FABLAB>> Concept FabLab VERDIENT HET VERKEND TE WORDEN Binnenkort lanceert Frysklab Fab the Library, een leergang rondom FabLabs voor bibliotheekmedewerkers. Een uitgelezen moment om de stand van zaken rondom FabLabs in Nederlandse bibliotheken in kaart te brengen. Waar komen Fablabs vandaan en wat beogen ze? Hebben ze meerwaarde voor en dus ook een toekomst in het Nederlandse bibliotheekwerk? 24 Bibliotheekblad 5 2014 In januari 2013 besteedde ik in de ICT-rubriek op Bibliotheekblad.nl aandacht aan het fenomeen FabLabs. In het artikel Staan Nederlandse bibliotheken open voor FabLabs? (1) stelde ik vast dat de combinatie FabLabs/bibliotheken in Nederland weliswaar nog in de kinderschoenen stond, maar dat het concept minstens verkend zou moeten worden, zeker door grotere bibliotheekorganisaties. Uit de reacties op het artikel bleek dat niet iedereen er zo over dacht. Zo waarschuwde Rob Bruijnzeels bibliotheken in een weerwoord getiteld Absolutely Fabulous (2) FabLabs niet binnen te halen als ‘de zoveelste hippe attractie’, maar er alleen mee aan de slag te gaan als bibliotheekcollecties daarmee gecontextualiseerd en verrijkt worden. FABLAB OF MAKERSPLAATS De geschiedenis van FabLabs en Makersplaatsen wordt uitgebreid belicht in de publicatie Makersplaatsen (3) van de Brabantse Netwerkbibliotheek (BNB) en in het artikel Makerspaces veroveren Nederland (4) van Jeroen de Boer. Hoewel de begrippen geen synoniemen zijn, worden ze vaak door elkaar gebruikt, waarbij de term FabLab - afkorting van het Engelse Fabrication Laboratory - vaak de voorkeur krijgt. Er worden ook verschillende definities gehanteerd. BNB definieert het als ‘een locatie waar mensen met een gedeelde interesse rondom een bepaald onderwerp elkaar kunnen ontmoeten, socialiseren en samenwerken’. FabLab Enschede houdt het op ‘een laagdrempelige, openbare, digitaal aangestuurde werkplaats waar iedereen de mogelijkheid krijgt om zijn idee om te zetten tot realiteit: een zelfontwikkeld product’. Over het doel van FabLabs zegt Jeroen de Boer: ‘Binnen FabLabs wordt ondernemerschap en zelfwerkzaamheid gestimuleerd, waarmee zij informele leeromgevingen zijn om “21ste-eeuwse vaardigheden” (delen, samenwerken, probleemoplossend vermogen en ondernemerschap) te ontwikkelen. Ze worden vaak lokaal opgezet en geëxploiteerd door non-profitinstellingen.’ Volgens Fablab.nl, de website van stichting FabLab Benelux, tellen Nederland en België momenteel 34 erkende FabLabs en één FabLabinitiatief. Daarnaast worden nog zeven initiatieven voor makersplaatsen genoemd die niet specifiek als FabLab worden aangemerkt. De forse groei van het aantal FabLabs zegt niets over de bekendheid ervan bij het grote publiek, maar wel is duidelijk dat de belangstelling voor ontwikkelingen die er nauw mee samenhangen groot is. Uit nieuwsberichten over FabLabs komt naar voren dat niet alleen het gewone publiek interesse heeft voor de mogelijkheden van bijvoorbeeld 3D-printen, ook de politiek, het onderwijs en de kunstsector beginnen warm te lopen voor de kansen die FabLabs bieden als het gaat om (al dan niet technische) samenwerking, educatie, burgerparticipatie en zelfredzaamheid. Niet elk evenement wordt door honderden mensen bezocht, maar het fenomeen wint wel aan terrein. NEDERLANDSE BIBLIOTHEKEN Op bibliotheekcongressen en sociale media valt te beluisteren dat ook Nederlandse bibliotheken zich oriënteren op de mogelijkheden van FabLabs. Zo verkent men in Overijssel dit onderwerp vanuit het innovatielab van de Bibliotheek Deventer, heeft Doklab Delft het als thema opgenomen in het programma Extreme Library Makeover, nodigde ProBiblio de collega’s van Bibliotheekservice Fryslân (BSF) uit om te komen vertellen over Frysklab voor de ‘Kenniscirkel Mediawijsheid’ en bieden de Zeeuwse bibliotheken de mensen van het regionale FabLab in oprichting steeds vaker ruimte tijdens evenementen. Toch zijn er nog niet veel bibliotheken die al daadwerkelijk samenwerken met FabLabs of er formatie voor hebben vrijgemaakt in beleidsplannen voor de komende jaren. In het rapport Inventarisatie innovatie openbaar bibliotheekwerk (5) van het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB), van september 2013, worden slechts drie concrete projecten vermeld: Digilab van de Bibliotheek MiddenBrabant, het project Makersplaatsen van Cubiss en Frysklab van Bibliotheekservice Fryslân. Niet vermeld in het overzicht, maar wel relevant, is BiblioLab van de Bibliotheek Flevomeer. De vier projecten hebben raakvlakken, maar kennen ook veel verschillen. DIGILAB TILBURG EN BIBLIOLAB LELYSTAD Digilab van de Bibliotheek Midden-Brabant (6) werd geopend in november 2013. De bibliotheek omschrijft het als ‘een fysieke plek waar geëxperimenteerd kan worden met nieuwe media en nieuwe www.bibliotheekblad.nl software’. Strikt genomen is het geen FabLab, maar dit initiatief in Tilburg heeft er veel kenmerken van. De bibliotheek omschreef het Virtuele bril in bij de start als volgt: ‘In het het Digilab Digilab stellen we computers, netbooks en tablets ter beschikking, voorzien van de nieuwste software. Je kunt er filmopnames maken, (leren) beeldbewerken, er zijn inloopspreekuren voor het gebruik van e-readers en tablets, en voor peuters en kleuters hebben we de Boek3D-printer in BiblioLab o-Matic (op een tablet zelf verhalen maken). Ook kan men er de magie van onze 3D-printer ervaren.’ Voor het project wordt onder andere samengewerkt met Fablab 013 en, sinds februari 2014, met de stichting Linux Flavourz Education, die inloopspreekuren organiseert rondom Linux en Open Source software. BiblioLab (7) is een samenwerkingsverband tussen FabLab Dronten en Bibliotheek Flevomeer, dat als mini-FabLab werd geopend in de Bibliotheek Lelystad, in maart 2013. BiblioLab is een kleine digitale werkplaats waar bezoekers zelf producten mogen ontwerpen en maken met behulp van 3D-printers. Het lab is twee dagen per week geopend. Ook organiseert men regelmatig workshops en presentaties, zowel in de eigen bibliotheek als daarbuiten. CUBISS MAKERSPLAATSEN Ook het project Makersplaatsen van Cubiss kun je niet omschrijven als een FabLab als zodanig. Dit project ging in 2013 van start ging en is feitelijk een verkenningstraject met als doel ‘concepten die invulling geven aan het concept makersplaats binnen de bibliotheek te inventariseren en er vervolgens mee te experimenteren’. Dat deze omschrijving ruimte laat voor een brede interpretatie is geen toeval. Jeroen van Beijnen, een van de projectleiders, legt hij uit dat bewust wordt ingestoken op ‘maken’ in de breedste zin des woords. Het kan betrekking hebben op dingen die je met een 3D-printer kunt produceren, maar ook op breien of op reparaties, al dan niet in samenwerking met clubs of met de zogenoemde Repair Cafés (8) (gratis toegankelijke bijeenkomsten die draaien om het samen repareren van spullen) die in steeds meer plaatsen worden georganiseerd. Van Beijnen vertelt dat de eerste fase, de inventarisatie, inmiddels is afgerond en dat Cubiss in 2014 twee sporen wil volgen: experimenten starten in een aantal grotere bibliotheken - waaronder Eindhoven, Den Bosch en Tilburg - en investeren in de aanschaf van twee bestelwagens, waarmee de apparatuur voor kleine makersplaatsen door elke medewerker met een rijbewijs kan worden vervoerd naar bibliotheken in kleinere kernen. De verwachting is dat de bestelwagens in het tweede kwartaal van 2014 in gebruik worden genomen. De rol van Cubiss is vooral faciliterend. Cubiss vindt het nog niet opportuun nu al permanente Fablabs in te richten in bibliotheken. Als bibliotheken daadwerkelijk aan de slag willen met makersplaatsen, zullen ze dat zelf moeten doen. Cubiss stimuleert vooral de Bibliotheekblad 5 2014 25 FABLAB<< verkenning van de mogelijkheden en de kennisdeling rondom het onderwerp en fungeert als gids voor mogelijke samenwerkingsverbanden, zoals met regionale FabLabs. Maar een beperkt aantal uren is voor het project vrijgemaakt: Van Beijnen besteedt er anderhalve dag per week aan. Hij merkt dat er veel belangstelling is vanuit de Brabantse en Limburgse bibliotheken, zeker als het gaat om eventuele koppelingen met het bibliotheekwerk voor het onderwijs. Tegelijkertijd voelt hij weerstand. Die komt vooral voort uit de bezuinigingen waar bijna alle bibliotheken mee te maken hebben. Bibliotheken willen graag meedoen, maar durven het lang niet altijd aan te investeren in diensten die zichzelf nog niet bewezen hebben. Mede daarom heeft het projectteam gekozen voor een aanpak waarin kennisdeling en kleine experimenten centraal staan. Zo werd de conferentie The Makers Library georganiseerd (april 2013), die een breed en zelfs internationaal publiek trok, en het Cookie Cutter Lab (9), waarin bibliotheekleden leren hoe zij zelf, zonder voorkennis, een object kunnen ontwerpen en fabriceren met een 3D-printer. Cubiss stelt de printer tijdelijk beschikbaar en voorziet zo in een interessante aanvulling op de Mediabar die sinds vorig jaar rouleert in het Brabantse en Limburgse netwerk. Van Beijnen is zich ervan bewust dat Cubiss op dit gebied minder grote stappen maakt dan Bibliotheekservice Fryslân, maar is toch blij dat ze gezet worden. Het thema staat op de kaart, wordt serieus genomen en door veel collega’s beschouwd als een kans, bijvoorbeeld binnen het traject de Bibliotheek op school. Daar was een jaar eerder nog geen sprake van. FRYSKLAB VAN BIBLIOTHEEKSERVICE FRYSLÂN De genoemde initiatieven hebben alle een kleinschalig en experimenteel karakter. Ook FryskLab (10) van Bibliotheekservice Fryslân (BSF) heeft een hoog experimenteel gehalte, maar onderscheidt zich door de werkwijze en de (inter)nationale profilering. Het project bestaat pas anderhalf jaar en bevindt zich nog in de ontwikkelfase, maar wekt de indruk de samenwerking tussen het bibliotheekwerk en de makersbeweging, het onderwijs, het bedrijfsleven redelijk goed op de rails te hebben. FryskLab trekt het plan breder dan de techniek en het experiment en lijkt zich mede daardoor te mogen verheugen in de belangstelling van vele partijen, inclusief particulieren en politici. FryskLab, dat is ondergebracht in een voormalige bibliobus, hanteert op zijn website de volgende projectomschrijving: ‘Met FryskLab onderzoekt BSF hoe de inzet van een mobiel FabLab binnen de onderwijssituatie bijdraagt aan de creatieve, technische en ondernemende vaardigheden van kinderen en jongeren. Aan de hand van een project met een looptijd van drie jaar wordt de praktische inzetbaarheid, implementatie en borging van FryskLab onderzocht en beproefd. Het principe van de Library as Platform vormt de basis voor het project. Deze steeds breder gedragen filosofie betreft de on- en offline bibliotheek als facilitator van informatie-uitwisseling en kennisdeling.’ Deze ambities intrigeren en roepen vragen op. Jeroen de Boer, projectleider en domeinspecialist nieuwe media bij Bibliotheekservice Fryslân, legt uit dat de basis van het succes van FryskLab werd gelegd met het vertrouwen en de vrijheid die het managementteam van BSF hem en zijn collega’s Bertus Douwes en Aan Kootstra gaven. Het projectteam kreeg van meet af aan een vrije rol toebedeeld, met als enige voorwaarde dat andere werkzaamheden er niet onder mochten lijden. Met als gevolg dat een deel van 26 Bibliotheekblad 5 2014 het werk in eigen tijd werd gedaan, maar geen van drieën vond dat erg. Als je met liefde aan een project werkt, stop je er doorgaans veel tijd in, maar oogst je, als het goed is, ook veel waardering. Zo werkte dat ook met FryskLab. Het idee voor FryskLab leefde eind 2012 al, maar pas een jaar later kreeg het initiatief de officiële status van FabLab van Stichting FabLab Benelux. Dat werd onder meer veroorzaakt door het feit dat FryskLab zich genoodzaakt zag alternatieve routes naar financiering te bewandelen. Een culturele subsidie van de provincie Friesland bleef uit, omdat het project moeilijk te plaatsen was voor betrokken ambtenaren. Het projectteam concentreerde zich daarom niet meer alleen op de wens om de leemte op het gebied van FabLabs in Friesland op te vullen, maar ging ook kijken hoe het project een (deel) oplossing zou kunnen bieden voor een aantal provinciale uitdagingen, zoals het ontwikkelen en behouden van talent, het stimuleren en aanjagen van ondernemerschap en creativiteit, de moeizaam functionerende banenmotor, het creëren van ontwikkelingskansen voor kinderen en het terugdringen van de hoge diplomaloze uitstroom van jongeren uit het onderwijs. Dat werkte. Door te anticiperen op problematiek waarmee de politiek zich geconfronteerd ziet, werd draagvlak gecreëerd. De gemeente Leeuwarden stapte vroeg in en financierde de bus, de provincie Friesland en anderen partijen volgden later. Zo stelde stichting Pica geld beschikbaar voor de ontwikkeling van een linked open data kennisbank en SNS REAAL voor de ontwikkeling van een specifiek lesaanbod voor jongeren. Sindsdien lijkt het project zich in een stroomversnelling te bevinden. Op zijn blog Rafelranden informeert De Boer geïnteresseerden trouw over alle activiteiten van het projectteam. Hij is nauwelijks bij te houden. Nu eens staat hij met de bus in Brabant of de Randstad, dan weer spreekt hij over het project op een congres in binnen- of buitenland. Op die manier wordt het experiment gecombineerd met een slimme vorm van marketing. Het team werkt ondertussen hard aan de ontwikkeling van drie doorgaande leerlijnen voor het onderwijs, rondom de thema’s watertechnologie, duurzame energie en de creatieve industrie. Tegelijkertijd wordt gezocht naar aansluiting bij het hbo en wordt er overlegd met potentiële partners. FryskLab neemt daarmee weliswaar deels de rol van het onderwijs over, maar het onderwijs is blij dat de bibliotheek het voortouw neemt. Ook dat schept weer draagvlak en vertrouwen. FryskLab heeft subsidie ontvangen van het SIOB om de opgedane kennis over te dragen aan andere bibliotheken. Samen met De Heer Projecten wordt de leergang Fab the library! (11) ontwikkeld, die een introductie-, een strategie- en een hands-on module bevat. Omdat de ´%&*/5&3&44&7"/#*#-*05)&,&/ ,"/6*5(&7&3445*.6-&3&/ )6/#"$,-*4545&(""/ %*(*5"-*4&3&/µ leergang pas vanaf april 2014 wordt aangeboden, valt er nog niet vallen veel puzzelstukjes op hun plek en krijgt de bibliotheek de sleuveel te zeggen over de animo van bibliotheken, maar de verwachting telrol die zij zo graag wil vervullen, zowel binnen de gemeenschap als .FU PWFS IFU POUTMVJUFO WBOhoopt FFO EVJ[FOEUBM is dat1FST die er zal81( zijn. QSBUFO CollegaXF Van Beijnen van Cubiss dat op het gebied van kennisdeling. Dat is niet alleen belangrijk voor SPNBOTEJFCJOOFOFFOEPPS0$8HFGJOBODJFSEJOOPWBUJFQSPKFDUEPPS mensen uit zijn regio er ook aan deel kunnen nemen. De Boer hoopt bibliotheken, ook de klant of bezoeker heeft er veel baat bij. %#/-HFEJHJUBMJTFFSE[JKO7PPS1VCMJD-JCSBSZ0OMJOFIFCCFOXFCJO dat uiteraard ook, maar heeft het voorlopig te druk om zich daar Dat vindt ook Ella Hueting, voorzitter van Stichting FabLab Benelux. zorgenOFOLPSUFFOIUNMWFSTJFFOEBO[JKOEFNFFTUFUFDIOJTDIFQSPCMFNFO over te maken. Zo werd FryskLab onlangs bezocht door leden Zij beschouwt bibliotheken als ideale partners voor FabLabs, omdat XBBSEPPS BBOCPE WBO VJUHFWFST LVOOFO ze een enorm bereik hebben en als geen ander in staat zijn tot de van dePQHFMPTU Tweede Kamer die XF zeerNFFS geïnteresseerd zijn EF in de mogelijkPQQJLLFO )FU BBOCPE WJB 1VCMJD -JCSBSZ 0OMJOF CFTUPOE bundeling, ontsluiting en verspreiding van kennis. Ze noemt 3Dheden van het concept, werkt hij aan de afronding van een presenta-CJK EF MBODFSJOH VJUen DJSDB FO schrijven &OHFMTUBMJHF "VUFVSTXFU[JFO[PEBUWPPSFCPPLTIFU[FMGEFKVSJEJTDIFLBEFSHFMEU printing als voorbeeld: nu draait het nog vooral om de techniek en tie in Denemarken mag hij/FEFSMBOETUBMJHF een artikel over FryskLab voor UJUFMT HSPFJEFJOEFMPPQWBOVJUUPUDJSDBUJUFMTFO[BMFJOE BMTWPPSGPMJPCPFLFO.BBSEBUHBBUXBBSTDIJKOMJKLEFFFSTULPNFOEF ligt het nog deels buiten het bereik van de consument, maar de het Handboek Informatiewetenschap van Vakmedianet. [PµOUJUFMTPNWBUUFO8FCJFEFOEFVJUHFWFSTEBBSCJKWPPSPOHF KBSFO OJFUsnel HFCFVSFO PNEBU XF EBBSCJK PPL De BGIBOLFMJKL [JKO WBO techniek wordt goedkoper en laagdrempeliger. nadruk zal MJNJUFFSEPOMJOFMF[FOHFNJEEFMEFVSPQFSUJUFMWPPSUJUFMT &VSPQFTFSFHFMHFWJOH%FCPWFOHFOPFNEFNPEFMMFO[PVKFEBBSPN uiteindelijk komen te liggen op de kennisuitwisseling rondom de FACILITATOR PVEFSEBOKBBSFOFVSPWPPSUJUFMTUVTTFOEFFOKBBS JOQSJODJQFLVOOFO[JFOBMTFFOPWFSHBOHTTJUVBUJFXBBSCJKIFUTUSFWFO en toepassingen in plaats van op de technologie. Nu al Het antwoord op de vraag of bibliotheken nu wel of niet aan de slag ontwerpen PVE%JU[JKOMJDFOUJFTEJFTUFFETWPPSFFOKBBSHFMEFOµ regelmatig kunstenaars en designers op bij workshops in zouden moeten gaan met FabLabs luidt net als in januari 2013: duikenCMJKGUEBUPQUFSNJKOHFSFHFMEXPSEUEBUFCPPLTNFUCFUSFLLJOHUPU IFUVJUMFOFOEF[FMGEFTUBUVTLSJKHFOBMTEFGPMJPCPFLFO%FNPEFMMFO om te ontdekken wat de ontwikkelingen kunnen ‘Misschien past een FabLab niet bij elke bibliotheek, maar het concept bibliotheken, 07&3("/(44*56"5*& HFWFOFFOTQFDUSVNBBOXBBSCJK.PEFMIFUJEFBBMNPEFMWPPSEF voor hun vakgebied. Bij die zoektocht naar kennis op verdient het om verkend te worden, zeker door de wat grotere biblio- betekenen 7BOVJUEFCSBODIFLMJOLFOHFMVJEFOEBUEFCJCMJPUIFLFO[JDI´BDUJWJT locaties, in alle hoeken van de samenleving: daar is de bibliotheekorganisaties’. Ik denk oprecht dat de genoemde voorbeelden fysiekeVJUHFWFSTCFOBEFSUFO.PEFMEJDIUFSCJKEFNFFTUXFOTFMJKLFCJCMJP UJTDIFSµPQNPFUFOTUFMMFOBMTIFUHBBUPNIFUVJUMFOFOWBOFCPPLT toch de facilitator en gids bij uitstek? Wie daar niet in gelooft, aantonen dat er voldoende kansen liggen. Het heeft weinig zin om, theek UIFFLGVODUJFTUBBU%FNPEFMMFO[VMMFOFSUPFCJKESBHFOFFOHFGBTFFS UF CFXFSLTUFMMJHFO PQ Bibliotheek IFU HFCJFEvan WBOdeNFEJB het WFSTDIVJWJOH in januari 2014 verschenen rapport zonder7BO-FFVXFO´*LHFMPPGEBUNFFSHFQPMBSJTFFSEFWFSIPVEJOHFOUVT plan of samenhang, willekeurig 3D-printers neer te zetten in moet EF TFOEFCJCMJPUIFFLFOEFCPFLFOCSBODIF[PBMTEJFCJKWPPSCFFMEJOEF BBOLPQFO"MTPQFFOHPFENPNFOUEFBBOLPPQWBOFCPPLTEBUWBO bibliotheken, maar dat betekent niet dat er niet geëxperimenteerd toekomst (12), van de commissie-Cohen er maar eens op naslaan. 7FSFOJHEF 4UBUFO UF POUTUBBO FFSEFS DPOUSB GZTJFLFCPFLFOHBBUCFOBEFSFOPG[FMGTPWFSUSFGGFO[VMMFOVJUHFWFST kan worden. Je kunt met TUFFET relatief NFFS weinigMJKLFO middelen, in samenwerking QSPEVDUJFG[VMMFOXFSLFO*LEFOLEBUIFUOVUUJHFSJTVJUUFHBBOWBO met lokale partijen, klein beginnen, of je dat nu doet om het geleide- TEKST: XBBSTDIJKOMJKLPPLNFFSHFTUJNVMFFSEXPSEFOFCPPLTCFTDIJLCBBSUF EDWIN MIJNSBERGEN HFHFWFO EBUpubliek VJUHFWFST FO CJCMJPUIFLFO WPPS EF TUFMMFO DPMMFDUJFG [PBMT CJKWPPSCFFME JO /PPSXFHFO lijk opIFU te schalen of om en medewerkers in deFMLBBS gelegenheid te MBOHF FOTO’S: MARTIN)FU DE JONG, BSF, BGLPQFO FLEVOMEER BIBLIOTHEEK UFSNJKOOPEJHIFCCFOFOEBUOBBSEFVJUHFWFSTUFCMJKWFOCFOBESVL HFCFVSU NFU HSPPUTDIBMJHF FSGHPFE FO MPOHUBJMDPMMFDUJFT CFIPPSU stellen zichzelf over deze ontwikkelingen te laten informeren. Dat de LFO 0PL CJCMJPUIFLFO [VMMFO NPFUFO TDIJQQFSFO PNEBU [F [POEFS EBOPPLUPUEFNPHFMJKLIFEFOCJOOFOEFHFTDIFUTUFNPEFMMFOµ technologie in combinatie met visie, formatieplaatsen en werk- Noten vrijheidHF[POEFVJUHFWFSTTUSBLTHFFOFCPPLNFFSJOUFLPQFOIFCCFO ook kan leiden tot de dwarsverbanden waarnaar de politiek Alle noten bij dit artikel - allemaal links - en meer informatie over FabLabs en %Fis,JOUFSOBUJPOBMF CSBODIF [PV HSBBH FFO BBOQBTTJOH WBO EF TEKST: BART FOTO: BEN KLEYN op zoek wordt aangetoond door Bibliotheekservice Fryslân. Daar Makersplaatsen vindtJANSSEN; u op Bibliotheekblad.nl in het Dossier FabLabs. Advertentie Mediawijs met de MediaCoach (NOMC) Opleiding voor onderwijs, media- en bibliotheek, kinderopvang, jeugdhulpverlening, Centra Jeugd en Gezin en zelfstandige (opvoed)professionals De Nationale Academie voor Media & Maatschappij is hét opleidingsinstituut voor mediawijsheid voor professionals en staat geregistreerd in het Centraal Register voor Kort Beroepsonderwijs (CRKBO). De opleiding is ontwikkeld met steun van het Leonardo da Vinci Fonds van de Europese Commissie. Nationale Opleiding MediaCoach De opleiding tot Nationaal MediaCoach duurt 3 maanden en bestaat uit 10 sessies, waarbij theorie en praktijk op inspirerende wijze met elkaar worden verbonden. De opleiding wordt afgesloten met een examen, bestaande uit een theoretisch gedeelte en een praktijkopdracht. De geslaagde deelnemers ontvangen het officiële Nationaal MediaCoach certificaat. Na het volgen van de opleiding worden de Nationaal MediaCoaches op continue basis bijgeschoold door middel van een besloten website. Voor een jaarlijkse verlenging van het certificaat zijn zij daarnaast verplicht 2 terugkomdagen per jaar bij te wonen, inclusief het jaarlijkse Nationaal Mediawijsheid Congres. Voor meer informatie neemt u contact op met: Nationale Academie voor Media en Maatschappij www.mediaenmaatschappij.nl Vestigingsadres: Wildenborch 31, 1082 KB Amsterdam Telefoon: 072 - 888 7 222 E-mail: [email protected] www.nomc.nl www.mediacoachinbeeld.nl voor meer informatie zie: www.nomc.nl Twitter: @AcademieMM
© Copyright 2024 ExpyDoc