ZOMER 2014 BELEGGINGS- HORIZON IN AANDELEN BELEGGEN OM INKOMEN TE GENEREREN DE NIEUWE MAATREGELEN ROND SUCCESSIERECHTEN OP DE GEZINSWONING HET FONDS PETERCAM EQUITIES EUROPE DIVIDEND, BELEGGEN IN AANDELEN MET HOOG DIVIDENDRENDEMENT INHOUD EDITORIAAL STRATEGIE ..........................................3 ...........................................4 INTERNATIONALE ECONOMIE ..............................6 FOCUS WACHTEN OP HET EUROPESE WINSTHERSTEL EEN DECENNIUM VAN FINANCIËLE REPRESSIE .................8 . . . . . . . . . . . . . . . . 10 ASSET ALLOCATIE IN AANDELEN BELEGGEN OM INKOMEN TE GENEREREN PETERCAM EQUITIES EUROPE DIVIDEND . . . . . . . . .12 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 ANALYSE OEKRAÏENSE RISICO ’ S VOOR DE EUROPESE GASMARKT . . . . . . . . . 16 ESTATE PLANNING SUCCESSIERECHTEN OP DE GEZINSWONING . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 VERANTWOORD BELEGGEN STEMMEN : EEN TEKEN VAN EFFICIËNT EN VERANTWOORD GEDRAG . . . . . . CONTACT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 De informatie opgenomen in het huidige document wordt u enkel gecommuniceerd op informatieve wijze en mag niet beschouwd worden als een persoonlijk beleggingsadvies. Zij vormt geen bod tot de aankoop of verkoop van roerende waarden. Indien deze informatie voor u van belang zou kunnen zijn, kan u contact opnemen met uw beheerder om de geldigheid van deze belegging(en) na te gaan met betrekking tot uw risicoprofiel. Wij herinneren u eraan dat prestaties uit het verleden geen indicatie zijn voor toekomstige resultaten. De informatie en standpunten in dit document zijn een weergave van de situatie op datum van het opstellen van het document en kunnen op gelijk welk moment worden gewijzigd zonder vooropzeg. Verantwoordelijke uitgever: Geoffroy d’Aspremont, Sint-Goedeleplein 19, 1000 Brussel. Redactie beëindigd op 17 juni 2014. Images: Shutterstock HORIZON | ZOMER 2014 | 1 2 EDITORIAAL Beste cliënt, Als u deze regels leest, zal de zomer al begonnen zijn. De economische motor zal twee maanden op vakantiesnelheid draaien. Heel wat mensen zullen de ogen gericht houden op Brazilië of andere veelbelovende bestemmingen. In onze omgeving blijven wij echter alles op de voet volgen, want ook de komende maanden blijft de activiteit die van belang is voor uw vermogen doorgaan. Op macro-economisch vlak zijn er momenteel twee grote risico’s. In de eerste plaats het risico dat de eurozone in een deflatiespiraal terechtkomt (een lange periode met algemene prijs- en loondalingen) die een rem zet op de gezinsconsumptie en op de inkomsten. Het tweede grote risico is de nog altijd erg hoge koers van de euro ten opzichte van de dollar. Die hoge koers bestraft de Europese exportbedrijven en bedreigt dus de tewerkstelling en de lonen. We zullen dan ook bijzonder aandachtig alle vergaderingen van de Europese Centrale Bank volgen en heel goed luisteren naar de tussenkomsten van voorzitter Mario Draghi. In de context van een nog altijd aarzelende heropleving van de economische activiteit, zetten wij als uw vermogensbeheerder ondertussen verschillende allocatiestrategieën op die rekening houden met deze uiteenlopende scenario’s. Enerzijds dus een waardedaling van de activa in geval er deflatie komt, en anderzijds de erosie van het reële kapitaal als er sprake zou zijn van een erg lage inflatie. Deze beide scenario’s zijn nog altijd actueel, en geen van beide haalt momenteel de bovenhand. Maar door de handige allocaties van onze verschillende beleggingscomités kunnen wij altijd gepast reageren en een voordelig rendement halen en het hoofd bieden aan deze grote uitdagingen. In dit nummer staan we trouwens stil bij het beleggingsproces van ons fonds Petercam Equities Europe Dividend en bij de mooie resultaten die het haalt. Onze overtuiging dat Europese aandelen nog steeds goed gedijen, komt hier duidelijk tot uiting. In dezelfde geest brengen we u eveneens een erg interessant artikel over de energie en over de situatie van de gasmarkt in Europa en van de petroleumbedrijven. Gezien de context van de geopolitieke spanningen in Oekraïne, is dat natuurlijk een brandend actueel onderwerp. Andere uitdagingen die van nabij gevolgd moeten worden, zijn natuurlijk de plannen van de volgende federale en gewestelijke regeringen, want thema’s die daarbij aandacht zullen krijgen, zijn onder meer de belastingen op grote fortuinen, de hervorming van de fiscaliteit, de financiering van de pensioenen en de fiscale concurrentie tussen de verschillende gewesten. Ons team Estate Planning zal deze dossiers van nabij volgen. Binnenkort zult u de volledige analyse van dit team kunnen lezen over de evolutie van de fiscaliteit op de gezinswoningen in de drie regio’s. Zoals u ziet, staat Horizon volledig ten dienste van uw patrimonium met veel aandacht voor de actualiteit. Wij wensen u alvast een uitstekende vakantie toe in alle rust! Veel leesplezier Fritz Mertens Vennoot Lid van het Directiecomité HORIZON | ZOMER 2014 | 3 STRATEGIE DE FINANCIËLE MARKTEN HEBBEN EEN DEGELIJKE , ZIJ HET NIET SPECTACULAIRE , EERSTE JAARHELFT ACHTER DE RUG . DE HUIDIGE VOORUITZICHTEN SUGGEREREN DAT DIE TREND DE KOMENDE KWARTALEN DOORZET. DAARBIJ IS HET VERDERE GELEIDELIJKE HERSTEL VAN DE WERELDECONOMIE DE DOORSLAGGEVENDE FACTOR . NA DE FRAAIE PRESTATIES VAN HET OBLIGATIELUIK VAN DE PORTEFEUILLES SINDS HET BEGIN VAN HET JAAR , ZULLEN AANDELEN ALLICHT BETER UIT DE VERF KOMEN IN DE TWEEDE HELFT VAN HET JAAR . 4 STRATEGIE Het economische klimaat werd de voorbije maanden bepaald door een aarzelend herstel van de wereldeconomie, verschillende risico’s die dat herstel bedreigen (o.a. in China en Oekraïne), erg lage inflatie en de verklaringen van allerlei centrale bankiers die vooral het ondersteunende monetaire beleid bevestigen. Tegen die achtergrond zetten de obligatiemarkten sinds het begin van het jaar mooie prestaties neer. De rentes doken zowat overal ter wereld fors lager, en dat leverde fraaie koerswinsten op voor obligatiebeleggers. Daarnaast konden ook de meeste aandelenmarkten, met Europa op kop, profiteren van de combinatie van lage rente en geleidelijk economisch herstel. Die combinatie leverde voor een gespreide beleggingsstrategie sinds het begin van het jaar een redelijk rendement op. Voor de komende maanden vallen allicht geen spectaculaire veranderingen in het klimaat op de financiële markten te verwachten. De wereldeconomie staat immers voor een langere periode van financiële repressie (zie ook het artikel op blz. 10-11). Dat betekent dat de autoriteiten, zeker in Europa, de rente nog geruime tijd laag zullen houden. Een scherpe renteopstoot die zowel het economische herstel als de obligatiemarkten zou verstoren, zit er dus niet meteen aan te komen. Anderzijds is het potentieel voor een verdere rentedaling ondertussen wel vrij beperkt geworden. Obligaties bevestigden de voorbije maanden hun rol in een gespreide beleggingsstrategie, maar het is zo goed als uitgesloten dat de fraaie obligatierendementen van de voorbije maanden in de tweede jaarhelft nog eens overgedaan worden. In het huidige economische klimaat zit het grootste potentieel in aandelen. Sommige aandelenmarkten, vooral dan in de VS, zijn vandaag al vrij duur, maar er blijven nog voldoende regio’s en sectoren waar wel nog opportuniteiten zijn. Het klimaat van geleidelijk herstel van de wereldeconomie, lage inflatie en ondersteunend monetair beleid blijft immers een positief klimaat voor de bedrijven. Doorheen de onvermijdelijke volatiliteit op korte termijn zal het economische herstel de bovenhand nemen. Vooral in Europa zijn de winstvooruitzichten voor de bedrijven voor de komende kwartalen veelbelovend (zie het artikel op blz. 8-9). De aanzwellende golf van fusies en overnames en wat agressiever ingrijpen door de ECB zullen daarbij voor een extra dynamiek zorgen. In Japan en de meeste groeilanden blijven de aandelenmarkten dan weer opmerkelijk goedkoop, terwijl ook die regio’s kunnen genieten van het herstel van de wereldeconomie. Jérôme van der Bruggen Head of Investments Private Banking De combinatie van geleidelijk herstel van de wereldeconomie en financiële repressie suggereert dat een strategie gericht op aandelen, met een klemtoon op Europa en in mindere mate op Japan en de groeilanden, de beste manier is om in te spelen op de huidige situatie. In de tweede helft van het jaar zal het rendement allicht meer van het aandelenluik dan van de obligaties in de portefeuille komen. Toch blijven obligaties hun rol spelen van verzekering. HORIZON | ZOMER 2014 | 5 INTERNATIONALE ECONOMIE DE WERELDECONOMIE BLIJFT OP SCHEMA VOOR EEN GELEIDELIJK HERSTEL . ZOALS GEBRUIKELIJK BLIJVEN ER OOK VANDAAG RISICO ’ S, O. A . IN CHINA EN OEKRAÏNE , MAAR DE POSITIEVE ECONOMISCHE TREND ZOU DE KOMENDE KWARTALEN DE BOVENHAND MOETEN NEMEN . VEEL BLIJFT DAARBIJ AFHANGEN VAN DE BELEIDSACTIES VAN DE CENTRALE BANKIERS. Terwijl de economie heel geleidelijk AMERIKAANSE ECONOMIE aan normaliseert, blijft het monetaire beleid extreem LAAT STRENGE stimulerend. Dat kan echter niet WINTER SINDS HET DIEPTEPUNT onbeperkt blijven ACHTER ZICH EIND 2009 WERDEN IN DE duren. De Bart Van Craeynest Chief Economist De wereldeconomie kende een moeilijk jaarbegin, met ontgoochelende economische activiteit in de VS, Europa en China in de eerste maanden van het jaar. Voorlopende indicatoren lijken er echter op te wijzen dat de wereld op schema blijft voor een geleidelijk economisch herstel. Een extreem stimulerend monetair beleid, het verbeterende kredietklimaat, de lage inflatie, het toenemende vertrouwen bij ondernemers en consumenten, minder focus op schuldafbouw, … laten vermoeden dat het huidige bescheiden herstel nog wel een tijdje te gaan heeft. Zoals de voorbije jaren al vaak het geval was, blijven centrale bankiers daarbij een cruciale rol vervullen. In de komende maanden en kwartalen vallen enerzijds extra stimulusmaatregelen te verwachten in de eurozone en Japan, terwijl de VS en het VK stilaan de andere richting inslaan. 6 VS AL 8,6 MILJOEN EXTRA werkloosheidsgraad viel in april terug tot In het eerste BANEN GECREËERD 6,3%, voor het eerst kwartaal viel de sinds 2008 onder economische groei in 6,5%, het niveau dat nog niet zo de VS zo goed als stil. Dat was in lang geleden als drempel voor een belangrijke mate te wijten aan de eerste renteverhoging naar voor uitzonderlijk strenge winter. Nu die geschoven werd. De Fed stapte achter de rug ligt, gaan de meeste ondertussen al af van dat economische indicatoren opnieuw drempelniveau, maar begint toch in de goeie richting. Ook de meer en meer aandacht te jobcreatie veerde in april na enkele besteden aan een mogelijke mindere maanden terug op. Sinds kentering in het monetaire beleid. het dieptepunt eind 2009 werden De Fed blijft voorlopig geleidelijk in de VS al 8,6 miljoen extra banen haar maandelijkse gecreëerd, en die positieve trend is obligatieaankopen afbouwen, en nog niet ten einde. Voorlopig blijft lijkt de financiële markten de arbeidsmarkt zo’n 200.000 geleidelijk voor te bereiden op een banen per maand genereren. Voorlopende indicatoren geven aan eerste renteverhoging in de lente van volgend jaar. De belangrijkste dat de Amerikaanse economie de komende kwartalen aan een tempo doelstelling blijft daarbij om het economische herstel op geen van zo’n 3% op jaarbasis kan enkele manier in gevaar te brengen. groeien. Voor een normale cyclus zou dat vrij bescheiden zijn, maar al bij al blijft de VS daarmee op schema voor een klassiek herstel na het uiteenspatten van een vastgoedzeepbel in combinatie met een financiële crisis. In zo’n geval duurde het in het verleden altijd Net als in de VS viel ook de langer om terug te keren naar een economische activiteit in de normale situatie. Dat is ook eurozone in het eerste kwartaal vandaag het geval. De trend van van 2014 tegen. Toch wijzen zowat een langzaam sterker wordend alle voorlopende indicatoren op herstel zet allicht ook de komende een verbeterend kwartalen gewoon door. conjunctuurklimaat. Zo klom het consumentenvertrouwen naar het OOK IN EUROPA BLIJFT DE FOCUS OP HERSTEL INTERNATIONALE ECONOMIE hoogste niveau sinds 2007. Ondanks het ontgoochelende jaarbegin ziet het er naar uit dat de eurozone de komende kwartalen met 1,5 à 2% op jaarbasis zal groeien. En ook op de arbeidsmarkt duiken tekenen van beterschap op. Dat betekent evenwel niet dat alle problemen nu achter de rug liggen. De ECB maakt zich meer en meer zorgen over de sterke euro en de oncomfortabel lage inflatie. Tegen die achtergrond lanceerde de ECB begin juni een nieuw pakket stimulerende maatregelen. Of dat de economische vooruitzichten wezenlijk zal beïnvloeden, blijft nog maar de vraag. Meer dan waarschijnlijk blijft de eurozone nog geruime tijd hangen in een situatie van lage economische groei en lage inflatie. Dat betekent dat de ECB nog enkele jaren tijd heeft voor ze moet gaan nadenken over een ommekeer in het monetaire beleid. Dat is een duidelijk contrast met de situatie in de VS, en vooral in het VK. In het VK is de vastgoedmarkt alweer in (te) goeden doen, en is de centrale bank al aan het denken aan een eerste renteverhoging. Het VK wordt in deze cyclus allicht de eerste grote westerse economie waar de rente verhoogd wordt. JAPAN BEKOMT VAN DE BELASTINGVERHOGING In Japan werd begin april de consumptiebelasting verhoogd van 5 naar 8%. Dat zorgde voor het normale patroon waarbij net voor de belastingverhoging de bestedingen opspringen (om de belasting te vermijden) om daarna opnieuw fors terug te vallen. Toch lijkt de economie op het eerste zicht redelijk goed stand te houden. In die mate zelfs dat de centrale bank al aankondigde niet van plan te zijn om extra stimulusmaatregelen te nemen (wat veel waarnemers wel verwacht hadden). Niettemin zal de Bank of Japan (BoJ) op termijn toch over de brug moeten komen als ze haar inflatiedoelstelling van 2% wil bereiken. De beweging naar positieve inflatiecijfers werd tot nog toe vooral gedreven door de eerdere verzwakking van de munt. En dat effect begint stilaan af te nemen. Mogelijk blijft de BoJ nog een paar maanden langs de zijlijn, maar extra stimulus blijft het meest waarschijnlijke scenario. Economische indicator VS (opinie aankoopmanagers) FRAGIELE RUST IN DE GROEILANDEN Na de eerdere turbulentie kwamen de financiële markten in de groeilanden de jongste weken opnieuw wat tot rust. Niettemin blijven de vooruitzichten voor de regio als geheel vrij bescheiden. Dat globale beeld verbergt evenwel heel wat verschillen tussen de groeilanden onderling. Al bij al blijven de BRIC-landen in moeilijke papieren zitten. Rusland balanceert op de rand van recessie, de Chinese economie blijft vertragen (weliswaar gecontroleerd door de autoriteiten) en in Brazilië blijft de economie in het slop zitten. Ook India kampt met economische problemen, maar daar kan de nieuw verkozen premier Modi voor een positieve wind zorgen. In het zog van de problemen in de BRIClanden hebben ook de landen die vooral grondstoffen exporteren het moeilijk. Voor heel wat andere groeilanden zoals Indonesië, Korea, Mexico en de meeste CentraalEuropese landen zijn de vooruitzichten duidelijk positiever, vooral dankzij de veelbelovende perspectieven voor de uitvoer gelinkt aan het herstel in de klassieke industrielanden. Niettemin blijft de geleidelijke verschuiving van de Fed, nog altijd met voorsprong de belangrijkste centrale bank in de wereldeconomie, naar een strakker monetair beleid een factor die in de groeilanden voor volatiliteit kan zorgen. Groei bbp (jaar op jaar % wijziging) VERENIGDE STATEN Groei bbp (jaar op jaar % wijziging) Economische indicator Duitsland (IFO-enquête) DUITSLAND Groei bbp (jaar op jaar % wijziging) Economische indicator België (NBB-enquête) BELGIË Groei bbp (jaar op jaar % wijziging) CHINA Economische indicator China Lees meer van onze economische analyses https://insights.petercam.com. HORIZON | ZOMER 2014 | 7 WACHTEN OP HET EUROPESE WINSTHERSTEL DE EUROPESE AANDELENMARKTEN HEBBEN AL EEN VOORSCHOT GENOMEN OP HET HERSTEL VAN DE BEDRIJFSWINSTEN , MAAR DAT LAAT VOORLOPIG OP ZICH WACHTEN . MACRO - ECONOMISCHE INDICATOREN GEVEN EVENWEL AAN DAT HET VERWACHTE WINSTHERSTEL ER DE KOMENDE KWARTALEN ZIT AAN TE KOMEN , EN MOGELIJK ZELFS IETS KRACHTIGER ZAL ZIJN DAN DE HUIDIGE MARKTVERWACHTINGEN . De Europese aandelenmarkten hebben de voorbije twee jaar een fraaie rit achter de rug. Sinds de belofte van ECB-voorzitter Draghi in de zomer van 2012 om alles te doen wat nodig was om de euro overeind te houden, klommen de brede aandelenindices in Europa zo’n 40 tot 50% hoger. Die prestatie staat in schril contrast met de winstcijfers van de beursgenoteerde bedrijven, die in diezelfde periode vooral ontgoochelden. De winst per aandeel van de bedrijven op de Europese markt viel in die periode met 12% terug. Het beursherstel was in Europa tot nog toe dan ook vooral gebaseerd op opluchting dat de eurocrisis niet verder ontspoorde en hoop dat het voorzichtige economische herstel uiteindelijk ook de bedrijfswinsten hoger zal stuwen. Dat soort anticipatie op de aandelenmarkten is niet ongebruikelijk, maar het verwachte winstherstel moet de komende kwartalen wel bevestigd worden om de positieve marktdynamiek door te zetten. De gerapporteerde winstcijfers voor het eerste kwartaal waren op dat vlak nog niet overtuigend, maar eerder gemengd. Bovendien blijven de bedrijven zelf vrij voorzichtig in hun verwachtingen voor de komende kwartalen. Na meerdere jaren van opeenvolgende ontgoochelingen veroorzaakt door de aanslepende economische crisis is die terughoudendheid niet geheel onlogisch. Op macro-economisch vlak ziet het plaatje voor de bedrijfswinsten in 8 Europa er nochtans veelbelovend uit. Historisch is er een voor de hand liggend verband tussen de economische cyclus en de bedrijfswinsten: als de economische activiteit aantrekt, profiteren de bedrijven daar doorgaans als eersten van. Dat verband werd de voorbije jaren bevestigd in de Verenigde Staten. Daar is de economie nu al enkele jaren geleidelijk aan het heropleven, en de bedrijven slaagden er in om daar volop de vruchten van te plukken. Het aandeel van de bedrijfswinsten in de economie veerde dan ook terug op vanaf 2009 en ligt vandaag opnieuw boven het niveau van voor de crisis (zie grafiek 1). In Europa werd het economische herstel evenwel ernstig verstoord door de eurocrisis, die uiteindelijk voor een tweede recessie zorgde. Niettemin kwamen de recentere tekenen van economische beterschap ook al tot uiting in de macro-economische bedrijfswinsten (d.w.z. voor alle bedrijven binnen Europa, niet louter de beursgenoteerde bedrijven). Het winstaandeel ligt vandaag in Europa net onder het gemiddelde van de voorbije 20 jaar. In lijn met het herstel van de economie valt op dat vlak de komende kwartalen een verdere toename te verwachten. De bedrijfswinsten worden op macro-economisch vlak bepaald door de ontwikkeling van de totale activiteit en door de winstmarge. Op het niveau van de volledige economie kunnen die factoren benaderd worden door de ontwikkeling van het bbp en het verschil tussen de bbp-deflator (een indicatie van de WINSTAANDEEL HERSTELT IN VS, MINDER IN EUROPA (BEDRIJFSWINST IN % VAN HET BBP) EMU VS (rechterschaal) FOCUS verkoopprijzen) en de arbeidskosten per eenheid product (een ruwe indicatie van de kosten). Van de winstmarges moeten de komende kwartalen geen spectaculaire ontwikkelingen verwacht worden. De kosten blijven wel onder controle doordat bedrijven voorzichtig blijven met aanwerven en investeren, maar daar staat tegenover dat ook de prijszettingsmacht van de bedrijven in het huidige klimaat erg beperkt blijft. Ondertussen is het economische klimaat wel aan het verbeteren. Terwijl de Europese economie voor heel 2013 nog een krimp van 0,4% liet optekenen, is die voor dit en volgend jaar goed op weg naar een reële groei rond 1,5% (iets minder in 2014, iets meer in 2015). En die ommekeer komt vooral de bedrijven ten goede. Macro-economische modellen suggereren dan ook dat de winstgroei de komende kwartalen geleidelijk moet gaan versnellen, ook al blijven de piekniveaus van eerdere cycli meer dan waarschijnlijk buiten bereik. Andere indicatoren, zoals het toenemende ondernemersvertrouwen, bevestigen de positieve vooruitzichten voor de macroeconomische bedrijfswinsten Op papier zijn de macroeconomische bedrijfswinsten niet noodzakelijk relevant voor de aandelenmarkten. De macroeconomische indicatoren omvatten alle bedrijven, niet enkel de beursgenoteerde. Bovendien gaat het om winsten die binnen Europa gerealiseerd zijn. M.a.w. de winst die gemaakt wordt door de Braziliaanse dochter van een bedrijf dat op de Brusselse beurs genoteerd staat, wordt niet meegeteld in de macroeconomische cijfers, maar kan wel belangrijk zijn voor de beurskoers van dat bedrijf. Ondanks die verschillen in definitie toont grafiek 3 aan dat er toch een duidelijk verband is tussen de macroeconomische indicator en de winstgroei van de beursgenoteerde bedrijven. De discrepantie in 2002 was in belangrijke mate toe te schrijven aan de zware verliezen die heel wat telecombedrijven toen moesten nemen op hun eerdere overdreven investeringen. Los daarvan geeft het macro-economische model op z’n minst een indicatie wat er de komende kwartalen te verwachten valt van de winstcijfers van de beursgenoteerde bedrijven. EUROPEES WINSTHERSTEL ZIT ER AAN TE KOMEN Macro-economische bedrijfswinsten (rechterschaal) Winst per aandeel Europese beursgenoteerde bedrijven winstverwachtingen nog altijd op hun plaats zijn. Het economische herstel zal de Europese bedrijfswinsten de komende kwartalen hoger stuwen, en allicht zelfs nog wat meer dan de huidige marktverwachtingen. De bevestiging van dat winstherstel zal dan ook de positieve dynamiek op de Europese aandelenmarkten ondersteunen. Tot nog toe bleven de winstcijfers van de beursgenoteerde bedrijven in Europa ontgoochelend zwak. De aandelenmarkt liep evenwel al duidelijk voor op het verwachte winstherstel. Als dat er de komende kwartalen niet komt, wordt een nieuwe marktcorrectie onvermijdelijk. De beschikbare macro-economische indicatoren geven evenwel aan dat de positieve EUROPEES HERSTEL DUWT BEDRIJFSWINSTEN HOGER Ondernemersvertrouwen (EC, rechter schaal) Europese bedrijfswinsten (macroeconomische, jaarwijziging in %) HORIZON | ZOMER 2014 | 9 EEN DECENNIUM VAN FINANCIËLE REPRESSIE HET KLIMAAT VAN LAGE RENTE EN CENTRALE BANKIERS DIE BEWUST MIKKEN OP IETS HOGERE INFLATIE IS GEEN TOEVAL , MAAR HET RESULTAAT VAN EEN BEWUST BELEID OM DE SCHULDENBERGEN IN DE WERELDECONOMIE GELEIDELIJK OPNIEUW ONDER CONTROLE TE KRIJGEN . EN DAAR ZAL NIET SNEL VERANDERING IN KOMEN . HET MEEST WAARSCHIJNLIJKE SCENARIO VOOR DE KOMENDE JAREN BLIJFT ER DAN OOK EEN VAN LAGE RENTE EN JACHT OP RENDEMENT OP DE FINANCIËLE MARKTEN . Zo’n zes jaar na de start van de ‘Grote Recessie’ lijkt de wereldeconomie eindelijk weer op de goede weg. Met vallen en opstaan is de economische activiteit opnieuw aan het aantrekken. Onder aanvoering van de Amerikaanse economie kan die positieve dynamiek de komende jaren aanhouden. Dat betekent evenwel niet dat alle zorgen daarmee van de baan zijn. Een cruciale factor in de huidige wereldeconomie zijn de hoge schuldenbergen. Sinds de crisis moest de private sector, vooral in de westerse landen, al dan niet gedwongen zijn schulden afbouwen. In de meeste gevallen werden die schulden evenwel indirect overgenomen door de overheden. Hoe dan ook keek de wereldeconomie doorheen de geschiedenis nooit tegen een hogere totale schuldenberg dan vandaag. Aan die schuldenberg worden vaak allerlei doemscenario’s, zoals een nieuwe, nog grotere financiële crisis, het instorten van het financiële systeem, een explosie van de inflatie, … vastgeknoopt. Zulke scenario’s zijn niet op hun plaats. Overheden hebben de voorbije jaren al bewezen dat ze de weerslag van de schuldenproblematiek min of meer binnen de perken kunnen houden. De relevante implicaties van de hoge schuldenberg zijn veel subtieler dan de aangehaalde doemscenario’s. Doorheen de geschiedenis is de wereldeconomie al vaker 10 geconfronteerd met (te) hoge schulden, o.a. na de Tweede Wereldoorlog. Om die schulden terug naar aanvaardbare niveaus te brengen, zijn maar een beperkt aantal mogelijkheden. In eerdere periodes van hoge schuld werd telkens een combinatie van deze opties gebruikt. Dat zal in de huidige cyclus niet anders zijn, hoewel sommige van de opties in de huidige context minder waarschijnlijk zijn. • Economische groei In de huidige context van een verouderende bevolking in heel wat industrielanden is het weinig waarschijnlijk dat sterke economische groei een belangrijke rol kan spelen in het proces van schuldafbouw. Vooral in Europa en Japan zullen de inspanningen eerder moeten gebeuren tegen een achtergrond van aanhoudend lage economische groei. • Besparingenbelastingverhogingen Heel wat landen maakten de voorbije jaren de beweging naar een strakker budgettair beleid. Dit is een onvermijdelijk onderdeel van elke ernstige inspanning om de schuldenberg terug te dringen, maar de ontwikkelingen van de voorbije jaren in de Europese periferie illustreerden dat er grenzen zijn aan zo’n beleid. Te hard op de budgettaire rem staan, kan op termijn zelfs tot een toenemende schuld leiden via de impact op de economische activiteit. Bovendien zijn er ook politieke implicaties waardoor het moeilijk is om zo’n beleid lang vol te houden. • Schuldherschikking-wanbetaling Het herschikken of zelfs schrappen van de uitstaande schulden is de meest expliciete manier om schuldeisers mee te laten bijdragen tot de schuldafbouw. Zo’n ingreep zal doorgaans de financiële markten FOCUS flink bruuskeren, zoals recent nog geïllustreerd door de Griekse schuldherschikking. Hoewel het hierbij gaat om verregaande ingrepen, werd deze optie in het verleden opmerkelijk vaak toegepast. • Inflatieopstoot Een onverwachte opstoot van de inflatie verlaagt de reële omvang van de schuldenberg. Dit is een subtielere manier om de schuldeisers te laten bijdragen. De voorbije jaren toonden de centrale bankiers in de VS en Japan al dat het genereren van een inflatieopstoot in het huidige economische klimaat niet evident is. En mocht dit toch lukken, bestaat het risico dat de rente even snel opspringt, wat de economie en de schuldenaars snel in de problemen kan brengen. • Financiële repressie Financiële repressie impliceert dat via overheidsingrijpen de rente kunstmatig laag gehouden wordt, bv. door banken, pensioenfondsen en verzekeraars aan te moedigen om meer dan normaal in staatspapier te investeren of via het beleid van de centrale bank. De kunstmatig laag gehouden rente maakt het makkelijker om de schulden te blijven dragen, en koopt op die manier tijd om de schuldafbouw geleidelijk door te voeren. In het huidige klimaat hopen de autoriteiten allicht op sterke economische groei en een volgehouden budgettaire discipline om belangrijke schuldherschikkingen te vermijden. Daarnaast is een combinatie van hogere inflatie en financiële repressie onvermijdelijk om de huidige schuldenberg op termijn terug onder controle te krijgen. Dat impliceert dat centrale bankiers de rente in deze cyclus lager zullen houden dan in een normaal economisch herstel. Tegelijkertijd zullen ze toelaten/aanmoedigen dat de inflatie iets hoger klimt dan wat de voorbije 10 jaar gangbaar was. Die combinatie zal de schuldenberg geleidelijk en relatief geruisloos doen afbrokkelen. Zo’n beleid is evenwel niet pijnloos. Vooral spaarders dragen in zo’n klimaat een belangrijk deel van de last van de schuldafbouw. Daarnaast bestaat het gevaar dat kapitaal dan andere beleggingsmogelijkheden gaat zoeken wat tot zeepbellen kan leiden. Gezien de hoge schuldenbergen in de huidige wereldeconomie is er een redelijke kans dat de komende jaren gekenmerkt zullen worden door aanhoudend lage rente en een iets hogere inflatie (zij het nog altijd laag in historisch perspectief). Tegen die achtergrond kan de jacht naar rendement die de financiële markten al een tijdje in de ban houdt nog lang aanhouden. Die dynamiek kan zelfs geruime tijd dominanter zijn dan de onderliggende waardering van de verschillende activa. De jacht naar rendement in het kader van financiële repressie kan ertoe leiden dat uiteenlopende activaklassen vrij duur worden, en ook geruime tijd duur blijven. Een kentering van die dynamiek komt er allicht pas als de inflatie ontspoort of als de centrale bankiers hun greep op de rente lossen/verliezen. Zeker in Europa zit geen van deze risico’s er op korte termijn aan te komen. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn de economieën die het eerste geconfronteerd zullen worden met die kentering, maar vooralsnog blijven de centrale bankiers ook daar de controle vasthouden. Als die kentering er komt, zijn de obligatiemarkten allicht het meest kwetsbaar, hoewel ook de aandelenmarkten niet buiten schot zullen blijven. Voor het zover is, blijft het meest waarschijnlijke scenario voor de komende jaren er één van lage rente en jacht op rendement. HORIZON | ZOMER 2014 | 11 IN AANDELEN BELEGGEN OM INKOMEN TE GENEREREN IEDEREEN KENT COCO CHANEL . MAAR WIST U OOK DAT ZE DE LAATSTE VIJFTIEN JAAR VAN HAAR LEVEN IN EEN HOTEL HEEFT GEWOOND ? TOEN MEN HAAR VROEG WAARAAN ZE HET MEESTE BELANG HECHTTE , ANTWOORDDE ZE GEWOONLIJK : “ HET BELANGRIJKSTE IN MIJN LEVEN IS MIJN HOTELKAMER .” GESTELD DAT MEVROUW CHANEL NOG LEEFDE EN OVER EEN VERMOGEN BESCHIKTE DAT HAAR EEN INKOMEN ZOU VERSCHAFFEN OM HAAR HOTELKAMER TE BETALEN , WELKE BELEGGING ZOUDEN WE HAAR DAN MOMENTEEL AANRADEN ? Dit is trouwens een zeer actuele vraag: in een context waarin de rente extreem laag is, zoals vandaag, ligt het niet voor de hand om een inkomen te halen uit beleggingen in roerende waarden. Toch zijn we van mening dat er nog altijd één belegging is die zich in dit geval opdringt: als mevrouw Chanel over een voldoende lange beleggingshorizon zou beschikken, zouden we haar aanraden om in Europese aandelen te beleggen. En wel om twee redenen. De eerste is dat ondanks de recente koersstijgingen op de aandelenmarkten, het inkomen dat men kan verwachten van een belegging in Europese aandelen, met andere woorden het dividendrendement, nog altijd behoorlijk hoog is. Zeker als men het vergelijkt met het rendement dat men kan behalen met een belegging in obligaties(i). Volgens ons staat het verschil tussen beide rendementsniveaus op het hoogste peil van de laatste vijftien jaar. Dat is logischerwijze in de eerste plaats het gevolg van het feit dat de rendementen op obligatiebeleggingen ineengeschrompeld zijn. Maar het komt anderzijds ook doordat beleggers nog altijd behoorlijk terughoudend zijn tegenover aandelenbeleggingen. Waarom? Om een duidelijk antwoord te krijgen op die vraag, moeten we eens kijken in welke mate het beursklimaat de jongste vijftien jaar is veranderd. Op het 12 einde van de jaren negentig leken de bomen op de beurs tot in de hemel te groeien, want de koersen stegen elke dag. De beleggers kregen daardoor het gevoel dat ze onbeperkt winst konden boeken zonder dat ze enig risico liepen. Maar dat ballonnetje werd doorprikt. Eerst door de koersdalingen van rond de eeuwwisseling, later door die van 2008. Deze twee koude douches leidden tot het negatieve klimaat dat typisch is voor verloren gegane illusies. Een klimaat dat ongetwijfeld ook een hele generatie beleggers opzadelde met een zekere afkeer voor de beurs, die nog werd versterkt door de grote bezorgdheid als gevolg van de eurocrisis. Vandaar dat nogal wat beleggers de jongste jaren in een wijde boog om aandelenbeleggingen heen zijn gelopen. Het verklaart deels waarom de beurzen ondanks forse koersstijgingen nog niet opnieuw nieuwe recordhoogtes hebben bereikt. Het verklaart ook waarom de dividendrendementen (die in de tegengestelde richting van de koersen evolueren) relatief hoog zijn gebleven. De tweede reden om in aandelen te beleggen vloeit voort uit het feit dat het inkomen uit aandelen, de dividenden, reëel is, terwijl het inkomen uit obligaties, de coupons, een nominaal karakter heeft. Dividenden uit aandelen kunnen immers meegroeien met de inflatie of zelfs nog sneller, terwijl coupons over het algemeen vast zijn. De dividendgroei kan gekoppeld zijn aan de omzetontwikkeling van een onderneming en die kan op zijn beurt gekoppeld zijn aan de evolutie van de consumptieprijzen. Voor iedereen die zijn levenspeil in stand wil houden, is het een geruststellende gedachte te weten dat men een waarde in portefeuille heeft die evolueert in functie van de levensduurte. Anderzijds is het natuurlijk ook zo dat ook een dividend kan dalen: als de omstandigheden dat vereisen, kan een onderneming beslissen om geen dividend uit te keren in de hoop zo haar situatie te verbeteren. Toch zijn heel wat ondernemingen – niet allemaal natuurlijk, en het is precies daarom dat een goede selectie zo belangrijk is – al in staat geweest om ondanks de crisis hun dividenden te verhogen. Het spreekt voor zich dat dit de interessantste bedrijven zijn voor beleggers die van hun dividend willen leven. Wat is voor de belegger dan de beste manier om zich ervan te verzekeren dat hij kan voorzien welke dividenden hij of zij zal kunnen opstrijken? Dat kan door te kijken naar de mate waarin de raad van bestuur van de betrokken bedrijven oog heeft voor de belangen van de aandeelhouders. Uiteindelijk is dat een van de belangrijke taken van een raad van bestuur die verantwoordelijk is voor de manier waarop de ASSET ALLOCATIE onderneming haar middelen aanwendt. Een raad van bestuur moet de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen, zowel bij de verdeling van de middelen als bij de investeringen. Niet alle middelen mogen worden uitgekeerd, zodat er nog geld over blijft om investeringskansen te grijpen, maar er moet anderzijds wel voldoende worden uitgekeerd om de trouwe belegger te belonen. Dat is een kwestie van evenwicht die heel wat ervaring vraagt. Om nog even naar mevrouw Chanel terug te gaan: haar eisen worden ingewilligd als zij een relatief hoog inkomen krijgt dat mee kan groeien met de inflatie als er goede aandelen worden gekozen. We willen er wel aan herinneren dat voor deze strategie wel een conditio sine qua non bestaat: de beleggingshorizon moet voldoende lang zijn. Dat is van cruciaal belang om de koersschommelingen op de beurzen te doorstaan en om als het ware een machtspositie op te bouwen ten aanzien van die schommelingen. Er is een groot verschil tussen beleggen in aandelen om er een inkomen uit te halen en tussen beleggen in aandelen in de hoop ze duurder weer te kunnen verkopen. In het eerste geval is het immers veel gemakkelijker om ook bij een koersdaling van de betrokken aandelen het hoofd koel te blijven houden. Concluderend kunnen we zeggen dat Europese aandelen nog altijd een erg goede belegging zijn voor beleggers die een inkomen willen halen uit hun vermogen en die een voldoende lange beleggingshorizon hebben. (i) Ter illustratie: op 15 mei 2014 bedroeg het bruto dividendrendement op de aandelenindex MSCI Europe 3,1%, terwijl het brutorendement op de obligatieindex Barclays Euro Aggregate Corporates uitkwam op 1,5% (bron: Factset en Barclays Live) HORIZON | ZOMER 2014 | 13 BELEGGEN IN EUROPESE AANDELEN MET EEN HOOG DIVIDENDRENDEMENT VIA PETERCAM EQUITIES EUROPE DIVIDEND OMWILLE VAN UITEENLOPENDE FACTOREN - DE HOOP OP EEN HEROPLEVING VAN DE EUROPESE ECONOMIE , EEN NOG ALTIJD SOEPEL MONETAIR BELEID, REDELIJKE WAARDERINGEN EN EEN GEBREK AAN ALTERNATIEVEN VOOR BELEGGERS DIE OP ZOEK ZIJN NAAR RENDEMENT - HEBBEN EUROPESE AANDELEN TOT NU TOE VRIJ BEHOORLIJK GEPRESTEERD. Aangezien beleggers Europese aandelen weer in het hart te lijken hebben gesloten, buigen we ons in dit artikel over Petercam Equities Europe Dividend, een fonds dat belegt in Europese aandelen die een hoger dividend opleveren dan het marktgemiddelde. We staan stil bij het beleggingsproces van het fonds, geven een kort overzicht van de ‘dividendmarkt’ en kijken ook naar de posities die het fonds momenteel inneemt. Het beleggingsproces van Petercam Equities Europe Dividend stoelt op het identificeren van ondernemingen die op middellange termijn genereuze dividenden uitkeren (of zouden moeten kunnen uitkeren). Om deze bedrijven te vinden, maken we een eerste selectie bij de Europese bedrijven op basis van de liquiditeit. We nemen daarbij enkel de ondernemingen in overweging die een hoger dan gemiddeld verwacht dividendrendement betalen. In tweede instantie filteren we deze selectie aan de hand van de fundamentele analyse die onze analisten doorvoeren. Zij houden uiteraard rekening met traditionele kwalitatieve criteria (de kwaliteiten van het managementteam, het gekozen businessmodel of de manier waarop het bedrijf zich binnen zijn sector positioneert) maar ze besteden ook bijzondere aandacht aan de verwachte 14 kasstroom, de schuldgraad van het bedrijf en het percentage van de winst dat als dividend wordt uitgekeerd (de pay-outratio). Die elementen zijn immers van cruciaal belang om te berekenen in welke mate een bedrijf in de toekomst in staat zal zijn om dividenden uit te betalen. Als deze fundamentele analyse overtuigend genoeg is, zal het betrokken aandeel, als het ook beantwoordt aan de criteria rond regionale en sectorale diversificatie, in aanmerking worden genomen voor de opbouw van de portefeuille. Over het algemeen zal een aandeel dat deel uitmaakt van de portefeuille enkel worden verkocht als de fundamentals van het betrokken bedrijf veranderen, als het verwachte dividend onder het marktgemiddelde daalt of als er twijfels rijzen over de vraag of het bedrijf ook in de toekomst een stabiel of stijgend dividend zal kunnen uitkeren. Vandaar dat de posities van het fonds relatief weinig veranderen. In verband met het risicoprofiel kunnen we zeggen dat het respecteren van de verkoopdiscipline om te verkopen als het verwachte dividend tot onder het marktgemiddelde daalt, normaal het defensieve karakter van het fonds moet versterken als de economie begint te vertragen. Op dat ogenblik van de cyclus bieden nogal wat cyclische waarden – de aandelen die het sterkst zijn blootgesteld aan een correctie – immers nog slechts een dividend dat lager ligt dan het marktgemiddelde. En dat zet de beheerder van het fonds ertoe aan om deze waarden links te laten liggen. Overigens zit de filosofie van Petercam Equities Europe Dividend zo in elkaar dat de beheerder vaak een aandeel zal verkiezen dat tegelijk een hoger dividend biedt dan gemiddeld en een mooi groeipotentieel, ook al behoort dit aandeel niet tot het marktsegment van de aandelen die de hoogste dividenden opleveren. We kunnen hierbij verwijzen naar het voorbeeld van Belgacom, een aandeel dat vorig jaar een dividend van meer dan 10% opleverde. Maar de payoutratio van bijna 100%, de voor de komende jaren verwachte daling van de operationele cashflow, en de noden aan kapitaalinvesteringen, maakten toen al duidelijk dat het dividend niet op dat niveau gehandhaafd zou kunnen worden. Vandaar dat de beheerder het aandeel links liet liggen. Kort na haar aantreden liet de nieuwe CEO van Belgacom trouwens weten dat het bedrijf vanaf dit jaar een lager dividend zou uitkeren. Die beslissing werd genomen om via een beter evenwicht te verzekeren tussen de vergoeding voor de aandeelhouders en de investeringsuitgaven, de toekomst van de onderneming. Overigens is het interessant om AANDELEN aan te stippen dat uit een studie van Société Générale blijkt dat de ondernemingen die historisch gezien een dividend van meer dan 5 à 6% hebben uitgekeerd, ook het talrijkst waren om het dividend naderhand weer te verlagen. Laten we dan eens kijken naar de prestatie die het fonds tot nu toe in 2014 heeft neergezet. De keuze voor aandelen die een mooi en houdbaar dividend uitkeren, maar die de beleggers ietwat links laten liggen, stelde het fonds alleszins in staat om zich op een positieve manier te onderscheiden. Zo droegen aandelen zoals Scania (dat is overgenomen door Volkswagen) en Astrazeneca (dat opnieuw over een sterke pijplijn beschikt en waar Pfizer begerig naar kijkt) sinds begin dit jaar in aanzienlijke mate bij tot de sterke prestaties van het fonds. Bij Astrazeneca spitste de markt zich op overdreven manier toe op de verwachte winstdaling tot in 2017 zonder rekening te houden met een opnieuw veel sterker wordende pijplijn en met de erg solide financiële situatie, die het mogelijk maakt om het dividend op een bijzonder aanvaardbaar niveau te houden. Onze autoanalist vestigde er dan weer de aandacht op dat Scania baat zou kunnen hebben bij de nakende overname. Ondanks het feit dat het dividend indertijd slechts lichtjes hoger lag dan het marktgemiddelde, hebben we het aandeel van de Scandinavische vrachtwagenbouwer toch in de portefeuille van het fonds opgenomen, omdat we een dividendstijging verwachtten als gevolg dat het bedrijf zijn voordeel zou kunnen doen met een verwachte verbetering van de marktontwikkelingen. Ook de top van Volkswagen moet hetzelfde hebben gedacht, aangezien de Duitse autoconstructeur ondertussen Scania overnam. Met een beleggingsproces dat zijn waarde heeft bewezen en dankzij zijn unieke positionering zal het fonds Petercam Equities Europe Dividend aan de beleggers originele mogelijkheden blijven voorstellen om te beleggen in Europese aandelen, en dit in een omgeving die normaal positief moet zijn voor dit soort strategie. Performance(*) per kalenderjaar van Petercam Equities Europe Dividend B Rendement(*) berekend op 31/05/2014 Sinds 2014 1 jaar 3 jaar (geannualiseerd rendement) 5 jaar (geannualiseerd rendement) 10 jaar (geannualiseerd rendement) 11,5% 18,5% 9,7% 12,4% 6,1% • Petercam Equities Europe Dividend is een compartiment van Petercam B Fund, een bevek naar Belgisch recht • Het compartiment belegt minstens 50% van zijn netto-activa (zonder enige sectorale beperking) in aandelen en/of andere effecten die toegang geven tot het bedrijfskapitaal van ondernemingen met hun maatschappelijke zetel en/of een aanzienlijk deel van hun activa, activiteiten en profit- of activiteitscentra in een Europees land en die een dividendrendement of een verwacht rendement genereren dat hoger ligt dan het marktgemiddelde (weerspiegeld door de MSCI Europe index (een index die wordt afgewogen op basis van de beurskapitalisaties en die de prestaties meet van kapitaalmarkten van de ontwikkelde Europese landen)). • Munt waarin het compartiment luidt: EUR Niet-recurrente kosten ten laste van de belegger Kapitalisatieaandelen Minimale inschrijving Inschrijvingskosten Uitschrijvingskosten Beurstaks bij de wederinkoop of bij wijziging van compartement Belgische roerende voorheffing op dividenden Belgische bronbelasting bij terugbetaling ICB Distributieaandelen 1 aandeel maximum 3% 0% 1% - maximum 1500 EUR - - 25% niet onderworpen niet onderworpen HORIZON | ZOMER 2014 | 15 OEKRAÏENSE RISICO’S VOOR DE EUROPESE GASMARKT OMWILLE VAN DE TOENEMENDE SPANNINGEN TUSSEN OEKRAÏNE EN RUSLAND ROND DE NIETBETALING VAN DE FACTUREN VAN GAZPROM ( VOOR EEN BEDRAG VAN 3,5 MILJARD DOLLAR ) DUIKT IN EUROPA OPNIEUW HET SPOOK OP VAN DE GEBEURTENISSEN VAN BEGIN 2009. NU DE ONDERHANDELINGEN TUSSEN OEKRAÏNE EN RUSLAND ROND DE NIET- BETALING VAN EEN SCHULD VAN BIJNA 3,5 MILJARD DOLLAR AAN GAZPROM ZIJN MISLUKT, HEEFT RUSLAND ZIJN DREIGEMENTEN UITGEVOERD EN DE GASLEVERING AAN OEKRAÏNE STOPGEZET. DAT DOET OPNIEUW DENKEN AAN DE GEBEURTENISSEN VAN 2009 IN EUROPA . MAAR MOETEN WE ECHT VOOR EEN DERGELIJK SCENARIO VREZEN ? Uit de gegevens van het IEA (Internationaal Energie Agentschap) blijkt dat de Europese vraag naar gas in 2005 een piek bereikte van 522 miljard m³. Momenteel is die vraag teruggevallen tot 455 miljard m³, of 13% minder. Tijdens dezelfde periode is de import van gas uit Rusland gedaald van 122 miljard m³ tot 118 miljard m³ of 3% minder. Een en ander resulteert in een stijging van het Russische marktaandeel in de Europese gasinvoer van 23% tot 26%. Die cijfers spreken eigenlijk voor zich. Ondanks de bedoeling om de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen, is Europa dus nog afhankelijker geworden van zijn belangrijkste leverancier dan vroeger. Momenteel komt zo’n 53% van het Russische gas dat in Europa (zonder Turkije) wordt ingevoerd, via Oekraïne. Dat stemt overeen met zowat 63 miljard m³ van de 118 miljard m³ die jaarlijks worden ingevoerd. Met andere woorden: zo’n 14% van de gasinvoer is eigenlijk bedreigd. Daar staat echter tegenover dat een combinatie van verschillende factoren Europa momenteel behoedt voor de chaos waarmee het Oude Continent zich in 2009 geconfronteerd zag. Eerst en vooral is het zo dat Europa in mei over een voorraad van 44 miljard m³ aardgas beschikte. Dat is 42% meer dan het normale seizoensniveau, en dat is dan weer 16 het gevolg van de bijzonder zachte temperaturen van afgelopen winter in heel Europa. Het komt erop neer dat Europa over een gasreserve van bijna 13 miljard m³ beschikt die nog eerst kan worden opgebruikt vooraleer de reserve onder het gemiddelde niveau van de laatste jaren zakt. In de tweede plaats zou bij een afsluiting van de gastoevoer ook het capaciteitsoverschot kunnen worden gebruikt van een aantal pijplijnen die niet door Oekraïne lopen. Momenteel wordt van de pijplijn ‘Nord Stream’ immers maar 40% van de capaciteit benut omwille van puur politieke spanningen tussen Gazprom en de Europese Commissie. Maar het is niet onredelijk om te denken dat de Commissie in geval van nood de toestemming zal geven om deze pijplijn voor de volle 100% te benutten. Dat zou voor 33 miljard m³ bijkomend gas zorgen. Daar komt nog 5 miljard m³ supplementaire capaciteit bij in de pijplijn van Yamal en nog eens 5 miljard m³ in de pijplijn van Beltransgas. Als we dat allemaal bij elkaar tellen, betekent dit dus dat Rusland de mogelijkheid heeft om ongeveer 43 miljard m³ gas per jaar te leveren via pijplijnen die niet door Oekraïne lopen. Als Rusland de gastoevoer via Oekraïne een heel jaar afsloot, zou er van de 63 miljard m³ die langs dat land Europa binnenkomen dus maar 7 miljard m³ door de Europese neus worden geboord. We willen ook nog opmerken dat de onderbreking van de gastoevoer in 2009 slechts twee weken heeft geduurd. Als we uitgaan van het meest sombere scenario waarin Rusland voor een langere periode de gastoevoer zou afsluiten, zou Europa niet anders kunnen dan zich te bevoorraden op de internationale markt van vloeibaar aardgas. De andere leveranciers zouden dan immers niet meer in staat zijn om het volledige bevoorradingsverlies op te vangen. Dat zou de prijzen van aardgas op de spotmarkt (de markt waar contant moet worden betaald) doen stijgen en dus ook voor een prijsstijging zorgen van vloeibaar aardgas. Maar gezien de huidige prijzen op de spotmarkt, die zich nog altijd op het laagste niveau van het jaar bevinden, lijkt dit scenario erg weinig waarschijnlijk. PETROLEUMSECTOR : PROJECTEN IN DE PIJPLIJN Nadat de aandelen uit de energiesector het jongste decennium meer dan 50% beter presteerden dan de brede markt, moeten ze sinds twee en een half jaar een underperformance laten optekenen van bijna 30%. Twee factoren kunnen dat verklaren: enerzijds het feit dat de investeringen van de petroleumbedrijven veel minder rendabel zijn geworden en anderzijds het ANALYSE gegeven dat ze er niet in geslaagd zijn om met hun beschikbare kasmiddelen de dividenden te betalen. Om de toenemende risico’s te compenseren, eisten de beleggers immers een hoger dividendrendement. Sinds het begin van het jaar stellen we echter vast dat trend van de underperformance aan het wegebben is, aangezien de energiesector lichtjes beter presteert dan de brede Europese markt. Het is dan ook nuttig om zich de volgende vraag te stellen: evolueren de fundamentals van de sector in de goede richting of gaat het uiteindelijk alleen om een korte tijdelijke koersstijging die vooral gebaseerd is op de waarderingen? Nadat ze de jongste jaren tot elke prijs op zoek gingen naar groei, zijn de petroleummaatschappijen bruusk van koers veranderd om over te schakelen op een model dat meer gericht is op waardecreatie en op een betere aanwending van het gebruikte kapitaal. Ze doen dat via de effectieve opstart van projecten met veel marge waarin ze de jongste tien jaar zwaar hadden geïnvesteerd. Een analyse van de 60 belangrijkste projecten die momenteel door de Europese petroleummaatschappijen worden ontwikkeld geeft inderdaad aan dat we voor de periode 2013-2017 in een omgeving met olieprijzen van rond de 100 dollar per vat, een stijging van de operationele cashgeneratie mogen verwachten met ongeveer 30%. Bovendien wordt voor dezelfde periode een lichte daling van de investeringen verwacht, terwijl die investeringen in het verleden altijd met bijna 10% stegen. 2014 lijkt dan ook het jaar van de ommekeer te worden, waarin het dividend wel kan worden uitbetaald door het genereren van operationele cash na de betaling van de investeringen. Door deze verbetering zou de sector er vanaf 2016-2017 volledig moeten in slagen om met cash het dividend uit te betalen. Dat zou ook betekenen dat het door de beleggers verlangde dividendrendement kan dalen en het zou bijgevolg de petroleumsector op weg kunnen zetten naar een outperformance. Met andere woorden: de petroleumsector lijkt opnieuw op het goede spoor te zitten. Daar staat tegenover dat de weg voor de belegger nog lang is, want de betere cijfers zijn nog altijd erg bescheiden en de vrije cashflow ligt nog altijd dicht bij nul. Onze positieve visie voor de sector op middellange termijn is gebaseerd op de hypothese dat de petroleumondernemingen erin zullen slagen om tijdig de projecten op te leveren die nu aan de gang zijn, zonder daarbij al te veel last te hebben van kostenstijgingen. Het is dan ook meer dan ooit van primordiaal belang om de projecten die in de pijplijn van de petroleummaatschappijen zitten met argusogen te volgen. Sinds begin dit jaar zijn trouwens verschillende projecten van start gegaan zoals was voorzien: Mars B, Gudrun, Whiting, Sapinhoa, Lula en Na Kika. Het project Kashagan blijft echter vertraging oplopen en het project Goliat is zopas uitgesteld tot in 2015. De conclusie is uiteindelijk dat de eerste signalen eerder positief lijken met een duidelijk toenemend aantal projecten dat in de goede richting gaat en met aanzienlijk betere fundamentals. De 13 projecten die voor de rest van het jaar nog worden verwacht, kunnen dan ook van doorslaggevend belang zijn om al dan niet te bevestigen dat de sector inderdaad aan een heropleving bezig is. HORIZON | ZOMER 2014 | 17 SUCCESSIERECHTEN OP DE GEZINSWONING HET WAALSE GEWEST HEEFT DE SUCCESSIERECHTEN OP DE GEZINSWONING VOOR ECHTGENOTEN EN WETTELIJK SAMENWONENDEN AFGESCHAFT. HET MAXIMUMBEDRAG VOOR DEZE VRIJSTELLING IS 160.000,00 EUR EN GELDT VOOR ERFENISSEN DIE VANAF 1 JUNI 2014 OPENVALLEN . Sinds 2001 zijn de successierechten in België geregionaliseerd en bestaan er dus 3 verschillende wetboeken successierechten: één voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, één voor het Vlaamse Gewest en één voor het Waalse Gewest. Op het vlak van de successierechten verschuldigd op de gezinswoning heeft elk gewest zijn eigen maatregelen genomen voor echtgenoten, voor wettelijk of feitelijk samenwonenden en voor erfgenamen in rechte lijn. Het Vlaamse Gewest heeft in 2007 een vrijstelling ingevoerd, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest hebben in 2014 bijzondere maatregelen genomen. Vooraleer een beschrijving te geven van de specifieke bepalingen in elk gewest, kan op enkele gemeenschappelijke kenmerken worden gewezen: • De gezinswoning is de gemeenschappelijke hoofdverblijfplaats van de erflater en zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende. De inschrijving in het bevolkingsregister is een weerlegbaar vermoeden van samenwoning. • De laatste gezinswoning van de echtgenoten of samenwonenden blijft als gezinswoning worden aanzien, ook als door overmacht aan het samenwonen een einde is gekomen vóór het overlijden (het was niet langer mogelijk om nog thuis te blijven wonen, zelfs 18 met hulp) of als één of beide partners naar een rust- of verzorgingshuis verhuizen. IN HET WAALSE GEWEST Als de erfenis voor een gedeelte bestaat uit de volle eigendom van een onroerend goed waarin de erflater zijn hoofdverblijfplaats had, dan geniet de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner voor deze woning van een vrijstelling van successierecht voor een maximaal bedrag van 160.000,00 EUR. Voor het gedeelte tussen 160.000,00 en 250.000,00 EUR geniet de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner van een verlaagd tarief van het successierecht. Ook de erfgenamen in rechte lijn kunnen voor het bedrag tot 250.000,00 EUR genieten van hetzelfde verlaagde tarief. IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Als de erfenis voor een gedeelte bestaat uit de volle eigendom van een onroerend goed waarin de erflater zijn hoofdverblijfplaats had, wordt deze vrijgesteld van successierecht voor de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner. Volgende personen kunnen echter niet genieten van de vrijstelling zelfs indien zij een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd: • een verwant in rechte lijn van de erflater, bijvoorbeeld een ouder of een kind, • een broer of zus, neef of nicht, oom of tante van de erflater, • de rechthebbende die voor de toepassing van het verlaagde tarief is gelijkgesteld met een rechthebbende in rechte lijn (zoals een door de erflater opgevoed stiefkind waarvoor deze heeft gezorgd als voor zijn eigen kind). Voor wettelijk samenwonendepartners die niet van de vrijstelling kunnen genieten, is net als voor erfgenamen in rechte lijn wel het verlaagde tarief van toepassing. Een bijkomende voorwaarde om van het verlaagde tarief te kunnen genieten is dat de overledene gedurende vijf jaar zijn hoofdverblijfplaats had in deze woning. IN HET VLAAMSE GEWEST Als de erfenis voor een gedeelte bestaat uit de volle eigendom van een onroerend goed waarin de erflater zijn hoofdverblijfplaats had op het ogenblik van zijn overlijden, geniet de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner of de feitelijk samenwonende partner van een vrijstelling van successierechten op deze gezinswoning. Een feitelijk samenwonende partner moet sinds tenminste 3 ESTATE PLANNING jaar ononderbroken met de erflater samenwonen en samen met hem een huishouden vormen. Bovendien mag hij geen verwant in rechte lijn van de erflater zijn. Volgende personen kunnen echter niet genieten van de vrijstelling zelfs indien zij een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd: • een verwant in rechte lijn van de erflater, bijvoorbeeld een ouder of een kind, • een rechthebbende die voor de toepassing van het verlaagde tarief is gelijkgesteld met een rechthebbende in rechte lijn (zoals een stiefkind). Het Vlaamse Gewest kent geen verlaagd tarief voor de erfgenamen in rechte lijn, het algemene tarief is van toepassing. SAMENVATTING : de drie gewesten hebben gezorgd voor een bescherming van de langstlevende echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner (of in het Vlaamse Gewest van de meer dan 3 jaar feitelijk samenwonende) door de hele gezinswoning of een gedeelte ervan (zoals in Wallonië het geval is) vrij te stellen van successierecht, zodat de langstlevende er in kan blijven wonen zonder successierechten te moeten betalen. Het effect van de vrijstelling kan relatief gering zijn en het is dus aangewezen om er met een estate planner over te praten. Voor wie bovendien de echtgenoot of wettelijk (of feitelijk) samenwonende beter wil beschermen, kunnen er ook in het huwelijkscontract wijzigingen worden aangebracht of kan er met schenkingen en/of het testament worden gewerkt. Waals Gewest Vrijstelling en verlaagd tarief Echtgenoot Wettelijk samenwonende Schijf van het belastbare netto-aandeel Van 0,01 EUR tot 25.000 EUR Van 25.000,01 EUR tot 50.000,00 EUR Van 50.000,01 EUR tot 160.000,00 EUR Van 160.000,01 EUR tot 175.000,00 EUR Van 175.000,01 EUR tot 250.000,00 EUR Van 250.000,01 EUR tot 500.000,00 EUR Meer dan 500.000 EUR Verlaagd tarief Erfgenaam in rechte lijn Tarief Te Betalen Tarief Te Betalen 0% 0% 0% 5% 12% 24% 30% 750,00 EUR 9.750,00 EUR 69.750,00 EUR 1% 2% 5% 5% 12% 24% 30% 250 EUR 750 EUR 6.250 EUR 7.000 EUR 12.000 EUR 76.000 EUR Brussels Hoofdstedelijk Gewest Schijf van het belastbare netto-aandeel Van 0,01 EUR tot 50.000 EUR Van 50.000,01 EUR tot 100.000,00 EUR Van 100.000,01 EUR tot 175000,00 EUR Van 175.000,01 EUR tot 250.000,00 EUR Van 250.000,01 EUR tot 500.000,00 EUR Meer dan 500.000,01 EUR Vrijstelling Verlaagd tarief Echtgenoot Wettelijk samenwonende Erfgenaam in rechte lijn Wettelijk samenwonende voor wie de vrijstelling niet geldt Tarief Te Betalen Tarief Te Betalen 0% 0% 0% 0% 0% 0% - 2% 5,3% 6% 12% 24% 30% 1.000 EUR 3.650 EUR 8.150 EUR 17.150 EUR 77.150 EUR Vlaams Gewest Schijf van het belastbare netto-aandeel Van 0,01 EUR tot 50.000 EUR Van 50.000,01 EUR tot 250.000,00 EUR Meer dan 250.000,01 EUR Vrijstelling Verlaagd tarief Echtgenoot Wettelijk samenwonende Feitelijk samenwonende > 3 jaar Erfgenaam in rechte lijn Feitelijk samenwonende > 1 jaar en < 3 Tarief Te Betalen Tarief Te Betalen 0% 0% 0% - 3% 9% 27% 1.500 EUR 19.500 EUR HORIZON | ZOMER 2014 | 19 STEMMEN: EEN TEKEN VAN EFFICIËNT EN VERANTWOORD GEDRAG NA DE VERKIEZINGSKOORTS DIE ONS LAND IN DE BAN HIELD, KAN HET GEEN KWAAD OM EVEN STIL TE STAAN BIJ DE VERANTWOORDELIJKHEID DIE WE ALS AANDEELHOUDER VAN VERSCHILLENDE VENNOOTSCHAPPEN KUNNEN NEMEN DOOR ONZE STEM UIT TE BRENGEN . De jongste jaren hebben aandeelhouders in toenemende mate de kans gekregen om zich democratisch te kunnen uitspreken. Dit geldt met name voor de institutionele beleggers die steeds vaker deelnemen aan de algemene vergaderingen van de ondernemingen waarin ze belangen hebben. Dat beleggers vaker aan de algemene vergadering willen deelnemen, komt omdat ze duidelijker hun verantwoordelijkheid willen opnemen en omdat de principes rond duurzaam beleggen die worden onderschreven door de Verenigde Naties (UNPRI) op steeds meer bijval kunnen rekenen. Een van die principes is dat actieve beleggers willen zien dat de vragen rond milieu, en sociale en bestuurs- 20 aspecten (ESG in het Engels) door de bedrijven in het aandeelhouders beleid worden geïntegreerd. Wie als aandeelhouder zijn verantwoordelijkheid wil opnemen, hoeft niet noodzakelijk formele brieven te schrijven met verzoeken om informatie, noch enige vorm van druk uit te oefenen op de raad van bestuur. Een dergelijke houding zou misschien als agressief kunnen worden ervaren. Daarom kan ook een interactieve dialoog met het management van de betrokken ondernemingen een uitdrukking zijn van aandeelhoudersengagement. Ontmoetingen met het management van de bedrijven leveren niet alleen financiële informatie op, ze bieden ook een kans om de ondernemingen vragen te stellen over de ESG-uitdagingen van morgen. Een dialoog met de aandeelhouders over ESG-aspecten biedt toegevoegde waarde omdat dit winst oplevert en de risico’s en de invloed van externe negatieve ESG-factoren vermindert. Hoe meer vragen naar het ESG-beleid deel uitmaken van de dialoog met het management van de ondernemingen, hoe vaker het management systematisch en spontaan de antwoorden op de ESG-uitdagingen zal communiceren. Als belegger die verantwoordelijkheid en duurzaamheid hoog in het vaandel voert, wil Petercam ook zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen. Die bestaat er voor een stuk in om onze stem te laten horen zodat de ondernemingen waarin we beleggen maatschappelijk verantwoord ondernemen volgens de beste praktijken. Vandaar dat het directiecomité van Petercam begin 2013 een beleid heeft goedgekeurd rond stemmen op de algemene vergaderingen. Dat beleid beschrijft de fundamentele governanceprincipes die we hanteren bij het stemmen tijdens de algemene vergaderingen van de ondernemingen waarin onze belangrijkste fondsen beleggen. Onze gedragslijn bij het stemmen vloeit voort uit de bestaande governanceprincipes en uit de internationale aanbevelingen die hierrond met name al gedaan zijn door de OESO en door het internationale netwerk van ondernemingsgovernance. Ze draait eigenlijk rond de volgende vier punten: 1. Bescherming van de aandeelhouders. Met andere woorden: het vrijwaren van hun belangen op lange termijn, de gelijke behandeling van elke aandeelhouder volgens het principe “één aandeel, één stem, één dividend” met daarbij ook oog voor de bescherming van de minderheidsaandeelhouders. VERANTWOORD BELEGGEN 2. Goede governance. In dit verband gaat het om de vraag of een onderneming goed wordt beheerd en gecontroleerd. Met andere woorden om de garantie dat de onderneming goed wordt geleid, en om de verzekering dat de mechanismen rond de supervisie en de controle en de relaties met de andere stakeholders goed functioneren om zo goed mogelijk rekening te houden met de belangen van iedereen. 3. Transparantie en integriteit van de informatie, waarbij wordt teruggegrepen naar de notie van betrouwbaarheid en duidelijkheid van de informatie, die tijdig wordt verstrekt zonder dat er iets wordt achtergehouden. 4. Sociale verantwoordelijkheid: de mate waarin rekening wordt gehouden met de uitdagingen op het vlak van milieu, sociale aspecten en governance (ESG) maakt integraal deel uit van de beoordeling van een financiële belegging. Een stem uitbrengen op de aandeelhoudersvergadering is een andere manier om deze aanpak te steunen en om ons ervan te verzekeren dat de ondernemingen op dit vlak hun engagementen respecteren. Wanneer een bedrijf een bepaald percentage vertegenwoordigt in de portefeuilles van een belegger, moet die zich goed bewust zijn van de invloed die hij kan uitoefenen door te stemmen tijdens de algemene vergaderingen. Traditioneel staat op de agenda van de algemene vergadering de goedkeuring van de resultaten van het afgelopen jaar, maar regelmatig worden ook punten besproken die van cruciaal belang zijn, zoals een kapitaalverhoging, een benoeming in de raad van bestuur, de uitbetaling van dividenden, enzovoort. Dergelijke thema’s zijn ook van essentieel belang voor de toekomstige ESGstrategie van de onderneming. Het is dan ook niet onbelangrijk om er zich over uit te spreken en stemmen heeft dus echt wel nut. Een toenemend aantal studies wijst alleszins op de toegevoegde waarde van de democratisch uitgebrachte stem, met name rond de verloning van het management. Dat laatste punt is altijd een onderwerp dat van groot belang is bij duurzaam beleggen en bij de vraag naar de duurzaamheid van de ondernemingen zelf. Maar de vraag blijft natuurlijk of aandeelhouders op dit vlak echt een stem in het kapittel kunnen hebben. Volgens een recente studie is het antwoord op die vraag in ieder geval bevestigend, want ze geeft aan dat het uitoefenen van het stemrecht wel degelijk een impact heeft op het beheer van de ondernemingen. Bedrijven hebben immers de neiging om in de aanloop naar de formele stemming hun remuneratiebeleid voor het management te veranderen en het in lijn te brengen met de aanbevelingen die daarrond worden gedaan door gespecialiseerde bureaus om zo te vermijden dat er een negatief stemadvies wordt uitgesproken. Ook de laatste studie van Mercer Human Resource Consulting bevestigt dit. Steeds meer bedrijven wijzigen hun remuneratieprogramma nadat ze werden geconfronteerd met het verwerpen van hun Say on Pay resolutie. Vandaar dat het aantal positieve stemmen na een eerste verwerping in 2012 gemiddeld met 41% is gestegen. Dichter bij huis is de stem van de Zwitserse burgers ten gunste van het wetsvoorstel van een verkozene dat ingaat tegen de al te hoge vergoedingen, eveneens het gevolg van het feit dat de aandeelhouders het rapport over de vergoedingen van de managers van de Zwitserse privébank Julius Baer verwierpen. En dat terwijl de stemming niet bindend is, maar enkel raadplegend. In 2013 concentreerde Petercam zijn activiteit rond stemmen op de Europese en Amerikaanse (Verenigde Staten en Canada) markten. Door deel te nemen aan de gewone en buitengewone algemene vergaderingen van bijna 260 ondernemingen slaagde Petercam erin een evenwicht te behouden tussen de verschillende economische sectoren en tussen bedrijven van verschillende omvang om zo het uitbrengen van een stem goed te spreiden. Petercam is in sommige bedrijven een belangrijke aandeelhouder en neemt zijn rol van actieve aandeelhouder zeer ter harte. We stemden onder meer ook bij heel wat bedrijven die actief zijn in de vastgoedsector. In verschillende gevallen hebben wij de kans gekregen om onze wil uit te spreken rond het langetermijnbeheer van de bedrijven waarvan we aandelen in de portefeuille hebben. Zo konden we onze standpunten verdedigen en dus ook de belangen van de houders van deelbewijzen in onze bevek Petercam Securities Real Estate Europe in de moeilijke fusie- en overnameoperatie tussen het niet beursgenoteerde Duitse Acorn en Prime Office. Op dezelfde manier hebben we ook onze stem laten horen om een dividendbetaling in aandelen te kunnen krijgen van de Nederlandse vennootschap Corio. Aandeelhoudersengagement – ongeacht of het de Angelsaksische vorm aanneemt, zich vertaalt in stemmen op de algemene vergadering van de aandeelhouders en/of in een interactieve dialoog met het bedrijf – is een belangrijk beheersinstrument dat de belegger kan gebruiken om de risico’s in hun geheel beter te kunnen inschatten, om waarden en goede praktijken te verdedigen en bijgevolg ook om een bijdrage te leveren tot een grotere duurzaamheid van de ondernemingen. Het gaat dan ook om een proces van lange adem, dat in een gestructureerde benadering via een sneeuwbaleffect toegevoegde waarde biedt en in aanzienlijke mate bijdraagt tot de performance van de onderneming en de duurzaamheid van de belegging. En die doelstelling ligt volledig in de lijn van de langetermijbelangen van de houders van rechten van deelneming in onze fondsen! “Outsourcing shareholder voting to proxy advisory firms”, Rock center for corporate governance at Stanford University Working Paper n° 119, May 10 2013. HORIZON | ZOMER 2014 | 21 CONTACT GENT VERMOGENSBEHEER Kurt Vanwetter, Directeur Fritz Mertens, Vennoot 02/229 65 38 Kristof Agache, Directeur Beheer 09/269 25 00 Geoffroy d’Aspremont, Vennoot 02/229 65 38 Pieter Vander Stichele 09/269 25 00 Philippe de Broqueville, Vennoot 02/229 63 53 Kenneth Vanhecke 09/269 25 00 Pascal Minne, Bestuurder 02/229 66 51 Jean-Marc Van Huffel 09/269 25 00 Lode De Vrieze, Bestuurder 02/229 64 55 HASSELT ANTWERPEN Patrick Vande Kerckhove, Directeur 011/29 11 00 Filip Verstreken, Directeur 03/248 16 19 Jos Verhaeg 011/29 11 00 Johan Segers 03/248 16 19 Patrick Van Roosbroeck 011/29 11 00 Nele Stevens 03/248 16 19 David Missotten 011/29 11 00 Amaury Steyaert 03/248 16 19 Patrick Van Roosbroeck 03/248 16 19 KNOKKE Kenneth Vanhecke 03/248 16 19 Kurt Vanwetter, Directeur 050/61 93 50 Marie-Sophie Verbist 03/248 16 19 Johan Lamote 050/61 93 50 Jean-Marc Van Huffel 050/61 93 50 ANTWERPEN DUTCH DESK Ludo Franse 03/248 16 19 BRUSSEL 22 09/269 25 00 LUIK Raphaël de Stexhe, Directeur 04/230 51 70 Laurent Dekempener 04/230 51 70 Didier Silberstein 04/230 51 70 Karin Ickx, Directeur Zetel Brussel 02/229 64 52 Benoît t’Kint, Directeur Zetel Brussel 02/229 66 36 Marc van de Werve, Directeur Zetel Brussel 02/229 66 32 LEUVEN Vincent Lahy, Directeur Zetel Brussel 02/229 63 26 Dirk Van Craesbeek, Directeur 016/24 29 50 Isabelle Beauvois 02/229 66 00 Sandra Francken 016/24 29 50 Marie-Frédérique Boursoit 02/229 62 78 Stijn Leysen 016/24 29 50 Xavier de Mûelenaere 02/229 64 41 Marc Dhondt 02/229 64 53 ROESELARE Emmanuel Dutrieux 02/229 62 92 Frederik Cosyns, Directeur 051/25 90 30 Hubert Greindl 02/229 64 30 Anthony Favril 051/25 90 30 Diane Lejeune 02/229 65 67 Johan Lamote 051/25 90 30 Thierry Lemoine 02/229 65 12 Marie-Christine Vandeleene 051/25 90 30 James Maus de Rolley 02/229 64 32 Caroline Piers 02/229 66 49 WAVER Anna Pigott 02/229 66 50 Grégory Michiels, Directeur 010/23 22 60 Yolande Van Bunnen 02/229 64 51 Pierre de Ville de Goyet 010/23 22 60 Serge Van Ingelgem 02/229 64 54 Arno d’Ursel 010/23 22 60 Thierry Vleurinck 02/229 63 83 CONTACT INVESTMENT DESK Vincent Coppée 02/229 65 82 Laure-Anne Heylen 02/229 65 68 BELEGGINGSADVIES Philippe de Broqueville, Vennoot 02/229 63 53 Alain Berckmans 02/229 62 36 Louis de Laminne 02/229 66 19 Delphine Delhez 02/229 63 13 Concepcion Moreno 02/229 64 31 ESTATE PLANNING Pascal Minne, Bestuurder 02/229 66 51 Charles Kesteloot, Head of Estate Planning 02/229 66 73 Dirk Coveliers 02/229 65 83 Minke De Smet 02/229 64 88 Christian Hannot 02/229 66 62 Laurence Joseph 02/229 64 77 Geneviève Otjacques 02/229 64 99 Annelies Van Gronsveld 02/229 64 98 Anne Verbruggen 02/229 63 99 LE COMPTOIR FRANÇAIS Bertrand Marot, Bestuurder 02/229 62 23 Jérémy Gackiere 02/229 62 24 GEVOLMACHTIGDE AGENTEN Evelyne Arnould 02/229 62 30 Mario De Brie 03/658 60 60 Geoffroy del Marmol 02/772 66 10 Jean-Yves Lepas 069/87 57 00 HORIZON | ZOMER 2014 | 23 ONS CONTACTEREN BRUSSEL LUIK PETERCAM (LUXEMBOURG) SA Sint-Goedeleplein 19 Boulevard Frère Orban 25 Rue Pierre d’Aspelt, 1a 1000 Brussel 4000 Liège L-1142 Luxembourg Tel. : 02/229 64 50 Tel : 04/230 51 70 Tel : +352 45 18 58 1 [email protected] [email protected] [email protected] LEUVEN Ladeuzeplein 29 PETERCAM BANQUE PRIVÉE (SUISSE) SA 3000 Leuven Centre Swissair - CP 1119 Tel : 016/24 29 50 Route de l’Aéroport 31 [email protected] CH 1211 Genève 5 Echange ANTWERPEN Generaal Lemanstraat 67 2018 Antwerpen Tel : 03/248 16 19 [email protected] GENT Kouter 1 9000 Gent Tel : 09/269 25 00 [email protected] HASSELT Thonissenlaan 28 3500 Hasselt Tel : 011/29 11 00 [email protected] KNOKKE Dumortierlaan 8 8300 Knokke-Heist Tel : 050/61 93 50 [email protected] Tel : + 41 22 929 72 11 ROESELARE Accent Business Park Kwadestraat 157 bus 12 8800 Roeselare (Rumbeke) Tel : 051/25 90 30 [email protected] WAVER Avenue Einstein 16 1300 Wavre Tel : 010/23 22 60 [email protected] [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc