dat via
de effectieve opstart van projecten
met veel marge waarin ze de
jongste tien jaar zwaar hadden
geïnvesteerd.
Een analyse van de 60 belangrijkste
projecten die momenteel door de
Europese petroleummaatschappijen worden ontwikkeld geeft
inderdaad aan dat we voor de
periode 2013-2017 in een
omgeving met olieprijzen van rond
de 100 dollar per vat, een stijging
van de operationele cashgeneratie
mogen verwachten met ongeveer
30%. Bovendien wordt voor
dezelfde periode een lichte daling
van de investeringen verwacht,
terwijl die investeringen in het
verleden altijd met bijna 10%
stegen. 2014 lijkt dan ook het jaar
van de ommekeer te worden,
waarin het dividend wel kan
worden uitbetaald door het
genereren van operationele cash na
de betaling van de investeringen.
Door deze verbetering zou de
sector er vanaf 2016-2017 volledig
moeten in slagen om met cash het
dividend uit te betalen. Dat zou ook
betekenen dat het door de
beleggers verlangde dividendrendement kan dalen en het zou
bijgevolg de petroleumsector op
weg kunnen zetten naar een
outperformance. Met andere
woorden: de petroleumsector lijkt
opnieuw op het goede spoor te
zitten. Daar staat tegenover dat de
weg voor de belegger nog lang is,
want de betere cijfers zijn nog altijd
erg bescheiden en de vrije cashflow
ligt nog altijd dicht bij nul.
Onze positieve visie voor de sector
op middellange termijn is
gebaseerd op de hypothese dat de
petroleumondernemingen erin
zullen slagen om tijdig de projecten
op te leveren die nu aan de gang
zijn, zonder daarbij al te veel last te
hebben van kostenstijgingen. Het is
dan ook meer dan ooit van
primordiaal belang om de
projecten die in de pijplijn van de
petroleummaatschappijen zitten
met argusogen te volgen. Sinds
begin dit jaar zijn trouwens
verschillende projecten van start
gegaan zoals was voorzien: Mars B,
Gudrun, Whiting, Sapinhoa, Lula en
Na Kika. Het project Kashagan blijft
echter vertraging oplopen en het
project Goliat is zopas uitgesteld
tot in 2015.
De conclusie is uiteindelijk dat de
eerste signalen eerder positief
lijken met een duidelijk toenemend
aantal projecten dat in de goede
richting gaat en met aanzienlijk
betere fundamentals. De 13
projecten die voor de rest van het
jaar nog worden verwacht, kunnen
dan ook van doorslaggevend
belang zijn om al dan niet te
bevestigen dat de sector inderdaad
aan een heropleving bezig is. HORIZON | ZOMER 2014 | 17
SUCCESSIERECHTEN
OP DE GEZINSWONING
HET WAALSE GEWEST HEEFT DE SUCCESSIERECHTEN OP DE GEZINSWONING VOOR ECHTGENOTEN EN
WETTELIJK SAMENWONENDEN AFGESCHAFT. HET MAXIMUMBEDRAG VOOR DEZE VRIJSTELLING IS
160.000,00 EUR EN GELDT VOOR ERFENISSEN DIE VANAF 1 JUNI 2014 OPENVALLEN .
Sinds 2001 zijn de successierechten
in België geregionaliseerd en
bestaan er dus 3 verschillende
wetboeken successierechten: één
voor het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest, één voor het Vlaamse
Gewest en één voor het Waalse
Gewest.
Op het vlak van de successierechten verschuldigd op de
gezinswoning heeft elk gewest zijn
eigen maatregelen genomen voor
echtgenoten, voor wettelijk of
feitelijk samenwonenden en voor
erfgenamen in rechte lijn. Het
Vlaamse Gewest heeft in 2007 een
vrijstelling ingevoerd, het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest en het
Waalse Gewest hebben in 2014
bijzondere maatregelen genomen.
Vooraleer een beschrijving te geven
van de specifieke bepalingen in elk
gewest, kan op enkele gemeenschappelijke kenmerken worden
gewezen:
• De gezinswoning is de gemeenschappelijke hoofdverblijfplaats
van de erflater en zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende. De inschrijving in het
bevolkingsregister is een
weerlegbaar vermoeden van
samenwoning.
• De laatste gezinswoning van de
echtgenoten of samenwonenden
blijft als gezinswoning worden
aanzien, ook als door overmacht
aan het samenwonen een einde
is gekomen vóór het overlijden
(het was niet langer mogelijk om
nog thuis te blijven wonen, zelfs
18
met hulp) of als één of beide
partners naar een rust- of
verzorgingshuis verhuizen.
IN HET WAALSE GEWEST
Als de erfenis voor een gedeelte
bestaat uit de volle eigendom van
een onroerend goed waarin de
erflater zijn hoofdverblijfplaats
had, dan geniet de echtgenoot of
de wettelijk samenwonende
partner voor deze woning van een
vrijstelling van successierecht
voor een maximaal bedrag
van 160.000,00 EUR. Voor het
gedeelte tussen 160.000,00 en
250.000,00 EUR geniet de
echtgenoot of de wettelijk
samenwonende partner van een
verlaagd tarief van het
successierecht. Ook de erfgenamen
in rechte lijn kunnen voor het
bedrag tot 250.000,00 EUR
genieten van hetzelfde verlaagde
tarief.
IN HET BRUSSELS
HOOFDSTEDELIJK GEWEST
Als de erfenis voor een gedeelte
bestaat uit de volle eigendom van
een onroerend goed waarin de
erflater zijn hoofdverblijfplaats
had, wordt deze vrijgesteld van
successierecht voor de echtgenoot
of de wettelijk samenwonende
partner. Volgende personen kunnen
echter niet genieten van de
vrijstelling zelfs indien zij een
verklaring van wettelijke
samenwoning hebben afgelegd:
• een verwant in rechte lijn van de
erflater, bijvoorbeeld een ouder
of een kind,
• een broer of zus, neef of nicht,
oom of tante van de erflater,
• de rechthebbende die voor de
toepassing van het verlaagde
tarief is gelijkgesteld met een
rechthebbende in rechte lijn
(zoals een door de erflater
opgevoed stiefkind waarvoor
deze heeft gezorgd als voor zijn
eigen kind).
Voor wettelijk samenwonendepartners die niet van de vrijstelling
kunnen genieten, is net als voor
erfgenamen in rechte lijn wel het
verlaagde tarief van toepassing.
Een bijkomende voorwaarde om
van het verlaagde tarief te kunnen
genieten is dat de overledene
gedurende vijf jaar zijn
hoofdverblijfplaats had in deze
woning.
IN HET VLAAMSE GEWEST
Als de erfenis voor een gedeelte
bestaat uit de volle eigendom van
een onroerend goed waarin de
erflater zijn hoofdverblijfplaats had
op het ogenblik van zijn overlijden,
geniet de echtgenoot, de wettelijk
samenwonende partner of de
feitelijk samenwonende partner
van een vrijstelling van
successierechten op deze
gezinswoning.
Een feitelijk samenwonende
partner moet sinds tenminste 3
ESTATE PLANNING
jaar ononderbroken met de erflater
samenwonen en samen met hem
een huishouden vormen.
Bovendien mag hij geen verwant in
rechte lijn van de erflater zijn.
Volgende personen kunnen echter
niet genieten van de vrijstelling
zelfs indien zij een verklaring van
wettelijke samenwoning hebben
afgelegd:
• een verwant in rechte lijn van de
erflater, bijvoorbeeld een ouder
of een kind,
• een rechthebbende die voor de
toepassing van het verlaagde
tarief is gelijkgesteld met een
rechthebbende in rechte lijn
(zoals een stiefkind).
Het Vlaamse Gewest kent geen
verlaagd tarief voor de erfgenamen
in rechte lijn, het algemene tarief is
van toepassing.
SAMENVATTING :
de drie gewesten hebben gezorgd
voor een bescherming van de
langstlevende echtgenoot of de
wettelijk samenwonende partner
(of in het Vlaamse Gewest van de
meer dan 3 jaar feitelijk
samenwonende) door de hele
gezinswoning of een gedeelte
ervan (zoals in Wallonië het geval
is) vrij te stellen van successierecht,
zodat de langstlevende er in kan
blijven wonen zonder
successierechten te moeten
betalen.
Het effect van de vrijstelling kan
relatief gering zijn en het is dus
aangewezen om er met een estate
planner over te praten. Voor wie
bovendien de echtgenoot of
wettelijk (of feitelijk)
samenwonende beter wil
beschermen, kunnen er ook in het
huwelijkscontract wijzigingen
worden aangebracht of kan er met
schenkingen en/of het testament
worden gewerkt. Waals Gewest
Vrijstelling en verlaagd
tarief
Echtgenoot
Wettelijk samenwonende
Schijf van het belastbare
netto-aandeel
Van 0,01 EUR tot 25.000 EUR
Van 25.000,01 EUR tot 50.000,00 EUR
Van 50.000,01 EUR tot 160.000,00 EUR
Van 160.000,01 EUR tot 175.000,00 EUR
Van 175.000,01 EUR tot 250.000,00 EUR
Van 250.000,01 EUR tot 500.000,00 EUR
Meer dan 500.000 EUR
Verlaagd tarief
Erfgenaam in rechte lijn
Tarief
Te Betalen
Tarief
Te Betalen
0%
0%
0%
5%
12%
24%
30%
750,00 EUR
9.750,00 EUR
69.750,00 EUR
1%
2%
5%
5%
12%
24%
30%
250 EUR
750 EUR
6.250 EUR
7.000 EUR
12.000 EUR
76.000 EUR
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Schijf van het belastbare
netto-aandeel
Van 0,01 EUR tot 50.000 EUR
Van 50.000,01 EUR tot 100.000,00 EUR
Van 100.000,01 EUR tot 175000,00 EUR
Van 175.000,01 EUR tot 250.000,00 EUR
Van 250.000,01 EUR tot 500.000,00 EUR
Meer dan 500.000,01 EUR
Vrijstelling
Verlaagd tarief
Echtgenoot
Wettelijk samenwonende
Erfgenaam in rechte lijn
Wettelijk samenwonende
voor wie de vrijstelling niet
geldt
Tarief
Te Betalen
Tarief
Te Betalen
0%
0%
0%
0%
0%
0%
-
2%
5,3%
6%
12%
24%
30%
1.000 EUR
3.650 EUR
8.150 EUR
17.150 EUR
77.150 EUR
Vlaams Gewest
Schijf van het belastbare
netto-aandeel
Van 0,01 EUR tot 50.000 EUR
Van 50.000,01 EUR tot 250.000,00 EUR
Meer dan 250.000,01 EUR
Vrijstelling
Verlaagd tarief
Echtgenoot
Wettelijk samenwonende
Feitelijk samenwonende >
3 jaar
Erfgenaam in rechte lijn
Feitelijk samenwonende
> 1 jaar en < 3
Tarief
Te Betalen
Tarief
Te Betalen
0%
0%
0%
-
3%
9%
27%
1.500 EUR
19.500 EUR
HORIZON | ZOMER 2014 | 19
STEMMEN:
EEN TEKEN VAN EFFICIËNT EN
VERANTWOORD GEDRAG
NA DE VERKIEZINGSKOORTS DIE ONS LAND IN DE BAN HIELD, KAN HET GEEN KWAAD OM EVEN STIL TE
STAAN BIJ DE VERANTWOORDELIJKHEID DIE WE ALS AANDEELHOUDER VAN VERSCHILLENDE
VENNOOTSCHAPPEN KUNNEN NEMEN DOOR ONZE STEM UIT TE BRENGEN .
De jongste jaren hebben
aandeelhouders in toenemende
mate de kans gekregen om zich
democratisch te kunnen uitspreken. Dit geldt met name voor
de institutionele beleggers die
steeds vaker deelnemen aan de
algemene vergaderingen van de
ondernemingen waarin ze
belangen hebben. Dat beleggers
vaker aan de algemene vergadering
willen deelnemen, komt omdat ze
duidelijker hun verantwoordelijkheid willen opnemen en omdat
de principes rond duurzaam
beleggen die worden onderschreven door de Verenigde Naties
(UNPRI) op steeds meer bijval
kunnen rekenen. Een van die
principes is dat actieve beleggers
willen zien dat de vragen rond
milieu, en sociale en bestuurs-
20
aspecten (ESG in het Engels) door
de bedrijven in het aandeelhouders
beleid worden geïntegreerd.
Wie als aandeelhouder zijn
verantwoordelijkheid wil opnemen,
hoeft niet noodzakelijk formele
brieven te schrijven met verzoeken
om informatie, noch enige vorm
van druk uit te oefenen op de raad
van bestuur. Een dergelijke houding
zou misschien als agressief kunnen
worden ervaren. Daarom kan ook
een interactieve dialoog met het
management van de betrokken
ondernemingen een uitdrukking
zijn van aandeelhoudersengagement. Ontmoetingen met
het management van de bedrijven
leveren niet alleen financiële
informatie op, ze bieden ook een
kans om de ondernemingen vragen
te stellen over de ESG-uitdagingen
van morgen. Een dialoog met de
aandeelhouders over ESG-aspecten
biedt toegevoegde waarde omdat
dit winst oplevert en de risico’s en
de invloed van externe negatieve
ESG-factoren vermindert. Hoe meer
vragen naar het ESG-beleid deel
uitmaken van de dialoog met het
management van de ondernemingen, hoe vaker het management
systematisch en spontaan de
antwoorden op de ESG-uitdagingen
zal communiceren.
Als belegger die verantwoordelijkheid en duurzaamheid hoog in het
vaandel voert, wil Petercam ook zijn
maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen. Die bestaat er
voor een stuk in om onze stem te
laten horen zodat de ondernemingen waarin we beleggen
maatschappelijk verantwoord
ondernemen volgens de beste
praktijken.
Vandaar dat het directiecomité van
Petercam begin 2013 een beleid
heeft goedgekeurd rond stemmen
op de algemene vergaderingen. Dat
beleid beschrijft de fundamentele
governanceprincipes die we
hanteren bij het stemmen tijdens
de algemene vergaderingen van de
ondernemingen waarin onze
belangrijkste fondsen beleggen.
Onze gedragslijn bij het stemmen
vloeit voort uit de bestaande
governanceprincipes en uit de
internationale aanbevelingen die
hierrond met name al gedaan zijn
door de OESO en door het
internationale netwerk van
ondernemingsgovernance. Ze
draait eigenlijk rond de volgende
vier punten:
1. Bescherming van de
aandeelhouders.
Met andere woorden: het
vrijwaren van hun belangen op
lange termijn, de gelijke
behandeling van elke
aandeelhouder volgens het
principe “één aandeel, één stem,
één dividend” met daarbij ook
oog voor de bescherming van de
minderheidsaandeelhouders.
VERANTWOORD BELEGGEN
2. Goede governance.
In dit verband gaat het om de
vraag of een onderneming goed
wordt beheerd en gecontroleerd.
Met andere woorden om de
garantie dat de onderneming
goed wordt geleid, en om de
verzekering dat de mechanismen
rond de supervisie en de controle
en de relaties met de andere
stakeholders goed functioneren
om zo goed mogelijk rekening te
houden met de belangen van
iedereen.
3. Transparantie en integriteit van
de informatie, waarbij wordt
teruggegrepen naar de notie van
betrouwbaarheid en duidelijkheid van de informatie, die tijdig
wordt verstrekt zonder dat er iets
wordt achtergehouden.
4. Sociale verantwoordelijkheid: de
mate waarin rekening wordt
gehouden met de uitdagingen
op het vlak van milieu, sociale
aspecten en governance (ESG)
maakt integraal deel uit van de
beoordeling van een financiële
belegging. Een stem uitbrengen
op de aandeelhoudersvergadering is een andere manier om
deze aanpak te steunen en om
ons ervan te verzekeren dat de
ondernemingen op dit vlak hun
engagementen respecteren.
Wanneer een bedrijf een bepaald
percentage vertegenwoordigt in de
portefeuilles van een belegger,
moet die zich goed bewust zijn van
de invloed die hij kan uitoefenen
door te stemmen tijdens de
algemene vergaderingen.
Traditioneel staat op de agenda van
de algemene vergadering de
goedkeuring van de resultaten van
het afgelopen jaar, maar
regelmatig worden ook punten
besproken die van cruciaal belang
zijn, zoals een kapitaalverhoging,
een benoeming in de raad van
bestuur, de uitbetaling van
dividenden, enzovoort. Dergelijke
thema’s zijn ook van essentieel
belang voor de toekomstige ESGstrategie van de onderneming. Het
is dan ook niet onbelangrijk om er
zich over uit te spreken en
stemmen heeft dus echt wel nut.
Een toenemend aantal studies
wijst alleszins op de toegevoegde
waarde van de democratisch
uitgebrachte stem, met name rond
de verloning van het management.
Dat laatste punt is altijd een
onderwerp dat van groot belang is
bij duurzaam beleggen en bij de
vraag naar de duurzaamheid van
de ondernemingen zelf. Maar de
vraag blijft natuurlijk of
aandeelhouders op dit vlak echt
een stem in het kapittel kunnen
hebben. Volgens een recente studie
is het antwoord op die vraag in
ieder geval bevestigend, want ze
geeft aan dat het uitoefenen van
het stemrecht wel degelijk een
impact heeft op het beheer van de
ondernemingen. Bedrijven hebben
immers de neiging om in de
aanloop naar de formele stemming
hun remuneratiebeleid voor het
management te veranderen en het
in lijn te brengen met de aanbevelingen die daarrond worden gedaan
door gespecialiseerde bureaus om
zo te vermijden dat er een negatief
stemadvies wordt uitgesproken.
Ook de laatste studie van Mercer
Human Resource Consulting
bevestigt dit. Steeds meer
bedrijven wijzigen hun remuneratieprogramma nadat ze
werden geconfronteerd met het
verwerpen van hun Say on Pay
resolutie. Vandaar dat het aantal
positieve stemmen na een eerste
verwerping in 2012 gemiddeld met
41% is gestegen. Dichter bij huis is
de stem van de Zwitserse burgers
ten gunste van het wetsvoorstel
van een verkozene dat ingaat tegen
de al te hoge vergoedingen,
eveneens het gevolg van het feit
dat de aandeelhouders het rapport
over de vergoedingen van de
managers van de Zwitserse
privébank Julius Baer verwierpen.
En dat terwijl de stemming niet
bindend is, maar enkel raadplegend.
In 2013 concentreerde Petercam
zijn activiteit rond stemmen op de
Europese en Amerikaanse
(Verenigde Staten en Canada)
markten. Door deel te nemen aan
de gewone en buitengewone
algemene vergaderingen van bijna
260 ondernemingen slaagde
Petercam erin een evenwicht te
behouden tussen de verschillende
economische sectoren en tussen
bedrijven van verschillende
omvang om zo het uitbrengen van
een stem goed te spreiden.
Petercam is in sommige bedrijven
een belangrijke aandeelhouder en
neemt zijn rol van actieve
aandeelhouder zeer ter harte. We
stemden onder meer ook bij heel
wat bedrijven die actief zijn in de
vastgoedsector. In verschillende
gevallen hebben wij de kans
gekregen om onze wil uit te
spreken rond het langetermijnbeheer van de bedrijven waarvan
we aandelen in de portefeuille
hebben. Zo konden we onze
standpunten verdedigen en dus
ook de belangen van de houders
van deelbewijzen in onze bevek
Petercam Securities Real Estate
Europe in de moeilijke fusie- en
overnameoperatie tussen het niet
beursgenoteerde Duitse Acorn en
Prime Office. Op dezelfde manier
hebben we ook onze stem laten
horen om een dividendbetaling in
aandelen te kunnen krijgen van de
Nederlandse vennootschap Corio.
Aandeelhoudersengagement –
ongeacht of het de Angelsaksische
vorm aanneemt, zich vertaalt in
stemmen op de algemene vergadering van de aandeelhouders
en/of in een interactieve dialoog
met het bedrijf – is een belangrijk
beheersinstrument dat de belegger
kan gebruiken om de risico’s in hun
geheel beter te kunnen inschatten,
om waarden en goede praktijken te
verdedigen en bijgevolg ook om
een bijdrage te leveren tot een
grotere duurzaamheid van de
ondernemingen. Het gaat dan ook
om een proces van lange adem, dat
in een gestructureerde benadering
via een sneeuwbaleffect toegevoegde waarde biedt en in
aanzienlijke mate bijdraagt tot de
performance van de onderneming
en de duurzaamheid van de
belegging. En die doelstelling ligt
volledig in de lijn van de langetermijbelangen van de houders van
rechten van deelneming in onze
fondsen!
“Outsourcing shareholder voting to
proxy advisory firms”, Rock center for
corporate governance at Stanford
University Working Paper n° 119, May
10 2013.
HORIZON | ZOMER 2014 | 21
CONTACT
GENT
VERMOGENSBEHEER
Kurt Vanwetter, Directeur
Fritz Mertens, Vennoot
02/229 65 38
Kristof Agache, Directeur Beheer
09/269 25 00
Geoffroy d’Aspremont, Vennoot
02/229 65 38
Pieter Vander Stichele
09/269 25 00
Philippe de Broqueville, Vennoot
02/229 63 53
Kenneth Vanhecke
09/269 25 00
Pascal Minne, Bestuurder
02/229 66 51
Jean-Marc Van Huffel
09/269 25 00
Lode De Vrieze, Bestuurder
02/229 64 55
HASSELT
ANTWERPEN
Patrick Vande Kerckhove, Directeur
011/29 11 00
Filip Verstreken, Directeur
03/248 16 19
Jos Verhaeg
011/29 11 00
Johan Segers
03/248 16 19
Patrick Van Roosbroeck
011/29 11 00
Nele Stevens
03/248 16 19
David Missotten
011/29 11 00
Amaury Steyaert
03/248 16 19
Patrick Van Roosbroeck
03/248 16 19
KNOKKE
Kenneth Vanhecke
03/248 16 19
Kurt Vanwetter, Directeur
050/61 93 50
Marie-Sophie Verbist
03/248 16 19
Johan Lamote
050/61 93 50
Jean-Marc Van Huffel
050/61 93 50
ANTWERPEN DUTCH DESK
Ludo Franse
03/248 16 19
BRUSSEL
22
09/269 25 00
LUIK
Raphaël de Stexhe, Directeur
04/230 51 70
Laurent Dekempener
04/230 51 70
Didier Silberstein
04/230 51 70
Karin Ickx, Directeur Zetel Brussel
02/229 64 52
Benoît t’Kint, Directeur Zetel Brussel
02/229 66 36
Marc van de Werve, Directeur Zetel Brussel
02/229 66 32
LEUVEN
Vincent Lahy, Directeur Zetel Brussel
02/229 63 26
Dirk Van Craesbeek, Directeur
016/24 29 50
Isabelle Beauvois
02/229 66 00
Sandra Francken
016/24 29 50
Marie-Frédérique Boursoit
02/229 62 78
Stijn Leysen
016/24 29 50
Xavier de Mûelenaere
02/229 64 41
Marc Dhondt
02/229 64 53
ROESELARE
Emmanuel Dutrieux
02/229 62 92
Frederik Cosyns, Directeur
051/25 90 30
Hubert Greindl
02/229 64 30
Anthony Favril
051/25 90 30
Diane Lejeune
02/229 65 67
Johan Lamote
051/25 90 30
Thierry Lemoine
02/229 65 12
Marie-Christine Vandeleene
051/25 90 30
James Maus de Rolley
02/229 64 32
Caroline Piers
02/229 66 49
WAVER
Anna Pigott
02/229 66 50
Grégory Michiels, Directeur
010/23 22 60
Yolande Van Bunnen
02/229 64 51
Pierre de Ville de Goyet
010/23 22 60
Serge Van Ingelgem
02/229 64 54
Arno d’Ursel
010/23 22 60
Thierry Vleurinck
02/229 63 83
CONTACT
INVESTMENT DESK
Vincent Coppée
02/229 65 82
Laure-Anne Heylen
02/229 65 68
BELEGGINGSADVIES
Philippe de Broqueville, Vennoot
02/229 63 53
Alain Berckmans
02/229 62 36
Louis de Laminne
02/229 66 19
Delphine Delhez
02/229 63 13
Concepcion Moreno
02/229 64 31
ESTATE PLANNING
Pascal Minne, Bestuurder
02/229 66 51
Charles Kesteloot, Head of Estate Planning 02/229 66 73
Dirk Coveliers
02/229 65 83
Minke De Smet
02/229 64 88
Christian Hannot
02/229 66 62
Laurence Joseph
02/229 64 77
Geneviève Otjacques
02/229 64 99
Annelies Van Gronsveld
02/229 64 98
Anne Verbruggen
02/229 63 99
LE COMPTOIR FRANÇAIS
Bertrand Marot, Bestuurder
02/229 62 23
Jérémy Gackiere
02/229 62 24
GEVOLMACHTIGDE AGENTEN
Evelyne Arnould
02/229 62 30
Mario De Brie
03/658 60 60
Geoffroy del Marmol
02/772 66 10
Jean-Yves Lepas
069/87 57 00
HORIZON | ZOMER 2014 | 23
ONS CONTACTEREN
BRUSSEL
LUIK
PETERCAM (LUXEMBOURG) SA
Sint-Goedeleplein 19
Boulevard Frère Orban 25
Rue Pierre d’Aspelt, 1a
1000 Brussel
4000 Liège
L-1142 Luxembourg
Tel. : 02/229 64 50
Tel : 04/230 51 70
Tel : +352 45 18 58 1
[email protected]
[email protected]
[email protected]
LEUVEN
Ladeuzeplein 29
PETERCAM BANQUE PRIVÉE
(SUISSE) SA
3000 Leuven
Centre Swissair - CP 1119
Tel : 016/24 29 50
Route de l’Aéroport 31
[email protected]
CH 1211 Genève 5 Echange
ANTWERPEN
Generaal Lemanstraat 67
2018 Antwerpen
Tel : 03/248 16 19
[email protected]
GENT
Kouter 1
9000 Gent
Tel : 09/269 25 00
[email protected]
HASSELT
Thonissenlaan 28
3500 Hasselt
Tel : 011/29 11 00
[email protected]
KNOKKE
Dumortierlaan 8
8300 Knokke-Heist
Tel : 050/61 93 50
[email protected]
Tel : + 41 22 929 72 11
ROESELARE
Accent Business Park
Kwadestraat 157 bus 12
8800 Roeselare (Rumbeke)
Tel : 051/25 90 30
[email protected]
WAVER
Avenue Einstein 16
1300 Wavre
Tel : 010/23 22 60
[email protected]
[email protected]