Programmabegroting 2015 PROGRAMMABEGROTING 2015 GEMEENTE NOORDENVELD Programmabegroting 2015 1 PROGRAMMABEGROTING 2015 2 PROGRAMMABEGROTING 2015 INHOUDSOPGAVE Bladzijde Deel A inleiding en financiële beschouwingen, resumé en vaststellingsbesluit 1. Inleiding en financiële beschouwingen 1.1 Inleiding 1.2 Financiële beschouwingen 1.3 Vermogenspositie 1.4 Incidentele baten en lasten 1.5 Overige ontwikkelingen 7 11 33 36 36 2. Resumé 45 3. Vaststellingsbesluit 47 Deel B beleidsbegroting, paragrafen en (financiële) toelichting 4. Programma’s en algemene dekkingsmiddelen 4.1 Burger en bestuur 4.2 Integrale veiligheid 4.3 Beheer openbare ruimte 4.4 Economische ontwikkeling 4.5 Onderwijs 4.6 Sport 4.7 Cultuur 4.8 Recreatie en toerisme 4.9 Werk en inkomen 4.10 Zorg en welzijn 4.11 Milieubeheer 4.12 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting 52 54 56 58 60 62 64 66 68 70 74 76 5. Paragrafen 5.1 Lokale heffingen 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen 5.4 Financiering 5.5 Bedrijfsvoering 5.6 Verbonden partijen 5.7 Grondbeleid 5.8 Demografische ontwikkelingen 81 87 101 105 111 116 122 129 6. Overzicht baten en lasten inclusief toelichting 6.1 Inleiding 6.2 Exploitatiebegroting 6.3 Grondslagen 133 135 137 7. Meerjarenraming inclusief toelichting 7.1 Grondslagen meerjarenraming tot en met 2018 7.2 Meerjarenraming 2015-2018 7.3 Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves 141 143 144 8. Begrippenlijst 145 3 PROGRAMMABEGROTING 2015 4 PROGRAMMABEGROTING 2015 HOOFDSTUK 1 Inleiding en financiële beschouwingen 5 PROGRAMMABEGROTING 2015 6 PROGRAMMABEGROTING 2015 1.1. Inleiding Onderwerp: Aanbieding Programmabegroting 2015 Aan de Gemeenteraad Algemeen Hierbij bieden wij u de programmabegroting 2015 evenals de meerjarenraming 2016 -2018 aan. De begroting 2015 sluit met een klein voordelig saldo van afgerond € 18.000 en een positief meerjarenperspectief. Deze begroting moet in samenhang worden gezien met de maatregelen die in de voorjaarsnota met meerjarenperspectief zijn opgenomen. Zo vormen onder meer de in deze nota voorgestelde bezuinigingen onderdeel van de financiële ontwikkelingen in deze begroting. Het beeld voor 2015 en verder stemt ons weliswaar tevreden maar gaat gepaard met de constatering dat we ons werk doen in turbulente tijden. Onverwachte en snelle ontwikkelingen volgen elkaar op, zowel beleidsmatig als financieel. Een actueel voorbeeld vormt het dossier Novatec (pagina 16). Hierdoor nemen onzekerheden toe en wordt het minder vanzelfsprekend om ontwikkelingen goed in duidelijke cijfers te vangen. Met de keuzes die wij in deze begroting aan u voorleggen zeilen we financieel echter scherp aan de wind. Ondanks de sluitende meerjarenbegroting blijft er veel onzekerheid. Daarom is het raadzaam het gesprek met onze inwoners aan te gaan, zoals wij re eds in de voorjaarsnota meldden. De druk op grote ombuigingen is dan weliswaar afgenomen, het is niet uitgesloten dat we door diezelfde onzekerheid te maken krijgen met een cumulatie van tegenvallers waardoor er alsnog, al dan niet fors, bezuinigd moet wor den. Dan is het goed te weten in welke richting wij deze ombuigingen moeten zoeken. Daartoe willen we in gesprek met onze inwoners over de verdere invulling van onze gemeentevisie Noordenveld 2015, de kernwaarden en wat die betekenen voor de dienstverlenin g door ons als gemeente. Een voorstel wordt dit najaar aan u voorgelegd. 2015: jaar van de cultuur Ondanks deze ontwikkelingen is er in onze ogen geen reden tot somberheid. Immers, de belastingdruk blijft de komende jaren nagenoeg gelijk en dat geldt ook voor het voorzieningenniveau in onze gemeente. Wij zijn daar blij mee want een goed voorzieningen niveau geeft invulling aan de leefbaarheid in onze gemeente en is zeker met het oog op de transities van belang om te behouden. Daarbij wordt het jaar 2015 h et jaar van de Cultuur. Gelet op de vele activiteiten die al ontplooid worden hebben wij goede verwachtingen dat dit een mooi jaar zal worden. Dat geldt in het bijzonder voor het muziek/theaterspektakel Pauperparadijs dat in de zomer van 2015 in Veenhuizen zal worden opgevoerd en landelijk de aandacht op gemeente Noordenveld zal vestigen. Ondanks onze vele ambities realiseren we dat de financiële ruimte volgend jaar gering is. Voor het ruimtelijk gebied betekent dat, dat wij ons voornamelijk richten op het afronden van al langer lopende projecten. Daarmee hopen we niet alleen financiële duidelijkheid te krijgen, maar ook tijd en energie vrij te spelen voor nieuwe ontwikkelingen en kansen die zich aandienen en waar wij graag open voor blijven staan. Dat b lijkt ook uit het bestuursakkoord. Bestuursakkoord “Nei Noaberschap“ Het bestuursakkoord “Nei Noaberschap” vormt mede de basis voor het gemeentelijke beleid in de komende raadsperiode. Het akkoord is tijdens een raadscommissie besproken; de 7 PROGRAMMABEGROTING 2015 fracties in de gemeenteraad hebben bij die gelegenheid hun suggesties voor het akkoord naar voren gebracht. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen. De uitgangspunten van “Nei Noaberschap” zijn zoveel mogelijk verwoord in de tekst van deze begroting. Decentralisaties In 2015 zal de invoering van de decentralisaties een belangrijke rol spelen. De Eerste Kamer heeft inmiddels ingestemd met zowel de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) als de Participatiewet. Hiermee krijgen gemeenten definitief een integrale verantwoordelijkheid voor het sociale domein per 1 januari 2015. Gemeenten krijgen daarvoor één ongedeeld budget, waaruit ze al deze ondersteunende voorzieningen in het sociale domein dienen te bekostigen. Met de komst van de transities is het begrotingstotaal met netto € 10 miljoen toegenomen. Naast de verantwoordelijkheden die op dit terrein aan gemeenten worden overgedragen, betekent dit een verschuiving van het zwaartepunt binnen de gemeente richting het sociale domein. De financiële middelen voor de taken en verantwoordelijkheden op het terrein van maatschappelijke ondersteuning, jeugd en participatie worden aan gemeenten beschikbaar gesteld via een deelfonds Sociaal Domein, dat onderdeel uitmaakt van het Gemeentefonds. Voor de implem entatie van de wetten wordt samengewerkt met gemeenten uit de regio. Meerjarenperspectief De afgelopen jaren is er al stevig bezuinigd op de gemeentebegroting. Vanaf 2010 is voor bijna € 6 miljoen aan bezuinigingen en lastenverzwaringen in de begroting op genomen. Desondanks zijn wij er in geslaagd u ook dit jaar weer een lijst met ombuigingen voor te leggen zodat een sluitende meerjarenbegroting kan worden gerealiseerd. Rekening houdende met deze ombuigingen sluit het meerjarenperspectief met een voordelig saldo van bijna € 12.000 in 2018. In dit saldo is voor de komende jaren rekening gehouden met 1% stijging voor zowel de leveringen als voor de (trendmatige) verhoging van de belastingen en heffingen. De stijging is (afgerond) gebaseerd op het huidig inflatieniveau. De stijging is tevens afgestemd op de loon en prijsontwikkeling die het Rijk hanteert voor de bepaling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor de komende jaren. De overheid gaat daarbij uit van een gemiddelde stijging van iets minder dan 1% per jaar. Deze ramingen voor de algemene uitkering hebben wij integraal in het meerjarenperspectief verwerkt. Het principe van een gemeentebegroting is dat de uitgaven en inkomsten gelijke tred houden. De salarissen voor ambtenaren worden verhoogd met de verwachte inflatiecorrectie. In de nu voorliggende CAO is globaal sprak van een salarisaanpassing van cumulatief 2% over een looptijd van drie jaar. De financiële gevolgen van de nu voorliggende CAO zijn in deze begroting verwerkt. De leveringen derden zijn eveneens met 1% (huidig inflatieniveau) verhoogd. Reden hiervoor is dat bij de meicirculaire van het ministerie is uitgegaan van de volgende prijsaanpassingen: 2015 1,25 2016 0,75 2017 0,50 2018 0,50. Deze prijsaanpassingen zijn gebaseerd op de gegevens van het CPB op het moment van verschijnen van de circulaire. Hiermee is ook rekening gehouden met het opstellen van de meerjarenraming (afgerond op 1% per jaar). Indien het inflatieniveau stijgt, neemt ook de algemene uitkering toe. Hiermee kan dan de extra stijging van de leveringen derden boven de 1% worden opgevangen. De algemene uitkering dient op basis van de provinciale 8 PROGRAMMABEGROTING 2015 voorschriften geraamd te worden op basis van de circulaire van het ministerie. Bij stijging van de inflatie en daarmee ook de algemene uitkering, kan het percentage van 1% voor de leveringen derden worden aangepast. De stijging van de uitgaven van de gemeente worden in principe gecompenseerd door de aanpassing van de belastingopbrengsten en de inflatie correctie in de algemene uitkering. Voor het sluitend maken van de begroting is verder onder meer uitgegaan van de navolgende uitgangspunten: - realisatie ombuigingsvoorstellen zoals opgenomen in de Voorjaarsnota 2014 tot een bedrag van € 789.000; - integraal doorvoeren van de korting van het rijk op de oude Wmo-uitkering ad € 644.000; - neutraal verloop van de invoering van de decentralisaties per 1 januari 2015. In de Voorjaarsnota 2014 hebben wij ombuigingsmaatregelen voorgesteld tot een bedrag van € 789.000. Bij deze bezuinigingen zijn bestaande voorzieningen zoveel mogelijk ontzien. Daarbij is nog eens kritisch gekeken naar eerder gedane ombuigingsvoorstellen e n waar mogelijk een relatie gelegd met de jaarrekening 2013. Onomkeerbare keuzes/beslissingen worden daarbij zorgvuldig gemeden dan wel zo veel mogelijk beperkt. Het zwaartepunt ligt daarbij op de gemeentelijke organisatie en dan met name op het organisere n van het werk. Met de thans voorgestelde bezuinigingen is de bodem bereikt van de voor de dienstverlening beschikbare middelen van de gemeentelijke organisatie. Een verdere verlaging kan niet worden gerealiseerd zonder afbreuk te doen aan de huidige kwali teit en beschikbaarheid van dienstverlening en voorzieningen. Een aanvullende bezuiniging dient gepaard te gaan met een beperking (kwalitatief en/of kwantitatief) van het dienstenpakket. In vermelde ombuigingsmaatregelen is rekening gehouden met een stijgi ng van de gemeentelijke belastingen en tarieven van 2%. Door halvering van deze verhoging kan een bedrag van ruim € 64.000 niet worden gerealiseerd. Ter compensatie van deze inkomstenderving hebben wij de raming voor onvoorzien (€ 35.000) en nieuw beleid ( € 25.000) verlaagd. Het totaal van de maatregelen komt daarmee op € 785.000. In 2015 treedt de ombuiging op de integratie uitkering huishoudelijk hulp in werking. De ombuiging vindt zijn oorsprong in het Regeerakkoord. De aanvankelijke korting van 75% is b ijgesteld tot 40%. Zoals vermeld zal per 1 januari 2015 de uitvoering van de Jeugdwet, Wmo 2015 en Participatiewet naar gemeenten worden gedecentraliseerd. In de voor u liggende begroting is het beleid met betrekking tot deze decentralisaties afgestemd op de rijksvergoeding. Dat wil zeggen dat de uitgaven voor de verstrekkingen financieel neutraal zullen verlopen ten opzichte van de te ontvangen rijksmiddelen. Programmabegroting De programmabegroting bestaat uit acht hoofdstukken. In het algemene deel tre ft u onder meer informatie aan over de inhoudelijke en financiële hoofdlijnen van deze programma begroting. In het programmaplan zijn de reguliere programmaonderdelen beschreven. De programmabegroting omvat de inhoudelijke keuzes die we maken teneinde onze ambities te realiseren. We hebben het tot nu gebruikte programma “Algemene dekkingsmiddelen” laten vervallen. Het onderdeel algemene dekkingsmiddelen gaat in op algemene baten die niet samenhangen met een concreet beleidsveld en is in die hoedanigheid gee n uitvoeringsprogramma. De informatie vanuit dit onderdeel is vanaf 2015 opgenomen in hoofdstuk 1 van deze begroting. De kaders en de verwijzing naar het vastgestelde bestuursprogramma zijn uit de programma’s verwijderd. De kaders zijn, samen met de kerng egevens, separaat opgenomen in een bijlagenboek. 9 PROGRAMMABEGROTING 2015 In hoofdstuk 3 Paragrafen staan wij stil bij de wettelijk verplichte paragrafen. Hiertoe behoren de onderdelen: - lokale heffingen; - weerstandsvermogen en risicobeheersing; - onderhoud kapitaalgoederen; - financiering; - bedrijfsvoering; - verbonden partijen; - grondbeleid. Daarnaast hebben wij de paragraaf demografische ontwikkelingen wederom opgenomen. De financiële begroting met een financiële recapitulatie van de begroting, informatie omtrent de uitgangspunten, investeringen, reserves en voorzieningen vormt het sluitstuk van deze begroting. Roden, 9 september 2014 Wij wensen u goede beraadslagingen. Burgemeester en wethouders van Noordenveld. De burgemeester, J.H. van der Laan De secretaris, J.H. Bakker 10 PROGRAMMABEGROTING 2015 Financiële beschouwingen Achtereenvolgens treft u de volgende toelichtingen aan: Hoofdstuk 1.2 In dit onderdeel wordt de (sluitende) meerjarenbegroting gepresenteer d. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de mutaties die het primitieve tekort ombuigen tot een sluitende begroting. 1.2.1 (Meerjaren)begroting 2015-2018 1.2.2 Analyse verschillen begroting 2014-begroting 2015 1.2.3 Beleidsvoorstellen ten laste van de vrije budgetruimte 1.2.4 Dekkingsvoorstellen 1.2.5 Algemene dekkingsmiddelen (waaronder belasti ngen) 1.2.6 Overige beleidsvoorstellen/investeringen Hoofdstuk 1.3 Vermogenspositie Hoofdstuk 1.4 Incidentele baten en lasten Hoofdstuk 1.5 Overige ontwikkelingen 11 PROGRAMMABEGROTING 2015 1.2.1 (Meerjaren)begroting 2015-2018 In het volgende overzicht is de begroting in meerjarenperspectief weergegeven. 2015 Primitief saldo 2016 2017 2018 1.411.000 1.209.000 1.374.000 1.608.000 Dekkingsvoorstellen conform voorjaarsnota Bor/gebouwen -250.000 Besparing energie Brinkhof -250.000 -250.000 -250.000 -13.000 -13.000 -13.000 -13.000 -108.000 -108.000 -108.000 -108.000 Verlaging budget internationale contacten -2.400 -2.400 -2.400 -2.400 Verlaging budget contributie en bijdragen -10.000 -10.000 -10.000 -10.000 Verlaging budget Arbo -20.000 -20.000 -20.000 -20.000 Verlaging budget organisatieontwikkeling -20.000 -20.000 -20.000 -20.000 Afschaffen subsidie rietdaken -5.000 -5.000 -5.000 -5.000 Aanpassing budget afvalbeleid -2.700 -2.700 -2.700 -2.700 Verlaging WMO-budget Verlaging budget energiebesparing -5.000 -5.000 -5.000 -5.000 Verlaging budget peuterspeelzalen -15.500 -15.500 -15.500 -15.500 -210.000 -210.000 -210.000 -210.000 Efficiencyslag bedrijfsvoering Belastingvoorstellen conform voorjaarsnota Onroerende zaakbelasting -52.500 -105.000 -157.500 -210.000 Forensenbelasting -1.500 -3.000 -4.500 -6.000 Lijkbezorgingsrechten -1.500 -3.000 -4.500 -6.000 -500 -1.000 -1.500 -2.000 Hondenbelasting Overige leges -7.500 -15.000 -22.500 -30.000 -725.100 -788.600 -852.100 -915.600 -35.000 -35.000 -35.000 -35.000 -25.000 -25.000 -25.000 -25.000 -644.000 -644.000 -644.000 -644.000 -18.100 -283.600 -182.100 -11.600 Verlaging post onvoorzien Verlaging post nieuw beleid (toelichting op pagina 20) Korting Wmo Bovenstaande cijferopstelling wordt nader toegelicht vanaf pagina 17. Wij bieden u de begroting 2015 aan met een overschot van ruim € 18.000. In de bijgestelde voorjaarsnota 2014 hebben wij u moeten melden dat in 2015 een tekort wordt verwacht van € 171.000. Wij zijn erin geslaagd om dit tekort middels aanvullende bezuinigingen om te buigen naar een klein overschot. 12 PROGRAMMABEGROTING 2015 De hoofdpunten uit de primitieve programmabegroting 2015, ui tgesplitst naar programma’s met de afzonderlijke baten en lasten: Algemene uitkering Baten -26.598 Lasten 20.977 -1.151 Zorg en welzijn -15.409 Uitkering sociaal deelfonds -7.818 Werk en inkomen 14.824 -285 Beheer openbare ruimte 7.291 -5.740 Lokale heffingen -1.269 Burger en bestuur 6.313 -12.112 Onderwijs 15.476 -2.103 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Integrale veiligheid -15 Sport -731 Cultuur -36 Saldo financieringsfunctie -713 Rsv Algemene dekkingsmiddelen -766 Economische ontwikkeling -965 Rsv Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting -326 Rsv Milieubeheer -310 Overige algemene dekkingsmiddelen -41 Recreatie en toerisme -6 Dividend -177 4.855 2.095 2.627 1.420 211 1.358 300 258 -7.430 Milieubeheer 7.321 0 85 0 1 Onvoorzien Rsv Cultuur -30.000 -20.000 -10.000 13 0 10.000 20.000 30.000 PROGRAMMABEGROTING 2015 1.2.2 Analyse begroting 2014-2015 Tekort begroting 2015 De primitieve begroting 2015 sluit met een nadelig saldo van € 1.411.000. De begroting 2014, bijgewerkt t/m de besluitvorming rond de voorjaarsnota 2014 sluit met een voorlopig (structureel) tekort van € 90.000. De nadelen en voordelen ten opzichte van de begroting 2014 (na wijziging) worden hieronder nader toegelicht. Structureel tekort begroting 2014 Nadeliger: Algemene uitkering Rijksvergoeding WMO Apparaatskosten ISD Leges rijbewijzen Reserve onderhoud kapitaalgoederen Prijscompensatie Salariskosten Voordeliger: Veiligheidsregio Drenthe Novatec Bijdrage uitkeringskosten ISD Overige verschillen < € 50.000 € “ “ “ “ “ “ € 90.000 “ 1.992.000 “ € -671.000 1.411.000 798.000 644.000 69.000 50.000 100.000 175.000 156.000 € “ “ “ 53.000 158.000 228.000 232.000 Tekort 2015 Zoals onder het meerjarenperspectief bij onderdeel “1.1. Inleiding” is aangegeven zal dit tekort als volgt worden gedekt: - ombuigingsmaatregelen Voorjaarsnota 2014 € 785.000 - doorvoeren korting van het rijk op de WMO-uitkeringen “ 644.000 Totaal ombuigingen € 1.429.000 De begroting 2015 sluit derhalve met een overschot van € 18.000 De verschillen tussen de begroting 2015 en 2014 zijn als volgt te verklaren: Algemene uitkering € 798.000 N De algemene uitkering voor 2015 is € 1,8 miljoen lager dan de uitkering 2014. Van het extra eenmalig accres 2014 is € 1.000.000 aan de algemene reserve toegevoeg d. De forse afname van de algemene uitkering in 2015 ten opzichte van 2014 is hiermee grotendeels verklaard. Voorts zijn er voor 2015 een aantal mutaties op het gemeentefonds die enerzijds leiden tot een lichte groei van de algemene uitkering (als gevolg v an diverse beleidsintensiveringen) en anderzijds zijn er maatregelen die een neerwaarts effect hebben op het fonds (onder andere herijking gemeentefonds). 14 PROGRAMMABEGROTING 2015 Rijksvergoeding WMO € 644.000 N In 2015 treedt de ombuiging op de integratie-uitkering huishoudelijk hulp in werking. De ombuiging vindt zijn oorsprong in het Regeerakkoord. De aanvankelijke korting van 75% is bijgesteld tot 40%. Daarnaast zijn er een aantal ontwikkelingen die leiden tot een positieve bijstelling. Zo kent de integratie-uitkering een andere indexatie dan het accres uit het gemeentefonds. Het accres gemeentefonds is 0,62%, de volume -index op de integratieuitkering bedraagt 2,38%. Daarnaast zijn extra middelen toegevoegd aa n de integratieuitkering onder meer ter compensatie van het extramuraliseren van lichte zorgzwaarte pakketten (waardoor naar verwachting het beroep op de Wmo zal toenemen). Apparaatskosten ISD € 69.000 N De in de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten Leek, Marum en Noordenveld hebben de ISD in 2011 een bezuinigingsopdracht opgelegd. Die opdracht is vorig jaar succesvol afgerond. Als gevolg van de recessie is het aantal inwoners dat een beroep doet op de bijstand sinds 2011 echter gestegen. Daa rnaast bereidt de ISD zich voor op de uitvoering van de Participatiewet per 1 januari 2015. De druk op de uitvoering is daarom al een aantal jaren groot en wordt met de komst van de Participatiewet alleen maar groter. De ISD is overigens prima in staat die Participatiewet uit te voeren, maar moet daarvoor wel voldoende middelen krijgen. Het is daarom verklaarbaar en verdedigbaar dat de raming van de uitvoeringskosten in 2015 een lichte stijging laat zien ten opzichte van 2014. Leges rijbewijzen € 50.000 N Gelet op de sterk teruglopende aantallen van uitgegeven rijbewijzen in de afgelopen jaren, zijn we voornemens om de begrote opbrengsten structureel naar beneden bij te stellen. De oorzaak van deze daling is te verklaren door de langere geldigheid van het d ocument wat heeft geleid tot een lagere afname. Reserve onderhoud kapitaalgoederen € 100.000 N Uit de reserve wordt jaarlijks een afnemend bedrag onttrokken ten gunste van de exploitatie. Dit om de nadelige gevolgen van het (met ingang van 2009) niet meer toegestane activeren van groot onderhoud wegen en gebouwen voor de exploitatie op te vangen. Prijscompensatie leveringen derden € 175.000 N Zoals in de inleiding van deze aanbiedingsbrief vermeld is bij het samenstellen van de begroting rekening gehouden met 1% stijging voor de ramingen van leveringen derden. De verhoging is (afgerond) gebaseerd op het huidig inflatieniveau. Voor nadere informatie wordt verwezen naar het onderdeel “Meerjarenperspectief” van de inleiding. Salariskosten € 156.000 N In de begroting 2015 is uitgegaan van de huidige salariskosten (prijspeil 2013) vermeerderd met 2% kostenstijging. Deze raming is voldoende voor de dekking van de stijging van de salariskosten ten gevolge van de nu voorliggende CAO. Voor nadere informatie verwi jzen wij naar het onderdeel “Meerjarenperspectief” van de inleiding van deze aanbiedingsbrief. Veiligheidsregio Drenthe € 53.000 V De gemeentelijke bijdrage is gekoppeld aan de gemeentelijke inbreng van de basis brandweerzorg en de bijdrage per inwoner. D e bijdrage van de gemeente Noordenveld aan de VRD bedraagt voor 2015 € 1.377.000. In deze bijdrage is de tweede 5% van de 10% bezuinigingstaakstelling die de VRD opgelegd heeft gekregen , verwerkt. 15 PROGRAMMABEGROTING 2015 Novatec € 158.000 V Bij het opstellen van de gemeentelijke begroting 2015 was de begroting 2015 van Novatec nog niet beschikbaar. Wij hebben ons daarom gebaseerd op de begroting 2014 en meerjarenraming 2015-2017 van Novatec. Voor het zomerreces hebben wij bij Novatec geïnformeerd of deze raming indicatief nog ste eds actueel is. Dit is bevestigd door Novatec. De daling van de gemeentelijke exploitatiebijdrage die Novatec in haar begroting 2014 raamt is gebaseerd op de positieve financiële gevolgen van de herstructurering van Novatec tot een kleine organisatie voor Beschut Werken. Afwijkende conceptbegroting 2015 Novatec Via brief U14.09499 van 2 september bent u geïnformeerd over de nieuwste ontwikkelingen rond de begroting van Novatec. Deze ontwikkelingen zijn toegelicht en besproken tijdens een informatiebijeenkomst met uw raad op 4 september. Vooralsnog gaan wij er van uit dat Novatec de door haar gepresenteerde conceptbegroting aan gaat passen aan de eerder met ons voor het zomerreces afgestemde uitgangspunten en uitgesproken verwachtingen. Moc ht dit per 10 oktober niet het geval blijken te zijn, dan kunt u van ons alternatieve voorstellen tegemoet zien vóór de begrotingsbehandeling van 10 november. Bijdrage uitkeringskosten ISD € 228.000 V Met betrekking tot de kosten van bijstandverlening zijn er twee belangrijke ontwikkelingen. De eerste, een zorgelijke, is dat het aantal inwoners dat een beroep moet doen op de bijstand nog steeds stijgt. De tweede ontwikkeling, een gunstige, is dat het tekort op de Rijksbijdrage bijstandsuitkeringen kleiner wordt. Het Rijk hanteert sinds 2013 een systematiek waarbij landelijk een toereikend budget voor bijstandsuitkeringen beschikbaar wordt gesteld. Als gevolg van een ingewikkeld verdeelsysteem waren er echter toch (vooral kleine) gemeenten met tekorten op het budget. De verdeling van het macrobudget is al verbeterd, maar wordt volgend jaar met de komst van het, door het SCP ontwikkelde verdeelmodel, verder verbeterd. Per saldo ramen we daarom een voordeel op de uitkeringskosten ten opzichte van 2014. 1.2.3 Beleidsvoorstellen ten laste van de vrije budgetruimte In 2015 worden er geen beleidsvoorstellen ten laste van de vrije budgetruimte gedaan. 1.2.4 Dekkingsvoorstellen In de voorjaarsnota 2014 op de bladzijden 26 en 27 zijn een aantal bezuinigingen v oorgesteld vanaf begrotingsjaar 2015. De voorstellen zijn onverkort overgenomen met dien verstande dat de eerder voorgestelde verhoging van de inkomsten met 2% zijn verlaagd naar 1%. Dit geldt voor de ozb, de forensenbelasting, lijkbezorgingsrechten, honde nbelasting en overige leges. Het totaal aan bezuinigingen en inkomstenverhogingen daalt hierdoor met € 63.500 naar ruim € 725.000 16 PROGRAMMABEGROTING 2015 Omschrijving Anders organiseren van het organisatie inkomsten ombuigingen Totaal € 250.000 € 250.000 € 13.000 € 13.000 € 108.000 € 108.000 € 2.400 € 2.400 beheer openbare ruimte (BOR) / gebouwen Besparing op energie de Brinkhof Op grond van gebleken onderschrijding een verlaging van het budget WMO zonder dat er sprake is van verlaging van dienstverlening. Verlaging van het budget internationale contacten Op grond van gebleken onderschrijding een verlaging € 10.000 € 10.000 van het budget contributie en bijdragen Op grond van gebleken € 20.000 € 20.000 € 20.000 € 20.000 onderschrijding een verlaging van het budget Arbo uitgaven Op grond van gebleken onderschrijding een verlaging van het budget organisatieontwikkeling Afschaffen van de subsidie op rieten daken € 5.000 € 5.000 Aanpassen van het budget afvalbeleid in dien mate dat het € 2.700 € 2.700 € 5.000 € 5.000 €15.500 €15.500 samenwerkingsverband met de Drentse gemeenten (Markerein) blijft behouden Verlaging van het budget energiebesparing Verlaging van het budget peuterspeelzalen Efficiencyslag bedrijfsvoering € 210.000 € 210.000 Inkomsten (+1%) OZB € 52.500 €52.500 Forensenbelasting € 1.500 €1.500 Lijkbezorgingrechten € 1.500 €1.500 € 500 € 500 € 7.500 € 7.500 Hondenbelasting Overige leges Totaal € 623.400 17 € 63.500 € 38.200 € 725.100 PROGRAMMABEGROTING 2015 Onderstaand treft u een nadere toelichting aan op een tweetal posten, te weten: anders organiseren van het beheer openbare ruimte/gebouwen en efficiencyslag bedrijfsvoering. Anders organiseren van het beheer van de openbare ruimte/gebouwen € 250.000 1. BOR € 110.000 Met de afbouw van de groenpoot van Novatec zijn de kosten voor het groenonderhoud gedaald. Veel werkzaamheden die in het verleden uitgevoerd werden met behulp van aannemers, worden nu met personeel van Novatec uitgevoerd. 2. Schilderwerk gebouwen € 60.000 Vanaf 2011 zijn er drie schilders met pensioen gegaan. De vrijkomende formatieplekken zijn bij vorige bezuinigingen deels ingeleverd. Door het wegvallen (van het onderhoud) van de onderwijsgebouwen was het mogelijk om één hele formatieplek in te leveren. Het werk van de andere twee wordt uitbesteed in de markt. Daarvoor werd een bedrag van € 60.000 begroot. Inmiddels is gebleken dat met de ontwikkelingen op het gebied van accommodatiebeleid (privatisering et cetera) dat het aantal gebouwen wat nog in beheer is in gestaag tempo afneemt, terwijl de nieuwe gebouwen onderhoudsarm gebouwd zijn. Wij stellen voor om deze € 60.000 structureel te bezuinigen. 3. Waterbeheer € 20.000 Het waterbeheer is als autonome taak opgegaan in het verbreed Gemeentelijk Riolering Plan (GRP). De laatste jaren is deze post benut om diverse waterbeheerzaken rondom gebieds ontwikkelingen te betalen. Feitelijk gaat het hier om incidentele zaken die ook binnen het budget van de projectplannen opgelost kunn en worden. Daarom stellen wij voor om dit budget op te heffen. 4. Uitvoering Participatiewet € 60.000 Op 1 januari 2015 wordt de Participatiewet van kracht. Het doel van de wet is om zoveel mogelijk mensen aan een baan op de reguliere arbeidsmarkt te hel pen. Wanneer mensen niet in staat zijn om als ze volledig werken ten minste het wettelijke minimumloon te verdienen, moeten werkgevers gecompenseerd worden voor het deel dat mensen niet productief kunnen zijn. Ter compensatie kan een loonkostensubsidie ver strekt worden aan een werkgever. Als de gemeente Noordenveld gaat functioneren als werkgever voor 10 mensen, die in deze categorie vallen wordt een besparing gerealiseerd van € 60.000 als gevolg van de inzet van loonsubsidie. Hierbij dient wel aangetekend te worden dat de loonsom van deze mensen betaald wordt vanuit de BOR. Hierdoor vermindert de flexibiliteit binnen de bedrijfsvoering van Openbare Werken. Efficiencyslag bedrijfsvoering € 210.000 1. Schrijf-en bureaubehoeften € 2.000 De kosten voor schrijf- en bureaubehoeften blijven achter bij de eerder geraamde kosten. Voor 2015 kan een bedrag van € 2.000 uit deze post bespaard worden. 2. Schoonmaakkosten gymzaal Nieuw-Roden € 8.000 Per 1 september 2014 stopt een medewerker met de schoonmaak van de gymzaal NieuwRoden. Door het werk uit te besteden en onder te brengen in het reguliere schoonmaak contract, levert dit een besparing op van € 8.000. 18 PROGRAMMABEGROTING 2015 3. Post inhuur flexibel personeel bij de multifunctionele accommodaties € 30.000 De post inhuur personeel derden wordt ingezet om bij te springen als het bijvoorbeeld druk is. Bij extra inhuur worden de kosten in het vervolg gerelateerd aan meer omzet, vandaar dat er een besparing mogelijk is op het reguliere budget van € 30.000. 4. Verlaging raming Welstandstoezicht € 5.500 In verband met de overgang van het Drents Plateau naar Libau Groningen zijn we gemiddeld genomen goedkoper uit. Dit heeft in het verleden al tot een aanpassing geleid maar gezien de ontwikkelingen van voorgaand jaar is een structurele verl aging van € 5.500 verantwoord. 5. Verlaging post Toeristische Informatievoorziening € 2.500 Een structurele verlaging van deze post met € 2.500 is, gelet op de ontwikkelingen m.b.t Toeristische Informatievoorziening van de laatste jaren, acceptabel. 6. Overige aangelegenheden Monumenten € 2.000 Uit deze post worden kleine subsidies beschikbaar gesteld. Particuliere eigenaren van monumenten kunnen in veel gevallen gebruik maken van de fiscale mogelijkheden die hen worden geboden als eigenaar van een monument. Echter, kerken bijvoorbeeld zijn van deze fiscale mogelijkheden uitgesloten. In dat kader kunnen ze een beroep doen op deze subsidiemogelijkheid. Een verlaging van € 2.000 is acceptabel. 7. Vacatureruimte medewerker informatisering € 32.000 Bij automatisering en informatisering zal veel werk afgehandeld worden met standaard applicaties die in het verleden niet voorhanden waren. Het aanpassen van informatie systemen wordt sterk verminderd en derhalve wordt het beheren van de systemen minder arbeidsintensief. 8. Vacature senior medewerker Openbare Werken € 48.000 Met de komst van een nieuwe teamleider is gebleken dat een extra senior overbodig is. Hierdoor kan de vacatureruimte worden ingeleverd. 9. Kwijtschelding € 8.000 Het aantal kwijtscheldingsverzoeken is dalende. Als gevolg hiervan kan het bedrag dat gereserveerd is voor kwijtscheldingen omlaag met € 8.000. 10. WMO € 30.000 Het budget voor het collectief vervoer in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt naar beneden bijgesteld met € 30.000. In 2013 bleek er een overschot te zijn van een vergelijkbaar bedrag. Er is geen reden aan te nemen dat er alsnog een stijging van deze kosten te verwachten is 11. Geplande uitstroom 2015 € 42.000 Zoals elk jaar zullen ook in 2015 enkele medewerkers de pensioengerechtigde leeftijd bereiken en uitstromen. Via een selectieve herbezetting willen we dit bedrag realiseren in de bedrijfsvoering. De inkomstenderving (€ 63.500) als gevolg van het neerwaarts bijstellen van de belastingopbrengsten (van 2% naar 1%) willen wij compenseren door de de volgende begrotingsposten aan te passen: 19 PROGRAMMABEGROTING 2015 Post onvoorzien In de primitieve begroting wordt jaarlijks een bedrag opgenomen voor onvoorzien. Ten laste van deze post kunnen uitgaven worden gedekt die onvoorzienbaar, onvermijdbaar en onuitstelbaar zijn. De laatste jaren is het gebruikelijk geweest om een bedrag per inwoner hiervoor op te nemen. In de primitieve begroting 2015 is hiervoor € 85.000 geraamd. Bij de najaarsnota werd, indien er lopende het begrotingsjaar geen beroep op de post onvoorzien werd gedaan, de post afgeraamd. In de gemeenwet en het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) wordt de post onvoorzien wel genoemd, maar is niet dwingend voorgeschreven hoe hoog die moet zijn. De post behoort, samen met de onbenutte belastingcapaciteit, tot het structurele weerstandsvermogen van de gemeente. Tot het incidentele weerstandsvermogen wordt de algemene reserve gerekend. De post onvoorzien moet daarom in samenhang worden gezien met de overige bestanddelen van het weerstandsvermogen. Omdat deze toereikend is om de huidige risico’s af te dekken (zie hiervoor de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing) achten wij het mogelijk om een deel van de post onvoorzien af te ramen met € 35.000. Hier na resteert dan nog een post onvoorzien van € 50.000 welke wij als voldoende aanmerken. Post nieuw beleid Bij de begroting 2012 is besloten een structurele raming voor nieuw beleid in de begroting op te nemen. Vanaf 2012 zou vier jaar lang een bedrag van € 100.000 worden opgenomen, cumulerend tot € 400.000. Bij de begroting 2014 is besloten de verdere opbouw van de post te beeïndigen (bezuiningsmaatregel). In de afgelopen jaren zijn er diverse voorstellen gedaan die uit de post nieuw beleid zijn gedekt. Er is nog ruimte voor € 80.000. Verderop in deze begroting worden u een aantal nieuwe beleidsvoorstellen gedaan, die ten laste van deze post worden gedekt. Er resteert dan nog een bedrag van afgerond € 25.000. Wij willen u voorstellen het restant van de post nieuw beleid af te ramen tot nul. 1.2.5 Algemene dekkingsmiddelen De algemene dekkingsmiddelen worden gevormd uit een aantal structurele niet aan producten of activiteiten gekoppelde inkomsten. Deze dekkingsmiddelen worden van het rijk (algemene uitkering), van de burgers en het plaatselijke bedrijfsleven (onroerende -zaakbelastingen (OZB) en andere heffingen) en uit beleggingen verkregen. Een meerjarig overzicht van de algemene dekkingsmiddelen is hierna opgenomen: Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 91320 Overige financiële middelen 91410 Geldleningen/uitzettingen langer of gelijk aan 1 jaar 92110 Algemene uitkering gemeentefonds 92310 Uitkering deelfonds sociaal domein 93110 Baten onroerendezaakbelastingen gebruikers 93210 Baten onroerendezaakbelasting eigenaren 93410 Baten baatbelasting Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 655 1.172 300 581 830 1.091 35.836 35.574 48.678 49.003 49.106 49.005 35.18134.40248.37848.42248.27647.9142013 1922.017- 2014 182684- 2015 177713- 2016 177713- 2017 177713- 2018 177713- 28.130- 28.983- 26.598- 26.922- 26.998- 26.947- 0 0 15.409- 15.409- 15.409- 15.409- 790- 819- 824- 824- 824- 824- 4.192- 4.383- 4.395- 4.395- 4.395- 4.395- 0- 0 0 0 0 0 20 PROGRAMMABEGROTING 2015 93510 93610 93710 96010 99010 99010 Baten forensenbelasting Baten toeristenbelasting Baten hondenbelasting Saldo van kostenplaatsen Vervangingsinvesteringen Post nieuw beleid 21222278652 219220841.172 2152208641220 80 2152208642501 80 2152208669750 80 21522086191.011 80 De posten uit de tabel worden hierna verder toegelicht: Overige financiële middelen De gemeente Noordenveld is aandeelhouder in een aantal nutsbedrijven. Uit de winst van deze bedrijven kan dividend worden uitgekeerd. Voor 2015 (= dividend 2014) worden de volgende bedragen geraamd: Dividend aandelen Waterleidingmaatschappij € 200 Dividend aandelen Enexis € 140.000 De gemeente Noordenveld beschikt over 30.771 aandelen van de NV Bank Nederlandse Gemeenten. Jaarlijks wordt dividend uitgekeerd. Voor 2015 wordt het dividend geraamd op € 40.000. Geldleningen/uitzettingen langer of gelijk aan 1 jaar Over het eigen vermogen wordt een rente van 3% berekend. Een en ander maakt deel uit van het saldo van de kostenplaats rente (€ 400.000). Aan bespaarde rente wordt ruim € 313.000 aan de exploitatie toegevoegd aan reserves en voorzieningen. De middelen worden aangewend ter interne financiering. Uitkeringen gemeentefonds De circulaires van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van mei en september zijn bepalend voor de in de begroting op te nemen raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. In deze circulaires wordt het Kabinetsbeleid, voor zover dat beleid effect heeft op de omvang van het gemeentefonds, doorvertaald. Meicirculaire 2014 De in de circulaire opgenomen informatie is gebaseerd op de voorjaarsnota van het Rijk. De circulaire wordt aangemerkt als de belangrijkste van de afgelopen decennia. Dat komt vooral door de instelling van het deelfonds sociaal domein als gevolg van d e 3D(ecentralisatie) operatie. Het gemeentefonds krijgt daarmee in 2015 een omvang van € 27,5 miljard en is daarmee de vierde post op de rijksbegroting geworden. De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwi kkeling van de rijksuitgaven. Volgens de normeringssytematiek (trap op trap af) hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van de algemene uitkering. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds voortvloeiend uit de normeri ngs-sytematiek, wordt het accres genoemd, De voorjaarsnota van het Rijk resulteert voor 2015 en de jaren daarna in een hoger accres dan in september 2013 werd voorzien. De acressen voor alle jaren zijn positief: Nominaal accres Mei 2014 2015 0,62% 2016 1,17% 2017 0,92% 2018 0,20% De bovenvermelde getallen betreffen nominale percentages. Het reëel accres is beduidend lager omdat op het nominale accres de prijsontwikkeling BBP (Bruto Binnenlands Product, inflatie), in mindering worden gebracht: 21 PROGRAMMABEGROTING 2015 BBP 2015 1,25% 2016 0,75% 2017 0,50% 2018 0,50% Het reële accres bedraagt dan voor 2015 -0,63%: Reëel accres Mei 2014 2015 -0,63% 2016 0,42% 2017 0,42% 2018 -0,30% De accreseffecten 2015 zijn het resultaat van een veelheid aan mutaties op de rijksbegroting. Allereerst is sprake van gewijzigde macro-economische ontwikkelingen. Zo werkt de structureel lagere prijsontwikkeling door in de aan de departementale begrotingen toegevoegde prijsbijstelling (neewaarts effect). Structureel is sprake van e en hogere loonontwikkeling, waardoor het neerwaartse effect wordt gedempt. Behalve door het accres wordt de financiele ruimte voor 2015 mede bepaald door enkele ombuigingen op de algemene uitkering uit hoofde van het Regeerakkoord. Deze ombuigingen, in verband met onderwijshuisvesting, lagere apparaatskosten en het BTW -compensatiefonds zijn eerder bekend geworden. Binnen het gemeentefonds worden naast de algemene uitkering ook integratie - en decentralisatieuitkeringen verstrekt. Een van de belangrijkste is de Wmo (oude taken). In 2015 treedt de ombuiging op de huishoudelijke hulp in werking. De ombuiging vindt zijn oorsprong in het Regeerakkoord. De aanvankelijke korting van 75% is bijgesteld tot 40%. In paragraaf 1.5 “Overige ontwikkelingen” is nadere informatie uit de meicirculaire opgenomen. Uitkering deelfonds sociaal domein Met ingang van 2015 krijgen de gemeenten belangrijke verantwoordelijkheden op de gebieden Wmo 2015, jeugd en participatie, waarvoor middelen worden toegevoegd aan het deelfonds sociaal domein, dat onderdeel uitmaakt van het gemeentefonds. De middelen mogen uitsluitend worden besteed aan de taken die in de Wmo 2015 en de Jeugdwet aan gemeenten zijn toegekend en aan de taak voor gemeenten om participatievoorzieningen aan te bieden. De bestedingsrichting binnen het sociaal domein is vrij. Gemeenten leggen verantwoording over de besteding van de middelen af aan de gemeenteraad, niet aan het Rijk. Via passende informatieverstrekking stellen zij het Rijk in staat de toets op de bestedingsvoorwaarde uit te voeren en het beleid te monitoren. Per 1 januari 2018 verva lt het deelfonds en worden de middelen verdeel via de algemene uitkering en -mocht dat om verdeeltechnische redenen noodzakelijk zijn-via een of meer decentralisatie- en integratieuitkeringen. Het gemeentelijk aandeel voor de Wmo 2015 en jeugd in 2015 is o p basis van de historische situatie bepaald. Deze informatie is opgenomen in de circulaire. Voor participatie wordt vanaf het begin van het deelfonds begonnen met een objectief verdeelmodel. De bestaande gemeentefondsmiddelen, zoals bijvoorbeeld de integr atie-uitkering Wmo, zijn niet toegevoegd aan het deelfonds. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om binnen de bestedingsvoorwaarde middelen te reserveren om schommelingen in de (zorg)vraag te kunnen opvangen. De in 2015 geraamde uitkering is als volgt opgebou wd: - jeugd € 5.955.000 - nieuwe wmo € 4.573.000 - participatie € 4.881.000 Op het programma Zorg en Welzijn zijn de geraamde uitgaven opgenomen. 22 PROGRAMMABEGROTING 2015 Belastingen en heffingen Voor 2015 wordt met betrekking tot de ramingen voor de gemeentelijke belastingen en heffingen rekening gehouden met een inflatieontwikkeling van ongeveer 1,0%. In het bestuursakkoord is het uitgangspunt opgenomen dat de onroerende zaakbelastingen in principe niet meer dan trendmatig worden verhoogd. Deze doelstelling betekent wel dat extr a inkomsten opgenomen in het meerjarenperspectief lager gaan uitvallen. Het is echter niet ondenkbaar dat als gevolg van de septembercirculaire alsnog een extra verhoging noodzakelijk is. De compensatie hiervoor zijn gelijkblijvende tarieven voor de reinig ingsheffing en de rioolheffing. Belastingdruk Belastingdruk is de mate waarin de belastingheffingen drukken op het besteedbaar inkomen. Belastingdruk is een onderdeel van lastendruk waar bijvoorbeeld ook premiedruk en huurdruk toe worden gerekend. Met betrekking tot de gemeentelijke huishouding beperken wij de belastingdruk tot de drie grote onderdelen, de onroerende zaakbelastingen (OZB), de rioolheffing en de reinigingsheffing. Onroerende-zaakbelastingen Het Rijk hanteert voor de OZB de macronorm. De macronorm voor het begrotingsjaar 2014 is vastgesteld op 2,45% In het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) van 16 september 2013 is besloten dat de evaluatie van de systematiek van de macronorm en een eventuele nieuwe norm voor 2015 in 2014 aan de orde komen. Het einde van de daling van de woningprijzen komt in zicht. Daarnaast stijgt het aantal verkochte woningen. Voor de nieuwe gemiddelde WOZ -waarde verwachten we een minder sterke daling (2%) dan de afgelopen twee jaren. Dit heeft als bijkomend voordeel dat tarieven minder opwaarts behoeven worden bijgesteld om dezelfde opbrengst te kunnen genereren. De ramingen voor de OZB zijn gebaseerd op de waardepeildatum 1 januari 2014 en zijn van toepassing op het tijdvak 2015. De ramingen zijn vermeerderd met de verwachte groei in de waarden als gevolg van nieuwbouw en verbouw. Voorstel is om de opbrengst met 1% te verhogen. In de primitieve begroting is nog geen rekening gehouden met tariefs verhogingen. Toeristenbelasting Bij de vaststelling van de begroting 2013 heeft de Raad ingestemd met een nieuw voorstel van het Recreatieschap Drenthe tot en met 2017. 2013 € 1,00 (conform voorgaande advies Algemeen Bestuur Recreatieschap) 2014 € 1,05 2015 € 1,05 2016 € 1,10 2017 € 1,10 De forfaitaire tarieven worden hiervan afgeleid met behulp van de berekeningsvariabelen in de verordening. In 2014 heeft er een externe controle op de toeristenbelasting plaatsgevonden. Nadere voorstellen zullen wij met uw Raad communiceren. Forensenbelasting Uitgangspunt is om tarieven te hanteren op een gemiddeld Drents niveau. Voorstel is om de tarieven met 1% te verhogen. 23 PROGRAMMABEGROTING 2015 Lijkbezorgingrechten De tarieven zijn op een behoorlijk niveau gebracht. De lijkbezorgingrecht en zijn niet kostendekkend. In 2014 is een onderzoek naar de kostendekkendheid gestart. Mogelijk kunt u naar aanleiding hiervan een nader voorstel tegemoet zien. Voorshands is het voorstel om de tarieven voor 2015 met 1% te verhogen. Hondenbelasting Het Hof ’s-Hertogenbosch oordeelde in januari 2013 dat de hondenbelasting in strijd is met het gelijkheidsbeginsel als de gemeente niet kan aantonen dat het geld wordt besteed aan hondenbeleid. Inmiddels heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan en geconcludeerd dat van strijdigheid geen sprake is. Een meerderheid van uw Raad heeft in de beraadslagingen rond de voorjaarsnota aangegeven het heffen van deze belasting ter discussie te willen stellen, maar deze discussie pas in 2015 te willen voeren. Voorshands is het vo orstel om de tarieven voor 2015 met 1% te verhogen. Marktgelden De jaarmarkten Roden en Nietap zijn geprivatiseerd en daarmee ook de heffing en de inning van de marktgelden. De marktgelden die resteren, zijn de weekmarktgelden van Norg, Peize en Roden. Het voorstel is om de tarieven met 1% te verhogen. De marktgelden zijn overigens verantwoord onder het programma “Economische Ontwikkelingen” Overige leges, retributies, huren en dergelijke De tarieventabel bij de legesverordening kent vele verschillende p roducten en bijbehorende tarieven. Al deze verschillende onderdelen vragen om maatwerk en een eventuele herziening kan leiden tot verlaging, verhoging, afschaffen of bevriezen van tarieven. De kostendekkendheid speelt hierin een bepalende rol. Uiteraard wo rden de uikomsten voorgelegd. Waar mogelijk is het voorstel om de tarieven met 1% te verhogen. Deze opbrengsten zijn onder diverse programma’s verantwoord. Reinigingsheffingen Het uitgangspunt op dit onderdeel is de kostendekkendheid. De tarieven 2014 zij n ten opzichte van 2013 gedaald. Voor 2015 stellen wij u voor de tarieven op hetzelfde niveau te handhaven. De opbrengsten Reiningingsheffing worden verantwoord onder het programma “Milieu” Rioolheffing Vanaf 2012 is geen verhoging doorgevoerd. Voorshands kan deze nullijn ook voor 2015 worden aangehouden. Ook deze opbrengsten vallen onder het programma “Milieu” Vergelijkend overzicht belastingdruk woningen 2014 en 2015 Heffing 2014 2015 Stijging 2015 ten opzichte van 2014 relatief absoluut afvalstoffenheffing meerpersoons rioolheffing € 202,35 € 243,00 € 202,35 € 243,00 0,0% 0,0% € 0,00 € 0,00 onroerende zaakbelasting € 225,62 € 227,88 1,0% € 2,26 totaal € 670,97 € 673,23 0,3% € 2,26 24 PROGRAMMABEGROTING 2015 Voor 2015 wordt uitgegaan van gelijkblijvende tarieven voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Rekening is gehouden met een opbrengstverhoging van de OZB voor woningen met 1%. Hierbij moet nog rekening worden gehouden met de in het bestuursakkoord afgesproken nivellering van de tarieven voor woningen en niet-woningen in deze collegeperiode. Daarnaast kunnen individueel verschillen ontstaan afhankelijk van de waardedaling. Verder wordt uitgegaan van een meerpersoonshuishouden en een woning met een waarde van € 209.000, waarvan de eigenaar ook de gebruiker is. Saldo kostenplaatsen De lasten en baten van kostenplaatsen worden integraal verdeeld over de producten in de begroting. Afrondingsverschillen worden op dit product verantwoord. Vervangingsinvesteringen Jaarlijks is een bedrag beschikbaar voor het doen van vervangingsinvesteringen. De ruimte wordt gevormd door vrijvallende kapitaallasten van investeringen uit het verleden. Post nieuw beleid In de begrotingen 2012 en 2013 is cumulatief € 200.000 structureel ruimte opgenom en voor beleidsintensiveringen. In de afgelopen jaren zijn er diverse voorstellen gedaan die uit de post nieuw beleid zijn gedekt. In de primitieve begroting 2015 resteert nog € 80.000. In de aanbiedingsbrief doen wij u voorstellen ten laste van deze post, waarna het saldo van deze post nihil is (zie ook pagina 20) 1.2.6 Overige beleidsvoorstellen/investeringen In onderstaand overzicht zijn de beleidsvoorstellen begrotingsposten nader toegelicht: - eenmalige ruimte - algemene reserve - post nieuw beleid - specifieke uitkeringen - vervangingsinvesteringen - tarieven - grondexplotaties ten laste van de volgende Eénmalige ruimte Algemeen Eénmalige ruimte in een begroting ontstaat in principe op het moment dat daadwerkelijk tot een voor dat jaar geraamde investering wordt overgegaan. Uitgangspunt is namelijk dat kapitaallasten in de begroting voor een volledig jaar worden geraamd. Dat is logisch omdat ook op termijn de betreffende lasten moeten kunnen worden betaald. Maar nimmer zullen alle verplichtingen al op 1 januari van het begrotingsjaar worden aangegaan. Renovatie van een gebouw of reconstructie van een weg vindt soms eerst in de maand september plaats omdat vooraf nog een bepaald traject moet worden doorlopen (zoals aanbestedingen). Deze ruimte is voor 2015 bepaald op 50% van de kapitaallasten van de investeringen 2015 (inclusief riolering) € 161.350. In de voorjaarsnota 2014 is het volgende voorstel gedaan ten laste van de eenmalige ruimte 2015: 25 PROGRAMMABEGROTING 2015 Voorbereiding voordracht plaatsing Koloniën Weldadigheid op Unesco Werelderfgoedlijst Op 5 juli 2012 is de voorbereiding gestart van het proces om Veenhuizen, als een van de vijf van de Koloniën van Weldadigheid op de UNESCO Werelderfgoedlijst geplaatst te krijgen. In het voorjaar 2015 zal de minister van OCW een eerste tussenbalans opmaken: slagingskans en moment van indiening. Vanaf dat moment gaat het proces een andere fase in; een fase welke in de komende maanden wordt voorzien van een nieuwe begroting. De aanvankelijke begroting (met bijdrage van de gemeente van € 50.000) is opgesteld op basis van eerdere ervaringen in Nederland. De complexe studies naar de vijf componenten (gelegen in twee landen) en de toegenomen kwaliteitseisen van UNESCO zorgen ervoor dat de voorliggende begroting onvoldoende ruimte biedt. Een en ander zal leiden tot een beroep op extra middelen van de betrokken overheden, respectievelijk inzet van externe middelen. Vooralsnog wordt € 50.000 aangevraagd. Aanvullend stellen wij u nog het volgende voor: Actualisatie wegenlegger Elke gemeente in Nederland moet op grond van de Wegenwet over een wegenlegger beschikken. Een wegenlegger toont de openbare wegen en paden buiten de bebouwde kom en hoe de verantwoordelijkheid voor deze wegen is georganiseerd. Op de wegenlegger staat per weg vermeld wie de weg moet onderhouden en welke beperkingen er eventueel zijn aan het gebruik van de weg. De gemeente Noordenveld heeft geen wegenlegger, de drie voormalige gemeenten Roden, Norg en Peize hadden sterk verouderde wegenleggers. In 2006 is het Herinrichtingsplan Roden-Norg vastgesteld. Daarnaast is de afgelopen jaren het Herinrichtingsplan Peize uitgevoerd. In deze herinrichtingsplannen is voor betreffende gebieden eigendom, beheer en onderhoud en openbaarheid van betreffende wegen geregeld. Door een nieuwe wegenlegger te maken willen we de lappendeken van verschillende gebieden en sterk verouderde documenten opheffen. De eenmalige kosten bedragen € 100.000. Na bovenstaand voorstel resteert nog een post eenmalige ruimte van € 11.350. Algemene reserve Navolgend voorstel is in de voorjaarnota vermeld: Bijdrage in Ontwikkelingsbureau Veenhuizen Het Ontwikkelingsbureau Veenhuizen betekent: - een vast aanspreekpunt; - onafhankelijk van betrokken overheden; - laagdrempelig; - directe communicatie met burgers en ondernemers (loketfunctie); - koppeling van ideeën; - ontwikkelt en begeleidt initiatieven (bijvoorbeeld inrichtingsopgave WILG); - verkent subsidiemogelijkheden; - betrokken bij uitvoering van met ministers Blok en Schulz gemaakte afspraken over pilot Rijksvastgoed Veenhuizen om nieuwe impuls te geven aan de economische ontwikkelingen in Veenhuizen. De rijksoverheid is bezig met een grote omvormingsoperatie van de r ijksdiensten, zomede het afstoten van het rijksbezit dat geen rijkshuisvestingsfunctie meer heeft. Ontwikkelingen die in 2015 en 2016 verder geëffectueerd/geïmplementeerd zullen moeten worden in plan voor het toekomstig eigendom, beheer en gebruik van het ‘overtollig’ gestelde Rijksvastgoed. Naast de 26 PROGRAMMABEGROTING 2015 organisatorische opgave (taken komen anders bij de gemeente te liggen), vragen ook een groot aantal inhoudelijke vragen op ruimtelijk/economisch gebied intensieve samenwerking met onder meer rijk, provincie en SBV, VCT, NOM, PI’s, SBB, DAE (zie hoofdstuk 8 Begrippenlijst) en regionale bedrijven. Bijvoorbeeld herbestemming Bankenbosch; verbouw/ nieuwbouw Esserheem/Norgerhaven; ontwikkeling locatie derde gesticht en niet in de laatste plaats de structuurvisie Veenhuizen. Voor 2015 wordt een eenmalig budget aangevraagd van € 50.000. In 2016 zal bij de begrotingsbehandeling nog eens € 50.000 worden aangevraagd. Daarnaast worden voor het begrotingsjaar 2015 nog het volgende krediet aangevraagd: Opruimen explosieven Albertsbaan Bij de voorbereiding van de herinrichting Albertsbaan is gebleken dat er vermoedelijk explosieven in het plangebied kunnen worden aangetroffen. Feitelijk zijn de kosten die hiermee gemoeid zijn een van het project losstaand onderdeel. Globaal is met de ruiming van explosieven een kostenraming gemoeid van € 100.000. De kosten kunnen worden gedekt door een aanvraag te doen voor een extra uitkering in het kader van de zogenaamde “bommenregeling”. In het verleden is de gemeente Noordenveld aangemer kt als “veelgebruiker” (onder meer als gevolg van de munitieruiming Peest), waardoor deze groep een uitkering krijgt in het gemeentefonds (via de maatstaf nieuwbouwwoningen). Daarnaast kan de groep ‘veelgebruikers’ een aanvraag doen voor een extra uitkeri ng. De peildatum is onlangs verschoven van 1 januari 2015 naar 1 april 2015. De uitkering bedraagt 70% van de gemaakte kosten. Wij stellen u derhalve voor het restant ad € 30.000 te dekken uit de algemene reserve. Post nieuw beleid In de begroting 2012 is een structureel budget opgenomen van € 100.000 voor nieuw beleid. Bij de begroting 2013 is dit bedrag verhoogd met € 100.000 tot € 200.000. Ten laste van deze post zijn in 2013 en 2014 uitgaven gedaan. Er resteert nog een bedrag van € 80.000. Wij stellen u voor de volgende budgetten ten laste van de post nieuw beleid beschikbaar te stellen (onderstaande voorstellen zijn opgenomen in de voorjaarsnota 2014): Drank- en Horecawet (DHW) Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank - en Horecawet van start gegaan. Daarnaast is de DHW in 2013 nog gewijzigd. Deze wijzigingen geven een aantal verplichtingen voor de gemeente. Op 18 december 2013 heeft uw raad besloten het huidige beleid voor paracommerciële instellingen te continueren en in de Algemene Plaatselijke Verorde ning op te nemen. Daarvoor is een Plan van Aanpak vastgesteld en is er opdracht gegeven voor uitvoering. Om deze wijzigingen te regelen zijn drie sporen uitgezet: 1. De alcoholverstrekking in paracommerciële inrichtingen is geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening; 2. Er is aangesloten bij het samenwerkingsconvenant Assen, Aa en Hunze en Tynaarlo waardoor er Bijzonder Opsporingsambtenaren toezicht en handhaving op alcohol verstrekking uitvoeren bij evenementen; 3. Naast de huidige acties voor preventie en ha ndhaving wordt de verantwoordelijkheid daarvoor gedeeld met het veld volgens het plan van aanpak. Momenteel wordt samen met het veld gewerkt aan het opstellen van beleid ten aanzien van de DHW. Er is echter nog geen sprake van gekozen kaders op basis waarvan de benodigde financiën kunnen worden geraamd. De kosten bedragen € 25.000. In de begroting is r eeds 27 PROGRAMMABEGROTING 2015 structureel € 10.000 opgenomen, zodat wij u vragen om een aanvullende budget van € 15.000 beschikbaar te stellen. Fte ten behoeve van handhaving Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) constate ringen Deze investering is een onderdeel van de gec onstateerde tekortkomingen bij de BAG Audit (zie eenmalig ruimte 2014 en vervangingsinvestering 2014). Naast het wegwerken van de achterstanden gaan er structureel controles uitgevoerd worden in het kader van de BAG. Het betreft ongeveer 400 te controleren objecten op jaarbasis. Dat betekent een tijdsbeslag van circa 700 uur op jaarbasis. Daarvoor is structureel een halve fte (18 uur per week) nodig bij de vakgroep Handhaving. De kosten daarvan bedragen circa € 30.000. Basisregistratie Grootschalige Topogr afie (BGT) Voor 2015 wordt een krediet aangevraagd van € 50.000. (Zie hiervoor het onderdeel vervan gingsinvesteringen 2015). Voor het onderhoud van de systemen is een structureel bedrag benodigd van € 8.000. Daarnaast worden u nog de volgende voorstellen gedaan: Huisvesting statushouders In artikel 60b van de Huisvestingswet staat dat alle Nederlandse gemeenten ieder half jaar een bepaald aantal vluchtelingen met een verblijfsvergunning (ook wel statushouders of verblijfsgerechtigden genoemd) moet huisvesten. Eveneens is de gemeente verplicht maatschappelijke begeleiding te bieden aan statushouders die in de gemeente zijn komen wonen. Wij willen bereiken dat deze mensen op een goede manier begeleidt worden om zo succesvol te integreren in de samenleving van onze gemeente. We willen de inzet van de beschikbare middelen ad € 11.000 structureel aanwenden ten behoeve van de volgende activiteiten: - maatschappelijke begeleiding - inloopspreekuur voor informatie en advies - taalcoaching - indien nodig een verlenging van de maatschappelijke begeleiding Vluchtelingenwerk voert deze taken voor ons uit. Voormalig schoolgebouw CJS De Haven Het schoolgebouw is in eigendom overgenomen van Stichting Penta Primair en wordt bestemd voor verhuur aan sociaal maatschappelijke partijen. Inmiddels hebben wij een drietal nieuwe gebruikers gevonden voor de huur van ruimten in het voormalige schoolgebouw. Omdat we niet alleen verantwoordelijk zijn voor het preventief onderhoud maar ook voor het groot- en renovatieonderhoud dient in de begroting 2015 een post van € 5.000 te worden opgenomen. De totale begrote kosten voor het voormalige schoolgebouw komt hiermee op € 41.600. Daarnaast moeten ook nog de huurinkomsten ad € 15.000 worden opgenomen in de begroting 2015. Dit levert per saldo dus een voordeel voor de begroting 2015 op van € 10.000. Na bovenstaande voorstellen, tot een totaal van (afgerond) € 55.000, resteert op de post nieuw beleid nog een bedrag van € 25.000. Eerder in deze begroting treft u een voorstel aa n om het restant af te ramen. 28 PROGRAMMABEGROTING 2015 Specifieke uitkeringen Onderwijsachterstandbeleid De specifieke uitkering onderwijsachterstandenbeleid vanuit de Wet OKE (Ontwikkelings kansen door Kwaliteit en Educatie) zou eerst doorlopen tot en met 2014, maar is nu ver lengd tot en met 2015. In 2016 wordt de uitkering heroverwogen. De verwachte inkomst in 2015 is € 28.600 (gebaseerd op de ontvangst in 2014). De uitvoering is budgettair neutraal. Het doel is dat kinderen met geen of geringe taalachterstand kunnen starten in groep 3 basisonderwijs. Peuters met een Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) indicatie voor taalachterstand wordt het erkende programma Piramide aangeboden. De uitkering onderwijsachterstandenbeleid wordt volledig besteed aan peuterspeelzalen met 32 VV E Peuterplaatsen. (Vervangings)investeringen Vervangingsinvesteringen zijn investeringen die afgeschreven activa vervangen. Na verloop van tijd komt door afschrijving in de begroting immers weer een bedrag “vrij” waaruit het betreffende actief opnieuw kan worden vervangen. Er wordt een onderscheid gemaakt naar investeringen in de bedrijfsvoering (1) en overige investeringen (2). 1. Investeringen in de bedrijfsvoering Investeringen in de bedrijfsvoering hebben betrekking op de bedrijfsmiddelen; dus op de kosten die moeten worden gemaakt voor het laten functioneren (=de continuïteit) van de organisatie. Bedoeld wordt de vervanging van het wagenpark, kantoorapparatuur, meubilair, gereedschappen, als mede gebouwen (gemeentehuis, werkplaatsen, brandweergar ages). Investering € 50.000 “ 30.000 “ 50.000 “ 50.000 “ 182.500 Basisregistratie Grootschalige Topografie Overgang GBI 4 naar GBINext (6) Vervangingskrediet hardware 2015 Vervanging storage Renovatie gemeentelijke gebouwen kapitaallasten € 12.000 “ 7.200 “ 12.000 “ 12.000 “ 16.500 Hierna volgt een toelichting per investering: Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is één van de basisregistraties waar de e gemeente actief bij is betrokken. Op 1 januari 2016 moet de 1 fase van de transitie gereed zijn. (De 2e fase, die bestaat uit het toevoegen van eventuele extra gegevens voor eigen e gebruik), loopt van 1 januari 2016 tot 1 januari 2020. In het 3 kwartaal van 2014 is het offertetraject afgerond en een begin gemaakt met de opbouw van de BGT, namelijk het actualiseren en corrigeren van dat deel van de kaart waar de gemeente bronhouder van is. In grote lijnen zijn dit de gemeentelijke eigendommen en alle topografie in de bebouwde kommen van de kernen. In 2015 zullen deze delen worden aangesloten op de gegevens van de andere bronhouders (het zogenaamde assembleren), zoals die van bijvoorbeeld van het waterschap, de Provincie en Rijkswaterstaat. Verder zullen in 2015 de nieuwe gegevens worden geïnstalleerd en toegankelijke worden gemaakt voor de andere programma’s van de gemeente Noordenveld. Gelijktijdig zal er een update plaatsvinden van de beheersoftware (GBI). De eerste fase wordt voor de zomer van 2015 afgerond. Vanaf die tijd is de ge meente ook verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud voor het bronhoudersdeel van de BGT. Dat wil zeggen dat zij ook de topografische veranderingen bij moet houden. De gemeente kan er bijvoorbeeld voor kiezen om mutaties zelf in te meten of om dit te l aten doen. Tijdens de transitie van de BGT zal ook bepaald worden hoe dit vorm moet krijgen. De benodigde 29 PROGRAMMABEGROTING 2015 software is al reeds eerder aangeschaft en geïnstalleerd. De investering in 2015 bedraagt € 50.000. De kapitaallast bedraagt € 12.000 Overgang GBI 4 naar GBINext (6) Het beleid rondom het beheer van de Openbare ruimte is onder andere gericht op het tegen zo laag mogelijke (maatschappelijke) kosten realiseren, beheren en onderhouden van de openbare ruimte. We maken voor het uitvoeren van dat beleid gebruik van een gemeentelijk beheer en informatiesysteem (GBI). Het huidig systeem is door verschillende ontwikkelingen (onder andere invoeren basisregistraties) verouderd en aan vervanging toe. Met de aanschaf van een nieuwe versie van het beheer en infor matiesysteem kunnen we in de toekomst taken blijven uitvoeren en monitoren. In het kader van de komst van de Basisregistratie Grootschalige Topografie en andere ontwikkelingen in de ICT is door de leverancier van het huidige systeem een nieuwe versie ontwikkeld. De huidige versie zal slechts nog een aantal jaren worden ondersteund. Om te voldoen aan alle eisen en aan te sluiten bij architectuur van de basisregistraties is niet alleen de installatie van nieuwe software nodig, maar ook omzetting van de administratieve gegevens naar een nieuwe indeling. De huidige software wordt dus vervangen en de administratieve gegevens worden door middel van routines (procestappen van omzetting en controles) geschikt gemaakt voor toekomstig gebruik. De investering 2015 is € 30.000. De kapitaallast 2014 is € 7.200. (Onder de vervangings investeringen 2014 is het krediet 2014 ad € 50.000 opgenomen) Vervangingskrediet hardware 2015 Nieuwe Werkplek De huidige werkplek binnen de gemeente Noordenveld is aan vervanging toe. Deels doordat de technologie al weer zes jaar operationeel is en deels omdat de huidige technologie door Microsoft vanaf juli 2015 niet meer ondersteund wordt. De kosten van de hardware zijn € 50.000. De kapitaallast bedraagt € 12.000. Vervanging Storage Voor de opslag van data maakt de gemeente gebruik van een storage oplossing. Deze dient in 2014 deels vervangen te worden. De kosten hiervan zijn € 50.000. De kapitaallast bedraagt €12.000. Renovatie gemeentelijk gebouwen Conform het eind vorig jaar vastgestelde gebouwenbeheerplan zijn de volgende investeringen voor 2015 gepland: Werkplaats Roden Molens/torens Voormalig dorpshuis Norg Woning Scheepstrastraat Brinkhof MFA Essen MFA Roderwolde Gymzalen Sporthal Peize € 16.500 “ 4.500 “ 46.000 “ 12.000 “ 33.500 “ 9.500 “ 7.500 “ 47.000 “ 6.000 €182.500 De kapitaallasten bedragen € 16.500 30 PROGRAMMABEGROTING 2015 2. Overige investeringen Meeliftprojecten Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) Het realiseren van goede verblijfsgebieden (30 en 60 km -zones) kost veel geld en komt volledig voor rekening van de gemeente. In het GVVP is aangegeven dat combinatie van maatregelen met reguliere onderhoudswerkzaamheden (wegdek, riolering) de kosten kan beperken. De (vaak aanvullende) maatregelen kunnen niet uit de onderhoudsbudgetten worden gefinancierd. De kosten aan “meeliftgelden” worden voldaan uit de begroting en worden geraamd op jaarlijks € 100.000. De kapitaallast bedraagt € 9.000. Het duurzaam veilig inrichten bestaat onder meer uit het maken van inritconstructies op de overg ang van 50 km/uur naar de 30 km-zones (hiermee wordt de snelheid teruggedrongen en de voorrang geregeld). Het aanleggen van plateaus op belangrijke kruisingen of bijvoorbeeld bij belangrijke (fiets)oversteken of schooluitgangen. Het oplossen van knellende parkeerproblemen en oversteekproblemen van voetgangers en fietsers. Meeliftinvesteringen wegen/rioolonderhoud De riolering is voor een gedeelte aan het wegenonderhoud gekoppeld. Dit komt omdat met de riolering de weg ook wordt opgebroken. Deze kosten mog en voor 2/3 deel toegerekend worden aan het tarief. Voor het resterende deel moet er een krediet opgenomen worden. De investering bedraagt € 443.000 (kapitaallasten € 39.900) De planning voor wegen- en rioolonderhoud is mede afhankelijk van de rioolinspecties en weg e inspecties. De gegevens zijn rond het 3 kwartaal 2014 beschikbaar. Op basis van wat nu bekend is staan de volgende rioleringsprojecten op het programma 2015: e - de 3 fase in de omgeving de Raiffeisenlaan; e - de 2 fase Geluklaan en omgeving; - Leliestraat en omgeving in Norg; - eventueel nog woningen afkoppelen kern Nietap. De exacte afbakening van de werkgebieden is pas mogelijk na onderzoek en inventarisatie van de bestaande rioleringssystemen. De prioritering voor het wegonderhoud is van veel factoren afhankelijk. De weginspectie vormt daarbij cruciale input, maar ook de mogelijkheden om werkzaamheden te clusteren. Op dit moment zijn er naast allerlei wegvakken (die dus nog geclusterd moeten worden) twee projecten aan te wijzen die in 2015 opgepakt zouden moeten worden: de Kastelenlaan en het fietspad Roderweg. De eerste is nog niet definitief ingepland in verband met de ontwikkelingen rondom het Hoogwaardig Openbaar Vervoer, die van invloed zijn op de keuze van de constructie. Investeringen openbare verlichting In het openbaar verlichtingsplan is bepaald dat elk jaar voor dit bedrag de lichtmasten en de armaturen vervangen moeten worden. Dit is noodzakelijk omdat het lichtmastenpark dat we hebben voor een zeer groot gedeelte uit masten bestaat die ouder zijn dan 40 jaar. Deze masten zijn niet langer meer te handhaven. Ze zijn technisch versleten. De investering bedraagt € 280.000 per jaar (kapitaallasten € 25.200). Door het vrijvallen van (vervangings)investeringen is jaarlijks een bedrag beschikbaar op de begroting voor het doen van nieuwe investeringen. Voor 2015 bedraagt de ruimte € 220.000. Na aftrek van de kapitaallasten uit bovenvermelde investeringen resteert nog een bedrag van € 86.200. 31 PROGRAMMABEGROTING 2015 Voorstellen ten laste van tarieven Investeringen riolering - vrijverval - gemalen - drukriolering en IBA’s - afkoppelen afvoerend oppervlak - stedelijke wateropgave/grondwater - afkoppelen particulier verhard oppervlak - hydraulische verbeteringsmaatregelen - waterbergingen Roden € “ “ “ “ “ “ “ € 700.000 272.000 250.000 700.000 100.000 250.000 50.000 250.000 2.572.000 De uit deze (totaal)investering voortvloeiende kapitaallast bedraagt € 188.900 en wordt ten laste van het riooltarief gebracht. Onderdeel vrijverval € 700.000 Dit betreft de noodzakelijke investeringen voor het vervangen van bestaande vrijverval riolering. Met behulp van het beheersysteem (GBI) wordt voor elk jaar een vervangings programma opgesteld. Gemalen (electrisch/mechanisch) € 272.000 Dit betreft de investeringen voor de vervanging van de elektrotechnische onderdelen en incidenteel bouwkundige onderdelen van rioolgemalen, bergbezinkbassins en bergings voorzieningen Onderdeel drukriolering en IBA’s € 250.000 Dit betreft de investeringen voor de vervanging v an de elektrotechnische onderdelen en incidenteel bouwkundige onderdelen van drukrioolpompunits en IBA’s (Individuele Behan deling van Afvalwater) in het buitengebied. Afkoppelen afvoerend oppervlak € 700.000 Ter invulling van de Kader Richtlijn Water (KRW) heeft de gemeente een afkoppelopgave. In veel gevallen worden hiervoor regenwaterriolen aangelegd in combinatie met de vervanging van bestaande riolering. Ook worden er los van het vervangingsprogramma projecten uitge voerd om verhard oppervlak af te koppelen. Stedelijke wateropgave/grondwater € 100.000 Het hemelwater dat afgekoppeld wordt, dient opgevangen te worden. Hierin wordt voorzien door de aanleg van waterbergingen. Afkoppelen particulier verhard oppervlak € 250.000 De investeringen noodzakelijk voor het afkoppelen van verhardoppervlak van bestaande bebouwing. Hydraulische verbetermaatregelen € 50.000 Investeringen ten behoeve van maatregen om het functioneren van de rioolstelsels verder op detailniveau te optimaliseren. Meestal naar aanle iding van opgedane ervaringen in de praktijk. 32 PROGRAMMABEGROTING 2015 Waterbergingen Roden € 250.000 Onderdeel van de Stedelijke Wateropgave voor de kern Roden is de aanleg van waterbergingen. Grenzend aan de bebouwing van de noordkant van de kern Roden ter hoogte van de Van Bergenstraat en ter hoogte van De Hulst zullen bergingsvoorzieningen worden aangelegd. Tijdens extreme piekafvoeren kan hierin water worden gebufferd. Grondexploitaties Voorbereidingskrediet gebiedsvisie Kroonvelden In 2014 starten we met het ontwikkelen van een gebiedsvisie op het landelijk gebied tussen Roden en Roderesch. Vanuit de gebiedsvisie worden bestemmingsplannen voorbereid. Het voorbereidingskrediet 2014 is opgenomen onder de beleidsvoornemens 2014. Het vervolg krediet voor 2015 bedraagt € 55.000 en we zijn voornemens voor 2016 € 35.000 aan te vragen. 1.3. Vermogenspositie In de begroting 2014 hebben wij u voorstellen gedaan om het weerstandsvermogen verder te versterken. Wij beperken ons dit jaar tot het opsommen van de maatregelen die ook voor 2015 als leidraad gaan dienen voor het financiële beleid. 1. Vrij aanwendbaar maken van de algemene reserve In 2015 is de algemene reserve vrij aanwendbaar. 2. Terughoudendheid op voorstellen in 2015 die leiden tot verdere uitputting van de algemene reserve Gebruikelijk is dat bij de presentatie van de voorjaarsnota/begroting voorstellen worden gedaan met betrekking tot nieuw beleid, (vervangings -) investeringen etc. Ook voor de begroting 2015 is dit het geval. Voor het overgrote deel drukken deze lasten op de exploitatie waar, door middel van het systeem van vrijvallende kapit aallasten dan wel op een andere wijze, in de dekking is voorzien. En aantal voorstellen heeft een directe relatie met de gemeentelijke vermogenspositie in casu de algemene reserve. Om verdere uitputting van de algemene reserve te voorkomen stellen wij voor de komende begrotingsjaren uiterst terughoudend te zijn om uitnamen te doen ten laste van de algemene reserve. Uitzonderingen zullen degelijk onderbouwd aan college en raad voorgelegd moeten worden. 3. Sparen Door in de exploitatie een bedrag op te nemen kan de vermogenspositie van de gemeente verder worden verstrekt. 4. Incidentele meevallers Daar waar het in betere conjuncturele tijden gebruikelijk was om incidentele meevallers te gebruiken voor onder meer intensivering van investeringen pleiten wij e rvoor deze meevallers (ondermeer als gevolg van aanbestedingsvoordelen) onmiddellijk te labelen via een collegebesluit ter versterking van het eigen vermogen. 5. Behoudend ramen Een raming die in werkelijkheid op nul uitkomt, is het uitgangspunt. Door mee r het voorzichtigheidsprincipe te hanteren dan momenteel wordt gedaan, bestaat de mogelijk om aan het einde van het dienstjaar bewust een rekeningoverschot te creëren. Door gebrek aan 33 PROGRAMMABEGROTING 2015 winstuitkeringen vanuit het grondbeleid en het wegvallen van overschott en vanuit het rentebeleid is dit nog een methode om de reserves verder aan te vullen. 6. Verkoop eigendommen Het geven van hoge prioriteit aan werkzaamheden die er toe leiden dat gemeentelijke eigendommen, die niet (meer) passen in strategische ontwikkel ingen, kunnen worden afgestoten. Schuldpositie Door de economische recessie staan de inkomsten van gemeenten onder druk. Kunnen we de komende tijd nog wel investeren, hebben we daar financieel nog ruimte voor? Een goede vraag, zeker ook met de nieuwe wet HOF. In het najaar van 2013 is de brochure Houdbare Gemeentefinanciën, die dieper in gaat op dit onderwerp, besproken. 34 PROGRAMMABEGROTING 2015 Overzicht reserves en voorzieningen (x € 1.000) Stand juni 2014 Algemene reserve Stand Dotatie 1-1-2015 5.202 2015 Bestemmingsreserves Grondexploitatie Bijdrage Regiofonds (t/m 2016) Aankoop kunstwerken WMO Recreatie en toerisme Onderhoud kapitaalgoederen Dekking kapitaallasten Reserve riolering Instandhouding inventaris sportacc Instandhouding inventaris bewegond Startersleningen Totaal bestemmingsreserves 210 652 16 352 70 778 5.282 3.161 250 258 10 11.039 Voorzieningen Pensioenverplichtingen oudwethouders Wachtgeldverplichtingen oudwethouders Wachtgeldverplichtingen nonactiviteitregeling Onderhoud gebouwen Afvalverwijdering Parkeerfonds Frictiekosten ICO Totaal voorzieningen Totaal 1 211 Onttrekking 2015 326 381 385 310 Stand Dotatie Ont31-12 trekking 2015 2016 2016 5.202 210 326 17 352 70 397 5.108 2.851 250 258 10 9.849 1 211 326 281 385 310 Stand Dotatie Ont31-12 trekking 2016 2017 2017 5.202 210 0 18 352 70 116 4.934 2.541 250 258 10 8.759 1 211 326 116 385 310 Stand Dotatie OntStand 31-12 trekking 31-12 2017 2018 2018 2018 5.202 5.202 210 -326 19 352 70 0 4.760 2.231 250 258 10 7.834 1 211 326 385 310 210 -652 20 352 70 0 4.586 1.921 250 258 10 7.025 287 54 233 233 233 233 282 282 0 0 0 0 73 289 968 91 51 2.041 35 38 289 713 91 51 1.415 38 289 713 91 51 1.415 38 289 713 91 51 1.415 38 289 713 91 51 1.415 18.282 255 212 2.028 16.466 212 1.302 15.376 212 De reserve bijdrage Regiofonds zal in 2017 worden aangevuld door middel van de in 2017 vrijkomende voordelige resultaten van een aantal af te sluiten grondexploitaties. Terzake verwijzen wij u naar de paragraaf Grondbeleid. 35 1.137 14.451 212 1.021 13.642 PROGRAMMABEGROTING 2015 1.4 Incidentele baten en lasten Als gevolg van de voorschriften (Besluit Begroting en Verantwoording) dient in de programmabegroting een overzicht te worden gegeven van de incidentele baten en lasten. Het provinciaal toetsingscriterium “materieel evenwicht” gaat immers uit van een begrotingssaldo dat het resultaat is van uitsluitend structurele baten en lasten. Als ge volg van de aanpassing van het Besluit begroting en verantwoording per 1 januari 2014 moeten de incidentele baten en lasten per programma worden vermeld. Als incidenteel worden de eenmalige uitgaven en de uitgaven ten laste van reserves beschouwd. Dit geef t de volgende opstelling (x € 1.000): Programma Lasten Recreatie & toerisme Beheer openbare ruimte Integrale veiligheid Totaal lasten Baten Algemene Dekkingsmiddelen Omschrijving 2015 Unesco werelderfgoederenlijst Ontwikkelingsbureau Veenhuizen € “ Actualisatie wegenlegger “ 100.000 Opruiming explosieven Albertsbaan “ 30.000 € 230.000 2017 2018 0 0 0 0 0 0 50.000 50.000 Onderuitputting kapitaallasten € 161.350 Bijdrage algemene reserve “ 80.000 € 241.350 Totaal baten 2016 Uit bovenstaande opstelling blijken de begrote incidentele lasten voor 2015 geheel gedekt te worden door incidentele baten. Er zijn geen incidentele middelen (inclusief reserves) aange wend ter dekking van structurele lasten. 1.5 Overige ontwikkelingen Transities Inleiding De gemeenten krijgen per 1 januari 2015 een brede integrale verantwoordelijkheid voor het sociale domein. Vanaf 2015 krijgen gemeenten één ongedeeld budget, waaruit ze al deze ondersteunende voorzieningen in het sociale domein kunnen bekostigen. Met de invoering van de transities bestaat onze begroting voor een substantieel deel uit middelen voor het sociale domein. Naast de verantwoordelijkheden die op dit terrein aan gemeenten worden overgedragen, betekent dit een verschuiving van he t zwaartepunt binnen de gemeente richting het sociale domein. Deelfonds Sociaal Domein De financiële middelen voor de taken en verantwoordelijkheden op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning, jeugd en participatie, die per 1 januari 2015 naar d e gemeenten gaan, worden aan die gemeenten beschikbaar gesteld via een deelfonds Sociaal Domein, dat onderdeel uitmaakt van het Gemeentefonds. Met het deelfonds wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de uitgangspunten van het gemeentefonds. Over de rechtmat ige 36 PROGRAMMABEGROTING 2015 besteding van de middelen leggen wij verantwoording af aan de gemeenteraad, zoals dat ook gebeurt bij het gemeentefonds. Het deelfonds is tijdelijk. Gedurende drie jaar mogen gemeenten middelen uit het deelfonds besteden aan alle taken die in de Jeugdw et en de Wmo 2015 aan gemeenten zijn toegekend, en de taak voor gemeenten om participatievoor zieningen aan te bieden. Daarbinnen kunnen gemeenten eigen keuzes maken. De volgende stap is dat het na drie jaar aan de algemene uitkering van het gemeentefonds wordt toegevoegd. Jeugdhulp Wetgeving Met ingang van 1 januari 2015 treedt de Jeugdwet in werking en is de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van alle zorg voor jeugd. Regionale samenwerking Gemeenten in de regio Drenthe (en zorgaanbieders) wer ken al geruime tijd aan verbetering van de jeugdzorg en willen een verdere transformatie middels het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) zo vroeg als mogelijk inzetten. Daarom heeft het RTA een looptijd vanaf 1 januari 2014. Op deze wijze wordt de continuïteit van zorg gewaarborgd. Deze afspraken lopen (ook voor nieuwe klanten) tot 1 januari 2017. Het RTA is inmiddels samen met de zorgaanbieders nader uitgewerkt in een transformatieplan. Financiën In de meicirculaire gemeentefonds 2014 is het budget voor onze gemeente voor de jeugdzorg definitief vastgesteld op € 5,9 miljoen. Implementatie Jeugdwet De vaststelling van de nieuwe Jeugdwet maakt dat er zorggedragen moet worden voor tijdige implementatie van deze wet per 1 januari 2015. Implementatie vindt plaats conform de Drentse visie “als jeugd en toekomst tellen” en er wordt uiteraard rekening gehouden met het hiervoor benoemde RTA en transformatieplan. Deze plannen zijn input voor de (regionale) contractering van zorgaanbieders. De contracten moeten op 1 november 2014 afgesloten zijn. Tenslotte zijn de Jeugdwet en de regionale kaders uitgewerkt in het Beleidsplan Jeugd(hulp) 2015-2016 en de Verordening Jeugdhulp. Deze beide documenten moeten voor 1 januari 2015 vastgesteld zijn door de gemeenteraad. Lokaal jeugdbeleid Het beleidsplan Jeugd(hulp) ziet niet alleen op de implementatie van de Jeugdwet maar bevat ook een actuele lokale Jeugdagenda. Zo is integraal jeugdbeleid ontwikkeld. Wmo 2015 Wetgeving Op 8 juli 2014 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Daarmee zal de wet zal per 1 januari 2015 definitief in werking gaan treden. Vanaf dat moment is de gemeente verantwoordelijk voor de omvorm ing van taken die op dit moment al onderdeel vormen van de Wmo (zoals huishoudelijke ondersteuning), maar ook voor nieuwe taken die vanuit de AWBZ overgeheveld worden, zoals de begeleiding en dagbesteding/opvang van ouderen en mensen met een beperking. 37 PROGRAMMABEGROTING 2015 Financiën In de meicirculaire gemeentefonds 2014 zijn de budgetten voor 2015 bekend geworden. Er zal voor Noordenveld € 2,7 miljoen beschikbaar zijn voor de taken die onder de huidige Wmo vallen. Voor de nieuwe taken die vanuit de AWBZ overgeheveld worden zal € 4,6 miljoen aan de gemeente Noordenveld worden uitgekeerd. Dit betekent dat er voor Noordenveld € 7,3 voor de Wmo 2015 beschikbaar zal zijn in 2015. Implementatie Die visienota Wmo 2013-2016 ‘Voor en met elkaar’ vormt het uitgangspunt voor de implementatie van de Wmo 2015. Deze visie is verder uitgewerkt in de Beleidsagenda maatschappelijke ondersteuning en de Verordening maatschappelijke ondersteuning. Deze beide documenten moeten voor 1 januari 2015 vastgesteld zijn door de gemeenteraad. Daarnaast zullen er op 1 oktober 2014 afspraken gemaakt moeten zijn met aanbieders over het leveren van de ondersteuning. Samenwerking Er wordt samengewerkt met de gemeenten Assen, Aa & Hunze, Tynaarlo en Midden -Drenthe. De samenwerking richt zich naast het gezamenlijk analyseren van de mogelijkheden op het gezamenlijk inkopen van de ondersteuning die overgeheveld wordt vanuit de AWBZ. De besluitvorming vindt in iedere gemeente afzonderlijk plaats. Participatiewet Wetgeving De Eerste Kamer heeft op 24 juni 2014 ingestemd met de Participatiewet, de inwerkingtreding per 1 januari 2015 is daarmee een feit. Samenwerking De Participatiewet brengt de WWB, de WSW en de nieuwe instroom Wajong, onder één wet. Het doel is zoveel mogelijk mensen met en zonder arbeidsbeperking a an regulier werk te helpen. In het Sociaal Akkoord 2013 hebben de sociale partners afgesproken om voor deze groep op termijn garant te staan voor 125.000 banen. Gemeenten, UWV, bedrijfsleven en het onderwijs gaan op het niveau van de Arbeidsmarktregio inte nsief samenwerken om mensen met een arbeidsbeperking te begeleiden naar deze garantiebanen. Implementatie In Noordenveld worden de WWB en de WSW uitgevoerd door respectievelijk de ISD Noordenkwartier en Novatec. Beide partijen zijn straks ook verantwoord elijk voor de uitvoering van de Participatiewet. Novatec wordt geherstructureerd tot een kleine organisatie gericht op het bieden van Beschut Werk aan mensen voor wie regulier werk niet tot de mogelijkheden behoort. De ISD richt zich op het bieden van Inko mensondersteuning en reintegratie. Dat laatste vindt plaats in nauwe samenwerking met de Arbeidsmarktregio. Financiën Het budget Inkomen voor gemeenten gaat geen onderdeel uitmaken van het deelfonds Sociaal Domein. Dit blijft een specifieke uitkering waarbij het uitgangspunt is dat er landelijk een toereikend budget beschikbaar wordt gesteld voor alle bijstandsuitkeringen . Noordenveld 38 PROGRAMMABEGROTING 2015 loopt hier daarom geen, of slechts een beperkt risico. Het re -integratiebudget WWB en WSW wordt samengevoegd tot één integraal re-integratiebudget binnen het deelfonds. Met name op de rijksbijdrage voor de WSW wordt de komende jaren verder ge kort. Gelijktijdig blijven de verplichtingen van gemeenten aan mensen met een WSW -arbeidsovereenkomst wel bestaan. Door niet meer uit te geven aan re-integratie dan er aan rijksmiddelen tegenover staan, blijft het financiële risico echter beperkt. Passend Onderwijs Wetgeving Met ingang van het schooljaar per 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht. Scholen hebben dan de zorgplicht om kinderen met een ondersteuningsbehoefte een passende onderwijsplek te bieden. Scholen werken daarom samen in Samenwerkingsverbanden (Swv). Per Swv moet een ondersteuningsplan worden opgesteld waarin staat hoe de scholen de ondersteuning organiseren. Uitgangspunt is dat de ondersteuning zoveel mogelijk op de eigen school van het kind plaatsvindt. Als dit niet lu kt dan zoekt de school binnen het Swv een plaats waar de noodzakelijke ondersteuning wel geboden kan worden. De scholen voor het speciaal onderwijs doen ook mee in de samenwerkingsverbanden. Samenwerking Noordenveld doet voor het primair onderwijs mee in het Swv provincie Groningen en voor het voortgezet onderwijs in het Swv Groningen Ommeland (De stad Groningen heeft een eigen Swv). De wet schrijft voor dat de Swv’en en de betrokken gemeenten zogenoemd ‘o p overeenstemming gericht overleg’ (OOGO) voeren over de Ondersteuningsplannen. Beide OOGO’s zijn inmiddels succesvol gevoerd. In het OOGO zijn een aantal ontwikkelopgaven afgesproken waarover gemeenten en onderwijs met elkaar in gesprek blijven. Daarbij g aat het om zaken als de samenhang tussen de Jeugdzorg en het Passend Onderwijs, de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, aanpak ‘thuiszitters’ en de gevolgen van het passend onderwijs voor het leerlingenvervoer en de onderwijshuisvesting. Via regiovertegenwo ordiging praten de individuele gemeenten en scholen mee over deze thema’s. Voor Noordenveld gebeurt dat in het ROGO (regionaal overleg gemeenten onderwijs) Westerkwartier -Noordenveld. Financiën Het passend onderwijs is theoretisch gezien de verantwoorde lijkheid van scholen. Voor gemeenten heeft het Passend Onderwijs daarom geen directe financiële gevolgen. De uitdagingen voor gemeenten en scholen liggen vooral op het terrein van afstemming binnen het totale Sociaal Domein. Algemene uitkering In het onderdeel “1.2.5 Algemene dekkingsmiddelen” is nader ingegaan op de uitkering 2015. Hierna worden enkele onderwerpen uit de meicirculaire toegelicht. Bommenregeling Het Rijk is voornemens de bommenregeling met ingang van 2015 aan te passen. De belangrijkste aanleiding tot de wijziging is dat de maatstaf nieuwbouwwoningen onvoldoende aansluit bij de kosten van het opsporen en ruimen van explosieven van de zogenaamde ‘veelgebruikers’ mede door ontwikkelingen op de markt voor nieuwbouwwoningen. De maatstaf nieuwbouwwoningen in het kader van de bommenregeling komt hierdoor per 1 39 PROGRAMMABEGROTING 2015 januari 2015 te vervallen. De huidige ‘veelgebruikers’ kunnen met ingang van 2015 een aanvraag indienen over gemaakt kosten vanaf 1 januari 2015. De peildatum voor het indienen van aanvragen in 2015 verschuift eenmalig naar 1 april zodat gemeenten die een aanvraag willen indienen wat meer tijd wordt gegeven. De fondsbeheerders zullen de raad voor de financiële verhoudingen om een advies vragen voor de vormgeving op de langere termijn. In de komende septembercirculaire zullen nadere details worden uitgewerkt en zullen de aanpassingen definitief worden. Omdat de gemeente Noordenveld in verband met de toenmalige munitieopruiming Peest als ‘veelgebruiker’ is aangemerkt ontvangen wij sinds 2011 een bedrag via de algemene uitkering. De uitkering fluctueert per jaar in verband met het door het ministerie geraamde aantal nieuwbouwwoningen. Groot onderhoud gemeentefonds Uit eerdere berichtgeving van het Rijk is gebleken dat de (nadelige) gevolgen vo or de gemeente Noordenveld van het groot onderhoud aan het gemeentefonds € 243.000 bedraagt. Uit nieuwe informatie van het Rijk blijkt echter dat de nadelige gevolgen van het groot onderhoud voor Noordenveld aanzienlijk meevalt. Het blijkt namelijk dat dit veroorzaakt wordt door het actualiseren van de onderzoeksgegevens, van kostenoriëntatie 2010 naar 2014. Maar ook door het actualiseren van de aantallen waar het ministerie rekening mee houdt. Tot slot door andere maatstafgewichten dan waar het ministerie aanvankelijk mee rekende (oa nieuwbouwwoningen). Uit de rekenexercities blijkt dat het nadeel voor Noordenveld beperkt blijft tot € 59.000. Voor ruim 75% van het gemeentefonds wordt het groot onderhoud per 2015 uitgevoerd. In 2014 zullen het cluster Werk en Inkomen en de clusteronderdelen Brandweer en rampen bestrijding en Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing worden onderzocht, zodat hier het groot onderhoud met ingang van het uitkeringsjaar 2016 kan worden doorgevoerd. Uiteraard zullen eventuele voor- of nadelige verschillen voor onze gemeente pas in 2015 bekend zijn, waarna deze in de begroting 2016 kunnen worden verwerkt. Naar aanleiding van het VNG-advies over het groot onderhoud is tevens besloten om op basis van recente cijfers onderzoek te doen naar de uitgaven voor het clusteronderdeel Onderwijshuisvesting. De resultaten van dit onderzoek zullen worden betrokken bij de 2e fase van het groot onderhoud. Wetswijziging Vennootschapsbelasting Op 21 mei 2013 heeft het kabinet besloten het voorstel van de Europese Commissie, tot het aannemen van dienstige (passend/geschikte) maatregelen ten aanzien van de vennoot schapsbelastingheffing, te accepteren. Met het conceptwetsvoorstel wordt beoogd: a. een gelijk speelveld te creëren (voor overheidsbedrijven die niet aan vennootschaps belasting zijn onderworpen en vennootschapsbelastingplichtige particuliere ondernemingen); b. tegemoetkomen aan de wens van de Eerste en Tweede Kamer om de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsonderneminge n te moderniseren. Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel op Prinsjesdag 2014, in het kader van de belasting plancyclus 2015, aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. Concurrerende overheidsbedrijven worden belastingplichtig, ongeacht de rechtsvorm waarin ze worden gedreven. Indirecte overheidsondernemingen worden in beginsel inzake vennootschapsbelasting op dezelfde wijze behandeld als privaatrechtelijke rechtspersonen in handen van particulieren. NV’s en BV’s zijn (in beginsel) integraal vennootschaps belastingplichtig. Indirecte overheidsondernemingen die worden gedreven vanuit een stichting 40 PROGRAMMABEGROTING 2015 zijn slechts belastingplichtig voor zover een onderneming wordt gedreven. Ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen worden (in beginsel) vennootschapsbelas tingplichtig. Vrijstelling Het voorstel voorziet in een vrijstelling voor overheidstaken. Deze vrijstelling geldt in beginsel voor zowel directe als indirecte overheidsondernemingen. Deze vrijstellingen zijn te vinden in de nieuwe artikelen 5a (directe overheidsondernemingen) en 5b (indirecte overheidsondernemingen). Ook kennen deze artikelen een vrijstelling voor samenwerking tussen overheden en voor situaties dat een overheidsonderneming, die is ondergebracht in een privaatrechtelijke rechtspersoon, activiteiten verricht voor de e igen publiekrechtelijke rechtspersoon. Ook zijn er een aantal specifieke vrijstellingen opgenomen: a. door overheid bekostigde onderwijsactiviteiten; b. voor Universitaire Medische Centra; c. voor vijf zeehavenbedrijven (Amsterdam, Rotterdam, Zeeland, Mo erdijk en Groningen). Uitgangspunt van het wetsvoorstel: een overheidsonderneming wordt in beginsel, anders dan nu, belastingplichtig voor de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969. Verdere uitgangspunten die leidraad vormen voor de modernisering van de be lastingplicht voor overheidsondernemingen zijn: - beogen om een gelijk speelveld te creëren op het gebied van de vennootschapsbelasting tussen private ondernemingen en daarmee concurrerende overheidsondernemingen; - voor fiscale behandeling van overheidsondernemingen wordt zo min mogelijk onderscheid gemaakt naar de wijze waarop deze (juridisch) zijn georganiseerd. Samenwerking tussen overheden moet zo min mogelijk fiscaal worden belemmerd; - activiteiten die verband houden met typische overheidstaken en –bevoegdheden waarmee niet in concurrentie wordt getreden met private ondernemingen, blijven buiten de belastingplicht; - de belastingplicht voor de overheidsondernemingen moet passen binnen het stelsel en de systematiek van de huidige wet; - de stijging van de administratieve lasten voor betrokken overheidsinstellingen en uitvoeringskosten voor de Belastingdienst wordt, voor zover mogelijk en haalbaar, zo beperkt mogelijk gehouden. Gevolgen voor de gemeenten - de modernisering zal leiden tot een toename van de administ ratieve lasten bij belanghebbenden; gevolgen wetsvoorstel zijn ingrijpend en complex. Naast grote gevolgen voor overheidsinstellingen zullen er zich naar alle waarschijnlijkheid aanzienlijke uitvoeringsconsequenties en uitvoeringskosten voordoen. Inwerkingtreding De wet treedt in werking op 1 januari 2015 en vindt voor het eerst toepassing op boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016. Als organisatie gaan we een inventarisatie maken en bekijken of en welke maatregelen noodzakelijk zijn. Wabo-taken De gemeenten en de provincies zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van de taken met betrekking tot vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Door de VNG, de IPO en het Rijk zijn daarvoor VTH kwaliteitscriteria vastgesteld. D eze criteria vormen de 41 PROGRAMMABEGROTING 2015 basis voor de minimale kwaliteit van de uitvoering. Onder de VTH taken vallen vergunningverlening, toezicht en handhaving met betrekking tot de activiteiten bouwen, monumenten, milieu, brandveilig gebruik, planologische afwijking, fl ora en fauna en natuurbescherming. Momenteel is er een wetsvoorstel in voorbereiding voor alle bevoegde gezagen voor de uitvoering van de Wabo taken om per 01 -01-2015 te voldoen aan de kwaliteitscriteria 2.1. Begin 2013 startte voor de kwaliteitscriteria e en tweejarig implementatietraject dat gezamenlijk is opgezet door provincies en gemeenten. Om te bepalen of men als VTH organisatie kan voldoen aan de kwaliteitscriteria is iedere VTH organisatie verzocht om een zelfevaluatie in te vullen. Uit de zelfevaluatie is gebleken dat de ge meente zelfstandig niet kan voldoen aan de kwaliteitscriteria. Derhalve is besloten om op dit vlak de samenwerking te zoeken met andere gemeenten. Gezamenlijk met andere gemeenten is vervolgens een verbeterplan opgesteld. Aan dat verbeterplan wordt momente el uitvoering gegeven. Om te kunnen voldoen aan de kwaliteitscriteria zullen middelen ter beschikking moeten worden gesteld. Een deel van die middelen zal structureel van aard zijn. Momenteel is echter nog niet aan te geven wat de hoogte van de incidentel e en de structurele middelen zijn. Zodra hier meer zicht op is komen wij met een separaat voorstel hierop terug. Grote subsidies Zorg & Welzijn, Sport en Cultuur De begroting bevat informatie over budgetten per programma. Uit een aantal van die budget ten wordt subsidie verstrekt. Dit kan op twee manieren volgens de Algemene wet bestuurs recht. In de gemeente Noordenveld wordt van beide mogelijkheden gebruik gemaakt. Hiervoor is gekozen omdat (1) een aantal organisaties een aanzienlijk bedrag aan subsidie ontvangt. De raad neemt hierover een (begrotings)beslissing. Voor kleine subsidiebedragen (2) stelt de raad een budget beschikbaar wat gedurende het jaar op basis van van tevoren vastgestelde regels door het college wordt verdeeld. In deze alinea worden d e organisaties vermeld die op basis van de begroting in 2015 subsidie zullen ontvangen, alsmede het bedrag dat zij zullen ontvangen. Met het goedkeuren van de begroting stemt de raad in met het toekennen van de subsidie aan deze organisaties en de hoogte v an de subsidie. Stichting Welzijn in Noordenveld Stichting Peuterspeelzalen in Noordenveld, inclusief voor- en vroegschoolse educatie Noordermaat Vluchtelingenwerk Zwembaden: - Molenduinbad - Zwembad Veenhuizen - Zomerbad Peize ICO Bibliotheek Kinderwereld Mensinge Totaalbedrag grote subsidies 2015 740.780 204.004 443.520 49.000 365.000 27.270 44.856 110.000 479.600 58.480 222.000 2.744.510 In deze subsidiebedragen zijn de voorstellen uit de aanbiedingsbrief bij deze begroting reeds verwerkt. 42 PROGRAMMABEGROTING 2015 HOOFDSTUK 2 Resumé 43 PROGRAMMABEGROTING 2015 44 PROGRAMMABEGROTING 2015 Hoofdstuk 2 Resumé Wij stellen u voor: 1. De totaalbudgetten 2015 zoals vermeld in de programma’s 1 tot en met 12 te autoriseren. 2. Ter dekking van de inkomsten en uitgaven van de bovenvermelde programma’s de dekkingsmiddelen uit hoofdstuk1 aan te wijzen. 3. De volgende structurele budgetten (ten laste van de post nieuw beleid) te voteren: -Drank- en Horecawet € 15.000 -Fte handhaving BAG constateringen “ 30.000 -Basisregistratie Grootschalige Topografie (onderhoud) “ 8.000 -Huisvesting statushouders “ 11.000 -Voormalig schoolgebouw CJS de Haven “ -10.000 4. Ten laste van de eenmalige ruimte de volgende budgetten beschikbaar te stellen: -Voorbereiding voordracht plaatsing Koloniën Weldadigheid op de Unesco Werelderfgoederenlijst € 50.000 -Actualisatie wegenlegger “ 100.000 5. Ten laste van de algemene reserve beschikbaar stellen: -Bijdrage Ontwikkelingsbureau Veenhuizen -Opruimen explosieven Albertsbaan € “ 50.000 30.000 Ten laste van specifieke uitkeringen: -Onderwijsachterstandenbeleid € 28.600 Ten laste van grondexploitaties: -Voorbereidingskrediet gebiedsvisie Kroonvelden € 55.000 De volgende kredieten beschikbaar te stellen: a. ten laste van het budget vrijval kapitaallasten: Investeringen bedrijfsvoering: Basisregistratie Grootschalige Topografie Overgang GBI 4 naar GBINext (6) Vervanging hardware Vervanging storage Renovatie gemeentelijke gebouwen € “ “ “ “ 50.000 30.000 50.000 50.000 182.500 Overige investeringen: Meeliftprojecten GVVP Meeliftinvesteringen wegen-/rioolonderhoud Openbare verlichting € “ “ 100.000 443.000 280.000 b. ten laste van tarieven Investeringen riolering € 2.572.000 6. 7. 8. 45 PROGRAMMABEGROTING 2015 Na vaststelling van de programmabegroting 2015, inclusief exploitatie- en investeringsvoorstellen, zijn de standen van de nog beschikbare middelen als volgt (afgerond): Budgetruimte 2015 Eénmalige ruimte Budget vervangingsinvesteringen € “ “ € 46 18.000 11.000 86.000 115.000 PROGRAMMABEGROTING 2015 HOOFDSTUK 3 Vaststellingsbesluit 47 PROGRAMMABEGROTING 2015 48 PROGRAMMABEGROTING 2015 Hoofdstuk 3 Vaststellingsbesluit Nr. De raad van de gemeente Noordenveld Gezien de ontwerp-programmabegroting 2015 en meerjarenraming 2016-2018 van baten en lasten van de gemeente Noordenveld: Gelezen de aanbiedingsbrief behorende bij de ontwerp -programmabegroting 2015; Gelet op artikel 191 van de Gemeentewet; Besluit: Deze programmabegroting 2015 en meerjarenraming 2016 -2018 vast te stellen Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Noordenveld op 10 november 2014 De griffier, de voorzitter, 49 PROGRAMMABEGROTING 2015 50 Programmabegroting 2015 Deel B PROGRAMMABEGROTING 2015 HOOFDSTUK 4 Programma’s 51 PROGRAMMABEGROTING 2015 4.1 Programma Burger en Bestuur Portefeuillehouder: J.H. van der Laan en G. Alssema Omschrijving programma Het programma burger en bestuur is vooral gericht op het samen bereiken van maatschappelijke doelstellingen, het bieden van mogelijkheden aan de burger om invloed uit te oefenen op het beleid en dienstverlening van de gemeente en het zo goed mogelijk leveren van diensten en producten. Onze leidende waarden hierin zijn leefbaar, groen, duurzaam, ondernemend en transparant. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Bestuursorganen en –ondersteuning; Behandeling van bezwaarschriften; Subsidiëring van wijk- en dorpsbelangenverenigingen; Sociaal wijkbeheer; Onderscheidingen; Voorlichting en Communicatie; Burgerzaken en Verkiezingen. 1. Wat willen we bereiken? Vanuit de uitgangspunten van “Nei noaberschap”, de communicatie- en participatienota en het kwaliteitshandvest richten wij ons op: Een adequate dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen; Het stimuleren van actieve betrokkenheid van burgers bij beleid - en uitvoeringsprocessen; Het primair zelfstandig uitvoeren van onze taken; Het aangaan van slimme (uitvoeringsgerichte) samenwerkingsverbanden wanneer zelfstandige uitvoering van taken niet mogelijk of ineffectief is. 2. Wat gaan we doen in 2015? - Verder ontwikkelen van het Gemeentelijk Contactcentrum (GCC) door: Meer producten vanuit de backoffice over te hevelen naar de frontoffice van het GCC; Processen te stroomlijnen en te zorgen voor een passende ondersteuning van de ICT; Kennisvergroting van de frontoffice-medewerkers van het GCC zodat meer vragen direct beantwoord worden; Het vergroten van het aantal mogelijkheden voor inwoners via de digitale weg; Meer uniformiteit in werkwijzen te creëren waardoor medewerkers efficiënter kunnen worden ingezet binnen het GCC; Waar mogelijk het papieren archief te vervangen door een digitaal archief. Het gelijktijdig organiseren van de verkiezingen van Provinciale Staten en Waterschappen. Het bevorderen van betrokkenheid door: Het bieden van adequate, vroegtijdige participatiemogelijk heden; Het betrekken van onze burgers bij de profielschets voor de nieuwe burgemeester; Te investeren in sociaal wijkbeheer als één van de pijlers van “nei naoberschap” door: 52 PROGRAMMABEGROTING 2015 o o o Het beheren en in stand houden van een sociale infrastructuur via de multidisciplinaire netwerken sociaal wijkbeheer, openbare geestelijke gezondheidszorg en het Centrum voor Jeugd en Gezin. In deze netwerken zijn naast de gemeente onder andere de woningbouwcorporaties, politie, GGD, Verslavingszorg, maatschappelijk werk en de sociale dienst vertegenwoordigt; Het oprichten van twee nieuwe wijkbelangenverenigingen in Roden; Het uitbreiden van de wijk- en dorpsschouwen in Huis ter Heide, Peest, Mensingeveld en Hullenveld. Wat mag het kosten? 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 00110 Bestuursorganen 00210 Bestuursondersteuning college B en W 00220 Voorlichting/Communicatie 00310 Burgerzaken 00320 Verkiezingen 00330 Kadaster en G.B.K.N. 00410 Baten secretarieleges Burgerzaken 00510 Bestuurlijke samenwerking 00610 Bestuursonderst. raad en rekenkamerfunctie 92120 Lasten algemene uitkering uit het gemeentefonds 92220 Overige baten en lasten 93010 Uitvoering Wet WOZ 94010 Lasten heffing en invordering gemeentelijke belastingen Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 5.971 6.174 6.313 6.331 6.349 6.359 1.206 1.296 1.269 1.269 1.269 1.269 4.765 4.878 5.044 5.062 5.080 5.090 2013 1.218 2.285 2014 996 2.719 2015 1.010 2.646 2016 1.018 2.651 2017 1.026 2.655 2018 1.034 2.652 312 585 8 0 261- 322 523 71 0 362- 255 566 14 79 314- 255 567 14 79 313- 256 567 14 80 311- 256 567 14 81 309- 47 236 29 251 55 236 55 237 55 239 55 240 10 0 0 0 0 0 154352 127 136326 139 10 341 146 10 342 147 10 342 147 10 343 147 Algemene toelichting bij alle programma’s: Tot de lasten per programma (productgroepen) behoren onder meer de toerekening van kosten (uren) van eigen personeel en overhead. Aangezien een toename van deze toegerekende kosten op een programma (nagenoeg geheel) wordt gecompenseerd door een afname van deze kosten op andere programma’s zijn deze verschillen niet nader toegelicht. 53 PROGRAMMABEGROTING 2015 4.2 Programma Integrale Veiligheid Portefeuillehouder: J.H. van der Laan en R.J. Auwema Omschrijving programma De gemeente heeft een regisseurstaak bij het bevorderen van de veiligheid in de lokale samenleving. Noordenveld doet dit samen met de ketenpartners: politie, Openbaar Ministerie, Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg Noord Nederland, maatschappelijk werk en woningcorporaties. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Brandweer en rampenbestrijding; Openbare orde en veiligheid; Handhaving en voorlichting wet- en regelgeving, met name omgevingsvergunningen, A.P.V.- vergunningen en vergunning verleend op basis van Bijzondere Wetten; A.P.V. en Bijzondere wetten (drank- en horeca, kansspelen, winkeltijden et cetera). 1. Wat willen we bereiken? Een veilige en leefbare gemeente zijn en blijven door vergroting van het veiligheidsgevoel van de inwoners en door de objectieve veiligheid te bevorderen. Veiligheid is een voorwaarde waaraan een leefbare samenleving moet voldoen. Wij willen onveilige situaties, ongewenst gedrag van personen en ondermijnende criminaliteit voorkomen door middel van: Het integraal samenwerken op lokaal, regionaal en landelijk niveau met ketenpartners; Het voeren van een op de bevolking van Noordenveld toegesneden welzijnsbe leid en sociaal wijkbeheer; Het hebben van een op zijn taken toegesneden veiligheidsapparaat (brandweer, politie, GHOR en gemeente). 2. Wat gaan we doen in 2015? Brandweer en Rampenbestrijding In samenwerking met de veiligheidsregio Drenthe een adequaat voorzieningenniveau houden van hulpdiensten in Drenthe op het gebied van rampenbestrijding, crisismanagement, brandweerzorg en GHOR (geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen). Dit omvat tenminste: Een voorzieningenniveau dat is toegespitst op de aanwezige risico’s in het verzorgingsgebied; Het behoud van 4 brandweerposten in de gemeente Noordenveld; Het organiseren van één rampenoefening; Experiment brandweer Peize afronden; Bij het opleiden, trainen en oefenen van functionarissen is: a. extra aandacht voor het uniformeren van werkwijzen en; b. het gezamenlijk optreden van hulpdiensten en zorginstellingen. Openbare orde en veiligheid 54 PROGRAMMABEGROTING 2015 Opstellen en uitvoeren van het uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid, op basis van een geactualiseerde kadernota Integrale Veiligheid; Intensiveren en uitbouwen van de samenwerking met de Nationale Politie op lokaal niveau op onder andere de terreinen jeugd en veiligheid, geweld, woninginbraken en georganiseerde criminaliteit (ondermijning); Afstemming en coördinatie ten aanzien van het gebruik van Groot Bankenbosch door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers voor de tijdelijke noodopvang van vluchtelingen. A.P.V., Bijzondere wetten en Handhaving Aanpassing van de winkeltijdenverordening en het gewijzigd vaststellen van het preventieen handhavingsplan Alcohol; Opstellen van nieuw Ruimtelijk Integraal Handhavingsbeleid dat voldoet aan de landelijke gestelde kwaliteitscriteria. 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 12010 Brandweer en rampenbestrijding 14010 Openbare orde en veiligheid 14020 A.P.V. en bijzondere wetten 16010 Opsporing en ruiming van conventionele explosieven Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 3.207 2.205 2.095 2.094 2.091 2.090 1.218 21 15 15 15 15 1.989 2.184 2.080 2.079 2.076 2.075 2013 1.616 2014 1.794 2015 1.726 2016 1.725 2017 1.722 2018 1.720 77 82 90 90 90 91 296 308 264 264 264 264 0 0 0 0 0 0 Toelichting: Ultimo 2013 zijn brandweeractiva overgedragen aan de VRD. Voor de afgeboekte activa (lasten) is een vergoeding ontvangen van de VRD. 55 PROGRAMMABEGROTING 2015 4.3 Programma Beheer Openbare Ruimte Portefeuillehouder: R.J. Auwema Omschrijving programma Tot het programma Openbare Ruimte behoren het beheer en de inrichting van (on)verharde wegen, water, openbaar groen, speelplaatsen, begraafplaatsen en dergelijke. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Wegen, straatreiniging en openbare verlichting; Verkeer en vervoer; Water, Watergangen en Bruggen; Natuurbescherming, Openbaar Groen en Speelvoorzieningen; Lijkbezorging. 1. Wat willen we bereiken? Het bestaande karakter en kwaliteit van natuur en landschap blijft behouden en wordt zo mogelijk versterkt. Er is speciale aandacht voor het behoud van het bomenbestand, waarbij de risico’s van het beheer beheersbaar zijn; Het openbaar groen wordt op een natuur- en mensvriendelijke wijze beheerd, waarbij overlast voor agrarische bedrijven, mens en vee wordt voorkomen; Het tegen zo gering mogelijke kosten realiseren, beheren en onderhouden van de openbare ruimte, conform het gekozen beheerscenario. Daarbij zal nadrukkelijk de samenwerking worden gezocht met bedrijven en inwoners; Er wordt bij de inrichting van wegen rekening gehouden met alle verkeersdeelnemers; Noordenveld beschikt over passend openbaar vervoer, toegankelijk voor iedereen; De inrichting van de openbare ruimte nodigt zoveel mogelijk uit tot bewegen; Er zijn goede, aantrekkelijke en veilige speelmogelijkheden op de juiste plek; Noordenveld biedt de mogelijkheid om tegen een redelijk tarief te worden begraven, verstrooid of te worden bijgezet in urnenkelder of –muur. 2. Wat gaan we doen in 2015? Beheer Openbare Ruimte (BOR) De openbare ruimte wordt beheerd op het kwaliteitsniveau “Alles laag”; Naast de medewerkers uit de sociale werkvoorziening zullen ook een aantal cliënten van de ISD Noordenkwartier worden ingezet om de werkzaamheden uit te voeren in de BOR; De werkprocessen en procedures in de gemeentelijke organisatie worden verder aangepast aan de gedragscode Bestendig Beheer van de Flora en Faunawet; Het meeliftbudget wegen wordt ingezet bij rioleringsprojecten (Zie Programma 11); In het kader van het reguliere meerjarenonderhoud van de bomen wordt het onderhoud in de kern Roden afgerond. 56 PROGRAMMABEGROTING 2015 Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan (GVVP) Het opstellen en uitvoeren van een nieuw uitvoeringsprogramma dat voortvloeit uit het geactualiseerd GVVP; Er wordt gestart met het maken van een nieuwe wegenlegger. Dit wettelijk verplichte document geeft inzicht in openbaarheid en onderhoudsplicht van wegen en paden; Openbare verlichting Het afronden van de vervanging van de openbare verlichting in het buitengebied; Ook de openbare verlichting aan de doorgaande wegen en de bomenbuurt in Roden zal hoofdzakelijk worden vervangen door van led-verlichting. Speelruimte Het samenvoegen van 2 speelvelden aan de Eikenlaan in Peize; Het herinrichten van de Tonkensven in Roden; Het aanbrengen en/of van valondergronden op diverse plaatsen; Het plaatsen van een extra speeltoestel aan de Coninckslaan in Peize. Begraafplaatsen Het uitvoeren van het nieuwe begraafplaatsenbeleid. 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 00330 Kadaster en G.B.K.N. 21010 Wegen, straten en pleinen 21020 Straatreiniging 21030 Openbare verlichting 21040 Bruggen 21110 Verkeer en vervoer 24010 Watergangen 55010 Natuurbescherming 56010 Openbaar groen 58010 Speelvoorzieningen 72410 Lijkbezorging 73210 Baten begraafplaatsen Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 7.862 8.316 7.291 7.239 7.185 7.078 288 474 285 285 285 285 7.574 7.842 7.006 6.954 6.900 6.793 2013 275 3.667 488 377 107 191 124 39 1.974 107 413 188- 2014 388 3.826 449 367 110 218 229 54 1.883 98 404 184- 2015 271 3.057 472 385 110 215 195 46 1.970 99 371 185- 2016 271 2.996 475 384 111 215 196 46 1.974 100 371 185- 2017 271 2.939 477 382 111 216 197 47 1.978 100 367 185- 2018 267 2.832 479 380 111 217 198 47 1.982 101 364 185- Toelichting: De hogere (werkelijke) lasten in 2013 en (begrote) lasten in 2014 worden voornamelijk veroorzaakt doordat investeringen gedekt door reserves, ingevolge de voorschriften, via de exploitatie zijn verantwoord. De investering wordt op een programma geboekt, de onttrekking aan de reserve verloopt via het onderdeel ‘mutatie reserves’. 57 PROGRAMMABEGROTING 2015 4.4 Programma Economische Ontwikkeling Portefeuillehouder: J.H. van der Laan en H. Kosters Omschrijving programma Het programma beoogt het scheppen van de condities voor een goed functionerend bedrijfsleven en een voldoende en zo mogelijk gedifferentieerde werkgelegenheid. Het programma hangt nauw samen met het programma Werk en Inkomen. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Economische ontwikkeling en waaronder promotie en acquisitie en ondersteuning van het Parkmanagement; Deelname in nutsbedrijven; Week- en jaarmarkten. 1. Wat willen we bereiken? Het versterken van het ondernemersklimaat in de gemeente. Dit om bedrijven te ondersteunen en voldoende werkgelegenheid te kunnen bieden; Het bevorderen van de plaatsing van de Kolonien van Weldadigheid op de Werelderfgoedlijst UNESCO in 2018. 2. Wat gaan we doen in 2015? De ontwikkeling van Kennispark Haarveld heeft een hoge prioriteit. Daarbij is het streven er op gericht om met enkele van de belangstellenden te komen tot een nadere concretisering van de vestigingsplannen; De uitvoering van het Herstructureringsplan bedrijventerrein Roden wo rden in samenwerking met Parkmanagement ter hand genomen en gefaseerd uitgevoerd. Het bedrijventerrein wordt met inzet van sensoren beveiligd en de bewegwijzering wordt vernieuwd; De samenwerking met Parkmanagement en Springboard 2.0 wordt geïntensiveerd; Het doen van een projectvoorstel met betrekking tot het verminderen van “regeldruk”: “hoe ruimte te bieden aan midden- en kleinbedrijf”; Uitvoeren van de visie “werken aan de toekomst van Veenhuizen” door: - Het samen met Rijk en Provincie borgen van de to ekomst van de PI’s / Justitie-functie en daarmee van werkgelegenheid in Veenhuizen; - Samen te werken aan herbestemming van de PI Bankenbosch, na het beëindigen van de noodopvang van het COA. 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 1.592 1.000 1.358 1.358 1.358 1.359 1.327 979 965 965 965 965 265 21 393 393 393 394 58 PROGRAMMABEGROTING 2015 Uitsplitsing naar Productgroepen: 31010 Markten 31020 Handel en ambacht 31110 Baten marktgelden 32010 Economische ontwikkeling 33010 Deelname in nutsbedrijven 34110 Agrarische zaken 2013 148 338190 428- 2014 132 1 28453 4533- 2015 149 231316 534- 2016 149 231316 534- 2017 149 231316 534- Toelichting: Bij de voorjaarsnota 2014 is een eenmalige opbrengst van € 500.000 verantwoord voor verkoop gronden (productgroep 34110) 59 2018 149 231316 533- PROGRAMMABEGROTING 2015 4.5 Programma Onderwijs Portefeuillehouder: A.H. Wekema Omschrijving programma De gemeente zorgt voor het algemene onderwijsklimaat enfungeert als het bestuur van het openbaar basis- en speciaal basisonderwijs. De gemeente heeft deze verantwoordelijkheid gemandateerd aan de Algemene Directie Openbaar Onderwijs. Lokale taken zijn: Huisvesting van scholen; Uitvoering van de Leerplichtwet; Voeren van lokaal onderwijsbeleid; Leerlingenvervoer; Natuur- en milieueducatie; Lichamelijke opvoeding; Realisatie van een sluitende aanpak voor de ontwikkeling van kinderen en jongvolwassenen van 0 tot en met 23 jaar. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Openbaar / bijzonder onderwijs en onderwijsbeleid in de gemeente Noordenveld; Leerplicht; Leerlingenvervoer; Gymnastieklokalen. 1. Wat willen we bereiken? Kwalitatief goed en bereikbaar onderwijs in gebouwen die voldoen aan de huidige en toekomstige eisen; Een samenwerking dan wel fusie tussen openbaar en/of bijzonder onderwijs ondersteunen. Voor de bestuurlijke vorm daarvan worden als dat nodig is passende oplossingen bedacht met respect voor identiteit en onderwijsvorm; Optimale afstemming realiseren tussen Passend Onderwijs en Jeugdhulp om jongeren in Noordenveld optimale ontwikkelkansen te bieden. Er ligt een sterke verbinding tussen de programma’s Onderwijs en Zorg en Welzijn; Een daling van het aantal vroegtijdige schoolverlaters; Het verbeteren van een brede taalontwikkeling bij kinderen die nog niet naar de basisschool gaan; Het borgen van het aanbod en de kwaliteit van de voor - en vroegschoolse educatie in peuterspeelzalen en kinderopvanginstellingen. 2. Wat gaan we doen in 2015? In regionaal verband met het onderwijs invulling geven aan de afstemming Passend Onderwijs en Jeugdhulp, op basis van de daarvoor opgestelde ontwikkelingsagenda; In samenwerking met het Regionaal Meld en Coördinatiepunt regio Noord en Midden Drenthe vroegtijdig schoolverlaten tegengaan; 60 PROGRAMMABEGROTING 2015 Meer kansen bieden aan jongeren uit het praktijkonderwijs. Hiervoor wordt expertise over deze groep toegevoegd aan het werkgeversteam van de ISD; Samen met het dorp Een een nieuwe school realiseren ter vervanging van De Lindehof en De Regenboog. Deze school komt onder één schoolbestuur en wordt onderdeel van een multifunctionele accommodatie; Actualiseren van het Integraal Huisvestingsplan 2014-2020 met het oog op het feit dat met ingang van 1 januari 2015 de schoolbesturen integraal verantwoordelijk zijn voor het gebouwenonderhoud. 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 42020 Openbaar basisonderwijs, excl. huisvesting 42110 Openbaar basisonderwijs, huisvesting 42210 Bijzonder basisonderwijs, excl. huisvesting 42310 Bijzonder basisonderwijs, huisvesting 43010 Openbaar speciaal onderwijs, excl. huisvesting 43110 Openbaar speciaal onderwijs, huisvesting 44010 Openbaar voortgezet onderwijs, excl. huisvesting 44110 Openbaar voortgezet onderwijs, huisvesting 44310 Bijzonder voortgezet onderwijs, huisvesting 48070 Gymnastieklokalen 48090 Gemeenschappelijke kosten onderwijs Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 16.763 15.286 15.476 15.433 15.389 15.317 12.963 12.012 12.112 12.112 12.112 12.112 3.800 3.274 3.364 3.321 3.277 3.205 2013 130 2014 51 2015 44 2016 44 2017 44 2018 44 1.415 1.168 1.150 1.124 1.094 1.031 7 21 2 2 2 2 253 194 196 184 179 176 62- 39 26 26 26 26 187 167 159 157 154 151 5 0- 3 3 3 3 31 48 51 51 50 50 525 460 447 440 433 426 422 887 386 740 394 892 393 897 390 902 388 908 61 PROGRAMMABEGROTING 2015 4.6 Programma Sport Portefeuillehouder: R.J. Auwema en G. Alssema Omschrijving programma Sport draagt in positieve zin bij aan een gezonde leefstijl en zelfredzaamheid van mensen. Investeren in sport is investeren in de samenleving. Noordenveld streeft er dan ook naar sport voor iedere inwoner toegankelijk te maken. In samenwerking met anderen willen we zorgen voor een aantrekkelijk accommodatie- en activiteitenaanbod dat mensen in beweging brengt en houdt, zodat de vitaliteit en leefbaarheid van de gemeente vergroot. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Sport algemeen; Sportontwikkeling en sportstimulering; Binnen- en buitensportaccommodaties. 1. Wat willen we bereiken? Een sportbeleid dat (deels) is afgestemd op de Wmo visie, Visie Noordenveld 2025 en het Bestuursakkoord Nei Naoberschap; Streven naar het behoud van vier zwembaden; Een toename van het aantal sport- en beweegaccommodaties dat multifunctioneel wordt gebruikt; Een toename en versterking van (structurele) samenwerkingsverbanden tussen sportverenigingen, andere sportaanbieders en maatschappelijke organisaties (vitale kernen); Een toename van het aantal inwoners dat voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen; Een afname van het aantal jongeren tot 18 jaar met overgewicht (Jongeren Op Gezond Gewicht). 2. Wat gaan we doen in 2015? De Kadernota Sport en Bewegen 2010-2014 evalueren; Een plan van aanpak maken voor het project ‘Jongeren Op Gezond Gewicht’ en starten met de uitvoering er van; Per 1 januari 2015 starten en vorm geven aan de interne verzelfstandiging van Sportcentrum De Hullen, de Brinkhof en Sportcomplex Peize; Gebruiksovereenkomsten met buitensportverenigingen actualiseren. 62 PROGRAMMABEGROTING 2015 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 53010 Sport algemeen 53030 Buitensportaccommodaties 53040 Binnensportaccommodaties 53050 Zwembaden 53110 Groene sportvelden / terreinen Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2.538 2.875 2.627 2.621 2.600 2.575 763 733 731 731 731 731 1.775 2.142 1.896 1.890 1.869 1.844 2013 239 8 787 337 404 2014 246 3 878 357 658 2015 209 5 1.028 347 307 2016 207 5 1.025 346 307 2017 186 5 1.025 346 307 2018 166 5 1.020 346 307 Toelichting: In 2014 is besloten de clubgebouwen van de vv Veenhuizen en kv Noordenveld te privatiseren. De kosten van afkoop van het onderhoud en het afboeken van de oude boekwaarde zijn op het programma Sport (productgroep 531 groene sportvelden/terreinen) verantwoord. De bijdrage uit de algemene reserve is verantwoord onder ‘mutatie reserves’. 63 PROGRAMMABEGROTING 2015 4.7 Programma Cultuur Portefeuillehouder: A.H. Wekema Omschrijving programma Cultuur bindt de inwoners van een gemeenschap. Daarom is stimulering van cultuur een belangrijke taak van de gemeentelijke overheid. Dit programma is gericht op lokale voorzieningen zoals amateurkunsten, podiumkunsten, beeldende kunst, musea, de instelling voor kunstzinnige vorming, de openbare bibliotheek, het gemeentearchief en cultureel erfgoed. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Bibliotheekwerk; Cultuureducatie; Amateurkunst; Musea en monumenten. 1. Wat willen we bereiken? Een cultuurbeleid dat (deels) is afgestemd op de Wmo visie, Visie Noordenveld 2025 en het Bestuursakkoord Nei Naoberschap; Versterken van de slagkracht van de culturele sector; Vergroten van de jongerenpartipatie in het culturele leven; Bevordering van de sociale samenhang en participatie door het inzetten van cultuur; Behouden en benutten van het cultureel erfgoed, met name aan de Brink in Roden. 2. Wat gaan we doen in 2015? Het evalueren en herijken van het cultuurbeleid; In samenwerking met inwoners, instellingen en bedrijven invulling geven aan het ‘Jaar van de Cultuur’; Uitvoering geven aan de nota ‘Op naar een toekomstbestendige bibliotheek in Noordenveld’; Afspraken maken met het basisonderwijs over cultuureducatie en de overheveling van financiële middelen naar het onderwijs; Actieve deelname aan Meertmaond Streektaolmaond; Bevorderen plaatsing van de Koloniën van Weldadigheid op de Werelderfgoedlijst van UNESCO in 2018. 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 1.690 1.729 1.420 1.418 1.418 1.416 112 39 36 36 36 36 1.578 1.690 1.384 1.382 1.382 1.380 64 PROGRAMMABEGROTING 2015 Uitsplitsing naar Productgroepen: 51010 Openbaar bibliotheekwerk 51110 Vormings- en ontwikkelingswerk 54010 Kunst en cultuur 54110 Oudheidkunde/Musea 54120 Monumenten 2013 569 316 2014 680 176 2015 517 173 2016 516 173 2017 516 172 2018 516 172 148 389 156 167 338 329 98 333 263 98 332 263 99 332 263 99 332 261 65 PROGRAMMABEGROTING 2015 4.8 Programma Recreatie en Toerisme Portefeuillehouder: R.J. Auwema Omschrijving programma Recreatie en toerisme zijn belangrijke sociale en economische pijlers van de gemeente Noordenveld. Dit begrotingsprogramma ondersteunt en faciliteert kwaliteitsverbetering, aanbodsverbreding en seizoenverlenging van de dag- en verblijfsrecreatieve sector. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Uitvoering Recreatiebeleidsnota 2015; Subsidiëring Tourist Info Drenthe en lokale Tourist Info’s; Subsidiëring Recreatieschap Drenthe; Subsidiëring van stichting Kop van Drenthe; Diverse recreatieve voorzieningen. en 1. Wat willen we bereiken? In de Recreatiebeleidsnota 2013-2018 Boeien, binden, beleven zijn de volgende ambities geformuleerd: Kwaliteitsimpuls geven aan het gehele vrijetijdsproduct door te verbinden, verbreden en vernieuwen in de vrijetijdsketen en in te zetten op digitale bereikbaarheid; De werkgelegenheid laten stijgen van 13% → 15% (van 1.100 naar 1.275 personen); De directe- en afgeleide bestedingen laten stijgen van 62 naar 70 miljoen euro; Onze kernkwaliteiten en toeristisch-recreatieve voorzieningen minimaal op het huidige kwaliteitsniveau in stand houden en zo mogelijk uit te breiden. 2. Wat gaan we doen in 2015? In samenwerking met de partners in de vrijetijdsketen uitvoering geven aan de (geprioriteerde onderdelen van de) opgestelde Uitvoeringsagenda 2015 op basis van de Recreatiebeleidsnota 2013-2018; Onderzoeken of Noordenveld zich kan onderscheiden als ‘fietsgemeente’ door concrete evenementen, specifieke voorzieningen en de promotie daarvan. 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 56020 Recreatie en toerisme Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 325 406 258 258 258 258 31 6 6 6 6 6 294 400 252 252 252 252 2013 294 2014 400 2015 252 2016 252 2017 252 Toelichting afwijking begroting 2014 Ingevolge de voorschriften BBV moeten investeringen gedekt door reserves op het programma worden verantwoord. De onttrekking aan de reserve wordt juist verantwoord onder ‘mutatie reserves’. 66 2018 252 PROGRAMMABEGROTING 2015 67 PROGRAMMABEGROTING 2015 4.9 Programma Werk en Inkomen Portefeuillehouder: A.H. Wekema Omschrijving programma Dit programma is gericht op uitvoering van de Participatiewet die op 1 januari 2015 in werking treedt. De Participatiewet geeft gemeenten de verantwoordelijkheid iedereen met arbeids vermogen ondersteuning te bieden. Het doel is zoveel mogelijk mensen, ook mensen met een arbeidsbeperking, aan de slag te helpen. Daarnaast moet de gemeente waar nodig inkomensondersteuning bieden. De sociale werkvoorziening (WSW) blijft bestaan, maar nieuwe instroom is niet meer mogelijk. De gemeente blijft verantwoordelijk voor mensen die vóór 1 januari 2015 al onder de WSW vielen. Naast de Participatiewet voert Noordenveld een eigen Meedoenregeling, gericht op de maatschappelijke participatie van inwoners met een laag inkomen, en hun kinderen. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Bijdrage aan ISD Noordenkwartier; Bijdrage aan Werkvoorzieningschap Novatec; Gemeentelijke Meedoenregeling. 1. Wat willen we bereiken? Bevorderen dat inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien door betaald werk; Voldoende plaatsen realiseren voor Beschut Werken en/of maatschappelijke dagbesteding voor inwoners voor wie regulier werk niet tot de mogelijkheden behoort; Voldoende garantiebanen realiseren voor inwoners met een beperking. 2. Wat gaan we doen in 2015? Het afronden van de herstructurering van Novatec tot een kleine organisatie voor Beschut Werken samen met de, in de Gemeenschappelijk Regeling deelnemende, gemeenten; In gezamenlijkheid met het UWV realiseren van één aanspreekpunt/(digitaal) loket, waar werkgevers terecht kunnen voor informatie en advies, in iedere arbeidsmarktregio; Intensiever samenwerken met de arbeidsmarktregio; De expertise van het werkgeversteam uitbreiden met kennis van zorg aan kwetsbare jongeren uit het praktijk- en het speciaal onderwijs; De samenwerking versterken van partijen die zich richten op armoede - en schuldenaanpak; We realiseren in 2015 de webshop Meedoen. 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 14.463 14.281 14.824 14.723 14.739 14.740 11.443 11.011 7.818 7.818 7.818 7.818 3.020 3.270 7.006 6.905 6.921 6.922 68 PROGRAMMABEGROTING 2015 Uitsplitsing naar Productgroepen: 61010 Bijstandsverlening 61110 Werkgelegenheid 61410 Gemeentelijk minimabeleid 2013 2.271 493 256 2014 2.550 417 303 2015 2.395 4.293 318 2016 2.395 4.191 319 2017 2.395 4.206 320 Toelichting (productgroep werkgelegenheid): In het kader van de invoering van de Participatiewet 2015 worden de rijksbijdragen voor de werkvoorzieningsschappen en inburgering verantwoord onder het sociaal deelfonds (zie algemene dekkingsmiddelen) 69 2018 2.395 4.206 321 PROGRAMMABEGROTING 2015 4.10 Programma Zorg en Welzijn Portefeuillehouder: G. Alssema en A.H. Wekema Omschrijving programma Als gevolg van de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en de nieuwe Jeugdwet krijgt de gemeente Noordenveld er vanaf 1 januari 2015 veel taken bij op het gebied van zorg en ondersteuning voor inwoners. Dit programma is erop gericht dat iedere inwoner in onze lokale samenleving, naar vermogen mee moet kunnen doen aan deze samenleving. De gemeente gaat daarbij uit van de kracht van de inwoner en de zelforganisatie van de samenleving om op eigen wijze vorm te geven aan het dagelijks leven. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015); Uitvoering Jeugdwet; Maatschappelijke begeleiding en advies; Sociaal cultureel werk; Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk; Jeugd- en jongerenwerk; Openbare Gezondheidszorg (OGZ); Jeugdgezondheidszorg (JGZ); Multifunctionele accommodaties. . Wat willen we bereiken? 1. Wat willen we bereiken? 2 Leefbaarheid en Welzijn Inwoners zijn actief betrokken bij en tevreden over hun leefomgeving; Dorpen en wijken hebben goed georganiseerde en zelfstandige belangenverenigingen; Inzicht in wat er leeft onder jongeren; In dorpen en wijken wordt het potentieel aan vrijwillige inzet geactiveerd en draagt bij aan de leefbaarheid; (H)erkenning en ondersteuning van mantelzorgers. Zorg Inwoners van Noordenveld blijven zo lang mogelijk zelfstandig en doen mee aan de samenleving met behoud van regie over hun eigen leven; Het bevorderen van het bewustzijn ten aanzien van de eigen verantwoordelijkheid en stimuleren van zelfredzaamheid. Jeugd (0-23 jaar) Jeugdigen kunnen zich ontwikkelen tot gezonde zelfstandige burgers die volwaardig deelnemen aan de samenleving; Een omgeving creëren waarin kinderen veilig en gezond op kunnen groeien; Zoveel mogelijk leerlingen hebben een doorlopende schoolloopbaan (voorkomen voortijdig schoolverlaten); Jongeren halen een startkwalificatie, werken of volgen een traject naar opleiding of werk; 70 PROGRAMMABEGROTING 2015 Integrale aanpak: één gezin, één plan, één aanspreekpunt; Actieve deelname aan sociaal-culturele, sportieve, recreatieve, kunstzinnige en culturele activiteiten door jongeren; Het verminderen en voorkomen van alcoholgebruik onder jongeren en alcohol gerelateerde verstoringen van de openbare orde. 2. Wat gaan we doen in 2015? 013? Leefbaarheid en welzijn Sociale vraagstukken (bijvoorbeeld: eenzaamheid, mantelzorg, vrijwillige inzet) toevoegen aan de wijkschouw; Stimuleren van initiatieven die de betrokkenheid van inwoners bij hun eigen leefomgeving bevorderen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het Fonds Leefbaarheid; In 2015 hebben we het mantelzorgbeleid geëvalueerd en herijkt. Zorg De Toegang tot (maatwerk)voorzieningen inrichten op basis van de ervaringen en resultaten uit het project De Noordenveldwerker; De Kanteling doorvoeren, dat wil zeggen van aanbodgericht naar vraaggericht; Heronderzoeken doen bij alle inwoners van wie het recht op een AWBZ -indicatie vervalt vanwege de Wmo 2015; Cliëntondersteuning organiseren; Een 7x24-uurs hulp op afstand organiseren; Het ontwikkelen van een schoonmaakvoorziening, die in de plaats komt van huishoudelijke hulp; Het ontwikkelen van een regeling voor mensen die vanwege hun beperking meerkosten maken en dat zelf niet zelf kunnen betalen; Het ontwikkelen van een blijk van waardering voor mantelzorgers; Begeleiding en ondersteuning inkopen (nieuwe taken); Zorgdragen voor een vroegtijdige signalering bij (dreigende) geweldsi tuaties in gezinnen met en zonder kinderen. Jeugd (0-23 jaar) Uitvoering geven aan het Regionaal Transitie Arrangement en het Transformatieplan Jeugdhulp; In 2015 hebben we de Jeugdagenda geëvalueerd en herijkt; Het beleidsplan Jeugd(hulp) voorzien van een uitvoeringsagenda; Centrum Jeugd en Gezin verder ontwikkelen, ook in relatie tot De Toegang; De verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp verder vorm geven met de pilot Ondersteuningsteam Voortgezet Onderwijs; Zorgdragen voor de kwaliteitsborging van de voor- en vroegschoolse educatie (= VVE) in peuterspeelzalen en kinderopvanginstellingen; Zorgdragen voor voldoende aanbod van VVE op de peuterspeelzalen voor doelgroepkinderen; We realiseren een adequate signalering en registratie voor 0 –23 jarigen. 71 PROGRAMMABEGROTING 2015 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 58030 Multifunctionele accommodaties 62010 Maatschappelijke begeleiding en advies 62030 Ouderenwerk 62110 Vreemdelingen 62330 Participatiebudget 63010 Sociaal Cultureel Werk 63020 Jeugd- en jongerenwerk 65010 Kinderdagopvang 65210 Voorzieningen gehandicapten 66110 Maatwerkvoorziening natura materieel Wmo 66210 Maatwerkvoorziening natura immaterieel Wmo 67010 Algemene voorzieningen Wmo en jeugd 67110 Eerstelijnsloket Wmo en jeugd 67210 PGB Wmo en jeugd 67710 Eigen bijdrage alg vz Wmo en jeugd 68210 Individuele voorzieningen natura jeugd 68310 Veiligheid, jeugdreclass en opvang jeugd 71410 Openbare gezondheidszorg 71510 Jeugdgezondheidszorg, uniformdeel deel 71610 Jeugdgezondheidszorg, maatwerkdeel Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 10.527 10.448 20.977 20.974 20.976 20.974 2.335 2.135 1.151 1.151 1.151 1.151 8.192 8.313 19.826 19.823 19.825 19.823 2013 896 2014 893 2015 666 2016 658 2017 657 2018 651 670 654 0 0 0 0 216 25 972 469 223 3.974 0 30 18 859 414 272 4.207 0 67 794 0 0 254 0 0 67 794 0 0 254 0 0 68 794 0 0 255 0 0 68 794 0 0 256 0 0 0 1.148 1.149 1.149 1.149 0 0 5.225 5.226 5.226 5.227 0 0 4.161 4.164 4.165 4.166 0 0 239 239 239 239 0 0 0 0 2.785 827- 2.785 827- 2.785 827- 2.785 827- 0 0 2.755 2.755 2.755 2.755 0 0 1.635 1.635 1.635 1.635 295 347 343 343 343 343 620 589 581 581 581 582 34 30 0 0 0 0 Toelichting begroting 2015: De per 1-1-2015 aan het sociaal deelfonds toegevoegde middelen voor Jeugdzorg en nieuwe Wmo worden op het programma Zorg & Welzijn verantwoord. Binnen het programma Zorg en Welzijn zijn diverse functies in verband met de transities komen te vervallen en ondergebracht bij een aantal nieuwe functies. Dit geldt onder meer voor Maatschappelijke begeleiding en advies, sociaal cultureel werk, jeugd- en jongerenwerk, voorziening gehandicapten en jeugdgezondheidszorgmaatwerkdeel. 72 PROGRAMMABEGROTING 2015 73 PROGRAMMABEGROTING 2015 4.11 Programma Milieubeheer Portefeuillehouder: H. Kosters Omschrijving programma Het programma Milieubeheer is gericht op een goed en leefbaar milieu. De basis voor de milieutaken is gelegen in de Wet milieubeheer, het Bestuursprogramma 2014-2018 en de Visie 2025. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Afvalverwijdering en -verwerking Riolering en waterzuivering Milieubeheer Duurzame ontwikkeling Energie Externe veiligheid 1. Wat willen we bereiken? De doelstelling van het programma milieubeheer is een goed en leefbaar milieu. Dat willen wij bereiken door: Te streven naar een duurzame gemeente in 2025; Het nastreven van onze ambitie om in 2040 een klimaatneutale gemeente te zijn; In te zetten op het gebruik van duurzame energie en energiebesparing; Het stimuleren van duurzaam- en leeftijdsbestendig bouwen; 100% duurzaam in te kopen; Het realiseren en behouden van een duurzaam geschikte bodemkwaliteit; Het creëren en behouden van een zo veilig mogelijke leefomgeving (e xterne veiligheid); Het beperken van geluid- en geuroverlast en het aanpakken van (eventuele) knelpunten; Het onderhouden van een open relatie met bewoners, groepen, belangenorganisaties en natuur- en milieuorganisaties; Het geven van voorlichting op het gebied van afval, energie en duurzaamheid; Het onderhouden van een Natuur- en Milieueducatie duurzaamheidseducatie en scholennetwerk; Het terugdringen van het afvalaanbod door preventie, het optimaliseren van gescheiden afvalinzameling en het terugdringen van zwerfvuil. 2. Wat gaan we doen in 2015? Afronden van en uitvoering geven aan de nota duurzaamheid; Deelnemen aan de regionale alliantie in het kader van het energieakkoord en uitvoering geven aan hetgeen opgenomen in het uitvoeringsprogramma; Het vormen van een fonds voor het stimuleren van duurzame initiatieven op het gebied van kleinschalige energieopwekking en optimaal energiebeheer; Uitvoering geven aan het project “Drenth zoekt de zon” door het aanbieden van de zonnekaart; Aanbieden van de milieubarometer voor bedrijven in Noordenveld. 74 PROGRAMMABEGROTING 2015 Riolering De volgende projecten worden uitgevoerd: de 3e fase in de omgeving de Raiffeisenlaan; de 2e fase Geluklaan en omgeving; Leliestaat en omgeving in Norg en eventueel nog woningen afkoppelen kern Nietap; In het kader van de verplichte ‘Samenwerking in de Waterketen’ het uitvoeringprogramma 2015-2019 van het waterakkoord Kop van Drenthe opstarten. Afval Het vervangen van de mini-containers. Afronden en uitvoeren van de nota afvalbeleid 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 72110 Afvalverwijdering en verwerking 72210 Riolering en waterzuivering 72310 Milieubeheer 72510 Baten reinigingsrechten en afvalstoffenheffing 72610 Baten rioolrechten Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 6.948 7.453 7.321 7.253 7.193 7.144 7.441 7.262 7.430 7.430 7.430 7.430 493191 1091772372862013 2.651 2014 2.329 2015 2.411 2016 2.390 2017 2.379 2018 2.368 2.997 719 3.028- 2.970 1.389 2.687- 3.053 971 2.734- 3.005 972 2.734- 2.955 973 2.734- 2.916 974 2.734- 3.832- 3.810- 3.810- 3.810- 3.810- 3.810- 75 PROGRAMMABEGROTING 2015 4.12 Programma Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting Portefeuillehouder: H. Kosters en R.J. Auwema Omschrijving programma Ruimtelijke Ordening Het vastleggen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de korte en lange(re) termijn in ruimtelijk relevante plannen, met inachtneming van de planologische kaders van de hogere overheden; Het beoordelen van ruimtelijke ontwikkelingen buiten onze gemeente op hun relevantie voor Noordenveld en deze plannen eventueel inhoudelijk beïnvloeden met gemeentelijke visie; Het up to date houden van bestemmingsplannen en het juridisch mogelijk maken van nieuwe gewenste en/of onvoorziene ruimtelijke ontwikkelingen. Volkshuisvesting Het uitvoeren van de actiepunten van de Woonvisie en van de met de woningcorporaties gemaakte prestatieafspraken en geformuleerde doelstellingen; Het regelmatig toetsen van het beleidskader aan de maatschappelijke ontwikkelingen en het waar nodig, actualiseren. Gebiedsontwikkeling Verbetering van de kwaliteit van de (on-)bebouwde omgeving voor verschillende aspecten zoals volkshuisvesting, infrastructuur, voorzieningen, bedrijvigheid en recreatie. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Ruimtelijke Ordening; Volkshuisvesting; Stads- en dorpsvernieuwing; Bouw- en woning toezicht / omgevingsvergunningen; Bouwexploitatie; Ruimtelijk Integraal Handhavingsbeleid Gemeente Noordenveld; Handhaving Uitvoeringsprogramma. 1. Wat willen we bereiken in 2015? Ruimtelijke Ordening Noordenveld voert een goed beleid ten aanzien van de ruimtelijke ordening en werkt aan actuele bestemmingsplannen en twee globale structuurvisies, vast te stellen in 2016,voor het gehele grondgebied van de gemeente Noordenveld. Volkshuisvesting Noordenveld heeft een toekomstgerichte woonsector die zich kenmerkt door een evenwichtige balans tussen vraag en aanbod. Dat vraagt om een veelzijdig product dat enerzijds goed aansluit op de verschillende leefstijlen, woonfases en financiële mogelijkheden van onze inwoners en anderzijds voldoende flexibel is om adequaat te kunnen anticiperen op veranderingen aan de vraagkant. Voortgaande vergrijzing en stijgende energielasten zijn 76 PROGRAMMABEGROTING 2015 daarbij belangrijke ankerpunten met voldoende aandacht voor de starters op onze woningmarkt. Gebiedsontwikkeling Noordenveld beschikt over een gedragen Ruimtelijk Kader voor het plangebied Terheijl als toetsingsinstrument voor ruimtelijke ontwikkelingen, een visie op het plangebied “Kroonvelden” en een voorstel voor het bouwen van starterswoningen in de kernen. Omgevingsvergunning Noordenveld heeft beleid op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-beleid) met betrekking tot de activiteiten bouwen, monumenten, milieu, brandveilig gebruik, planologische afwijking, flora en fauna en natuurbescherming dat voldoet aan de landelijke kwaliteitscriteria. 2. Wat gaan we doen in 2015? Ruimtelijke ordening Het actualiseren en opstellen van diverse ruimtelijke plannen (beheersverordening, bestemmingsplannen, projectprocedures et cetera); Het ontwikkelen en opstellen van een globale structuurvisie Veenhuizen en een globale structuurvisie voor de rest van het grondgebied van de gemeente Noordenveld; Samen met de provincie Drenthe wordt de Projectnota Wet inrichting landelijk gebied voorbereid voor het plangebied Veenhuizen. Dat zal als basis dienen voor een op te stellen inrichtingsplan Veenhuizen. Volkshuisvesting Het actualiseren van de woonvisie; Het actualiseren van de prestatieafspraken met de corporatiesector. Gebiedsontwikkeling Het faciliteren en afronden van de geprioriteerde projecten in het kader van Gebiedsontwikkeling; Het (verder) uitvoeren van projecten op het gebied van landschap(sversterking), natuurbeleving en natuurversterking, waterkantiteit en waterkwaliteit, sport, recreatie en tourisme binnen de programma’s van de landschapsopgave samenwerking Leek -Roden waaronder het programma Terheijl en programma Kroonvelden; De registratie, organisatie en advisering rondom het gemeentelijk vastgoed gaan we professionaliseren en centraliseren. Het doel hierbij is dat beter gestuurd kan worden op het vastgoed zodat efficiency en besparingen bewerkstelligd kunnen worden. Omgevingsvergunning Het samen met andere gemeenten ontwikkelen en opstellen van VTH -beleid dat voldoet aan de landelijke kwaliteitscriteria; Ingezet wordt op een betere en snellere dienstverlening aan de burgers en bedrijven middels goede ICT voorzieningen. 77 PROGRAMMABEGROTING 2015 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 81010 Ruimtelijke ordening 82010 Volkshuisvesting 82210 Bouw- en Woningtoezicht 82310 Bouwvergunningen 83010 Bouwgrondexploitatie Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 8.287 7.377 4.855 4.855 4.855 4.855 3.448 3.066 2.103 2.103 2.103 2.103 4.839 4.311 2.752 2.752 2.752 2.752 2013 831 409 741 3373.195 2014 1.073 1.673 854 3191.031 2015 1.085 228 795 320964 2016 1.086 226 796 320964 2017 1.086 226 796 320964 2018 1.087 225 796 320964 Toelichting: Het bruto verschil voor de jaren 2013 en 2014 op dit programma wordt veroorzaakt door investeringen en verkopen op diverse grondcomplexen. Daarnaast zijn op dit programma investeringen gedaan die ingevolge de voorschriften (Besluit Begroting en Verantwoording) via de exploitatie moeten worden verantwoord. De dienovereenkomstige onttrekking aan de reserve is verantwoord op het onderdeel ‘mutatie reserves’. 78 PROGRAMMABEGROTING 2015 HOOFDSTUK 5 Paragrafen 79 PROGRAMMABEGROTING 2015 80 PROGRAMMABEGROTING 2015 5.1 Lokale heffingen 1. Inleiding De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de lastendruk in Noordenveld, in de ontwikkelingen op belastinggebied en in het heffingenbeleid dat Noordenveld voert. Lokale heffingen voorzien in een belangrijk deel van de inkomsten van de gemeente. De belangrijkste lokale heffingen die Noordenveld int zijn de Onroerende Zaak Belasting (OZB), de hondenbelasting, de toeristenbelasting en de forensenbelasting. Dit zijn zogenoemde algemene dekkingsmiddelen. Daarnaast int Noordenveld de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten en de rioolheffing. Dit zijn heffingen waarmee Noordenveld een specifieke taak financiert. In deze paragraaf wordt met name ingezoomd op de OZB, op de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Waar mogelijk wordt Noordenveld vergeleken met andere Drentse gemeenten. In het begrotingsjaar 2015 komt ongeveer 15% van de inkomsten van de gemeente Noordenveld uit lokale heffingen. Deze lokale heffingen worden opgebracht door de burgers, bedrijven en instellingen. 2. Ontwikkelingen Onveranderd verkeert onze gemeente nog steeds in financieel zwaar weer. Ook de komende jaren moeten we rekening houden met minder geld van het rijk dan waarop was gerekend. Het streven is om de belastingdruk op het niveau van 2014 te houden. Ontwikkeling WOZ-waarde Het einde van de daling van de woningprijzen komt in zicht. Daarnaast stijgt het aantal verkochte woningen. Voor de nieuwe gemiddelde WOZ-waarde verwachten we een minder sterke daling (2%) dan de afgelopen twee jaren. Rioolheffing Noordenveld bestrijdt de kosten voor de afvoer van afvalwater met de rioolheffing. Bij deze heffing geldt dat de geraamde opbrengsten niet hoger mogen zijn dan de geraamde kosten. De rioolheffing wordt opgebracht door eigenaren van gebouwd onroerend goed. De hoogte van de heffing is afhankelijk van de WOZ-waarde van het onroerend goed. Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Bij de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten kostendekkendheid. streeft Noordenveld naar 100% 3. Gemeentelijk tarievenbeleid Hoewel extra verhogingen in verband met de op ons afkomende noodzakelijke bezuinigingen niet zijn uit te sluiten, proberen we de volgende uitgangspunten voor de lokale heffingen te handhaven: - Schommelingen in retributies en belastingen dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen door het handhaven van een, in relatie tot de inflatie, trendmatige verhoging; - Tarieven en heffingen dienen waar mogelijk kostendekkend te zijn. 4. Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Gemeenten kunnen kwijtschelding verlenen van gemeentelijke heffingen. Zij zijn daarbij gebonden aan de landelijke uitvoeringsregeling. Ten aanzien van de kosten van bestaan kunnen gemeenten afwijken van deze regeling. Het rijk hanteert 90% van de bijstandsnorm als bestaansminimum; Noordenveld hanteert 100% van de bijstandsnorm als bestaansmini - 81 PROGRAMMABEGROTING 2015 mum. In Noordenveld is kwijtschelding mogelijk van de OZB, de afvalstoffenh effing, de rioolheffing en van de hondenbelasting voor de eerste hond. Kwijtscheldingsbedragen t/m 2013: rekening 2008 totaal € 154.578 rekening 2009 rekening 2010 rekening 2011 rekening 2012 rekening 2013 € 166.000 € 73.239 € 74.722 € 80.822 € 89.492 In 2010 is een daling ingezet, omdat vanaf dat jaar er alleen nog sprake is van rioolheffing bij de eigenaar van gebouwd onroerend goed. 5. Overzichten belangrijkste heffingen Noordenveld De gemeente Noordenveld haalt voor ruim 13,6 miljoen euro aan inkomsten uit lokale heffingen. Hieronder zijn overzichten opgenomen met de ontwikkeling van de belangrijkste heffingen (samen goed voor 12 miljoen euro) die Noordenveld hanteert: de OZB, de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten en de rioolheffing. Het eerste overzicht geeft een beeld van alle heffingen die Noordenveld in rekening brengt. Overzicht 1: de lokale heffingen Onderstaande tabel geeft weer welke opbrengsten uit lokale heffingen zijn geraamd als dekkingsmiddelen in de begroting 2015. Overzicht belastingen en heffingen (x € 1000) Onroerende zaakbelastingen Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten Rioolheffing Bouwleges Secretarieleges Lijkbezorgingrechten Toeristenbelasting Forensenbelasting Hondenbelasting Marktgelden BIZ-heffing 5.219 2.734 3.810 320 555 185 220 215 86 29 71 Totaal belastinginkomsten 13.444 Wijziging belastingtarieven 2015 in Aanbiedingsbrief In deze primitieve begroting 2015 zijn nog geen veranderingen aangebracht in de gemeentelijke belastingtarieven ten opzichte van 2014. Deze veranderingen in de gemeentelijke tarieven zullen in de aanbiedingsbrief bij de begroting 2015 worden opgenomen. Deze aanbiedingsbrief bevat de laatste ontwikkelingen van vóór de definitieve begrotingsvaststelling in november 2014. Hieronder vindt u een opsomming van onderdelen van de gemeentelijke heffingen tot en met 2014. 82 PROGRAMMABEGROTING 2015 Overzicht 2: Ontwikkeling tarief OZB De aanslag OZB bedraagt een percentage van de WOZ -waarde. Woningen Eigenaren 2008 2009 2010 0,0788 0,07744 0,0801 2011 0,08371 2012 2013 0,09210 0,10204 2014 0,11393 Niet-woningen Eigenaren Gebruikers Totaal 2008 2009 2010 0,118 0,11097 0,11439 0,0944 0,08877 0,09750 0,2124 0,19974 0,21189 2011 2012 2013 0,11975 0,12174 0,13474 0,10192 0,10254 0,11248 0,22167 0,22428 0,24722 2014 0,14265 0,11958 0,26223 Onroerende zaakbelastingen woningen en niet-woningen 2008-2014 percentage 0,30000 0,25000 0,20000 0,15000 0,10000 0,05000 woningen jaar 20 14 20 13 20 12 20 11 20 10 20 09 20 08 0,00000 niet-woningen Overzicht OZB woningen in Drenthe in 2014 Onroerende zaakbelastingen Drenthe 2014 per huishouden bij gemiddelde woningwaarde bedrag 339,00 313,00 283,00 268,00 244,00 238,00 237,00 229,00 225,00 n W ol de n Ty na Aa ar lo en Hu nz e M ep pe W l es te rv el H d oo ge ve N en oo rd M en id ve de ld n Dr en th e or de n e As se D C oe v m en 207,00 Em -O do rg er Bo 276,00 244,00 or n 350,00 325,00 300,00 275,00 250,00 225,00 200,00 175,00 150,00 125,00 100,00 Het gemiddelde OZB-bedrag voor woningen in Drenthe is € 259,00. 83 PROGRAMMABEGROTING 2015 Overzicht 3: Ontwikkeling Afvalstoffenheffing Afvalstoffenheffing 2008 2009 Eenpersoonshuishouden 197 190 Meerpersoonshuishouden 246 239 Uitgangspunt: 100% kostendekkend tarief. tarief 2010 176 221 2011 179 225 2012 179 225 2013 179 225 2014 161 202 Verloop tarieven afvalstoffenheffing 2008-2014 270,00 250,00 230,00 210,00 190,00 170,00 eenpersoonshuishoudingen jaar 20 14 20 13 20 12 20 11 20 10 20 09 20 08 150,00 meerpersoonshuishoudingen Afvalstoffenheffing Drenthe 2014 (meerpersoonstarief) bedrag 310,00 295,00 290,00 278,00 277,00 270,00 250,00 236,00 230,00 232,00 230,00 227,00 223,00 221,00 210,00 210,00 203,00 198,00 190,00 170,00 or n rg er -O do el d n de nv Bo M N oo r D e W ol de As se n l M ep pe ar lo Ty na nt he re ze id de nD Hu n ld ve en te r W es Aa en m n Em ev ee oo g H C oe v or de n 150,00 Het gemiddelde tarief in Drenthe is € 236,00. Het tarief van Noordenveld is 100% kosten dekkend; van andere gemeenten is dit niet bekend. Tynaarlo en Borger -Odoorn hanteren het variabele Diftar-systeem. Omdat hierdoor geen vast bedrag per meerpersoons huishouden bekend is, is voor deze gemeenten het gemiddelde aanslagbedrag van een meerp ersoons huishouden weergegeven. 84 PROGRAMMABEGROTING 2015 Overzicht 4: Ontwikkeling Rioolheffing De rioolheffing wordt sinds 2010 geheven van de eigenaar. De bedragen 2008 en 2009 betreffen nog rioolrecht van de gebruiker. De heffingsbedragen van 2010 t/m 2014 betreffen een gemiddelde. 2008 198 Rioolheffing Rioolheffing eigenaar 2009 208 2010 225 2011 243 2012 243 2013 243 2014 243 Rioolheffing (rioolrecht) 2008-2014 tarief 250,00 240,00 230,00 220,00 210,00 200,00 190,00 180,00 20 14 20 13 20 12 20 11 20 10 20 09 20 08 jaar Rioolheffing Drenthe 2014 tarief 300,00 264,00 243,00 250,00 224,00 210,00 192,00 200,00 181,00 178,00 174,00 172,00 171,00 165,00 147,00 150,00 100,00 N W es te r ve ld oo rd en M id ve de ld nD re Bo nt he rg er -O do or Aa n en Hu nz e As se n C oe vo rd en Ty na ar lo Em m en M ep pe D l e W ol de H n oo ge ve en 50,00 Het gemiddelde tarief Rioolheffing in Drenthe bedraagt € 194,00. Het tarief van Noordenveld is 100% kosten dekkend; van andere gemeenten is dit niet b ekend. In Emmen, Hoogeveen en Coevorden worden eigenaar en gebruiker belast. Beide heffingen zijn voor dit overzicht bij elkaar opgeteld. De Wolden onderscheidt één - en meerpersoons huishoudens. Hier is uitgegaan van het tarief voor een meerpersoons huisho uden. 85 PROGRAMMABEGROTING 2015 Overzicht 5: belangrijkste heffingen Van de belangrijkste heffingen is hieronder op basis van de jaarrekening 2013 het procentuele aandeel in het totaal weergegeven. Overzicht heffingen 1% 1% 3% 3% 2% 37% onroerende zaakbelastingen reinigingsheffingen 29% rioolheffing bouwleges secretarieleges forensen- en toeristenbelasting 24% lijkbezorgingsrechten overig Overzicht 6: lasten 2014 per huishouden per gemeente in Drenthe Gemeentelijke woonlasten 2014 per gezin in Drenthe bedrag 800,00 750,00 700,00 650,00 or de n -O do or W n es te rv el d As se N oo n rd en ve Aa ld en M H id un de ze n Dr en th H e oo ge ve en D e W ol de n Ty na ar lo M ep pe l Bo rg er oe v C Em m en 600,00 6. Streven: stijging lastendruk zoveel mogelijk binnen inflatiepercentage De in deze begroting opgenomen stijging van de lokale lasten is een gevolg van de in 2013 genomen besluiten over de tarieven voor 2014. Noordenveld wil de stijging van de totale lastendruk zoveel mogelijk binnen het inflatiepercentage houden en streeft ernaar om in de toekomst de stijgingen te beperken. 86 PROGRAMMABEGROTING 2015 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 1. Inleiding en definitie Volgens artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording begrotingsparagraaf weerstandsvermogen tenminste: a. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; b. een inventarisatie van de risico's; c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's. (BBV) bevat de Het weerstandsvermogen van een gemeente is te definiëren als de verhouding tussen geldmiddelen en andere mogelijkheden van een gemeente om belangrijke, niet begrote kosten te dekken – de weerstandscapaciteit - en het totaal aan risico’s die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor haar financiële positie, maar waarvoor geen maatregelen zijn getroffen. 2. Inzicht in robuustheid gemeentelijke financiën De paragraaf weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre de gemeentelijke financiële middelen bestand zijn tegen tegenvallers. Met een zeker weerstands vermogen kan worden voorkomen dat elke financiële tegenvaller meteen dwingt tot bezuinigen. Het weerstandsvermogen kan betrekking hebben op het begrotingsjaar zelf (statisch weerstands vermogen) maar ook op meerdere begrotingsjaren (dynamisch weerstands -vermogen). Om de robuustheid van de financiële middelen te kunnen beoordelen is inzicht nodig in de omvang en impact van mogelijke risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit. 3. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit financiële mogelij kheden waarmee eventuele tegenvallers bekostigd kunnen worden. Met incidentele weerstandscapaciteit, zoals de algemene reserve en de stille reserves, kan een gemeente calamiteiten en eenmalige tegenvallers opvangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het afgesproken niveau. Met de structurele weerstandscapaciteit, zoals de onbenutte belastingcapaciteit van de OZB, kan de gemeente permanente tegenvallers in de exploitatie opvangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. 4. Risico’s Het weerstandsvermogen van een gemeente dient om die categorie risico’s af te dekken die niet in de begroting is voorzien. Het gaat hier om bedrijfsrisico’s met betrekking tot de grondexploitatie, open einde-regelingen en de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Reguliere risico’s behoren dus niet tot deze categorie. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd. In het vervolg van deze paragraaf zal nader worden ingegaan op de beschikbare incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Vervolgens kunnen conclusies worden getrokken over hoe het gewenste weerstands vermogen zich verhoudt tot de weerstandscapaciteit . 5. Incidentele weerstandscapaciteit: reserves Reserves zijn vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken. Noordenveld kent verschillende reserves, zoals: de algemene reserve; egalisatiereserves, ofwel bestemmingsreserves die dienen om ongewenste schommelingen op te vangen in de tarieven die aan d erden in rekening worden gebracht; overige bestemmingsreserves. 87 PROGRAMMABEGROTING 2015 Zodra de gemeenteraad een bestemming aan een reserve geeft, is er sprake van een bestemmingsreserve. Bestemmingsreserves horen strikt genomen eigenlijk niet tot de weerstandscapaciteit. Ze bestaan immers uit door de gemeenteraad immers geoormerkt geld. Aanwending voor andere doeleinden zoals het bekostigen van een risico, kan daarom alleen met instemming van de gemeenteraad. Zonder een dergelijk oormerk behoort het beschikbaar eigen vermogen tot de algemene reserve. Deze reserve is geheel vrij aanwendbaar. Noordenveld beschikt per ultimo juni 2014 over de navolgende reserves en voorzieningen (x €1.000): Reserve/voorziening Algemene reserve Begroting 1-1-2014 € 4.958 Begroting 1-1-2015 € 5.202 Bestemmingsreserve € 12.360 € 11.039 Voorzieningen € 2.170 € 2.041 Totaal € 19.488 € 18.282 Voor de reserves en voorzieningen geldt dus dat sprake is van (toekomstige) claims op grond van besluitvorming van de gemeenteraad. In bovenstaande bedragen is hiermee reeds rekening gehouden. Stand Algemene reserve Bij deze begroting worden voorstellen gedaan ten laste van de algemene reserve tot een bedrag van € 80.000. Hiermee komt de algemene reserve uit op € 5.122.000 Stand Bestemmingsreserves De bestemmingsreserves worden met name gevormd door: reserve dekking kapitaallasten (€ 5,2 miljoen) reserve riolering (€ 3,1 miljoen) 6. Geen onderdeel weerstandscapaciteit: Voorzieningen In het vorige hoofdstukje is sprake van Voorzieningen. Ze staan genoemd in de paragraaf Weerstandsvermogen maar maken geen deel uit van de weerstandscapaciteit. Toch worden ze hier verklaard. Voorzieningen zijn te beschouwen als vreemd vermogen. Ze zijn immers getroffen voor per balansdatum te verwachten verplichtingen en verliezen. Ze kunnen ook worden getroffen voor kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gema akt, mits die kosten hun oorsprong mede vinden in het lopende begrotingsjaar. Bovendien moet de voorziening dan bedoeld zijn voor de gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal jaren (onderhoudsvoorzieningen). Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die aan een specifieke taak of doelstelling besteedt moeten worden, zoals rijksvergoedingen voor onderwijs. Uit het voorgaande blijkt, dat de voorzieningen alleen voor bepaalde doelen mogen en kunnen worden aangewend. Bestuur lijk kan hiervan dan ook niet worden afgeweken. Daarom maken ze dan ook geen deel uit van de weerstands capaciteit. Omvang reserves Hieronder worden de gemiddelde reserves van Noordenveld over 2014 en 2015 vermeld. De prognose is dat de gemeente Noordenveld per 1 januari 2015 31.200 inwoners telt. 88 PROGRAMMABEGROTING 2015 Soort reserve Algemene reserve Bestemmingsreserve Totaal 2014 € 160 € 398 € 558 2015 € 167 € 354 € 521 Structurele weerstandscapaciteit: onbenutte belastingcapaciteit De Algemene reserve en bestemmingsreserves behoren tot de incidentele weerstandscapaciteit. Tot de structurele weerstandscapaciteit van een gemeente behoort de onbenutte belastingcapaciteit van de OZB, te definiëren als het verschil tussen de door de raad vastgestelde tarieven en de “maximum”tarieven. Voor de OZB geldt echter geen wettelijk vastgesteld maximum meer; de ruimte binnen de onroerende zaakbelasting is in theorie dus onbeperkt. De omvang van deze belastingbuffer wordt dus bepaald door wat het gemeentebestuur als aanvaardbaar maximumtarief beschouwt. De buffer wordt sinds 2006 beperkt door het vervallen van het gebruikersgedeelte. Aanwending van de incidentele weerstandscapaciteit – de algemene reserve en reserve grondexploitatie – leidt tot een lagere renteopbrengst in de jaarlijkse exploitatie. De eventueel in te zetten onbenutte belastingcapaciteit zou bijvoorbeeld gelijk kunnen worden gesteld aan het bedrag waarmee de renteopbrengst is verminderd. Omvang weerstandscapaciteit Samengevat kan worden geconcludeerd, dat de gemeente tenminste beschikt over een weerstandscapaciteit van € 5,3 miljoen, zijnde de algemene reserve(€ 5,1 miljoen) en de reserve grondexploitatie (€ 0,2 miljoen) 7. Risico’s De omvang van het benodigde weerstandsvermogen wordt bepaald door de omvang van de weerstandscapaciteit in relatie tot de “resterende risico’s”. Met “resterende risico’s” worden bedoeld de risico’s die onvoldoende onder controle kunnen worden gehouden door stuur - en beheersmaatregelen en waarvoor (nog) geen specifieke voorziening en zijn of kunnen worden getroffen. In bijlage 1 van deze paragraaf zijn alle geïnventariseerde risico’s opgenomen. In bijlage 2 zijn de risico’s nader toegelicht. De risico’s worden bij het samenstellen van de afdelingsrapportages telkens opnieuw geïnventariseerd. De risico’s in de bijlage van deze paragraaf zijn dus actueel. Echter, vanwege de complexiteit van gemeentelijke organisaties en de grote diversiteit aan risico’s, is geen absolute zekerheid te geven over de volledigheid van het beeld met betrekking tot de risico’s. 8. Weerstandsvermogen Wetenschappelijke of algemeen geldende normen voor de gewenste omvang van het weerstandsvermogen zijn er niet. Iedere organisatie zal aan de gewenste omvang op haar eigen wijze, gelet op haar eigen situatie, zelf invulling moeten geven. Uitgangspunt is evenwel dat de omvang van het weerstandsvermogen in verhouding moet staan tot de risico’s die de gemeente Noordenveld loopt. Berekening weerstandsvermogen Tot en met de begroting 2011 werd het weerstandsvermogen van Noordenveld berekend op basis van risicoprofielen. Bij deze systematiek vond geen weging van de afzonderlijke risico’s plaats en was het niet goed mogelijk om conclusies te trekken over de toerei kendheid van het weerstandsvermogen. Vanaf de begroting 2014 is in samenspraak met de accountant en de gemeenteraad een nieuwe systematiek voor het kwantificeren van risico’s, die uitgaat van de 89 PROGRAMMABEGROTING 2015 kans dat zich een risico voordoet en de financiële schade die daaruit kan voortvloeien, ontwikkeld. De risico’s worden in vijf risicoklassen ingedeeld, gebaseerd op het aantal keren dat een risico zich zou kunnen voordoen. De lichtste klasse (klasse 5) is voor risico’s die zich één keer per jaar of vaker voordoen. In de zwaarste klasse (klasse 1) doet een risico zich één keer per tien jaar voor. Elke klasse bevat een bepaald percentage dat wordt vermenigvuldigd met het financiële gevolg. Deze financiële gevolgen zijn op hun beurt ingedeeld in vijf klassen, oplopend van € 25.000 tot meer dan € 750.000. Kans Klasse 1 2 3 4 5 Gevolg Klasse 1 2 3 4 5 Referentiebeelden < of 1 keer per 10 jaar 1 keer per 5 - 10 jaar 1 keer per 2 - 5 jaar 1 keer per 1 - 2 jaar 1 keer per jaar of vaker € € € € > Kwantitatief 10% 30% 50% 70% 90% 25.000 - € 50.000 50.000 - € 100.000 100.000 - € 250.000 250.000 - € 750.000 € 750.000 In bijlage 1 is een integraal overzicht opgenomen van alle risico’s ingedeeld naar kans x gevolg. In bijlage 2 zijn de risico’s nader uitgewerkt. 9. Conclusie Op basis van de hierboven beschreven kans/gevolg-systematiek bedraagt het minimaal benodigde weerstandsvermogen € 2,4 miljoen. Het maximale beslag op het weerstands vermogen bedraagt momenteel € 4,5 miljoen. Rekening houdend met een algemene reserve van € 5,3 miljoen is het weerstandsvermogen toereikend om het maximale risico af te dekken. 90 PROGRAMMABEGROTING 2015 5 Kans x gevolg Minimaal Maximaal > € 750.000 € 250.000-€ 750.000 € 100.000-€250.000 1 Gevolg 2 3 4 € 50.000-€ 100.000 5 € 25.000-€50.000 1 keer per 2-5 jaar 4 1 keer per jaar of > 2 1 keer per 1-2 jaar 1 Kans 3 1 keer per 5-10 jaar Risico’s per afdeling < 1keer per 10 jaar Bijlage 1 Indeling risico's (kans x gevolg) 10% 30% 50% 70% 90% 1 Garantstellingen en waarborgfondsen 2 Risico van extra kosten bij oplopende renteontwikkelingen 3 Algemene uitkering uit het Gemeentefonds 4 Personeelsbestand 5 Kostenrisico’s voortvloeiend uit Arbowetgeving 6 Informatie- en communicatiesystemen 7 Grondexploitaties (inclusief Regiovisie) 8 Exploitatiebijdrage Novatec 9 Open eind regeling inkomensdeel Wet Werk en Bijstand 10 Risico van planschadeclaims 11 IHP onderwijs 12 Lumpsumfinanciering onderwijs 13 Risico milieuverontreinigingen 14 Regionale ontwikkelingen RUD/VRD 15 Nieuwe WMO 16 Toereikendheid voorzieningen (met name onderhoud kapitaalgoederen) 17 Wegenbeheer en groenbeheersplan 18 Kwaliteitscriteria VTH x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x 25.000 x x x x 75.000 25.000 75.000 90.000 225.000 25.000 50.000 2.500 5.000 25.000 50.000 803.200 803.200 70.000 175.000 125.000 375.000 17.500 35.000 125.000 375.000 7.500 15.000 10.000 25.000 70.000 175.000 750.000 1.500.000 125.000 375.000 50.000 45.000 125.000 90.000 2.390.700 4.548.200 91 PROGRAMMABEGROTING 2015 Bijlage 2 Toelichting op de risico’s In deze toelichting zijn de nu bekende risico’s benoemd en volgens een nieuwe klassen systematiek gewogen en gewaardeerd. 1. Garantstellingen en waarborgfondsen De gemeente heeft zich borg gesteld voor een aantal instanties ten behoeve van het verstrekken van een geldlening. De gemeente loopt hierbij het risico als de verplichtingen door de geldnemer niet worden nagekomen. De in het verleden afgegeven gemeentegaranties ten behoeve van door woningbouwcorporaties aangetrokken geldleningen zijn ove rgedragen aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Hiervoor geldt een ander risicoprofiel. Corporaties die in de problemen komen dienen eerst het Centraal Fonds Volkshuisvesting voor financiële steun te benaderen. De borgstellingreserve van het WSW vormt de tweede zekerheid. De derde (tertiaire) achtervangpositie betreft een door het Rijk en gemeenten (elk 50%) af te geven renteloze lening aan het WSW. Het risicoprofiel kan wijzigen indien door corporaties een toenemend beroep wordt gedaan op het WSW . Voor de eerste categorie garantstellingen wordt het risico als volgt gekwantificeerd: Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 1 (minder of 1 keer per 10 jaar) = 10% klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000) minimaal € 25.000 (10% x € 250.000) tot maximaal € 75.000 (10% x € 750.000) 2. Risico van extra kosten bij oplopende renteontwikkelingen De gemeente is volop deelnemer in het economisch verkeer waaronder het aantrekken van geldleningen op de kapitaalmarkt. De rente ontwikkelingen op de kapitaa lmarkt zijn de afgelopen jaren relatief stabiel. Eventuele effecten kunnen vanuit de lopende exploitatie begroting jaarlijks worden meegenomen. In de begroting wordt 3% rente geraamd voor consolidatie van het te verwachten financieringstekort. De huidige m arktrente voor langlopende geldleningen bedraagt momenteel 2,4%, terwijl de rente voor een kasgeldlening voor 1 maand ligt op 0,25% Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 1 (minder of 1 keer per 10 jaar) = 10% klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000) minimaal € 25.000 (10% x € 250.000) tot maximaal € 75.000 (10% x € 750.000) 3. Risico algemene uitkering Rijksbezuinigingen Het gemeentefonds ademt mee met de rijksbegroting (normering - of trap op-trap af systematiek). Deze systematiek brengt het risico met zich mee dat bij dalende rijksuitgaven (als gevolg van rijksbezuinigingen) het gemeentefonds ook dienovereenkomstig daalt. De hoge accrespercentages uit voorgaande jaren zullen de komende jaren zeker niet terugkeren. De accrespercentages zijn nominale percentages. De komende jaren liggen die net boven de nul lijn. De reële percentages (dus gecorrigeerd voor inflatie: het BBP Bruto Binnenlands Product) liggen beneden de nullijn, wat wil zeggen dat gemeenten reëel minder te besteden hebben. 92 PROGRAMMABEGROTING 2015 Aanvullende uitkering Door de economische crisis zullen meer gemeenten niet meer een sluitende begroting kunnen presenteren. Als gevolg van onder meer grote verliezen met grondexploitaties en een groter aanslag op de sociale voorzieningen zullen gemeenten geno odzaakt zijn aanvullende steun bij het rijk aan te vragen (zogenaamde artikel 12-Financiële Verhoudingswet-aanvraag). De (tijdelijke) uitkering wordt ten laste van het gemeentefonds gebracht waardoor de overige gemeenten gaan “meebetalen” aan de steunverle ning aan individuele gemeenten. Decentralisaties Voor een toelichting op het risico van de komende decentralisaties wordt verwezen naar risico 15. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 5 (1 keer per jaar: 90%) klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000) minimaal € 90.000 (90% x € 100.000) tot maximaal € 225.000 (90% x € 250.000) 4. Personeel De afgelopen jaren hebben de bezuinigingen ertoe geleid dat de formatie is gekrompen. Tot nu toe is de terugloop in formatie gerealiseerd zonder gedwongen ontslagen. Ook voor 2015 verwachten wij geen gedwongen ontslagen (en daarmee dus wachtgeldverplichtingen) als gevolg van bezuinigingen. Hoewel de formatie kromp is het aantal taken van onze gemeente niet navenant afgenomen. We zien inmiddels een stijging van het ziekteverzuim. Het budget ziektevervanging krimpt echter doordat het budget niet meer aangevuld wordt door (tijdelijke) vrijgevallen vacatureruimte. Het gevolg hiervan is dat zieke medewerkers minder kunnen worden vervangen dan in het verleden het geval was. En dat er dus een groter beroep wordt gedaan op de achterblijvende medewerkers. Belangrijk is om aandacht te hebben voor dit effect vooral voor de medewerkers zelf, maar ook voor financiële risico’s die daarmee gepaard gaan. Want een te groot beroep op achterblijvende medewerkers vergroot de kans op ziekteverzuim, waardoor toch een beroep op het vervangingsfonds moet worden gedaan. Een vervangingsfonds waar dus steeds minder geld in zit. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 3 (1 keer per 2 a 5 jaar ) = 50% klasse 2 (€ 50.000 - € 100.000) minimaal € 25.000 (50% x € 50.000) tot maximaal € 50.000 (50% x € 100.000) 5. Kostenrisico’s voortvloeiend uit Arbo-wetgeving Onlangs is een periodiek medisch onderzoek (PMO) uitgevoerd als vervolg op de eerder uitgevoerde risico-inventarisatie en -evaluatie arbeidsomstandigheden (RI&E). De uitvoering van een aantal aanbevelingen uit dit onderzoek kan mogelijk leiden tot een inve steringsvraag. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 1 (minder of 1 keer per 10 jaar ) = 10% klasse 1 (€ 25.000 - € 50.000) minimaal € 2.500 (10% x € 25.000) tot maximaal € 5.000 (10% x € 50.000) 93 PROGRAMMABEGROTING 2015 6. Informatie- en communicatiesystemen De rijksoverheid heeft grote ambities met betrekking tot de informatiesystemen en voorziening bij de gehele overheid. Dit uit zich onder andere in de geformuleerde ambities in het Nationaal Uitvoerings Programma (NUP). De noodzakelijke financiële middelen om deze door de rijksoverheid geformuleerde ambities te bereiken, worden echter niet volledig meegeleverd. De gemeente zal de kosten van het uit te voeren programma dus deels zelf moeten financieren. In 2015 wordt een groot deel van de NUP -bouwstenen geïmplementeerd, met uitzondering van de Basis Registratie Grootschalige Topografie (BGT). Deze bouwsteen zal, zoals gepland, in 2016 worden geïmplementeerd. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 3 (1 keer per 2 a 5 jaar ) = 50% klasse 2 (€ 50.000 - € 100.000) minimaal € 25.000 (50% x € 50.000) tot maximaal € 50.000 (50% x € 100.000) 7. Grondexploitaties Voor de risico’s voortvloeiende uit grondexploitaties wordt verwezen naar de paragraaf grondbeleid, onderdeel ‘risicoparagraaf’. De totale boekwaarde per 31-12-2013 (jaarrekening 2013) bedraagt: - in exploitatie genomen complexen € 2.424.000 - kavels in voorraad “ 1.150.000 - nog niet in exploitatie genomen complexen “ 1.108.000 - overige voorraden “ 4.131.000 - vooruitbetalingen herstructureringen “ -786.000 Totaal € 8.032.000 Van oudsher werd er een vuistregel gehanteerd dat de reserve grondexploitatie een risicobuffer van circa 10% van de boekwaarde van de complexen moet bedragen. De rekenkamercommissie heeft hier in het verleden al haar vinger bijgelegd, en geadviseerd hier een andere methode op toe te passen. Ook de accountant vraagt meer inzicht in de risico’s van grondcomplexen. In het jaarverslag 2013 is vermeld dat de reserve grondexploitatie ultimo 2013 bijna € 0,2 miljoen bedraagt. Het weerstandsvermogen van deze reserve zal moeten groeien. Wij zijn dan ook voornemens om toekomstige positieve resultaten uit de grondexploitatie zo veel mogelijk te benutten ter versteviging van het weerstandsvermogen, tot aan het gewenste niveau. Bij de voorjaarsnota 2015 komen wij daar op terug. 8. Risico exploitatiebijdrage Novatec De gemeenschappelijke regeling (GR) verplicht de deelnemende gemeenten het exploi tatietekort van Novatec aan te zuiveren. Het exploitatietekort is het verschil tussen de daad werkelijke sw-personeelskosten en de rijksbijdrage daarvoor. Op het tekort wordt het bedrijfsresultaat van Novatec in mindering gebracht. Het dan nog resterende tekort wordt conform de GR regeling naar rato door de gemeenten aangezuiverd. Jaarlijks begroot de gemeente hiervoor een post ‘exploitatiebijdrage aan Novatec’. De gemeente baseert zich daarbij op de begroting van Novatec, waarin het exploitatietekort per GR gemeente wordt geraamd. Bij de overige Gemeenschappelijke regelingen (zie hiervoor ook de paragraaf verbonden partijen) zijn geen bijzonder risico’s van dien aard dat daarvoor een bedrag in deze paragraaf moet worden opgenomen. 94 PROGRAMMABEGROTING 2015 Risico’s De Participatiewet die per 1 januari 2015 in werking treedt betekent een andere rol en functie voor Novatec. In 2012 is daarom al gestart met een herstructurering van Novatec gericht op het afbouwen van de uitgebreide en vaak kapitaalintensieve infrastructuur. Herstruct ureren in een tijd van recessie is een lastig en grillig proces en laat zich daarom moeilijk voorspellen. Het risico van hogere exploitatiebijdragen dan begroot is daarom de afgelopen jaren als groot beoordeeld. Medio 2015 is de herstructurering gereed en is Novatec een kleine organisatie die ‘slechts’ enkele eenvoudige werksoorten biedt voor Beschut Werken. De exploitatie bijdragen zijn dan lager, maar ook nauwkeuriger te ramen. Het risico van overschrijding wordt daarom vanaf 2015 lager ingeschat. Een and er risico blijft het juridisch geschil over de afhandeling van het faillissement van de timmerfabriek Barsema waarin Novatec en de curator nog steeds verwikkeld zijn. De ontwikkelingen lijken richting een schikking te gaan. Of en wanneer het tot een schikking komt blijft voorlopig onduidelijk. Dat geldt ook voor de eventuele financiële gevolgen voor de gemeenten. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 4 (1 keer per 1 – 2 jaar: 70%) klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000) minimaal € 70.000 (70% x € 100.000) tot maximaal € 175.000 (70% x € 250.000) 9. Risico openeinderegeling Wet Werk en Bijstand (WWB) De ISD stelt in het eerste kwartaal van het jaar voorafgaand aan het uitvoeringsjaar haar begroting op. De belangrijkste posten in de begroting van d e ISD zijn: inkomensvoorzieningen, bijzondere bijstand, participatie en apparaatskosten. In haar begroting raamt de ISD tevens de rijksbijdrage voor Inkomensvoorzieningen aan de gemeente (budget BUIG). De gemeente baseert zich bij het opstellen van haar e igen begroting op de informatie uit de begroting van de ISD. Risico’s De regelingen inkomensvoorzieningen en bijzondere bijstand zijn openeinderegelingen en brengen in die zin altijd een bepaald risico met zich mee. Tegenover de kosten van inkomensvoorzieningen die de gemeente maakt staan inkomsten uit de specifieke rijksbijdrage Bundeling uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (BUIG). De laatste jaren had Noordenveld echter steeds een (soms fors) tekort op dit budget. De kans op forse tekorten op het budget BUIG wordt vanaf 2015 echter aanzienlijk minder. Het ministerie stelt sinds 2014 jaarlijks weer een toereikend macrobudget beschikbaar. Daarnaast wordt de verdeelsystematiek van dit macrobudget over de individuele gemeenten in 2015 verbeterd. De kans dat uitgaven en inkomsten van gemeenten aan inkomensvoorzieningen in evenwicht komen neemt daarom toe. Het risico op een tekort blijft echter altijd bestaan. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 3 (1 keer per 2 - 5 jaar: 50%) klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000) minimaal € 125.000 (50% x € 250.000) tot maximaal € 375.000 (50% x € 750.000) 10. Risico planschadeclaims Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die worden vertaald in ruimtelijke plannen kunnen gevolgen hebben voor de waarde van in de nabijheid gelegen onroerende zaken, of kunnen leiden tot 95 PROGRAMMABEGROTING 2015 inkomensderving voor derden. De wetgever heeft geoordeeld dat dit soort schade niet in zijn geheel ten laste hoort te komen van de individuele burger en heeft in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen dat deze schade deels vergoed dient te worden door de gemeente. Daarvoor kan er een planschadeclaim worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. Een aanvraag moet binnen 5 jaar na het onherroepelijk worden van het betrokken plan of besluit worden ingediend. Voor de bepaling van de omvang van de schade wordt een externe deskundige ingeschakeld zoals de Stichting Advisering Onroerende Zaken (SAOZ). Risico’s In geval van bestemmingsplannen of andere procedures ten behoeve van nieuwe o ntwikkelingen in beheer van de gemeente wordt tegenwoordig vooraf een planschade -risicoanalyse uitgevoerd. Hierdoor kan in de exploitatie een bedrag voor planschade -vergoedingen opgenomen worden. Wordt een procedure gevoerd voor een project dat in handen is van een derde, zoals een projectontwikkelaar, dan wordt vooraf een anterieure overeenkomst gesloten waarin onder andere de vergoeding van de planschade geregeld wordt. In geval van kruimel gevallen wordt een planschadeovereenkomst met de aanvrager geslo ten. Dit betekent dat het merendeel van de planschadeclaims afgedekt is en dat ze niet ten laste van de algemene reserves hoeven te komen. Het kan echter nog steeds voorkomen dat er schade is waar geen rekening mee is gehouden. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 4 (1 keer per 1-2 jaar) = 70% klasse 1 (€ 25.000 - € 50.000) minimaal € 17.500 (70% x € 25.000) tot maximaal € 35.000 (70% x € 50.000) 11. Risico Integraal Huisvestingsplan Onderwijs De gemeente is verantwoordelijk voor de huisvesting van scholen voor basis, speciaal basis, speciaal en voortgezet onderwijs die zijn gehuisvest op het grondgebied van de gemeente. De komende jaren krijgen we te maken met een daling van het aantal leerlin gen. Dit betekent dat er in toenemende mate leegstand gaat ontstaan in de bestaande schoolgebouwen. Er vinden met regelmaat gesprekken plaats met de schoolbesturen over de nodige capaciteit aan schoolgebouwen. Met ingang van 1 januari 2015 zijn de schoolbe sturen integraal verantwoordelijk voor het gehele onderhoud. De gemeente blijft verantwoordelijk voor nieuwbouw en uitbreiding. In samenwerking met de schoolbesturen is een meerjarig IHP 2014 -2020 opgesteld, waarbij krimp en onderwijskwaliteit speerpunten zijn. In 2015 zal deze IHP worden geactualiseerd. Risico’s In het noorden van het land wordt de komende jaren een daling van het aantal leerlingen verwacht en ook in Noordenveld zal dit gebeuren. In 2012 zijn nieuwe leerlingenprognoses opgesteld. Met name in het basisonderwijs zullen nogal wat scholen te maken kri jgen met een dalend leerlingenaantal en als gevolg daarvan toenemende leegstand. Het kan daarom nodig zijn op termijn scholen samen te voegen en wellicht op te heffen. Op dat moment vervallen de vrijkomende schoolgebouwen aan de gemeente. Omdat schoolgebou wen in 40 jaar worden afgeschreven is er vaak sprake van een aanzienlijke boekwaarde. Afhankelijk van de locatie en de leeftijd van het gebouw kan pas daarna een goede vervangende bestemming worden gezocht voor deze gebouwen. Als gevolg het opgesteld IHP 2 014-2020 kan voor die gebouwen of gebouwdelen die niet langer nodig zijn voor onderwijs zo vroegtijdig naar een 96 PROGRAMMABEGROTING 2015 vervangende bestemming worden gezocht. Desondanks blijft er een behoorlijk risico omdat het niet altijd eenvoudig zal zijn nieuwe gebruikers voo r de vrijkomende gebouwen te vinden. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 3 (1 keer per 2-5 jaar: 50%) klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000) minimaal € 125.000 (50% x € 250.000) tot maximaal € 375.000 (50% x € 750.000) 12. Risico lumpsumfinanciering openbaar onderwijs De gemeente is integraal schoolbestuur voor 13 openbare scholen voor basis en speciaal basisonderwijs Daarvoor ontvangen wij van de rijksoverheid jaarlijks een genormeerde vergoeding voor de kosten van personeel en materiële exploitatie.Deze vergoeding is vanaf 2014 verhoogd als gevolg van het ‘herfstakkoord’. De meerjarenbegroting van Openbaar primair Onderwijs Noordenveld laat een positieve saldo zien. De daling van het aantal leerlingen zet de begroting echter nog steeds onder druk. De directie stuurt sterk op de formatie om zo de financiële risico’s wegens het dalend aantal leerlingen tijdig te kunnen opvangen. Daarnaast kunnen eventuele tekorten afgedekt worden door gebruik te maken van de reserve openbaar onderwijs. Die reserve is hiervoor toereikend. Risico’s De komende jaren zal het aantal leerlingen teruglopen. Middels het regelmatig maken van leerlingenprognoses wordt dit dalende verloop in beeld gebracht. Het kan nodig zijn scholen op te heffen of samen te voegen. Er worden nieuwe regels ingevoerd voor Passend Onderwijs die gevolgen hebben voor schoolbesturen. Zij zullen verantwoordelijk worden voor de kosten van verwijzing van leerlingen naar speciaal onderwijs. De nu hiervoor op landelijk niveau beschikbare budgetten zullen worden verlaagd en volgens nieuwe verdeelsleutels worden herverdeeld. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 2 (1 keer per 5-10 jaar) klasse 1 (€ 25.000 tot € 50.000) minimaal € 7.500 (30% x € 25.000) tot m aximaal € 15.000 (30% x € 50.000) 13. Risico Milieuverontreinigingen Bedrijven moeten voldoen aan steeds strengere milieuwetgeving. Brengt een inrichting schade toe aan het milieu dan zullen zij de kosten voor de reiniging moeten betalen. Is de dader echter niet meer te achterhalen dan kan het zijn dat deze kosten voor rekening van de gemeente komen. De kosten van bijvoorbeeld bodem - of grondwatersanering kunnen hoog oplopen. Risico’s Het betreft hier de risico’s van nog niet getaxeerde kosten als gev olg van bekende en onbekende milieuverontreinigingen. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 1 (< of 1 keer per 10 jaar) = 10% klasse 3 (€ 100.000 – € 250.000) minimaal € 10.000 (10% x € 100.000) tot maximaal € 25.000 (10% van € 250.000) 97 PROGRAMMABEGROTING 2015 14. Regionale ontwikkelingen (RUD en VRD) RUD In Drenthe is de RUD (Regionale Uitvoeringsdienst) per 1 januari 2014 operationeel. De kosten die gepaard gaan met de RUD zijn afhankelijk van reeds deels gemaakte en nog te maken keuzes en kunnen oplopen. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de kosten om te komen tot één bedrijfsprocessensysteem et cetera. Momenteel is er nog geen zicht op alle kosten die de RUD met zich meebrengt voor de gemeente Noordenveld. VRD Met ingang van 1 januari 2014 is de brandweer geregionaliseerd. Via de hiervoor ingerichte projectorganisatie is samen met deelnemende partijen aan de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe de brandweer ontvlochten uit de gemeentelijke organisatie. Er is aandacht geweest voor lokale situaties en formele en informele afspraken en regelingen. Gewerkt wordt aan harmonisatie van werkprocessen. Mogelijk komen er onderwerpen aan de oppervlakte die in de aanloop naar regionalisering onderbelicht zijn gebleven. De begroting voor 2015 van de Veiligheidsregio Drenthe is vastgesteld en vormt in principe het financieel kader waarbinnen in voorkomende gevallen naar oplossingen wordt gezocht. Eind 2015 zal de eindbalans en afrekening ten aanzien van de frictiekosten worden opgemaakt. Risico Wij hebben als uitgangspunt gesteld dat de vorm van een Drentse RUD en de regionalisering van de brandweer financieel neutraal dan wel voordeliger moet zijn dan de eerdere gemeen telijke opzet. Of aan dit uitgangspunt zal worden voldaan is afhankelijk van de uitvoering en de wijze waarop voorgenomen veranderingen en ontwikkelingen zich ontvouwen. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 4 (1 keer per 1-2 jaar) = 70% klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000) minimaal € 70.000 (70% x € 100.000) tot maximaal € 175.000 (70% van € 250.000) 15. (Nieuwe) WMO Sinds 1 januari 2007 is er de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De wet moet er voor zorgen dat inwoners zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving, al of niet geholpen door het sociale netwerk. De uitvoering van de Wmo bestaat uit het verstrekken van individuele voorzieningen, maar ook uit inzet voor mantelzorgers en vrijwilligers. Vanaf 1 januari 2015 gaat, zoals het nu lijkt, de nieuwe Wmo 2015 in werking. Dit houdt een aantal veranderingen in en er komen extra taken naar de gemeente toe. Zo worden de huidige AWBZ-taken ‘begeleiding’ en ‘beschermd wonen’ overgeheveld naar de gemeenten en wordt de gemeente verantwoordelijk voor ‘cliëntondersteuning’ en het ‘toegankelijk maken van ruimten’. Ten opzichte van de huidige Wmo vervalt de compensatieplicht, verandert de (aanvraag)procedure en is de eigen verantwoordelijkheid van een inwoner in de wet verankerd. De vrijheid om te kiezen voor een persoonsgebonden budget is beperkt en tot slot vervalt de mogelijkheid tot het verstrekken van een financiële tegemoetkoming. Risico’s 2015 (nieuwe Wmo) 20% korting op de overheveling van oude AWBZ-taken De overheveling van de oude AWBZ-taken naar de nieuwe Wmo 2015 gaat gepaard met een korting van 20%, dit is 1,25 miljoen (dagkoers). In 2014 wordt er marktconsultatie gedaan en 98 PROGRAMMABEGROTING 2015 zodra namen en rugnummers van de inwoners bekend zijn de individu ele situaties in kaart gebracht. Dit geeft straks inzicht in de besparingsmogelijkheden. Overgangsrecht van 1 jaar voor de oude AWBZ-taken Het overgangsrecht is van toepassing op inwoners waarvan hun AWBZ -indicatie doorloopt, tot maximaal 1 jaar na de invoering van de nieuwe Wmo. De inwoners behouden hun recht op zorg in 2015 maar de gemeente krijgt wel een korting van 20% op het totale budget van de oude AWBZ-taken. Een bijkomend risico is dat inwoners in 2014 een aanvraag bij het CIZ gaan doen en daarmee hun overgangsrecht in 2015 hebben. 40% korting op de voorziening ‘huishoudelijke hulp’ Vanaf 2015 geeft het Rijk gemeenten 40% minder Wmo-budget voor de voorziening huishoudelijke hulp. Dit betekent een korting van ruim 1 miljoen (gebaseerd op de huidi ge uitgaven aan de voorziening ‘huishoudelijke hulp’). Het overgangsrecht voor deze voorziening is niet geregeld door het Rijk en moet door de gemeente zelf worden ingevuld. Het financiële risico kan worden verminderd door in het tweede kwartaal van 2014 t e besluiten over het overgangsrecht en beleidskeuzes te maken over de nieuwe invulling van de huidige voorziening ‘huishoudelijke hulp’. Transities De risico’s van de gevolgen van de transities zijn op dit moment nog niet in beeld te brengen. Veel hangt af van de bestuurlijke besluitvorming. In de Financiële Kadernota 2014 wordt hier uitvoering op in gegaan (vanaf blz 22). Daarnaast worden ombuigingsmaatregelen voorbereid die het risico zo klein mogelijk maken Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 5 klasse 5 (€ > € 750.000) € 750.000 - € 1.500.000 16. Risico toereikendheid voorzieningen Er zijn voldoende onderbouwingen van het benodigde voorzieningenniveau aanwezig.. Risico’s Desondanks kan vanwege onvoorziene omstandigheden of calam iteiten (zoals bijvoorbeeld bij storm- of waterschade, et cetera) het voorkomen dat de voorzieningen op enig moment niet toereikend meer zijn. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 3 (1 keer per 2-5 jaar: 50%) klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000) minimaal € 125.000 (50% x € 250.000) tot maximaal € 375.000 (50% x € 750.000) 17. Risico wegenbeheer en groenbeheersplan Voor het beheer van de openbare ruimte wordt gewerkt aan een systematiek om jaarlijkse benodigde budgetten in beeld te krijgen. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van beheerplannen en van scenario’s uit de BOR systematiek. 99 PROGRAMMABEGROTING 2015 Risico’s De onderhoudssituatie van bepaalde wegvakken kan door intensief gebruik en als gevolg van weersomstandigheden sneller achteruitgaan, waardoor versneld onderhoud moet worden uitgevoerd. Indien schade aan personen, voertuigen of gebouwen ontstaat door onvoldoende onderhoud aan infrastructuur kunnen benadeelde personen een schadeclaim indienen. Daar naast bestaan de risico’s van schadeclaims door takbreuk en achterstallig onderhoud van speeltoestellen. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse 3 (1 keer per 2-5 jaar: 50%) klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000) minimaal € 50.000 (50% x € 100.000) tot maximaal € 125.000 (50% x € 250.000) 18. Kwaliteitscriteria VTH (Vergunning Toezicht en Handhaving) Gemeenten en provincies zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van VTH taken. Daarvoor zijn in 2012 VTH kwaliteitscriteria vastgesteld door de VNG, Ipo en het Rijk. Deze criteria vormen de basis voor de minimale kwaliteit van uitvoering. Onder de VTH taken vallen vergunningverlening, toezicht en handhaving met betrekking tot de activiteiten bouwen, monumenten, milieu, brandveilig gebruik, planologische afwijking, flora en fauna en natuur bescherming. Op dit moment is er een wetsvoorstel in voorbereiding voor alle bevoegde gezagen voor de uitvoering van de Wabo taken (vergu nningverlening, toezicht en handhaving) om per 1 januari 2015 te voldoen aan de kwaliteitscriteria 2.1. Risico’s Uit de in 2013 uitgevoerde zelfevaluatie blijkt dat de gemeente Noordenveld niet voldoet aan de kwaliteitscriteria. Met name op het gebied van de kritieke massa (we beschikken niet over het minimale aantal deskundigen en er zijn tekortkomingen op het gebied van opleiding, ervaring kennis en frequentie) en de procescriteria (beleidscyclus voor vergunningverlening is niet of niet volledig aanwezig) zal nog de nodige inspanning moeten worden geleverd. Ook financieel kan het voldoen aan de kwaliteitscriteria de nodige consequenties met zich meebrengen. Momenteel wordt onderzocht of in samenwerking met (een) andere gemeente(n) kan worden voldaan aan de kwaliteitscriteria. Indien eind 2014 wordt geconstateerd dat de gemeente niet voldoet aan de kwaliteitscriteria kan van hoger hand worden ingegrepen. Dat kan het verlies van zeggenschap over de uitvoering van de VTH taken betekenen. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg: klasse klasse 5 (1 keer per jaar: 90%) klasse 2 (€ 50.000 - € 100.000) minimaal € 45.000 (90% x € 50.000) tot maximaal € 90.000 (90% x € 100.000) 100 PROGRAMMABEGROTING 2015 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen 1. Inleiding Artikel 12 van het BBV geeft aan dat de paragraaf kapitaalgoederen in ieder geval de volgende kapitaalgoederen behandelt: a. wegen; b. riolering; c. water; d. groen; e. gebouwen. In de paragraaf Kapitaalgoederen wordt met betrekking tot de genoemde kapitaalgoederen besproken: a. het beleidskader; b. de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties; c. de vertaling van de financiële consequenties in de begroting. 2. Kapitaalgoederen Noordenveld De gemeente Noordenveld heeft 23 plattelandskernen en beslaat een oppervlakte van ruim 20.000 hectare. De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Daarbij gaat het om de volgende kapitaalgoederen: Infrastructuur, zoals wegen, water, riolering en kunstwerken; Voorzieningen, zoals plantsoenen en bermen, speel- en sportterreinen, openbare verlichting; Gebouwen zoals openbare gebouwen, scholen, monumenten 3. Beheer Openbare Ruimte Het onderhoud van een groot deel van de kapitaalgoederen (riolering en gebouwen bijvoorbeeld niet) vindt plaats volgens de systematiek van de BOR. De BOR bestaat uit kwaliteitscenario’s voor (onderdelen van) de openbare ruimte en een vertaling daarvan in kosten. Het biedt daarmee de mogelijkheid om te kiezen uit verschillende onderhoudsniveaus en de daarbij behorende budgetten. Er kan op die manier gestuurd worden op de kwaliteit van de openbare ruimte. Een inventarisatie van het in 2014 door Noordenveld te onderhouden beheerareaal is opgenomen in het bijlagenboek. 4. Beleidskader Het beleid van de gemeente Noordenveld voor het onderhoud van kapitaalgoederen is onder meer opgenomen in de nota’s: Groenvisie Noordenveld Landschapsbeleidsplan Noordenveld Waterplan Noordenveld Bosbeheerplan Noordenveld Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) Virtual Tree Assessment controle voor gemeentelijke bomen. Monumentale bomenlijst Noordenveld Bomenbeleidsplan Beleidsplan openbare verlichting 101 PROGRAMMABEGROTING 2015 Speelbeleidsplan Noordenveld IHP (integraal huisvestingsplan) Scenario Beheer Openbare Ruimte. GRP 2012–2016 Gedragscode Flora en Fauna Begraafplaatsenbeleidsplan Gebouwenbeheerplan 2015-2018 Centra Woongebied Bedrijventerrein Hoofdwegen Buitengebied Begraafplaats Accenten Sport en recreatie 5. Kapitaalgoederen wegen en groen De kapitaalgoederen wegen en groen worden onderhouden met behulp van de BOR systematiek. Het College en de Raad hebben in 2008 aan de hand van verschillende beheerscenario’s bepaald dat de kwaliteit van de openbare ruimte moet voldoen aan het scenario “Huidig Budget”. Sinds de Voorjaarnota in 2011 hebben vanwege bezuinigingen alle onderdelen het kwaliteitsniveau Laag gekregen. Verharding L L L L L L L L Groen L L L L L L L L Scenario Alles Laag Meubilair L L L L L L L L Verzorging L L L L L L L L Dit is vertaald in het scenario “Alles Laag”. Met het beschikbare budget van € 4.180.000 in 2015 wordt voor alle BOR-onderdelen minimaal een laag kwaliteitsniveau geëist en gegarandeerd. Gedragscode flora en fauna Volgens de Flora en faunawet moeten opdrachtgevers en opdrachtnemers bij het groenbeheer rekening houden met beschermde soorten. Daarom is de gedragscode Flora en fauna inclusief een leidraad voor het beheer opgesteld. De leidraad bevat werkinstructies die aangeven hoe in het veld gehandeld moet worden. In 2013 is deze leidraad geïntegreerd in de uitvoering. Zowel het binnen- als buitenpersoneel heeft in 2013 hiervoor de benodigde scholing gevolgd. Natuurbescherming/landschapsbeleid De post ”natuurbescherming “maakt geen deel uit van de BOR. De gemeente heeft 210 hectare bos en landschapselementen in beheer. Bossen met een duurzame instandhouding, waarbij wij streven naar een hoge mate van afwisseling in flora en fauna en waar mogelijk handhaven/ bevorderen van het recreatief medegebruik. Het bosplan Noordenveld is hierbij uitgangspunt. Arcadis onderhoudt als rentmeester de gemeentelijke bossen. Daarnaast heeft de gemeente een prestatieafspraak met landschapsbeheer Drenthe. Dit voert jaarlijks een aantal beheersprojecten uit, bijvoorbeeld het onderhoud van grafheuvels en het snoeien van fruitbomen. 102 PROGRAMMABEGROTING 2015 Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan Voor 2015 staan (onder voorbehoud van het beschikbaar stellen van voldoende eigen middelen) de werkzaamheden op het programma die voortvloeien uit het nieuwe uitvoerings programma voor het GVVP: De verdere inrichting van verblijfsgebieden volgens de principes van Duurzaam Veilig vindt efficiënt plaats door het meeliftbudget GVVP in te zetten bij projecten op het gebied van riolering- en wegenonderhoud; Er zal worden gestart met het maken van de nieuwe wegenlegger. Er vindt een inventarisatie plaats van de verschillende plannen/documenten en er zal een plan van aanpak gemaakt worden inclusief een kostenraming voor het opstellen van de legger. 6. Kapitaalgoed riolering/riolering en waterzuivering De gemeente heeft met de inwerkingtreding van de nieuwe Waterwet ook de zorgplicht gekregen voor het hemel- en grondwater. Zij dient het beleid hiervoor vast te leggen in een zogenaamd verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP). Het in 2012 opgestelde plan streeft een doelmatig beheer en onderhoud na en een goed gebruik van de riolering door: de hoeveelheid vuil afvalwater afkomstig uit huishoudens en bedrijven zo klein mogelijk houden; de hoeveelheid regenwater in het vuilwaterstelsel te verminderen door verharde oppervlakken af te koppelen en aan te sluiten op een gescheiden stelsel; de bergingscapaciteit te vergroten, zodat afgekoppeld regenwater meer tijd heeft om te infiltreren en de riolering en watergangen niet worden overbelast. (Dit is weergeven in de zogenaamde Stedelijke Water Opgave of SWO, een onderzoek naar waar hoeveel water bij een bepaalde hoeveelheid neerslag geborgen zou moeten worden). Daarmee worden de volgende effecten beoogd: een lagere belasting van de zuiveringsinstallaties; een goed functionerend rioolstelsel dat is afgestemd op de hoeveelheid vuil water; minder overstorten bij hevige regenbuien en daarmee minder vervuiling en schoner oppervlaktewater. In het GRP is voor een periode van 4 jaar de jaarlijkse vervanging van de riolering bepaald op basis van leeftijd van het betreffende riool(deel) en beschikbare inspectiegegeve ns. Bij de vervanging van de riolering wordt, indien mogelijk, invulling gegeven aan de aanleg van een gescheiden rioolstelsel om het afkoppelen van regenwater mogelijk te maken. Het verbrede GRP richt zich bij het afkoppelen vooral op particuliere percele n. Dit als gevolg van afspraken met het waterschap over bovengenoemde beoogde effecten. Belangrijk hierbij is dat er geen extra bergbezinkvoorzieningen gemaakt hoeven te worden als het hemelwater wordt afgekoppeld. Daarnaast is het afkoppelen van hemelwate r als uitvoeringsmaatregel opgenomen in de Kader Richtlijn Water (KRW). Het waterschap heeft daarom voor Noordenveld een resultaatsverplichting in zijn Stroomgebied beheersplan opgenomen voor het afkoppelen van 154.200 m2 aan wegen en/of dakoppervlakte. Di t vormt gelijk het uitgangspunt voor de invulling de zorgplicht voor het hemelwater door de gemeente. De werkzaamheden in 2015 sluiten hierbij aan. Naast het reguliere onderhoud zijn er drie grote clusters met werk, 2 in Roden en 1 in Norg. In Roden gaat het om projecten die e aansluiten op de werkzaamheden van voorgaande jaren: de 3 fase in de omgeving van de e Raiffeisenlaan en de 2 fase in de omgeving van de Geluklaan. In Norg staan de Leliestraat en omgeving op het programma. In alle gevallen gaat het om zowel rioolvervanging als afkoppelen. Er wordt ook gekeken of er nog woningen afgekoppeld kunnen worden in Nietap. 103 PROGRAMMABEGROTING 2015 Tot slot zal er een begin worden gemaakt met het uitvoeringsprogramma 2015 -2019 in het kader van de verplichte Samenwerking in de Waterketen . 7. Kapitaalgoed water/watergangen Het schoonhouden van schouwsloten (de zogenaamde A-watergangen) is een wettelijke verplichting voor de eigenaren van deze sloten. Dat geldt dus ook voor de A -watergangen in gemeentelijke eigendom. Deze werkzaamheden worden ieder jaar volgens een schouwbestek uitgevoerd. Het schoonhouden van de overige watergangen, de niet -schouwsloten, is een autonome gemeentelijke taak; de gemeente heeft in de uitvoering ervan een zekere beleidsvrijheid. Ieder jaar wordt een deel van d eze watergangen schoongemaakt, zodat ze om de zoveel jaar aan de beurt komen. Dit geldt niet als de volksgezondheid in het geding is; de gemeente is dan wettelijk verplicht tot het schoonhouden van de betreffende watergangen. In het kader van het Waterplan Noordenveld worden projecten uitgevoerd voor integraal en duurzaam waterbeheer. Dit betekent dat het waterbeheer wordt afgestemd op andere beleidsterreinen (ruimtelijke ordening) en dat de verschillende waterstromen (regenwater, oppervlaktewater, grondwater, drinkwater en afvalwater) daarin in samenhang worden meegenomen. Doel van het Waterplan is een optimale waterkwaliteit en -kwantiteit. 8. Kapitaalgoed gebouwen De commissie BBV heeft in 2007 uitspraken gedaan over het activeren van groot en klein onderhoud van gebouwen en het creëren van voorzieningen daarvoor. Het maken van beheerplannen is daarbij als voorwaarde gesteld om te mogen werken met egalisatievoorzieningen (afgezonderde vermogensbestanddelen die in de eerste plaats dienen om fluctuaties in de exploitatiekosten te kunnen opvangen). Het gebouwenonderhoud in Noordenveld vindt plaats op basis van onderhoudsplanningen die jaarlijks worden geactualiseerd. Er wordt gewerkt met een meerjarenplanning voor technisch en ingrijpend onderhoud en een jaarplanning voor preventief en groot onderhoud. Ook worden aanvullende, nieuwe eisen voor bijvoorbeeld veiligheid, milieu en Arbo hierin verwerkt, al dan niet na een overgangsfase (met extra kredieten om de bestaande gebouwen op niveau te brengen). De lijst met uit te voeren werkzaamheden wordt uiteindelijke bepaald door: I. de reguliere opgave van het (preventief, groot en renovatie -) onderhoud uit de planning voor de komende drie jaren; II. de bezuinigingen; III. de investeringen die volgen uit verplichte keuringen, inspecties en inventarisaties; en IV. investeringen die volgen uit maatregelen in het kader van duurzaamheid. Eind 2014 is het nieuwe gebouwenbeheerplan voor de periode 2015 -2018 vastgesteld. In grote lijnen is dit een voortzetting van de twee voorgaande plan nen. 104 PROGRAMMABEGROTING 2015 5.4 Financiering Inleiding Deze paragraaf bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Met de invoering van de duale begroting is de gemeente verplicht onder meer een paragraaf ‘Financiering’ op te nemen. Deze paragraaf is in plaats van de jaarlijks bij de begroting opgenomen treasuryparagraaf gekomen. Het treasurystatuut vormt de basis voor de paragraaf financiering. De financieringsfunctie ondersteunt de uitvoering van de in d e begroting opgenomen programma’s. De financieringsfunctie omvat de financiering van beleid en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. De financieringsfunctie is geregeld in het treasurystatuut die door de gemeente is opgesteld op grond van de wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido). Het treasurystatuut regelt de bestuurlijke infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het belangrijkste argument voor de invoering van de Wet Fido is om de treasuryfunctie bij de decentrale overheden op een meer inzichtelijke en beheersbare wijze te laten verlopen. Op basis van het treasurystatuut maakt de gemeente jaarlijks een financieringsparagraaf waarin wordt aangegeven op welke wijze in het begrotingsjaar uitvoering wordt gegeven aan de treasuryfunctie. In de begroting is uitgegaan van een rekenrente van 4%. Algemene ontwikkelingen Interne ontwikkelingen Voor treasury is het tijdig, juist en volledig beschikbaar hebben van financiële informatie van wezenlijk belang om de treasuryfunctie naar behoren uit te voeren. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de informatie die direct betrekking heeft op de l iquiditeitsplanning. Externe ontwikkelingen Op het moment van het gereedkomen van de begroting ligt de kapitaalmarktrente (lineaire vaste geldlening met een rentevaste periode van 25 jaar; peildatum 12 augustus 2014) op 2,43%. Overigens verkeren wij nog altijd in een situatie dat kort geld (< 1 jaar) goedkoper is dan lang geld. Zo lang deze situatie zich blijft voordoen zullen wij onze financieringsbehoefte, tot het maximaal toegestane bedrag volgens de Wet Fido, met kort geld financieren. Een belangrijke factor bij het uitvoeren van het treasurybeleid, is het (verwachte en werkelijke) verloop van de rente. Gemeentefinanciering Kasbeheer Het liquiditeitsgebruik wordt beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en op de liquiditeitsplanning af te stemmen. Hierdoor wordt er op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig worden nagekomen. Het betalingsverkeer wordt uitgevoerd via de NV Bank Nederlandse Gemeenten 1) 1 Op dit moment zijn we, zoals alle gemeenten in Nederland, automatisch gekoppeld aan de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Met deze bank hebben we, naast het girale verkeer, een contract afgesloten voor integraal bankieren. Hierdoor zijn we bij transacties op de geld- en de kapitaalmarkt verplicht bij uitzetting en opname van leningen de transactie aan deze bank te gunnen als blijkt dat in de offerteaanvragen bij concurrerende geldverstrekkende instellingen de prijsstelling van de BNG binnen 0,05 procent van de goedkoopste aanbieder is. 105 PROGRAMMABEGROTING 2015 Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant. Bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan een jaar zijn dit rekening courant, daggeld en deposito’s. Liquiditeitspositie De gemeente beschikt over een aantal bankrekeningen. Bij tegoeden of schulden in rekening courant worden de overtollige middelen belegd of worden de tekorten met kasgeldleningen gefinancierd. Hierover is een kredietarrangement afgesloten bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Financieren en beleggen De gemeente streeft er naar de benodigde leningen tegen zo laag mogelijke kosten aan te trekken en tegelijkertijd de renterisico’s van de gemeente Noordenveld te beheersen. Daartoe wordt bij het afsluiten van leningen rekening gehouden met de liquiditeitspositie, de rentevisie en de renterisiconorm. Bespaarde rente De gemeentelijke reserves en voorzieningen worden allereerst ingezet om de gemeentelijke investeringen te financieren. Door gebruik te maken van eigen financieringsmiddelen hoeft geen beroep te worden gedaan op de kapitaalmarkt. Dit heeft een rentebesparing tot gevolg. Bij de berekening van de rentelasten wordt de zogenaamde bespaarde rente meegenomen. Voor 2015 is de bespaarde rente geconsolideerd op 3% . Aan bespaarde rente wordt ruim € 313.000 via de exploitatie toegevoegd aan reserves en voorzieningen. Rentetoerekening Over de boekwaarden per 1 januari 2015 wordt 4% rente toegerekend. Voor een aantal bestaande investeringen, met name rioleringen, zijn uitzonderingsrentes van toepassing. Voor “gronden in exploitatie” wordt eveneens 4% rente gehanteerd. Aan “niet in exploitatie genomen gronden” wordt geen rente toegerekend. Mutaties in portefeuille opgenomen leningen (x 1.000) Omschrijving Stand 1 januari 2015 Nieuwe leningen Reguliere aflossingen Vervroegde aflossingen Stand per 31 december 2015 bedrag in € 43.518 gem. rente 4,25% 2.656 40.862 Risicobeheer Met betrekking tot het risicobeheer geldt dat de gemeente het verstrekken van leningen of garanties en het aangaan van financiële participaties uitsluitend doet uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak, bedingen we indien mogelijk zekerheden. Wij motiveren in onze besluiten het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële pa rticipaties. Het prudente karakter 106 PROGRAMMABEGROTING 2015 van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van het treasurystatuut. De belangrijkste punten, naast de voorschriften genoemd in de Wet Fido, van dit statuut zijn: Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten: - Overheidsbanken binnen het EMU-gebied met minimaal een A-rating; - Financiële instellingen binnen het EMU-gebied met minimaal een A-rating voor de lange termijn en een P1-rating voor de korte termijn. De rating moet door en erkende rating agency worden gegeven; - Overheden en publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%. Toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn producten met hoofdsomgarantie aan het einde van de looptijd en/of uitzettingen in vastrentende waarden. Voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Koersrisicobeheer De koersrisico's van de gemeente Noordenveld zijn zeer be perkt omdat uitsluitend (zie treasurystatuut) middelen worden uitgezet in vastrentende waarden, zoals deposito's. Door afstemming van de looptijden op de liquiditeitsplanning kunnen deze in principe tot het einde van de looptijd worden aangehouden. Vastrentende waarden garanderen dat op de einddatum de nominale waarde wordt uitgekeerd. Op deze einddatum is dus geen sprake van koersrisico's. Ook de koersschommelingen gedurende de looptijd zijn beperkt, omdat de uitzettingen een relatief korte gemiddelde loop tijd hebben. Renterisicobeheer Renterisico’s zijn te omschrijven als ongewenste veranderingen van de financiële resultaten als gevolg van wijzigingen in het renteniveau. Ongunstige rentecondities kunnen verstrek kende gevolgen hebben voor de financiële gezondheid van de organisatie. De renterisico’s zijn onder te verdelen in primaire en secundaire risico’s. Onder het primaire renterisico wordt verstaan het gevaar van rentestijgingen als sprake is van financiering tegen een variabele rente. Stijging van de rente betekent hogere kosten. Het omgekeerde geldt bij beleggingen. Onder het secundaire renterisico wordt verstaan het niet kunnen profiteren van een gunstige renteontwikkeling omdat de rente voor een langere per iode vaststaat. Omdat beide risico’s elkaars spiegelbeeld zijn, zullen de renterisico’s nooit geheel kunnen worden uitgesloten. Kasgeldlimiet Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan kortlopende financiering is in de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet wordt bepaald door het begrotingstotaal bij aanvang van het dienstjaar te vermenigvuldigen met een bij ministeriele regeling vastgesteld percentage van 8,5%. Aan de hand van onderstaande opstelling kan de kasgeldlimiet worden bepaald. Nr Omschrijving Omvang begroting 1 Toegestane kasgeldlimiet -in procenten -in bedragen Bedrag 1ekw 85.412 Bedrag 2ekw 85.412 Bedrag 3ekw 85.412 Bedrag 4ekw 85.412 8,5% 7.260 8,5% 7.260 8,5% 7.260 8,5% 7.260 107 PROGRAMMABEGROTING 2015 2 3 Omvang vlottende schuld Omvang vlottende middelen 4 5 Toets kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld (2-3) Toegestane kasgeldlimiet 6 Ruimte (5-4) 6.700 8.000 6.600 6.500 6.700 7.260 8.000 7.260 6.600 7.260 6.500 7.260 560 -740 660 760 De ruimte onder de kasgeldlimiet zal zoveel mogelijk benut worden omdat bij een normale rentestructuur kortlopende geldleningen goedkoper zijn dan bij langlopende geldleningen. Het verloop van de omvang van de vlottende middelen is gebaseerd op 2014. Renterisiconorm Gemeenten moeten rapporteren over het renterisico dat zij over de vaste schuld lopen. Het renterisico op de vaste schuld is in de Wet Fido omschreven als: ‘de mate waarin het saldo van de rentelasten en de rentebaten van een openbaar lichaam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van een jaar of langer’. Het renterisico op de vaste schuld moet voldoen aan de renterisiconorm; deze norm is in een wettelijke uitvoeringsregeling uitgewerkt als een bedrag ter hoogte van 20% van de vaste schuld. Het renterisico op de vaste schuld bestaat uit twee componenten: renteherziening en herfinanciering. Bij de renteherziening moet worden gedacht aan het verschil tussen de op basis van de leningvoorwaarden betaalde aflossingen en het bedrag aan nieuw aangetrokken leningen. Het doel is op deze wijze spreiding te krijgen in de rentetypische looptijden in de leningenportefeuille waardoor een verandering in de rente vertraagd doorwerkt op de rentelasten. bedrag (x €1.000) Renterisico op vaste schuld Netto renteherziening op vaste schuld o/g Betaalde aflossingen Herfinanciering 2.656 2.656 Renterisiconorm Stand van de vaste schuld per 1 januari Het bij ministeriele regeling vastgestelde percentage Toets renterisiconorm Renterisiconorm Renterisico op vaste schuld Ruimte 43.518 20% 8.704 2.656 6.048 De renterisiconorm bepaalt de hoogte van de maximaal toegestane aflossingen van geldle ningen in het begrotingsjaar. De ruimte (onder) de renterisiconorm heeft betrekking op het bedrag dat naast de jaarlijkse aflossingen wettelijk nog beschikbaar is voor extr a aflossingen. 108 PROGRAMMABEGROTING 2015 Kredietrisico's De gemeente zal in 2015 in beperkte mate te maken hebben met kredietrisico. Deze hebben onder andere betrekking op de verstrekte geldleningen in het kader van de publieke taak. Totaal bedraagt het saldo op 1 januari 2015 € 152.000. Ontwikkeling schuldpositie De aandacht voor de schuldpositie van de gemeenten is de laatste jaren toegenomen. Een hoge schulpositie brengt risico’s mee. Op de eerste plaats beperkt een hoge leningschuld de flexibiliteit van de begroting. Op de tweede plaats kan een rentestijging van de vaste financieringsmiddelen een probleem vormen voor de budgettaire positie. De ontwikkeling van de schuldpositie wordt hierna historisch in beeld gebracht door middel van kengetallen zoals: de debt-ratio, de netto schuldquote en de netto schuld per inwoner. Deze kengetallen zijn af te leiden uit de balans die wordt opgesteld bij de jaarrekening. Ultimo 2011 2012 2013 Debt-ratio 74% 77% 78% Netto schuldquote 72% 86% 81% Debt-ratio De debt-ratio zegt welk aandeel van de bezittingen (activa) is belast met schulden. De debt ratio is de resultante van de som van de voorzieningen, de kortlopende - en langlopende schulden te delen door het balanstotaal, uitgedrukt in procenten. Een debt -ratio van meer dan 80% geeft aan dat de gemeente zijn bezit zeer hoog belast heeft met schulden. Netto schuldquote De netto schuldquote, ook wel “schuld als aandeel van de exploitatie” geeft een indicatie van de druk van de rentelasten op de exploitatie en het investeringsvolume u it het nabije verleden. De quote wordt bepaald door de som van de voorzieningen, de kortlopende - en langlopende schulden, hierop in mindering te brengen de verstrekte geldleningen, geldelijke tegoeden en debiteurenvorderingen banktegoeden en uitstaande dep osito’s te delen door de totale inkomsten (excl bijdragen reserves).Bij een percentage tussen de 100% en 150% is voorzichtigheid geboden, bij een percentage hoger dan 150% springt het licht voor een gemeente op rood. Een groot deel van de inkomsten gaat da n op aan rentebetalingen. De speelruimte van een gemeente is dan klein omdat een groot deel van de uitgaven al, in verband met medebewindstaken vastligt. Overige EMU-saldo Ingevolge het BBV moet in de toelichting op het overzicht van baten en lasten een berekening worden opgenomen van het aandeel van de gemeente in het EMU -saldo over het begrotingsjaar en over het jaar volgend op het begrotingsjaar. De Nederlandse overheid moet voldoen aan Europese begrotingsregels en in dat kader dient het EMU -saldo (EMU: Economische en Monetaire Unie) van de Nederlandse overheid binnen de grenswaarde als overeengekomen in het Verdrag van Maastricht te blijven. Het EMU -saldo van de decentrale overheden telt mee voor het EMU-saldo van de totale Nederlandse overheid. In het bestuurlijk overleg financiële verhouding dat periodiek plaatsvindt tussen het kabinet en VNG/IPO (Inter Provinciaal Overleg) is afgesproken dat in de begroting en uitvoeringsstukken van provincies en gemeenten informatie wordt opgenomen over het (geraamd e) EMU-saldo. De berekening volgt de invultabel die bij het CBS aangeleverd wordt vóór 15 november voorafgaand aan het 109 PROGRAMMABEGROTING 2015 begrotingsjaar. Deze informatie maakt onderdeel uit van de informatie voor derden (IV -3). Deze gegevens worden door het CBS verwerkt in de monitoring van het verloop van het EMU saldo. In het bestuurlijk overleg financiële verhouding met VNG en IPO wordt jaarlijks besproken of de kwaliteit en de tijdigheid van de in de begroting en uitvoeringss tukken van provincies en gemeenten opgenomen EMU-informatie adequaat is. Bij dreigende overschrijding van de grenswaarde van het EMU-saldo kunnen in het genoemde bestuurlijk overleg beheersingsmaatregelen worden genomen, zoals een andere fasering van investeringen en bij wijze van uiterst middel heeft de minister van Financiën een mogelijkheid van verhaal van een dan nog vast te stellen deel van een eventuele Europese boete. (bedragen x € 1.000) Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves *1) Bij: Afschrijvingen ten laste van de exploitatie Bruto dotaties aan de post voorzieningen t.l.v. de de exploitatie Af: Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd Lasten op balanspost Voorzieningen Berekend EMU-saldo Begroting 2015 Begroting 2014 € -1.172 € 237 “ 4.900 “ 4.900 “ 0 “ 390 “ “ € 4.000 626 -898 “ “ € 5.000 200 327 Toelichting: *1) Betreft primitief saldo voor mutatie reserves vermeerderd met de maatregelen die leiden tot een sluitend exploitatiesaldo 2015. Een positief getal betreft overschot. Het berekende EMU-saldo betreft een raming. De uitkomst is sterk afhankelijk van de mate waarin de geplande investeringen in een begrotingsjaar worden geëffectueerd. De EMU -saldi zijn de laatste jaren, mede in verband met een dalend investeringsvolume, ste rk afgenomen. Het Rijk en medeoverheden hebben afgesproken dat het EMU -tekort van medeoverheden maximaal -0,5% BBP (Bruto Binnenlands Product) mag bedragen. Deze beperking vloeit voort uit de Europese saldogrens van -3% BBP die geldt voor de volledige Nederlandse collectieve sector. Op basis van de overeengekomen macroreferentiewaarde van -0,5 % BBP wordt door het ministerie Financiën elk jaar een berekening gemaakt van de individuele referentie waarden voor gemeenten, provincies en waterschappen. Deze ref erentiewaarde kan worden gebruikt als benchmark. De individuele referentiewaarde wordt berekend door het toegestane tekort van lagere overheden (in 2014 0,5% x BBP € 613,039 miljard) te verdelen op basis van begrotingstotalen. De referentiewaarde voor Noor denveld bedraagt € 2.768.000. 110 PROGRAMMABEGROTING 2015 5.5 Bedrijfsvoering Inleiding Dynamiek is de term die kenmerkend is voor de maatschappelijke context waarmee onze organisatie te maken heeft. Onder andere de economische crisis zorgt ervoor dat we staan voor een behoorlijke bezuinigingsopgave. De pensioengerechtigde leeftijd is verhoog d waardoor ouderen langer blijven werken en jongeren, door een combinatie van deze twee factoren, moeilijker aan het werk komen en ook onze organisatie nauwelijks instromen. En niet te vergeten de overdracht van taken van het Rijk en Provincie aan gemeente n die gepaard gaan met een bezuiniging, maken dat wij de komende jaren staan voor grote uitdagingen. Ook in de bestuursovereenkomst 2014-2018 wordt aandacht besteed aan die ontwikkelingen. We lezen hierin onder andere dat Noordenveld een zelfstandige gemee nte blijft, die alleen als zij haar taken niet zelfstandig kan uitvoeren, dan wel wanneer dat niet effectief is, zoekt naar slimme (uitvoeringsgerichte) samenwerkingsverbanden. Hoe de bedrijfsvoering een bijdrage levert aan de ontwikkelingen leest u in dez e paragraaf. Het vraagt in elk geval een organisatie met medewerkers die in staat zijn snel op deze veranderende omstandigheden in te spelen. Vorig jaar hebben we hierop geanticipeerd door onze organisatiestructuur aan te passen en hierin de rollen die de gemeente heeft in de samenleving tot uitdrukking te brengen. Ook is het aantal managementlagen teruggebracht van drie naar twee. De structuur is hiermee meer ondersteunend aan de gevraagde wendbaarheid. Wendbaarheid van onze medewerkers hebben we nodig om in te kunnen spelen op de ontwikkelingen die onze organisatie raken. Dienstverlening Landelijk neemt de kwaliteit van de overheidsdienstverlening een prominente plaats in op de bestuurlijke agenda. In onze organisatie is hiervoor het meerjarig project “Ge meentelijk Contact Centrum” (hierna GCC) gestart. In 2013 is de vakgroep GCC daadwerkelijk opgericht. Doelstelling (voor alle gemeenten) is dat er in de toekomst één herkenbare ingang bestaat voor alle vragen aan de overheid. In 2015 bouwen we verder aan h et GCC en verwachten we hierin grote stappen te kunnen maken zoals het werken vanuit een gevulde kennisbank, het uitbreiden van het aantal processen dat in het zaaksysteem wordt ondergebracht, het vergroten van de kennis van de GCC-medewerkers en het overbrengen van meer producten vanuit de vakafdelingen naar het GCC. Personeel Medewerkers zijn belangrijk bij het realiseren van onze doelstellingen. Het is onze missie om medewerkers duurzaam inzetbaar te houden: we stimuleren en faciliteren (met onder ander e opleidingen, maatregelen in het kader van arbeidsom -standigheden, flexibele werktijden) dat ze gezond, gekwalificeerd en gemotiveerd blijven. Met een omgeving die volop in beweging is, zijn medewerkers nodig die hierin gezond kunnen meebewegen. Formatie en vacatures Voor de uitvoering van onze ambities staat ons de volgende formatie ter beschikking: 111 PROGRAMMABEGROTING 2015 Ontw ikkeling form atie vanaf 1 januari 2009 260,00 Aantal FTE 250,00 248,14 247,05 248,14 245,56 240,00 232,60 230,00 223,76 220,00 216,24 212,84 210,00 200,00 190,00 2009 mei-09 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Aantal FTE In de Voorjaarsnota 2009 is afgesproken het maximale niveau van de formatie te bepalen op het niveau van mei 2009. Vandaar het ijkpunt mei 2009. De financiële mogelijkheden of beter onmogelijkheden, hebben er toe geleid dat de formatie de afgelopen jaren fors is terug gelopen. Dat is bereikt door het schrappen, dan wel selectief herbezetten van vacatures en het vrijwel niet vervangen van die medewerkers die uitstromen als gevolg van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Ook samenwerking en regionalisering dragen bij aan het verlagen van onze formatie. Ziekteverzuim Naast het sturen op formatie blijven we ons inhoudelijk richten op prev entiegericht ziekteverzuimbeleid en investeren we in (loopbaan)ontwikkeling. Het ziekteverzuimcijfer is een cruciale indicator als het gaat om de vraag of we hierin slagen. Hieronder zijn enkele cijfers in een overzicht geplaatst: Ontw ikkeling ziekteverzuim in % Noordenveld 7,00% Percentage 6,00% 5,00% 5,88% 5,37% 4,00% 5,51% 4,63% 5,38% 5,12% 5,26% 5,06% 4,13% 4,88% 4,40% 3,00% 3,86% 5,00% 3,78% 2,00% 1,00% 0,00% 2007 2008 2009 2010 % Inclusief ziekte langer dan een jaar 2011 2012 2013 % Exclusief ziekte langer dan een jaar 112 PROGRAMMABEGROTING 2015 Meldingsfrequentie en ziekteverzuim duur in dagen (inclusief ziekte langer dan 1 jaar) 25,00 Aantal 20,00 18,94 20,70 13,79 10,80 10,00 0,00 17,37 14,70 15,00 5,00 20,56 1,50 2007 1,60 2008 Meldingsfrequentie 1,60 2009 1,35 2010 1,45 2011 1,30 2012 1,51 2013 Duur in dagen (inclusief) Na jaren van daling geven de laatste cijfers van ons ziekteverzuim een stijgend beeld weer. Er is een zekere link te leggen tussen de stijging van het ziekteverzuim en de krimp van de formatie. Krimp van formatie bij een niet evenredige afname van taken en werk leidt tot we rkdruk. En werkdruk kan leiden tot ziekteverzuim. De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds (het A+O -fonds) hanteert een gemeentelijke verzuimnorm om gemeenten te laten zien welk percentage haalbaar is bij een actief ziekteverzuimbeleid. Haalbaar betekent dat een kwart van de gemeenten in een grootteklasse een verzuimpercentage heeft dat lager is dan deze norm. Onze grootteklasse is 20.000 tot 50.000 inwoners. De verzuimnorm voor onze gemeenteklasse is voor 2013 bepaald op 3,9%. Ons percentage ligt daar boven. Met een actief (preventief) ziekteverzuimbeleid zetten wij in op het verlagen van ons ziekteverzuim. Daarin heeft elke leidinggevende een cruciale en actieve rol. Ook is er structurele aandacht voor integriteit en omgang met agressie in publieke dienstverlening door onder meer regelmatige voorlichting en training. Informatisering & Automatisering In 2015 vervult Informatiebeveiliging een belangrijke rol. Het doel is om in 2015 aan te sluiten bij de Informatiebeveiligingsdienst (IBD). Dit naast de maatregelen die wij zelf al hebben genomen op het gebied van informatiebeveiliging. Verder zal 2015 in het teken staan van het verder afronden van de Implementatieagenda Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienst verlening en E-overheid (i-NUP) programma. Waarbij een van de omvangrijkste basisregistraties zal worden gerealiseerd: de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Dit complexe traject wordt in een uniek samenwerkingsverband met drie verschillende leve ranciers opgepakt, waarbij de partijen, dee ls elkaars concurrent, als een partner opereren. Inkoop Inkoop vervult een belangrijke rol in de bedrijfsvoering van onze organisatie. Naast het voldoen aan wettelijke verplichtingen, is Inkoop een belangrijk middel om diverse doelen te bereiken. We willen als organisatie bijvoorbeeld sturen op Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en financiële (schaal)voordelen behalen zonder afbreuk te doen aan zaken als kwaliteit, duurzaamheid en het inschakelen van lokale en regionale ondernemers. Om dit proces binnen onze organisatie verder in te bedden gaan we de verschillende sturings instrumenten (Inkoopscan, verplichtingenadministratie, et cetera) verbeteren, de afstemming met de financiële administratie verfijnen en de interne klanten actief faciliteren. 113 PROGRAMMABEGROTING 2015 Organisatie Lerende organisatie Voor de visie op onze organisatie hebben wij het principe van de ‘lerende organisatie’ omarmd. Daarmee geven we aan dat we een organisatie willen zijn die naast beheersing ook innovatie belangrijk vindt en waar kennis als belangr ijkste kapitaal wordt gezien. Kennis zit in mensen. Het gaat ons er om het menselijk (kennis) kapitaal te benutten, zodanig dat de capaciteiten van mensen optimaal worden ingezet voor het bereiken van de organisatie doelen. Daarbij is sprake van een wederzijdse verantwoordelijkheid en wederzijdse verwachtingen tussen organisatie en medewerker: een nieuw psychologisch contract. Voor de medewerker is de laatste jaren het perspectief verschoven van levenslange loyaliteit en baanzekerheid naar zaken als erkenning voor de eigen talenten, invloed kunnen uitoefenen op het eigen werk, en ontwikkeling- en ontplooiingmogelijkheden. Voor de organisatie geldt niet langer het streven alles te willen regelen en zekerheid te bieden maar in plaats daarvan medewerkers - binnen kaders - te faciliteren. De organisatie verwacht op haar beurt van de medewerker een optimale inzet, aanwezigheid en het actief meewerken aan het bereiken van de organisatiedoelen. Wendbaarheid De organisatie kiest wendbaarheid als ontwikkelperspectief voor de komende jaren. Dat is deels ingegeven door de noodzaak meer met minder te doen. Maar de nieuwe taken die overkomen van het Rijk vragen andere werkwijzen. De structuur is hier in 2014 op aan gepast. Vanuit de rollen Dienstverlening, Ontwikkeling en Beheer zijn taakvelden geformeerd en daarnaast voor alle ondersteunende functies een taakveld Interne Ondersteuning. Daarbinnen zijn de verantwoordelijkheden lager belegd. Professionals krijgen de r uimte, binnen afgesproken resultaten, het werk zelf in te richten. Binnen de taakvelden zijn vakgroep grenzen minder beperkend. Professionals zoeken elkaar buiten de eigen vakgroep op. Resultaatafspraken Gegeven het principe van de lerende organisatie, d e wederzijdse verantwoordelijkheid en het perspectief van de wendbaarheid sturen we meer op resultaten en competenties die nodig zijn om deze resultaten te bereiken. Daarmee geven we een kwaliteitsimpuls aan de wens te werken volgens de principes van integraal management. Het sturen op resultaten is een middel om te beheersen en toch vrijheid toe te laten. Binnen het kader van de resultaatafspraak is de medewerker vrij zelf wegen te vinden om het afgesproken resultaat te behalen. Voor het bereiken van resultaten heeft de medewerker competenties nodig. Het sturen op competenties houdt in dat medewerkers gelegenheid krijgen zich te bekwamen in kennis en vaardigheden die nodig zijn om resultaten te bereiken. In de functioneringscyclus komt deze wederzijdse verantwoordelijkheid tot uitdrukking: het maken van meetbare resultaatafspraken en ontwikkeldoelen. Financiën Met de in het voorjaar van 2014 nieuw gevormde vakgroep Financiën (Beheer, Beleid en Advies) gaan we verder werken aan het beter beheers - en bestuurbaar maken van de organisatie. De in 2014 opgezette treasury planning gaan we vervolmaken. De verschillende planningsinstrumenten zijn in 2014 herijkt en dienen in 2015 hun toegevoegde waarde te bewijzen. Het team wil toewerken naar een beter voorsp elbaar jaarresultaat en minder ad hoc werkzaamheden waardoor de, voor het financiële proces beschikbare, formatie efficiënter kan worden ingezet. 114 PROGRAMMABEGROTING 2015 Communicatie Communicatie en participatie vervullen een essentiële rol in het ontwikkelen van draagvlak voor (voorgenomen) besluiten van het gemeentebestuur. De vakgroep Communicatie heeft een initiërende, adviserende en strategische rol. Medewerkers dienen zich bewust te zijn van het belang van heldere communicatie en transparantie. Om dit te bevorderen is de verantwoordelijkheid voor voorlichting en communicatie inzake de ontwikkeling van beleid en projecten neergelegd bij de taakvelden. Het team communicatie adviseert hierover en voert de eindredactie. Zowel ambtelijk als bestuurlijk wordt geïnvesteerd in de r elatie met de media om met respect voor elkaars rol correcte, regelmatige en transparante berichtgeving te bevorderen. Aandacht voor de uitvoering van de Nota communicatie en participatie is een continu proces dat ook in 2015 doorgaat. Er zal speciale aand acht zijn voor de inzet van sociale media. Huisvesting/facilitaire zaken Om in te kunnen spelen op de veranderende omgeving voor de gemeente is de facilitaire organisatie in ontwikkeling. Uiteindelijk is de facilitaire organisatie ondersteunend aan alle gebruikers met ruimte, middelen, diensten en bescherming, wat moet leiden tot optimale productiviteit tegen verantwoorde kosten. Door te ontwikkelen naar een meer regisserende organisatie kan de facilitaire organisatie meer en beter ondersteunen, maar ook beter bijdragen aan het omgaan met beperktere middelen. 115 PROGRAMMABEGROTING 2015 5.6 Verbonden partijen 1. Inleiding In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (gebaseerd op art 186 van de Gemeentewet) is in artikel 9, lid 2 onder f bepaalt dat in de begroting een afzonderlijke paragraaf gewijd wordt aan de verbonden partijen. Een verbonden partij is een partij waarin de gemeente samen met derde partijen, ter uitvoering van een bepaalde publieke taak zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. De gemeente kan bestuurlijk en financiële belangen hebben in verschillende verbonden partijen. Dit kunnen zijn gemeenschappelijke regelingen, stichtingen, verenigingen en vennootschappen. Uitgangspunt is dat deze partijen beleid uitvoeren voor de gemeente. De gemeente blijft beleidsmatige en financiële verantwoordelijkheden houden ten aanzien van de ze partijen. Hieronder wordt een opsomming gegeven van alle verbonden partijen en hoe wij daaraan deelnemen. Waar mogelijk is de visie opgenomen op de verbonden partij in relatie tot de realisatie van de doelstellingen zoals deze zijn opgenomen in de beg roting en worden de beleidsvoornemens over de verbonden partijen vermeld. Daarnaast wordt kort weergegeven wanneer er bijzondere ontwikkelingen zijn. Met ingang van 2015 moet volgens de voorschriften het eigen en vreemd vermogen per begin en einde van het begrotingsjaar worden vermeld. Van de GR’s is hiervan geen opgave ontvangen, waardoor wij in deze paragraaf volstaan met het vermelden van de ons bekende meest actuele cijfers (jaarrekening 2013) Wij hebben inimiddels de GR’s in kennis gesteld van deze verplichting. In de programmabegrotign 2016 zullen de juiste begrotingscijfers worden vermeld. 2. De visie Verbonden partijen zijn of worden ingesteld ter uitvoering van een bepaalde activiteit, waarbij de redenen van instelling gelegen zijn in doelmatighe id, doeltreffendheid en/of bestuurlijke krachtenbundeling. De kern hierbij is dat gebruik wordt gemaakt van verbonden partijen wanneer dat een meerwaarde heeft voor het bereiken van politieke doelstellingen. Medio 2007 is de notitie van de werkgroep verbonden partijen door de raadscommissie besproken. De notitie bevat een aantal aanbevelingen. De kern van de aanbevelingen is dat de rollen moeten worden verhelderd en dat het contact tussen de gemeenschappelijke regelingen en de gemeente die er aan deelnemende geïntensiveerd. Dat geldt zowel voor de raad, het college en de ambtelijke organisatie. Daarbij is het uitgangspunt dat de gezamenlijke gemeenten een veel helderder taakformulering voor de gemeenschappelijke regeling aangegeven zodat geen situatie ontstaat dat bij gemeenschappelijke regelingen in feite de regeling haar eigen agenda bepaalt. 3. Verbonden partijen: een opsomming Hieronder is weergegeven welke typen verbonden partijen worden onderscheiden en aan welke vormen de gemeente deelneemt: a. Gemeenschappelijke Regelingen. De gemeenteraad of colleges van burgemeester en wethouders van twee of meer gemeenten kunnen een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van één of meer belangen van de gemeente. De gemeente neemt deel in de volgende gem eenschappelijke regelingen: Veiligheidsregio Drenthe (VRD) GGD Drenthe Werkvoorzieningschap Novatec 116 PROGRAMMABEGROTING 2015 ISD Noordenkwartier Recreatieschap Drenthe Gemeenschappelijke regeling inzake aanleg, instandhouding, beheer en onderhoud van systemen voor de individuele behandeling van afvalwater (I.B.A.’s) Bestuursacademie Noord Nederland (garantieregeling) Cevan (in liquidatie) Regionale Uitvoerings Dienst (RUD) Drenthe b. Deelnemingen. Vanuit het oogpunt van het behartigen van het publieke belang is de gemeente geheel of gedeeltelijk in het bezit van de aandelen van een aantal vennootschappen. De gemeente beschikt over aandelen in de volgende bedrijven: Enexis Holding NV, Waterleiding m aatschappij Drenthe, Bank Nederlandse Gemeenten, Attero Holding NV, Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV, Verkoop Vennootschap BV, CBL Vennootschap BV, Vordering op Enexis BV, Claim Staat Vennootschap BV. c. Stichtingen en verenigingen. Het college kan, de raad gehoord hebbende, besluiten deel te nemen in een stichting of vereniging. De gemeente neemt op dit moment niet deel in een stichting of vereniging. d. PPS-constructies. Publiek private samenwerking is een middel om bepaalde doeleinden te realiseren. De samenwerking met marktpartijen moet een meerwaarde opleveren. Meerwaarde in de vorm van het benutten van kennis en expertise van andere partijen en het spreiden van risico's kan leiden tot efficiëntere uitvoering van plannen en projecten. De gemeente neemt op dit moment niet deel in PPSconstructies. 4. Verbonden partijen: een nadere toelichting/bijzondere ontwikkelingen In het navolgende wordt aangegeven welke doelstelling met de betreffende verbonden partij wordt nagestreefd. In het kader van het vermelden van beleidsvoornemens wordt aangegeven welke bijzondere ontwikkelingen zich voordoen. Veiligheidsregio Drenthe (VRD) Doel: De Veiligheidsheidsregio Drenthe (VRD) is een samenvoeging van de Regionale Brandweer Drenthe (RBD) en de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR). De VRD kent drie districten: Noord en Midden Drenthe, Zuid Oost Drenthe en Zuid West Drenthe. De veiligheidsregio is een wettelijke verplichting. Alle activiteiten richten zich op het vergroten van de veiligheid van de inwoners van Drenthe. Vestingsplaats: Assen Betrokken: Alle 12 Drentse gemeenten. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Het bestuur van de VRD is verantwoordelijk voor het beleid op het gebied van brandweerzorg en rampen - en crisisbeheersing. Het algemeen bestuur bestaat uit alle Drentse burgemeesters. Een afvaardiging vanuit het algemeen bestuur vormt het dagelijks bestuur. Het veiligheidsbestuur wordt geadviseerd door het Directieoverleg Veiligheid. Hierin zitten de verantwoordelijke managers van de politie, GHOR en regionale brandweer, onder voorzitterschap van de coördinerend e gemeentesecretaris (Emmen). Financieel belang: De gemeentelijke bijdrage is gekoppeld aan de gemeentelijk e inbreng van de basisbrandweerzorg en de bijdrage per inwoner. De bijdrage van de gemeente 117 PROGRAMMABEGROTING 2015 Noordenveld aan de VRD bedraagt voor 2015 € 1.377.642. In deze bijdrage is de tweede 5% van de 10% bezuinigingstaakstelling die de VRD opgelegd heeft gekregen verwerkt. Eigen vermogen begin en eind begrotingsjaar (jaarrekening 2013): 31-12-2013: € 3.855.510 (waarvan algemene reserve € 577.985) Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar (jaarrekenin g 2013): 31-12-2013: € 426.944 (langlopende schulden) Begroot resultaat 2015: € 0,Ontwikkelingen: Per 1 januari 2014 is de brandweer verplicht geregionaliseerd. De begroting van de Veiligheidsregio is in omvang gegroeid. De begroting 2015 is in eerste instantie sluitend gemaakt met een bijdrage uit de reserves. Hierdoor is de VRD door de provincie onder preventief toezicht geplaatst. De VRD heeft maatregelen genomen om de begroting reëel sluitend te krijgen. De notitie Taakstelling VRD 2014 -2015, die bij de begroting 2015 VRD is gevoegd, vormt hierin de basis. GGD Drenthe Doel: Binnen het programma Zorg en Welzijn valt GGD Drenthe onder de Openbare gezondheidszorg. De GGD is voor de 12 Drentse gemeenten de uitvoeringsorganisatie voor de publieke gezondheid. Zij voert de taken uit zoals vastgelegd in de Wet Publieke Gezondheid (WPG). Daarnaast adviseert en ondersteunt zij de gemeenten bij het maken en uitvoeren van het lokale gezondheidsbeleid. Dit alles wordt bekostigd door een jaarlijkse bijdrage van de deelnemers. Vestingingsplaats: Assen Betrokken: De 12 Drentse gemeenten. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen bestuur. Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage voor de uitvoering van het wettelijk vastgelegde basispakket, op basis van een vastgestelde begroting. Voor 2015 hebben wij de bijdrage voor de GGD geraamd op € 876.241. Dit bedrag is inclusief: - de jeugdgezondheidszorg 0–4 jaar. Sinds 2014 heeft de GGD deze taken overgenomen van Icare. - Contactmomenten adolescenten (jongerenconsult) Eigen vermogen begin en eind begrotingsjaar (jaarrekening 2013): 31-12-2013: € 2.634.000 Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar (jaarrekening 2013): 31-12-2014: € 2.561.000 (langlopende schulden) Begroot resultaat 2015: € 0,Ontwikkelingen: GGD Drenthe gaat in haar beleidsvisie 2015 uit van een beleidsarm jaar. Dit betekent dat de taken uitgevoerd worden op een minimaal wettelijk niveau. De GGD neemt sinds 2014 de gehele uitvoering voor de JGZ 0-19 jaar op zicht. Werkvoorzieningschap Novatec Doel: Uitvoeren van de Wet sociale werkvoorziening (WSW). Het doel is om mensen met een indicatie voor de WSW, met de noodzakelijke begeleiding, bij reguliere werkgevers te plaatsen. Voor mensen die niet anders kunnen dan werk en in een beschutte omgeving biedt Novatec geschikte interne werksoorten. Vestigingsplaats: Betrokken: Grootegast, Leek, Marum, Noordenveld en Zuidhorn. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen/dagelijks bestuur . Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage op basis van de vastgestelde begroting. Eigen vermogen begin en eind begrotingjaar (jaarrekening 2013): 31-12-2013: € 0 118 PROGRAMMABEGROTING 2015 Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar (jaarrekening 2013): 31-12-2013: € 2.750.000 (langlopende schulden) Begroot resultaat 2015: € 0 Ontwikkelingen: Met de komst van de Participatiewet is instroom in de WSW niet meer mogelijk. Het doel van de Participatiewet is om zoveel mogelijk mensen, ook mensen met een beperking, regulier aan de slag te helpen. Dit betekent een andere rol voor het sw-bedrijf Novatec. In 2012 is daarom al gestart met de herstructurering van Novatec. WSW medewerkers voor wie dat mogelijk is worden zoveel mogelijk bij reguliere werkgevers geplaatst. Hierdoor kan de uitgebreide en va ak kapitaalintensieve infrastructuur van Novatec worden teruggebracht tot enkele eenvoudige werksoorten geschikt voor Beschut Werken. Deze plaatsen zijn bedoeld voor mensen die vanwege hun beperking niet bij reguliere werkgevers geplaatst kunnen worden. Naar verwachting is de herstructurering medio 2015 voltooid. Dat betekent ook dat vanaf 2016 de exploitatiebijdragen van de gemeenten aan Novatec substantieel lager zullen zijn dan tot nu toe gebruikelijk. ISD Noordenkwartier Doel: Uitvoering van de gemeentelijke taken inzake de Participatiewet. Het doel is zoveel mogelijk inwoners, ook inwoners met een beperking regulier aan de slag te helpen. De gemeente is verantwoordelijk voor de ondersteuning van iedereen met arbeidsvermogen en om daar waar nodig inkomensondersteuning te bieden. Vestigingsplaats: Betrokken: Leek, Marum en Noordenveld. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen/dagelijks bestuur. Financieel belang: Gemeentelijke bijdrage is afhankelijk van de uitkeringen en de rijksbijdrage. Eigen vermogen begin en eind begrotingjaar (jaarrekening 2013): 31-12-2013 € 0 Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar (jaarrekening 2013): 31-12-2013 € 2.111.246 (langlopende schulden) Begroot resultaat 2015: € 0 Ontwikkelingen: Met de Participatiewet per 1 januari 2015 worden de WWB, WSW en de Wajong onder één regeling gebracht. De gemeente is dan verantwoordelijk voor de ondersteuning aan inwoners met arbeidsvermogen en om daar waar nodig inkomensondersteuning te bieden. De ISD voert de Participatiewet namens Noordenveld uit. De nieuwe instroom blijft beperkt aangezien de zittende populatie WSW en Wajong niet overgaat naar de Participatiewet. Toch blijft de druk op de organisatie onve rminderd groot omdat de groep inwoners die aangewezen is op een bijstandsuitkering nog steeds groeit. Daarnaast kort het Rijk verder op de toch al geslonken re -integratiemiddelen. Recreatieschap Drenthe Doel: Behartiging van de belangen van recreatie en toerisme van de deelnemende gemeenten. Vestigingsplaats: Diever Betrokken: Alle 12 Drentse gemeenten en de gemeente Ooststellingwerf . Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen/dagelijks bestuur. Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage op basis van de begroting 2015. De begroting 2015 is op 25 juni 2014 vastgesteld door de gemeenteraad. De bijdrage van de gemeente Noordenveld is vastgesteld op € 52.930,- (exploitatiekosten € 40.279 + bijdrage fonds recreatie en toerisme € 12.651). Eigen vermogen begin en eind begrotingjaar (jaarrekening 2013): 119 PROGRAMMABEGROTING 2015 31-12-2013: € 71.863 Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar (jaarrekening 2013): 31-12-2013: € 534.417 Begroot resultaat 2015: - € 3.652 (exclusief mutatie reserves) Ontwikkelingen: Geen bijzonderheden. Gemeenschappelijke regeling inzake aanleg, instandhouding, beheer en onderhoud van systemen voor de individuele behandeling van afvalwater (IBA’s) Doel: Aanleg, instandhouding, beheer en onderhoud van systemen voor de individuele behandeling van afvalwater. Vestigingsplaats: Betrokken: Noordenveld en waterschap Noorderzijlvest. Financieel belang: De bijdrage wordt toegekend op basis van verleende diensten. De kosten hiervoor worden voldaan uit het GRP. Eigen vermogen begin en eind begrotingjaar: Niet van toepassing Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar: Niet van toepassing Begroot resultaat 2015: Niet van toepassing Ontwikkelingen: Geen bijzonderheden. Bestuursacademie Noord Nederland (garantieregeling) Doel: Doet dienst als garantieregeling in verband met de afwikkeling van de lopende verplichtingen van de opgeheven gemeenschappelijke regeling BNN. Vestigingsplaats: Assen Betrokken: Vrijwel alle gemeenten van de provincies Drenthe, Friesland en Groningen, de drie noordelijke provincies en de waterschappen in dat gebied. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: De gemeentesecretaris is lid van het algemeen bestuur. Financieel belang: Er is geen deelnemersbijdrage meer verschuldigd. Eigen vermogen begin en eind begrotingjaar: Niet van toepassing Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar: Niet van toepassing Begroot resultaat: Niet van toepassing Ontwikkelingen: De afwikkeling van de BNN (garantieregeling) is afgerond. De taken van de BNN (garantieregeling ) zijn inmiddels overgedragen aan de Stichting BNN (garantieregeling). Cevan Ontwikkelingen: Cevan is in de laatste fase van het liquidatieproces beland. Daad werkelijke liquidatie vindt plaats in 2014. Voor 1 ex-medewerker, voor wie nog een wachtgeldverplichting bestaat tot in 2015, wordt een passende afwikkeling gezocht. Financieel belang: Er is geen deelnemersbijdrage meer verschuldigd. Cevan beschikt over voldoende middelen om de lopende verplichtingen af te handelen. Naar verwachting resteert ultimo 2014 een voordelig saldo van € 36.000. Dit saldo wordt conform de statutaire bepaling op basis van de bestaande verdeelsystematiek aan de deelnemende gemeenten u itgekeerd. Uitbetaling vindt plaats in februari 2015. Regionale Uitvoerings Dienst (RUD) Drenthe Doel: De oprichting van een RUD vloeit voort uit de package deal tussen Kabinet, Het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen. Landelijk wordt de noodzaak voor de vorming van een RUD gevoeld om de kwaliteit van de uitvoering te vergroten en om de bestuurlijke versnippering over verschillende bestuursorganen tegen te gaan. Voor de totstandkoming van de RUD is in Drenthe gekozen voor het aangaan van een gemeenschappelijke regeling omdat voor deze bij uitstek publieke taak de publieke rechtsvorm goede waarborgen bie dt. Het 120 PROGRAMMABEGROTING 2015 takenpakket bestaat uit de milieutaken en omvat zowel de vergunningverlening, het toezicht, de handhaving alsmede milieuspecialistisch advies. Met deze samenwerking tussen de bestuursorganen en bestuurslagen wordt kennis, kwaliteit en capaciteit ge bundeld. Dat leidt tot een robuuste en toekomstbestendige organisatie, die zal leiden tot kostenbesparing voor de deelnemers. Vestigingsplaats: Assen Betrokken: Alle 12 Drentse gemeenten en de provincie Drenthe Bestuurlijk belang / bevoegdheid: een collegelid is lid van het algemeen en dagelijks bestuur van de RUD Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage voor de uitvoering van de milieutaken op basis van een vastgestelde begroting, vanaf 2016 zal de kostentoerekening plaatsvinden op basis van het productenboek, outputfinanciering. Eigen vermogen begin en eind begrotingjaar (openingsbalans 2014): Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar (openingsbalans 2014): 1-1-2014 € 1.400.000 Begroot resultaat: € 0 Ontwikkelingen: Per 1 januari 2014 is de RUD Drenthe operationeel. 121 PROGRAMMABEGROTING 2015 5.7 Grondbeleid 1. Inleiding Op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten (BBV) bevat de begroting een paragraaf grondbeleid. Deze paragraaf bevat: - de laatste ontwikkelingen met betrekking tot het grondbeleid; - een toelichting op de verschillende grondexploitaties - een toelichting op nog niet in exploitatie genomen gronden - een toelichting op overige voorraden (grond) - een toelichting op de reserve grondexploitatie, reserve bovenwijkse voorzieningen en de reserve kunst. 2. Ontwikkelingen Visie grondbeleid in relatie tot de doelstellingen van de programma’s Grondbeleid staat ten dienste van de realisatie van de ruimtelijke doelstellingen van de gemeente. In de huidige nota grondbeleid kiest de gemeente e rvoor haar ruimtelijke doelstellingen in bepaalde benoemde situaties via actief grondbeleid te verwezenlijken, en in andere gevallen in principe via faciliterend grondbeleid, zodat zij optimaal kan sturen in de planvorming en realisatie. Risicomanagement wordt steeds belangrijker en faciliterend grondbeleid is net als actief grondbeleid, voor de gemeente niet risicoloos. Per project wordt dan ook een afgewogen keuze gemaakt voor de te voeren strategie. Herziening nota grondbeleid In 2009 is de nota grondbeleid 2009-2012 vastgesteld. Voor de toekomst zal een nieuwe Nota Grondbeleid moeten worden opgesteld, waarin belangrijke inputfactoren worden gevormd door de ruimtelijke en economische ontwikkelingen en ontwikkelingen in wet - en regelgeving, met name op het gebied van het particulier opdrachtgeverschap. Op dit moment wordt hier geen prioriteit gegeven, omdat de capaciteit en middelen hiervoor ontbreken en de huidige nota in principe nog geen frictie oplevert tussen beleid een uitvo ering. Kostenverhaal en grondprijsbeleid Bij de begroting 2013 is de Kadernota grondprijzen 2013 -2016 door u vastgesteld. Bij deze begroting 2015 wordt u ter vaststelling de Grondprijsbrief 2015 aangeboden. De uitvoering van het gemeentelijk grondbeleid Op 12 april 2011 hebben wij besloten dat vanaf 2012 uitvoering wordt gegeven aan: Nota bovenwijkse voorzieningen Notitie risicomanagement Protocol selectie marktpartijen Taxatie- en verwervingsprotocol Meerjarenrapportage grondbedrijf De nota bovenwijkse voorzieningen wordt voorlopig niet voorgelegd, omdat deze een basis vindt in de structuurvisie, welke nog opgesteld moet worden. Het risicomanagement is voor de grondexploitaties gestart met het opstellen van een risicoanalyse van de grondbedrijf complexen. Een nieuw voorstel met bijbehorende beheersmaatregelen is in ontwikkeling en zal te zijner tijd in de begroting worden opgenomen. Aan het protocol selectie marktpartijen en het taxatie - en verwervingsprotocol is nog geen uitvoering gegeven. 122 PROGRAMMABEGROTING 2015 Van financiële analyse grondexploitaties naar Meerjarenrapportage Grond en Vastgoed (MPGV) Door de Wro wordt het verschil in aanpak kleiner tussen ontwikkelingen waarin de gemeente Noordenveld een actief grondbeleid voert en die waarin de gemeente ruimtelijke ontwikkelingen slechts faciliteert. In alle gevallen worden er afspraken gemaakt over taakverdeling, kostenverdeling en daarbij geldende voorwaarden. Waarbij opgemerkt wordt dat het kostenverhaal een passief instrument is en gebiedsontwikkeling niet afgedw ongen kan worden. Mede hierdoor is er behoefte aan een integraal overzicht van de gebieds ontwikkelingen en de risico’s die de gemeente daarbij loopt. Ook het gemeentelijk vastgoed en bezit en de hieraan verbonden risico’s vormt een steeds groter aandachts punt. Gewerkt wordt daarom aan een MPVG, waarbij eigendommen, gebiedsontwikkelingen en risico’s steeds integraler worden beschouwd. Het streven is deze jaarlijks verder uit te bouwen naar een integraal management instrument. Nieuwe structuurvisie Een actuele, het gemeentelijk grondgebied omvattende ruimtelijke visie vormt de basis voor een sluitend kostenverhaal. Al langere tijd wordt er gesproken over het herzien van het IGS en het opstellen van een of meerdere structuurvisie(s) voor de gemeente. De raad heeft inmiddels de kaders voor de op te stellen structuurvisie Noordenveld vastgesteld. De meegegeven kaders zijn: - Het opstellen van twee structuurvisies; één voor Veenhuizen en één voor rest van Noordenveld (inclusief IGS); - Het betreft een globale visie; - De planhorizon is gesteld op 2030; - De structuurvisie moet tot stand komen door middel van samenwerking met de burgers (participatieniveau 3); - Als extra kader: Bij de ontwikkelingen van de structuurvisies dient vanuit de duurzaamheidsgedachte te worden gewerkt. In 2015 zal verder worden gewerkt aan het gezamenlijk met burgers ontwikkelen en opstellen van een globale structuurvisie Veenhuizen en een structuurvisie voor de rest van het grondgebied van de gemeente Noordenveld. Actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie Bij de Jaarrekening 2013 zijn alle actualisaties/herzieningen van de grondexploitaties aan de raad aangeboden. Voor het Oosterveld en de Oude Velddijk ligt het Programma van Eisen nog onvoldoende vast, waardoor er bij de begroting 2015 nog geen actuele grondexploitatie van deze locaties zal zijn. Bij het opstellen van deze begroting ligt het in de planning u in de zomer van 2014 de grondexploitatie van De Zuursche Duinen en voor het eind van 2014 de grondexploitatie van de Ronerborg aan te bieden ter vaststelling. De verwachting is dat deze beide met een positief resultaat zullen sluiten. 3. In exploitatie genomen complexen Voor de hieronder genoemde complexen zijn exploitatiebegrotingen door de gemeenteraad vastgesteld. Op een aantal locaties, waar de gemeente geen of deels grond in eigendom heeft, wordt de realisatie van bouwplannen door de gemeente gefaciliteerd. In dat g eval sluit de gemeente een contract met de initiatiefnemer/grondeigenaar waarin afspraken staan over bijvoorbeeld 123 PROGRAMMABEGROTING 2015 kwaliteit en fasering en omtrent het verhaal van de door de gemeente te maken kosten. Indien partijen niet met elkaar tot een afspraak kunnen komen, zal de gemeente op basis van een exploitatieplan haar kosten moeten verhalen. De complexen waarvoor een dergelijk contract is gesloten of een exploitatieplan is opgesteld, worden onder het kopje “Kostenverhaal” in de tabel genoemd. Op dit moment betreft dit alleen het complex Hekakkerstraat. Omschrijving Type Kern Laatst vastgestelde exploitatie GRONDEXPLOITATIES WONINGBOUW Roderveld IV Veldkampen Lange Streeken Fase II Woningbouw Woningbouw Woningbouw Roden Een Peize JR 2013 JR 2013 JR 2013 GRONDEXPLOITATIES BEDRIJVENTERREIN EN OVERIG Bedr.terr. De Westerd Bedrijventerrein Haarveld Bedrijventerrein Uitbreiding Westeres Woldzoom Uitbreiding AH Schoolstraat Bedrijventerrein Bedrijventerrein Bedrijventerrein Maatschappelijk Commercieel Peize Roden Roden Roden Roden JR 2013 JR 2013 JR 2013 JR 2013 JR 2013 AFGEWIKKELDE EXPLOITATIES Bedrijvenkavel bij Feeder One Bedrijvenkavel Westeres (Naast Tankstation) Bedrijventerrein Bedrijventerrein Roden Roden Kanaalstraat/Wilhelminastraat Overig Roden afgesloten afgesloten afgesloten (zat in Masterplan) KOSTENVERHAALSEXPLOITATIES Hekakkerstraat Woningbouw Norg JR 2013 Toelichting op de exploitaties: Roderveld IV te Roden De grondexploitatie ligt op koers. Sinds de vastgestelde grondexploitatie van 1 januari 2014, zoals deze bij de jaarrekening is vastgesteld, zijn er 2 vrije kavels verkocht en zijn er op dit moment 5 opties voor vrije kavels. De verkoop van de projectgebonden bouw loopt wat stroever. Heijmans heeft haar nog niet verkochte en bebouwde kavels (8 stuks) in fase 1 afgenomen. Dit heeft een positief effect op de boekwaarde. De Lange Streeken II te Peize De grondexploitatie ligt op koers. Sinds de vastgestelde grondexploitatie van 1 januari 2014, zoals deze bij de jaarrekening is vastgesteld, zijn er 2 kavels verkocht voor projectmatige 2^1 kap woningen en zijn er op dit moment hiervoor 5 opties. Daarnaast is er 1 vrije kavel verkocht voor een vrijstaande woning, zijn er samen 8 opties voor kavels voor particulier opdrachtgeverschap, zowel vrijstaand als 2^1 kap. 124 PROGRAMMABEGROTING 2015 Woldzoom te Roden Naar verwachting zal in het najaar van 2014 de grond worden geleverd aan de gezondheidszorg voor de oprichting van het gezondheidscentrum. Veldkampen te Een De exploitatie ligt op koers. De Westerd te Peize Bij de actualisatie van de grondexploitatie is de fasering aangepast. In principe wordt nog steeds een positief resultaat voorzien. Haarveld te Roden Bij de jaarrekening is opnieuw 1 miljoen afgeboekt, waardoor het risicoprofiel verbeterd is. Ten gevolge van de recessie verloopt de verkoop van kavels op Haarveld nog altijd moeizaam. Desondanks wordt op dit moment met diverse bedrijven gesproken over een mogelijke vestiging op Haarveld. Uitbreiding Westeres te Roden Voor de Uitbreiding Westeres geldt – net als voor de andere grondexploitaties – dat de verkoop van bouwkavels uiterst onzeker is. In dit geval leidt dat echter niet tot problemen, omdat de grondexploitatie Uitbreiding Westeres een positieve boekwaarde heeft. Kanaalstraat/Wilhelminastraat te Roden Dit project is in afwachting van de onderhandelingen/rechtszaak tussen betrokken partijen. Herstructurering Hekakkerstraat eo te Norg De kostenverhaalexploitatie is vastgesteld en geactualiseerd. 4. Nog niet in exploitatie genomen complexen Nog niet in exploitatie genomen gronden Kern Oosterveld Oude Velddijk Ronerborg Brinkhofweide Boskamp en Bibliotheeklocatie Norg Peize Roden Norg Roden Totaal Oosterveld te Norg In het Bestuursprogramma 2014-2018 steken wij in op een gefaseerde ontwikkeling van het Oosterveld Oude Velddijk te Peize Mogelijkheden worden onderzocht om dit gebied tot ontwikkeling te brengen. Ronerborg te Roden Er zijn gesprekken met partijen om dit gebied tot ontwikkeling te brengen met woningen en een Gezondheidscentrum. 125 PROGRAMMABEGROTING 2015 Koerskamp, Medio 2015 zal Woonborg starten met de bouw van circa 23 sociale huurwoningen, deels levensloopbestendig. Boskamp en bibliotheek Roden Over de herontwikkeling van het gebied gelegen tussen de Boskamp, Secretaris Buiteveldlaan en Meester Apothekerstraat zal komend jaar meer duidelijkheid komen. De gemeente en Woonborg hebben het voornemen om dit gebied gezamenlijk te ontwikkelen Locatie Dorenbos te Norg De heer Dorenbos bekijkt de mogelijkheden om een deel van zijn bedrijfsvoering naar de Eenerstraat te Norg (voormalige gemeentelijke werkplaats) te verplaatsen. Dit betekent dat een deel van zijn locatie aan het Westeinde te Norg vrijkomt. Dorenbos wil de vrijkomende ruimte graag herontwikkelen. Thans wordt bekeken wat hiertoe de mogelijkheden zijn. 5. Overige voorraden Overige voorraden Kern Overige "Verspreide gronden" Hoofdstraat/Zuid vennootsweg Langelo, De Steeg Roderwolde, noord nieuwbouw Roden, oost van Esweg Roden, gronden Volkstuinencomplex Roden, motorclub en mod vliegveld Een Langelo Roderwolde Roden Roden Roden Verspreide Gronden business-case Gemeente Revitalisering Industrieterrein Voormalige regiovisie gronden en gebouwen Regiovisie vorderingen Roden Gemeente Verspreide gronden business-case Voor de verspreide gronden uit de business case zijn stappen ondernomen om tot uitvoering van het plan van aanpak te komen. Dat wil zeggen dat een aantal reeds op de markt is aangeboden en is verkocht. Herstructurering bedrijventerrein Roden De herstructurering van het bedrijventerrein heeft grofweg twee doelstellingen. Enerzijds is dat het realiseren van een forse kwaliteitsverbetering. Anderzijds wordt ingezet op het benutten van ongebruikte ruimte. Wat betreft dat laatste zal terughoudend worden omgegaan met de verwerving van onroerend goed. Dit is pas aan de orde indien er zich concrete gegadigden melden. 126 PROGRAMMABEGROTING 2015 6. Financiele gegevens grondexploitatie Balanswaardering De in exploitatie genomen gronden worden gewaardeerd tegen (historische) verkrijgingprijs vermeerderd met de vervaardigingkosten. De balanswaarde van deze gronden bedroeg op 1 januari 2013 € 3,6 mln. De gronden van het Oosterveld, Oude Velddijk, Ronerborg en Brinkhofweide behoren tot de categorie nog niet in exploitatie genomen gronden. Voor deze gronden zijn (recent) geen exploitatiebegrotingen vastgesteld. De totale balanswaarde hiervan bedraagt € 1,1 mln. De resterende eigendommen behoren tot de categorie overige gronden. De landbouwgronden zijn gewaardeerd tegen een marktwaarde van € 20.000 per ha. De opstallen zijn grotendeels opgenomen tegen 80% van de WOZ -waarde. De boekwaarde van de overige gronden bedraagt € 3,3 mln. Exploitatieresultaten De exploitatiebegrotingen van de in exploitatie genomen gronden worden jaarlijks geactualiseerd. De laatste actualisatie heeft plaatsgevonden in maart 2013. De uitkomst van de begrotingen kan als volgt worden weergegeven (x € 1.000): boekwaarde € 2.424 bij: nog te maken kosten “ 7.980 € 10.404 af: nog te realiseren opbrengsten “ 21.414 resultaat op eindwaarde € 11.010 Het resultaat van de grondexploitaties zal volgens de huidige prognose in de navolgende jaren ter beschikking komen: 2014 € 390 2015 “ 430 2017 “ 3.360 2019 “ 3.670 2030 “ 3.160 totaal € 11.010 Winstneming Op grond van artikel 16 van het BBV, kan onder bepaalde voorwaarden tussentijdse winstneming op het gerealiseerde deel van een complex plaatsvinden. Dit kan alleen bij grote projecten die vele jaren duren en onderverdeeld zijn in duidelijk herkenbare delen. Gelet op de tijdsduur van de uitvoering van de lopende projecten zal geen tussentijdse winst worden genomen. 7. Reserves en voorzieningen Reserve grondexploitatie De reserve grondexploitaties vervult twee functies: weerstandscapaciteit en nivelleringsreserve (om “plussen met minnen” met elkaar te verrekenen). Met het uitvoeren van grondexploitaties loopt de gemeente risico’s. Deze risico’s kunnen in twee groepen worden ingedeeld: 127 PROGRAMMABEGROTING 2015 - - Reguliere risico’s; deze doen zich regelmatig voor en zijn in beginsel goed in te schatten en te ondervangen door het afsluiten van een verzekering of het treffen van een voorziening Resterende risico’s: risico’s die onvoldoende onder controle kunnen worden gehouden door stuur- en beheersmaatregelen en waarvoor (nog) geen specifieke voorzieningen zijn of kunnen worden getroffen. Voorbeelden: risico’s van vroegtijdige grondverwer ving, bodemvervuiling, dalende conjunctuur voor woningbouw et cetera. Deze risico’s worden gedekt uit de weerstandscapaciteit (zie ook de betreffende paragraaf). Om de reserve grondexploitatie op een zeker niveau te krijgen zullen toekomstige voordelige resultaten op grondexploitaties aan deze reserve worden toegevoegd. Tot en met 2014 wordt jaarlijks € 200.000 aan deze reserve toegevoegd. Dit bedrag komt ten laste van de exploitatie. Zoals bekend is deze reserve gebruikt voor het afwaarderen van gronden. In de voorjaarsnota is vermeld, dat vanaf het begrotingsjaar 2015 de jaarlijkse dotatie zal komen te vervallen. Dit heeft twee redenen. Ten eerste wordt beoogd om met de verkoop van gemeentelijke eigendomm en het eigen vermogen verder te versterken om risico’s op te kunnen vangen. Ten tweede zijn de risico’s in de grondexploitaties afgenomen als gevolg van het afwaarderen van de gronden. Reserve bovenwijkse voorzieningen Investeringen in bovenwijkse voorzieningen (zoals een rondweg, rotondes, toegangswegen, bruggen en groen) kunnen profijt opleveren voor nieuwe en bestaande woonlocaties. De kosten van die bovenwijkse voorzieningen kunnen worden toegerekend aan een bepaalde locatie naar gelang het profijt dat deze heeft van de voorziening. Voor het verhaal van deze kosten op de marktpartijen zijn in de nieuwe wetgeving spelregels opgenomen. Zo dient een Nota bovenwijkse voorzieningen worden opgesteld, als juridisch kader waarin de toerekenbaarheid van de bovenwijkse kosten aan de projecten is onderbouwd. Het investeringsprogramma aan bovenwijkse voorzieningen kan dan vervolgens gedekt worden uit de opgebouwde reserve bovenwijkse voorzieningen. Op dit moment wordt bij het opstellen van nieuwe gemeentelijke grondexploitaties gerekend met een bijdrage aan deze reserve van € 5 per m2 uitgeefbaar gebied. Dit wordt pas aan de reserve toegevoegd bij het afsluiten van de grondexploitatie. De reserve voor bovenwijkse voorzieningen is momenteel uitgeput. 128 PROGRAMMABEGROTING 2015 5.8 Demografische ontwikkelingen 1. Inleiding In 2013 trad voor het derde achtereenvolgende jaar in Drenthe een afname op van het aantal inwoners. De krimp zal zich naar verwachting de komende decennia voortzetten, vooral door een verdere afname van de natuurlijke aanwas. Het aantal geborenen is in Drenthe sinds 2000 met 28% gedaald tot bijna 4.200. Het aantal overledenen is met 6% gestegen. Per saldo is daarmee het geboorteoverschot (geboorte minus sterfte) vanaf 2011 voor het eerst sinds tientallen jaren negatief geworden. 2. Vergrijzing en ontgroening in Noordenveld In Noordenveld daalt het aantal inwoners ook. In de periode 2000 tot en met 2012 werden er in de eerste jaren meer kinderen geboren dan dat er mensen stierven. Sinds 2008 sterven er echter meer mensen dan er kinderen geboren worden. Deze ontwikkeling zorgt ook voor een andere samenstelling van de bevolking. Het aantal ouderen in Noordenveld neemt toe. Van 5.175 65-plussers in 2003 naar 8.400 in 2023. Het aantal jongeren daarentegen neemt af. In 2003 waren er 7.769 inwoners tussen de 0 en 20 jaar. In 2023 zijn dat er (naar verwachting) nog 5.900. Naast een andere samenstelling van de bevolking, verandert ook de samenstelling van de huishoudens. Het aandeel eenpersoonshuishoudens neemt toe. De totale bevol king zal in het tijdvak 2003-2023 door vergrijzing, ontgroening en door migratie dalen van 31.900 naar 29.700. In 2040 zal het aantal inwoners naar verwachting gedaald zijn tot 26.800. 3. Migratie Het aantal mensen dat in de gemeente Noordenveld woont, wijzig t niet alleen door geboorte en sterfte, maar ook door migratie. Afhankelijk van het feit of mensen in Noordenveld komen wonen of juist verhuizen naar elders, geeft dit een positief of negatief migratiesaldo. Van 2003 tot en met 2010 verhuisden er meer mensen uit Noordenveld naar elders in Nederland dan andersom. De laatste twee jaar is een verandering opgetreden in die trend. In 2011 en 2012 zijn er meer mensen uit Nederland in Noordenveld komen wonen dan dat er verhuisden naar elders in het land. De buitenlandse migratie laat op 1 jaar na (2005) in de periode van 129 PROGRAMMABEGROTING 2015 2000 tot en met 2012 een positief cijfer zien. In Noordenveld vestigen zich dus meer mensen uit het buitenland, dan dat er Noordenvelders naar het buitenland vertrekken. In de jaren 2000 tot en met 2003 en de jaren 2010 tot en met 2012 zorgden verhuizingen voor een toename van de bevolking in Noordenveld. In de tussenliggende jaren zorgden verhuizingen voor een afname. 4. Kleinere en minder huishoudens Sinds 1960 is vooral het aantal eenpersoonshuishoudens sterk toegenomen. Het werd gebruikelijker dat kinderen die het ouderlijk huis verlieten eerst een tijd alleen woonden voordat ze met een partner een huishouden vormden. Ook was er een toename van het aantal paren dat uit elkaar ging. De prognose is ee n verdere stijging van het aantal eenpersoonshuishoudens. Door de vergrijzing zal het aantal samenwonenden dat de partner verliest doordat deze overlijdt of naar een instelling gaat, sterk oplopen. Ook zet de individualisering naar verwachting verder door. Doordat de groei van het aantal huishoudens zich vooral voordoet bij de eenpersoonshuishoudens neemt de gemiddelde huishoudengrootte de komende decennia verder af. In 2000 telde een Drents huishouden gemiddeld nog bijna 2,5 personen. In 2040 is de gemiddelde huishoudengrootte naar verwachting terug-gelopen tot circa 2,15. Het aantal huishoudens zal voorlopig nog stijgen, door de toename van het aantal eenpersoonshuishoudens. Vanaf 2020 zal naar verwachting de daling inzetten. In 2010 waren er 13.226 huishoudens in de gemeente Noordenveld. In 2020 zal dit gestegen zijn tot 13.910. De verwachting is dat het aantal huishoudens in 2030 gedaald is tot 13.780 en in 2014 naar 13.140. 5. Toekomst Alle genoemde veranderingen (minder inwoners, een andere bevolkingssamen -stelling, minder en kleinere huishoudens) hebben gevolgen voor bijvoorbeeld de woningbouw, de kwaliteit van de leefomgeving, de (zorg)voorzieningen, de arbeidsmarkt, het verenigingsleven en het onderwijs. Maatregelen om de gevolgen van de demografische on twikkelingen op te vangen kosten geld. Daarnaast lopen de inkomsten uit belastingen, leges en grondexploitaties terug. Dit kan op termijn leiden tot een toename van de lastendruk per inwoner. De toekomst brengt dus veranderingen met zich mee. Naast bovenge noemde veranderingen zijn er nog de nieuwe taken die de gemeente toebedeeld krijgt van de centrale overheid. De demografische veranderingen en deze nieuwe taken vergen een grote inzet van de gemeente en haar inwoners. De raad wordt regelmatig geïnformeerd over de situatie in Noordenveld en de gevolgen die krimp heeft voor onze gemeente. De inwoners van Noordenveld hebben hun mening over hoe prettig het wonen is in Noordenveld mogen geven in het leefbaarheidonderzoek dat de gemeente heeft laten uitvoeren, de Barometer Leefbaarheid. Dit onderzoek geeft ook inzicht welke factoren daarbij een rol spelen. Echter; nog niet iedereen is zich bewust van de veranderingen, laat staan dat er overeenstemming is over de lange termijn focus en de gewenste aanpak van de pro blematiek. Dat is een opgave voor de komende tijd. 130 PROGRAMMABEGROTING 2015 HOOFDSTUK 6 Overzicht baten en lasten 131 PROGRAMMABEGROTING 2015 132 PROGRAMMABEGROTING 2015 Hoofdstuk 6 Overzicht baten en lasten inclusief toelichting 6.1 Inleiding De begroting en jaarstukken zijn om vier redenen belangrijk voor u als raad. We noemen hier de volgende begrotingsfuncties: de autorisatiefunctie (op grond van het budgetrecht) de allocatiefunctie (verdeling van middelen op basis van vastgesteld beleid) de controlerende functie (wordt nog versterkt in het duale stelsel) het geven van goed inzicht in de financiële positie De raad heeft tot taak ervoor te zorgen dat de begroting in evenwicht is. Structurele uitgaven moeten worden gedekt door structurele inkomsten en incidentele uitgaven moeten worden gedekt door incidentele inkomsten. Voor deze taak is een adequaat inzicht in de financiële positie noodzakelijk en “het geven van een goed inzicht in de financiële positie” wordt daarom wel omschreven als de vierde begrotingsfunctie. De zorg voor een sluitende begroting betekent dat de raad een goed inzicht moet hebben in de financiële positie. Bij het opstellen van de begroting worden de ontwikkelingen in het lopende begrotingsjaar en de uitkomsten van de jaarrekening van het jaar ervoor meegenomen. Daardoor is de financiële positie bij de jaarrekening van groot belang en dient de raad zich hier een oordeel over te vormen. Daarom maakt de financiële positie ook een expliciet onderdeel uit van de financiële begroti ng en van de jaarrekening (van de balans). Dit onderdeel wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk 5. De financiële positie wordt wel omschreven als “het vermogen van gemeenten in relatie tot de exploitatie, met in achtneming van de risico’s”. Het weerstandsve rmogen richt zich op de mogelijkheden tot het opvangen van onverwachte tegenvallers. Doordat gemeenten meer taken hebben gekregen en meer risico’s zijn gaan dragen, door decentralisatie en door een complexer wordende samenleving, is de behoefte aan een mee rjarig inzicht in de financiën toegenomen. Daarin voorzien nu dus de voorschriften voor begroting en verantwoording. Kaders In de voorjaarsnota 2014 zijn de uitgangspunten geformuleerd voor deze begroting. Zie hiervoor hoofdstuk 3 Kaders programmabegroting 2015 (bladzijde 15-24). In het Bestuursprogramma 2014-2018 is ten aanzien van financiele kaders in onderdeel 13 Financien en bedrijfsvoering het volgende vermeld: o De met de decentralisaties gepaard gaande bezuinigingen die de gemeente de komende jaren treffen maken het sluitend maken van de begroting tot hoogste prioriteit; o De ozb wordt in principe niet meer dan trendmatig verhoogd; o Het verschil in de tarieven voor eigenaren van woningen en niet -woningen moeten in de collegeperiode teruggebracht worden tot nul; o De omvang van de schulden van de gemeente mogen - onvoorziene omstandigheden daargelaten- niet verder stijgen; o De noodzakelijke reservepositie wordt bepaald aan de hand van een risicoanalyse, die leidt tot een bandbreedt voor de reservepositie; o Bij bezuinigingen rust op geen enkel programma een absoluut taboe, maar de zaksten in de samenleving worden ontzien. Op minimabeleid wordt uitsluitend bespaard voor zover sprake is van ondoelmatigheid in de uitvoering; o Beleidskeuzes verdienen de voorkeur boven de “kaasschaafmethode”; 133 PROGRAMMABEGROTING 2015 o o o Behoud van voorzieningen is een belangrijk uitgangspunt. Als de financiele situatie daartoe dwingt zullen besparingen allereerst worden gezocht in samenwerking, clustering en efficiency; Bij verdere bezuinigingen op de ambtelijke organisatie geeft het voorstel inzicht in de gevolgen voor het niveau van dienstverlening en taakuitvoering; Bij het gemeemtenlijk subsidiebeleid zal ook worden gekeken welke prestaties er worden geleverd voor de beschikbaar gestelde bedragen. Daarbij wor dt ook gedacht aan cofinanciering. Die kan zowel geldelijk als materieel zijn. Tenslotte willen we de toetsingkaders in herinnering brengen die met ingang van de begroting 2010 zijn vastgesteld en nog steeds actualiteitswaarde hebben. Om de begroting en d e werkdruk beheersbaar te houden hebben wij een aantal uitgangspunten vastgelegd. Daarmee wordt duidelijkheid geschapen voor onze externe relaties en de eigen organisatie. We zetten ze voor u op een rijtje: o Nieuwe taken die door rijksregelgeving bij de gemeente terechtkomen, worden uitsluitend bekostigd uit de daarvoor beschikbaar komende extra middelen. Zonder extra geld geen extra taken. Het ambitieniveau is passend bij de rijksvergoeding. o Nieuw beleid op basis van eigen prioriteiten wordt eerst dan opg epakt wanneer er middelen worden gevonden in de lopende begroting. Daarbij geldt het adagium dat je datgene wat je niet hebt, minder mist dan datgene dat je al wel hebt. o Projecten in de sfeer van gebiedsontwikkeling die leiden tot extra inkomsten voor de gemeente zelf gaan voor op die projecten waarbij dat niet of nauwelijks het geval is. o Werkzaamheden aan beleidsontwikkelingen die niet absoluut noodzakelijk zijn worden stilgelegd. Met plannen en nota’s die verwachtingen oproepen die niet of moeizaam kunnen worden waargemaakt wordt zeer terughoudend omgegaan. Concreet betekent dit onder meer dat de al vastgestelde nota’s binnen de bestaande budgetten tot uitvoering worden gebracht. Voor het overige zal uiterst terughoudend worden omgegaan met het ontwikkelen van nieuw beleid. Kaders repressief toezicht provincie voor 2015 De provincie heeft als toezichthouder ons per brief laten weten wat de toetsingskaders voor de begroting 2015 zullen zijn: o De begroting dient structureel en reëel in evenwicht te zijn of als dat niet het geval is dient de meerjarenraming aannemelijk te maken dat dit evenwicht uiterlijk in 2018 tot stand zal worden gebracht; o De jaarrekening 2013 dient reëel in evenwicht te zijn; o De vastgestelde jaarrekening 2013 en begroting 2015 dienen vo or resp. 15 juli en 15 november aan GS te zijn ingezonden; o Onder structureel evenwicht wordt bedoeld als structurele lasten worden gedekt door structurele baten en incidentele lasten worden gedekt door incidentele of structurele baten; o Ten aanzien van de raming voor wat betreft de algemene uitkering uit het gemeente fonds moet tenminste worden uitgegaan van de meicirculaire 2014; 134 PROGRAMMABEGROTING 2015 o o o o o Aan de lastenkant dient ten aanzien van de lopende prijzen rekening te worden gehouden met een percentage minimaal gelijk aan dat waarop de mutatie van het Bruto Binnenlands Product is gebaseerd (personele lasten, leveringen derden 1%); Taakstelling zonder (voldoende) invulling brengt de toezichthouder in mindering op de structurele ruimte; De raad zal, als hoogste bestuursorgaan binnen de gemeente, een uitspraak moeten doen over deze invulling; Het proces dat bij het concretiseren van een taakstelling wordt gevolgd dient te worden vastgelegd; Taakstellingen aan verbonden partijen tellen eveneens niet mee, als deze niet door het bestuur van een verbonden partij dan wel gemeenschappelijke regeling op bestuurlijk niveau is besloten deze taakstelling ook daadwerkelijk aan haar eigen organisatie op te leggen; 6.2 De exploitatiebegroting Algemeen De programmabegroting 2015 sluit in eerste instantie met een nadelig saldo van € 1.411.000. Resultaat en dekking Op grond van het besluit Begroting en verantwoording (BBV) presenteren gemeenten de begrotingsresultaten vóór en ná bestemming. Met bestemming wordt bedoeld de resultaten respectievelijk exclusief en inclusief de in de begroting te ramen onttrekkingen en toevoegingen aan de algemene en bestemmingsreserves. De uitkomst voor 2015, uitgaande van de zogenaamde primitieve begroting: Resultaat vóór bestemming Onttrekkingen / toevoegingen reserves Resultaat ná bestemming N V N Op de volgende pagina in één oogopslag: 135 € € € 2.601.000 1.190.000 1.411.000 PROGRAMMABEGROTING 2015 Totaaloverzicht programmabegroting 2015 (x € 1.000) Programma Rekening 2013 Lasten Baten Burger en bestuur 5.971 1.206 Integrale veiligheid 3.207 1.218 Beheer openbare ruimte 7.862 288 Economische ontwikkeling 2.592 1.327 Onderwijs 16.763 12.963 Sport 2.538 763 Cultuur 1.690 112 Recreatie en toerisme 325 31 Werk en inkomen 14.463 11.443 Zorg en welzijn 10.527 2.335 Milieubeheer 6.948 7.441 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting 7.287 3.448 Subtotaal programma's 80.173 42.575 Algemene dekkingsmiddelen: Lokale heffingen 5.494 Algemene uitkering 28.130 Uitkering sociaal deelfonds Dividend 192 Saldo financieringsfunctie 2.017 Overige algemene dekkingsmiddelen 655 3 Subtotaal dekkingsmiddelen 655 35.836 Onvoorzien Resultaat voor bestemming 2.417 Mutaties reserves: Burger en bestuur 57 Integrale veiligheid 10 Beheer openbare ruimte 542 Economische ontwikkeling Onderwijs 86 Sport 181 Cultuur 1 41 Recreatie en toerisme 59 Werk en inkomen Zorg en welzijn 362 Milieubeheer 205 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting 210 1.298 Algemene dekkingsmiddelen 318 1.060 Subtotaal mutaties reserves 734 3.696 Resultaat na bestemming -545 136 Begroting 2014 Lasten Baten 6.174 1.296 2.205 21 8.316 474 1.000 979 15.286 12.012 2.875 733 1.729 39 406 6 14.281 11.011 10.448 2.135 7.453 7.262 7.377 77.550 3.066 39.034 Begroting 2015 Lasten Baten 6.313 1.269 2.095 15 7.291 285 1.358 965 15.476 12.112 2.627 731 1.420 36 258 6 14.824 7.818 20.977 1.151 7.321 7.430 4.855 84.815 5.725 28.983 1.172 1.172 85 4.199 182 684 35.574 300 300 85 2.601 2.103 33.921 5.740 26.598 15.409 177 713 41 48.678 23 68 777 1 316 23 1.802 2.142 47 58 310 112 1 524 74 310 1.911 2.437 6.294 326 766 1.402 211 212 1.411 PROGRAMMABEGROTING 2015 6.3 Grondslagen Grondslagen waarop de programmabudgetten 2015 zijn gebaseerd. Aan het eind van elk programma treft u een overzicht aan van de budgetten op het niveau van de producten c.q. productgroepen. Deze budgetten zijn gebaseerd op: de begroting 2014 inclusief de daarop betrekking hebbende begrotingswijzigingen; de loonkosten op basis van de formatie voorjaar 2015, het loonniveau volgens de laatst vastgestelde CAO en de individuele inschaling op 1 januari van het begrotingsjaar; de aan de programma’s toe te rekenen uren tegen het afdelingsuurtarief, vermeerderd met overheadkosten van ondersteunende afdelingen, huisvesting, automatisering enzovoort; budgetten voor onder andere onderhoud en instandhouding van kapitaalgoederen gebaseerd op de begroting 2014 m et een prijscompensatie van 1% en met een areaalgroei voor wegen, openbare verlichting, bruggen, groen en speelvoorzieningen. subsidies en bijdragen aan derden worden geraamd op basis van bestaande subsidies. Er worden tot nadere order geen prijscompensat ies toegepast; de algemene dekkingsmiddelen van het rijk op basis van de laatst bekende uitkeringscomponenten en vergoedingsbijdragen volgens de meicirculaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; de inkomsten uit de lokale belastingheffingen tegen de door de gemeenteraad vastgestelde uitgangspunten. 137 PROGRAMMABEGROTING 2015 138 PROGRAMMABEGROTING 2015 HOOFDSTUK 7 Meerjarenraming 139 PROGRAMMABEGROTING 2015 140 PROGRAMMABEGROTING 2015 Hoofdstuk 7 Meerjarenraming inclusief toelichting 7.1 Grondslagen meerjarenraming tot en met 2018 Het BBV schrijft voor dat de meerjarenraming een raming bevat van de financiële gevolgen voor de drie jaren opvolgend op het begrotingsjaar, waaronder de baten en lasten van het bestaande en het nieuwe beleid dat in de programma’s is opgenomen. De meerjarenraming dient in het kader van het onderzoek door de provinciale toezichthouder Duurzaam Financieel Evenwicht (zie paragraaf bedrijfsvoering) een positief saldo te hebben. Voor het opstellen van de meerjarenraming wordt de primitieve begroting 2014 als basisjaar gehanteerd voor de doorrekening van de onderstaande percentages. Kadernota In de Voorjaarsnota 2014, door de raad vastgesteld op 26 juni 2014, zijn in het hoofdstuk 3 de kaders vastgesteld waarbinnen de begroting 2015 en de meerjarenramingen 2016 tot en met 2018 worden opgesteld. Indexering Voor de volgende kostensoorten -salarissen en sociale lasten -energie -leveringen derden -subsidies en bijdragen geldt een inflatiepercentage van: 1% 1% 1% 0% Toelichting salarissen en sociale lasten Voor de raming van de loonontwikkeling 2015 wordt aangesloten bij de laatst vastgestelde CAO, voor de jaren daarna kan rekening gehouden worden met een stijging van 1%. Toelichting energie De indexering van de energielasten bedraagt 1%. Toelichting leveringen derden Ook bij de budgetten leveringen derden is de indexering beperkt tot 1%. De prijsontwikkeling BBP, zoals opgenomen in de meicirculaire 2014, is voor 2015 en verdere jaren minder dan 1%. Toelichting subsidies en bijdragen Voor gesubsidieerde instellingen is, daar waar sprake is van het onderdeel looncomponent en voor zover er al geen afzonderlijke individuele afspraken zijn gemaakt, worden uitgegaan van de cao. Overige budgetten De hierna volgende budgetten worden niet geïndexeerd: Budget vervangingsinvesteringen Dit budget wordt jaarlijks berekend aan de hand van de zogenaamde “vrijval”. De vrijval bestaat uit een component afschrijving (van afgeschreven activa) en een component rente (als gevolg van dalende boekwaardes van activa). 141 PROGRAMMABEGROTING 2015 Algemene uitkering (incl integratie-uikering wmo) De algemene uitkering 2016 tot en met 2018 is gebaseerd op de meicirculaire 2015. Kapitaallasten De begrote bedragen zijn gebaseerd op de boekwaarden van activa voor de jaren 2015 tot en met 2018. Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume (vakantiegelden) wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld bij reorganisaties) dient wel een verplichting te worden gevormd. Incidentele lasten en baten Er zijn in de (meerjaren-)begroting geen incidentele baten en lasten van majeure omvang opgenomen met uitzondering van (incidentele) uitgaven ten laste van de eenmalige ruimte 2015. 142 PROGRAMMABEGROTING 2015 7.2 Meerjarenraming 2015-2018 1 Totaaloverzicht programmabegroting 2015-2018 (x € 1.000) Programma Rekening 2013 Lasten Baten Burger en bestuur 5.971 1.206 Integrale veiligheid 3.207 1.218 Beheer openbare ruimte 7.862 288 Economische ontwikkeling 1.592 1.327 Onderwijs 16.763 12.963 Sport 2.538 763 Cultuur 1.690 112 Recreatie en toerisme 325 31 Werk en inkomen 14.463 11.443 Zorg en welzijn 10.527 2.335 Milieubeheer 6.948 7.441 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting 8.287 3.448 Sub-totaal programma's 80.173 42.575 Algemene dekkingsmiddelen: Lokale heffingen 5.494 Algemene uitkering 28.130 Uitkering sociaal deelfonds Dividend 192 Saldo financieringsfunctie 2.017 Overige algemene dekkingsmiddelen 655 3 Sub-totaal dekkingsmiddelen 655 35.836 Onvoorzien Resultaat voor bestemming 2.417 Mutaties reserves: Burger en bestuur 57 Integrale veiligheid 10 Beheer openbare ruimte 542 Economische ontwikkeling Onderwijs 86 Sport 181 Cultuur 1 41 Recreatie en toerisme 59 Werk en inkomen Zorg en welzijn 362 Milieubeheer 205 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting 210 1.298 Algemene dekkingsmiddelen 318 1.060 Sub-totaal mutaties reserves 734 3.696 Resultaat na bestemming -545 Begroting 2014 Lasten Baten 6.174 1.296 2.205 21 8.316 474 1.000 979 15.286 12.012 2.875 733 1.729 39 406 6 14.281 11.011 10.448 2.135 7.453 7.262 7.377 3.066 77.550 39.034 Begroting 2015 Lasten Baten 6.313 1.269 2.095 15 7.291 285 1.358 965 15.476 12.112 2.627 731 1.420 36 258 6 14.824 7.818 20.977 1.151 7.321 7.430 4.855 2.103 84.815 33.921 Begroting 2016 Lasten Baten 6.331 1.269 2.094 15 7.239 285 1.358 965 15.433 12.112 2.621 731 1.418 36 258 6 14.723 7.818 20.974 1.151 7.253 7.430 4.855 2.103 84.557 33.921 Begroting 2017 Lasten Baten 6.349 1.269 2.091 15 7.185 285 1.358 965 15.389 12.112 2.600 731 1.418 36 258 6 14.739 7.818 20.976 1.151 7.193 7.430 4.855 2.103 84.411 33.921 Begroting 2018 Lasten Baten 6.359 1.269 2.090 15 7.078 285 1.359 965 15.317 12.112 2.575 731 1.418 36 258 6 14.740 7.818 20.974 1.151 7.144 7.430 4.855 2.103 84.167 33.921 5.725 28.983 5.740 26.598 15.409 177 713 41 48.678 5.740 26.922 15.409 177 713 42 49.003 5.740 26.998 15.409 177 713 69 49.106 5.740 26.947 15.409 177 713 19 49.005 1.172 1.172 85 4.199 182 684 35.574 300 300 85 2.601 581 581 85 2.299 830 830 85 2.299 1.091 1.091 85 2.417 23 68 777 1 316 23 1.802 2.142 47 58 310 112 524 74 1.911 2.437 6.294 143 1 211 212 1.411 1 310 326 766 1.402 211 212 1.209 1 310 326 666 1.302 211 212 1.374 1 310 326 501 1.137 211 212 1.608 310 326 385 1.021 PROGRAMMABEGROTING 2015 7.3 Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Als gevolg van de aanpassingen van het Besluit begroting en verantwoording (BBV) worden in dit onderdeel de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves vermeld. De aanpassing heeft tot doel om de inzichtelijkheid voor de gemeenteraad en toezichthouder voor wat betreft het structurele en reële evenwicht te verbeteren. Onderstaand zijn de dotaties en onttrekkingen per programma, per reserve weergegeven: Bedragen x € 1.000 Programma Dotatie: Cultuur Algemene dekkingsmiddelen Totaal dotaties 2015 2016 2017 2018 1 211 1 211 1 211 1 211 212 212 212 212 310 326 385 310 326 385 310 326 385 310 326 385 Totaal onttrekkingen 381 1.402 281 1.302 116 1.137 0 1.021 Per saldo wordt aan de reserves onttrokken: 1.190 1.090 925 809 Onttrekking: Milieu Ruimtelijke Ordening Algemene dekkingsmiddelen Reserve Aankoop kunstwerken Dekking kapitaallasten Riolering (*) Bijdrage regiofonds Dekking kapitaallasten Onderhoud kapitaalgoederen (*) Deze onttrekking aan de reserve riolering heeft een relatie met het product riolering in het programma 2.11 Milieubeheer 144 PROGRAMMABEGROTING 2015 HOOFDSTUK 8 Begrippenlijst 145 PROGRAMMABEGROTING 2015 146 PROGRAMMABEGROTING 2015 A A+O-fonds Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Gemeenten: met het A+O fonds worden vernieuwende activiteiten in de sector op het gebied van arbeidsmarkt en personeelsbeleid bevorderd en ondersteund. Activiteiten die erop gericht zijn organisaties en personen in de sector optimaal te laten functioneren. Aanbiedingsbrief Brief aan de gemeenteraad waarin het college de begroting ter vaststelling aanbiedt aan de gemeenteraad. In de aanbiedingsbrief wordt een korte uiteenzetting gegeven over de inhoud van de begroting en de voorgestelde maatregelen om een eventueel tekort op de (primitieve) begroting te dekken. In het verleden was de aanbiedingsbrief een separaat document. Nu maakt deze een integraal onderdeel uit van de begroting. Actief grondbeleid Bij actief grondbeleid verwerft de gemeente zoveel mogelijk zelf de gronden, maakt deze zelf bouw- en woonrijp en geeft deze vervolgens uit aan derden. Mits de markt het toelaat kan de gemeente de productiekosten volledig in de uitgifteprijs verhalen. Afkoppelen Afkoppelen is het aanpassen van hemelwater afvoer leidingen waardoor deze niet langer op het vuilwater riool lozen. Afschrijving Het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waarded aling van een bedrijfsmiddel over een bepaalde periode. Algemene dekkingsmiddelen Algemene dekkingsmiddelen zijn inkomsten zonder vooraf bepaald bestedingsdoel die de gemeente vrij kan besteden. Het gaat behalve om de uitkering uit het gemeentefonds, om gemeentebelastingen, deelnemingen/dividend, erfpacht, rente en de verzamelpost overige dekkingsmiddelen. Ze zijn bedoeld voor de uitvoering van de programma’s waarin het beleid tot uitvoering wordt gebracht dat de gemeenteraad heeft vastgesteld. Algemene reserve De algemene reserve heeft een algemeen karakter en is in principe een vrij aanwendbaar deel van het eigen vermogen van de gemeente. Deze reserve heeft als belangrijkste functie het vormen van een buffer voor financiële tegenvallers Algemene uitkering Gemeenten krijgen elk jaar geld uit het gemeentefonds om een deel van hun uitgaven te betalen, de algemene uitkering. Gemeenten mogen zelf bepalen waar ze dit geld aan besteden. Gemeenten gebruiken het geld voor bijvoorbeeld wegen en schoolgebouwen. A-rating Een rating, ook wel kredietstatus of kredietbeoordeling, is een oordeel over de kredietwaardigheid van de uitgever van een obligatie in de vorm van een rapportcijfer. De kans wordt geschat dat de verplichtingen uit hoofde van die obligatie zonder problemen worden voldaan. De bekendste ratingbureaus zijn Moody's, Standard & Poor's en Fitch. De 147 PROGRAMMABEGROTING 2015 mate van kredietwaardigheid wordt door deze bureaus uitgedrukt in een letter. Zo betekent een A-rating: “kredietwaardigheid is kwetsbaar voor veranderingen in de economie”. Arbo-wetgeving De Arbo(Arbeidsomstandigheden)wet vormt de basis van de arbowetgeving. Hierin staan de algemene bepalingen die gelden voor alle plekken waar arbeid wordt verricht (dus ook voor verenigingen en stichtingen). De Arbowet is een kaderwet. Dat betekent dat er geen concrete regels in staan. Die zijn verder uitgewerkt in het Arbobesluit en de Arboregeling. Areaaluitbreidingen Autonome uitbreiding van het werkgebeid van de gemeentelijke organisatie als gevolg van uitbreidingsplannen etc. Voorbeeld: uitbreidingplan La nge Streeken II betekent voor de gemeentelijke organisatie meer rioolonderhoud, avalverwijdering, groenonderhoud etc. Audit Auditing is het controleren van een organisatie. Dit omvat het uitvoeren van: -een onderzoek naar een proces/organisatie, -een accountantscontrole van een verantwoordingsstuk, zoals een jaarrekening, subsidieaanvraag of interne (management)rapportage. Het doel is het verschaffen van extra zekerheid aan de opdrachtgever of derden (maatschappelijk verkeer). AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten: een verplichte, collectieve ziektekostenverzekering voor niet individueel verzekerbare ziektekostenrisico’s. De AWBZ is één van de zogenoemde verplichte volksverzekeringen. B BAG Basisregistratie Adressen en Gebouwen: een registratie waarin gemeentelijke basisgegevens over alle gebouwen en adressen in Nederland zijn verzameld. De BAG is een belangrijk onderdeel van het stelsel van basisregistraties. Het stelsel va n basisregistraties speelt een belangrijke rol in het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken (bijvoorbeeld uitrukkende hulpdiensten, efficiënt vaststellen van het recht op uitkering, toetsen van vergunningaanvragen of het bestrijden van fraude). Deze gegevens worden vastgelegd in (13) basisregistraties. Door al bekende gegevens binnen de overheid met elkaar te delen, kan de overheid efficiënter opereren en de dienstverlening verbeteren. Balansdatum Hiermee wordt bedoeld een overzicht van bezittingen e n schulden (balans) op een bepaald moment (datum). Gemeenten presenteren alleen een balans bij de jaarrekening. In dit geval is de balansdatum dus 31 december. Basisregistraties Een basisregistratie is een door de overheid officieel aangewezen registratie met daarin gegevens van hoogwaardige kwaliteit, die door alle overheidsinstellingen verplicht en zonder nader onderzoek, worden gebruikt bij de uitvoering van publiekrechtelijke taken. Bespaarde rente Bespaarde rente is de rente die berekend wordt over h et gedeelte van het eigen vermogen dat is aangewend ter financiering van investeringen 148 PROGRAMMABEGROTING 2015 BBP Het bruto binnenlands product (bbp) is de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde finale goederen en diensten gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar). BBV Het Besluit Begroting en Verantwoording bevat regelgeving waarbinnen gemeenten hun begrotings- en verantwoordingsstukken moeten opstellen. Begrotingsjaar Het begrotingsjaar is gelijk aan een kalenderjaar. Beheersverordening Een beheersverordening is bedoeld om bestaande ruimtelijke functies juridisch vast te leggen in gebieden waar de gemeente geen ruimtelijke ontwikkelingen verwacht. Een beheersverordening vervangt in die situaties een bestemmingsplan. Er bestaat onderscheid tussen een beheersverordening in enge zin en in ruime zin. Een beheersverordening in enge zin staat alleen de feitelijk bestaande ruimtelijke functie toe. Een beheersverordening in ru ime zin staat ook eventuele andere ruimtelijke functies toe die in het bestemmingsplan waren toegestaan, voordat de beheersverordening werd vastgesteld. Bergbezinkbassin Een bergbezinkbassin is een grote ondergrondse kelder waar overtollig rioolwater tij delijk kan worden geborgen, waardoor het vervuilde deel bezinkt (en dus gedeeltelijk wordt gezuiverd) en het sterk vervuilde water bij overstort niet in het open water terechtkomt. Overtollig rioolwater ontstaat bijvoorbeeld bij een hevige regenbui. Bestemmingsreserve Bestemmingsreserves zijn door de raad afgezonderde vermogensbestanddelen met een specifieke bestemming voor bepaalde doeleinden. De beleidsruimte inzake reserves is zeer groot. De raad kan op basis van eigen keuzes en afwegingen bepalen of re serves worden ingesteld. (Ministerie van) BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Boekwaarde De waarde waartegen activa (bezittingen) en passiva (schulden) op de balans zijn opgenomen. BOR-systematiek Voor het beheer van de openbare ruimte (BOR) heeft de gemeenteraad een beleidsmatig kader ontwikkeld met een financiële vertaalslag naar de begroting. Hiermee wil de gemeente een mogelijkheid creëren om te kunnen discussiëren over de kwaliteit van de openbare ruimte met zowel het bestuur als de inwoners van de gemeente. Daarnaast kan sturing worden gegeven aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Bronhouder Het begrip wordt gehanteerd in de paragraaf Bedrijfsvoering, kopje ‘basisregistraties’. 149 PROGRAMMABEGROTING 2015 Gemeenten zijn gehouden deze registraties zelf (=bron) in te richten, te beheren, eenduidig te gebruiken en te koppelen aan registraties van externe partijen, zoals het handelsregister en het kadaster. Budgettair neutraal Zonder effect op het saldo van uitgaven en ontvangsten van de begroting. BUIG Bundeling uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten Business case Een businesscase is een projectmanagement-term waarin de zakelijke afweging om een project of taak te beginnen beschreven wordt. C Consolideren Wordt in de economie het omzetten van kortlopende schulden in een lening op lange termijn bedoeld. Corsa Corsa is een softwarepakket die de interne organisatie van de gemeente Noordenveld gebruikt om op een eenvoudige en efficiënte manier papieren en digitale documenten gemakkelijk en snel te vinden. CPO Collectief (particulier) opdrachtgeverschap (CPO) is een ontwikkelvorm die valt binnen het particulier opdrachtgeverschap. Bij deze ontwikkelvorm houdt een groep particulieren (collectief) volledige zeggenschap over de uiteindelijk te realiseren woningen. D DAE Design Academy Eindhoven Daggeld(lening) Een lening zonder zekerheden, die banken aan elkaar en aan lagere overheden, institutionele beleggers en soms bedrijven verstrekken. De leningen kunnen dagelijks (voor 12.00) door beide partijen worden opgezegd. Deposito Een bedrag aan geld dat aan een bank wordt toevertrouwd voor een bepaalde periode tegen een bepaalde rentevergoeding. Gedurende de afgesproken periode dat het geld bij de bank staat, kan een klant niet vrij over dat geld beschikken. Bankeren hanteren vaak een minimuminleg. De vaste termijnen variëren van één tot twaalf maand. Diftar-systeem Staat voor ge(dif)ferentieerde (tar)ieven waarbij per huishouden geregistreerd wordt hoeveel afval aangeboden word. Hoe meer afval een burger aanbiedt hoe hoger de afvalstoffenheffing is. 150 PROGRAMMABEGROTING 2015 E Egalisatiereserve Reserves die gevormd zijn om bijvoorbeeld uit te kunnen putten als resultaten tegenvallen of om onverwachte tegenvallers op te kunnen vangen. De gemeente Noordenveld kent bijvoorbeeld de (egalisatie)reserve WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) EMU-gebied De landen die in Europa een Economische en Monetaire Unie vormen. De EMU kwam tot stand bij het Verdrag van Maastricht in 1992. Momenteel ne men 17, waaronder Nederland, van de 27 Europese Lidstaten deel aan de Unie. Europese aanbesteding Een Europese aanbesteding is een aanbesteding volgens bepaalde Europese richtlijnen. Die richtlijnen (van de Europese Unie) verplicht Europese overheden om overheidsopdrachten die een bepaald bedrag te boven gaan uit te schrijven via de procedure van een Euro pese aanbesteding. Exploitatie (begroting) (Een overzicht van de) kosten en opbrengsten van een onderneming over een bepaalde periode. Bij de overheid wordt meestal gesproken over het overzicht baten en lasten. Extramurale zorg Het aanbod van zorg- en dienstverlening en begeleiding dat beschikbaar is voor mensen die zelfstandig in de thuissituatie wonen. Thuiszorg is een vorm van extramurale zorg. F Financieel neutraal Zie budgettair neutraal Financieel nivelleren Financieel een gelijk niveau proberen te bereiken. Financiële participaties Het financieel deelnemen in (bijvoorbeeld) een bedrijf. Financieringsfunctie Deze functie betreft alle activiteiten die te maken hebben met het verwerven en beheren van financiële middelen door de gemeente. Concreet gaat het dan om zaken zoals het aantrekken van geld in diverse vormen, bijvoorbeeld deposito’s en leningen, het behee rsen van geldstromen (zodat een minimale hoeveelheid middelen aangetrokken hoeft te worden) en een optimaal beheer van aanwezige middelen (zodat een optimaal rendement van deze middelen kan worden behaald). De Gemeentewet (artikel 212) schrijft voor dat de raad voor de financieringsfunctie bij verordening regels formuleert over in ieder geval: de algemene doelstelling van deze functie, te hanteren richtlijnen en limieten, de administratieve organisatie, daaronder begrepen, taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheidsrelaties en informatievoorziening. 151 PROGRAMMABEGROTING 2015 Financiering(smiddelen) Het leveren van kapitaal (financiën) om zo een bepaalde activi teit te bekostigen. In de paragraaf Financiering wordt de term gebruikt om aan te duiden dat de eigen reserves van de gemeente worden ingezet om de activa (bezittingen) te financieren (bekostigen). Flankerend beleid Beleid bedoeld om de uitvoering van een maatregel of wet te ondersteunen. De gemeente Noordenveld heeft een voorziening flankerend beleid voormalig personeel gevormd waaruit in het verleden ontstane verplichtingen worden bekostigd. Fluctuaties Schommelingen. Formatie De term wordt in de paragraaf Bedrijfsvoering gebruikt om de totale omvang van de personeelssterkte in de gemeentelijke organisatie aan te geven. De formatie wordt dan aangeduid in zogenaamde fte’s. Frontoffice Het gedeelte van de organisatie waar het daadwerkelijke contact tuss en dienstverlener en burger plaatsvindt. Fte Een fte is een fulltime-equivalent. Eén fte is gebaseerd op een 36-urige werkweek. G Garantieregeling In de paragraaf Verbonden Partijen is vermeld dat ten aanzien van de deelname van de gemeente in de Bestuursacademie Noord Nederland een garantieregeling van toepassing is. In casu wordt bedoeld dat de gemeente borg staat voor eventuele toekomstige verliez en. GBA Gemeentelijke Basisregistratie Persoonsgegevens GBI Geïntegreerd Beheer- en Informatiesysteem. Software die gebruikt wordt voor het beheer van de gemeentelijke kapitaalgoederen (wegen, gebouwen, groen) GBKN Grootschalige Basis Kaart Nederland Gebiedsontwikkeling Betreft een vakgroep binnen de afdeling Ruimte & Samenleving die zich oa bezighoudt met het ontwikkelen van bouwlocaties. Gemeentefonds Het Gemeentefonds is een Rijksfonds, waaruit gemeenten worden gesubsidieerd. Het Rijk stopt jaarlijks een deel van haar belastingopbrengsten in het Gemeentefonds. Via het gemeentefonds wordt bewerkstelligd dat de gemeenten middelen krijgen toebedeeld om hun taken naar behoren uit te voeren. 152 PROGRAMMABEGROTING 2015 Gemeentegrootteklasse Een door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gebruikte eenheid om gemeenten naar inwonersaantallen in te delen. GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst De gemeente Noordenveld neemt deel in de gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe (zie hiervoor de paragraaf verbonden partijen) Grondcomplex De aanduiding van een gebied waar een grondexploitatie (zie hiern a) aan is verbonden. Grondexploitatie Een grondexploitatie is een begroting die wordt opgesteld om grondkosten en grondopbrengsten van een ruimtelijk ontwikkelingsplan (zoals een nieuw bestemmingsplan) in beeld te brengen. GRP Gemeentelijk Riolerings Plan H Heffingen Verzamelnaam van gemeentelijke belastingen, retributies, leges e n rechten. (Wet) Hof Wet Houdbare Overheidsfinanciën Hoofdsomgarantie Door de uitgevende instelling van een afgegeven garantie dat aan het eind van de looptijd minimaal de hoofdsom wordt uitgekeerd, ongeacht het verloop van de onderliggende waarde. I ICT Informatie- en Communicatie Technologie Indexeren Systeem van waardeaanpassing aan algemene prijsontwikkelingen. Inflatiepercentage Stijging van het algemeen prijspeil uitgedrukt in een percentage In liquidatie Het ontbinden van een onderneming door het stuksgewijs verkopen van de bezittingen. Integratie-uitkering Als een toevoeging aan de algemene uitkering in één keer bezwaarlijk is vanwege de omvang van de herverdeeleffecten wordt een integratie-uitkering toegepast. Deze uitkering voorziet dan in een geleidelijke overgang van specifieke uitkering of eigen inkomst en naar de algemene uitkering. Daarnaast kent het gemeentefonds ook decentralisatie -uitkeringen: met ingang van 2009 is er naast de algemene uitkering en de integratie -uitkering ook de 153 PROGRAMMABEGROTING 2015 decentralisatie-uitkering. Deze nieuwe uitkering is nodig voor de kabin etsdoelstelling om het aantal specifieke uitkeringen te verminderen De verdeling van de decentralisatie -uitkering volgt evenmin als de integratie-uitkering de regels van de verdeling van de algemene uitkering. Anders dan bij de integratie-uitkering, waar de termijn van overheveling naar de algemene uitkering van tevoren vaststaat, ontbreekt bij de decentralisatie -uitkering een dergelijke termijn. Dat maakt de uitkering geschikt voor de overheveling van specifieke uitkeringen, ook als die termijn nog niet bekend is. Ook maakt het de uitkering geschikt voor middelen die slechts tijdelijk beschikbaar zijn. Integraal schoolbestuur Het openbaar basisonderwijs in Noordenveld kent een integraal schoolbestuur. Het college van Burgemeester & Wethouders is het schoolbestuur. De ondersteuning ten behoeve van het Openbaar Onderwijs wordt verzorgd door de afdeling Ruimte & Samenleving, vakgroep Welzijn Onderwijs en Sport. Investeringen Uitgave om duurzame kapitaalgoederen (zoals gebouwen en machines) aan te schaffen ISD Intergemeentelijke Sociale Dienst K 5 K’s Kwaliteit, Kennis, Kwetsbaarheid, Kennis en Klimaat. Het begrip “5K’s” wordt gebruikt bij de beoordeling van doelmatigheid. Kapitaalmarktrente De rentemarkt wordt vaak opgedeeld in de geldmarkt (geldmarktrent e) en de kapitaalmarkt (kapitaalmarktrente). Hierbij wordt onder de geldmarktrente de korte rente verstaan en onder de kapitaalmarktrente de lange rente (met een looptijd vanaf twee jaar). Kasgeld(leningen) Een lening met een looptijd, variërend van één m aand tot twee jaar. Het bedrag moet ineens worden opgenomen en aan het eind van de looptijd ineens worden afgelost. De kasgeldlening wordt gebruikt door grote bedrijven en lagere overheden met een omvangrijke kredietbehoefte, waarvan de looptijd goed te vo orspellen is. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is een door de wet Fido (Financiering Decentrale Overheden) voorgeschreven sturings- en verantwoordingsinstrument ter beperking van het risico op de korte schuld met een rentetypische looptijd van korter dan 1 jaar. Indien de kasgeldlimiet wordt overschreden moeten gemeenten consolideren. Koersrisico Risico dat ontstaat door koersschommelingen op de beurs. Kostendekkendheid Bij de bepaling van de legestarieven dient de gemeente rekening te houden met de kostendekkendheid. De tarieven van de dienstverlening moeten in verhouding staan met de kosten die de gemeente maakt bij de uitvoering van deze diensten 154 PROGRAMMABEGROTING 2015 Kostenverhaal Onder "kostenverhaal" binnen gebiedsontwikkeling wordt verstaan het verrekenen van zogenaamde grondkosten, dat wil zeggen, de kosten van de aanleg van voorzieningen van openbaar nut (zoals straten, riolering , groen, parkeergelegenheid en waterpartijen met een openbare functie) binnen een bepaald ruimtelijk plan. Dat kan een bestemmingsplan zijn, een projectbesluit, een wijzigingsplan of een aanpassing van een beheersverordening. Meestal is een gemeente de verhalende partij, maar dit kan ook een andere overheid zijn, zoals het Rijk of een provincie. Kostenverhaal kan plaatsvinden via gronduitgifte, exploitatieovereenkomst of exploitatieplan en is verplicht op basis van de grondexploitatiewet. Kostenverhaalexploitatie Zie bovenstaand Kredietarrangement De gemeente Noordenveld heeft een kort-kredietarrangement jaren geleden afgesloten met de Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG). In het kader van doelmatig liquidi teitenbeheer biedt de BNG een pakket van geïntegreerde dienstverlening aan op het terrein van betalingsverkeer en kredietverlening. Als tegenprestatie verlangt de BNG dat zij altijd een bod mag uitbrengen zodra de gemeente geld uitzet of opneemt, waarbij d e BNG bij een kleiner verschil dan vijf basispunten (= 0,05%-punt) de offerte krijgt toegewezen. Kredietlimiet Maximumbedrag waarover de kredietnemer (persoon of instelling die geld leent) mag beschikken KRW Sinds eind 2000 is de Europese Kaderrichtlij n Water (KRW) van kracht. Deze moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. Om dit te bereiken moeten de landen van de Europese Unie een groot aantal maatregelen nemen. Enerzijds om de kwaliteit van de ‘eigen’ wateren op peil te brengen, anderzijds om ervoor te zorgen dat andere landen geen last meer hebben van de verontreinigingen die hun buurlanden veroorzaken. L Lastendruk Belastingdruk, lastenverlichting, lastenverzwaring Liber Liber is een systeem waarmee je een betere dienstverlening krijgt naar de burger. Meldingen en zaken worden in Liber geregistreerd, de behandelaar handelt dit af en intussen kan het GCC/receptie zien hoe het met de melding van de burger staat. Het GCC kan dit eventueel terugkoppelen mocht de burger contact opnemen. Op die manier hoeft het GCC de telefoontjes niet door te verbinden maar kunnen ze zelf al heel wat antwoorden geven. Liquiditeitsplanning De liquiditeitsplanning geeft een meerjarig overzicht van de begrote geldstromen. Liquiditeitspositie Het verschil tussen inkomsten en uitgaven, uitgedrukt in feitelijke geldstromen: kas -, bank-, en girosaldo. 155 PROGRAMMABEGROTING 2015 Lumpsumfinanciering De lumpsumfinanciering houdt in dat de besturen van scholen een vergoeding krijgen op grond van het aantal ingeschreven leerling op 1 oktober in euro's in plaats van formatierekeneenheden. Omdat scholen verschillen in de leeftijdsopbouw van het personeel wordt hiervoor gecorrigeerd. Dit bedrag wordt ineens (lump sum) uitgekeerd aan het bovenschools bestuur zodat deze kan bepalen waaraan zij dit budget gaan besteden. M Macrobudget Het totale budget voor het uitvoeren van een regeling. Bijvoorbeeld het macrobudget Wet Werk en Bijstand welke jaarlijks door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgel egenheid wordt vastgesteld voor alle gemeenten. Materiële exploitatie Het begrip wordt in de toelichting op de risico’s (paragraaf weerstandsvermogen) vermeld. Schoolbesturen krijgen naast een vergoeding voor de personele kosten een vergoeding voor de materiële exploitatiekosten. Die kosten hebben betrekking voor apparatuur, onderhoud, lesmateriaal en schoonmaak. Meldingsfrequentie Het begrip wordt genoemd in de paragraaf Bedrijfsvoering in de context van “meldingsfrequentie ziekteverzuim”: de verhouding tussen het aantal verzuimgevallen en het aantal personeelsleden. De meldingsfrequentie wordt omgerekend naar jaarbasis. N Naar rato Naar evenredigheid NOM Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord Nederland Nominale waarden Het begrip wordt gebruikt bij de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De nominale waarde is de werkelijk ontvangen uitkering. Echter, voor gemeenten is het van belang na te gaan wat de reële waarde is. De reële waarde is de algemene uitkering gecorrigeerd voor inflatie (het BBP Bruto Binnenlands Product). Noot-e NOOT-e is een organisatieontwikkelingtraject gericht op verbetering van de kwaliteit van dienstverlening. We hebben dit traject van 2007 tot 2010 uitgevoerd. Binnen het traject lag een zekere nadruk op de digitale dienstverlening. NOOT-e kende naast (digitale) dienstverlening nog drie aandachtsgebieden: processen, gegevens en ICT. Na afsluiting van NOOT-e zijn de uitkomsten als basis meegenomen in de ontwikkeling van het Gemeentelijk contact centrum. Normeringsystematiek Bepaling van het accres van het gemeentefonds op basis van een norm. De norm is de jaarlijkse procentuele ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven. De netto gecorrigeerde rijksuitgaven zijn de bruto-rijksuitgaven minus de niet-belastingontvangsten van het Rijk gecorrigeerd voor onder meer de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking, de 156 PROGRAMMABEGROTING 2015 Europese Unie, het gemeentefonds en het provinciefonds. Als de netto gecorrigeerde rijksuitgaven stijgen (dalen), nemen het gemeentefonds en het provinciefonds met hetzelfde percentage toe (af). Deze systematiek staat ook wel bekend onder het principe van “samen de trap op en samen de trap af”. Nota bovenwijkse voorzieningen Bovenwijkse voorzieningen zijn voorzieningen die worden aangelegd ten bate van meerdere (ontwikkel)locaties. De nota bovenwijkse voorzieningen dient als onderbouwing en investeringsplanning van te realiseren bovenwijkse voorzieningen. De idee is dat deze wordt opgesteld samen met of nadat de structuurvisie voor de gemeente gereed is. In deze nota kan worden uitgewerkt welke verbanden qua causaliteit, profijt en toerekenbaarheid er zijn richting ontwikkellocaties, en dient daarmee als onderbouwing van het verhaal van kosten van particuliere ontwikkelaars. Dit afwegingskader voor kostenverhaal richting particuliere ontwikkelingen is noodzakelijk in het kader van de financieel/juridische onderbouwing van het kostenverhaal. Deze nota is nog niet opgesteld of vastgesteld. Nota Grondbeleid Deze nota beschrijft op welke wijze de gemeente haar grondbeleid inzet om haar ruimtelijke en politieke doelstellingen te realiseren. Deze nota is vastgesteld op 13 mei 2009. O Onbenutte belastingcapaciteit Dit begrip is vermeld in de paragraaf weerstandsvermogen. De onbenutte belastingcapacitei t bestaat uit de extra structurele middelen die gegenereerd kunnen worden door de tarieven van de gemeentelijke heffingen te verhogen tot het wettelijk toegestane maximum. Voor de maximale tarieven wordt gebruik gemaakt van de normen voor het zogeheten art ikel 12 beleid. Een gemeente met een artikel 12 status is een Nederlandse gemeente die onder financiële curatele is gesteld door het Rijk vanwege een structureel slechte financiële situatie. Deze gemeenten moeten hun tarieven verhogen tot een ‘redelijk pei l eigen heffingen’, willen zij in aanmerking kunnen komen voor rijkssteun. Open einderegeling Een open einderegeling is een begrotingsbesluit waardoor een financiële regeling geen budgettair plafond wordt toegekend. Overhead Deel van de kosten die niet rechtstreeks aan een product zijn toe te rekenen (indirecte kosten) Overstortlocaties Een rioolstelsel kan door omstandigheden een overmaat aan afvalwater en regenwater aangeboden krijgen. In die gevallen vindt overstort van rioolwater plaats op het oppervlaktewater (openwater zoals grote vijvers, rivieren en kanalen en dergelijke) Omdat overstortwater van het riool het milieu vervuilt, mag jaarlijks maar een beperkt aantal keren worden over gestort. Om de vervuiling door overstort te minimaliseren zijn/worden voor de overstort bergbezinkbassins gebouwd. P P1-rating 157 PROGRAMMABEGROTING 2015 Zie de uitleg bij A-rating. Deze laatste rating heeft betrekking op de kredietwaardigheid van een financiële instelling op de lange termijn; een P-rating heeft betrekking op de korte termijn. De kwalificatie van een P1-rating loopt af van een uitzonderlijke tot goede kwaliteit. Paracommerciële instellingen Hiermee worden bedoeld rechtspersonen, anders dan een NV of een BV, die een horecabedrijf uitoefenen en zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Het betreft dus instellingen zoals dorps- en buurthuizen en bijvoorbeeld sportkantines. PI Penitentiaire Inrichting Programma van eisen Het programma van eisen is een geschreven verzameling van eisen en wensen van de opdrachtgever, de gebruiker en andere belanghebbenden ten aanzien van een mogelijk te ontwerpen product, constructie of anderszins waar het programma een zo duidelijk mogelijk kader voor geeft. Prudent Voorzichtig. De term wordt gebruikt in de paragraaf Fi nanciering bij het uitzetten van middelen. In het treasurystatuut en de wet Fido zijn dwingende voorschriften opgenomen waaraan moet worden voldaan indien het college overgaat tot het uitzetten (geven) van middelen (bijv geldleningen). Dit teneinde te waar borgen dat onzorgvuldig wordt omgegaan met publieke middelen. R Rating-agency Zie de uitleg bij A-rating Regiovisie Overkoepelde ruimtelijke visie en vrijwillige bestuurlijke samenwerking van gemeenten en provincies gericht op economische profilering van steden Groningen en Assen en het omliggende gebied mede gericht op behoud en versterking van de gebiedskwaliteit. Rekening courant Lopende rekening. Meestal de betalingsverkeer wordt gebruikt. rekening die voor de afhandeling van het girale Rekenrente Het rentepercentage dat de gemeente intern hanteert bij het doorbelasten van de rente op investeringen. Het verschil tussen de werkelijk betaalde rente en de toegerekende rente komt tot uitdrukking in de begroting en rekening op het onderdeel “resultaat op rente”. Re-integratietraject Het proces van terugkeren naar werk(en). Relinen Is een nieuwe rioolrenovatietechniek. Dankzij deze methode kunnen riolen worden gerenoveerd zonder ze open te breken. Het relinen van rioleringen wordt voornamelijk gedaan 158 PROGRAMMABEGROTING 2015 met behulp van de kousmethode. Deze techniek heeft zich de afgelopen dertig jaar ontwikkeld tot een zeer snelle en flexibele renovatietoepassing. Rentelasten De rente die de gemeente betaald over in het verleden opgenomen geldleningen. Renterisico Renterisico houdt in dat door veranderingen in de rentestanden de resultaten van de onderneming veranderen. Het renterisico kan worden onderverdeeld in primair en secundair risico. Primair risico is het ondervinden van nadeel door een rentestijging en het secundair risico is het niet profiteren van rentedalingen. Renterisiconorm De renterisiconorm heeft tot doel om spreiding te krijgen in de rentetypische looptijden in de leningenportefeuille waardoor een verandering in de rente vertraagd doorwerkt op de rentelasten. In een wettelijke uitvoeringsregeling is deze verder uitgewerkt als een bedrag ter hoogte van 20% van de vaste schuld. Rentetypische looptijd Is de looptijd waarvoor de rente vast ligt. Bijvoorbeeld bij een 30 -jarige hypothecaire lening, waarvan de rente voor 5 jaar vast ligt, is de rentetypische looptijd van de lening 5 jaar. Reserve Balanspost die deel uitmaakt van het eigen vermogen van een onderneming. Gemeenten kennen een algemene reserve en bestemmingsreserves (afgezonderde vermogensbestand delen waaraan de gemeenteraad een bestemming heeft gegeven) Retributies Een retributie is een gedwongen betaling aan de overhei d voor een verleende dienst. Bijvoorbeeld reinigingsrechten (onderdeel van de reinigingsheffing) Risicobeheer Het op systematische wijze beschermen van een organisatie tegen schade, opdat de doelstellingen van de organisatie kunnen worden bereikt met een juiste balans tussen preventiekosten en schadekansen. RMC Regionaal Meld- en Coördinatiepunt S SBB Staatsbosbeheer SBV Stichting Bewonersbelangen Veenhuizen Schatkist(bankieren) Schatkistbankieren houdt in dat decentrale overheden (provincies, gemeenten en waterschappen) hun tegoeden aanhouden bij het ministerie van Financiën in plaats van bij 159 PROGRAMMABEGROTING 2015 een bank. Doel van het schatkistbankieren is het verlagen va n de EMU-schuld. Met de schatkist of rijksschatkist wordt het totaal van de geldmiddelen van een land aangeduid. Security officer Functionaris belast met het op een kwalitatief hoog niveau organiseren en borgen van de informatiebeveiliging van een organisatie. Schouwsloten Sloot die niet door het waterschap wordt onderhouden maar wel van belang is voor de afwatering in een klein gebied. Solvabiliteitsratio Solvabiliteit is de verhouding tussen het vreemd vermogen en het eigen vermogen op de balans. Hiermee wordt inzicht verkregen in de mate waarin een organisatie in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Strategisch personeelsbeleid Met strategisch personeelsbeleid wordt personeelsbeleid bedoeld wat de strategie van de organisatie ondersteund. Wanneer de organisatie als strategie kiest voor bijvoorbeeld een grotere klantgerichtheid dan is het personeelsbeleid strategisch te noemen wanneer de inzet van personeelsinstrumenten deze strategie ondersteunt. Bijvoorbeeld door competenties te formuleren die klantgericht gedrag definiëren. En opleidingen die medewerkers trainen in deze competenties. Of wervingsacties die kandidaten met deze competenties selecteren. Stroomlijn Stroomlijn is een interne kaartviewer. De medewerkers kunnen hiermee alle plaatsgebonden gegevens via de kaart raadplegen. Zoals inwoners met adressen, omgevingsvergunningen, bestemmingsplannen, de ecologische hoofdstructuur, de risicokaart, de welstandskaart, de monumenten, de luchtfoto's van vele jaren, de rondkijkfoto's ook van vele jaren enz enz. Verder zijn er veel koppelingen met het documentmanagementsysteem en het zakensysteem, waardoor vanuit de kaart ook de zaken en de documenten kunnen worden opgevraagd. Sw-plaats De sociale werkvoorziening is een overheidsvoorziening in Nederland op grond van de Wet sociale werkvoorziening en biedt mensen met een arbeidshandicap een passende werkplek in een zo regulier mogelijke, aan de arbeidshandicap aangepaste, werkomgeving. T Tarieven Bedrag dat voor iedere eenheid betaald moet worden. Toerekenbaarheid van kosten Aan bepaalde producten of diensten te relateren kosten. Trap-op-trap-af-systematiek Ook wel normeringsystematiek. De term wordt gebruikt bij de groei of afname van de algemene uitkering door deze te koppelen aan de uitzetting of krimp van de rijksbegroting. Treasuryfunctie De treasuryfunctie houdt zich bezig met het uitzetten en aantrekken van liquide middelen 160 PROGRAMMABEGROTING 2015 en het beheersen van de hieraan verbonden risico’s U Uitzonderingsrentes De term is vermeld in de paragraaf Financiering (rentetoerekening). Wij hanteren een vaste verrekenrente (momenteel 5%) voor alle investeringen. In het verleden werd echter voor bepaalde investeringen een ander rentepercentage gehanteerd. Zo werden voor investeringen in riolering uitkeringen ontvangen waarvan de rente gekoppeld was aan het toen geldende rentepercentage. Om deze budgettair neutraal in de begroting te laten lopen werd datzelfde rentepercentage ook gehanteerd voor de toe te rekenen (gemeentelijke) rente. UWV Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen V Vakgroep ROS Vakgroep Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw (afdel ing Ruimte & Samenleving) Vastrentende (waarden) Vastrentende waarden zijn effecten (aandelen, obligatiefondsen etc) waarbij gedurende de looptijd een vast bedrag aan rente uitgekeerd wordt en waarbij aan het eind van de looptijd de hoofdsom terugbetaald wordt. VCT Veenhuizen Cultuur en Toerisme Verstrekkingen (Wmo) Aangeboden diensten Ondersteuning en producten op het gebied van de Wet Maatschappelijke Verzuimnorm Een verzuimnorm is een verzuimcijfer dat een organisatie kan halen, rekening houdend met een combinatie van kenmerken van het personeelsbestand en de specifieke werkzaamheden die werknemers moeten verrichten. Voorziening Naast reserves kennen gemeenten ook voorzieningen. Voorzieningen worden tot het vreemd vermogen gerekend. Gemeenten moeten voorzieningen treffen voor: -verplichtingen/verliezen en risico’s -onderhoudsegalisatie -door derden beklemde middelen met een specifieke aanwendingsrichting VTA-controle Virtual Tree Assessment: periodieke controle van bomen (teneinde te voldoen aan de wettelijke zorgplicht) VTH Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 161 PROGRAMMABEGROTING 2015 Vuil rioolstelsel Een rioolstelsel waarin het vuile afvalwater en het schone regenwat er gezamenlijk vermengd door één leiding naar de rioolwaterzuivering wordt getransporteerd. Vuiluitworp Wanneer een rioolstelsel door overbelasting via de riooloverstorten loost op het oppervlaktewater komt er een hoeveelheid verontreiniging mee. Het tot aal van deze verontreinigingen wordt de vuiluitworp genoemd. W Wahjong Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten Waterketen De keten van waterproductie (drinkwaterbedrijven en individuele waterwinning), waterverbruik (huishoudens, bedrijven en instellingen), inzameling en transport van afvalwater (gemeenten en waterschappen) en rioolwaterzuivering (waterschappen). Wateropgave Hiermee word de stedelijke wateropgave (SWO) bedoeld. Het is het totaal van maatregelen benodigd om het watersysteem op orde te brengen. Rekening houdend met het klimaatscenario ( meer en hevigere neerslag). Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de potentieel in te zetten middelen om de tegenvallers op te vangen. Naast eigen vermogen zijn dit ook langlopende voorzieningen, onbenutte inkomstenbronnen, bezuinigingsmogelijkheden en garantstellingen. Weerstandsvermogen Het vermogen van een decentrale overheid om tegenvallers op te vangen zonder dat de continuïteit van deze overheid in gevaar komt. Het weer standsvermogen kan worden uitgedrukt als de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de te lopen risico's Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning WOZ-waarde Wet Waardering Onroerende Zaken De WOZ-waarde van een woning is de geschatte marktwaarde op de waardepeildatum (voor de beschikking 2012 is de waardepeildatum 1 januari 2011) Wro Wet Ruimtelijke Ordening WSW Wet Sociale Werkvoorziening WWB Wet Werk en Bijstand 162 PROGRAMMABEGROTING 2015 Z Zero based budgetting Zero-based budgeting (ZBB) is een omgekeerde benadering van traditionele planning en beslissingen nemen over budgettering. Bij traditionele budgettering beginnen managers met de begroting van vorig jaar en corrigeren (inkomsten en uitgaven) op basis van de verwachtingen. De begroting van vorig jaar wordt dan gezien als de baseline (het startpunt). Bij ZBB zijn alle managers verplicht om alle begrote uitgaven te verantwoorden, dus niet alleen de veranderingen in de begroting van het voorgaande jaar. De baseline is bij ZBB niet de begroting van het voorgaande jaar maar ‘nul’. 163
© Copyright 2024 ExpyDoc