Factor 15 | nummer 3, december 2013 18 De Raad 3.0 19 De Raad bereidt zich voor op de komst van het nieuwe stelsel voor de jeugd. Hoe kijken raadsmedewerkers daar tegenaan? Factor 15 stelde zich een conversatie voor tussen twee collega’s, elk met hun eigen kijk op de toekomst. Kees Dijkman | Landelijke Bureau ‘Ik maak me zorgen.’ ‘Jij maakt je altijd zorgen. Waarover nu weer?’ ‘Over de toekomst van de Raad. Wat er op ons af komt. Met dat nieuwe stelsel en zo.’ ‘Hou toch op. Wij zitten gebeiteld. De hele jeugdzorg gaat op de schop. Bij Bureau Jeugdzorg wordt misschien iedereen wel ontslagen. Er wordt enorm bezuinigd. Niemand heeft zekerheid. Behalve wij bij de Raad. Wij houden onze wettelijke taken. Allemaal. Dus hoezo maak jij je zorgen?’ ‘Oh, ik maak me geen zorgen over de Raad als organisatie. We blijven echt nog wel een poosje bestaan. Zo’n instituut trek je niet zomaar omver.’ ‘Wat is dan het probleem? Het is toch mooi dat er in ieder geval één landelijk werkend, degelijk en onafhankelijk instituut blijft bestaan. Het gaat wel over rechtszekerheid bij overheidsingrijpen in gezinnen!’ ‘Daar heb je een punt.’ ‘Dus?’ ‘We kunnen niet blijven werken zoals nu. Niet in de nieuwe situatie, als de gemeenten de regie voeren. Over de hele jeugdzorg, dus ook over de inzet van het gedwongen kader.’ ‘Waarom kan dat niet?’ ‘Omdat de gemeenten de jeugdhulp heel anders gaan inrichten. Let maar op.’ ‘We hebben toch unieke expertise als het gaat om de inzet van het gedwongen kader? De gemeente kan straks niet zonder de Raad!’ ‘Oh nee? Feitelijk heeft de gemeente de Raad straks alleen maar nodig bij de gang naar de rechter, om een kinderbe schermingsmaatregel te vragen. Daar heeft de Raad een wettelijke bevoegdheid die andere organisaties niet hebben. Maar alles wat daaraan vooraf gaat, dat kunnen gemeenten prima zelf regelen. En alles daarna ook, in de jeugdbescher ming en de jeugdreclassering. Al dan niet met de hulp van BJZ. Of wat daar straks nog van over is.’ Frisse wind ‘Dus de gemeenten grijpen de macht?’ ‘Ze nemen hun verantwoordelijkheid. Ook voor gezinnen waarin de overheid niet langs de kant kan blijven staan. ‘Deze ontwikkeling is goed voor kinderen en gezinnen’ Waar ingrijpen in het gezag nodig is om het veilig opgroeien van kinderen te garanderen. Ook over jongeren die strafrechtelijk in de problemen komen. Ook over uit de hand gelopen vechtscheidingen. Dat is precies de bedoeling van de nieuwe Jeugdwet. De gemeenten gaan het bovendien heel anders aanpakken. Meer inzetten op preventie en vroegtijdige, laagdrempelige hulp. Minder verantwoorde lijkheid overnemen, meer aanspreken. Hulp dicht in de buurt organiseren. Bijvoorbeeld door de inzet van wijkteams en gezinscoaches. Minder dwang in gezinnen. Eigen kracht versterken. Het sociale netwerk mobiliseren. Oplossingsge richt werken. Mét mensen praten, in plaats van óver mensen praten waar ze zelf niet bij zijn…’ ‘Dat klinkt allemaal wel mooi…’ ‘…en dat is ook mooi. Echt! Deze ontwikkeling is goed voor kinderen en gezinnen. De jeugdzorg loopt nu over veel te veel schijven. We blijven maar dossiers heen en weer schuiven. Daardoor moeten we uiteindelijk veel te vaak ingrijpen in het gezag van ouders. Dat moet echt anders.’ ‘Dus?’ ‘Het probleem is dat deze ontwikkeling als een wervelwind door het land van de jeugdzorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering raast. Een frisse, nieuwe wind. Met alles wat er bij hoort: enthousiasme, angst, risico’s en energie. Maar bij ons komt die nieuwe wind nauwelijks binnen. Ik Factor 15 | nummer 3, december 2013 20 ‘Mensen moeten op ons kunnen rekenen’ ‘Het wordt zelfs een nieuwe dienst of product van de Raad, met een eigen werkproces, kostprijs, doorlooptijd en alles wat erbij hoort. Ondertussen wordt ook de methode raadson derzoek in beschermingszaken aangepast. Om mee te kunnen gaan in het oplossingsgerichte werken. Casusregie bij strafzaken wordt steeds meer ingezet om te beoordelen of de proble men in een gezin zo groot zijn dat je beter direct een beschermingsonderzoek kunt starten.’ ‘Toe maar.’ Vallen en opstaan ‘Je klinkt niet erg overtuigd.’ ‘Sorry. Mooie plannen hoor.’ ‘Maar?’ ‘Je hebt natuurlijk kaders nodig. Je moet weten waar je mee bezig bent. Waar de grenzen van je inzet liggen en onder welke voorwaarden je je werk kunt doen. Maar de oplossing zit ‘m niet alleen in een andere inrichting van je organisa tie. De oplossing zit ‘m in een andere manier van werken. Nu gaan we naar het casusoverleg bescherming om zaken ‘mee te nemen’. Of niet, als de zaak nog onvoldoende is voorbe reid. Straks gaan we naar gemeentelijke overlegtafels, het liefst met het gezin erbij, om mee te denken over wat het beste is voor het kind, wat er moet gebeuren in het gezin en welke inzet van de Raad daar bij past – of juist niet. Dat is een fundamenteel ander optreden. De Raad sluit veel meer aan bij wat er gebeurt vóórdat er een verzoek tot raadsonderzoek binnenkomt. We moeten veel meer gaan samenwerken met hulpverleners en gezinnen. Bijdragen aan oplossingen. Ons gezag inzetten om ervoor te zorgen dat er juist géén raadson derzoek komt, en al helemaal geen gang naar de rechter.’ ‘Hoe doen we dat, volgens jou?’ ‘We moeten als Raad uit onze comfortzone komen. Durven aansluiten bij wat er gaande is in de wereld om ons heen. Aan de slag gaan en het er met elkaar over hebben. Leren, met vallen en opstaan. Maar ik vraag me af, of…’ ‘Daar ga je weer. Vaag! Zo gooien we onze goede naam te grabbel. Denk aan de risico’s voor kinderen! We moeten een helder baken blijven, in onrustige tijden. Mensen moeten op ons kunnen rekenen.’ ‘Ik spreek je nog wel…’ ‘Vast!’ Impact ‘We moeten uit onze comfortzone komen’ Begin 2012 zit een 14-jarige jongen vast op verdenking van moord op een 15-jarig meisje. Hij pleegt zijn daad in opdracht van twee minderjarigen, die via Facebook ruzie hebben met het slachtoffer. De Arnhemse raadsonderzoeker Sonja Smeitink bezoekt de jongen. Achtergrond Hans Huson | Amsterdam Frontoffice: de feiten • • • De afgelopen maanden is in het project Frontoffice hard gewerkt aan de kaders en randvoorwaarden voor het inrichten van een ‘voorportaal’ bij de Raad, dat het ‘opschui ven naar voren’ mogelijk moet maken. Daar zijn niet alleen mensen van het Landelijk Bureau, maar ook veel raadsmedewerkers uit de praktijk bij betrokken geweest. Het Landelijk Management Overleg beslist in januari over de vormgeving (en de nieuwe naam) van het frontoffice. ‘Moeilijk: al die heisa in de media’ Dan wordt ook de aangepaste methode raadsonderzoek in beschermingszaken bespro ken. Die methode gaat aansluiten bij oplossingsge richt werken en omvat niet alleen het werk in de onder zoeksteams, maar ook het werk in het frontoffice. In 2014 wordt het frontoffice in alle raadsregio’s ingericht. Op 1 januari 2015 moet het frontoffice functioneren. Meer informatie staat op intranet > Projecten > Stelsel voor de jeugd Foto: Adrie Mouthaan voel in ieder geval niet meer dan een beetje tocht.’ ‘Wat moeten we dan doen volgens jou?’ ‘We moeten gaan meedoen.’ ‘Hoe dan?’ ‘Geen idee.’ ‘Dat is lekker!’ ‘Ik weet het echt niet. Ik weet wel waar we moeten beginnen. Aan de voorkant. Daar moet de Raad echt anders gaan werken. Verschillende collega’s hebben er al ervaring mee, begrijp ik. Pilots in Overijssel, Utrecht, Rotterdam. Maar de grote omslag moet nog komen.’ ‘Daar zijn we al hard mee bezig hoor! Dat noemen we voorlopig het ‘Frontoffice’. Bij gebrek aan een betere naam.’ ‘Wat houdt dat in?’ ‘De intake civiel, de casusregie straf en de zittingsvertegenwoordiging bij initiële G&O zittingen komen in één team bij elkaar. In beschermingszaken krijgen zij het mandaat om al mee te gaan praten op casusniveau als de hulpverleners serieus denken over de inzet van het gedwongen kader. Daar gaan ze dan over adviseren. Formeel aan de gemeente. Maar in de praktijk aan de instellingen die onder regie van de gemeente werken.’ ‘Hoe ziet dat er dan uit?’ 21 ‘Je zal als ouder het bericht maar krijgen: uw zoon wordt verdacht van moord. Onvoorstelbaar. Ik zie hier alleen maar slachtoffers: niet alleen de ouders van het meisje en van de verdachten, maar ook de dader zelf en beide medeverdachten zijn uiteindelijk slachtoffer in deze uit de hand gelopen ruzie. De zaak maakte veel indruk op me, maar gelukkig heb ik er niet wakker van gelegen. Ik heb er wel veel over gepraat, met mijn partner, met collega’s en mijn teamleider. Gelukkig stond ik er niet alleen voor; speciaal voor deze zaak was uit de andere disciplines een team gevormd. Wat ik vooral moeilijk vond, is dat alle media zich op de zaak stortten. Om het onderzoek toch zo goed en zo zuiver mogelijk te doen, distantieerde ik mij zo veel mogelijk van alle heisa in de media. Er werd ontzettend veel gezegd en geschreven. Juist omdat ik er middenin zat, zag ik dat de berichtgeving vaak feitelijk onjuist was. Dat geeft dan ruis in mijn systeem en verstoort mijn werk.’ ‘Dat ik destijds ook het onderzoek in de moord op Maja Bradaric heb gedaan, is puur toeval. Beide zaken zijn afschuwelijk, maar de bruutheid van de moord op Maja ging mijn voorstellingsvermogen te boven. De Facebookmoord was rechttoerechtaan, terwijl Maja ook nog eens werd verminkt en vervolgens in brand gestoken. Overigens had ik in beide gevallen te maken met een andere cultuur, en dat maakte het soms lastig om een goed beeld te krijgen. De zaak Bradaric had een Bosnisch Servische achtergrond. Met de ouders van de dader bij de Facebook moord moest ik via een Chinese tolk praten. Het is hoe dan ook mijn taak om de bijzondere levensomstandigheden in kaart te brengen en te kijken tegen welke achtergronden een delict is gepleegd en hoe een jongere zijn daad heeft beleefd. Ik doe dat onpartijdig en zo nuchter mogelijk, waarbij ik vertrouw op mijn gezonde verstand. Op die manier ontdek je bijna vanzelf het menselijke verhaal erachter. Ik zit weliswaar tegenover een verdachte of een dader, maar tegelijkertijd zie ik een mens.’ ‘Het zijn onderzoeken die je niet snel vergeet, maar aan de andere kant moet ik bekennen dat ze zogezegd wel vlees op het bot hebben. Inhoudelijk gezien zijn ze namelijk bijzonder, ook door die complexe achtergrond. Ik zou het een volgende keer graag samen willen doen met een raadsonderzoeker en een gedragsdeskundige. Omdat het vaak langlopende zaken zijn is het handig, alleen al met het oog op vakantie of ziekte, dat er meer mensen zijn die volledig op de hoogte zijn. Uiteindelijk moet je het toch met z’n allen doen.’
© Copyright 2024 ExpyDoc