begroting Programmabegroting 2015 gem. Noordenveld

Programmabegroting 2015
PROGRAMMABEGROTING 2015
GEMEENTE NOORDENVELD
Programmabegroting 2015
1
PROGRAMMABEGROTING 2015
2
PROGRAMMABEGROTING 2015
INHOUDSOPGAVE
Bladzijde
Deel A inleiding en financiële beschouwingen, resumé en vaststellingsbesluit
1. Inleiding en financiële beschouwingen
1.1 Inleiding
1.2 Financiële beschouwingen
1.3 Vermogenspositie
1.4 Incidentele baten en lasten
1.5 Overige ontwikkelingen
7
11
33
36
36
2. Resumé
45
3. Vaststellingsbesluit
47
Deel B beleidsbegroting, paragrafen en (financiële) toelichting
4. Programma’s en algemene dekkingsmiddelen
4.1 Burger en bestuur
4.2 Integrale veiligheid
4.3 Beheer openbare ruimte
4.4 Economische ontwikkeling
4.5 Onderwijs
4.6 Sport
4.7 Cultuur
4.8 Recreatie en toerisme
4.9 Werk en inkomen
4.10 Zorg en welzijn
4.11 Milieubeheer
4.12 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
52
54
56
58
60
62
64
66
68
70
74
76
5. Paragrafen
5.1 Lokale heffingen
5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
5.3 Onderhoud kapitaalgoederen
5.4 Financiering
5.5 Bedrijfsvoering
5.6 Verbonden partijen
5.7 Grondbeleid
5.8 Demografische ontwikkelingen
81
87
101
105
111
116
122
129
6. Overzicht baten en lasten inclusief toelichting
6.1 Inleiding
6.2 Exploitatiebegroting
6.3 Grondslagen
133
135
137
7. Meerjarenraming inclusief toelichting
7.1 Grondslagen meerjarenraming tot en met 2018
7.2 Meerjarenraming 2015-2018
7.3 Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
141
143
144
8. Begrippenlijst
145
3
PROGRAMMABEGROTING 2015
4
PROGRAMMABEGROTING 2015
HOOFDSTUK 1
Inleiding en financiële beschouwingen
5
PROGRAMMABEGROTING 2015
6
PROGRAMMABEGROTING 2015
1.1. Inleiding
Onderwerp: Aanbieding Programmabegroting 2015
Aan de Gemeenteraad
Algemeen
Hierbij bieden wij u de programmabegroting 2015 evenals de meerjarenraming 2016 -2018
aan. De begroting 2015 sluit met een klein voordelig saldo van afgerond € 18.000 en een
positief meerjarenperspectief. Deze begroting moet in samenhang worden gezien met de
maatregelen die in de voorjaarsnota met meerjarenperspectief zijn opgenomen. Zo vormen
onder meer de in deze nota voorgestelde bezuinigingen onderdeel van de financiële
ontwikkelingen in deze begroting. Het beeld voor 2015 en verder stemt ons weliswaar
tevreden maar gaat gepaard met de constatering dat we ons werk doen in turbulente tijden.
Onverwachte en snelle ontwikkelingen volgen elkaar op, zowel beleidsmatig als financieel.
Een actueel voorbeeld vormt het dossier Novatec (pagina 16). Hierdoor nemen onzekerheden
toe en wordt het minder vanzelfsprekend om ontwikkelingen goed in duidelijke cijfers te
vangen. Met de keuzes die wij in deze begroting aan u voorleggen zeilen we financieel echter
scherp aan de wind. Ondanks de sluitende meerjarenbegroting blijft er veel onzekerheid.
Daarom is het raadzaam het gesprek met onze inwoners aan te gaan, zoals wij re eds in de
voorjaarsnota meldden. De druk op grote ombuigingen is dan weliswaar afgenomen, het is
niet uitgesloten dat we door diezelfde onzekerheid te maken krijgen met een cumulatie van
tegenvallers waardoor er alsnog, al dan niet fors, bezuinigd moet wor den. Dan is het goed te
weten in welke richting wij deze ombuigingen moeten zoeken. Daartoe willen we in gesprek
met onze inwoners over de verdere invulling van onze gemeentevisie Noordenveld 2015, de
kernwaarden en wat die betekenen voor de dienstverlenin g door ons als gemeente. Een
voorstel wordt dit najaar aan u voorgelegd.
2015: jaar van de cultuur
Ondanks deze ontwikkelingen is er in onze ogen geen reden tot somberheid. Immers, de
belastingdruk blijft de komende jaren nagenoeg gelijk en dat geldt ook voor het
voorzieningenniveau in onze gemeente. Wij zijn daar blij mee want een goed voorzieningen niveau geeft invulling aan de leefbaarheid in onze gemeente en is zeker met het oog op de
transities van belang om te behouden. Daarbij wordt het jaar 2015 h et jaar van de Cultuur.
Gelet op de vele activiteiten die al ontplooid worden hebben wij goede verwachtingen dat dit
een mooi jaar zal worden. Dat geldt in het bijzonder voor het muziek/theaterspektakel
Pauperparadijs dat in de zomer van 2015 in Veenhuizen zal worden opgevoerd en landelijk de
aandacht op gemeente Noordenveld zal vestigen.
Ondanks onze vele ambities realiseren we dat de financiële ruimte volgend jaar gering is.
Voor het ruimtelijk gebied betekent dat, dat wij ons voornamelijk richten op het afronden van
al langer lopende projecten. Daarmee hopen we niet alleen financiële duidelijkheid te krijgen,
maar ook tijd en energie vrij te spelen voor nieuwe ontwikkelingen en kansen die zich
aandienen en waar wij graag open voor blijven staan. Dat b lijkt ook uit het bestuursakkoord.
Bestuursakkoord “Nei Noaberschap“
Het bestuursakkoord “Nei Noaberschap” vormt mede de basis voor het gemeentelijke beleid
in de komende raadsperiode. Het akkoord is tijdens een raadscommissie besproken; de
7
PROGRAMMABEGROTING 2015
fracties in de gemeenteraad hebben bij die gelegenheid hun suggesties voor het akkoord naar
voren gebracht. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen. De uitgangspunten van “Nei
Noaberschap” zijn zoveel mogelijk verwoord in de tekst van deze begroting.
Decentralisaties
In 2015 zal de invoering van de decentralisaties een belangrijke rol spelen. De Eerste Kamer
heeft inmiddels ingestemd met zowel de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
(Wmo 2015) als de Participatiewet. Hiermee krijgen gemeenten definitief een integrale
verantwoordelijkheid voor het sociale domein per 1 januari 2015. Gemeenten krijgen daarvoor
één ongedeeld budget, waaruit ze al deze ondersteunende voorzieningen in het sociale
domein dienen te bekostigen. Met de komst van de transities is het begrotingstotaal met netto
€ 10 miljoen toegenomen. Naast de verantwoordelijkheden die op dit terrein aan gemeenten
worden overgedragen, betekent dit een verschuiving van het zwaartepunt binnen de
gemeente richting het sociale domein. De financiële middelen voor de taken en
verantwoordelijkheden op het terrein van maatschappelijke ondersteuning, jeugd en
participatie worden aan gemeenten beschikbaar gesteld via een deelfonds Sociaal Domein,
dat onderdeel uitmaakt van het Gemeentefonds. Voor de implem entatie van de wetten wordt
samengewerkt met gemeenten uit de regio.
Meerjarenperspectief
De afgelopen jaren is er al stevig bezuinigd op de gemeentebegroting. Vanaf 2010 is voor
bijna € 6 miljoen aan bezuinigingen en lastenverzwaringen in de begroting op genomen.
Desondanks zijn wij er in geslaagd u ook dit jaar weer een lijst met ombuigingen voor te
leggen zodat een sluitende meerjarenbegroting kan worden gerealiseerd. Rekening houdende
met deze ombuigingen sluit het meerjarenperspectief met een voordelig saldo van bijna
€ 12.000 in 2018.
In dit saldo is voor de komende jaren rekening gehouden met 1% stijging voor zowel de
leveringen als voor de (trendmatige) verhoging van de belastingen en heffingen. De stijging is
(afgerond) gebaseerd op het huidig inflatieniveau. De stijging is tevens afgestemd op de loon en prijsontwikkeling die het Rijk hanteert voor de bepaling van de algemene uitkering uit het
gemeentefonds voor de komende jaren. De overheid gaat daarbij uit van een gemiddelde
stijging van iets minder dan 1% per jaar. Deze ramingen voor de algemene uitkering hebben
wij integraal in het meerjarenperspectief verwerkt. Het principe van een gemeentebegroting is
dat de uitgaven en inkomsten gelijke tred houden. De salarissen voor ambtenaren worden
verhoogd met de verwachte inflatiecorrectie. In de nu voorliggende CAO is globaal sprak van
een salarisaanpassing van cumulatief 2% over een looptijd van drie jaar. De financiële
gevolgen van de nu voorliggende CAO zijn in deze begroting verwerkt.
De leveringen derden zijn eveneens met 1% (huidig inflatieniveau) verhoogd. Reden hiervoor
is dat bij de meicirculaire van het ministerie is uitgegaan van de volgende prijsaanpassingen:
2015 1,25
2016 0,75
2017 0,50
2018 0,50.
Deze prijsaanpassingen zijn gebaseerd op de gegevens van het CPB op het moment van
verschijnen van de circulaire. Hiermee is ook rekening gehouden met het opstellen van de
meerjarenraming (afgerond op 1% per jaar). Indien het inflatieniveau stijgt, neemt ook de
algemene uitkering toe. Hiermee kan dan de extra stijging van de leveringen derden boven de
1% worden opgevangen. De algemene uitkering dient op basis van de provinciale
8
PROGRAMMABEGROTING 2015
voorschriften geraamd te worden op basis van de circulaire van het ministerie. Bij stijging van
de inflatie en daarmee ook de algemene uitkering, kan het percentage van 1% voor de
leveringen derden worden aangepast. De stijging van de uitgaven van de gemeente worden in
principe gecompenseerd door de aanpassing van de belastingopbrengsten en de inflatie correctie in de algemene uitkering.
Voor het sluitend maken van de begroting is verder onder meer uitgegaan van de navolgende
uitgangspunten:
- realisatie ombuigingsvoorstellen zoals opgenomen in de Voorjaarsnota 2014 tot een
bedrag van € 789.000;
- integraal doorvoeren van de korting van het rijk op de oude Wmo-uitkering ad
€ 644.000;
- neutraal verloop van de invoering van de decentralisaties per 1 januari 2015.
In de Voorjaarsnota 2014 hebben wij ombuigingsmaatregelen voorgesteld tot een bedrag van
€ 789.000. Bij deze bezuinigingen zijn bestaande voorzieningen zoveel mogelijk ontzien.
Daarbij is nog eens kritisch gekeken naar eerder gedane ombuigingsvoorstellen e n waar
mogelijk een relatie gelegd met de jaarrekening 2013. Onomkeerbare keuzes/beslissingen
worden daarbij zorgvuldig gemeden dan wel zo veel mogelijk beperkt. Het zwaartepunt ligt
daarbij op de gemeentelijke organisatie en dan met name op het organisere n van het werk.
Met de thans voorgestelde bezuinigingen is de bodem bereikt van de voor de dienstverlening
beschikbare middelen van de gemeentelijke organisatie. Een verdere verlaging kan niet
worden gerealiseerd zonder afbreuk te doen aan de huidige kwali teit en beschikbaarheid van
dienstverlening en voorzieningen. Een aanvullende bezuiniging dient gepaard te gaan met
een beperking (kwalitatief en/of kwantitatief) van het dienstenpakket. In vermelde
ombuigingsmaatregelen is rekening gehouden met een stijgi ng van de gemeentelijke
belastingen en tarieven van 2%. Door halvering van deze verhoging kan een bedrag van ruim
€ 64.000 niet worden gerealiseerd. Ter compensatie van deze inkomstenderving hebben wij
de raming voor onvoorzien (€ 35.000) en nieuw beleid ( € 25.000) verlaagd. Het totaal van de
maatregelen komt daarmee op € 785.000. In 2015 treedt de ombuiging op de integratie uitkering huishoudelijk hulp in werking. De ombuiging vindt zijn oorsprong in het
Regeerakkoord. De aanvankelijke korting van 75% is b ijgesteld tot 40%. Zoals vermeld zal
per 1 januari 2015 de uitvoering van de Jeugdwet, Wmo 2015 en Participatiewet naar
gemeenten worden gedecentraliseerd. In de voor u liggende begroting is het beleid met
betrekking tot deze decentralisaties afgestemd op de rijksvergoeding. Dat wil zeggen dat de
uitgaven voor de verstrekkingen financieel neutraal zullen verlopen ten opzichte van de te
ontvangen rijksmiddelen.
Programmabegroting
De programmabegroting bestaat uit acht hoofdstukken. In het algemene deel tre ft u onder
meer informatie aan over de inhoudelijke en financiële hoofdlijnen van deze programma begroting. In het programmaplan zijn de reguliere programmaonderdelen beschreven. De
programmabegroting omvat de inhoudelijke keuzes die we maken teneinde onze ambities te
realiseren. We hebben het tot nu gebruikte programma “Algemene dekkingsmiddelen” laten
vervallen. Het onderdeel algemene dekkingsmiddelen gaat in op algemene baten die niet
samenhangen met een concreet beleidsveld en is in die hoedanigheid gee n uitvoeringsprogramma. De informatie vanuit dit onderdeel is vanaf 2015 opgenomen in hoofdstuk 1 van
deze begroting. De kaders en de verwijzing naar het vastgestelde bestuursprogramma zijn uit
de programma’s verwijderd. De kaders zijn, samen met de kerng egevens, separaat
opgenomen in een bijlagenboek.
9
PROGRAMMABEGROTING 2015
In hoofdstuk 3 Paragrafen staan wij stil bij de wettelijk verplichte paragrafen. Hiertoe behoren
de onderdelen:
- lokale heffingen;
- weerstandsvermogen en risicobeheersing;
- onderhoud kapitaalgoederen;
- financiering;
- bedrijfsvoering;
- verbonden partijen;
- grondbeleid.
Daarnaast hebben wij de paragraaf demografische ontwikkelingen wederom opgenomen.
De financiële begroting met een financiële recapitulatie van de begroting, informatie omtrent
de uitgangspunten, investeringen, reserves en voorzieningen vormt het sluitstuk van deze
begroting.
Roden, 9 september 2014
Wij wensen u goede beraadslagingen.
Burgemeester en wethouders van Noordenveld.
De burgemeester,
J.H. van der Laan
De secretaris,
J.H. Bakker
10
PROGRAMMABEGROTING 2015
Financiële beschouwingen
Achtereenvolgens treft u de volgende toelichtingen aan:
Hoofdstuk 1.2
In dit onderdeel wordt de (sluitende) meerjarenbegroting gepresenteer d.
Achtereenvolgens wordt ingegaan op de mutaties die het primitieve tekort
ombuigen tot een sluitende begroting.
1.2.1 (Meerjaren)begroting 2015-2018
1.2.2 Analyse verschillen begroting 2014-begroting 2015
1.2.3 Beleidsvoorstellen ten laste van de vrije budgetruimte
1.2.4 Dekkingsvoorstellen
1.2.5 Algemene dekkingsmiddelen (waaronder belasti ngen)
1.2.6 Overige beleidsvoorstellen/investeringen
Hoofdstuk 1.3
Vermogenspositie
Hoofdstuk 1.4
Incidentele baten en lasten
Hoofdstuk 1.5
Overige ontwikkelingen
11
PROGRAMMABEGROTING 2015
1.2.1 (Meerjaren)begroting 2015-2018
In het volgende overzicht is de begroting in meerjarenperspectief weergegeven.
2015
Primitief saldo
2016
2017
2018
1.411.000 1.209.000 1.374.000 1.608.000
Dekkingsvoorstellen conform voorjaarsnota
Bor/gebouwen
-250.000
Besparing energie Brinkhof
-250.000
-250.000
-250.000
-13.000
-13.000
-13.000
-13.000
-108.000
-108.000
-108.000
-108.000
Verlaging budget internationale contacten
-2.400
-2.400
-2.400
-2.400
Verlaging budget contributie en bijdragen
-10.000
-10.000
-10.000
-10.000
Verlaging budget Arbo
-20.000
-20.000
-20.000
-20.000
Verlaging budget organisatieontwikkeling
-20.000
-20.000
-20.000
-20.000
Afschaffen subsidie rietdaken
-5.000
-5.000
-5.000
-5.000
Aanpassing budget afvalbeleid
-2.700
-2.700
-2.700
-2.700
Verlaging WMO-budget
Verlaging budget energiebesparing
-5.000
-5.000
-5.000
-5.000
Verlaging budget peuterspeelzalen
-15.500
-15.500
-15.500
-15.500
-210.000
-210.000
-210.000
-210.000
Efficiencyslag bedrijfsvoering
Belastingvoorstellen conform voorjaarsnota
Onroerende zaakbelasting
-52.500
-105.000
-157.500
-210.000
Forensenbelasting
-1.500
-3.000
-4.500
-6.000
Lijkbezorgingsrechten
-1.500
-3.000
-4.500
-6.000
-500
-1.000
-1.500
-2.000
Hondenbelasting
Overige leges
-7.500
-15.000
-22.500
-30.000
-725.100
-788.600
-852.100
-915.600
-35.000
-35.000
-35.000
-35.000
-25.000
-25.000
-25.000
-25.000
-644.000
-644.000
-644.000
-644.000
-18.100
-283.600
-182.100
-11.600
Verlaging post onvoorzien
Verlaging post nieuw beleid (toelichting op
pagina 20)
Korting Wmo
Bovenstaande cijferopstelling wordt nader toegelicht vanaf pagina 17.
Wij bieden u de begroting 2015 aan met een overschot van ruim € 18.000.
In de bijgestelde voorjaarsnota 2014 hebben wij u moeten melden dat in 2015 een tekort
wordt verwacht van € 171.000. Wij zijn erin geslaagd om dit tekort middels aanvullende
bezuinigingen om te buigen naar een klein overschot.
12
PROGRAMMABEGROTING 2015
De hoofdpunten uit de primitieve programmabegroting 2015, ui tgesplitst naar programma’s
met de afzonderlijke baten en lasten:
Algemene uitkering
Baten
-26.598
Lasten
20.977
-1.151
Zorg en welzijn
-15.409
Uitkering sociaal deelfonds
-7.818
Werk en inkomen
14.824
-285
Beheer openbare ruimte
7.291
-5.740
Lokale heffingen
-1.269
Burger en bestuur
6.313
-12.112
Onderwijs
15.476
-2.103
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
Integrale veiligheid
-15
Sport
-731
Cultuur
-36
Saldo financieringsfunctie
-713
Rsv Algemene dekkingsmiddelen
-766
Economische ontwikkeling
-965
Rsv Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
-326
Rsv Milieubeheer
-310
Overige algemene dekkingsmiddelen
-41
Recreatie en toerisme
-6
Dividend
-177
4.855
2.095
2.627
1.420
211
1.358
300
258
-7.430
Milieubeheer
7.321
0
85
0
1
Onvoorzien
Rsv Cultuur
-30.000 -20.000 -10.000
13
0
10.000 20.000 30.000
PROGRAMMABEGROTING 2015
1.2.2 Analyse begroting 2014-2015
Tekort begroting 2015
De primitieve begroting 2015 sluit met een nadelig saldo van € 1.411.000. De begroting 2014,
bijgewerkt t/m de besluitvorming rond de voorjaarsnota 2014 sluit met een voorlopig
(structureel) tekort van € 90.000.
De nadelen en voordelen ten opzichte van de begroting 2014 (na wijziging) worden hieronder
nader toegelicht.
Structureel tekort begroting 2014
Nadeliger:
Algemene uitkering
Rijksvergoeding WMO
Apparaatskosten ISD
Leges rijbewijzen
Reserve onderhoud kapitaalgoederen
Prijscompensatie
Salariskosten
Voordeliger:
Veiligheidsregio Drenthe
Novatec
Bijdrage uitkeringskosten ISD
Overige verschillen < € 50.000
€
“
“
“
“
“
“
€
90.000
“
1.992.000
“
€
-671.000
1.411.000
798.000
644.000
69.000
50.000
100.000
175.000
156.000
€
“
“
“
53.000
158.000
228.000
232.000
Tekort 2015
Zoals onder het meerjarenperspectief bij onderdeel “1.1. Inleiding” is aangegeven zal dit
tekort als volgt worden gedekt:
- ombuigingsmaatregelen Voorjaarsnota 2014
€
785.000
- doorvoeren korting van het rijk op de WMO-uitkeringen “
644.000
Totaal ombuigingen
€
1.429.000
De begroting 2015 sluit derhalve met een overschot van € 18.000
De verschillen tussen de begroting 2015 en 2014 zijn als volgt te verklaren:
Algemene uitkering € 798.000 N
De algemene uitkering voor 2015 is € 1,8 miljoen lager dan de uitkering 2014. Van het extra
eenmalig accres 2014 is € 1.000.000 aan de algemene reserve toegevoeg d. De forse afname
van de algemene uitkering in 2015 ten opzichte van 2014 is hiermee grotendeels verklaard.
Voorts zijn er voor 2015 een aantal mutaties op het gemeentefonds die enerzijds leiden tot
een lichte groei van de algemene uitkering (als gevolg v an diverse beleidsintensiveringen) en
anderzijds zijn er maatregelen die een neerwaarts effect hebben op het fonds (onder andere
herijking gemeentefonds).
14
PROGRAMMABEGROTING 2015
Rijksvergoeding WMO € 644.000 N
In 2015 treedt de ombuiging op de integratie-uitkering huishoudelijk hulp in werking. De
ombuiging vindt zijn oorsprong in het Regeerakkoord. De aanvankelijke korting van 75% is
bijgesteld tot 40%. Daarnaast zijn er een aantal ontwikkelingen die leiden tot een positieve
bijstelling. Zo kent de integratie-uitkering een andere indexatie dan het accres uit het
gemeentefonds. Het accres gemeentefonds is 0,62%, de volume -index op de integratieuitkering bedraagt 2,38%. Daarnaast zijn extra middelen toegevoegd aa n de integratieuitkering onder meer ter compensatie van het extramuraliseren van lichte zorgzwaarte pakketten (waardoor naar verwachting het beroep op de Wmo zal toenemen).
Apparaatskosten ISD € 69.000 N
De in de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten Leek, Marum en
Noordenveld hebben de ISD in 2011 een bezuinigingsopdracht opgelegd. Die opdracht is
vorig jaar succesvol afgerond. Als gevolg van de recessie is het aantal inwoners dat een
beroep doet op de bijstand sinds 2011 echter gestegen. Daa rnaast bereidt de ISD zich voor
op de uitvoering van de Participatiewet per 1 januari 2015. De druk op de uitvoering is
daarom al een aantal jaren groot en wordt met de komst van de Participatiewet alleen maar
groter. De ISD is overigens prima in staat die Participatiewet uit te voeren, maar moet
daarvoor wel voldoende middelen krijgen. Het is daarom verklaarbaar en verdedigbaar dat de
raming van de uitvoeringskosten in 2015 een lichte stijging laat zien ten opzichte van 2014.
Leges rijbewijzen € 50.000 N
Gelet op de sterk teruglopende aantallen van uitgegeven rijbewijzen in de afgelopen jaren,
zijn we voornemens om de begrote opbrengsten structureel naar beneden bij te stellen. De
oorzaak van deze daling is te verklaren door de langere geldigheid van het d ocument wat
heeft geleid tot een lagere afname.
Reserve onderhoud kapitaalgoederen € 100.000 N
Uit de reserve wordt jaarlijks een afnemend bedrag onttrokken ten gunste van de exploitatie.
Dit om de nadelige gevolgen van het (met ingang van 2009) niet meer toegestane activeren
van groot onderhoud wegen en gebouwen voor de exploitatie op te vangen.
Prijscompensatie leveringen derden € 175.000 N
Zoals in de inleiding van deze aanbiedingsbrief vermeld is bij het samenstellen van de
begroting rekening gehouden met 1% stijging voor de ramingen van leveringen derden. De
verhoging is (afgerond) gebaseerd op het huidig inflatieniveau. Voor nadere informatie wordt
verwezen naar het onderdeel “Meerjarenperspectief” van de inleiding.
Salariskosten € 156.000 N
In de begroting 2015 is uitgegaan van de huidige salariskosten (prijspeil 2013) vermeerderd
met 2% kostenstijging. Deze raming is voldoende voor de dekking van de stijging van de
salariskosten ten gevolge van de nu voorliggende CAO. Voor nadere informatie verwi jzen wij
naar het onderdeel “Meerjarenperspectief” van de inleiding van deze aanbiedingsbrief.
Veiligheidsregio Drenthe € 53.000 V
De gemeentelijke bijdrage is gekoppeld aan de gemeentelijke inbreng van de basis brandweerzorg en de bijdrage per inwoner. D e bijdrage van de gemeente Noordenveld aan de
VRD bedraagt voor 2015 € 1.377.000. In deze bijdrage is de tweede 5% van de 10%
bezuinigingstaakstelling die de VRD opgelegd heeft gekregen , verwerkt.
15
PROGRAMMABEGROTING 2015
Novatec € 158.000 V
Bij het opstellen van de gemeentelijke begroting 2015 was de begroting 2015 van Novatec
nog niet beschikbaar. Wij hebben ons daarom gebaseerd op de begroting 2014 en
meerjarenraming 2015-2017 van Novatec. Voor het zomerreces hebben wij bij Novatec
geïnformeerd of deze raming indicatief nog ste eds actueel is. Dit is bevestigd door Novatec.
De daling van de gemeentelijke exploitatiebijdrage die Novatec in haar begroting 2014 raamt
is gebaseerd op de positieve financiële gevolgen van de herstructurering van Novatec tot een
kleine organisatie voor Beschut Werken.
Afwijkende conceptbegroting 2015 Novatec
Via brief U14.09499 van 2 september bent u geïnformeerd over de nieuwste ontwikkelingen
rond de begroting van Novatec. Deze ontwikkelingen zijn toegelicht en besproken tijdens een
informatiebijeenkomst met uw raad op 4 september. Vooralsnog gaan wij er van uit dat
Novatec de door haar gepresenteerde conceptbegroting aan gaat passen aan de eerder met
ons voor het zomerreces afgestemde uitgangspunten en uitgesproken verwachtingen. Moc ht
dit per 10 oktober niet het geval blijken te zijn, dan kunt u van ons alternatieve voorstellen
tegemoet zien vóór de begrotingsbehandeling van 10 november.
Bijdrage uitkeringskosten ISD € 228.000 V
Met betrekking tot de kosten van bijstandverlening zijn er twee belangrijke ontwikkelingen. De
eerste, een zorgelijke, is dat het aantal inwoners dat een beroep moet doen op de bijstand
nog steeds stijgt. De tweede ontwikkeling, een gunstige, is dat het tekort op de Rijksbijdrage
bijstandsuitkeringen kleiner wordt. Het Rijk hanteert sinds 2013 een systematiek waarbij
landelijk een toereikend budget voor bijstandsuitkeringen beschikbaar wordt gesteld. Als
gevolg van een ingewikkeld verdeelsysteem waren er echter toch (vooral kleine) gemeenten
met tekorten op het budget. De verdeling van het macrobudget is al verbeterd, maar wordt
volgend jaar met de komst van het, door het SCP ontwikkelde verdeelmodel, verder
verbeterd. Per saldo ramen we daarom een voordeel op de uitkeringskosten ten opzichte van
2014.
1.2.3 Beleidsvoorstellen ten laste van de vrije budgetruimte
In 2015 worden er geen beleidsvoorstellen ten laste van de vrije budgetruimte gedaan.
1.2.4 Dekkingsvoorstellen
In de voorjaarsnota 2014 op de bladzijden 26 en 27 zijn een aantal bezuinigingen v oorgesteld
vanaf begrotingsjaar 2015. De voorstellen zijn onverkort overgenomen met dien verstande dat
de eerder voorgestelde verhoging van de inkomsten met 2% zijn verlaagd naar 1%. Dit geldt
voor de ozb, de forensenbelasting, lijkbezorgingsrechten, honde nbelasting en overige leges.
Het totaal aan bezuinigingen en inkomstenverhogingen daalt hierdoor met € 63.500 naar ruim
€ 725.000
16
PROGRAMMABEGROTING 2015
Omschrijving
Anders organiseren van het
organisatie
inkomsten
ombuigingen
Totaal
€ 250.000
€ 250.000
€ 13.000
€ 13.000
€ 108.000
€ 108.000
€ 2.400
€ 2.400
beheer openbare ruimte (BOR)
/ gebouwen
Besparing op energie de
Brinkhof
Op grond van gebleken
onderschrijding een verlaging
van het budget WMO zonder
dat er sprake is van verlaging
van dienstverlening.
Verlaging van het budget
internationale contacten
Op grond van gebleken
onderschrijding een verlaging
€ 10.000
€ 10.000
van het budget contributie en
bijdragen
Op grond van gebleken
€ 20.000
€ 20.000
€ 20.000
€ 20.000
onderschrijding een verlaging
van het budget Arbo uitgaven
Op grond van gebleken
onderschrijding een verlaging
van het budget
organisatieontwikkeling
Afschaffen van de subsidie op
rieten daken
€ 5.000
€ 5.000
Aanpassen van het budget
afvalbeleid in dien mate dat het
€ 2.700
€ 2.700
€ 5.000
€ 5.000
€15.500
€15.500
samenwerkingsverband met de
Drentse gemeenten
(Markerein) blijft behouden
Verlaging van het budget
energiebesparing
Verlaging van het budget
peuterspeelzalen
Efficiencyslag bedrijfsvoering
€ 210.000
€ 210.000
Inkomsten (+1%)
OZB
€ 52.500
€52.500
Forensenbelasting
€ 1.500
€1.500
Lijkbezorgingrechten
€ 1.500
€1.500
€ 500
€ 500
€ 7.500
€ 7.500
Hondenbelasting
Overige leges
Totaal
€ 623.400
17
€ 63.500
€ 38.200
€ 725.100
PROGRAMMABEGROTING 2015
Onderstaand treft u een nadere toelichting aan op een tweetal posten, te weten: anders
organiseren van het beheer openbare ruimte/gebouwen en efficiencyslag bedrijfsvoering.
Anders organiseren van het beheer van de openbare ruimte/gebouwen € 250.000
1. BOR € 110.000
Met de afbouw van de groenpoot van Novatec zijn de kosten voor het groenonderhoud
gedaald. Veel werkzaamheden die in het verleden uitgevoerd werden met behulp van
aannemers, worden nu met personeel van Novatec uitgevoerd.
2. Schilderwerk gebouwen € 60.000
Vanaf 2011 zijn er drie schilders met pensioen gegaan. De vrijkomende formatieplekken zijn
bij vorige bezuinigingen deels ingeleverd. Door het wegvallen (van het onderhoud) van de
onderwijsgebouwen was het mogelijk om één hele formatieplek in te leveren. Het werk van de
andere twee wordt uitbesteed in de markt. Daarvoor werd een bedrag van € 60.000 begroot.
Inmiddels is gebleken dat met de ontwikkelingen op het gebied van accommodatiebeleid
(privatisering et cetera) dat het aantal gebouwen wat nog in beheer is in gestaag tempo
afneemt, terwijl de nieuwe gebouwen onderhoudsarm gebouwd zijn. Wij stellen voor om deze
€ 60.000 structureel te bezuinigen.
3. Waterbeheer € 20.000
Het waterbeheer is als autonome taak opgegaan in het verbreed Gemeentelijk Riolering Plan
(GRP). De laatste jaren is deze post benut om diverse waterbeheerzaken rondom gebieds ontwikkelingen te betalen. Feitelijk gaat het hier om incidentele zaken die ook binnen het
budget van de projectplannen opgelost kunn en worden. Daarom stellen wij voor om dit budget
op te heffen.
4. Uitvoering Participatiewet € 60.000
Op 1 januari 2015 wordt de Participatiewet van kracht. Het doel van de wet is om zoveel
mogelijk mensen aan een baan op de reguliere arbeidsmarkt te hel pen. Wanneer mensen niet
in staat zijn om als ze volledig werken ten minste het wettelijke minimumloon te verdienen,
moeten werkgevers gecompenseerd worden voor het deel dat mensen niet productief kunnen
zijn. Ter compensatie kan een loonkostensubsidie ver strekt worden aan een werkgever. Als
de gemeente Noordenveld gaat functioneren als werkgever voor 10 mensen, die in deze
categorie vallen wordt een besparing gerealiseerd van € 60.000 als gevolg van de inzet van
loonsubsidie. Hierbij dient wel aangetekend te worden dat de loonsom van deze mensen
betaald wordt vanuit de BOR. Hierdoor vermindert de flexibiliteit binnen de bedrijfsvoering van
Openbare Werken.
Efficiencyslag bedrijfsvoering € 210.000
1. Schrijf-en bureaubehoeften € 2.000
De kosten voor schrijf- en bureaubehoeften blijven achter bij de eerder geraamde kosten.
Voor 2015 kan een bedrag van € 2.000 uit deze post bespaard worden.
2. Schoonmaakkosten gymzaal Nieuw-Roden € 8.000
Per 1 september 2014 stopt een medewerker met de schoonmaak van de gymzaal NieuwRoden. Door het werk uit te besteden en onder te brengen in het reguliere schoonmaak contract, levert dit een besparing op van € 8.000.
18
PROGRAMMABEGROTING 2015
3. Post inhuur flexibel personeel bij de multifunctionele accommodaties € 30.000
De post inhuur personeel derden wordt ingezet om bij te springen als het bijvoorbeeld druk is.
Bij extra inhuur worden de kosten in het vervolg gerelateerd aan meer omzet, vandaar dat er
een besparing mogelijk is op het reguliere budget van € 30.000.
4. Verlaging raming Welstandstoezicht € 5.500
In verband met de overgang van het Drents Plateau naar Libau Groningen zijn we gemiddeld
genomen goedkoper uit. Dit heeft in het verleden al tot een aanpassing geleid maar gezien de
ontwikkelingen van voorgaand jaar is een structurele verl aging van € 5.500 verantwoord.
5. Verlaging post Toeristische Informatievoorziening € 2.500
Een structurele verlaging van deze post met € 2.500 is, gelet op de ontwikkelingen m.b.t
Toeristische Informatievoorziening van de laatste jaren, acceptabel.
6. Overige aangelegenheden Monumenten € 2.000
Uit deze post worden kleine subsidies beschikbaar gesteld. Particuliere eigenaren van
monumenten kunnen in veel gevallen gebruik maken van de fiscale mogelijkheden die hen
worden geboden als eigenaar van een monument. Echter, kerken bijvoorbeeld zijn van deze
fiscale mogelijkheden uitgesloten. In dat kader kunnen ze een beroep doen op deze
subsidiemogelijkheid. Een verlaging van € 2.000 is acceptabel.
7. Vacatureruimte medewerker informatisering € 32.000
Bij automatisering en informatisering zal veel werk afgehandeld worden met standaard
applicaties die in het verleden niet voorhanden waren. Het aanpassen van informatie systemen wordt sterk verminderd en derhalve wordt het beheren van de systemen minder
arbeidsintensief.
8. Vacature senior medewerker Openbare Werken € 48.000
Met de komst van een nieuwe teamleider is gebleken dat een extra senior overbodig is.
Hierdoor kan de vacatureruimte worden ingeleverd.
9. Kwijtschelding € 8.000
Het aantal kwijtscheldingsverzoeken is dalende. Als gevolg hiervan kan het bedrag dat
gereserveerd is voor kwijtscheldingen omlaag met € 8.000.
10. WMO € 30.000
Het budget voor het collectief vervoer in het kader van de Wet maatschappelijke
ondersteuning wordt naar beneden bijgesteld met € 30.000. In 2013 bleek er een overschot te
zijn van een vergelijkbaar bedrag. Er is geen reden aan te nemen dat er alsnog een stijging
van deze kosten te verwachten is
11. Geplande uitstroom 2015 € 42.000
Zoals elk jaar zullen ook in 2015 enkele medewerkers de pensioengerechtigde leeftijd
bereiken en uitstromen. Via een selectieve herbezetting willen we dit bedrag realiseren in de
bedrijfsvoering.
De inkomstenderving (€ 63.500) als gevolg van het neerwaarts bijstellen van de
belastingopbrengsten (van 2% naar 1%) willen wij compenseren door de de volgende
begrotingsposten aan te passen:
19
PROGRAMMABEGROTING 2015
Post onvoorzien
In de primitieve begroting wordt jaarlijks een bedrag opgenomen voor onvoorzien. Ten laste
van deze post kunnen uitgaven worden gedekt die onvoorzienbaar, onvermijdbaar en
onuitstelbaar zijn. De laatste jaren is het gebruikelijk geweest om een bedrag per inwoner
hiervoor op te nemen. In de primitieve begroting 2015 is hiervoor € 85.000 geraamd. Bij de
najaarsnota werd, indien er lopende het begrotingsjaar geen beroep op de post onvoorzien
werd gedaan, de post afgeraamd. In de gemeenwet en het Besluit Begroting en
Verantwoording (BBV) wordt de post onvoorzien wel genoemd, maar is niet dwingend
voorgeschreven hoe hoog die moet zijn. De post behoort, samen met de onbenutte
belastingcapaciteit, tot het structurele weerstandsvermogen van de gemeente. Tot het
incidentele weerstandsvermogen wordt de algemene reserve gerekend. De post onvoorzien
moet daarom in samenhang worden gezien met de overige bestanddelen van het
weerstandsvermogen. Omdat deze toereikend is om de huidige risico’s af te dekken (zie
hiervoor de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing) achten wij het mogelijk om
een deel van de post onvoorzien af te ramen met € 35.000. Hier na resteert dan nog een post
onvoorzien van € 50.000 welke wij als voldoende aanmerken.
Post nieuw beleid
Bij de begroting 2012 is besloten een structurele raming voor nieuw beleid in de begroting op
te nemen. Vanaf 2012 zou vier jaar lang een bedrag van € 100.000 worden opgenomen,
cumulerend tot € 400.000. Bij de begroting 2014 is besloten de verdere opbouw van de post
te beeïndigen (bezuiningsmaatregel). In de afgelopen jaren zijn er diverse voorstellen gedaan
die uit de post nieuw beleid zijn gedekt. Er is nog ruimte voor € 80.000. Verderop in deze
begroting worden u een aantal nieuwe beleidsvoorstellen gedaan, die ten laste van deze post
worden gedekt. Er resteert dan nog een bedrag van afgerond € 25.000. Wij willen u
voorstellen het restant van de post nieuw beleid af te ramen tot nul.
1.2.5 Algemene dekkingsmiddelen
De algemene dekkingsmiddelen worden gevormd uit een aantal structurele niet aan producten
of activiteiten gekoppelde inkomsten. Deze dekkingsmiddelen worden van het rijk (algemene
uitkering), van de burgers en het plaatselijke bedrijfsleven (onroerende -zaakbelastingen
(OZB) en andere heffingen) en uit beleggingen verkregen.
Een meerjarig overzicht van de algemene dekkingsmiddelen is hierna opgenomen:
Bedragen x € 1.000
Lasten
Baten
Saldo
Uitsplitsing naar Productgroepen:
91320 Overige financiële middelen
91410 Geldleningen/uitzettingen
langer of gelijk aan 1 jaar
92110 Algemene uitkering
gemeentefonds
92310 Uitkering deelfonds sociaal
domein
93110 Baten onroerendezaakbelastingen gebruikers
93210 Baten onroerendezaakbelasting eigenaren
93410 Baten baatbelasting
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
2018
655
1.172
300
581
830
1.091
35.836
35.574
48.678
49.003
49.106
49.005
35.18134.40248.37848.42248.27647.9142013
1922.017-
2014
182684-
2015
177713-
2016
177713-
2017
177713-
2018
177713-
28.130-
28.983-
26.598-
26.922-
26.998-
26.947-
0
0
15.409-
15.409-
15.409-
15.409-
790-
819-
824-
824-
824-
824-
4.192-
4.383-
4.395-
4.395-
4.395-
4.395-
0-
0
0
0
0
0
20
PROGRAMMABEGROTING 2015
93510
93610
93710
96010
99010
99010
Baten forensenbelasting
Baten toeristenbelasting
Baten hondenbelasting
Saldo van kostenplaatsen
Vervangingsinvesteringen
Post nieuw beleid
21222278652
219220841.172
2152208641220
80
2152208642501
80
2152208669750
80
21522086191.011
80
De posten uit de tabel worden hierna verder toegelicht:
Overige financiële middelen
 De gemeente Noordenveld is aandeelhouder in een aantal nutsbedrijven. Uit de winst van
deze bedrijven kan dividend worden uitgekeerd. Voor 2015 (= dividend 2014) worden de
volgende bedragen geraamd:
 Dividend aandelen Waterleidingmaatschappij
€
200
 Dividend aandelen Enexis
€
140.000
 De gemeente Noordenveld beschikt over 30.771 aandelen van de NV Bank Nederlandse
Gemeenten. Jaarlijks wordt dividend uitgekeerd. Voor 2015 wordt het dividend geraamd
op € 40.000.
Geldleningen/uitzettingen langer of gelijk aan 1 jaar
Over het eigen vermogen wordt een rente van 3% berekend. Een en ander maakt deel uit van
het saldo van de kostenplaats rente (€ 400.000). Aan bespaarde rente wordt ruim € 313.000
aan de exploitatie toegevoegd aan reserves en voorzieningen. De middelen worden aangewend
ter interne financiering.
Uitkeringen gemeentefonds
De circulaires van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van mei en
september zijn bepalend voor de in de begroting op te nemen raming van de algemene
uitkering uit het gemeentefonds. In deze circulaires wordt het Kabinetsbeleid, voor zover dat
beleid effect heeft op de omvang van het gemeentefonds, doorvertaald.
Meicirculaire 2014
De in de circulaire opgenomen informatie is gebaseerd op de voorjaarsnota van het Rijk. De
circulaire wordt aangemerkt als de belangrijkste van de afgelopen decennia. Dat komt vooral
door de instelling van het deelfonds sociaal domein als gevolg van d e 3D(ecentralisatie)
operatie. Het gemeentefonds krijgt daarmee in 2015 een omvang van € 27,5 miljard en is
daarmee de vierde post op de rijksbegroting geworden. De ontwikkeling van de algemene
uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwi kkeling van de rijksuitgaven.
Volgens de normeringssytematiek (trap op trap af) hebben wijzigingen in de rijksuitgaven
direct invloed op de omvang van de algemene uitkering. De jaarlijkse toename of afname van
het gemeentefonds voortvloeiend uit de normeri ngs-sytematiek, wordt het accres genoemd,
De voorjaarsnota van het Rijk resulteert voor 2015 en de jaren daarna in een hoger accres
dan in september 2013 werd voorzien. De acressen voor alle jaren zijn positief:
Nominaal accres
Mei 2014
2015
0,62%
2016
1,17%
2017
0,92%
2018
0,20%
De bovenvermelde getallen betreffen nominale percentages. Het reëel accres is beduidend
lager omdat op het nominale accres de prijsontwikkeling BBP (Bruto Binnenlands Product,
inflatie), in mindering worden gebracht:
21
PROGRAMMABEGROTING 2015
BBP
2015
1,25%
2016
0,75%
2017
0,50%
2018
0,50%
Het reële accres bedraagt dan voor 2015 -0,63%:
Reëel accres
Mei 2014
2015
-0,63%
2016
0,42%
2017
0,42%
2018
-0,30%
De accreseffecten 2015 zijn het resultaat van een veelheid aan mutaties op de rijksbegroting.
Allereerst is sprake van gewijzigde macro-economische ontwikkelingen. Zo werkt de
structureel lagere prijsontwikkeling door in de aan de departementale begrotingen
toegevoegde prijsbijstelling (neewaarts effect). Structureel is sprake van e en hogere
loonontwikkeling, waardoor het neerwaartse effect wordt gedempt.
Behalve door het accres wordt de financiele ruimte voor 2015 mede bepaald door enkele
ombuigingen op de algemene uitkering uit hoofde van het Regeerakkoord. Deze ombuigingen,
in verband met onderwijshuisvesting, lagere apparaatskosten en het BTW -compensatiefonds
zijn eerder bekend geworden.
Binnen het gemeentefonds worden naast de algemene uitkering ook integratie - en
decentralisatieuitkeringen verstrekt. Een van de belangrijkste is de Wmo (oude taken). In
2015 treedt de ombuiging op de huishoudelijke hulp in werking. De ombuiging vindt zijn
oorsprong in het Regeerakkoord. De aanvankelijke korting van 75% is bijgesteld tot 40%.
In paragraaf 1.5 “Overige ontwikkelingen” is nadere informatie uit de meicirculaire
opgenomen.
Uitkering deelfonds sociaal domein
Met ingang van 2015 krijgen de gemeenten belangrijke verantwoordelijkheden op de
gebieden Wmo 2015, jeugd en participatie, waarvoor middelen worden toegevoegd aan het
deelfonds sociaal domein, dat onderdeel uitmaakt van het gemeentefonds. De middelen
mogen uitsluitend worden besteed aan de taken die in de Wmo 2015 en de Jeugdwet aan
gemeenten zijn toegekend en aan de taak voor gemeenten om participatievoorzieningen aan
te bieden. De bestedingsrichting binnen het sociaal domein is vrij. Gemeenten leggen
verantwoording over de besteding van de middelen af aan de gemeenteraad, niet aan het
Rijk. Via passende informatieverstrekking stellen zij het Rijk in staat de toets op de
bestedingsvoorwaarde uit te voeren en het beleid te monitoren. Per 1 januari 2018 verva lt het
deelfonds en worden de middelen verdeel via de algemene uitkering en -mocht dat om
verdeeltechnische redenen noodzakelijk zijn-via een of meer decentralisatie- en integratieuitkeringen. Het gemeentelijk aandeel voor de Wmo 2015 en jeugd in 2015 is o p basis van de
historische situatie bepaald. Deze informatie is opgenomen in de circulaire. Voor participatie
wordt vanaf het begin van het deelfonds begonnen met een objectief verdeelmodel.
De bestaande gemeentefondsmiddelen, zoals bijvoorbeeld de integr atie-uitkering Wmo, zijn
niet toegevoegd aan het deelfonds. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om binnen de
bestedingsvoorwaarde middelen te reserveren om schommelingen in de (zorg)vraag te
kunnen opvangen. De in 2015 geraamde uitkering is als volgt opgebou wd:
- jeugd
€ 5.955.000
- nieuwe wmo
€ 4.573.000
- participatie
€ 4.881.000
Op het programma Zorg en Welzijn zijn de geraamde uitgaven opgenomen.
22
PROGRAMMABEGROTING 2015
Belastingen en heffingen
Voor 2015 wordt met betrekking tot de ramingen voor de gemeentelijke belastingen en
heffingen rekening gehouden met een inflatieontwikkeling van ongeveer 1,0%. In het
bestuursakkoord is het uitgangspunt opgenomen dat de onroerende zaakbelastingen in
principe niet meer dan trendmatig worden verhoogd. Deze doelstelling betekent wel dat extr a
inkomsten opgenomen in het meerjarenperspectief lager gaan uitvallen. Het is echter niet
ondenkbaar dat als gevolg van de septembercirculaire alsnog een extra verhoging
noodzakelijk is. De compensatie hiervoor zijn gelijkblijvende tarieven voor de reinig ingsheffing
en de rioolheffing.
Belastingdruk
Belastingdruk is de mate waarin de belastingheffingen drukken op het besteedbaar inkomen.
Belastingdruk is een onderdeel van lastendruk waar bijvoorbeeld ook premiedruk en huurdruk
toe worden gerekend. Met betrekking tot de gemeentelijke huishouding beperken wij de
belastingdruk tot de drie grote onderdelen, de onroerende zaakbelastingen (OZB), de
rioolheffing en de reinigingsheffing.
Onroerende-zaakbelastingen
Het Rijk hanteert voor de OZB de macronorm. De macronorm voor het begrotingsjaar 2014 is
vastgesteld op 2,45% In het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) van 16
september 2013 is besloten dat de evaluatie van de systematiek van de macronorm en een
eventuele nieuwe norm voor 2015 in 2014 aan de orde komen.
Het einde van de daling van de woningprijzen komt in zicht. Daarnaast stijgt het aantal
verkochte woningen. Voor de nieuwe gemiddelde WOZ -waarde verwachten we een minder
sterke daling (2%) dan de afgelopen twee jaren. Dit heeft als bijkomend voordeel dat tarieven
minder opwaarts behoeven worden bijgesteld om dezelfde opbrengst te kunnen genereren.
De ramingen voor de OZB zijn gebaseerd op de waardepeildatum 1 januari 2014 en zijn van
toepassing op het tijdvak 2015. De ramingen zijn vermeerderd met de verwachte groei in de
waarden als gevolg van nieuwbouw en verbouw. Voorstel is om de opbrengst met 1% te
verhogen. In de primitieve begroting is nog geen rekening gehouden met tariefs verhogingen.
Toeristenbelasting
Bij de vaststelling van de begroting 2013 heeft de Raad ingestemd met een nieuw voorstel
van het Recreatieschap Drenthe tot en met 2017.
2013 € 1,00 (conform voorgaande advies Algemeen Bestuur Recreatieschap)
2014 € 1,05
2015 € 1,05
2016 € 1,10
2017 € 1,10
De forfaitaire tarieven worden hiervan afgeleid met behulp van de berekeningsvariabelen in
de verordening. In 2014 heeft er een externe controle op de toeristenbelasting
plaatsgevonden. Nadere voorstellen zullen wij met uw Raad communiceren.
Forensenbelasting
Uitgangspunt is om tarieven te hanteren op een gemiddeld Drents niveau. Voorstel is om de
tarieven met 1% te verhogen.
23
PROGRAMMABEGROTING 2015
Lijkbezorgingrechten
De tarieven zijn op een behoorlijk niveau gebracht. De lijkbezorgingrecht en zijn niet
kostendekkend. In 2014 is een onderzoek naar de kostendekkendheid gestart. Mogelijk kunt u
naar aanleiding hiervan een nader voorstel tegemoet zien. Voorshands is het voorstel om de
tarieven voor 2015 met 1% te verhogen.
Hondenbelasting
Het Hof ’s-Hertogenbosch oordeelde in januari 2013 dat de hondenbelasting in strijd is met
het gelijkheidsbeginsel als de gemeente niet kan aantonen dat het geld wordt besteed aan
hondenbeleid. Inmiddels heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan en geconcludeerd dat van
strijdigheid geen sprake is. Een meerderheid van uw Raad heeft in de beraadslagingen rond
de voorjaarsnota aangegeven het heffen van deze belasting ter discussie te willen stellen,
maar deze discussie pas in 2015 te willen voeren. Voorshands is het vo orstel om de tarieven
voor 2015 met 1% te verhogen.
Marktgelden
De jaarmarkten Roden en Nietap zijn geprivatiseerd en daarmee ook de heffing en de inning
van de marktgelden. De marktgelden die resteren, zijn de weekmarktgelden van Norg, Peize
en Roden. Het voorstel is om de tarieven met 1% te verhogen. De marktgelden zijn overigens
verantwoord onder het programma “Economische Ontwikkelingen”
Overige leges, retributies, huren en dergelijke
De tarieventabel bij de legesverordening kent vele verschillende p roducten en bijbehorende
tarieven. Al deze verschillende onderdelen vragen om maatwerk en een eventuele herziening
kan leiden tot verlaging, verhoging, afschaffen of bevriezen van tarieven. De
kostendekkendheid speelt hierin een bepalende rol. Uiteraard wo rden de uikomsten
voorgelegd. Waar mogelijk is het voorstel om de tarieven met 1% te verhogen. Deze
opbrengsten zijn onder diverse programma’s verantwoord.
Reinigingsheffingen
Het uitgangspunt op dit onderdeel is de kostendekkendheid. De tarieven 2014 zij n ten
opzichte van 2013 gedaald. Voor 2015 stellen wij u voor de tarieven op hetzelfde niveau te
handhaven. De opbrengsten Reiningingsheffing worden verantwoord onder het programma
“Milieu”
Rioolheffing
Vanaf 2012 is geen verhoging doorgevoerd. Voorshands kan deze nullijn ook voor 2015
worden aangehouden. Ook deze opbrengsten vallen onder het programma “Milieu”
Vergelijkend overzicht belastingdruk woningen 2014 en 2015
Heffing
2014
2015
Stijging 2015 ten
opzichte van 2014
relatief
absoluut
afvalstoffenheffing meerpersoons
rioolheffing
€ 202,35
€ 243,00
€ 202,35
€ 243,00
0,0%
0,0%
€ 0,00
€ 0,00
onroerende zaakbelasting
€ 225,62
€ 227,88
1,0%
€ 2,26
totaal
€ 670,97
€ 673,23
0,3%
€ 2,26
24
PROGRAMMABEGROTING 2015
Voor 2015 wordt uitgegaan van gelijkblijvende tarieven voor de afvalstoffenheffing en de
rioolheffing. Rekening is gehouden met een opbrengstverhoging van de OZB voor woningen
met 1%. Hierbij moet nog rekening worden gehouden met de in het bestuursakkoord
afgesproken nivellering van de tarieven voor woningen en niet-woningen in deze
collegeperiode. Daarnaast kunnen individueel verschillen ontstaan afhankelijk van de
waardedaling. Verder wordt uitgegaan van een meerpersoonshuishouden en een woning met
een waarde van € 209.000, waarvan de eigenaar ook de gebruiker is.
Saldo kostenplaatsen
De lasten en baten van kostenplaatsen worden integraal verdeeld over de producten in de
begroting. Afrondingsverschillen worden op dit product verantwoord.
Vervangingsinvesteringen
Jaarlijks is een bedrag beschikbaar voor het doen van vervangingsinvesteringen. De ruimte wordt
gevormd door vrijvallende kapitaallasten van investeringen uit het verleden.
Post nieuw beleid
In de begrotingen 2012 en 2013 is cumulatief € 200.000 structureel ruimte opgenom en voor
beleidsintensiveringen. In de afgelopen jaren zijn er diverse voorstellen gedaan die uit de
post nieuw beleid zijn gedekt. In de primitieve begroting 2015 resteert nog € 80.000. In de
aanbiedingsbrief doen wij u voorstellen ten laste van deze post, waarna het saldo van deze
post nihil is (zie ook pagina 20)
1.2.6 Overige beleidsvoorstellen/investeringen
In onderstaand overzicht zijn de beleidsvoorstellen
begrotingsposten nader toegelicht:
- eenmalige ruimte
- algemene reserve
- post nieuw beleid
- specifieke uitkeringen
- vervangingsinvesteringen
- tarieven
- grondexplotaties
ten
laste
van
de
volgende
Eénmalige ruimte
Algemeen
Eénmalige ruimte in een begroting ontstaat in principe op het moment dat daadwerkelijk tot
een voor dat jaar geraamde investering wordt overgegaan. Uitgangspunt is namelijk dat
kapitaallasten in de begroting voor een volledig jaar worden geraamd. Dat is logisch omdat
ook op termijn de betreffende lasten moeten kunnen worden betaald. Maar nimmer zullen alle
verplichtingen al op 1 januari van het begrotingsjaar worden aangegaan. Renovatie van een
gebouw of reconstructie van een weg vindt soms eerst in de maand september plaats omdat
vooraf nog een bepaald traject moet worden doorlopen (zoals aanbestedingen). Deze ruimte
is voor 2015 bepaald op 50% van de kapitaallasten van de investeringen 2015 (inclusief
riolering) € 161.350.
In de voorjaarsnota 2014 is het volgende voorstel gedaan ten laste van de eenmalige ruimte
2015:
25
PROGRAMMABEGROTING 2015
Voorbereiding voordracht plaatsing Koloniën Weldadigheid op Unesco Werelderfgoedlijst
Op 5 juli 2012 is de voorbereiding gestart van het proces om Veenhuizen, als een van de vijf
van de Koloniën van Weldadigheid op de UNESCO Werelderfgoedlijst geplaatst te krijgen. In
het voorjaar 2015 zal de minister van OCW een eerste tussenbalans opmaken: slagingskans
en moment van indiening. Vanaf dat moment gaat het proces een andere fase in; een fase
welke in de komende maanden wordt voorzien van een nieuwe begroting. De aanvankelijke
begroting (met bijdrage van de gemeente van € 50.000) is opgesteld op basis van eerdere
ervaringen in Nederland. De complexe studies naar de vijf componenten (gelegen in twee
landen) en de toegenomen kwaliteitseisen van UNESCO zorgen ervoor dat de voorliggende
begroting onvoldoende ruimte biedt. Een en ander zal leiden tot een beroep op extra
middelen van de betrokken overheden, respectievelijk inzet van externe middelen. Vooralsnog
wordt € 50.000 aangevraagd.
Aanvullend stellen wij u nog het volgende voor:
Actualisatie wegenlegger
Elke gemeente in Nederland moet op grond van de Wegenwet over een wegenlegger
beschikken. Een wegenlegger toont de openbare wegen en paden buiten de bebouwde kom
en hoe de verantwoordelijkheid voor deze wegen is georganiseerd. Op de wegenlegger staat
per weg vermeld wie de weg moet onderhouden en welke beperkingen er eventueel zijn aan
het gebruik van de weg. De gemeente Noordenveld heeft geen wegenlegger, de drie
voormalige gemeenten Roden, Norg en Peize hadden sterk verouderde wegenleggers. In
2006 is het Herinrichtingsplan Roden-Norg vastgesteld. Daarnaast is de afgelopen jaren het
Herinrichtingsplan Peize uitgevoerd. In deze herinrichtingsplannen is voor betreffende
gebieden eigendom, beheer en onderhoud en openbaarheid van betreffende wegen geregeld.
Door een nieuwe wegenlegger te maken willen we de lappendeken van verschillende
gebieden en sterk verouderde documenten opheffen. De eenmalige kosten bedragen
€ 100.000.
Na bovenstaand voorstel resteert nog een post eenmalige ruimte van € 11.350.
Algemene reserve
Navolgend voorstel is in de voorjaarnota vermeld:
Bijdrage in Ontwikkelingsbureau Veenhuizen
Het Ontwikkelingsbureau Veenhuizen betekent:
- een vast aanspreekpunt;
- onafhankelijk van betrokken overheden;
- laagdrempelig;
- directe communicatie met burgers en ondernemers (loketfunctie);
- koppeling van ideeën;
- ontwikkelt en begeleidt initiatieven (bijvoorbeeld inrichtingsopgave WILG);
- verkent subsidiemogelijkheden;
- betrokken bij uitvoering van met ministers Blok en Schulz gemaakte afspraken over pilot
Rijksvastgoed Veenhuizen om nieuwe impuls te geven aan de economische
ontwikkelingen in Veenhuizen.
De rijksoverheid is bezig met een grote omvormingsoperatie van de r ijksdiensten, zomede het
afstoten van het rijksbezit dat geen rijkshuisvestingsfunctie meer heeft. Ontwikkelingen die in
2015 en 2016 verder geëffectueerd/geïmplementeerd zullen moeten worden in plan voor het
toekomstig eigendom, beheer en gebruik van het ‘overtollig’ gestelde Rijksvastgoed. Naast de
26
PROGRAMMABEGROTING 2015
organisatorische opgave (taken komen anders bij de gemeente te liggen), vragen ook een
groot aantal inhoudelijke vragen op ruimtelijk/economisch gebied intensieve samenwerking
met onder meer rijk, provincie en SBV, VCT, NOM, PI’s, SBB, DAE (zie hoofdstuk 8
Begrippenlijst) en regionale bedrijven. Bijvoorbeeld herbestemming Bankenbosch; verbouw/
nieuwbouw Esserheem/Norgerhaven; ontwikkeling locatie derde gesticht en niet in de laatste
plaats de structuurvisie Veenhuizen. Voor 2015 wordt een eenmalig budget aangevraagd van
€ 50.000. In 2016 zal bij de begrotingsbehandeling nog eens € 50.000 worden aangevraagd.
Daarnaast worden voor het begrotingsjaar 2015 nog het volgende krediet aangevraagd:
Opruimen explosieven Albertsbaan
Bij de voorbereiding van de herinrichting Albertsbaan is gebleken dat er vermoedelijk
explosieven in het plangebied kunnen worden aangetroffen. Feitelijk zijn de kosten die
hiermee gemoeid zijn een van het project losstaand onderdeel. Globaal is met de ruiming van
explosieven een kostenraming gemoeid van € 100.000. De kosten kunnen worden gedekt
door een aanvraag te doen voor een extra uitkering in het kader van de zogenaamde
“bommenregeling”. In het verleden is de gemeente Noordenveld aangemer kt als “veelgebruiker” (onder meer als gevolg van de munitieruiming Peest), waardoor deze groep een uitkering
krijgt in het gemeentefonds (via de maatstaf nieuwbouwwoningen). Daarnaast kan de groep
‘veelgebruikers’ een aanvraag doen voor een extra uitkeri ng. De peildatum is onlangs
verschoven van 1 januari 2015 naar 1 april 2015. De uitkering bedraagt 70% van de gemaakte
kosten. Wij stellen u derhalve voor het restant ad € 30.000 te dekken uit de algemene
reserve.
Post nieuw beleid
In de begroting 2012 is een structureel budget opgenomen van € 100.000 voor nieuw beleid.
Bij de begroting 2013 is dit bedrag verhoogd met € 100.000 tot € 200.000. Ten laste van deze
post zijn in 2013 en 2014 uitgaven gedaan. Er resteert nog een bedrag van € 80.000.
Wij stellen u voor de volgende budgetten ten laste van de post nieuw beleid beschikbaar te
stellen (onderstaande voorstellen zijn opgenomen in de voorjaarsnota 2014):
Drank- en Horecawet (DHW)
Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank - en Horecawet van start gegaan. Daarnaast is de DHW
in 2013 nog gewijzigd. Deze wijzigingen geven een aantal verplichtingen voor de gemeente.
Op 18 december 2013 heeft uw raad besloten het huidige beleid voor paracommerciële
instellingen te continueren en in de Algemene Plaatselijke Verorde ning op te nemen.
Daarvoor is een Plan van Aanpak vastgesteld en is er opdracht gegeven voor uitvoering.
Om deze wijzigingen te regelen zijn drie sporen uitgezet:
1. De alcoholverstrekking in paracommerciële inrichtingen is geregeld in de Algemene
Plaatselijke Verordening;
2. Er is aangesloten bij het samenwerkingsconvenant Assen, Aa en Hunze en Tynaarlo
waardoor er Bijzonder Opsporingsambtenaren toezicht en handhaving op alcohol verstrekking uitvoeren bij evenementen;
3. Naast de huidige acties voor preventie en ha ndhaving wordt de verantwoordelijkheid
daarvoor gedeeld met het veld volgens het plan van aanpak.
Momenteel wordt samen met het veld gewerkt aan het opstellen van beleid ten aanzien van
de DHW. Er is echter nog geen sprake van gekozen kaders op basis waarvan de benodigde
financiën kunnen worden geraamd. De kosten bedragen € 25.000. In de begroting is r eeds
27
PROGRAMMABEGROTING 2015
structureel € 10.000 opgenomen, zodat wij u vragen om een aanvullende budget van € 15.000
beschikbaar te stellen.
Fte ten behoeve van handhaving Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) constate ringen
Deze investering is een onderdeel van de gec onstateerde tekortkomingen bij de BAG Audit
(zie eenmalig ruimte 2014 en vervangingsinvestering 2014). Naast het wegwerken van de
achterstanden gaan er structureel controles uitgevoerd worden in het kader van de BAG. Het
betreft ongeveer 400 te controleren objecten op jaarbasis. Dat betekent een tijdsbeslag van
circa 700 uur op jaarbasis. Daarvoor is structureel een halve fte (18 uur per week) nodig bij
de vakgroep Handhaving. De kosten daarvan bedragen circa € 30.000.
Basisregistratie Grootschalige Topogr afie (BGT)
Voor 2015 wordt een krediet aangevraagd van € 50.000. (Zie hiervoor het onderdeel vervan gingsinvesteringen 2015). Voor het onderhoud van de systemen is een structureel bedrag
benodigd van € 8.000.
Daarnaast worden u nog de volgende voorstellen gedaan:
Huisvesting statushouders
In artikel 60b van de Huisvestingswet staat dat alle Nederlandse gemeenten ieder half jaar
een bepaald aantal vluchtelingen met een verblijfsvergunning (ook wel statushouders of
verblijfsgerechtigden genoemd) moet huisvesten. Eveneens is de gemeente verplicht
maatschappelijke begeleiding te bieden aan statushouders die in de gemeente zijn komen
wonen. Wij willen bereiken dat deze mensen op een goede manier begeleidt worden om zo
succesvol te integreren in de samenleving van onze gemeente. We willen de inzet van de
beschikbare middelen ad € 11.000 structureel aanwenden ten behoeve van de volgende
activiteiten:
- maatschappelijke begeleiding
- inloopspreekuur voor informatie en advies
- taalcoaching
- indien nodig een verlenging van de maatschappelijke begeleiding
Vluchtelingenwerk voert deze taken voor ons uit.
Voormalig schoolgebouw CJS De Haven
Het schoolgebouw is in eigendom overgenomen van Stichting Penta Primair en wordt
bestemd voor verhuur aan sociaal maatschappelijke partijen. Inmiddels hebben wij een drietal
nieuwe gebruikers gevonden voor de huur van ruimten in het voormalige schoolgebouw.
Omdat we niet alleen verantwoordelijk zijn voor het preventief onderhoud maar ook voor het
groot- en renovatieonderhoud dient in de begroting 2015 een post van € 5.000 te worden
opgenomen. De totale begrote kosten voor het voormalige schoolgebouw komt hiermee op €
41.600. Daarnaast moeten ook nog de huurinkomsten ad € 15.000 worden opgenomen in de
begroting 2015. Dit levert per saldo dus een voordeel voor de begroting 2015 op van €
10.000.
Na bovenstaande voorstellen, tot een totaal van (afgerond) € 55.000, resteert op de post
nieuw beleid nog een bedrag van € 25.000. Eerder in deze begroting treft u een voorstel aa n
om het restant af te ramen.
28
PROGRAMMABEGROTING 2015
Specifieke uitkeringen
Onderwijsachterstandbeleid
De specifieke uitkering onderwijsachterstandenbeleid vanuit de Wet OKE (Ontwikkelings kansen door Kwaliteit en Educatie) zou eerst doorlopen tot en met 2014, maar is nu ver lengd
tot en met 2015. In 2016 wordt de uitkering heroverwogen. De verwachte inkomst in 2015 is
€ 28.600 (gebaseerd op de ontvangst in 2014). De uitvoering is budgettair neutraal. Het doel
is dat kinderen met geen of geringe taalachterstand kunnen starten in groep 3 basisonderwijs.
Peuters met een Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) indicatie voor taalachterstand wordt
het erkende programma Piramide aangeboden. De uitkering onderwijsachterstandenbeleid
wordt volledig besteed aan peuterspeelzalen met 32 VV E Peuterplaatsen.
(Vervangings)investeringen
Vervangingsinvesteringen zijn investeringen die afgeschreven activa vervangen. Na verloop
van tijd komt door afschrijving in de begroting immers weer een bedrag “vrij” waaruit het
betreffende actief opnieuw kan worden vervangen. Er wordt een onderscheid gemaakt naar
investeringen in de bedrijfsvoering (1) en overige investeringen (2).
1. Investeringen in de bedrijfsvoering
Investeringen in de bedrijfsvoering hebben betrekking op de bedrijfsmiddelen; dus op de
kosten die moeten worden gemaakt voor het laten functioneren (=de continuïteit) van de
organisatie. Bedoeld wordt de vervanging van het wagenpark, kantoorapparatuur, meubilair,
gereedschappen, als mede gebouwen (gemeentehuis, werkplaatsen, brandweergar ages).
Investering
€
50.000
“
30.000
“
50.000
“
50.000
“ 182.500
Basisregistratie Grootschalige Topografie
Overgang GBI 4 naar GBINext (6)
Vervangingskrediet hardware 2015
Vervanging storage
Renovatie gemeentelijke gebouwen
kapitaallasten
€
12.000
“
7.200
“
12.000
“
12.000
“
16.500
Hierna volgt een toelichting per investering:
Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT)
De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is één van de basisregistraties waar de
e
gemeente actief bij is betrokken. Op 1 januari 2016 moet de 1 fase van de transitie gereed
zijn. (De 2e fase, die bestaat uit het toevoegen van eventuele extra gegevens voor eigen
e
gebruik), loopt van 1 januari 2016 tot 1 januari 2020. In het 3 kwartaal van 2014 is het
offertetraject afgerond en een begin gemaakt met de opbouw van de BGT, namelijk het
actualiseren en corrigeren van dat deel van de kaart waar de gemeente bronhouder van is. In
grote lijnen zijn dit de gemeentelijke eigendommen en alle topografie in de bebouwde
kommen van de kernen. In 2015 zullen deze delen worden aangesloten op de gegevens van
de andere bronhouders (het zogenaamde assembleren), zoals die van bijvoorbeeld van het
waterschap, de Provincie en Rijkswaterstaat. Verder zullen in 2015 de nieuwe gegevens
worden geïnstalleerd en toegankelijke worden gemaakt voor de andere programma’s van de
gemeente Noordenveld. Gelijktijdig zal er een update plaatsvinden van de beheersoftware
(GBI). De eerste fase wordt voor de zomer van 2015 afgerond. Vanaf die tijd is de ge meente
ook verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud voor het bronhoudersdeel van de BGT.
Dat wil zeggen dat zij ook de topografische veranderingen bij moet houden. De gemeente kan
er bijvoorbeeld voor kiezen om mutaties zelf in te meten of om dit te l aten doen. Tijdens de
transitie van de BGT zal ook bepaald worden hoe dit vorm moet krijgen. De benodigde
29
PROGRAMMABEGROTING 2015
software is al reeds eerder aangeschaft en geïnstalleerd. De investering in 2015 bedraagt
€ 50.000. De kapitaallast bedraagt € 12.000
Overgang GBI 4 naar GBINext (6)
Het beleid rondom het beheer van de Openbare ruimte is onder andere gericht op het tegen
zo laag mogelijke (maatschappelijke) kosten realiseren, beheren en onderhouden van de
openbare ruimte. We maken voor het uitvoeren van dat beleid gebruik van een gemeentelijk
beheer en informatiesysteem (GBI). Het huidig systeem is door verschillende ontwikkelingen
(onder andere invoeren basisregistraties) verouderd en aan vervanging toe. Met de aanschaf
van een nieuwe versie van het beheer en infor matiesysteem kunnen we in de toekomst taken
blijven uitvoeren en monitoren. In het kader van de komst van de Basisregistratie
Grootschalige Topografie en andere ontwikkelingen in de ICT is door de leverancier van het
huidige systeem een nieuwe versie ontwikkeld. De huidige versie zal slechts nog een aantal
jaren worden ondersteund. Om te voldoen aan alle eisen en aan te sluiten bij architectuur van
de basisregistraties is niet alleen de installatie van nieuwe software nodig, maar ook
omzetting van de administratieve gegevens naar een nieuwe indeling. De huidige software
wordt dus vervangen en de administratieve gegevens worden door middel van routines
(procestappen van omzetting en controles) geschikt gemaakt voor toekomstig gebruik. De
investering 2015 is € 30.000. De kapitaallast 2014 is € 7.200. (Onder de vervangings investeringen 2014 is het krediet 2014 ad € 50.000 opgenomen)
Vervangingskrediet hardware 2015
Nieuwe Werkplek
De huidige werkplek binnen de gemeente Noordenveld is aan vervanging toe. Deels doordat
de technologie al weer zes jaar operationeel is en deels omdat de huidige technologie door
Microsoft vanaf juli 2015 niet meer ondersteund wordt. De kosten van de hardware zijn
€ 50.000. De kapitaallast bedraagt € 12.000.
Vervanging Storage
Voor de opslag van data maakt de gemeente gebruik van een storage oplossing. Deze dient
in 2014 deels vervangen te worden. De kosten hiervan zijn € 50.000. De kapitaallast bedraagt
€12.000.
Renovatie gemeentelijk gebouwen
Conform het eind vorig jaar vastgestelde gebouwenbeheerplan zijn de volgende investeringen
voor 2015 gepland:
Werkplaats Roden
Molens/torens
Voormalig dorpshuis Norg
Woning Scheepstrastraat
Brinkhof
MFA Essen
MFA Roderwolde
Gymzalen
Sporthal Peize
€ 16.500
“ 4.500
“ 46.000
“ 12.000
“ 33.500
“ 9.500
“ 7.500
“ 47.000
“ 6.000
€182.500
De kapitaallasten bedragen € 16.500
30
PROGRAMMABEGROTING 2015
2. Overige investeringen
Meeliftprojecten Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP)
Het realiseren van goede verblijfsgebieden (30 en 60 km -zones) kost veel geld en komt
volledig voor rekening van de gemeente. In het GVVP is aangegeven dat combinatie van
maatregelen met reguliere onderhoudswerkzaamheden (wegdek, riolering) de kosten kan
beperken. De (vaak aanvullende) maatregelen kunnen niet uit de onderhoudsbudgetten
worden gefinancierd. De kosten aan “meeliftgelden” worden voldaan uit de begroting en
worden geraamd op jaarlijks € 100.000. De kapitaallast bedraagt € 9.000. Het duurzaam veilig
inrichten bestaat onder meer uit het maken van inritconstructies op de overg ang van 50
km/uur naar de 30 km-zones (hiermee wordt de snelheid teruggedrongen en de voorrang
geregeld). Het aanleggen van plateaus op belangrijke kruisingen of bijvoorbeeld bij
belangrijke (fiets)oversteken of schooluitgangen. Het oplossen van knellende parkeerproblemen en oversteekproblemen van voetgangers en fietsers.
Meeliftinvesteringen wegen/rioolonderhoud
De riolering is voor een gedeelte aan het wegenonderhoud gekoppeld. Dit komt omdat met de
riolering de weg ook wordt opgebroken. Deze kosten mog en voor 2/3 deel toegerekend
worden aan het tarief. Voor het resterende deel moet er een krediet opgenomen worden.
De investering bedraagt € 443.000 (kapitaallasten € 39.900)
De planning voor wegen- en rioolonderhoud is mede afhankelijk van de rioolinspecties en weg
e
inspecties. De gegevens zijn rond het 3 kwartaal 2014 beschikbaar. Op basis van wat nu
bekend is staan de volgende rioleringsprojecten op het programma 2015:
e
- de 3 fase in de omgeving de Raiffeisenlaan;
e
- de 2 fase Geluklaan en omgeving;
- Leliestraat en omgeving in Norg;
- eventueel nog woningen afkoppelen kern Nietap.
De exacte afbakening van de werkgebieden is pas mogelijk na onderzoek en inventarisatie
van de bestaande rioleringssystemen.
De prioritering voor het wegonderhoud is van veel factoren afhankelijk. De weginspectie vormt
daarbij cruciale input, maar ook de mogelijkheden om werkzaamheden te clusteren. Op dit
moment zijn er naast allerlei wegvakken (die dus nog geclusterd moeten worden) twee
projecten aan te wijzen die in 2015 opgepakt zouden moeten worden: de Kastelenlaan en het
fietspad Roderweg. De eerste is nog niet definitief ingepland in verband met de
ontwikkelingen rondom het Hoogwaardig Openbaar Vervoer, die van invloed zijn op de keuze
van de constructie.
Investeringen openbare verlichting
In het openbaar verlichtingsplan is bepaald dat elk jaar voor dit bedrag de lichtmasten en de
armaturen vervangen moeten worden. Dit is noodzakelijk omdat het lichtmastenpark dat we
hebben voor een zeer groot gedeelte uit masten bestaat die ouder zijn dan 40 jaar. Deze
masten zijn niet langer meer te handhaven. Ze zijn technisch versleten. De investering
bedraagt € 280.000 per jaar (kapitaallasten € 25.200).
Door het vrijvallen van (vervangings)investeringen is jaarlijks een bedrag beschikbaar op de
begroting voor het doen van nieuwe investeringen. Voor 2015 bedraagt de ruimte € 220.000.
Na aftrek van de kapitaallasten uit bovenvermelde investeringen resteert nog een bedrag van
€ 86.200.
31
PROGRAMMABEGROTING 2015
Voorstellen ten laste van tarieven
Investeringen riolering
- vrijverval
- gemalen
- drukriolering en IBA’s
- afkoppelen afvoerend oppervlak
- stedelijke wateropgave/grondwater
- afkoppelen particulier verhard oppervlak
- hydraulische verbeteringsmaatregelen
- waterbergingen Roden
€
“
“
“
“
“
“
“
€
700.000
272.000
250.000
700.000
100.000
250.000
50.000
250.000
2.572.000
De uit deze (totaal)investering voortvloeiende kapitaallast bedraagt € 188.900 en wordt ten laste
van het riooltarief gebracht.
Onderdeel vrijverval € 700.000
Dit betreft de noodzakelijke investeringen voor het vervangen van bestaande vrijverval riolering. Met behulp van het beheersysteem (GBI) wordt voor elk jaar een vervangings programma opgesteld.
Gemalen (electrisch/mechanisch) € 272.000
Dit betreft de investeringen voor de vervanging van de elektrotechnische onderdelen en
incidenteel bouwkundige onderdelen van rioolgemalen, bergbezinkbassins en bergings voorzieningen
Onderdeel drukriolering en IBA’s € 250.000
Dit betreft de investeringen voor de vervanging v an de elektrotechnische onderdelen en
incidenteel bouwkundige onderdelen van drukrioolpompunits en IBA’s (Individuele Behan deling van Afvalwater) in het buitengebied.
Afkoppelen afvoerend oppervlak € 700.000
Ter invulling van de Kader Richtlijn Water (KRW) heeft de gemeente een afkoppelopgave. In
veel gevallen worden hiervoor regenwaterriolen aangelegd in combinatie met de vervanging
van bestaande riolering. Ook worden er los van het vervangingsprogramma projecten uitge voerd om verhard oppervlak af te koppelen.
Stedelijke wateropgave/grondwater € 100.000
Het hemelwater dat afgekoppeld wordt, dient opgevangen te worden. Hierin wordt voorzien door
de aanleg van waterbergingen.
Afkoppelen particulier verhard oppervlak € 250.000
De investeringen noodzakelijk voor het afkoppelen van verhardoppervlak van bestaande
bebouwing.
Hydraulische verbetermaatregelen € 50.000
Investeringen ten behoeve van maatregen om het functioneren van de rioolstelsels verder op
detailniveau te optimaliseren. Meestal naar aanle iding van opgedane ervaringen in de
praktijk.
32
PROGRAMMABEGROTING 2015
Waterbergingen Roden € 250.000
Onderdeel van de Stedelijke Wateropgave voor de kern Roden is de aanleg van
waterbergingen. Grenzend aan de bebouwing van de noordkant van de kern Roden ter hoogte
van de Van Bergenstraat en ter hoogte van De Hulst zullen bergingsvoorzieningen worden
aangelegd. Tijdens extreme piekafvoeren kan hierin water worden gebufferd.
Grondexploitaties
Voorbereidingskrediet gebiedsvisie Kroonvelden
In 2014 starten we met het ontwikkelen van een gebiedsvisie op het landelijk gebied tussen
Roden en Roderesch. Vanuit de gebiedsvisie worden bestemmingsplannen voorbereid. Het
voorbereidingskrediet 2014 is opgenomen onder de beleidsvoornemens 2014. Het vervolg krediet voor 2015 bedraagt € 55.000 en we zijn voornemens voor 2016 € 35.000 aan te
vragen.
1.3. Vermogenspositie
In de begroting 2014 hebben wij u voorstellen gedaan om het weerstandsvermogen verder te
versterken. Wij beperken ons dit jaar tot het opsommen van de maatregelen die ook voor
2015 als leidraad gaan dienen voor het financiële beleid.
1. Vrij aanwendbaar maken van de algemene reserve
In 2015 is de algemene reserve vrij aanwendbaar.
2. Terughoudendheid op voorstellen in 2015 die leiden tot verdere uitputting van de algemene
reserve
Gebruikelijk is dat bij de presentatie van de voorjaarsnota/begroting voorstellen worden
gedaan met betrekking tot nieuw beleid, (vervangings -) investeringen etc. Ook voor de
begroting 2015 is dit het geval. Voor het overgrote deel drukken deze lasten op de exploitatie
waar, door middel van het systeem van vrijvallende kapit aallasten dan wel op een andere
wijze, in de dekking is voorzien. En aantal voorstellen heeft een directe relatie met de
gemeentelijke vermogenspositie in casu de algemene reserve. Om verdere uitputting van de
algemene reserve te voorkomen stellen wij voor de komende begrotingsjaren uiterst
terughoudend te zijn om uitnamen te doen ten laste van de algemene reserve. Uitzonderingen
zullen degelijk onderbouwd aan college en raad voorgelegd moeten worden.
3. Sparen
Door in de exploitatie een bedrag op te nemen kan de vermogenspositie van de gemeente
verder worden verstrekt.
4. Incidentele meevallers
Daar waar het in betere conjuncturele tijden gebruikelijk was om incidentele meevallers te
gebruiken voor onder meer intensivering van investeringen pleiten wij e rvoor deze meevallers
(ondermeer als gevolg van aanbestedingsvoordelen) onmiddellijk te labelen via een
collegebesluit ter versterking van het eigen vermogen.
5. Behoudend ramen
Een raming die in werkelijkheid op nul uitkomt, is het uitgangspunt. Door mee r het voorzichtigheidsprincipe te hanteren dan momenteel wordt gedaan, bestaat de mogelijk om aan
het einde van het dienstjaar bewust een rekeningoverschot te creëren. Door gebrek aan
33
PROGRAMMABEGROTING 2015
winstuitkeringen vanuit het grondbeleid en het wegvallen van overschott en vanuit het
rentebeleid is dit nog een methode om de reserves verder aan te vullen.
6. Verkoop eigendommen
Het geven van hoge prioriteit aan werkzaamheden die er toe leiden dat gemeentelijke
eigendommen, die niet (meer) passen in strategische ontwikkel ingen, kunnen worden
afgestoten.
Schuldpositie
Door de economische recessie staan de inkomsten van gemeenten onder druk. Kunnen we de
komende tijd nog wel investeren, hebben we daar financieel nog ruimte voor? Een goede
vraag, zeker ook met de nieuwe wet HOF. In het najaar van 2013 is de brochure Houdbare
Gemeentefinanciën, die dieper in gaat op dit onderwerp, besproken.
34
PROGRAMMABEGROTING 2015
Overzicht reserves en voorzieningen
(x € 1.000)
Stand juni 2014
Algemene reserve
Stand
Dotatie
1-1-2015
5.202
2015
Bestemmingsreserves
Grondexploitatie
Bijdrage Regiofonds (t/m 2016)
Aankoop kunstwerken
WMO
Recreatie en toerisme
Onderhoud kapitaalgoederen
Dekking kapitaallasten
Reserve riolering
Instandhouding inventaris sportacc
Instandhouding inventaris bewegond
Startersleningen
Totaal bestemmingsreserves
210
652
16
352
70
778
5.282
3.161
250
258
10
11.039
Voorzieningen
Pensioenverplichtingen oudwethouders
Wachtgeldverplichtingen oudwethouders
Wachtgeldverplichtingen nonactiviteitregeling
Onderhoud gebouwen
Afvalverwijdering
Parkeerfonds
Frictiekosten ICO
Totaal voorzieningen
Totaal
1
211
Onttrekking
2015
326
381
385
310
Stand Dotatie
Ont31-12
trekking
2015
2016
2016
5.202
210
326
17
352
70
397
5.108
2.851
250
258
10
9.849
1
211
326
281
385
310
Stand Dotatie Ont31-12
trekking
2016
2017
2017
5.202
210
0
18
352
70
116
4.934
2.541
250
258
10
8.759
1
211
326
116
385
310
Stand Dotatie
OntStand
31-12
trekking 31-12
2017
2018
2018
2018
5.202
5.202
210
-326
19
352
70
0
4.760
2.231
250
258
10
7.834
1
211
326
385
310
210
-652
20
352
70
0
4.586
1.921
250
258
10
7.025
287
54
233
233
233
233
282
282
0
0
0
0
73
289
968
91
51
2.041
35
38
289
713
91
51
1.415
38
289
713
91
51
1.415
38
289
713
91
51
1.415
38
289
713
91
51
1.415
18.282
255
212
2.028
16.466
212
1.302
15.376
212
De reserve bijdrage Regiofonds zal in 2017 worden aangevuld door middel van de in 2017 vrijkomende
voordelige resultaten van een aantal af te sluiten grondexploitaties. Terzake verwijzen wij u naar de paragraaf Grondbeleid.
35
1.137
14.451
212
1.021 13.642
PROGRAMMABEGROTING 2015
1.4 Incidentele baten en lasten
Als gevolg van de voorschriften (Besluit Begroting en Verantwoording) dient in de
programmabegroting een overzicht te worden gegeven van de incidentele baten en lasten.
Het provinciaal toetsingscriterium “materieel evenwicht” gaat immers uit van een
begrotingssaldo dat het resultaat is van uitsluitend structurele baten en lasten. Als ge volg van
de aanpassing van het Besluit begroting en verantwoording per 1 januari 2014 moeten de
incidentele baten en lasten per programma worden vermeld. Als incidenteel worden de
eenmalige uitgaven en de uitgaven ten laste van reserves beschouwd. Dit geef t de volgende
opstelling (x € 1.000):
Programma
Lasten
Recreatie &
toerisme
Beheer openbare ruimte
Integrale
veiligheid
Totaal lasten
Baten
Algemene Dekkingsmiddelen
Omschrijving
2015
Unesco werelderfgoederenlijst
Ontwikkelingsbureau Veenhuizen
€
“
Actualisatie wegenlegger
“ 100.000
Opruiming explosieven Albertsbaan
“ 30.000
€ 230.000
2017
2018
0
0
0
0
0
0
50.000
50.000
Onderuitputting kapitaallasten
€ 161.350
Bijdrage algemene reserve
“ 80.000
€ 241.350
Totaal baten
2016
Uit bovenstaande opstelling blijken de begrote incidentele lasten voor 2015 geheel gedekt te
worden door incidentele baten. Er zijn geen incidentele middelen (inclusief reserves) aange wend ter dekking van structurele lasten.
1.5 Overige ontwikkelingen
Transities
Inleiding
De gemeenten krijgen per 1 januari 2015 een brede integrale verantwoordelijkheid voor het
sociale domein. Vanaf 2015 krijgen gemeenten één ongedeeld budget, waaruit ze al deze
ondersteunende voorzieningen in het sociale domein kunnen bekostigen. Met de invoering
van de transities bestaat onze begroting voor een substantieel deel uit middelen voor het
sociale domein. Naast de verantwoordelijkheden die op dit terrein aan gemeenten worden
overgedragen, betekent dit een verschuiving van he t zwaartepunt binnen de gemeente
richting het sociale domein.
Deelfonds Sociaal Domein
De financiële middelen voor de taken en verantwoordelijkheden op het terrein van de
maatschappelijke ondersteuning, jeugd en participatie, die per 1 januari 2015 naar d e
gemeenten gaan, worden aan die gemeenten beschikbaar gesteld via een deelfonds Sociaal
Domein, dat onderdeel uitmaakt van het Gemeentefonds. Met het deelfonds wordt zoveel
mogelijk aangesloten bij de uitgangspunten van het gemeentefonds. Over de rechtmat ige
36
PROGRAMMABEGROTING 2015
besteding van de middelen leggen wij verantwoording af aan de gemeenteraad, zoals dat ook
gebeurt bij het gemeentefonds. Het deelfonds is tijdelijk. Gedurende drie jaar mogen
gemeenten middelen uit het deelfonds besteden aan alle taken die in de Jeugdw et en de
Wmo 2015 aan gemeenten zijn toegekend, en de taak voor gemeenten om participatievoor zieningen aan te bieden. Daarbinnen kunnen gemeenten eigen keuzes maken. De volgende
stap is dat het na drie jaar aan de algemene uitkering van het gemeentefonds wordt
toegevoegd.
Jeugdhulp
Wetgeving
Met ingang van 1 januari 2015 treedt de Jeugdwet in werking en is de gemeente
verantwoordelijk voor de uitvoering van alle zorg voor jeugd.
Regionale samenwerking
Gemeenten in de regio Drenthe (en zorgaanbieders) wer ken al geruime tijd aan verbetering
van de jeugdzorg en willen een verdere transformatie middels het Regionaal Transitie
Arrangement (RTA) zo vroeg als mogelijk inzetten. Daarom heeft het RTA een looptijd vanaf 1
januari 2014. Op deze wijze wordt de continuïteit van zorg gewaarborgd. Deze afspraken
lopen (ook voor nieuwe klanten) tot 1 januari 2017. Het RTA is inmiddels samen met de
zorgaanbieders nader uitgewerkt in een transformatieplan.
Financiën
In de meicirculaire gemeentefonds 2014 is het budget voor onze gemeente voor de jeugdzorg
definitief vastgesteld op € 5,9 miljoen.
Implementatie Jeugdwet
De vaststelling van de nieuwe Jeugdwet maakt dat er zorggedragen moet worden voor tijdige
implementatie van deze wet per 1 januari 2015. Implementatie vindt plaats conform de
Drentse visie “als jeugd en toekomst tellen” en er wordt uiteraard rekening gehouden met het
hiervoor benoemde RTA en transformatieplan. Deze plannen zijn input voor de (regionale)
contractering van zorgaanbieders. De contracten moeten op 1 november 2014 afgesloten zijn.
Tenslotte zijn de Jeugdwet en de regionale kaders uitgewerkt in het Beleidsplan Jeugd(hulp)
2015-2016 en de Verordening Jeugdhulp. Deze beide documenten moeten voor 1 januari
2015 vastgesteld zijn door de gemeenteraad.
Lokaal jeugdbeleid
Het beleidsplan Jeugd(hulp) ziet niet alleen op de implementatie van de Jeugdwet maar bevat
ook een actuele lokale Jeugdagenda. Zo is integraal jeugdbeleid ontwikkeld.
Wmo 2015
Wetgeving
Op 8 juli 2014 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Wet maatschappelijke ondersteuning
2015 (Wmo 2015). Daarmee zal de wet zal per 1 januari 2015 definitief in werking gaan
treden. Vanaf dat moment is de gemeente verantwoordelijk voor de omvorm ing van taken die
op dit moment al onderdeel vormen van de Wmo (zoals huishoudelijke ondersteuning), maar
ook voor nieuwe taken die vanuit de AWBZ overgeheveld worden, zoals de begeleiding en
dagbesteding/opvang van ouderen en mensen met een beperking.
37
PROGRAMMABEGROTING 2015
Financiën
In de meicirculaire gemeentefonds 2014 zijn de budgetten voor 2015 bekend geworden. Er zal
voor Noordenveld € 2,7 miljoen beschikbaar zijn voor de taken die onder de huidige Wmo
vallen. Voor de nieuwe taken die vanuit de AWBZ overgeheveld worden zal € 4,6 miljoen aan
de gemeente Noordenveld worden uitgekeerd. Dit betekent dat er voor Noordenveld € 7,3
voor de Wmo 2015 beschikbaar zal zijn in 2015.
Implementatie
Die visienota Wmo 2013-2016 ‘Voor en met elkaar’ vormt het uitgangspunt voor de
implementatie van de Wmo 2015. Deze visie is verder uitgewerkt in de Beleidsagenda
maatschappelijke ondersteuning en de Verordening maatschappelijke ondersteuning. Deze
beide documenten moeten voor 1 januari 2015 vastgesteld zijn door de gemeenteraad.
Daarnaast zullen er op 1 oktober 2014 afspraken gemaakt moeten zijn met aanbieders over
het leveren van de ondersteuning.
Samenwerking
Er wordt samengewerkt met de gemeenten Assen, Aa & Hunze, Tynaarlo en Midden -Drenthe.
De samenwerking richt zich naast het gezamenlijk analyseren van de mogelijkheden op het
gezamenlijk inkopen van de ondersteuning die overgeheveld wordt vanuit de AWBZ. De
besluitvorming vindt in iedere gemeente afzonderlijk plaats.
Participatiewet
Wetgeving
De Eerste Kamer heeft op 24 juni 2014 ingestemd met de Participatiewet, de inwerkingtreding
per 1 januari 2015 is daarmee een feit.
Samenwerking
De Participatiewet brengt de WWB, de WSW en de nieuwe instroom Wajong, onder één wet.
Het doel is zoveel mogelijk mensen met en zonder arbeidsbeperking a an regulier werk te
helpen. In het Sociaal Akkoord 2013 hebben de sociale partners afgesproken om voor deze
groep op termijn garant te staan voor 125.000 banen. Gemeenten, UWV, bedrijfsleven en het
onderwijs gaan op het niveau van de Arbeidsmarktregio inte nsief samenwerken om mensen
met een arbeidsbeperking te begeleiden naar deze garantiebanen.
Implementatie
In Noordenveld worden de WWB en de WSW uitgevoerd door respectievelijk de ISD
Noordenkwartier en Novatec. Beide partijen zijn straks ook verantwoord elijk voor de
uitvoering van de Participatiewet. Novatec wordt geherstructureerd tot een kleine organisatie
gericht op het bieden van Beschut Werk aan mensen voor wie regulier werk niet tot de
mogelijkheden behoort. De ISD richt zich op het bieden van Inko mensondersteuning en reintegratie. Dat laatste vindt plaats in nauwe samenwerking met de Arbeidsmarktregio.
Financiën
Het budget Inkomen voor gemeenten gaat geen onderdeel uitmaken van het deelfonds
Sociaal Domein. Dit blijft een specifieke uitkering waarbij het uitgangspunt is dat er landelijk
een toereikend budget beschikbaar wordt gesteld voor alle bijstandsuitkeringen . Noordenveld
38
PROGRAMMABEGROTING 2015
loopt hier daarom geen, of slechts een beperkt risico. Het re -integratiebudget WWB en WSW
wordt samengevoegd tot één integraal re-integratiebudget binnen het deelfonds. Met name op
de rijksbijdrage voor de WSW wordt de komende jaren verder ge kort. Gelijktijdig blijven de
verplichtingen van gemeenten aan mensen met een WSW -arbeidsovereenkomst wel bestaan.
Door niet meer uit te geven aan re-integratie dan er aan rijksmiddelen tegenover staan, blijft
het financiële risico echter beperkt.
Passend Onderwijs
Wetgeving
Met ingang van het schooljaar per 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht.
Scholen hebben dan de zorgplicht om kinderen met een ondersteuningsbehoefte een
passende onderwijsplek te bieden. Scholen werken daarom samen in Samenwerkingsverbanden (Swv). Per Swv moet een ondersteuningsplan worden opgesteld waarin staat hoe
de scholen de ondersteuning organiseren. Uitgangspunt is dat de ondersteuning zoveel
mogelijk op de eigen school van het kind plaatsvindt. Als dit niet lu kt dan zoekt de school
binnen het Swv een plaats waar de noodzakelijke ondersteuning wel geboden kan worden. De
scholen voor het speciaal onderwijs doen ook mee in de samenwerkingsverbanden.
Samenwerking
Noordenveld doet voor het primair onderwijs mee in het Swv provincie Groningen en voor het
voortgezet onderwijs in het Swv Groningen Ommeland (De stad Groningen heeft een eigen
Swv). De wet schrijft voor dat de Swv’en en de betrokken gemeenten zogenoemd ‘o p
overeenstemming gericht overleg’ (OOGO) voeren over de Ondersteuningsplannen. Beide
OOGO’s zijn inmiddels succesvol gevoerd. In het OOGO zijn een aantal ontwikkelopgaven
afgesproken waarover gemeenten en onderwijs met elkaar in gesprek blijven. Daarbij g aat het
om zaken als de samenhang tussen de Jeugdzorg en het Passend Onderwijs, de aansluiting
onderwijs-arbeidsmarkt, aanpak ‘thuiszitters’ en de gevolgen van het passend onderwijs voor
het leerlingenvervoer en de onderwijshuisvesting. Via regiovertegenwo ordiging praten de
individuele gemeenten en scholen mee over deze thema’s. Voor Noordenveld gebeurt dat in
het ROGO (regionaal overleg gemeenten onderwijs) Westerkwartier -Noordenveld.
Financiën
Het passend onderwijs is theoretisch gezien de verantwoorde lijkheid van scholen. Voor
gemeenten heeft het Passend Onderwijs daarom geen directe financiële gevolgen. De
uitdagingen voor gemeenten en scholen liggen vooral op het terrein van afstemming binnen
het totale Sociaal Domein.
Algemene uitkering
In het onderdeel “1.2.5 Algemene dekkingsmiddelen” is nader ingegaan op de uitkering 2015.
Hierna worden enkele onderwerpen uit de meicirculaire toegelicht.
Bommenregeling
Het Rijk is voornemens de bommenregeling met ingang van 2015 aan te passen. De
belangrijkste aanleiding tot de wijziging is dat de maatstaf nieuwbouwwoningen onvoldoende
aansluit bij de kosten van het opsporen en ruimen van explosieven van de zogenaamde
‘veelgebruikers’ mede door ontwikkelingen op de markt voor nieuwbouwwoningen. De
maatstaf nieuwbouwwoningen in het kader van de bommenregeling komt hierdoor per 1
39
PROGRAMMABEGROTING 2015
januari 2015 te vervallen. De huidige ‘veelgebruikers’ kunnen met ingang van 2015 een
aanvraag indienen over gemaakt kosten vanaf 1 januari 2015. De peildatum voor het indienen
van aanvragen in 2015 verschuift eenmalig naar 1 april zodat gemeenten die een aanvraag
willen indienen wat meer tijd wordt gegeven. De fondsbeheerders zullen de raad voor de
financiële verhoudingen om een advies vragen voor de vormgeving op de langere termijn. In
de komende septembercirculaire zullen nadere details worden uitgewerkt en zullen de
aanpassingen definitief worden. Omdat de gemeente Noordenveld in verband met de
toenmalige munitieopruiming Peest als ‘veelgebruiker’ is aangemerkt ontvangen wij sinds
2011 een bedrag via de algemene uitkering. De uitkering fluctueert per jaar in verband met
het door het ministerie geraamde aantal nieuwbouwwoningen.
Groot onderhoud gemeentefonds
Uit eerdere berichtgeving van het Rijk is gebleken dat de (nadelige) gevolgen vo or de
gemeente Noordenveld van het groot onderhoud aan het gemeentefonds € 243.000 bedraagt.
Uit nieuwe informatie van het Rijk blijkt echter dat de nadelige gevolgen van het groot
onderhoud voor Noordenveld aanzienlijk meevalt. Het blijkt namelijk dat dit veroorzaakt wordt
door het actualiseren van de onderzoeksgegevens, van kostenoriëntatie 2010 naar 2014.
Maar ook door het actualiseren van de aantallen waar het ministerie rekening mee houdt. Tot
slot door andere maatstafgewichten dan waar het ministerie aanvankelijk mee rekende (oa
nieuwbouwwoningen). Uit de rekenexercities blijkt dat het nadeel voor Noordenveld beperkt
blijft tot € 59.000.
Voor ruim 75% van het gemeentefonds wordt het groot onderhoud per 2015 uitgevoerd. In
2014 zullen het cluster Werk en Inkomen en de clusteronderdelen Brandweer en rampen bestrijding en Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing worden
onderzocht, zodat hier het groot onderhoud met ingang van het uitkeringsjaar 2016 kan
worden doorgevoerd. Uiteraard zullen eventuele voor- of nadelige verschillen voor onze
gemeente pas in 2015 bekend zijn, waarna deze in de begroting 2016 kunnen worden
verwerkt. Naar aanleiding van het VNG-advies over het groot onderhoud is tevens besloten
om op basis van recente cijfers onderzoek te doen naar de uitgaven voor het clusteronderdeel
Onderwijshuisvesting. De resultaten van dit onderzoek zullen worden betrokken bij de 2e fase
van het groot onderhoud.
Wetswijziging Vennootschapsbelasting
Op 21 mei 2013 heeft het kabinet besloten het voorstel van de Europese Commissie, tot het
aannemen van dienstige (passend/geschikte) maatregelen ten aanzien van de vennoot schapsbelastingheffing, te accepteren. Met het conceptwetsvoorstel wordt beoogd:
a. een gelijk speelveld te creëren (voor overheidsbedrijven die niet aan vennootschaps belasting zijn onderworpen en vennootschapsbelastingplichtige particuliere
ondernemingen);
b. tegemoetkomen aan de wens van de Eerste en Tweede Kamer om de
vennootschapsbelastingplicht voor overheidsonderneminge n te moderniseren.
Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel op Prinsjesdag 2014, in het kader van de belasting plancyclus 2015, aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.
Concurrerende overheidsbedrijven worden belastingplichtig, ongeacht de rechtsvorm waarin
ze worden gedreven. Indirecte overheidsondernemingen worden in beginsel inzake
vennootschapsbelasting op dezelfde wijze behandeld als privaatrechtelijke rechtspersonen in
handen van particulieren. NV’s en BV’s zijn (in beginsel) integraal vennootschaps belastingplichtig. Indirecte overheidsondernemingen die worden gedreven vanuit een stichting
40
PROGRAMMABEGROTING 2015
zijn slechts belastingplichtig voor zover een onderneming wordt gedreven. Ondernemingen
van publiekrechtelijke rechtspersonen worden (in beginsel) vennootschapsbelas tingplichtig.
Vrijstelling
Het voorstel voorziet in een vrijstelling voor overheidstaken. Deze vrijstelling geldt in beginsel
voor zowel directe als indirecte overheidsondernemingen. Deze vrijstellingen zijn te vinden in
de nieuwe artikelen 5a (directe overheidsondernemingen) en 5b (indirecte overheidsondernemingen). Ook kennen deze artikelen een vrijstelling voor samenwerking tussen
overheden en voor situaties dat een overheidsonderneming, die is ondergebracht in een
privaatrechtelijke rechtspersoon, activiteiten verricht voor de e igen publiekrechtelijke
rechtspersoon. Ook zijn er een aantal specifieke vrijstellingen opgenomen:
a. door overheid bekostigde onderwijsactiviteiten;
b. voor Universitaire Medische Centra;
c. voor vijf zeehavenbedrijven (Amsterdam, Rotterdam, Zeeland, Mo erdijk en Groningen).
Uitgangspunt van het wetsvoorstel: een overheidsonderneming wordt in beginsel, anders dan
nu, belastingplichtig voor de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969. Verdere
uitgangspunten die leidraad vormen voor de modernisering van de be lastingplicht voor
overheidsondernemingen zijn:
- beogen om een gelijk speelveld te creëren op het gebied van de
vennootschapsbelasting tussen private ondernemingen en daarmee concurrerende
overheidsondernemingen;
- voor fiscale behandeling van overheidsondernemingen wordt zo min mogelijk
onderscheid gemaakt naar de wijze waarop deze (juridisch) zijn georganiseerd.
Samenwerking tussen overheden moet zo min mogelijk fiscaal worden belemmerd;
- activiteiten die verband houden met typische overheidstaken en –bevoegdheden
waarmee niet in concurrentie wordt getreden met private ondernemingen, blijven
buiten de belastingplicht;
- de belastingplicht voor de overheidsondernemingen moet passen binnen het stelsel en
de systematiek van de huidige wet;
- de stijging van de administratieve lasten voor betrokken overheidsinstellingen en
uitvoeringskosten voor de Belastingdienst wordt, voor zover mogelijk en haalbaar, zo
beperkt mogelijk gehouden.
Gevolgen voor de gemeenten
- de modernisering zal leiden tot een toename van de administ ratieve lasten bij
belanghebbenden;
gevolgen wetsvoorstel zijn ingrijpend en complex. Naast grote gevolgen voor
overheidsinstellingen zullen er zich naar alle waarschijnlijkheid aanzienlijke
uitvoeringsconsequenties en uitvoeringskosten voordoen.
Inwerkingtreding
De wet treedt in werking op 1 januari 2015 en vindt voor het eerst toepassing op boekjaren
die aanvangen op of na 1 januari 2016. Als organisatie gaan we een inventarisatie maken en
bekijken of en welke maatregelen noodzakelijk zijn.
Wabo-taken
De gemeenten en de provincies zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van de
taken met betrekking tot vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Door de VNG,
de IPO en het Rijk zijn daarvoor VTH kwaliteitscriteria vastgesteld. D eze criteria vormen de
41
PROGRAMMABEGROTING 2015
basis voor de minimale kwaliteit van de uitvoering. Onder de VTH taken vallen
vergunningverlening, toezicht en handhaving met betrekking tot de activiteiten bouwen,
monumenten, milieu, brandveilig gebruik, planologische afwijking, fl ora en fauna en
natuurbescherming. Momenteel is er een wetsvoorstel in voorbereiding voor alle bevoegde
gezagen voor de uitvoering van de Wabo taken om per 01 -01-2015 te voldoen aan de
kwaliteitscriteria 2.1. Begin 2013 startte voor de kwaliteitscriteria e en tweejarig implementatietraject dat gezamenlijk is opgezet door provincies en gemeenten. Om te bepalen of men als
VTH organisatie kan voldoen aan de kwaliteitscriteria is iedere VTH organisatie verzocht om
een zelfevaluatie in te vullen. Uit de zelfevaluatie is gebleken dat de ge meente zelfstandig
niet kan voldoen aan de kwaliteitscriteria. Derhalve is besloten om op dit vlak de
samenwerking te zoeken met andere gemeenten. Gezamenlijk met andere gemeenten is
vervolgens een verbeterplan opgesteld. Aan dat verbeterplan wordt momente el uitvoering
gegeven. Om te kunnen voldoen aan de kwaliteitscriteria zullen middelen ter beschikking
moeten worden gesteld. Een deel van die middelen zal structureel van aard zijn. Momenteel
is echter nog niet aan te geven wat de hoogte van de incidentel e en de structurele middelen
zijn. Zodra hier meer zicht op is komen wij met een separaat voorstel hierop terug.
Grote subsidies Zorg & Welzijn, Sport en Cultuur
De begroting bevat informatie over budgetten per programma. Uit een aantal van die budget ten wordt subsidie verstrekt. Dit kan op twee manieren volgens de Algemene wet bestuurs recht. In de gemeente Noordenveld wordt van beide mogelijkheden gebruik gemaakt. Hiervoor
is gekozen omdat (1) een aantal organisaties een aanzienlijk bedrag aan subsidie ontvangt.
De raad neemt hierover een (begrotings)beslissing. Voor kleine subsidiebedragen (2) stelt de
raad een budget beschikbaar wat gedurende het jaar op basis van van tevoren vastgestelde
regels door het college wordt verdeeld. In deze alinea worden d e organisaties vermeld die op
basis van de begroting in 2015 subsidie zullen ontvangen, alsmede het bedrag dat zij zullen
ontvangen. Met het goedkeuren van de begroting stemt de raad in met het toekennen van de
subsidie aan deze organisaties en de hoogte v an de subsidie.
Stichting Welzijn in Noordenveld
Stichting Peuterspeelzalen in Noordenveld, inclusief voor- en vroegschoolse educatie
Noordermaat
Vluchtelingenwerk
Zwembaden:
- Molenduinbad
- Zwembad Veenhuizen
- Zomerbad Peize
ICO
Bibliotheek
Kinderwereld
Mensinge
Totaalbedrag grote subsidies 2015
740.780
204.004
443.520
49.000
365.000
27.270
44.856
110.000
479.600
58.480
222.000
2.744.510
In deze subsidiebedragen zijn de voorstellen uit de aanbiedingsbrief bij deze begroting reeds
verwerkt.
42
PROGRAMMABEGROTING 2015
HOOFDSTUK 2
Resumé
43
PROGRAMMABEGROTING 2015
44
PROGRAMMABEGROTING 2015
Hoofdstuk 2 Resumé
Wij stellen u voor:
1.
De totaalbudgetten 2015 zoals vermeld in de programma’s 1 tot en met 12 te autoriseren.
2.
Ter dekking van de inkomsten en uitgaven van de bovenvermelde programma’s de
dekkingsmiddelen uit hoofdstuk1 aan te wijzen.
3.
De volgende structurele budgetten (ten laste van de post nieuw beleid) te voteren:
-Drank- en Horecawet
€
15.000
-Fte handhaving BAG constateringen
“
30.000
-Basisregistratie Grootschalige Topografie (onderhoud)
“
8.000
-Huisvesting statushouders
“
11.000
-Voormalig schoolgebouw CJS de Haven
“
-10.000
4.
Ten laste van de eenmalige ruimte de volgende budgetten beschikbaar te stellen:
-Voorbereiding voordracht plaatsing Koloniën Weldadigheid
op de Unesco Werelderfgoederenlijst
€
50.000
-Actualisatie wegenlegger
“
100.000
5.
Ten laste van de algemene reserve beschikbaar stellen:
-Bijdrage Ontwikkelingsbureau Veenhuizen
-Opruimen explosieven Albertsbaan
€
“
50.000
30.000
Ten laste van specifieke uitkeringen:
-Onderwijsachterstandenbeleid
€
28.600
Ten laste van grondexploitaties:
-Voorbereidingskrediet gebiedsvisie Kroonvelden
€
55.000
De volgende kredieten beschikbaar te stellen:
a. ten laste van het budget vrijval kapitaallasten:
Investeringen bedrijfsvoering:
Basisregistratie Grootschalige Topografie
Overgang GBI 4 naar GBINext (6)
Vervanging hardware
Vervanging storage
Renovatie gemeentelijke gebouwen
€
“
“
“
“
50.000
30.000
50.000
50.000
182.500
Overige investeringen:
Meeliftprojecten GVVP
Meeliftinvesteringen wegen-/rioolonderhoud
Openbare verlichting
€
“
“
100.000
443.000
280.000
b. ten laste van tarieven
Investeringen riolering
€
2.572.000
6.
7.
8.
45
PROGRAMMABEGROTING 2015
Na vaststelling van de programmabegroting 2015, inclusief exploitatie- en investeringsvoorstellen, zijn de standen van de nog beschikbare middelen als volgt (afgerond):
Budgetruimte 2015
Eénmalige ruimte
Budget vervangingsinvesteringen
€
“
“
€
46
18.000
11.000
86.000
115.000
PROGRAMMABEGROTING 2015
HOOFDSTUK 3
Vaststellingsbesluit
47
PROGRAMMABEGROTING 2015
48
PROGRAMMABEGROTING 2015
Hoofdstuk 3 Vaststellingsbesluit
Nr.
De raad van de gemeente Noordenveld
Gezien de ontwerp-programmabegroting 2015 en meerjarenraming 2016-2018 van baten en
lasten van de gemeente Noordenveld:
Gelezen de aanbiedingsbrief behorende bij de ontwerp -programmabegroting 2015;
Gelet op artikel 191 van de Gemeentewet;
Besluit:
Deze programmabegroting 2015 en meerjarenraming 2016 -2018 vast te stellen
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Noordenveld op
10 november 2014
De griffier,
de voorzitter,
49
PROGRAMMABEGROTING 2015
50
Programmabegroting 2015
Deel B
PROGRAMMABEGROTING 2015
HOOFDSTUK 4
Programma’s
51
PROGRAMMABEGROTING 2015
4.1 Programma Burger en Bestuur
Portefeuillehouder: J.H. van der Laan en G. Alssema
Omschrijving programma
Het programma burger en bestuur is vooral gericht op het samen bereiken van
maatschappelijke doelstellingen, het bieden van mogelijkheden aan de burger om invloed uit
te oefenen op het beleid en dienstverlening van de gemeente en het zo goed mogelijk leveren
van diensten en producten. Onze leidende waarden hierin zijn leefbaar, groen, duurzaam,
ondernemend en transparant.
Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor:
 Bestuursorganen en –ondersteuning;
 Behandeling van bezwaarschriften;
 Subsidiëring van wijk- en dorpsbelangenverenigingen;
 Sociaal wijkbeheer;
 Onderscheidingen;
 Voorlichting en Communicatie;
 Burgerzaken en Verkiezingen.
1. Wat willen we bereiken?
Vanuit de uitgangspunten van “Nei noaberschap”, de communicatie- en participatienota en het
kwaliteitshandvest richten wij ons op:
 Een adequate dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen;
 Het stimuleren van actieve betrokkenheid van burgers bij beleid - en uitvoeringsprocessen;
 Het primair zelfstandig uitvoeren van onze taken;
 Het aangaan van slimme (uitvoeringsgerichte) samenwerkingsverbanden wanneer
zelfstandige uitvoering van taken niet mogelijk of ineffectief is.
2. Wat gaan we doen in 2015?



-
Verder ontwikkelen van het Gemeentelijk Contactcentrum (GCC) door:
Meer producten vanuit de backoffice over te hevelen naar de frontoffice van het GCC;
Processen te stroomlijnen en te zorgen voor een passende ondersteuning van de ICT;
Kennisvergroting van de frontoffice-medewerkers van het GCC zodat meer vragen direct
beantwoord worden;
Het vergroten van het aantal mogelijkheden voor inwoners via de digitale weg;
Meer uniformiteit in werkwijzen te creëren waardoor medewerkers efficiënter kunnen
worden ingezet binnen het GCC;
Waar mogelijk het papieren archief te vervangen door een digitaal archief.
Het gelijktijdig organiseren van de verkiezingen van Provinciale Staten en
Waterschappen.
Het bevorderen van betrokkenheid door:
Het bieden van adequate, vroegtijdige participatiemogelijk heden;
Het betrekken van onze burgers bij de profielschets voor de nieuwe burgemeester;
Te investeren in sociaal wijkbeheer als één van de pijlers van “nei naoberschap” door:
52
PROGRAMMABEGROTING 2015
o
o
o
Het beheren en in stand houden van een sociale infrastructuur via de multidisciplinaire
netwerken sociaal wijkbeheer, openbare geestelijke gezondheidszorg en het Centrum
voor Jeugd en Gezin. In deze netwerken zijn naast de gemeente onder andere de
woningbouwcorporaties, politie, GGD, Verslavingszorg, maatschappelijk werk en de
sociale dienst vertegenwoordigt;
Het oprichten van twee nieuwe wijkbelangenverenigingen in Roden;
Het uitbreiden van de wijk- en dorpsschouwen in Huis ter Heide, Peest, Mensingeveld en
Hullenveld.
Wat mag het kosten?
3. Wat mag het kosten?
Bedragen x € 1.000
Lasten
Baten
Saldo
Uitsplitsing naar Productgroepen:
00110 Bestuursorganen
00210 Bestuursondersteuning
college B en W
00220 Voorlichting/Communicatie
00310 Burgerzaken
00320 Verkiezingen
00330 Kadaster en G.B.K.N.
00410 Baten secretarieleges
Burgerzaken
00510 Bestuurlijke samenwerking
00610 Bestuursonderst. raad en
rekenkamerfunctie
92120 Lasten algemene uitkering
uit het gemeentefonds
92220 Overige baten en lasten
93010 Uitvoering Wet WOZ
94010 Lasten heffing en
invordering gemeentelijke
belastingen
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
2018
5.971
6.174
6.313
6.331
6.349
6.359
1.206
1.296
1.269
1.269
1.269
1.269
4.765
4.878
5.044
5.062
5.080
5.090
2013
1.218
2.285
2014
996
2.719
2015
1.010
2.646
2016
1.018
2.651
2017
1.026
2.655
2018
1.034
2.652
312
585
8
0
261-
322
523
71
0
362-
255
566
14
79
314-
255
567
14
79
313-
256
567
14
80
311-
256
567
14
81
309-
47
236
29
251
55
236
55
237
55
239
55
240
10
0
0
0
0
0
154352
127
136326
139
10
341
146
10
342
147
10
342
147
10
343
147
Algemene toelichting bij alle programma’s:
Tot de lasten per programma (productgroepen) behoren onder meer de toerekening van kosten (uren) van eigen
personeel en overhead. Aangezien een toename van deze toegerekende kosten op een programma (nagenoeg
geheel) wordt gecompenseerd door een afname van deze kosten op andere programma’s zijn deze verschillen
niet nader toegelicht.
53
PROGRAMMABEGROTING 2015
4.2 Programma Integrale Veiligheid
Portefeuillehouder: J.H. van der Laan en R.J. Auwema
Omschrijving programma
De gemeente heeft een regisseurstaak bij het bevorderen van de veiligheid in de lokale
samenleving. Noordenveld doet dit samen met de ketenpartners: politie, Openbaar Ministerie,
Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg Noord Nederland, maatschappelijk werk en
woningcorporaties.
Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor:
 Brandweer en rampenbestrijding;
 Openbare orde en veiligheid;
 Handhaving en voorlichting wet- en regelgeving, met name omgevingsvergunningen,
A.P.V.- vergunningen en vergunning verleend op basis van Bijzondere Wetten;
 A.P.V. en Bijzondere wetten (drank- en horeca, kansspelen, winkeltijden et cetera).
1. Wat willen we bereiken?
Een veilige en leefbare gemeente zijn en blijven door vergroting van het veiligheidsgevoel van
de inwoners en door de objectieve veiligheid te bevorderen. Veiligheid is een voorwaarde
waaraan een leefbare samenleving moet voldoen.
Wij willen onveilige situaties, ongewenst gedrag van personen en ondermijnende criminaliteit
voorkomen door middel van:
 Het integraal samenwerken op lokaal, regionaal en landelijk niveau met ketenpartners;
 Het voeren van een op de bevolking van Noordenveld toegesneden welzijnsbe leid en
sociaal wijkbeheer;
 Het hebben van een op zijn taken toegesneden veiligheidsapparaat (brandweer, politie,
GHOR en gemeente).
2. Wat gaan we doen in 2015?
Brandweer en Rampenbestrijding
 In samenwerking met de veiligheidsregio Drenthe een adequaat voorzieningenniveau
houden van hulpdiensten in Drenthe op het gebied van rampenbestrijding,
crisismanagement, brandweerzorg en GHOR (geneeskundige hulpverlening bij ongevallen
en rampen). Dit omvat tenminste:
Een voorzieningenniveau dat is toegespitst op de aanwezige risico’s in het
verzorgingsgebied;
Het behoud van 4 brandweerposten in de gemeente Noordenveld;
Het organiseren van één rampenoefening;
Experiment brandweer Peize afronden;
Bij het opleiden, trainen en oefenen van functionarissen is:
a. extra aandacht voor het uniformeren van werkwijzen en;
b. het gezamenlijk optreden van hulpdiensten en zorginstellingen.
Openbare orde en veiligheid
54
PROGRAMMABEGROTING 2015



Opstellen en uitvoeren van het uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid, op basis van
een geactualiseerde kadernota Integrale Veiligheid;
Intensiveren en uitbouwen van de samenwerking met de Nationale Politie op lokaal niveau
op onder andere de terreinen jeugd en veiligheid, geweld, woninginbraken en
georganiseerde criminaliteit (ondermijning);
Afstemming en coördinatie ten aanzien van het gebruik van Groot Bankenbosch door het
Centraal Orgaan opvang asielzoekers voor de tijdelijke noodopvang van vluchtelingen.
A.P.V., Bijzondere wetten en Handhaving
 Aanpassing van de winkeltijdenverordening en het gewijzigd vaststellen van het preventieen handhavingsplan Alcohol;
 Opstellen van nieuw Ruimtelijk Integraal Handhavingsbeleid dat voldoet aan de landelijke
gestelde kwaliteitscriteria.
3. Wat mag het kosten?
Bedragen x € 1.000
Lasten
Baten
Saldo
Uitsplitsing naar Productgroepen:
12010 Brandweer en
rampenbestrijding
14010 Openbare orde en
veiligheid
14020 A.P.V. en bijzondere
wetten
16010 Opsporing en ruiming van
conventionele explosieven
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
2018
3.207
2.205
2.095
2.094
2.091
2.090
1.218
21
15
15
15
15
1.989
2.184
2.080
2.079
2.076
2.075
2013
1.616
2014
1.794
2015
1.726
2016
1.725
2017
1.722
2018
1.720
77
82
90
90
90
91
296
308
264
264
264
264
0
0
0
0
0
0
Toelichting:
Ultimo 2013 zijn brandweeractiva overgedragen aan de VRD. Voor de afgeboekte activa (lasten) is een
vergoeding ontvangen van de VRD.
55
PROGRAMMABEGROTING 2015
4.3 Programma Beheer Openbare Ruimte
Portefeuillehouder: R.J. Auwema
Omschrijving programma
Tot het programma Openbare Ruimte behoren het beheer en de inrichting van (on)verharde
wegen, water, openbaar groen, speelplaatsen, begraafplaatsen en dergelijke.
Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor:
 Wegen, straatreiniging en openbare verlichting;
 Verkeer en vervoer;
 Water, Watergangen en Bruggen;
 Natuurbescherming, Openbaar Groen en Speelvoorzieningen;
 Lijkbezorging.
1. Wat willen we bereiken?







Het bestaande karakter en kwaliteit van natuur en landschap blijft behouden en wordt zo
mogelijk versterkt. Er is speciale aandacht voor het behoud van het bomenbestand, waarbij
de risico’s van het beheer beheersbaar zijn;
Het openbaar groen wordt op een natuur- en mensvriendelijke wijze beheerd, waarbij
overlast voor agrarische bedrijven, mens en vee wordt voorkomen;
Het tegen zo gering mogelijke kosten realiseren, beheren en onderhouden van de
openbare ruimte, conform het gekozen beheerscenario. Daarbij zal nadrukkelijk de
samenwerking worden gezocht met bedrijven en inwoners;
Er wordt bij de inrichting van wegen rekening gehouden met alle verkeersdeelnemers;
Noordenveld beschikt over passend openbaar vervoer, toegankelijk voor iedereen;
De inrichting van de openbare ruimte nodigt zoveel mogelijk uit tot bewegen;
Er zijn goede, aantrekkelijke en veilige speelmogelijkheden op de juiste plek;
Noordenveld biedt de mogelijkheid om tegen een redelijk tarief te worden begraven,
verstrooid of te worden bijgezet in urnenkelder of –muur.
2. Wat gaan we doen in 2015?
Beheer Openbare Ruimte (BOR)
 De openbare ruimte wordt beheerd op het kwaliteitsniveau “Alles laag”;
 Naast de medewerkers uit de sociale werkvoorziening zullen ook een aantal cliënten van
de ISD Noordenkwartier worden ingezet om de werkzaamheden uit te voeren in de BOR;
 De werkprocessen en procedures in de gemeentelijke organisatie worden verder
aangepast aan de gedragscode Bestendig Beheer van de Flora en Faunawet;
 Het meeliftbudget wegen wordt ingezet bij rioleringsprojecten (Zie Programma 11);
 In het kader van het reguliere meerjarenonderhoud van de bomen wordt het onderhoud in
de kern Roden afgerond.
56
PROGRAMMABEGROTING 2015
Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan (GVVP)
 Het opstellen en uitvoeren van een nieuw uitvoeringsprogramma dat voortvloeit uit het
geactualiseerd GVVP;
 Er wordt gestart met het maken van een nieuwe wegenlegger. Dit wettelijk verplichte
document geeft inzicht in openbaarheid en onderhoudsplicht van wegen en paden;
Openbare verlichting
 Het afronden van de vervanging van de openbare verlichting in het buitengebied;
 Ook de openbare verlichting aan de doorgaande wegen en de bomenbuurt in Roden zal
hoofdzakelijk worden vervangen door van led-verlichting.
Speelruimte
 Het samenvoegen van 2 speelvelden aan de Eikenlaan in Peize;
 Het herinrichten van de Tonkensven in Roden;
 Het aanbrengen en/of van valondergronden op diverse plaatsen;
 Het plaatsen van een extra speeltoestel aan de Coninckslaan in Peize.
Begraafplaatsen
 Het uitvoeren van het nieuwe begraafplaatsenbeleid.
3. Wat mag het kosten?
Bedragen x € 1.000
Lasten
Baten
Saldo
Uitsplitsing naar Productgroepen:
00330 Kadaster en G.B.K.N.
21010 Wegen, straten en pleinen
21020 Straatreiniging
21030 Openbare verlichting
21040 Bruggen
21110 Verkeer en vervoer
24010 Watergangen
55010 Natuurbescherming
56010 Openbaar groen
58010 Speelvoorzieningen
72410 Lijkbezorging
73210 Baten begraafplaatsen
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
2018
7.862
8.316
7.291
7.239
7.185
7.078
288
474
285
285
285
285
7.574
7.842
7.006
6.954
6.900
6.793
2013
275
3.667
488
377
107
191
124
39
1.974
107
413
188-
2014
388
3.826
449
367
110
218
229
54
1.883
98
404
184-
2015
271
3.057
472
385
110
215
195
46
1.970
99
371
185-
2016
271
2.996
475
384
111
215
196
46
1.974
100
371
185-
2017
271
2.939
477
382
111
216
197
47
1.978
100
367
185-
2018
267
2.832
479
380
111
217
198
47
1.982
101
364
185-
Toelichting:
De hogere (werkelijke) lasten in 2013 en (begrote) lasten in 2014 worden voornamelijk veroorzaakt doordat
investeringen gedekt door reserves, ingevolge de voorschriften, via de exploitatie zijn verantwoord. De investering
wordt op een programma geboekt, de onttrekking aan de reserve verloopt via het onderdeel ‘mutatie reserves’.
57
PROGRAMMABEGROTING 2015
4.4 Programma Economische Ontwikkeling
Portefeuillehouder: J.H. van der Laan en H. Kosters
Omschrijving programma
Het programma beoogt het scheppen van de condities voor een goed functionerend
bedrijfsleven en een voldoende en zo mogelijk gedifferentieerde werkgelegenheid. Het
programma hangt nauw samen met het programma Werk en Inkomen.
Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor:
 Economische ontwikkeling en waaronder promotie en acquisitie en ondersteuning van het
Parkmanagement;
 Deelname in nutsbedrijven;
 Week- en jaarmarkten.
1. Wat willen we bereiken?


Het versterken van het ondernemersklimaat in de gemeente. Dit om bedrijven te
ondersteunen en voldoende werkgelegenheid te kunnen bieden;
Het bevorderen van de plaatsing van de Kolonien van Weldadigheid op de
Werelderfgoedlijst UNESCO in 2018.
2. Wat gaan we doen in 2015?
De ontwikkeling van Kennispark Haarveld heeft een hoge prioriteit. Daarbij is het streven
er op gericht om met enkele van de belangstellenden te komen tot een nadere
concretisering van de vestigingsplannen;
 De uitvoering van het Herstructureringsplan bedrijventerrein Roden wo rden in
samenwerking met Parkmanagement ter hand genomen en gefaseerd uitgevoerd. Het
bedrijventerrein wordt met inzet van sensoren beveiligd en de bewegwijzering wordt
vernieuwd;
 De samenwerking met Parkmanagement en Springboard 2.0 wordt geïntensiveerd;
 Het doen van een projectvoorstel met betrekking tot het verminderen van “regeldruk”: “hoe
ruimte te bieden aan midden- en kleinbedrijf”;
 Uitvoeren van de visie “werken aan de toekomst van Veenhuizen” door:
- Het samen met Rijk en Provincie borgen van de to ekomst van de PI’s / Justitie-functie en
daarmee van werkgelegenheid in Veenhuizen;
- Samen te werken aan herbestemming van de PI Bankenbosch, na het beëindigen van de
noodopvang van het COA.

3. Wat mag het kosten?
Bedragen x € 1.000
Lasten
Baten
Saldo
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
2018
1.592
1.000
1.358
1.358
1.358
1.359
1.327
979
965
965
965
965
265
21
393
393
393
394
58
PROGRAMMABEGROTING 2015
Uitsplitsing naar Productgroepen:
31010 Markten
31020 Handel en ambacht
31110 Baten marktgelden
32010 Economische ontwikkeling
33010 Deelname in nutsbedrijven
34110 Agrarische zaken
2013
148
338190
428-
2014
132
1
28453
4533-
2015
149
231316
534-
2016
149
231316
534-
2017
149
231316
534-
Toelichting:
Bij de voorjaarsnota 2014 is een eenmalige opbrengst van € 500.000 verantwoord voor verkoop gronden
(productgroep 34110)
59
2018
149
231316
533-
PROGRAMMABEGROTING 2015
4.5 Programma Onderwijs
Portefeuillehouder: A.H. Wekema
Omschrijving programma
De gemeente zorgt voor het algemene onderwijsklimaat enfungeert als het bestuur van het
openbaar basis- en speciaal basisonderwijs. De gemeente heeft deze verantwoordelijkheid
gemandateerd aan de Algemene Directie Openbaar Onderwijs.
Lokale taken zijn:
 Huisvesting van scholen;
 Uitvoering van de Leerplichtwet;
 Voeren van lokaal onderwijsbeleid;
 Leerlingenvervoer;
 Natuur- en milieueducatie;
 Lichamelijke opvoeding;
 Realisatie van een sluitende aanpak voor de ontwikkeling van kinderen en jongvolwassenen van 0 tot en met 23 jaar.
Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor:
 Openbaar / bijzonder onderwijs en onderwijsbeleid in de gemeente Noordenveld;
 Leerplicht;
 Leerlingenvervoer;
 Gymnastieklokalen.
1. Wat willen we bereiken?






Kwalitatief goed en bereikbaar onderwijs in gebouwen die voldoen aan de huidige en
toekomstige eisen;
Een samenwerking dan wel fusie tussen openbaar en/of bijzonder onderwijs
ondersteunen. Voor de bestuurlijke vorm daarvan worden als dat nodig is passende
oplossingen bedacht met respect voor identiteit en onderwijsvorm;
Optimale afstemming realiseren tussen Passend Onderwijs en Jeugdhulp om jongeren in
Noordenveld optimale ontwikkelkansen te bieden. Er ligt een sterke verbinding tussen de
programma’s Onderwijs en Zorg en Welzijn;
Een daling van het aantal vroegtijdige schoolverlaters;
Het verbeteren van een brede taalontwikkeling bij kinderen die nog niet naar de
basisschool gaan;
Het borgen van het aanbod en de kwaliteit van de voor - en vroegschoolse educatie in
peuterspeelzalen en kinderopvanginstellingen.
2. Wat gaan we doen in 2015?


In regionaal verband met het onderwijs invulling geven aan de afstemming Passend
Onderwijs en Jeugdhulp, op basis van de daarvoor opgestelde ontwikkelingsagenda;
In samenwerking met het Regionaal Meld en Coördinatiepunt regio Noord en Midden
Drenthe vroegtijdig schoolverlaten tegengaan;
60
PROGRAMMABEGROTING 2015



Meer kansen bieden aan jongeren uit het praktijkonderwijs. Hiervoor wordt expertise over
deze groep toegevoegd aan het werkgeversteam van de ISD;
Samen met het dorp Een een nieuwe school realiseren ter vervanging van De Lindehof en
De Regenboog. Deze school komt onder één schoolbestuur en wordt onderdeel van een
multifunctionele accommodatie;
Actualiseren van het Integraal Huisvestingsplan 2014-2020 met het oog op het feit dat met
ingang van 1 januari 2015 de schoolbesturen integraal verantwoordelijk zijn voor het
gebouwenonderhoud.
3. Wat mag het kosten?
Bedragen x € 1.000
Lasten
Baten
Saldo
Uitsplitsing naar Productgroepen:
42020 Openbaar basisonderwijs,
excl. huisvesting
42110 Openbaar basisonderwijs,
huisvesting
42210 Bijzonder basisonderwijs,
excl. huisvesting
42310 Bijzonder basisonderwijs,
huisvesting
43010 Openbaar speciaal
onderwijs, excl.
huisvesting
43110 Openbaar speciaal
onderwijs, huisvesting
44010 Openbaar voortgezet
onderwijs, excl.
huisvesting
44110 Openbaar voortgezet
onderwijs, huisvesting
44310 Bijzonder voortgezet
onderwijs, huisvesting
48070 Gymnastieklokalen
48090 Gemeenschappelijke
kosten onderwijs
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
2018
16.763
15.286
15.476
15.433
15.389
15.317
12.963
12.012
12.112
12.112
12.112
12.112
3.800
3.274
3.364
3.321
3.277
3.205
2013
130
2014
51
2015
44
2016
44
2017
44
2018
44
1.415
1.168
1.150
1.124
1.094
1.031
7
21
2
2
2
2
253
194
196
184
179
176
62-
39
26
26
26
26
187
167
159
157
154
151
5
0-
3
3
3
3
31
48
51
51
50
50
525
460
447
440
433
426
422
887
386
740
394
892
393
897
390
902
388
908
61
PROGRAMMABEGROTING 2015
4.6 Programma Sport
Portefeuillehouder: R.J. Auwema en G. Alssema
Omschrijving programma
Sport draagt in positieve zin bij aan een gezonde leefstijl en zelfredzaamheid van mensen.
Investeren in sport is investeren in de samenleving. Noordenveld streeft er dan ook naar sport
voor iedere inwoner toegankelijk te maken.
In samenwerking met anderen willen we zorgen voor een aantrekkelijk accommodatie- en
activiteitenaanbod dat mensen in beweging brengt en houdt, zodat de vitaliteit en
leefbaarheid van de gemeente vergroot.
Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor:
 Sport algemeen;
 Sportontwikkeling en sportstimulering;
 Binnen- en buitensportaccommodaties.
1. Wat willen we bereiken?






Een sportbeleid dat (deels) is afgestemd op de Wmo visie, Visie Noordenveld 2025 en het
Bestuursakkoord Nei Naoberschap;
Streven naar het behoud van vier zwembaden;
Een toename van het aantal sport- en beweegaccommodaties dat multifunctioneel wordt
gebruikt;
Een toename en versterking van (structurele) samenwerkingsverbanden tussen
sportverenigingen, andere sportaanbieders en maatschappelijke organisaties (vitale
kernen);
Een toename van het aantal inwoners dat voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond
Bewegen;
Een afname van het aantal jongeren tot 18 jaar met overgewicht (Jongeren Op Gezond
Gewicht).
2. Wat gaan we doen in 2015?




De Kadernota Sport en Bewegen 2010-2014 evalueren;
Een plan van aanpak maken voor het project ‘Jongeren Op Gezond Gewicht’ en starten
met de uitvoering er van;
Per 1 januari 2015 starten en vorm geven aan de interne verzelfstandiging van
Sportcentrum De Hullen, de Brinkhof en Sportcomplex Peize;
Gebruiksovereenkomsten met buitensportverenigingen actualiseren.
62
PROGRAMMABEGROTING 2015
3. Wat mag het kosten?
Bedragen x € 1.000
Lasten
Baten
Saldo
Uitsplitsing naar Productgroepen:
53010 Sport algemeen
53030 Buitensportaccommodaties
53040 Binnensportaccommodaties
53050 Zwembaden
53110 Groene sportvelden /
terreinen
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2.538
2.875
2.627
2.621
2.600
2.575
763
733
731
731
731
731
1.775
2.142
1.896
1.890
1.869
1.844
2013
239
8
787
337
404
2014
246
3
878
357
658
2015
209
5
1.028
347
307
2016
207
5
1.025
346
307
2017
186
5
1.025
346
307
2018
166
5
1.020
346
307
Toelichting:
In 2014 is besloten de clubgebouwen van de vv Veenhuizen en kv Noordenveld te privatiseren. De kosten van
afkoop van het onderhoud en het afboeken van de oude boekwaarde zijn op het programma Sport (productgroep
531 groene sportvelden/terreinen) verantwoord. De bijdrage uit de algemene reserve is verantwoord onder
‘mutatie reserves’.
63
PROGRAMMABEGROTING 2015
4.7 Programma Cultuur
Portefeuillehouder: A.H. Wekema
Omschrijving programma
Cultuur bindt de inwoners van een gemeenschap. Daarom is stimulering van cultuur een
belangrijke taak van de gemeentelijke overheid. Dit programma is gericht op lokale
voorzieningen zoals amateurkunsten, podiumkunsten, beeldende kunst, musea, de instelling
voor kunstzinnige vorming, de openbare bibliotheek, het gemeentearchief en cultureel
erfgoed.
Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor:
 Bibliotheekwerk;
 Cultuureducatie;
 Amateurkunst;
 Musea en monumenten.
1. Wat willen we bereiken?





Een cultuurbeleid dat (deels) is afgestemd op de Wmo visie, Visie Noordenveld 2025 en
het Bestuursakkoord Nei Naoberschap;
Versterken van de slagkracht van de culturele sector;
Vergroten van de jongerenpartipatie in het culturele leven;
Bevordering van de sociale samenhang en participatie door het inzetten van cultuur;
Behouden en benutten van het cultureel erfgoed, met name aan de Brink in Roden.
2. Wat gaan we doen in 2015?






Het evalueren en herijken van het cultuurbeleid;
In samenwerking met inwoners, instellingen en bedrijven invulling geven aan het ‘Jaar van
de Cultuur’;
Uitvoering geven aan de nota ‘Op naar een toekomstbestendige bibliotheek in
Noordenveld’;
Afspraken maken met het basisonderwijs over cultuureducatie en de overheveling van
financiële middelen naar het onderwijs;
Actieve deelname aan Meertmaond Streektaolmaond;
Bevorderen plaatsing van de Koloniën van Weldadigheid op de Werelderfgoedlijst van
UNESCO in 2018.
3. Wat mag het kosten?
Bedragen x € 1.000
Lasten
Baten
Saldo
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
2018
1.690
1.729
1.420
1.418
1.418
1.416
112
39
36
36
36
36
1.578
1.690
1.384
1.382
1.382
1.380
64
PROGRAMMABEGROTING 2015
Uitsplitsing naar Productgroepen:
51010 Openbaar bibliotheekwerk
51110 Vormings- en
ontwikkelingswerk
54010 Kunst en cultuur
54110 Oudheidkunde/Musea
54120 Monumenten
2013
569
316
2014
680
176
2015
517
173
2016
516
173
2017
516
172
2018
516
172
148
389
156
167
338
329
98
333
263
98
332
263
99
332
263
99
332
261
65
PROGRAMMABEGROTING 2015
4.8 Programma Recreatie en Toerisme
Portefeuillehouder: R.J. Auwema
Omschrijving programma
Recreatie en toerisme zijn belangrijke sociale en economische pijlers van de gemeente
Noordenveld. Dit begrotingsprogramma ondersteunt en faciliteert kwaliteitsverbetering,
aanbodsverbreding en seizoenverlenging van de dag- en verblijfsrecreatieve sector.
Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor:
 Uitvoering Recreatiebeleidsnota 2015;
 Subsidiëring Tourist Info Drenthe en lokale Tourist Info’s;
 Subsidiëring Recreatieschap Drenthe;
 Subsidiëring van stichting Kop van Drenthe;
 Diverse recreatieve voorzieningen.
en
1. Wat willen we bereiken?
In de Recreatiebeleidsnota 2013-2018 Boeien, binden, beleven zijn de volgende ambities
geformuleerd:
 Kwaliteitsimpuls geven aan het gehele vrijetijdsproduct door te verbinden, verbreden en
vernieuwen in de vrijetijdsketen en in te zetten op digitale bereikbaarheid;
 De werkgelegenheid laten stijgen van 13% → 15% (van 1.100 naar 1.275 personen);
 De directe- en afgeleide bestedingen laten stijgen van 62 naar 70 miljoen euro;
 Onze kernkwaliteiten en toeristisch-recreatieve voorzieningen minimaal op het huidige
kwaliteitsniveau in stand houden en zo mogelijk uit te breiden.
2. Wat gaan we doen in 2015?


In samenwerking met de partners in de vrijetijdsketen uitvoering geven aan de
(geprioriteerde onderdelen van de) opgestelde Uitvoeringsagenda 2015 op basis van de
Recreatiebeleidsnota 2013-2018;
Onderzoeken of Noordenveld zich kan onderscheiden als ‘fietsgemeente’ door concrete
evenementen, specifieke voorzieningen en de promotie daarvan.
3. Wat mag het kosten?
Bedragen x € 1.000
Lasten
Baten
Saldo
Uitsplitsing naar Productgroepen:
56020 Recreatie en toerisme
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
2018
325
406
258
258
258
258
31
6
6
6
6
6
294
400
252
252
252
252
2013
294
2014
400
2015
252
2016
252
2017
252
Toelichting afwijking begroting 2014
Ingevolge de voorschriften BBV moeten investeringen gedekt door reserves op het programma worden
verantwoord. De onttrekking aan de reserve wordt juist verantwoord onder ‘mutatie reserves’.
66
2018
252
PROGRAMMABEGROTING 2015
67
PROGRAMMABEGROTING 2015
4.9 Programma Werk en Inkomen
Portefeuillehouder: A.H. Wekema
Omschrijving programma
Dit programma is gericht op uitvoering van de Participatiewet die op 1 januari 2015 in werking
treedt. De Participatiewet geeft gemeenten de verantwoordelijkheid iedereen met arbeids vermogen ondersteuning te bieden. Het doel is zoveel mogelijk mensen, ook mensen met een
arbeidsbeperking, aan de slag te helpen. Daarnaast moet de gemeente waar nodig
inkomensondersteuning bieden. De sociale werkvoorziening (WSW) blijft bestaan, maar
nieuwe instroom is niet meer mogelijk. De gemeente blijft verantwoordelijk voor mensen die
vóór 1 januari 2015 al onder de WSW vielen. Naast de Participatiewet voert Noordenveld een
eigen Meedoenregeling, gericht op de maatschappelijke participatie van inwoners met een
laag inkomen, en hun kinderen.
Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor:
 Bijdrage aan ISD Noordenkwartier;
 Bijdrage aan Werkvoorzieningschap Novatec;
 Gemeentelijke Meedoenregeling.
1. Wat willen we bereiken?



Bevorderen dat inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt zelfstandig in hun
levensonderhoud kunnen voorzien door betaald werk;
Voldoende plaatsen realiseren voor Beschut Werken en/of maatschappelijke dagbesteding
voor inwoners voor wie regulier werk niet tot de mogelijkheden behoort;
Voldoende garantiebanen realiseren voor inwoners met een beperking.
2. Wat gaan we doen in 2015?






Het afronden van de herstructurering van Novatec tot een kleine organisatie voor Beschut
Werken samen met de, in de Gemeenschappelijk Regeling deelnemende, gemeenten;
In gezamenlijkheid met het UWV realiseren van één aanspreekpunt/(digitaal) loket, waar
werkgevers terecht kunnen voor informatie en advies, in iedere arbeidsmarktregio;
Intensiever samenwerken met de arbeidsmarktregio;
De expertise van het werkgeversteam uitbreiden met kennis van zorg aan kwetsbare
jongeren uit het praktijk- en het speciaal onderwijs;
De samenwerking versterken van partijen die zich richten op armoede - en
schuldenaanpak;
We realiseren in 2015 de webshop Meedoen.
3. Wat mag het kosten?
Bedragen x € 1.000
Lasten
Baten
Saldo
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
2018
14.463
14.281
14.824
14.723
14.739
14.740
11.443
11.011
7.818
7.818
7.818
7.818
3.020
3.270
7.006
6.905
6.921
6.922
68
PROGRAMMABEGROTING 2015
Uitsplitsing naar Productgroepen:
61010 Bijstandsverlening
61110 Werkgelegenheid
61410 Gemeentelijk minimabeleid
2013
2.271
493
256
2014
2.550
417
303
2015
2.395
4.293
318
2016
2.395
4.191
319
2017
2.395
4.206
320
Toelichting (productgroep werkgelegenheid):
In het kader van de invoering van de Participatiewet 2015 worden de rijksbijdragen voor de
werkvoorzieningsschappen en inburgering verantwoord onder het sociaal deelfonds (zie algemene
dekkingsmiddelen)
69
2018
2.395
4.206
321
PROGRAMMABEGROTING 2015
4.10 Programma Zorg en Welzijn
Portefeuillehouder: G. Alssema en A.H. Wekema
Omschrijving programma
Als gevolg van de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015)
en de nieuwe Jeugdwet krijgt de gemeente Noordenveld er vanaf 1 januari 2015 veel taken bij
op het gebied van zorg en ondersteuning voor inwoners.
Dit programma is erop gericht dat iedere inwoner in onze lokale samenleving, naar vermogen
mee moet kunnen doen aan deze samenleving. De gemeente gaat daarbij uit van de kracht
van de inwoner en de zelforganisatie van de samenleving om op eigen wijze vorm te geven
aan het dagelijks leven.
Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor:
 Uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015);
 Uitvoering Jeugdwet;
 Maatschappelijke begeleiding en advies;
 Sociaal cultureel werk;
 Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk;
 Jeugd- en jongerenwerk;
 Openbare Gezondheidszorg (OGZ);
 Jeugdgezondheidszorg (JGZ);
 Multifunctionele accommodaties.
. Wat willen we bereiken?
1. Wat willen we bereiken?
2
Leefbaarheid en Welzijn
 Inwoners zijn actief betrokken bij en tevreden over hun leefomgeving;
 Dorpen en wijken hebben goed georganiseerde en zelfstandige belangenverenigingen;
 Inzicht in wat er leeft onder jongeren;
 In dorpen en wijken wordt het potentieel aan vrijwillige inzet geactiveerd en draagt bij aan
de leefbaarheid;
 (H)erkenning en ondersteuning van mantelzorgers.
Zorg
 Inwoners van Noordenveld blijven zo lang mogelijk zelfstandig en doen mee aan de
samenleving met behoud van regie over hun eigen leven;
 Het bevorderen van het bewustzijn ten aanzien van de eigen verantwoordelijkheid en
stimuleren van zelfredzaamheid.
Jeugd (0-23 jaar)
 Jeugdigen kunnen zich ontwikkelen tot gezonde zelfstandige burgers die volwaardig
deelnemen aan de samenleving;
 Een omgeving creëren waarin kinderen veilig en gezond op kunnen groeien;
 Zoveel mogelijk leerlingen hebben een doorlopende schoolloopbaan (voorkomen
voortijdig schoolverlaten);
 Jongeren halen een startkwalificatie, werken of volgen een traject naar opleiding of werk;
70
PROGRAMMABEGROTING 2015



Integrale aanpak: één gezin, één plan, één aanspreekpunt;
Actieve deelname aan sociaal-culturele, sportieve, recreatieve, kunstzinnige en culturele
activiteiten door jongeren;
Het verminderen en voorkomen van alcoholgebruik onder jongeren en alcohol
gerelateerde verstoringen van de openbare orde.
2. Wat gaan we doen in 2015?
013?
Leefbaarheid en welzijn
 Sociale vraagstukken (bijvoorbeeld: eenzaamheid, mantelzorg, vrijwillige inzet) toevoegen
aan de wijkschouw;
 Stimuleren van initiatieven die de betrokkenheid van inwoners bij hun eigen leefomgeving
bevorderen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het Fonds Leefbaarheid;
 In 2015 hebben we het mantelzorgbeleid geëvalueerd en herijkt.
Zorg
 De Toegang tot (maatwerk)voorzieningen inrichten op basis van de ervaringen en
resultaten uit het project De Noordenveldwerker;
 De Kanteling doorvoeren, dat wil zeggen van aanbodgericht naar vraaggericht;
 Heronderzoeken doen bij alle inwoners van wie het recht op een AWBZ -indicatie vervalt
vanwege de Wmo 2015;
 Cliëntondersteuning organiseren;
 Een 7x24-uurs hulp op afstand organiseren;
 Het ontwikkelen van een schoonmaakvoorziening, die in de plaats komt van
huishoudelijke hulp;
 Het ontwikkelen van een regeling voor mensen die vanwege hun beperking meerkosten
maken en dat zelf niet zelf kunnen betalen;
 Het ontwikkelen van een blijk van waardering voor mantelzorgers;
 Begeleiding en ondersteuning inkopen (nieuwe taken);
 Zorgdragen voor een vroegtijdige signalering bij (dreigende) geweldsi tuaties in gezinnen
met en zonder kinderen.
Jeugd (0-23 jaar)
 Uitvoering geven aan het Regionaal Transitie Arrangement en het Transformatieplan
Jeugdhulp;
 In 2015 hebben we de Jeugdagenda geëvalueerd en herijkt;
 Het beleidsplan Jeugd(hulp) voorzien van een uitvoeringsagenda;
 Centrum Jeugd en Gezin verder ontwikkelen, ook in relatie tot De Toegang;
 De verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp verder vorm geven met de pilot
Ondersteuningsteam Voortgezet Onderwijs;
 Zorgdragen voor de kwaliteitsborging van de voor- en vroegschoolse educatie (= VVE) in
peuterspeelzalen en kinderopvanginstellingen;
 Zorgdragen voor voldoende aanbod van VVE op de peuterspeelzalen voor
doelgroepkinderen;
 We realiseren een adequate signalering en registratie voor 0 –23 jarigen.
71
PROGRAMMABEGROTING 2015
3. Wat mag het kosten?
Bedragen x € 1.000
Lasten
Baten
Saldo
Uitsplitsing naar Productgroepen:
58030 Multifunctionele
accommodaties
62010 Maatschappelijke
begeleiding en advies
62030 Ouderenwerk
62110 Vreemdelingen
62330 Participatiebudget
63010 Sociaal Cultureel Werk
63020 Jeugd- en jongerenwerk
65010 Kinderdagopvang
65210 Voorzieningen
gehandicapten
66110 Maatwerkvoorziening
natura materieel Wmo
66210 Maatwerkvoorziening
natura immaterieel Wmo
67010 Algemene voorzieningen
Wmo en jeugd
67110 Eerstelijnsloket Wmo en
jeugd
67210 PGB Wmo en jeugd
67710 Eigen bijdrage alg vz Wmo
en jeugd
68210 Individuele voorzieningen
natura jeugd
68310 Veiligheid, jeugdreclass en
opvang jeugd
71410 Openbare
gezondheidszorg
71510 Jeugdgezondheidszorg,
uniformdeel deel
71610 Jeugdgezondheidszorg,
maatwerkdeel
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
2018
10.527
10.448
20.977
20.974
20.976
20.974
2.335
2.135
1.151
1.151
1.151
1.151
8.192
8.313
19.826
19.823
19.825
19.823
2013
896
2014
893
2015
666
2016
658
2017
657
2018
651
670
654
0
0
0
0
216
25
972
469
223
3.974
0
30
18
859
414
272
4.207
0
67
794
0
0
254
0
0
67
794
0
0
254
0
0
68
794
0
0
255
0
0
68
794
0
0
256
0
0
0
1.148
1.149
1.149
1.149
0
0
5.225
5.226
5.226
5.227
0
0
4.161
4.164
4.165
4.166
0
0
239
239
239
239
0
0
0
0
2.785
827-
2.785
827-
2.785
827-
2.785
827-
0
0
2.755
2.755
2.755
2.755
0
0
1.635
1.635
1.635
1.635
295
347
343
343
343
343
620
589
581
581
581
582
34
30
0
0
0
0
Toelichting begroting 2015:
De per 1-1-2015 aan het sociaal deelfonds toegevoegde middelen voor Jeugdzorg en nieuwe Wmo worden op
het programma Zorg & Welzijn verantwoord.
Binnen het programma Zorg en Welzijn zijn diverse functies in verband met de transities komen te vervallen en
ondergebracht bij een aantal nieuwe functies. Dit geldt onder meer voor Maatschappelijke begeleiding en advies,
sociaal cultureel werk, jeugd- en jongerenwerk, voorziening gehandicapten en jeugdgezondheidszorgmaatwerkdeel.
72
PROGRAMMABEGROTING 2015
73
PROGRAMMABEGROTING 2015
4.11 Programma Milieubeheer
Portefeuillehouder: H. Kosters
Omschrijving programma
Het programma Milieubeheer is gericht op een goed en leefbaar milieu. De basis voor de
milieutaken is gelegen in de Wet milieubeheer, het Bestuursprogramma 2014-2018 en de
Visie 2025.
Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor:
 Afvalverwijdering en -verwerking
 Riolering en waterzuivering
 Milieubeheer
 Duurzame ontwikkeling
 Energie
 Externe veiligheid
1. Wat willen we bereiken?
De doelstelling van het programma milieubeheer is een goed en leefbaar milieu. Dat willen wij
bereiken door:
 Te streven naar een duurzame gemeente in 2025;
 Het nastreven van onze ambitie om in 2040 een klimaatneutale gemeente te zijn;
 In te zetten op het gebruik van duurzame energie en energiebesparing;
 Het stimuleren van duurzaam- en leeftijdsbestendig bouwen;
 100% duurzaam in te kopen;
 Het realiseren en behouden van een duurzaam geschikte bodemkwaliteit;
 Het creëren en behouden van een zo veilig mogelijke leefomgeving (e xterne veiligheid);
 Het beperken van geluid- en geuroverlast en het aanpakken van (eventuele) knelpunten;
 Het onderhouden van een open relatie met bewoners, groepen, belangenorganisaties en
natuur- en milieuorganisaties;
 Het geven van voorlichting op het gebied van afval, energie en duurzaamheid;
 Het onderhouden van een Natuur- en Milieueducatie duurzaamheidseducatie en
scholennetwerk;
 Het terugdringen van het afvalaanbod door preventie, het optimaliseren van gescheiden
afvalinzameling en het terugdringen van zwerfvuil.
2. Wat gaan we doen in 2015?





Afronden van en uitvoering geven aan de nota duurzaamheid;
Deelnemen aan de regionale alliantie in het kader van het energieakkoord en uitvoering
geven aan hetgeen opgenomen in het uitvoeringsprogramma;
Het vormen van een fonds voor het stimuleren van duurzame initiatieven op het gebied
van kleinschalige energieopwekking en optimaal energiebeheer;
Uitvoering geven aan het project “Drenth zoekt de zon” door het aanbieden van de
zonnekaart;
Aanbieden van de milieubarometer voor bedrijven in Noordenveld.
74
PROGRAMMABEGROTING 2015
Riolering
 De volgende projecten worden uitgevoerd: de 3e fase in de omgeving de Raiffeisenlaan;
de 2e fase Geluklaan en omgeving; Leliestaat en omgeving in Norg en eventueel nog
woningen afkoppelen kern Nietap;
 In het kader van de verplichte ‘Samenwerking in de Waterketen’ het uitvoeringprogramma
2015-2019 van het waterakkoord Kop van Drenthe opstarten.
Afval
 Het vervangen van de mini-containers.
 Afronden en uitvoeren van de nota afvalbeleid
3. Wat mag het kosten?
Bedragen x € 1.000
Lasten
Baten
Saldo
Uitsplitsing naar Productgroepen:
72110 Afvalverwijdering en
verwerking
72210 Riolering en waterzuivering
72310 Milieubeheer
72510 Baten reinigingsrechten en
afvalstoffenheffing
72610 Baten rioolrechten
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
2018
6.948
7.453
7.321
7.253
7.193
7.144
7.441
7.262
7.430
7.430
7.430
7.430
493191
1091772372862013
2.651
2014
2.329
2015
2.411
2016
2.390
2017
2.379
2018
2.368
2.997
719
3.028-
2.970
1.389
2.687-
3.053
971
2.734-
3.005
972
2.734-
2.955
973
2.734-
2.916
974
2.734-
3.832-
3.810-
3.810-
3.810-
3.810-
3.810-
75
PROGRAMMABEGROTING 2015
4.12 Programma Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting
Portefeuillehouder: H. Kosters en R.J. Auwema
Omschrijving programma
Ruimtelijke Ordening
Het vastleggen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de korte en lange(re) termijn in ruimtelijk
relevante plannen, met inachtneming van de planologische kaders van de hogere overheden;
Het beoordelen van ruimtelijke ontwikkelingen buiten onze gemeente op hun relevantie voor
Noordenveld en deze plannen eventueel inhoudelijk beïnvloeden met gemeentelijke visie;
Het up to date houden van bestemmingsplannen en het juridisch mogelijk maken van nieuwe
gewenste en/of onvoorziene ruimtelijke ontwikkelingen.
Volkshuisvesting
Het uitvoeren van de actiepunten van de Woonvisie en van de met de woningcorporaties
gemaakte prestatieafspraken en geformuleerde doelstellingen;
Het regelmatig toetsen van het beleidskader aan de maatschappelijke ontwikkelingen en het
waar nodig, actualiseren.
Gebiedsontwikkeling
Verbetering van de kwaliteit van de (on-)bebouwde omgeving voor verschillende aspecten
zoals volkshuisvesting, infrastructuur, voorzieningen, bedrijvigheid en recreatie.
Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor:
 Ruimtelijke Ordening;
 Volkshuisvesting;
 Stads- en dorpsvernieuwing;
 Bouw- en woning toezicht / omgevingsvergunningen;
 Bouwexploitatie;
 Ruimtelijk Integraal Handhavingsbeleid Gemeente Noordenveld;
 Handhaving Uitvoeringsprogramma.
1. Wat willen we bereiken in 2015?
Ruimtelijke Ordening
Noordenveld voert een goed beleid ten aanzien van de ruimtelijke ordening en werkt aan
actuele bestemmingsplannen en twee globale structuurvisies, vast te stellen in 2016,voor het
gehele grondgebied van de gemeente Noordenveld.
Volkshuisvesting
Noordenveld heeft een toekomstgerichte woonsector die zich kenmerkt door een evenwichtige
balans tussen vraag en aanbod. Dat vraagt om een veelzijdig product dat enerzijds goed
aansluit op de verschillende leefstijlen, woonfases en financiële mogelijkheden van onze
inwoners en anderzijds voldoende flexibel is om adequaat te kunnen anticiperen op
veranderingen aan de vraagkant. Voortgaande vergrijzing en stijgende energielasten zijn
76
PROGRAMMABEGROTING 2015
daarbij belangrijke ankerpunten met voldoende aandacht voor de starters op onze
woningmarkt.
Gebiedsontwikkeling
Noordenveld beschikt over een gedragen Ruimtelijk Kader voor het plangebied Terheijl als
toetsingsinstrument voor ruimtelijke ontwikkelingen, een visie op het plangebied “Kroonvelden”
en een voorstel voor het bouwen van starterswoningen in de kernen.
Omgevingsvergunning
Noordenveld heeft beleid op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving
(VTH-beleid) met betrekking tot de activiteiten bouwen, monumenten, milieu, brandveilig
gebruik, planologische afwijking, flora en fauna en natuurbescherming dat voldoet aan de
landelijke kwaliteitscriteria.
2. Wat gaan we doen in 2015?
Ruimtelijke ordening
 Het actualiseren en opstellen van diverse ruimtelijke plannen (beheersverordening,
bestemmingsplannen, projectprocedures et cetera);
 Het ontwikkelen en opstellen van een globale structuurvisie Veenhuizen en een globale
structuurvisie voor de rest van het grondgebied van de gemeente Noordenveld;
 Samen met de provincie Drenthe wordt de Projectnota Wet inrichting landelijk gebied
voorbereid voor het plangebied Veenhuizen. Dat zal als basis dienen voor een op te
stellen inrichtingsplan Veenhuizen.
Volkshuisvesting
 Het actualiseren van de woonvisie;
 Het actualiseren van de prestatieafspraken met de corporatiesector.
Gebiedsontwikkeling
 Het faciliteren en afronden van de geprioriteerde projecten in het kader van
Gebiedsontwikkeling;
 Het (verder) uitvoeren van projecten op het gebied van landschap(sversterking),
natuurbeleving en natuurversterking, waterkantiteit en waterkwaliteit, sport, recreatie en
tourisme binnen de programma’s van de landschapsopgave samenwerking Leek -Roden
waaronder het programma Terheijl en programma Kroonvelden;
 De registratie, organisatie en advisering rondom het gemeentelijk vastgoed gaan we
professionaliseren en centraliseren. Het doel hierbij is dat beter gestuurd kan worden op
het vastgoed zodat efficiency en besparingen bewerkstelligd kunnen worden.
Omgevingsvergunning
 Het samen met andere gemeenten ontwikkelen en opstellen van VTH -beleid dat voldoet
aan de landelijke kwaliteitscriteria;
 Ingezet wordt op een betere en snellere dienstverlening aan de burgers en bedrijven
middels goede ICT voorzieningen.
77
PROGRAMMABEGROTING 2015
3. Wat mag het kosten?
Bedragen x € 1.000
Lasten
Baten
Saldo
Uitsplitsing naar Productgroepen:
81010 Ruimtelijke ordening
82010 Volkshuisvesting
82210 Bouw- en Woningtoezicht
82310 Bouwvergunningen
83010 Bouwgrondexploitatie
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
2018
8.287
7.377
4.855
4.855
4.855
4.855
3.448
3.066
2.103
2.103
2.103
2.103
4.839
4.311
2.752
2.752
2.752
2.752
2013
831
409
741
3373.195
2014
1.073
1.673
854
3191.031
2015
1.085
228
795
320964
2016
1.086
226
796
320964
2017
1.086
226
796
320964
2018
1.087
225
796
320964
Toelichting:
Het bruto verschil voor de jaren 2013 en 2014 op dit programma wordt veroorzaakt door investeringen en
verkopen op diverse grondcomplexen.
Daarnaast zijn op dit programma investeringen gedaan die ingevolge de voorschriften (Besluit Begroting en
Verantwoording) via de exploitatie moeten worden verantwoord. De dienovereenkomstige onttrekking aan de
reserve is verantwoord op het onderdeel ‘mutatie reserves’.
78
PROGRAMMABEGROTING 2015
HOOFDSTUK 5
Paragrafen
79
PROGRAMMABEGROTING 2015
80
PROGRAMMABEGROTING 2015
5.1
Lokale heffingen
1. Inleiding
De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de lastendruk in Noordenveld, in de
ontwikkelingen op belastinggebied en in het heffingenbeleid dat Noordenveld voert.
Lokale heffingen voorzien in een belangrijk deel van de inkomsten van de gemeente. De
belangrijkste lokale heffingen die Noordenveld int zijn de Onroerende Zaak Belasting (OZB),
de hondenbelasting, de toeristenbelasting en de forensenbelasting. Dit zijn zogenoemde
algemene dekkingsmiddelen. Daarnaast int Noordenveld de afvalstoffenheffing en de
reinigingsrechten en de rioolheffing. Dit zijn heffingen waarmee Noordenveld een specifieke
taak financiert. In deze paragraaf wordt met name ingezoomd op de OZB, op de
afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Waar mogelijk wordt Noordenveld vergeleken met
andere Drentse gemeenten. In het begrotingsjaar 2015 komt ongeveer 15% van de inkomsten
van de gemeente Noordenveld uit lokale heffingen. Deze lokale heffingen worden opgebracht
door de burgers, bedrijven en instellingen.
2. Ontwikkelingen
Onveranderd verkeert onze gemeente nog steeds in financieel zwaar weer. Ook de komende
jaren moeten we rekening houden met minder geld van het rijk dan waarop was gerekend.
Het streven is om de belastingdruk op het niveau van 2014 te houden.
Ontwikkeling WOZ-waarde
Het einde van de daling van de woningprijzen komt in zicht. Daarnaast stijgt het aantal
verkochte woningen. Voor de nieuwe gemiddelde WOZ-waarde verwachten we een minder
sterke daling (2%) dan de afgelopen twee jaren.
Rioolheffing
Noordenveld bestrijdt de kosten voor de afvoer van afvalwater met de rioolheffing. Bij deze
heffing geldt dat de geraamde opbrengsten niet hoger mogen zijn dan de geraamde kosten.
De rioolheffing wordt opgebracht door eigenaren van gebouwd onroerend goed. De hoogte
van de heffing is afhankelijk van de WOZ-waarde van het onroerend goed.
Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten
Bij de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten
kostendekkendheid.
streeft
Noordenveld
naar
100%
3. Gemeentelijk tarievenbeleid
Hoewel extra verhogingen in verband met de op ons afkomende noodzakelijke bezuinigingen
niet zijn uit te sluiten, proberen we de volgende uitgangspunten voor de lokale heffingen te
handhaven:
- Schommelingen in retributies en belastingen dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen
door het handhaven van een, in relatie tot de inflatie, trendmatige verhoging;
- Tarieven en heffingen dienen waar mogelijk kostendekkend te zijn.
4. Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
Gemeenten kunnen kwijtschelding verlenen van gemeentelijke heffingen. Zij zijn daarbij
gebonden aan de landelijke uitvoeringsregeling. Ten aanzien van de kosten van bestaan
kunnen gemeenten afwijken van deze regeling. Het rijk hanteert 90% van de bijstandsnorm
als bestaansminimum; Noordenveld hanteert 100% van de bijstandsnorm als bestaansmini -
81
PROGRAMMABEGROTING 2015
mum. In Noordenveld is kwijtschelding mogelijk van de OZB, de afvalstoffenh effing, de
rioolheffing en van de hondenbelasting voor de eerste hond.
Kwijtscheldingsbedragen t/m 2013:
rekening
2008
totaal € 154.578
rekening
2009
rekening
2010
rekening
2011
rekening
2012
rekening
2013
€ 166.000
€ 73.239
€ 74.722
€ 80.822
€ 89.492
In 2010 is een daling ingezet, omdat vanaf dat jaar er alleen nog sprake is van rioolheffing bij
de eigenaar van gebouwd onroerend goed.
5. Overzichten belangrijkste heffingen Noordenveld
De gemeente Noordenveld haalt voor ruim 13,6 miljoen euro aan inkomsten uit lokale
heffingen. Hieronder zijn overzichten opgenomen met de ontwikkeling van de belangrijkste
heffingen (samen goed voor 12 miljoen euro) die Noordenveld hanteert: de OZB, de
afvalstoffenheffing en reinigingsrechten en de rioolheffing. Het eerste overzicht geeft een
beeld van alle heffingen die Noordenveld in rekening brengt.
Overzicht 1: de lokale heffingen
Onderstaande tabel geeft weer welke opbrengsten uit lokale heffingen zijn geraamd als
dekkingsmiddelen in de begroting 2015.
Overzicht belastingen en heffingen (x € 1000)
Onroerende zaakbelastingen
Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten
Rioolheffing
Bouwleges
Secretarieleges
Lijkbezorgingrechten
Toeristenbelasting
Forensenbelasting
Hondenbelasting
Marktgelden
BIZ-heffing
5.219
2.734
3.810
320
555
185
220
215
86
29
71
Totaal belastinginkomsten
13.444
Wijziging belastingtarieven 2015 in Aanbiedingsbrief
In deze primitieve begroting 2015 zijn nog geen veranderingen aangebracht in de
gemeentelijke belastingtarieven ten opzichte van 2014. Deze veranderingen in de
gemeentelijke tarieven zullen in de aanbiedingsbrief bij de begroting 2015 worden
opgenomen. Deze aanbiedingsbrief bevat de laatste ontwikkelingen van vóór de definitieve
begrotingsvaststelling in november 2014. Hieronder vindt u een opsomming van onderdelen
van de gemeentelijke heffingen tot en met 2014.
82
PROGRAMMABEGROTING 2015
Overzicht 2: Ontwikkeling tarief OZB
De aanslag OZB bedraagt een percentage van de WOZ -waarde.
Woningen
Eigenaren
2008
2009
2010
0,0788 0,07744 0,0801
2011
0,08371
2012
2013
0,09210 0,10204
2014
0,11393
Niet-woningen
Eigenaren
Gebruikers
Totaal
2008
2009
2010
0,118 0,11097 0,11439
0,0944 0,08877 0,09750
0,2124 0,19974 0,21189
2011
2012
2013
0,11975 0,12174 0,13474
0,10192 0,10254 0,11248
0,22167 0,22428 0,24722
2014
0,14265
0,11958
0,26223
Onroerende zaakbelastingen
woningen en niet-woningen 2008-2014
percentage
0,30000
0,25000
0,20000
0,15000
0,10000
0,05000
woningen
jaar
20
14
20
13
20
12
20
11
20
10
20
09
20
08
0,00000
niet-woningen
Overzicht OZB woningen in Drenthe in 2014
Onroerende zaakbelastingen Drenthe 2014
per huishouden bij gemiddelde woningwaarde
bedrag
339,00
313,00
283,00
268,00
244,00
238,00 237,00
229,00
225,00
n
W
ol
de
n
Ty
na
Aa
ar
lo
en
Hu
nz
e
M
ep
pe
W
l
es
te
rv
el
H
d
oo
ge
ve
N
en
oo
rd
M
en
id
ve
de
ld
n
Dr
en
th
e
or
de
n
e
As
se
D
C
oe
v
m
en
207,00
Em
-O
do
rg
er
Bo
276,00
244,00
or
n
350,00
325,00
300,00
275,00
250,00
225,00
200,00
175,00
150,00
125,00
100,00
Het gemiddelde OZB-bedrag voor woningen in Drenthe is € 259,00.
83
PROGRAMMABEGROTING 2015
Overzicht 3: Ontwikkeling Afvalstoffenheffing
Afvalstoffenheffing
2008 2009
Eenpersoonshuishouden
197
190
Meerpersoonshuishouden
246
239
Uitgangspunt: 100% kostendekkend tarief.
tarief
2010
176
221
2011
179
225
2012
179
225
2013
179
225
2014
161
202
Verloop tarieven
afvalstoffenheffing 2008-2014
270,00
250,00
230,00
210,00
190,00
170,00
eenpersoonshuishoudingen
jaar
20
14
20
13
20
12
20
11
20
10
20
09
20
08
150,00
meerpersoonshuishoudingen
Afvalstoffenheffing Drenthe 2014
(meerpersoonstarief)
bedrag
310,00
295,00
290,00
278,00 277,00
270,00
250,00
236,00
230,00
232,00 230,00
227,00 223,00
221,00
210,00
210,00
203,00
198,00
190,00
170,00
or
n
rg
er
-O
do
el
d
n
de
nv
Bo
M
N
oo
r
D
e
W
ol
de
As
se
n
l
M
ep
pe
ar
lo
Ty
na
nt
he
re
ze
id
de
nD
Hu
n
ld
ve
en
te
r
W
es
Aa
en
m
n
Em
ev
ee
oo
g
H
C
oe
v
or
de
n
150,00
Het gemiddelde tarief in Drenthe is € 236,00. Het tarief van Noordenveld is 100% kosten dekkend; van andere gemeenten is dit niet bekend. Tynaarlo en Borger -Odoorn hanteren het
variabele Diftar-systeem. Omdat hierdoor geen vast bedrag per meerpersoons huishouden
bekend is, is voor deze gemeenten het gemiddelde aanslagbedrag van een meerp ersoons
huishouden weergegeven.
84
PROGRAMMABEGROTING 2015
Overzicht 4: Ontwikkeling Rioolheffing
De rioolheffing wordt sinds 2010 geheven van de eigenaar. De bedragen 2008 en 2009
betreffen nog rioolrecht van de gebruiker. De heffingsbedragen van 2010 t/m 2014 betreffen
een gemiddelde.
2008
198
Rioolheffing
Rioolheffing eigenaar
2009
208
2010
225
2011
243
2012
243
2013
243
2014
243
Rioolheffing (rioolrecht) 2008-2014
tarief
250,00
240,00
230,00
220,00
210,00
200,00
190,00
180,00
20
14
20
13
20
12
20
11
20
10
20
09
20
08
jaar
Rioolheffing Drenthe 2014
tarief
300,00
264,00
243,00
250,00
224,00
210,00
192,00
200,00
181,00 178,00
174,00 172,00 171,00
165,00
147,00
150,00
100,00
N
W
es
te
r
ve
ld
oo
rd
en
M
id
ve
de
ld
nD
re
Bo
nt
he
rg
er
-O
do
or
Aa
n
en
Hu
nz
e
As
se
n
C
oe
vo
rd
en
Ty
na
ar
lo
Em
m
en
M
ep
pe
D
l
e
W
ol
de
H
n
oo
ge
ve
en
50,00
Het gemiddelde tarief Rioolheffing in Drenthe bedraagt € 194,00. Het tarief van Noordenveld
is 100% kosten dekkend; van andere gemeenten is dit niet b ekend. In Emmen, Hoogeveen en
Coevorden worden eigenaar en gebruiker belast. Beide heffingen zijn voor dit overzicht bij
elkaar opgeteld. De Wolden onderscheidt één - en meerpersoons huishoudens. Hier is
uitgegaan van het tarief voor een meerpersoons huisho uden.
85
PROGRAMMABEGROTING 2015
Overzicht 5: belangrijkste heffingen
Van de belangrijkste heffingen is hieronder op basis van de jaarrekening 2013 het
procentuele aandeel in het totaal weergegeven.
Overzicht heffingen
1%
1%
3%
3%
2%
37%
onroerende zaakbelastingen
reinigingsheffingen
29%
rioolheffing
bouwleges
secretarieleges
forensen- en toeristenbelasting
24%
lijkbezorgingsrechten
overig
Overzicht 6: lasten 2014 per huishouden per gemeente in Drenthe
Gemeentelijke woonlasten 2014 per gezin in Drenthe
bedrag
800,00
750,00
700,00
650,00
or
de
n
-O
do
or
W
n
es
te
rv
el
d
As
se
N
oo
n
rd
en
ve
Aa
ld
en
M
H
id
un
de
ze
n
Dr
en
th
H
e
oo
ge
ve
en
D
e
W
ol
de
n
Ty
na
ar
lo
M
ep
pe
l
Bo
rg
er
oe
v
C
Em
m
en
600,00
6. Streven: stijging lastendruk zoveel mogelijk binnen inflatiepercentage
De in deze begroting opgenomen stijging van de lokale lasten is een gevolg van de in 2013
genomen besluiten over de tarieven voor 2014. Noordenveld wil de stijging van de totale
lastendruk zoveel mogelijk binnen het inflatiepercentage houden en streeft ernaar om in de
toekomst de stijgingen te beperken.
86
PROGRAMMABEGROTING 2015
5.2
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
1. Inleiding en definitie
Volgens artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording
begrotingsparagraaf weerstandsvermogen tenminste:
a. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
b. een inventarisatie van de risico's;
c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's.
(BBV)
bevat
de
Het weerstandsvermogen van een gemeente is te definiëren als de verhouding tussen geldmiddelen en andere mogelijkheden van een gemeente om belangrijke, niet begrote kosten te
dekken – de weerstandscapaciteit - en het totaal aan risico’s die belangrijke gevolgen kunnen
hebben voor haar financiële positie, maar waarvoor geen maatregelen zijn getroffen.
2. Inzicht in robuustheid gemeentelijke financiën
De paragraaf weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre de gemeentelijke financiële
middelen bestand zijn tegen tegenvallers. Met een zeker weerstands vermogen kan worden
voorkomen dat elke financiële tegenvaller meteen dwingt tot bezuinigen. Het
weerstandsvermogen kan betrekking hebben op het begrotingsjaar zelf (statisch weerstands vermogen) maar ook op meerdere begrotingsjaren (dynamisch weerstands -vermogen). Om de
robuustheid van de financiële middelen te kunnen beoordelen is inzicht nodig in de omvang
en impact van mogelijke risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit.
3. Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit financiële mogelij kheden waarmee eventuele tegenvallers
bekostigd kunnen worden. Met incidentele weerstandscapaciteit, zoals de algemene reserve
en de stille reserves, kan een gemeente calamiteiten en eenmalige tegenvallers opvangen
zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het afgesproken niveau. Met de
structurele weerstandscapaciteit, zoals de onbenutte belastingcapaciteit van de OZB, kan de
gemeente permanente tegenvallers in de exploitatie opvangen, zonder dat dit ten koste gaat
van de uitvoering van bestaande taken.
4. Risico’s
Het weerstandsvermogen van een gemeente dient om die categorie risico’s af te dekken die
niet in de begroting is voorzien. Het gaat hier om bedrijfsrisico’s met betrekking tot de
grondexploitatie, open einde-regelingen en de algemene uitkering uit het Gemeentefonds.
Reguliere risico’s behoren dus niet tot deze categorie. Hiervoor kunnen immers verzekeringen
worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd. In het vervolg van deze paragraaf zal
nader worden ingegaan op de beschikbare incidentele en structurele weerstandscapaciteit.
Vervolgens kunnen conclusies worden getrokken over hoe het gewenste weerstands vermogen zich verhoudt tot de weerstandscapaciteit .
5. Incidentele weerstandscapaciteit: reserves
Reserves zijn vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken.
Noordenveld kent verschillende reserves, zoals:
 de algemene reserve;
 egalisatiereserves, ofwel bestemmingsreserves die dienen om ongewenste
schommelingen op te vangen in de tarieven die aan d erden in rekening worden
gebracht;
 overige bestemmingsreserves.
87
PROGRAMMABEGROTING 2015
Zodra de gemeenteraad een bestemming aan een reserve geeft, is er sprake van een
bestemmingsreserve. Bestemmingsreserves horen strikt genomen eigenlijk niet tot de
weerstandscapaciteit. Ze bestaan immers uit door de gemeenteraad immers geoormerkt geld.
Aanwending voor andere doeleinden zoals het bekostigen van een risico, kan daarom alleen
met instemming van de gemeenteraad. Zonder een dergelijk oormerk behoort het beschikbaar
eigen vermogen tot de algemene reserve. Deze reserve is geheel vrij aanwendbaar.
Noordenveld beschikt per ultimo juni 2014 over de navolgende reserves en voorzieningen (x
€1.000):
Reserve/voorziening
Algemene reserve
Begroting 1-1-2014
€ 4.958
Begroting 1-1-2015
€ 5.202
Bestemmingsreserve
€ 12.360
€ 11.039
Voorzieningen
€ 2.170
€ 2.041
Totaal
€ 19.488
€ 18.282
Voor de reserves en voorzieningen geldt dus dat sprake is van (toekomstige) claims op grond
van besluitvorming van de gemeenteraad. In bovenstaande bedragen is hiermee reeds
rekening gehouden.
Stand Algemene reserve
Bij deze begroting worden voorstellen gedaan ten laste van de algemene reserve tot een
bedrag van € 80.000. Hiermee komt de algemene reserve uit op € 5.122.000
Stand Bestemmingsreserves
De bestemmingsreserves worden met name gevormd door:
 reserve dekking kapitaallasten (€ 5,2 miljoen)
 reserve riolering (€ 3,1 miljoen)
6. Geen onderdeel weerstandscapaciteit: Voorzieningen
In het vorige hoofdstukje is sprake van Voorzieningen. Ze staan genoemd in de paragraaf
Weerstandsvermogen maar maken geen deel uit van de weerstandscapaciteit. Toch worden
ze hier verklaard. Voorzieningen zijn te beschouwen als vreemd vermogen. Ze zijn immers
getroffen voor per balansdatum te verwachten verplichtingen en verliezen. Ze kunnen ook
worden getroffen voor kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gema akt, mits
die kosten hun oorsprong mede vinden in het lopende begrotingsjaar. Bovendien moet de
voorziening dan bedoeld zijn voor de gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal jaren
(onderhoudsvoorzieningen). Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden
verkregen middelen die aan een specifieke taak of doelstelling besteedt moeten worden,
zoals rijksvergoedingen voor onderwijs. Uit het voorgaande blijkt, dat de voorzieningen alleen
voor bepaalde doelen mogen en kunnen worden aangewend. Bestuur lijk kan hiervan dan ook
niet worden afgeweken. Daarom maken ze dan ook geen deel uit van de weerstands capaciteit.
Omvang reserves
Hieronder worden de gemiddelde reserves van Noordenveld over 2014 en 2015 vermeld. De
prognose is dat de gemeente Noordenveld per 1 januari 2015 31.200 inwoners telt.
88
PROGRAMMABEGROTING 2015
Soort reserve
Algemene reserve
Bestemmingsreserve
Totaal
2014
€ 160
€ 398
€ 558
2015
€ 167
€ 354
€ 521
Structurele weerstandscapaciteit: onbenutte belastingcapaciteit
De
Algemene
reserve
en
bestemmingsreserves
behoren
tot
de
incidentele
weerstandscapaciteit. Tot de structurele weerstandscapaciteit van een gemeente behoort de
onbenutte belastingcapaciteit van de OZB, te definiëren als het verschil tussen de door de
raad vastgestelde tarieven en de “maximum”tarieven. Voor de OZB geldt echter geen wettelijk
vastgesteld maximum meer; de ruimte binnen de onroerende zaakbelasting is in theorie dus
onbeperkt. De omvang van deze belastingbuffer wordt dus bepaald door wat het
gemeentebestuur als aanvaardbaar maximumtarief beschouwt. De buffer wordt sinds 2006
beperkt door het vervallen van het gebruikersgedeelte. Aanwending van de incidentele
weerstandscapaciteit – de algemene reserve en reserve grondexploitatie – leidt tot een lagere
renteopbrengst in de jaarlijkse exploitatie. De eventueel in te zetten onbenutte
belastingcapaciteit zou bijvoorbeeld gelijk kunnen worden gesteld aan het bedrag waarmee
de renteopbrengst is verminderd.
Omvang weerstandscapaciteit
Samengevat kan worden geconcludeerd, dat de gemeente tenminste beschikt over een
weerstandscapaciteit van € 5,3 miljoen, zijnde de algemene reserve(€ 5,1 miljoen) en de
reserve grondexploitatie (€ 0,2 miljoen)
7. Risico’s
De omvang van het benodigde weerstandsvermogen wordt bepaald door de omvang van de
weerstandscapaciteit in relatie tot de “resterende risico’s”. Met “resterende risico’s” worden
bedoeld de risico’s die onvoldoende onder controle kunnen worden gehouden door stuur - en
beheersmaatregelen en waarvoor (nog) geen specifieke voorziening en zijn of kunnen worden
getroffen. In bijlage 1 van deze paragraaf zijn alle geïnventariseerde risico’s opgenomen. In
bijlage 2 zijn de risico’s nader toegelicht. De risico’s worden bij het samenstellen van de
afdelingsrapportages telkens opnieuw geïnventariseerd. De risico’s in de bijlage van deze
paragraaf zijn dus actueel. Echter, vanwege de complexiteit van gemeentelijke organisaties
en de grote diversiteit aan risico’s, is geen absolute zekerheid te geven over de volledigheid
van het beeld met betrekking tot de risico’s.
8. Weerstandsvermogen
Wetenschappelijke of algemeen geldende normen voor de gewenste omvang van het
weerstandsvermogen zijn er niet. Iedere organisatie zal aan de gewenste omvang op haar
eigen wijze, gelet op haar eigen situatie, zelf invulling moeten geven. Uitgangspunt is evenwel
dat de omvang van het weerstandsvermogen in verhouding moet staan tot de risico’s die de
gemeente Noordenveld loopt.
Berekening weerstandsvermogen
Tot en met de begroting 2011 werd het weerstandsvermogen van Noordenveld berekend op
basis van risicoprofielen. Bij deze systematiek vond geen weging van de afzonderlijke risico’s
plaats en was het niet goed mogelijk om conclusies te trekken over de toerei kendheid van het
weerstandsvermogen. Vanaf de begroting 2014 is in samenspraak met de accountant en de
gemeenteraad een nieuwe systematiek voor het kwantificeren van risico’s, die uitgaat van de
89
PROGRAMMABEGROTING 2015
kans dat zich een risico voordoet en de financiële schade die daaruit kan voortvloeien,
ontwikkeld. De risico’s worden in vijf risicoklassen ingedeeld, gebaseerd op het aantal keren
dat een risico zich zou kunnen voordoen. De lichtste klasse (klasse 5) is voor risico’s die zich
één keer per jaar of vaker voordoen. In de zwaarste klasse (klasse 1) doet een risico zich één
keer per tien jaar voor. Elke klasse bevat een bepaald percentage dat wordt vermenigvuldigd
met het financiële gevolg. Deze financiële gevolgen zijn op hun beurt ingedeeld in vijf
klassen, oplopend van € 25.000 tot meer dan € 750.000.
Kans
Klasse
1
2
3
4
5
Gevolg
Klasse
1
2
3
4
5
Referentiebeelden
< of 1 keer per 10 jaar
1 keer per 5 - 10 jaar
1 keer per 2 - 5 jaar
1 keer per 1 - 2 jaar
1 keer per jaar of vaker
€
€
€
€
>
Kwantitatief
10%
30%
50%
70%
90%
25.000 - € 50.000
50.000 - € 100.000
100.000 - € 250.000
250.000 - € 750.000
€ 750.000
In bijlage 1 is een integraal overzicht opgenomen van alle risico’s ingedeeld naar kans x
gevolg. In bijlage 2 zijn de risico’s nader uitgewerkt.
9. Conclusie
Op basis van de hierboven beschreven kans/gevolg-systematiek bedraagt het minimaal
benodigde weerstandsvermogen € 2,4 miljoen. Het maximale beslag op het weerstands vermogen bedraagt momenteel € 4,5 miljoen. Rekening houdend met een algemene reserve
van € 5,3 miljoen is het weerstandsvermogen toereikend om het maximale risico af te dekken.
90
PROGRAMMABEGROTING 2015
5
Kans x gevolg
Minimaal Maximaal
> € 750.000
€ 250.000-€ 750.000
€ 100.000-€250.000
1
Gevolg
2
3
4
€ 50.000-€ 100.000
5
€ 25.000-€50.000
1 keer per 2-5 jaar
4
1 keer per jaar of >
2
1 keer per 1-2 jaar
1
Kans
3
1 keer per 5-10 jaar
Risico’s per afdeling
< 1keer per 10 jaar
Bijlage 1
Indeling risico's (kans x gevolg)
10% 30% 50% 70% 90%
1 Garantstellingen en waarborgfondsen
2 Risico van extra kosten bij oplopende
renteontwikkelingen
3 Algemene uitkering uit het Gemeentefonds
4 Personeelsbestand
5 Kostenrisico’s voortvloeiend uit Arbowetgeving
6 Informatie- en communicatiesystemen
7 Grondexploitaties (inclusief Regiovisie)
8 Exploitatiebijdrage Novatec
9 Open eind regeling inkomensdeel Wet Werk en Bijstand
10 Risico van planschadeclaims
11 IHP onderwijs
12 Lumpsumfinanciering onderwijs
13 Risico milieuverontreinigingen
14 Regionale ontwikkelingen RUD/VRD
15 Nieuwe WMO
16 Toereikendheid voorzieningen (met name onderhoud
kapitaalgoederen)
17 Wegenbeheer en groenbeheersplan
18 Kwaliteitscriteria VTH
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
25.000
x
x
x
x
75.000
25.000
75.000
90.000
225.000
25.000
50.000
2.500
5.000
25.000
50.000
803.200
803.200
70.000
175.000
125.000
375.000
17.500
35.000
125.000
375.000
7.500
15.000
10.000
25.000
70.000
175.000
750.000 1.500.000
125.000
375.000
50.000
45.000
125.000
90.000
2.390.700 4.548.200
91
PROGRAMMABEGROTING 2015
Bijlage 2
Toelichting op de risico’s
In deze toelichting zijn de nu bekende risico’s benoemd en volgens een nieuwe klassen systematiek gewogen en gewaardeerd.
1. Garantstellingen en waarborgfondsen
De gemeente heeft zich borg gesteld voor een aantal instanties ten behoeve van het
verstrekken van een geldlening. De gemeente loopt hierbij het risico als de verplichtingen
door de geldnemer niet worden nagekomen. De in het verleden afgegeven gemeentegaranties
ten behoeve van door woningbouwcorporaties aangetrokken geldleningen zijn ove rgedragen
aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Hiervoor geldt een ander risicoprofiel.
Corporaties die in de problemen komen dienen eerst het Centraal Fonds Volkshuisvesting
voor financiële steun te benaderen. De borgstellingreserve van het WSW vormt de tweede
zekerheid. De derde (tertiaire) achtervangpositie betreft een door het Rijk en gemeenten (elk
50%) af te geven renteloze lening aan het WSW. Het risicoprofiel kan wijzigen indien door
corporaties een toenemend beroep wordt gedaan op het WSW . Voor de eerste categorie
garantstellingen wordt het risico als volgt gekwantificeerd:
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 1 (minder of 1 keer per 10 jaar) = 10%
klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000)
minimaal € 25.000 (10% x € 250.000) tot maximaal € 75.000 (10% x
€ 750.000)
2. Risico van extra kosten bij oplopende renteontwikkelingen
De gemeente is volop deelnemer in het economisch verkeer waaronder het aantrekken van
geldleningen op de kapitaalmarkt. De rente ontwikkelingen op de kapitaa lmarkt zijn de
afgelopen jaren relatief stabiel. Eventuele effecten kunnen vanuit de lopende exploitatie begroting jaarlijks worden meegenomen. In de begroting wordt 3% rente geraamd voor
consolidatie van het te verwachten financieringstekort. De huidige m arktrente voor langlopende geldleningen bedraagt momenteel 2,4%, terwijl de rente voor een kasgeldlening voor 1
maand ligt op 0,25%
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 1 (minder of 1 keer per 10 jaar) = 10%
klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000)
minimaal € 25.000 (10% x € 250.000) tot maximaal € 75.000 (10% x
€ 750.000)
3. Risico algemene uitkering
Rijksbezuinigingen
Het gemeentefonds ademt mee met de rijksbegroting (normering - of trap op-trap af systematiek). Deze systematiek brengt het risico met zich mee dat bij dalende rijksuitgaven (als
gevolg van rijksbezuinigingen) het gemeentefonds ook dienovereenkomstig daalt. De hoge
accrespercentages uit voorgaande jaren zullen de komende jaren zeker niet terugkeren. De
accrespercentages zijn nominale percentages. De komende jaren liggen die net boven de nul lijn. De reële percentages (dus gecorrigeerd voor inflatie: het BBP Bruto Binnenlands Product)
liggen beneden de nullijn, wat wil zeggen dat gemeenten reëel minder te besteden hebben.
92
PROGRAMMABEGROTING 2015
Aanvullende uitkering
Door de economische crisis zullen meer gemeenten niet meer een sluitende begroting kunnen
presenteren. Als gevolg van onder meer grote verliezen met grondexploitaties en een groter
aanslag op de sociale voorzieningen zullen gemeenten geno odzaakt zijn aanvullende steun
bij het rijk aan te vragen (zogenaamde artikel 12-Financiële Verhoudingswet-aanvraag). De
(tijdelijke) uitkering wordt ten laste van het gemeentefonds gebracht waardoor de overige
gemeenten gaan “meebetalen” aan de steunverle ning aan individuele gemeenten.
Decentralisaties
Voor een toelichting op het risico van de komende decentralisaties wordt verwezen naar risico
15.
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 5 (1 keer per jaar: 90%)
klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000)
minimaal € 90.000 (90% x € 100.000) tot maximaal € 225.000 (90% x
€ 250.000)
4. Personeel
De afgelopen jaren hebben de bezuinigingen ertoe geleid dat de formatie is gekrompen. Tot
nu toe is de terugloop in formatie gerealiseerd zonder gedwongen ontslagen. Ook voor 2015
verwachten wij geen gedwongen ontslagen (en daarmee dus wachtgeldverplichtingen) als
gevolg van bezuinigingen. Hoewel de formatie kromp is het aantal taken van onze gemeente
niet navenant afgenomen. We zien inmiddels een stijging van het ziekteverzuim. Het budget
ziektevervanging krimpt echter doordat het budget niet meer aangevuld wordt door (tijdelijke)
vrijgevallen vacatureruimte. Het gevolg hiervan is dat zieke medewerkers minder kunnen
worden vervangen dan in het verleden het geval was. En dat er dus een groter beroep wordt
gedaan op de achterblijvende medewerkers. Belangrijk is om aandacht te hebben voor dit
effect vooral voor de medewerkers zelf, maar ook voor financiële risico’s die daarmee
gepaard gaan. Want een te groot beroep op achterblijvende medewerkers vergroot de kans
op ziekteverzuim, waardoor toch een beroep op het vervangingsfonds moet worden gedaan.
Een vervangingsfonds waar dus steeds minder geld in zit.
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 3 (1 keer per 2 a 5 jaar ) = 50%
klasse 2 (€ 50.000 - € 100.000)
minimaal € 25.000 (50% x € 50.000) tot maximaal € 50.000 (50% x
€ 100.000)
5. Kostenrisico’s voortvloeiend uit Arbo-wetgeving
Onlangs is een periodiek medisch onderzoek (PMO) uitgevoerd als vervolg op de eerder
uitgevoerde risico-inventarisatie en -evaluatie arbeidsomstandigheden (RI&E). De uitvoering
van een aantal aanbevelingen uit dit onderzoek kan mogelijk leiden tot een inve steringsvraag.
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 1 (minder of 1 keer per 10 jaar ) = 10%
klasse 1 (€ 25.000 - € 50.000)
minimaal € 2.500 (10% x € 25.000) tot maximaal € 5.000 (10% x
€ 50.000)
93
PROGRAMMABEGROTING 2015
6. Informatie- en communicatiesystemen
De rijksoverheid heeft grote ambities met betrekking tot de informatiesystemen en voorziening bij de gehele overheid. Dit uit zich onder andere in de geformuleerde ambities in
het Nationaal Uitvoerings Programma (NUP). De noodzakelijke financiële middelen om deze
door de rijksoverheid geformuleerde ambities te bereiken, worden echter niet volledig
meegeleverd. De gemeente zal de kosten van het uit te voeren programma dus deels zelf
moeten financieren. In 2015 wordt een groot deel van de NUP -bouwstenen geïmplementeerd,
met uitzondering van de Basis Registratie Grootschalige Topografie (BGT). Deze bouwsteen
zal, zoals gepland, in 2016 worden geïmplementeerd.
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 3 (1 keer per 2 a 5 jaar ) = 50%
klasse 2 (€ 50.000 - € 100.000)
minimaal € 25.000 (50% x € 50.000) tot maximaal € 50.000 (50% x
€ 100.000)
7. Grondexploitaties
Voor de risico’s voortvloeiende uit grondexploitaties wordt verwezen naar de paragraaf
grondbeleid, onderdeel ‘risicoparagraaf’. De totale boekwaarde per 31-12-2013 (jaarrekening
2013) bedraagt:
- in exploitatie genomen complexen
€ 2.424.000
- kavels in voorraad
“ 1.150.000
- nog niet in exploitatie genomen complexen
“ 1.108.000
- overige voorraden
“ 4.131.000
- vooruitbetalingen herstructureringen
“ -786.000
Totaal
€ 8.032.000
Van oudsher werd er een vuistregel gehanteerd dat de reserve grondexploitatie een
risicobuffer van circa 10% van de boekwaarde van de complexen moet bedragen. De
rekenkamercommissie heeft hier in het verleden al haar vinger bijgelegd, en geadviseerd hier
een andere methode op toe te passen. Ook de accountant vraagt meer inzicht in de risico’s
van grondcomplexen. In het jaarverslag 2013 is vermeld dat de reserve grondexploitatie
ultimo 2013 bijna € 0,2 miljoen bedraagt. Het weerstandsvermogen van deze reserve zal
moeten groeien. Wij zijn dan ook voornemens om toekomstige positieve resultaten uit de
grondexploitatie zo veel mogelijk te benutten ter versteviging van het weerstandsvermogen,
tot aan het gewenste niveau. Bij de voorjaarsnota 2015 komen wij daar op terug.
8. Risico exploitatiebijdrage Novatec
De gemeenschappelijke regeling (GR) verplicht de deelnemende gemeenten het exploi tatietekort van Novatec aan te zuiveren. Het exploitatietekort is het verschil tussen de daad werkelijke sw-personeelskosten en de rijksbijdrage daarvoor. Op het tekort wordt het
bedrijfsresultaat van Novatec in mindering gebracht. Het dan nog resterende tekort wordt
conform de GR regeling naar rato door de gemeenten aangezuiverd. Jaarlijks begroot de
gemeente hiervoor een post ‘exploitatiebijdrage aan Novatec’. De gemeente baseert zich
daarbij op de begroting van Novatec, waarin het exploitatietekort per GR gemeente wordt
geraamd. Bij de overige Gemeenschappelijke regelingen (zie hiervoor ook de paragraaf
verbonden partijen) zijn geen bijzonder risico’s van dien aard dat daarvoor een bedrag in
deze paragraaf moet worden opgenomen.
94
PROGRAMMABEGROTING 2015
Risico’s
De Participatiewet die per 1 januari 2015 in werking treedt betekent een andere rol en functie
voor Novatec. In 2012 is daarom al gestart met een herstructurering van Novatec gericht op
het afbouwen van de uitgebreide en vaak kapitaalintensieve infrastructuur. Herstruct ureren in
een tijd van recessie is een lastig en grillig proces en laat zich daarom moeilijk voorspellen.
Het risico van hogere exploitatiebijdragen dan begroot is daarom de afgelopen jaren als groot
beoordeeld. Medio 2015 is de herstructurering gereed en is Novatec een kleine organisatie
die ‘slechts’ enkele eenvoudige werksoorten biedt voor Beschut Werken. De exploitatie bijdragen zijn dan lager, maar ook nauwkeuriger te ramen. Het risico van overschrijding wordt
daarom vanaf 2015 lager ingeschat. Een and er risico blijft het juridisch geschil over de
afhandeling van het faillissement van de timmerfabriek Barsema waarin Novatec en de
curator nog steeds verwikkeld zijn. De ontwikkelingen lijken richting een schikking te gaan. Of
en wanneer het tot een schikking komt blijft voorlopig onduidelijk. Dat geldt ook voor de
eventuele financiële gevolgen voor de gemeenten.
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 4 (1 keer per 1 – 2 jaar: 70%)
klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000)
minimaal € 70.000 (70% x € 100.000) tot maximaal € 175.000 (70% x
€ 250.000)
9. Risico openeinderegeling Wet Werk en Bijstand (WWB)
De ISD stelt in het eerste kwartaal van het jaar voorafgaand aan het uitvoeringsjaar haar
begroting op. De belangrijkste posten in de begroting van d e ISD zijn: inkomensvoorzieningen, bijzondere bijstand, participatie en apparaatskosten. In haar begroting raamt de ISD
tevens de rijksbijdrage voor Inkomensvoorzieningen aan de gemeente (budget BUIG). De
gemeente baseert zich bij het opstellen van haar e igen begroting op de informatie uit de
begroting van de ISD.
Risico’s
De regelingen inkomensvoorzieningen en bijzondere bijstand zijn openeinderegelingen en
brengen in die zin altijd een bepaald risico met zich mee. Tegenover de kosten van
inkomensvoorzieningen die de gemeente maakt staan inkomsten uit de specifieke
rijksbijdrage Bundeling uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (BUIG). De laatste
jaren had Noordenveld echter steeds een (soms fors) tekort op dit budget. De kans op forse
tekorten op het budget BUIG wordt vanaf 2015 echter aanzienlijk minder. Het ministerie stelt
sinds 2014 jaarlijks weer een toereikend macrobudget beschikbaar. Daarnaast wordt de
verdeelsystematiek van dit macrobudget over de individuele gemeenten in 2015 verbeterd. De
kans dat uitgaven en inkomsten van gemeenten aan inkomensvoorzieningen in evenwicht
komen neemt daarom toe. Het risico op een tekort blijft echter altijd bestaan.
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 3 (1 keer per 2 - 5 jaar: 50%)
klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000)
minimaal € 125.000 (50% x € 250.000) tot maximaal € 375.000 (50% x
€ 750.000)
10. Risico planschadeclaims
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die worden vertaald in ruimtelijke plannen kunnen gevolgen
hebben voor de waarde van in de nabijheid gelegen onroerende zaken, of kunnen leiden tot
95
PROGRAMMABEGROTING 2015
inkomensderving voor derden. De wetgever heeft geoordeeld dat dit soort schade niet in zijn
geheel ten laste hoort te komen van de individuele burger en heeft in de Wet ruimtelijke
ordening opgenomen dat deze schade deels vergoed dient te worden door de gemeente.
Daarvoor kan er een planschadeclaim worden ingediend bij het college van burgemeester en
wethouders. Een aanvraag moet binnen 5 jaar na het onherroepelijk worden van het
betrokken plan of besluit worden ingediend. Voor de bepaling van de omvang van de schade
wordt een externe deskundige ingeschakeld zoals de Stichting Advisering Onroerende Zaken
(SAOZ).
Risico’s
In geval van bestemmingsplannen of andere procedures ten behoeve van nieuwe o ntwikkelingen in beheer van de gemeente wordt tegenwoordig vooraf een planschade -risicoanalyse
uitgevoerd. Hierdoor kan in de exploitatie een bedrag voor planschade -vergoedingen
opgenomen worden. Wordt een procedure gevoerd voor een project dat in handen is van een
derde, zoals een projectontwikkelaar, dan wordt vooraf een anterieure overeenkomst gesloten
waarin onder andere de vergoeding van de planschade geregeld wordt. In geval van kruimel gevallen wordt een planschadeovereenkomst met de aanvrager geslo ten. Dit betekent dat het
merendeel van de planschadeclaims afgedekt is en dat ze niet ten laste van de algemene
reserves hoeven te komen. Het kan echter nog steeds voorkomen dat er schade is waar geen
rekening mee is gehouden.
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 4 (1 keer per 1-2 jaar) = 70%
klasse 1 (€ 25.000 - € 50.000)
minimaal € 17.500 (70% x € 25.000) tot maximaal € 35.000 (70% x
€ 50.000)
11. Risico Integraal Huisvestingsplan Onderwijs
De gemeente is verantwoordelijk voor de huisvesting van scholen voor basis, speciaal basis,
speciaal en voortgezet onderwijs die zijn gehuisvest op het grondgebied van de gemeente.
De komende jaren krijgen we te maken met een daling van het aantal leerlin gen. Dit betekent
dat er in toenemende mate leegstand gaat ontstaan in de bestaande schoolgebouwen. Er
vinden met regelmaat gesprekken plaats met de schoolbesturen over de nodige capaciteit aan
schoolgebouwen. Met ingang van 1 januari 2015 zijn de schoolbe sturen integraal verantwoordelijk voor het gehele onderhoud. De gemeente blijft verantwoordelijk voor nieuwbouw en
uitbreiding. In samenwerking met de schoolbesturen is een meerjarig IHP 2014 -2020
opgesteld, waarbij krimp en onderwijskwaliteit speerpunten zijn. In 2015 zal deze IHP worden
geactualiseerd.
Risico’s
In het noorden van het land wordt de komende jaren een daling van het aantal leerlingen
verwacht en ook in Noordenveld zal dit gebeuren. In 2012 zijn nieuwe leerlingenprognoses
opgesteld. Met name in het basisonderwijs zullen nogal wat scholen te maken kri jgen met een
dalend leerlingenaantal en als gevolg daarvan toenemende leegstand. Het kan daarom nodig
zijn op termijn scholen samen te voegen en wellicht op te heffen. Op dat moment vervallen de
vrijkomende schoolgebouwen aan de gemeente. Omdat schoolgebou wen in 40 jaar worden
afgeschreven is er vaak sprake van een aanzienlijke boekwaarde. Afhankelijk van de locatie
en de leeftijd van het gebouw kan pas daarna een goede vervangende bestemming worden
gezocht voor deze gebouwen. Als gevolg het opgesteld IHP 2 014-2020 kan voor die
gebouwen of gebouwdelen die niet langer nodig zijn voor onderwijs zo vroegtijdig naar een
96
PROGRAMMABEGROTING 2015
vervangende bestemming worden gezocht. Desondanks blijft er een behoorlijk risico omdat
het niet altijd eenvoudig zal zijn nieuwe gebruikers voo r de vrijkomende gebouwen te vinden.
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 3 (1 keer per 2-5 jaar: 50%)
klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000)
minimaal € 125.000 (50% x € 250.000) tot maximaal € 375.000 (50% x
€ 750.000)
12. Risico lumpsumfinanciering openbaar onderwijs
De gemeente is integraal schoolbestuur voor 13 openbare scholen voor basis en speciaal
basisonderwijs Daarvoor ontvangen wij van de rijksoverheid jaarlijks een genormeerde
vergoeding voor de kosten van personeel en materiële exploitatie.Deze vergoeding is vanaf
2014 verhoogd als gevolg van het ‘herfstakkoord’. De meerjarenbegroting van Openbaar
primair Onderwijs Noordenveld laat een positieve saldo zien. De daling van het aantal
leerlingen zet de begroting echter nog steeds onder druk. De directie stuurt sterk op de
formatie om zo de financiële risico’s wegens het dalend aantal leerlingen tijdig te kunnen
opvangen. Daarnaast kunnen eventuele tekorten afgedekt worden door gebruik te maken van
de reserve openbaar onderwijs. Die reserve is hiervoor toereikend.
Risico’s
De komende jaren zal het aantal leerlingen teruglopen. Middels het regelmatig maken van
leerlingenprognoses wordt dit dalende verloop in beeld gebracht. Het kan nodig zijn scholen
op te heffen of samen te voegen. Er worden nieuwe regels ingevoerd voor Passend Onderwijs
die gevolgen hebben voor schoolbesturen. Zij zullen verantwoordelijk worden voor de kosten
van verwijzing van leerlingen naar speciaal onderwijs. De nu hiervoor op landelijk niveau
beschikbare budgetten zullen worden verlaagd en volgens nieuwe verdeelsleutels worden
herverdeeld.
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 2 (1 keer per 5-10 jaar)
klasse 1 (€ 25.000 tot € 50.000)
minimaal € 7.500 (30% x € 25.000) tot m aximaal € 15.000 (30% x
€ 50.000)
13. Risico Milieuverontreinigingen
Bedrijven moeten voldoen aan steeds strengere milieuwetgeving. Brengt een inrichting
schade toe aan het milieu dan zullen zij de kosten voor de reiniging moeten betalen. Is de
dader echter niet meer te achterhalen dan kan het zijn dat deze kosten voor rekening van de
gemeente komen. De kosten van bijvoorbeeld bodem - of grondwatersanering kunnen hoog
oplopen.
Risico’s
Het betreft hier de risico’s van nog niet getaxeerde kosten als gev olg van bekende en
onbekende milieuverontreinigingen.
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 1 (< of 1 keer per 10 jaar) = 10%
klasse 3 (€ 100.000 – € 250.000)
minimaal € 10.000 (10% x € 100.000) tot maximaal € 25.000 (10% van
€ 250.000)
97
PROGRAMMABEGROTING 2015
14. Regionale ontwikkelingen (RUD en VRD)
RUD
In Drenthe is de RUD (Regionale Uitvoeringsdienst) per 1 januari 2014 operationeel. De
kosten die gepaard gaan met de RUD zijn afhankelijk van reeds deels gemaakte en nog te
maken keuzes en kunnen oplopen. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de kosten
om te komen tot één bedrijfsprocessensysteem et cetera. Momenteel is er nog geen zicht op
alle kosten die de RUD met zich meebrengt voor de gemeente Noordenveld.
VRD
Met ingang van 1 januari 2014 is de brandweer geregionaliseerd. Via de hiervoor ingerichte
projectorganisatie is samen met deelnemende partijen aan de gemeenschappelijke regeling
Veiligheidsregio Drenthe de brandweer ontvlochten uit de gemeentelijke organisatie. Er is
aandacht geweest voor lokale situaties en formele en informele afspraken en regelingen.
Gewerkt wordt aan harmonisatie van werkprocessen. Mogelijk komen er onderwerpen aan de
oppervlakte die in de aanloop naar regionalisering onderbelicht zijn gebleven. De begroting
voor 2015 van de Veiligheidsregio Drenthe is vastgesteld en vormt in principe het financieel
kader waarbinnen in voorkomende gevallen naar oplossingen wordt gezocht. Eind 2015 zal de
eindbalans en afrekening ten aanzien van de frictiekosten worden opgemaakt.
Risico
Wij hebben als uitgangspunt gesteld dat de vorm van een Drentse RUD en de regionalisering
van de brandweer financieel neutraal dan wel voordeliger moet zijn dan de eerdere gemeen telijke opzet. Of aan dit uitgangspunt zal worden voldaan is afhankelijk van de uitvoering en
de wijze waarop voorgenomen veranderingen en ontwikkelingen zich ontvouwen.
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 4 (1 keer per 1-2 jaar) = 70%
klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000)
minimaal € 70.000 (70% x € 100.000) tot maximaal € 175.000 (70% van
€ 250.000)
15. (Nieuwe) WMO
Sinds 1 januari 2007 is er de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De wet moet er
voor zorgen dat inwoners zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen
doen in de samenleving, al of niet geholpen door het sociale netwerk. De uitvoering van de
Wmo bestaat uit het verstrekken van individuele voorzieningen, maar ook uit inzet voor
mantelzorgers en vrijwilligers. Vanaf 1 januari 2015 gaat, zoals het nu lijkt, de nieuwe Wmo
2015 in werking. Dit houdt een aantal veranderingen in en er komen extra taken naar de
gemeente toe. Zo worden de huidige AWBZ-taken ‘begeleiding’ en ‘beschermd wonen’
overgeheveld naar de gemeenten en wordt de gemeente verantwoordelijk voor
‘cliëntondersteuning’ en het ‘toegankelijk maken van ruimten’. Ten opzichte van de huidige
Wmo vervalt de compensatieplicht, verandert de (aanvraag)procedure en is de eigen
verantwoordelijkheid van een inwoner in de wet verankerd. De vrijheid om te kiezen voor een
persoonsgebonden budget is beperkt en tot slot vervalt de mogelijkheid tot het verstrekken
van een financiële tegemoetkoming.
Risico’s 2015 (nieuwe Wmo)
20% korting op de overheveling van oude AWBZ-taken
De overheveling van de oude AWBZ-taken naar de nieuwe Wmo 2015 gaat gepaard met een
korting van 20%, dit is 1,25 miljoen (dagkoers). In 2014 wordt er marktconsultatie gedaan en
98
PROGRAMMABEGROTING 2015
zodra namen en rugnummers van de inwoners bekend zijn de individu ele situaties in kaart
gebracht. Dit geeft straks inzicht in de besparingsmogelijkheden.
Overgangsrecht van 1 jaar voor de oude AWBZ-taken
Het overgangsrecht is van toepassing op inwoners waarvan hun AWBZ -indicatie doorloopt, tot
maximaal 1 jaar na de invoering van de nieuwe Wmo. De inwoners behouden hun recht op
zorg in 2015 maar de gemeente krijgt wel een korting van 20% op het totale budget van de
oude AWBZ-taken. Een bijkomend risico is dat inwoners in 2014 een aanvraag bij het CIZ
gaan doen en daarmee hun overgangsrecht in 2015 hebben.
40% korting op de voorziening ‘huishoudelijke hulp’
Vanaf 2015 geeft het Rijk gemeenten 40% minder Wmo-budget voor de voorziening
huishoudelijke hulp. Dit betekent een korting van ruim 1 miljoen (gebaseerd op de huidi ge
uitgaven aan de voorziening ‘huishoudelijke hulp’). Het overgangsrecht voor deze voorziening
is niet geregeld door het Rijk en moet door de gemeente zelf worden ingevuld. Het financiële
risico kan worden verminderd door in het tweede kwartaal van 2014 t e besluiten over het
overgangsrecht en beleidskeuzes te maken over de nieuwe invulling van de huidige
voorziening ‘huishoudelijke hulp’.
Transities
De risico’s van de gevolgen van de transities zijn op dit moment nog niet in beeld te brengen.
Veel hangt af van de bestuurlijke besluitvorming. In de Financiële Kadernota 2014 wordt hier
uitvoering op in gegaan (vanaf blz 22). Daarnaast worden ombuigingsmaatregelen voorbereid
die het risico zo klein mogelijk maken
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 5
klasse 5 (€ > € 750.000)
€ 750.000 - € 1.500.000
16. Risico toereikendheid voorzieningen
Er zijn voldoende onderbouwingen van het benodigde voorzieningenniveau aanwezig..
Risico’s
Desondanks kan vanwege onvoorziene omstandigheden of calam iteiten (zoals bijvoorbeeld bij
storm- of waterschade, et cetera) het voorkomen dat de voorzieningen op enig moment niet
toereikend meer zijn.
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 3 (1 keer per 2-5 jaar: 50%)
klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000)
minimaal € 125.000 (50% x € 250.000) tot maximaal € 375.000 (50% x
€ 750.000)
17. Risico wegenbeheer en groenbeheersplan
Voor het beheer van de openbare ruimte wordt gewerkt aan een systematiek om jaarlijkse
benodigde budgetten in beeld te krijgen. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van beheerplannen
en van scenario’s uit de BOR systematiek.
99
PROGRAMMABEGROTING 2015
Risico’s
De onderhoudssituatie van bepaalde wegvakken kan door intensief gebruik en als gevolg van
weersomstandigheden sneller achteruitgaan, waardoor versneld onderhoud moet worden
uitgevoerd. Indien schade aan personen, voertuigen of gebouwen ontstaat door onvoldoende
onderhoud aan infrastructuur kunnen benadeelde personen een schadeclaim indienen. Daar naast bestaan de risico’s van schadeclaims door takbreuk en achterstallig onderhoud van
speeltoestellen.
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse 3 (1 keer per 2-5 jaar: 50%)
klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000)
minimaal € 50.000 (50% x € 100.000) tot maximaal € 125.000 (50% x
€ 250.000)
18. Kwaliteitscriteria VTH (Vergunning Toezicht en Handhaving)
Gemeenten en provincies zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van VTH taken.
Daarvoor zijn in 2012 VTH kwaliteitscriteria vastgesteld door de VNG, Ipo en het Rijk. Deze
criteria vormen de basis voor de minimale kwaliteit van uitvoering. Onder de VTH taken vallen
vergunningverlening, toezicht en handhaving met betrekking tot de activiteiten bouwen,
monumenten, milieu, brandveilig gebruik, planologische afwijking, flora en fauna en natuur bescherming. Op dit moment is er een wetsvoorstel in voorbereiding voor alle bevoegde
gezagen voor de uitvoering van de Wabo taken (vergu nningverlening, toezicht en handhaving)
om per 1 januari 2015 te voldoen aan de kwaliteitscriteria 2.1.
Risico’s
Uit de in 2013 uitgevoerde zelfevaluatie blijkt dat de gemeente Noordenveld niet voldoet aan
de kwaliteitscriteria. Met name op het gebied van de kritieke massa (we beschikken niet over
het minimale aantal deskundigen en er zijn tekortkomingen op het gebied van opleiding,
ervaring kennis en frequentie) en de procescriteria (beleidscyclus voor vergunningverlening is
niet of niet volledig aanwezig) zal nog de nodige inspanning moeten worden geleverd. Ook
financieel kan het voldoen aan de kwaliteitscriteria de nodige consequenties met zich
meebrengen. Momenteel wordt onderzocht of in samenwerking met (een) andere gemeente(n)
kan worden voldaan aan de kwaliteitscriteria. Indien eind 2014 wordt geconstateerd dat de
gemeente niet voldoet aan de kwaliteitscriteria kan van hoger hand worden ingegrepen. Dat
kan het verlies van zeggenschap over de uitvoering van de VTH taken betekenen.
Kwantificering
Kans:
Gevolg:
Kans x gevolg:
klasse klasse 5 (1 keer per jaar: 90%)
klasse 2 (€ 50.000 - € 100.000)
minimaal € 45.000 (90% x € 50.000) tot maximaal € 90.000 (90% x
€ 100.000)
100
PROGRAMMABEGROTING 2015
5.3
Onderhoud kapitaalgoederen
1. Inleiding
Artikel 12 van het BBV geeft aan dat de paragraaf kapitaalgoederen in ieder geval de
volgende kapitaalgoederen behandelt:
a. wegen;
b. riolering;
c. water;
d. groen;
e. gebouwen.
In de paragraaf Kapitaalgoederen wordt met betrekking tot de genoemde kapitaalgoederen
besproken:
a. het beleidskader;
b. de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties;
c. de vertaling van de financiële consequenties in de begroting.
2. Kapitaalgoederen Noordenveld
De gemeente Noordenveld heeft 23 plattelandskernen en beslaat een oppervlakte van ruim
20.000 hectare. De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de
openbare ruimte. Daarbij gaat het om de volgende kapitaalgoederen:
 Infrastructuur, zoals wegen, water, riolering en kunstwerken;
 Voorzieningen, zoals plantsoenen en bermen, speel- en sportterreinen, openbare
verlichting;
 Gebouwen zoals openbare gebouwen, scholen, monumenten
3. Beheer Openbare Ruimte
Het onderhoud van een groot deel van de kapitaalgoederen (riolering en gebouwen
bijvoorbeeld niet) vindt plaats volgens de systematiek van de BOR. De BOR bestaat uit
kwaliteitscenario’s voor (onderdelen van) de openbare ruimte en een vertaling daarvan in
kosten. Het biedt daarmee de mogelijkheid om te kiezen uit verschillende onderhoudsniveaus
en de daarbij behorende budgetten. Er kan op die manier gestuurd worden op de kwaliteit van
de openbare ruimte.
Een inventarisatie van het in 2014 door Noordenveld te onderhouden beheerareaal is
opgenomen in het bijlagenboek.
4. Beleidskader
Het beleid van de gemeente Noordenveld voor het onderhoud van kapitaalgoederen is onder
meer opgenomen in de nota’s:
 Groenvisie Noordenveld
 Landschapsbeleidsplan Noordenveld
 Waterplan Noordenveld
 Bosbeheerplan Noordenveld
 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP)
 Virtual Tree Assessment controle voor gemeentelijke bomen.
 Monumentale bomenlijst Noordenveld
 Bomenbeleidsplan
 Beleidsplan openbare verlichting
101
PROGRAMMABEGROTING 2015







Speelbeleidsplan Noordenveld
IHP (integraal huisvestingsplan)
Scenario Beheer Openbare Ruimte.
GRP 2012–2016
Gedragscode Flora en Fauna
Begraafplaatsenbeleidsplan
Gebouwenbeheerplan 2015-2018
Centra
Woongebied
Bedrijventerrein
Hoofdwegen
Buitengebied
Begraafplaats
Accenten
Sport en recreatie
5. Kapitaalgoederen wegen en groen
De kapitaalgoederen wegen en groen worden onderhouden met behulp van de BOR systematiek. Het College en de Raad hebben in 2008 aan de hand van verschillende
beheerscenario’s bepaald dat de kwaliteit van de openbare ruimte moet voldoen aan het
scenario “Huidig Budget”. Sinds de Voorjaarnota in 2011 hebben vanwege bezuinigingen alle
onderdelen het kwaliteitsniveau Laag gekregen.
Verharding
L
L
L
L
L
L
L
L
Groen
L
L
L
L
L
L
L
L
Scenario Alles
Laag
Meubilair
L
L
L
L
L
L
L
L
Verzorging
L
L
L
L
L
L
L
L
Dit is vertaald in het scenario “Alles Laag”. Met het beschikbare budget van € 4.180.000 in
2015 wordt voor alle BOR-onderdelen minimaal een laag kwaliteitsniveau geëist en
gegarandeerd.
Gedragscode flora en fauna
Volgens de Flora en faunawet moeten opdrachtgevers en opdrachtnemers bij het
groenbeheer rekening houden met beschermde soorten. Daarom is de gedragscode Flora en
fauna inclusief een leidraad voor het beheer opgesteld. De leidraad bevat werkinstructies die
aangeven hoe in het veld gehandeld moet worden. In 2013 is deze leidraad geïntegreerd in
de uitvoering. Zowel het binnen- als buitenpersoneel heeft in 2013 hiervoor de benodigde
scholing gevolgd.
Natuurbescherming/landschapsbeleid
De post ”natuurbescherming “maakt geen deel uit van de BOR. De gemeente heeft 210
hectare bos en landschapselementen in beheer. Bossen met een duurzame instandhouding,
waarbij wij streven naar een hoge mate van afwisseling in flora en fauna en waar mogelijk
handhaven/ bevorderen van het recreatief medegebruik. Het bosplan Noordenveld is hierbij
uitgangspunt. Arcadis onderhoudt als rentmeester de gemeentelijke bossen. Daarnaast heeft
de gemeente een prestatieafspraak met landschapsbeheer Drenthe. Dit voert jaarlijks een
aantal beheersprojecten uit, bijvoorbeeld het onderhoud van grafheuvels en het snoeien van
fruitbomen.
102
PROGRAMMABEGROTING 2015
Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan
Voor 2015 staan (onder voorbehoud van het beschikbaar stellen van voldoende eigen
middelen) de werkzaamheden op het programma die voortvloeien uit het nieuwe uitvoerings programma voor het GVVP:
 De verdere inrichting van verblijfsgebieden volgens de principes van Duurzaam Veilig
vindt efficiënt plaats door het meeliftbudget GVVP in te zetten bij projecten op het gebied
van riolering- en wegenonderhoud;
 Er zal worden gestart met het maken van de nieuwe wegenlegger. Er vindt een
inventarisatie plaats van de verschillende plannen/documenten en er zal een plan van
aanpak gemaakt worden inclusief een kostenraming voor het opstellen van de legger.
6. Kapitaalgoed riolering/riolering en waterzuivering
De gemeente heeft met de inwerkingtreding van de nieuwe Waterwet ook de zorgplicht
gekregen voor het hemel- en grondwater. Zij dient het beleid hiervoor vast te leggen in een
zogenaamd verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP). Het in 2012 opgestelde plan streeft
een doelmatig beheer en onderhoud na en een goed gebruik van de riolering door:
 de hoeveelheid vuil afvalwater afkomstig uit huishoudens en bedrijven zo klein mogelijk
houden;
 de hoeveelheid regenwater in het vuilwaterstelsel te verminderen door verharde
oppervlakken af te koppelen en aan te sluiten op een gescheiden stelsel;
 de bergingscapaciteit te vergroten, zodat afgekoppeld regenwater meer tijd heeft om te
infiltreren en de riolering en watergangen niet worden overbelast. (Dit is weergeven in de
zogenaamde Stedelijke Water Opgave of SWO, een onderzoek naar waar hoeveel water
bij een bepaalde hoeveelheid neerslag geborgen zou moeten worden).
Daarmee worden de volgende effecten beoogd:
 een lagere belasting van de zuiveringsinstallaties;
 een goed functionerend rioolstelsel dat is afgestemd op de hoeveelheid vuil water;
 minder overstorten bij hevige regenbuien en daarmee minder vervuiling en schoner
oppervlaktewater.
In het GRP is voor een periode van 4 jaar de jaarlijkse vervanging van de riolering bepaald op
basis van leeftijd van het betreffende riool(deel) en beschikbare inspectiegegeve ns. Bij de
vervanging van de riolering wordt, indien mogelijk, invulling gegeven aan de aanleg van een
gescheiden rioolstelsel om het afkoppelen van regenwater mogelijk te maken. Het verbrede
GRP richt zich bij het afkoppelen vooral op particuliere percele n. Dit als gevolg van afspraken
met het waterschap over bovengenoemde beoogde effecten. Belangrijk hierbij is dat er geen
extra bergbezinkvoorzieningen gemaakt hoeven te worden als het hemelwater wordt
afgekoppeld. Daarnaast is het afkoppelen van hemelwate r als uitvoeringsmaatregel
opgenomen in de Kader Richtlijn Water (KRW). Het waterschap heeft daarom voor
Noordenveld een resultaatsverplichting in zijn Stroomgebied beheersplan opgenomen voor
het afkoppelen van 154.200 m2 aan wegen en/of dakoppervlakte. Di t vormt gelijk het
uitgangspunt voor de invulling de zorgplicht voor het hemelwater door de gemeente.
De werkzaamheden in 2015 sluiten hierbij aan. Naast het reguliere onderhoud zijn er drie
grote clusters met werk, 2 in Roden en 1 in Norg. In Roden gaat het om projecten die
e
aansluiten op de werkzaamheden van voorgaande jaren: de 3 fase in de omgeving van de
e
Raiffeisenlaan en de 2 fase in de omgeving van de Geluklaan. In Norg staan de Leliestraat
en omgeving op het programma. In alle gevallen gaat het om zowel rioolvervanging als
afkoppelen. Er wordt ook gekeken of er nog woningen afgekoppeld kunnen worden in Nietap.
103
PROGRAMMABEGROTING 2015
Tot slot zal er een begin worden gemaakt met het uitvoeringsprogramma 2015 -2019 in het
kader van de verplichte Samenwerking in de Waterketen .
7. Kapitaalgoed water/watergangen
Het schoonhouden van schouwsloten (de zogenaamde A-watergangen) is een wettelijke
verplichting voor de eigenaren van deze sloten. Dat geldt dus ook voor de A -watergangen in
gemeentelijke eigendom. Deze werkzaamheden worden ieder jaar volgens een schouwbestek
uitgevoerd. Het schoonhouden van de overige watergangen, de niet -schouwsloten, is een
autonome gemeentelijke taak; de gemeente heeft in de uitvoering ervan een zekere
beleidsvrijheid. Ieder jaar wordt een deel van d eze watergangen schoongemaakt, zodat ze om
de zoveel jaar aan de beurt komen. Dit geldt niet als de volksgezondheid in het geding is; de
gemeente is dan wettelijk verplicht tot het schoonhouden van de betreffende watergangen.
In het kader van het Waterplan Noordenveld worden projecten uitgevoerd voor integraal en
duurzaam waterbeheer. Dit betekent dat het waterbeheer wordt afgestemd op andere
beleidsterreinen (ruimtelijke ordening) en dat de verschillende waterstromen (regenwater,
oppervlaktewater, grondwater, drinkwater en afvalwater) daarin in samenhang worden
meegenomen. Doel van het Waterplan is een optimale waterkwaliteit en -kwantiteit.
8. Kapitaalgoed gebouwen
De commissie BBV heeft in 2007 uitspraken gedaan over het activeren van groot en klein
onderhoud van gebouwen en het creëren van voorzieningen daarvoor. Het maken van
beheerplannen is daarbij als voorwaarde gesteld om te mogen werken met
egalisatievoorzieningen (afgezonderde vermogensbestanddelen die in de eerste plaats dienen
om fluctuaties in de exploitatiekosten te kunnen opvangen). Het gebouwenonderhoud in
Noordenveld vindt plaats op basis van onderhoudsplanningen die jaarlijks worden
geactualiseerd. Er wordt gewerkt met een meerjarenplanning voor technisch en ingrijpend
onderhoud en een jaarplanning voor preventief en groot onderhoud. Ook worden aanvullende,
nieuwe eisen voor bijvoorbeeld veiligheid, milieu en Arbo hierin verwerkt, al dan niet na een
overgangsfase (met extra kredieten om de bestaande gebouwen op niveau te brengen).
De lijst met uit te voeren werkzaamheden wordt uiteindelijke bepaald door:
I. de reguliere opgave van het (preventief, groot en renovatie -) onderhoud uit de
planning voor de komende drie jaren;
II. de bezuinigingen;
III. de investeringen die volgen uit verplichte keuringen, inspecties en inventarisaties;
en
IV. investeringen die volgen uit maatregelen in het kader van duurzaamheid.
Eind 2014 is het nieuwe gebouwenbeheerplan voor de periode 2015 -2018 vastgesteld. In
grote lijnen is dit een voortzetting van de twee voorgaande plan nen.
104
PROGRAMMABEGROTING 2015
5.4
Financiering
Inleiding
Deze paragraaf bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer
van de financieringsportefeuille. Met de invoering van de duale begroting is de gemeente
verplicht onder meer een paragraaf ‘Financiering’ op te nemen. Deze paragraaf is in plaats
van de jaarlijks bij de begroting opgenomen treasuryparagraaf gekomen. Het treasurystatuut
vormt de basis voor de paragraaf financiering.
De financieringsfunctie ondersteunt de uitvoering van de in d e begroting opgenomen
programma’s. De financieringsfunctie omvat de financiering van beleid en het uitzetten van
geldmiddelen die niet direct nodig zijn. De financieringsfunctie is geregeld in het
treasurystatuut die door de gemeente is opgesteld op grond van de wet Financiering
Decentrale Overheden (Wet Fido). Het treasurystatuut regelt de bestuurlijke infrastructuur
voor de uitvoering van de treasuryfunctie in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen,
richtlijnen en limieten. Het belangrijkste argument voor de invoering van de Wet Fido is om de
treasuryfunctie bij de decentrale overheden op een meer inzichtelijke en beheersbare wijze te
laten verlopen. Op basis van het treasurystatuut maakt de gemeente jaarlijks een
financieringsparagraaf waarin wordt aangegeven op welke wijze in het begrotingsjaar
uitvoering wordt gegeven aan de treasuryfunctie. In de begroting is uitgegaan van een
rekenrente van 4%.
Algemene ontwikkelingen
Interne ontwikkelingen
Voor treasury is het tijdig, juist en volledig beschikbaar hebben van financiële informatie van
wezenlijk belang om de treasuryfunctie naar behoren uit te voeren. Hierbij kan bijvoorbeeld
gedacht worden aan de informatie die direct betrekking heeft op de l iquiditeitsplanning.
Externe ontwikkelingen
Op het moment van het gereedkomen van de begroting ligt de kapitaalmarktrente (lineaire
vaste geldlening met een rentevaste periode van 25 jaar; peildatum 12 augustus 2014) op
2,43%. Overigens verkeren wij nog altijd in een situatie dat kort geld (< 1 jaar) goedkoper is
dan lang geld. Zo lang deze situatie zich blijft voordoen zullen wij onze financieringsbehoefte,
tot het maximaal toegestane bedrag volgens de Wet Fido, met kort geld financieren. Een
belangrijke factor bij het uitvoeren van het treasurybeleid, is het (verwachte en werkelijke)
verloop van de rente.
Gemeentefinanciering
Kasbeheer
Het liquiditeitsgebruik wordt beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en op
de liquiditeitsplanning af te stemmen. Hierdoor wordt er op toegezien dat de liquiditeitspositie
voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig worden nagekomen. Het
betalingsverkeer wordt uitgevoerd via de NV Bank Nederlandse Gemeenten 1)
1
Op dit moment zijn we, zoals alle gemeenten in Nederland, automatisch gekoppeld aan de Bank Nederlandse Gemeenten
(BNG). Met deze bank hebben we, naast het girale verkeer, een contract afgesloten voor integraal bankieren. Hierdoor zijn we
bij transacties op de geld- en de kapitaalmarkt verplicht bij uitzetting en opname van leningen de transactie aan deze bank te
gunnen als blijkt dat in de offerteaanvragen bij concurrerende geldverstrekkende instellingen de prijsstelling van de BNG binnen
0,05 procent van de goedkoopste aanbieder is.
105
PROGRAMMABEGROTING 2015
Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld,
kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant. Bij het uitzetten van gelden voor een
periode korter dan een jaar zijn dit rekening courant, daggeld en deposito’s.
Liquiditeitspositie
De gemeente beschikt over een aantal bankrekeningen. Bij tegoeden of schulden in rekening courant worden de overtollige middelen belegd of worden de tekorten met kasgeldleningen
gefinancierd. Hierover is een kredietarrangement afgesloten bij de Bank Nederlandse
Gemeenten.
Financieren en beleggen
De gemeente streeft er naar de benodigde leningen tegen zo laag mogelijke kosten aan te
trekken en tegelijkertijd de renterisico’s van de gemeente Noordenveld te beheersen. Daartoe
wordt bij het afsluiten van leningen rekening gehouden met de liquiditeitspositie, de rentevisie
en de renterisiconorm.
Bespaarde rente
De gemeentelijke reserves en voorzieningen worden allereerst ingezet om de gemeentelijke
investeringen te financieren. Door gebruik te maken van eigen financieringsmiddelen hoeft
geen beroep te worden gedaan op de kapitaalmarkt. Dit heeft een rentebesparing tot gevolg.
Bij de berekening van de rentelasten wordt de zogenaamde bespaarde rente meegenomen.
Voor 2015 is de bespaarde rente geconsolideerd op 3% . Aan bespaarde rente wordt ruim €
313.000 via de exploitatie toegevoegd aan reserves en voorzieningen.
Rentetoerekening
Over de boekwaarden per 1 januari 2015 wordt 4% rente toegerekend. Voor een aantal
bestaande investeringen, met name rioleringen, zijn uitzonderingsrentes van toepassing. Voor
“gronden in exploitatie” wordt eveneens 4% rente gehanteerd. Aan “niet in exploitatie
genomen gronden” wordt geen rente toegerekend.
Mutaties in portefeuille opgenomen leningen (x 1.000)
Omschrijving
Stand 1 januari 2015
Nieuwe leningen
Reguliere aflossingen
Vervroegde aflossingen
Stand per 31 december 2015
bedrag in
€
43.518
gem.
rente
4,25%
2.656
40.862
Risicobeheer
Met betrekking tot het risicobeheer geldt dat de gemeente het verstrekken van leningen of
garanties en het aangaan van financiële participaties uitsluitend doet uit hoofde van de
publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan
van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak, bedingen we indien mogelijk
zekerheden. Wij motiveren in onze besluiten het openbaar belang van dergelijke uitzettingen
van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële pa rticipaties. Het prudente karakter
106
PROGRAMMABEGROTING 2015
van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van het
treasurystatuut. De belangrijkste punten, naast de voorschriften genoemd in de Wet Fido, van
dit statuut zijn:
 Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:
- Overheidsbanken binnen het EMU-gebied met minimaal een A-rating;
- Financiële instellingen binnen het EMU-gebied met minimaal een A-rating voor de lange
termijn en een P1-rating voor de korte termijn. De rating moet door en erkende rating
agency worden gegeven;
- Overheden en publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%.
 Toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode korter dan
één jaar zijn producten met hoofdsomgarantie aan het einde van de looptijd en/of
uitzettingen in vastrentende waarden.
 Voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden.
Koersrisicobeheer
De koersrisico's van de gemeente Noordenveld zijn zeer be perkt omdat uitsluitend (zie
treasurystatuut) middelen worden uitgezet in vastrentende waarden, zoals deposito's. Door
afstemming van de looptijden op de liquiditeitsplanning kunnen deze in principe tot het einde
van de looptijd worden aangehouden. Vastrentende waarden garanderen dat op de einddatum
de nominale waarde wordt uitgekeerd. Op deze einddatum is dus geen sprake van
koersrisico's. Ook de koersschommelingen gedurende de looptijd zijn beperkt, omdat de
uitzettingen een relatief korte gemiddelde loop tijd hebben.
Renterisicobeheer
Renterisico’s zijn te omschrijven als ongewenste veranderingen van de financiële resultaten
als gevolg van wijzigingen in het renteniveau. Ongunstige rentecondities kunnen verstrek kende gevolgen hebben voor de financiële gezondheid van de organisatie. De renterisico’s
zijn onder te verdelen in primaire en secundaire risico’s. Onder het primaire renterisico wordt
verstaan het gevaar van rentestijgingen als sprake is van financiering tegen een variabele
rente. Stijging van de rente betekent hogere kosten. Het omgekeerde geldt bij beleggingen.
Onder het secundaire renterisico wordt verstaan het niet kunnen profiteren van een gunstige
renteontwikkeling omdat de rente voor een langere per iode vaststaat. Omdat beide risico’s
elkaars spiegelbeeld zijn, zullen de renterisico’s nooit geheel kunnen worden uitgesloten.
Kasgeldlimiet
Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de
rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan kortlopende financiering is
in de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet wordt bepaald door het
begrotingstotaal bij aanvang van het dienstjaar te vermenigvuldigen met een bij ministeriele
regeling vastgesteld percentage van 8,5%. Aan de hand van onderstaande opstelling kan de
kasgeldlimiet worden bepaald.
Nr
Omschrijving
Omvang begroting
1
Toegestane kasgeldlimiet
-in procenten
-in bedragen
Bedrag
1ekw
85.412
Bedrag
2ekw
85.412
Bedrag
3ekw
85.412
Bedrag
4ekw
85.412
8,5%
7.260
8,5%
7.260
8,5%
7.260
8,5%
7.260
107
PROGRAMMABEGROTING 2015
2
3
Omvang vlottende schuld
Omvang vlottende middelen
4
5
Toets kasgeldlimiet
Totaal netto vlottende schuld (2-3)
Toegestane kasgeldlimiet
6
Ruimte (5-4)
6.700
8.000
6.600
6.500
6.700
7.260
8.000
7.260
6.600
7.260
6.500
7.260
560
-740
660
760
De ruimte onder de kasgeldlimiet zal zoveel mogelijk benut worden omdat bij een normale
rentestructuur kortlopende geldleningen goedkoper zijn dan bij langlopende geldleningen. Het
verloop van de omvang van de vlottende middelen is gebaseerd op 2014.
Renterisiconorm
Gemeenten moeten rapporteren over het renterisico dat zij over de vaste schuld lopen. Het
renterisico op de vaste schuld is in de Wet Fido omschreven als: ‘de mate waarin het saldo
van de rentelasten en de rentebaten van een openbaar lichaam verandert door wijzigingen in
het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische
looptijd van een jaar of langer’. Het renterisico op de vaste schuld moet voldoen aan de
renterisiconorm; deze norm is in een wettelijke uitvoeringsregeling uitgewerkt als een bedrag
ter hoogte van 20% van de vaste schuld. Het renterisico op de vaste schuld bestaat uit twee
componenten: renteherziening en herfinanciering. Bij de renteherziening moet worden
gedacht aan het verschil tussen de op basis van de leningvoorwaarden betaalde aflossingen
en het bedrag aan nieuw aangetrokken leningen. Het doel is op deze wijze spreiding te
krijgen in de rentetypische looptijden in de leningenportefeuille waardoor een verandering in
de rente vertraagd doorwerkt op de rentelasten.
bedrag
(x €1.000)
Renterisico op vaste schuld
Netto renteherziening op vaste schuld o/g
Betaalde aflossingen
Herfinanciering
2.656
2.656
Renterisiconorm
Stand van de vaste schuld per 1 januari
Het bij ministeriele regeling vastgestelde
percentage
Toets renterisiconorm
Renterisiconorm
Renterisico op vaste schuld
Ruimte
43.518
20%
8.704
2.656
6.048
De renterisiconorm bepaalt de hoogte van de maximaal toegestane aflossingen van geldle ningen in het begrotingsjaar. De ruimte (onder) de renterisiconorm heeft betrekking op het
bedrag dat naast de jaarlijkse aflossingen wettelijk nog beschikbaar is voor extr a aflossingen.
108
PROGRAMMABEGROTING 2015
Kredietrisico's
De gemeente zal in 2015 in beperkte mate te maken hebben met kredietrisico. Deze hebben
onder andere betrekking op de verstrekte geldleningen in het kader van de publieke taak.
Totaal bedraagt het saldo op 1 januari 2015 € 152.000.
Ontwikkeling schuldpositie
De aandacht voor de schuldpositie van de gemeenten is de laatste jaren toegenomen. Een
hoge schulpositie brengt risico’s mee. Op de eerste plaats beperkt een hoge leningschuld de
flexibiliteit van de begroting. Op de tweede plaats kan een rentestijging van de vaste
financieringsmiddelen een probleem vormen voor de budgettaire positie. De ontwikkeling van
de schuldpositie wordt hierna historisch in beeld gebracht door middel van kengetallen zoals:
de debt-ratio, de netto schuldquote en de netto schuld per inwoner. Deze kengetallen zijn af
te leiden uit de balans die wordt opgesteld bij de jaarrekening.
Ultimo
2011
2012
2013
Debt-ratio
74%
77%
78%
Netto schuldquote
72%
86%
81%
Debt-ratio
De debt-ratio zegt welk aandeel van de bezittingen (activa) is belast met schulden. De debt ratio is de resultante van de som van de voorzieningen, de kortlopende - en langlopende
schulden te delen door het balanstotaal, uitgedrukt in procenten. Een debt -ratio van meer dan
80% geeft aan dat de gemeente zijn bezit zeer hoog belast heeft met schulden.
Netto schuldquote
De netto schuldquote, ook wel “schuld als aandeel van de exploitatie” geeft een indicatie van
de druk van de rentelasten op de exploitatie en het investeringsvolume u it het nabije
verleden. De quote wordt bepaald door de som van de voorzieningen, de kortlopende - en
langlopende schulden, hierop in mindering te brengen de verstrekte geldleningen, geldelijke
tegoeden en debiteurenvorderingen banktegoeden en uitstaande dep osito’s te delen door de
totale inkomsten (excl bijdragen reserves).Bij een percentage tussen de 100% en 150% is
voorzichtigheid geboden, bij een percentage hoger dan 150% springt het licht voor een
gemeente op rood. Een groot deel van de inkomsten gaat da n op aan rentebetalingen. De
speelruimte van een gemeente is dan klein omdat een groot deel van de uitgaven al, in
verband met medebewindstaken vastligt.
Overige
EMU-saldo
Ingevolge het BBV moet in de toelichting op het overzicht van baten en lasten een berekening
worden opgenomen van het aandeel van de gemeente in het EMU -saldo over het
begrotingsjaar en over het jaar volgend op het begrotingsjaar. De Nederlandse overheid moet
voldoen aan Europese begrotingsregels en in dat kader dient het EMU -saldo (EMU:
Economische en Monetaire Unie) van de Nederlandse overheid binnen de grenswaarde als
overeengekomen in het Verdrag van Maastricht te blijven. Het EMU -saldo van de decentrale
overheden telt mee voor het EMU-saldo van de totale Nederlandse overheid. In het bestuurlijk
overleg financiële verhouding dat periodiek plaatsvindt tussen het kabinet en VNG/IPO (Inter
Provinciaal Overleg) is afgesproken dat in de begroting en uitvoeringsstukken van provincies
en gemeenten informatie wordt opgenomen over het (geraamd e) EMU-saldo. De berekening
volgt de invultabel die bij het CBS aangeleverd wordt vóór 15 november voorafgaand aan het
109
PROGRAMMABEGROTING 2015
begrotingsjaar. Deze informatie maakt onderdeel uit van de informatie voor derden (IV -3).
Deze gegevens worden door het CBS verwerkt in de monitoring van het verloop van het EMU saldo. In het bestuurlijk overleg financiële verhouding met VNG en IPO wordt jaarlijks
besproken of de kwaliteit en de tijdigheid van de in de begroting en uitvoeringss tukken van
provincies en gemeenten opgenomen EMU-informatie adequaat is. Bij dreigende overschrijding van de grenswaarde van het EMU-saldo kunnen in het genoemde bestuurlijk
overleg beheersingsmaatregelen worden genomen, zoals een andere fasering van
investeringen en bij wijze van uiterst middel heeft de minister van Financiën een mogelijkheid
van verhaal van een dan nog vast te stellen deel van een eventuele Europese boete.
(bedragen x € 1.000)
Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking
uit reserves *1)
Bij:
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
Bruto dotaties aan de post voorzieningen t.l.v. de
de exploitatie
Af:
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de
balans worden geactiveerd
Lasten op balanspost Voorzieningen
Berekend EMU-saldo
Begroting
2015
Begroting
2014
€
-1.172
€
237
“
4.900
“
4.900
“
0
“
390
“
“
€
4.000
626
-898
“
“
€
5.000
200
327
Toelichting:
*1) Betreft primitief saldo voor mutatie reserves vermeerderd met de maatregelen die leiden tot een sluitend
exploitatiesaldo 2015. Een positief getal betreft overschot.
Het berekende EMU-saldo betreft een raming. De uitkomst is sterk afhankelijk van de mate
waarin de geplande investeringen in een begrotingsjaar worden geëffectueerd. De EMU -saldi
zijn de laatste jaren, mede in verband met een dalend investeringsvolume, ste rk afgenomen.
Het Rijk en medeoverheden hebben afgesproken dat het EMU -tekort van medeoverheden
maximaal -0,5% BBP (Bruto Binnenlands Product) mag bedragen. Deze beperking vloeit voort
uit de Europese saldogrens van -3% BBP die geldt voor de volledige Nederlandse collectieve
sector. Op basis van de overeengekomen macroreferentiewaarde van -0,5 % BBP wordt door
het ministerie Financiën elk jaar een berekening gemaakt van de individuele referentie waarden voor gemeenten, provincies en waterschappen. Deze ref erentiewaarde kan worden
gebruikt als benchmark. De individuele referentiewaarde wordt berekend door het toegestane
tekort van lagere overheden (in 2014 0,5% x BBP € 613,039 miljard) te verdelen op basis van
begrotingstotalen. De referentiewaarde voor Noor denveld bedraagt € 2.768.000.
110
PROGRAMMABEGROTING 2015
5.5
Bedrijfsvoering
Inleiding
Dynamiek is de term die kenmerkend is voor de maatschappelijke context waarmee onze
organisatie te maken heeft. Onder andere de economische crisis zorgt ervoor dat we staan
voor een behoorlijke bezuinigingsopgave. De pensioengerechtigde leeftijd is verhoog d
waardoor ouderen langer blijven werken en jongeren, door een combinatie van deze twee
factoren, moeilijker aan het werk komen en ook onze organisatie nauwelijks instromen. En
niet te vergeten de overdracht van taken van het Rijk en Provincie aan gemeente n die
gepaard gaan met een bezuiniging, maken dat wij de komende jaren staan voor grote
uitdagingen. Ook in de bestuursovereenkomst 2014-2018 wordt aandacht besteed aan die
ontwikkelingen. We lezen hierin onder andere dat Noordenveld een zelfstandige gemee nte
blijft, die alleen als zij haar taken niet zelfstandig kan uitvoeren, dan wel wanneer dat niet
effectief is, zoekt naar slimme (uitvoeringsgerichte) samenwerkingsverbanden. Hoe de
bedrijfsvoering een bijdrage levert aan de ontwikkelingen leest u in dez e paragraaf. Het
vraagt in elk geval een organisatie met medewerkers die in staat zijn snel op deze
veranderende omstandigheden in te spelen. Vorig jaar hebben we hierop geanticipeerd door
onze organisatiestructuur aan te passen en hierin de rollen die de gemeente heeft in de
samenleving tot uitdrukking te brengen. Ook is het aantal managementlagen teruggebracht
van drie naar twee. De structuur is hiermee meer ondersteunend aan de gevraagde
wendbaarheid. Wendbaarheid van onze medewerkers hebben we nodig om in te kunnen
spelen op de ontwikkelingen die onze organisatie raken.
Dienstverlening
Landelijk neemt de kwaliteit van de overheidsdienstverlening een prominente plaats in op de
bestuurlijke agenda. In onze organisatie is hiervoor het meerjarig project “Ge meentelijk
Contact Centrum” (hierna GCC) gestart. In 2013 is de vakgroep GCC daadwerkelijk opgericht.
Doelstelling (voor alle gemeenten) is dat er in de toekomst één herkenbare ingang bestaat
voor alle vragen aan de overheid. In 2015 bouwen we verder aan h et GCC en verwachten we
hierin grote stappen te kunnen maken zoals het werken vanuit een gevulde kennisbank, het
uitbreiden van het aantal processen dat in het zaaksysteem wordt ondergebracht, het
vergroten van de kennis van de GCC-medewerkers en het overbrengen van meer producten
vanuit de vakafdelingen naar het GCC.
Personeel
Medewerkers zijn belangrijk bij het realiseren van onze doelstellingen. Het is onze missie om
medewerkers duurzaam inzetbaar te houden: we stimuleren en faciliteren (met onder ander e
opleidingen, maatregelen in het kader van arbeidsom -standigheden, flexibele werktijden) dat
ze gezond, gekwalificeerd en gemotiveerd blijven. Met een omgeving die volop in beweging
is, zijn medewerkers nodig die hierin gezond kunnen meebewegen.
Formatie en vacatures
Voor de uitvoering van onze ambities staat ons de volgende formatie ter beschikking:
111
PROGRAMMABEGROTING 2015
Ontw ikkeling form atie vanaf 1 januari 2009
260,00
Aantal FTE
250,00
248,14
247,05
248,14
245,56
240,00
232,60
230,00
223,76
220,00
216,24
212,84
210,00
200,00
190,00
2009
mei-09
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Aantal FTE
In de Voorjaarsnota 2009 is afgesproken het maximale niveau van de formatie te bepalen op
het niveau van mei 2009. Vandaar het ijkpunt mei 2009. De financiële mogelijkheden of beter
onmogelijkheden, hebben er toe geleid dat de formatie de afgelopen jaren fors is terug gelopen. Dat is bereikt door het schrappen, dan wel selectief herbezetten van vacatures en
het vrijwel niet vervangen van die medewerkers die uitstromen als gevolg van het bereiken
van de pensioengerechtigde leeftijd. Ook samenwerking en regionalisering dragen bij aan het
verlagen van onze formatie.
Ziekteverzuim
Naast het sturen op formatie blijven we ons inhoudelijk richten op prev entiegericht ziekteverzuimbeleid en investeren we in (loopbaan)ontwikkeling. Het ziekteverzuimcijfer is een
cruciale indicator als het gaat om de vraag of we hierin slagen. Hieronder zijn enkele cijfers in
een overzicht geplaatst:
Ontw ikkeling ziekteverzuim in % Noordenveld
7,00%
Percentage
6,00%
5,00%
5,88%
5,37%
4,00%
5,51%
4,63%
5,38%
5,12%
5,26%
5,06%
4,13%
4,88%
4,40%
3,00%
3,86%
5,00%
3,78%
2,00%
1,00%
0,00%
2007
2008
2009
2010
% Inclusief ziekte langer dan een jaar
2011
2012
2013
% Exclusief ziekte langer dan een jaar
112
PROGRAMMABEGROTING 2015
Meldingsfrequentie en ziekteverzuim duur in dagen (inclusief ziekte
langer dan 1 jaar)
25,00
Aantal
20,00
18,94
20,70
13,79
10,80
10,00
0,00
17,37
14,70
15,00
5,00
20,56
1,50
2007
1,60
2008
Meldingsfrequentie
1,60
2009
1,35
2010
1,45
2011
1,30
2012
1,51
2013
Duur in dagen (inclusief)
Na jaren van daling geven de laatste cijfers van ons ziekteverzuim een stijgend beeld weer.
Er is een zekere link te leggen tussen de stijging van het ziekteverzuim en de krimp van de
formatie. Krimp van formatie bij een niet evenredige afname van taken en werk leidt tot we rkdruk. En werkdruk kan leiden tot ziekteverzuim.
De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds (het A+O -fonds) hanteert een gemeentelijke
verzuimnorm om gemeenten te laten zien welk percentage haalbaar is bij een actief
ziekteverzuimbeleid. Haalbaar betekent dat een kwart van de gemeenten in een grootteklasse
een verzuimpercentage heeft dat lager is dan deze norm. Onze grootteklasse is 20.000 tot
50.000 inwoners. De verzuimnorm voor onze gemeenteklasse is voor 2013 bepaald op 3,9%.
Ons percentage ligt daar boven. Met een actief (preventief) ziekteverzuimbeleid zetten wij in
op het verlagen van ons ziekteverzuim. Daarin heeft elke leidinggevende een cruciale en
actieve rol. Ook is er structurele aandacht voor integriteit en omgang met agressie in publieke
dienstverlening door onder meer regelmatige voorlichting en training.
Informatisering & Automatisering
In 2015 vervult Informatiebeveiliging een belangrijke rol. Het doel is om in 2015 aan te sluiten
bij de Informatiebeveiligingsdienst (IBD). Dit naast de maatregelen die wij zelf al hebben
genomen op het gebied van informatiebeveiliging. Verder zal 2015 in het teken staan van het
verder afronden van de Implementatieagenda Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienst verlening en E-overheid (i-NUP) programma. Waarbij een van de omvangrijkste basisregistraties zal worden gerealiseerd: de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Dit
complexe traject wordt in een uniek samenwerkingsverband met drie verschillende leve ranciers opgepakt, waarbij de partijen, dee ls elkaars concurrent, als een partner opereren.
Inkoop
Inkoop vervult een belangrijke rol in de bedrijfsvoering van onze organisatie. Naast het
voldoen aan wettelijke verplichtingen, is Inkoop een belangrijk middel om diverse doelen te
bereiken. We willen als organisatie bijvoorbeeld sturen op Maatschappelijk Verantwoord
Ondernemen en financiële (schaal)voordelen behalen zonder afbreuk te doen aan zaken als
kwaliteit, duurzaamheid en het inschakelen van lokale en regionale ondernemers. Om dit
proces binnen onze organisatie verder in te bedden gaan we de verschillende sturings instrumenten (Inkoopscan, verplichtingenadministratie, et cetera) verbeteren, de afstemming
met de financiële administratie verfijnen en de interne klanten actief faciliteren.
113
PROGRAMMABEGROTING 2015
Organisatie
Lerende organisatie
Voor de visie op onze organisatie hebben wij het principe van de ‘lerende organisatie’
omarmd. Daarmee geven we aan dat we een organisatie willen zijn die naast beheersing ook
innovatie belangrijk vindt en waar kennis als belangr ijkste kapitaal wordt gezien. Kennis zit in
mensen. Het gaat ons er om het menselijk (kennis) kapitaal te benutten, zodanig dat de
capaciteiten van mensen optimaal worden ingezet voor het bereiken van de organisatie doelen. Daarbij is sprake van een wederzijdse verantwoordelijkheid en wederzijdse verwachtingen tussen organisatie en medewerker: een nieuw psychologisch contract. Voor de
medewerker is de laatste jaren het perspectief verschoven van levenslange loyaliteit en
baanzekerheid naar zaken als erkenning voor de eigen talenten, invloed kunnen uitoefenen
op het eigen werk, en ontwikkeling- en ontplooiingmogelijkheden. Voor de organisatie geldt
niet langer het streven alles te willen regelen en zekerheid te bieden maar in plaats daarvan
medewerkers - binnen kaders - te faciliteren. De organisatie verwacht op haar beurt van de
medewerker een optimale inzet, aanwezigheid en het actief meewerken aan het bereiken van
de organisatiedoelen.
Wendbaarheid
De organisatie kiest wendbaarheid als ontwikkelperspectief voor de komende jaren. Dat is
deels ingegeven door de noodzaak meer met minder te doen. Maar de nieuwe taken die
overkomen van het Rijk vragen andere werkwijzen. De structuur is hier in 2014 op aan gepast.
Vanuit de rollen Dienstverlening, Ontwikkeling en Beheer zijn taakvelden geformeerd en
daarnaast voor alle ondersteunende functies een taakveld Interne Ondersteuning. Daarbinnen
zijn de verantwoordelijkheden lager belegd. Professionals krijgen de r uimte, binnen
afgesproken resultaten, het werk zelf in te richten. Binnen de taakvelden zijn vakgroep grenzen minder beperkend. Professionals zoeken elkaar buiten de eigen vakgroep op.
Resultaatafspraken
Gegeven het principe van de lerende organisatie, d e wederzijdse verantwoordelijkheid en het
perspectief van de wendbaarheid sturen we meer op resultaten en competenties die nodig zijn
om deze resultaten te bereiken. Daarmee geven we een kwaliteitsimpuls aan de wens te
werken volgens de principes van integraal management. Het sturen op resultaten is een
middel om te beheersen en toch vrijheid toe te laten. Binnen het kader van de
resultaatafspraak is de medewerker vrij zelf wegen te vinden om het afgesproken resultaat te
behalen. Voor het bereiken van resultaten heeft de medewerker competenties nodig. Het
sturen op competenties houdt in dat medewerkers gelegenheid krijgen zich te bekwamen in
kennis en vaardigheden die nodig zijn om resultaten te bereiken. In de functioneringscyclus
komt deze wederzijdse verantwoordelijkheid tot uitdrukking: het maken van meetbare
resultaatafspraken en ontwikkeldoelen.
Financiën
Met de in het voorjaar van 2014 nieuw gevormde vakgroep Financiën (Beheer, Beleid en
Advies) gaan we verder werken aan het beter beheers - en bestuurbaar maken van de
organisatie. De in 2014 opgezette treasury planning gaan we vervolmaken. De verschillende
planningsinstrumenten zijn in 2014 herijkt en dienen in 2015 hun toegevoegde waarde te
bewijzen. Het team wil toewerken naar een beter voorsp elbaar jaarresultaat en minder ad hoc
werkzaamheden waardoor de, voor het financiële proces beschikbare, formatie efficiënter kan
worden ingezet.
114
PROGRAMMABEGROTING 2015
Communicatie
Communicatie en participatie vervullen een essentiële rol in het ontwikkelen van draagvlak
voor (voorgenomen) besluiten van het gemeentebestuur. De vakgroep Communicatie heeft
een initiërende, adviserende en strategische rol. Medewerkers dienen zich bewust te zijn van
het belang van heldere communicatie en transparantie. Om dit te bevorderen is de
verantwoordelijkheid voor voorlichting en communicatie inzake de ontwikkeling van beleid en
projecten neergelegd bij de taakvelden. Het team communicatie adviseert hierover en voert
de eindredactie. Zowel ambtelijk als bestuurlijk wordt geïnvesteerd in de r elatie met de media
om met respect voor elkaars rol correcte, regelmatige en transparante berichtgeving te
bevorderen. Aandacht voor de uitvoering van de Nota communicatie en participatie is een
continu proces dat ook in 2015 doorgaat. Er zal speciale aand acht zijn voor de inzet van
sociale media.
Huisvesting/facilitaire zaken
Om in te kunnen spelen op de veranderende omgeving voor de gemeente is de facilitaire
organisatie in ontwikkeling. Uiteindelijk is de facilitaire organisatie ondersteunend aan alle
gebruikers met ruimte, middelen, diensten en bescherming, wat moet leiden tot optimale
productiviteit tegen verantwoorde kosten. Door te ontwikkelen naar een meer regisserende
organisatie kan de facilitaire organisatie meer en beter ondersteunen, maar ook beter
bijdragen aan het omgaan met beperktere middelen.
115
PROGRAMMABEGROTING 2015
5.6
Verbonden partijen
1. Inleiding
In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (gebaseerd op art 186
van de Gemeentewet) is in artikel 9, lid 2 onder f bepaalt dat in de begroting een afzonderlijke
paragraaf gewijd wordt aan de verbonden partijen. Een verbonden partij is een partij waarin
de gemeente samen met derde partijen, ter uitvoering van een bepaalde publieke taak zowel
een bestuurlijk als een financieel belang heeft. De gemeente kan bestuurlijk en financiële
belangen hebben in verschillende verbonden partijen. Dit kunnen zijn gemeenschappelijke
regelingen, stichtingen, verenigingen en vennootschappen. Uitgangspunt is dat deze partijen
beleid uitvoeren voor de gemeente. De gemeente blijft beleidsmatige en financiële
verantwoordelijkheden houden ten aanzien van de ze partijen.
Hieronder wordt een opsomming gegeven van alle verbonden partijen en hoe wij daaraan
deelnemen. Waar mogelijk is de visie opgenomen op de verbonden partij in relatie tot de
realisatie van de doelstellingen zoals deze zijn opgenomen in de beg roting en worden de
beleidsvoornemens over de verbonden partijen vermeld. Daarnaast wordt kort weergegeven
wanneer er bijzondere ontwikkelingen zijn.
Met ingang van 2015 moet volgens de voorschriften het eigen en vreemd vermogen per begin
en einde van het begrotingsjaar worden vermeld. Van de GR’s is hiervan geen opgave
ontvangen, waardoor wij in deze paragraaf volstaan met het vermelden van de ons bekende
meest actuele cijfers (jaarrekening 2013) Wij hebben inimiddels de GR’s in kennis gesteld van
deze verplichting. In de programmabegrotign 2016 zullen de juiste begrotingscijfers worden
vermeld.
2. De visie
Verbonden partijen zijn of worden ingesteld ter uitvoering van een bepaalde activiteit, waarbij
de redenen van instelling gelegen zijn in doelmatighe id, doeltreffendheid en/of bestuurlijke
krachtenbundeling. De kern hierbij is dat gebruik wordt gemaakt van verbonden partijen
wanneer dat een meerwaarde heeft voor het bereiken van politieke doelstellingen. Medio
2007 is de notitie van de werkgroep verbonden partijen door de raadscommissie besproken.
De notitie bevat een aantal aanbevelingen. De kern van de aanbevelingen is dat de rollen
moeten worden verhelderd en dat het contact tussen de gemeenschappelijke regelingen en
de gemeente die er aan deelnemende geïntensiveerd. Dat geldt zowel voor de raad, het
college en de ambtelijke organisatie. Daarbij is het uitgangspunt dat de gezamenlijke
gemeenten een veel helderder taakformulering voor de gemeenschappelijke regeling
aangegeven zodat geen situatie ontstaat dat bij gemeenschappelijke regelingen in feite de
regeling haar eigen agenda bepaalt.
3. Verbonden partijen: een opsomming
Hieronder is weergegeven welke typen verbonden partijen worden onderscheiden en aan
welke vormen de gemeente deelneemt:
a.
Gemeenschappelijke Regelingen. De gemeenteraad of colleges van burgemeester en
wethouders van twee of meer gemeenten kunnen een gemeenschappelijke regeling
treffen ter behartiging van één of meer belangen van de gemeente.
De gemeente neemt deel in de volgende gem eenschappelijke regelingen:
 Veiligheidsregio Drenthe (VRD)
 GGD Drenthe
 Werkvoorzieningschap Novatec
116
PROGRAMMABEGROTING 2015






ISD Noordenkwartier
Recreatieschap Drenthe
Gemeenschappelijke regeling inzake aanleg, instandhouding, beheer en onderhoud
van systemen voor de individuele behandeling van afvalwater (I.B.A.’s)
Bestuursacademie Noord Nederland (garantieregeling)
Cevan (in liquidatie)
Regionale Uitvoerings Dienst (RUD) Drenthe
b.
Deelnemingen. Vanuit het oogpunt van het behartigen van het publieke belang is de
gemeente geheel of gedeeltelijk in het bezit van de aandelen van een aantal
vennootschappen. De gemeente beschikt over aandelen in de volgende bedrijven:
Enexis Holding NV, Waterleiding m aatschappij Drenthe, Bank Nederlandse
Gemeenten, Attero Holding NV, Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV, Verkoop
Vennootschap BV, CBL Vennootschap BV, Vordering op Enexis BV, Claim Staat
Vennootschap BV.
c.
Stichtingen en verenigingen. Het college kan, de raad gehoord hebbende, besluiten
deel te nemen in een stichting of vereniging. De gemeente neemt op dit moment niet
deel in een stichting of vereniging.
d.
PPS-constructies. Publiek private samenwerking is een middel om bepaalde
doeleinden te realiseren. De samenwerking met marktpartijen moet een meerwaarde
opleveren. Meerwaarde in de vorm van het benutten van kennis en expertise van
andere partijen en het spreiden van risico's kan leiden tot efficiëntere uitvoering van
plannen en projecten. De gemeente neemt op dit moment niet deel in PPSconstructies.
4. Verbonden partijen: een nadere toelichting/bijzondere ontwikkelingen
In het navolgende wordt aangegeven welke doelstelling met de betreffende verbonden partij
wordt nagestreefd. In het kader van het vermelden van beleidsvoornemens wordt aangegeven
welke bijzondere ontwikkelingen zich voordoen.
Veiligheidsregio Drenthe (VRD)
Doel: De Veiligheidsheidsregio Drenthe (VRD) is een samenvoeging van de Regionale
Brandweer Drenthe (RBD) en de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR). De
VRD kent drie districten: Noord en Midden Drenthe, Zuid Oost Drenthe en Zuid West Drenthe.
De veiligheidsregio is een wettelijke verplichting. Alle activiteiten richten zich op het vergroten
van de veiligheid van de inwoners van Drenthe.
Vestingsplaats: Assen
Betrokken: Alle 12 Drentse gemeenten.
Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Het bestuur van de VRD is verantwoordelijk voor het
beleid op het gebied van brandweerzorg en rampen - en crisisbeheersing. Het algemeen
bestuur bestaat uit alle Drentse burgemeesters. Een afvaardiging vanuit het algemeen
bestuur vormt het dagelijks bestuur. Het veiligheidsbestuur wordt geadviseerd door het
Directieoverleg Veiligheid. Hierin zitten de verantwoordelijke managers van de politie, GHOR
en regionale brandweer, onder voorzitterschap van de coördinerend e gemeentesecretaris
(Emmen).
Financieel belang: De gemeentelijke bijdrage is gekoppeld aan de gemeentelijk e inbreng van
de basisbrandweerzorg en de bijdrage per inwoner. De bijdrage van de gemeente
117
PROGRAMMABEGROTING 2015
Noordenveld aan de VRD bedraagt voor 2015 € 1.377.642. In deze bijdrage is de tweede 5%
van de 10% bezuinigingstaakstelling die de VRD opgelegd heeft gekregen verwerkt.
Eigen vermogen begin en eind begrotingsjaar (jaarrekening 2013):
31-12-2013: € 3.855.510 (waarvan algemene reserve € 577.985)
Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar (jaarrekenin g 2013):
31-12-2013: € 426.944 (langlopende schulden)
Begroot resultaat 2015: € 0,Ontwikkelingen: Per 1 januari 2014 is de brandweer verplicht geregionaliseerd. De begroting
van de Veiligheidsregio is in omvang gegroeid. De begroting 2015 is in eerste instantie
sluitend gemaakt met een bijdrage uit de reserves. Hierdoor is de VRD door de provincie
onder preventief toezicht geplaatst. De VRD heeft maatregelen genomen om de begroting
reëel sluitend te krijgen. De notitie Taakstelling VRD 2014 -2015, die bij de begroting 2015
VRD is gevoegd, vormt hierin de basis.
GGD Drenthe
Doel: Binnen het programma Zorg en Welzijn valt GGD Drenthe onder de Openbare
gezondheidszorg. De GGD is voor de 12 Drentse gemeenten de uitvoeringsorganisatie voor
de publieke gezondheid. Zij voert de taken uit zoals vastgelegd in de Wet Publieke
Gezondheid (WPG). Daarnaast adviseert en ondersteunt zij de gemeenten bij het maken en
uitvoeren van het lokale gezondheidsbeleid. Dit alles wordt bekostigd door een jaarlijkse
bijdrage van de deelnemers.
Vestingingsplaats: Assen
Betrokken: De 12 Drentse gemeenten.
Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen bestuur.
Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage voor de uitvoering van het wettelijk vastgelegde
basispakket, op basis van een vastgestelde begroting. Voor 2015 hebben wij de bijdrage voor
de GGD geraamd op € 876.241. Dit bedrag is inclusief:
- de jeugdgezondheidszorg 0–4 jaar. Sinds 2014 heeft de GGD deze taken overgenomen
van Icare.
- Contactmomenten adolescenten (jongerenconsult)
Eigen vermogen begin en eind begrotingsjaar (jaarrekening 2013):
31-12-2013: € 2.634.000
Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar (jaarrekening 2013):
31-12-2014: € 2.561.000 (langlopende schulden)
Begroot resultaat 2015: € 0,Ontwikkelingen: GGD Drenthe gaat in haar beleidsvisie 2015 uit van een beleidsarm jaar. Dit
betekent dat de taken uitgevoerd worden op een minimaal wettelijk niveau. De GGD neemt
sinds 2014 de gehele uitvoering voor de JGZ 0-19 jaar op zicht.
Werkvoorzieningschap Novatec
Doel: Uitvoeren van de Wet sociale werkvoorziening (WSW). Het doel is om mensen met een
indicatie voor de WSW, met de noodzakelijke begeleiding, bij reguliere werkgevers te
plaatsen. Voor mensen die niet anders kunnen dan werk en in een beschutte omgeving biedt
Novatec geschikte interne werksoorten.
Vestigingsplaats:
Betrokken: Grootegast, Leek, Marum, Noordenveld en Zuidhorn.
Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen/dagelijks bestuur .
Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage op basis van de vastgestelde begroting.
Eigen vermogen begin en eind begrotingjaar (jaarrekening 2013):
31-12-2013: € 0
118
PROGRAMMABEGROTING 2015
Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar (jaarrekening 2013):
31-12-2013: € 2.750.000 (langlopende schulden)
Begroot resultaat 2015: € 0
Ontwikkelingen: Met de komst van de Participatiewet is instroom in de WSW niet meer
mogelijk. Het doel van de Participatiewet is om zoveel mogelijk mensen, ook mensen met een
beperking, regulier aan de slag te helpen. Dit betekent een andere rol voor het sw-bedrijf
Novatec. In 2012 is daarom al gestart met de herstructurering van Novatec. WSW
medewerkers voor wie dat mogelijk is worden zoveel mogelijk bij reguliere werkgevers
geplaatst. Hierdoor kan de uitgebreide en va ak kapitaalintensieve infrastructuur van Novatec
worden teruggebracht tot enkele eenvoudige werksoorten geschikt voor Beschut Werken.
Deze plaatsen zijn bedoeld voor mensen die vanwege hun beperking niet bij reguliere
werkgevers geplaatst kunnen worden. Naar verwachting is de herstructurering medio 2015
voltooid. Dat betekent ook dat vanaf 2016 de exploitatiebijdragen van de gemeenten aan
Novatec substantieel lager zullen zijn dan tot nu toe gebruikelijk.
ISD Noordenkwartier
Doel: Uitvoering van de gemeentelijke taken inzake de Participatiewet. Het doel is zoveel
mogelijk inwoners, ook inwoners met een beperking regulier aan de slag te helpen. De
gemeente is verantwoordelijk voor de ondersteuning van iedereen met arbeidsvermogen en
om daar waar nodig inkomensondersteuning te bieden.
Vestigingsplaats:
Betrokken: Leek, Marum en Noordenveld.
Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen/dagelijks bestuur.
Financieel belang: Gemeentelijke bijdrage is afhankelijk van de uitkeringen en de
rijksbijdrage.
Eigen vermogen begin en eind begrotingjaar (jaarrekening 2013):
31-12-2013 € 0
Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar (jaarrekening 2013):
31-12-2013 € 2.111.246 (langlopende schulden)
Begroot resultaat 2015: € 0
Ontwikkelingen: Met de Participatiewet per 1 januari 2015 worden de WWB, WSW en de
Wajong onder één regeling gebracht. De gemeente is dan verantwoordelijk voor de
ondersteuning aan inwoners met arbeidsvermogen en om daar waar
nodig
inkomensondersteuning te bieden. De ISD voert de Participatiewet namens Noordenveld uit.
De nieuwe instroom blijft beperkt aangezien de zittende populatie WSW en Wajong niet
overgaat naar de Participatiewet. Toch blijft de druk op de organisatie onve rminderd groot
omdat de groep inwoners die aangewezen is op een bijstandsuitkering nog steeds groeit.
Daarnaast kort het Rijk verder op de toch al geslonken re -integratiemiddelen.
Recreatieschap Drenthe
Doel: Behartiging van de belangen van recreatie en toerisme van de deelnemende
gemeenten.
Vestigingsplaats: Diever
Betrokken: Alle 12 Drentse gemeenten en de gemeente Ooststellingwerf .
Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen/dagelijks bestuur.
Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage op basis van de begroting 2015. De begroting 2015 is
op 25 juni 2014 vastgesteld door de gemeenteraad. De bijdrage van de gemeente
Noordenveld is vastgesteld op € 52.930,- (exploitatiekosten € 40.279 + bijdrage fonds
recreatie en toerisme € 12.651).
Eigen vermogen begin en eind begrotingjaar (jaarrekening 2013):
119
PROGRAMMABEGROTING 2015
31-12-2013: € 71.863
Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar (jaarrekening 2013):
31-12-2013: € 534.417
Begroot resultaat 2015: - € 3.652 (exclusief mutatie reserves)
Ontwikkelingen: Geen bijzonderheden.
Gemeenschappelijke regeling inzake aanleg, instandhouding, beheer en onderhoud van
systemen voor de individuele behandeling van afvalwater (IBA’s)
Doel: Aanleg, instandhouding, beheer en onderhoud van systemen voor de individuele
behandeling van afvalwater.
Vestigingsplaats:
Betrokken: Noordenveld en waterschap Noorderzijlvest.
Financieel belang: De bijdrage wordt toegekend op basis van verleende diensten. De kosten
hiervoor worden voldaan uit het GRP.
Eigen vermogen begin en eind begrotingjaar: Niet van toepassing
Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar: Niet van toepassing
Begroot resultaat 2015: Niet van toepassing
Ontwikkelingen: Geen bijzonderheden.
Bestuursacademie Noord Nederland (garantieregeling)
Doel: Doet dienst als garantieregeling in verband met de afwikkeling van de lopende
verplichtingen van de opgeheven gemeenschappelijke regeling BNN.
Vestigingsplaats: Assen
Betrokken: Vrijwel alle gemeenten van de provincies Drenthe, Friesland en Groningen, de
drie noordelijke provincies en de waterschappen in dat gebied.
Bestuurlijk belang/bevoegdheid: De gemeentesecretaris is lid van het algemeen bestuur.
Financieel belang: Er is geen deelnemersbijdrage meer verschuldigd.
Eigen vermogen begin en eind begrotingjaar: Niet van toepassing
Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar: Niet van toepassing
Begroot resultaat: Niet van toepassing
Ontwikkelingen: De afwikkeling van de BNN (garantieregeling) is afgerond. De taken van de
BNN (garantieregeling ) zijn inmiddels overgedragen aan de Stichting BNN (garantieregeling).
Cevan
Ontwikkelingen: Cevan is in de laatste fase van het liquidatieproces beland. Daad werkelijke
liquidatie vindt plaats in 2014. Voor 1 ex-medewerker, voor wie nog een wachtgeldverplichting
bestaat tot in 2015, wordt een passende afwikkeling gezocht.
Financieel belang: Er is geen deelnemersbijdrage meer verschuldigd. Cevan beschikt over
voldoende middelen om de lopende verplichtingen af te handelen. Naar verwachting resteert
ultimo 2014 een voordelig saldo van € 36.000. Dit saldo wordt conform de statutaire bepaling
op basis van de bestaande verdeelsystematiek aan de deelnemende gemeenten u itgekeerd.
Uitbetaling vindt plaats in februari 2015.
Regionale Uitvoerings Dienst (RUD) Drenthe
Doel: De oprichting van een RUD vloeit voort uit de package deal tussen Kabinet, Het IPO,
de VNG en de Unie van Waterschappen. Landelijk wordt de noodzaak voor de vorming van
een RUD gevoeld om de kwaliteit van de uitvoering te vergroten en om de bestuurlijke
versnippering over verschillende bestuursorganen tegen te gaan. Voor de totstandkoming van
de RUD is in Drenthe gekozen voor het aangaan van een gemeenschappelijke regeling omdat
voor deze bij uitstek publieke taak de publieke rechtsvorm goede waarborgen bie dt. Het
120
PROGRAMMABEGROTING 2015
takenpakket bestaat uit de milieutaken en omvat zowel de vergunningverlening, het toezicht,
de handhaving alsmede milieuspecialistisch advies. Met deze samenwerking tussen de
bestuursorganen en bestuurslagen wordt kennis, kwaliteit en capaciteit ge bundeld. Dat leidt
tot een robuuste en toekomstbestendige organisatie, die zal leiden tot kostenbesparing voor
de deelnemers.
Vestigingsplaats: Assen
Betrokken: Alle 12 Drentse gemeenten en de provincie Drenthe
Bestuurlijk belang / bevoegdheid: een collegelid is lid van het algemeen en dagelijks
bestuur van de RUD
Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage voor de uitvoering van de milieutaken op basis van een
vastgestelde begroting, vanaf 2016 zal de kostentoerekening plaatsvinden op basis van het
productenboek, outputfinanciering.
Eigen vermogen begin en eind begrotingjaar (openingsbalans 2014):
Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar (openingsbalans 2014):
1-1-2014 € 1.400.000
Begroot resultaat: € 0
Ontwikkelingen: Per 1 januari 2014 is de RUD Drenthe operationeel.
121
PROGRAMMABEGROTING 2015
5.7
Grondbeleid
1. Inleiding
Op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten (BBV) bevat
de begroting een paragraaf grondbeleid. Deze paragraaf bevat:
- de laatste ontwikkelingen met betrekking tot het grondbeleid;
- een toelichting op de verschillende grondexploitaties
- een toelichting op nog niet in exploitatie genomen gronden
- een toelichting op overige voorraden (grond)
- een toelichting op de reserve grondexploitatie, reserve bovenwijkse voorzieningen en
de reserve kunst.
2. Ontwikkelingen
Visie grondbeleid in relatie tot de doelstellingen van de programma’s
Grondbeleid staat ten dienste van de realisatie van de ruimtelijke doelstellingen van de
gemeente. In de huidige nota grondbeleid kiest de gemeente e rvoor haar ruimtelijke
doelstellingen in bepaalde benoemde situaties via actief grondbeleid te verwezenlijken, en in
andere gevallen in principe via faciliterend grondbeleid, zodat zij optimaal kan sturen in de
planvorming en realisatie. Risicomanagement wordt steeds belangrijker en faciliterend
grondbeleid is net als actief grondbeleid, voor de gemeente niet risicoloos. Per project wordt
dan ook een afgewogen keuze gemaakt voor de te voeren strategie.
Herziening nota grondbeleid
In 2009 is de nota grondbeleid 2009-2012 vastgesteld. Voor de toekomst zal een nieuwe Nota
Grondbeleid moeten worden opgesteld, waarin belangrijke inputfactoren worden gevormd
door de ruimtelijke en economische ontwikkelingen en ontwikkelingen in wet - en regelgeving,
met name op het gebied van het particulier opdrachtgeverschap. Op dit moment wordt hier
geen prioriteit gegeven, omdat de capaciteit en middelen hiervoor ontbreken en de huidige
nota in principe nog geen frictie oplevert tussen beleid een uitvo ering.
Kostenverhaal en grondprijsbeleid
Bij de begroting 2013 is de Kadernota grondprijzen 2013 -2016 door u vastgesteld. Bij deze
begroting 2015 wordt u ter vaststelling de Grondprijsbrief 2015 aangeboden.
De uitvoering van het gemeentelijk grondbeleid
Op 12 april 2011 hebben wij besloten dat vanaf 2012 uitvoering wordt gegeven aan:
 Nota bovenwijkse voorzieningen
 Notitie risicomanagement
 Protocol selectie marktpartijen
 Taxatie- en verwervingsprotocol
 Meerjarenrapportage grondbedrijf
De nota bovenwijkse voorzieningen wordt voorlopig niet voorgelegd, omdat deze een basis
vindt in de structuurvisie, welke nog opgesteld moet worden. Het risicomanagement is voor de
grondexploitaties gestart met het opstellen van een risicoanalyse van de grondbedrijf complexen. Een nieuw voorstel met bijbehorende beheersmaatregelen is in ontwikkeling en
zal te zijner tijd in de begroting worden opgenomen.
Aan het protocol selectie marktpartijen en het taxatie - en verwervingsprotocol is nog geen
uitvoering gegeven.
122
PROGRAMMABEGROTING 2015
Van financiële analyse grondexploitaties naar Meerjarenrapportage Grond en Vastgoed
(MPGV)
Door de Wro wordt het verschil in aanpak kleiner tussen ontwikkelingen waarin de gemeente
Noordenveld een actief grondbeleid voert en die waarin de gemeente ruimtelijke
ontwikkelingen slechts faciliteert. In alle gevallen worden er afspraken gemaakt over
taakverdeling, kostenverdeling en daarbij geldende voorwaarden. Waarbij opgemerkt wordt
dat het kostenverhaal een passief instrument is en gebiedsontwikkeling niet afgedw ongen kan
worden. Mede hierdoor is er behoefte aan een integraal overzicht van de gebieds ontwikkelingen en de risico’s die de gemeente daarbij loopt. Ook het gemeentelijk vastgoed
en bezit en de hieraan verbonden risico’s vormt een steeds groter aandachts punt. Gewerkt
wordt daarom aan een MPVG, waarbij eigendommen, gebiedsontwikkelingen en risico’s
steeds integraler worden beschouwd. Het streven is deze jaarlijks verder uit te bouwen naar
een integraal management instrument.
Nieuwe structuurvisie
Een actuele, het gemeentelijk grondgebied omvattende ruimtelijke visie vormt de basis voor
een sluitend kostenverhaal. Al langere tijd wordt er gesproken over het herzien van het IGS
en het opstellen van een of meerdere structuurvisie(s) voor de gemeente.
De raad heeft inmiddels de kaders voor de op te stellen structuurvisie Noordenveld
vastgesteld.
De meegegeven kaders zijn:
- Het opstellen van twee structuurvisies; één voor Veenhuizen en één voor rest van
Noordenveld (inclusief IGS);
- Het betreft een globale visie;
- De planhorizon is gesteld op 2030;
- De structuurvisie moet tot stand komen door middel van samenwerking met de
burgers (participatieniveau 3);
- Als extra kader: Bij de ontwikkelingen van de structuurvisies dient vanuit de
duurzaamheidsgedachte te worden gewerkt.
In 2015 zal verder worden gewerkt aan het gezamenlijk met burgers ontwikkelen en opstellen
van een globale structuurvisie Veenhuizen en een structuurvisie voor de rest van het
grondgebied van de gemeente Noordenveld.
Actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie
Bij de Jaarrekening 2013 zijn alle actualisaties/herzieningen van de grondexploitaties aan de
raad aangeboden. Voor het Oosterveld en de Oude Velddijk ligt het Programma van Eisen
nog onvoldoende vast, waardoor er bij de begroting 2015 nog geen actuele grondexploitatie
van deze locaties zal zijn. Bij het opstellen van deze begroting ligt het in de planning u in de
zomer van 2014 de grondexploitatie van De Zuursche Duinen en voor het eind van 2014 de
grondexploitatie van de Ronerborg aan te bieden ter vaststelling. De verwachting is dat deze
beide met een positief resultaat zullen sluiten.
3. In exploitatie genomen complexen
Voor de hieronder genoemde complexen zijn exploitatiebegrotingen door de gemeenteraad
vastgesteld.
Op een aantal locaties, waar de gemeente geen of deels grond in eigendom heeft, wordt de
realisatie van bouwplannen door de gemeente gefaciliteerd. In dat g eval sluit de gemeente
een contract met de initiatiefnemer/grondeigenaar waarin afspraken staan over bijvoorbeeld
123
PROGRAMMABEGROTING 2015
kwaliteit en fasering en omtrent het verhaal van de door de gemeente te maken kosten. Indien
partijen niet met elkaar tot een afspraak kunnen komen, zal de gemeente op basis van een
exploitatieplan haar kosten moeten verhalen. De complexen waarvoor een dergelijk contract
is gesloten of een exploitatieplan is opgesteld, worden onder het kopje “Kostenverhaal” in de
tabel genoemd. Op dit moment betreft dit alleen het complex Hekakkerstraat.
Omschrijving
Type
Kern
Laatst
vastgestelde
exploitatie
GRONDEXPLOITATIES WONINGBOUW
Roderveld IV
Veldkampen
Lange Streeken Fase II
Woningbouw
Woningbouw
Woningbouw
Roden
Een
Peize
JR 2013
JR 2013
JR 2013
GRONDEXPLOITATIES BEDRIJVENTERREIN EN OVERIG
Bedr.terr. De Westerd
Bedrijventerrein Haarveld
Bedrijventerrein Uitbreiding Westeres
Woldzoom
Uitbreiding AH Schoolstraat
Bedrijventerrein
Bedrijventerrein
Bedrijventerrein
Maatschappelijk
Commercieel
Peize
Roden
Roden
Roden
Roden
JR 2013
JR 2013
JR 2013
JR 2013
JR 2013
AFGEWIKKELDE EXPLOITATIES
Bedrijvenkavel bij Feeder One
Bedrijvenkavel Westeres (Naast Tankstation)
Bedrijventerrein
Bedrijventerrein
Roden
Roden
Kanaalstraat/Wilhelminastraat
Overig
Roden
afgesloten
afgesloten
afgesloten (zat in
Masterplan)
KOSTENVERHAALSEXPLOITATIES
Hekakkerstraat
Woningbouw
Norg
JR 2013
Toelichting op de exploitaties:
Roderveld IV te Roden
De grondexploitatie ligt op koers. Sinds de vastgestelde grondexploitatie van 1 januari 2014,
zoals deze bij de jaarrekening is vastgesteld, zijn er 2 vrije kavels verkocht en zijn er op dit
moment 5 opties voor vrije kavels. De verkoop van de projectgebonden bouw loopt wat
stroever. Heijmans heeft haar nog niet verkochte en bebouwde kavels (8 stuks) in fase 1
afgenomen. Dit heeft een positief effect op de boekwaarde.
De Lange Streeken II te Peize
De grondexploitatie ligt op koers. Sinds de vastgestelde grondexploitatie van 1 januari 2014,
zoals deze bij de jaarrekening is vastgesteld, zijn er 2 kavels verkocht voor projectmatige 2^1
kap woningen en zijn er op dit moment hiervoor 5 opties. Daarnaast is er 1 vrije kavel
verkocht voor een vrijstaande woning, zijn er samen 8 opties voor kavels voor particulier
opdrachtgeverschap, zowel vrijstaand als 2^1 kap.
124
PROGRAMMABEGROTING 2015
Woldzoom te Roden
Naar verwachting zal in het najaar van 2014 de grond worden geleverd aan de
gezondheidszorg voor de oprichting van het gezondheidscentrum.
Veldkampen te Een
De exploitatie ligt op koers.
De Westerd te Peize
Bij de actualisatie van de grondexploitatie is de fasering aangepast. In principe wordt nog
steeds een positief resultaat voorzien.
Haarveld te Roden
Bij de jaarrekening is opnieuw 1 miljoen afgeboekt, waardoor het risicoprofiel verbeterd is.
Ten gevolge van de recessie verloopt de verkoop van kavels op Haarveld nog altijd
moeizaam. Desondanks wordt op dit moment met diverse bedrijven gesproken over een
mogelijke vestiging op Haarveld.
Uitbreiding Westeres te Roden
Voor de Uitbreiding Westeres geldt – net als voor de andere grondexploitaties – dat de
verkoop van bouwkavels uiterst onzeker is. In dit geval leidt dat echter niet tot problemen,
omdat de grondexploitatie Uitbreiding Westeres een positieve boekwaarde heeft.
Kanaalstraat/Wilhelminastraat te Roden
Dit project is in afwachting van de onderhandelingen/rechtszaak tussen betrokken partijen.
Herstructurering Hekakkerstraat eo te Norg
De kostenverhaalexploitatie is vastgesteld en geactualiseerd.
4. Nog niet in exploitatie genomen complexen
Nog niet in exploitatie genomen gronden
Kern
Oosterveld
Oude Velddijk
Ronerborg
Brinkhofweide
Boskamp en Bibliotheeklocatie
Norg
Peize
Roden
Norg
Roden
Totaal
Oosterveld te Norg
In het Bestuursprogramma 2014-2018 steken wij in op een gefaseerde ontwikkeling van het
Oosterveld
Oude Velddijk te Peize
Mogelijkheden worden onderzocht om dit gebied tot ontwikkeling te brengen.
Ronerborg te Roden
Er zijn gesprekken met partijen om dit gebied tot ontwikkeling te brengen met woningen en
een Gezondheidscentrum.
125
PROGRAMMABEGROTING 2015
Koerskamp,
Medio 2015 zal Woonborg starten met de bouw van circa 23 sociale huurwoningen, deels
levensloopbestendig.
Boskamp en bibliotheek Roden
Over de herontwikkeling van het gebied gelegen tussen de Boskamp, Secretaris
Buiteveldlaan en Meester Apothekerstraat zal komend jaar meer duidelijkheid komen. De
gemeente en Woonborg hebben het voornemen om dit gebied gezamenlijk te ontwikkelen
Locatie Dorenbos te Norg
De heer Dorenbos bekijkt de mogelijkheden om een deel van zijn bedrijfsvoering naar de
Eenerstraat te Norg (voormalige gemeentelijke werkplaats) te verplaatsen. Dit betekent dat
een deel van zijn locatie aan het Westeinde te Norg vrijkomt. Dorenbos wil de vrijkomende
ruimte graag herontwikkelen. Thans wordt bekeken wat hiertoe de mogelijkheden zijn.
5. Overige voorraden
Overige voorraden
Kern
Overige "Verspreide gronden"
Hoofdstraat/Zuid vennootsweg
Langelo, De Steeg
Roderwolde, noord nieuwbouw
Roden, oost van Esweg
Roden, gronden Volkstuinencomplex
Roden, motorclub en mod vliegveld
Een
Langelo
Roderwolde
Roden
Roden
Roden
Verspreide Gronden business-case
Gemeente
Revitalisering Industrieterrein
Voormalige regiovisie gronden
en gebouwen
Regiovisie vorderingen
Roden
Gemeente
Verspreide gronden business-case
Voor de verspreide gronden uit de business case zijn stappen ondernomen om tot uitvoering
van het plan van aanpak te komen. Dat wil zeggen dat een aantal reeds op de markt is
aangeboden en is verkocht.
Herstructurering bedrijventerrein Roden
De herstructurering van het bedrijventerrein heeft grofweg twee doelstellingen. Enerzijds is
dat het realiseren van een forse kwaliteitsverbetering. Anderzijds wordt ingezet op het
benutten van ongebruikte ruimte. Wat betreft dat laatste zal terughoudend worden omgegaan
met de verwerving van onroerend goed. Dit is pas aan de orde indien er zich concrete
gegadigden melden.
126
PROGRAMMABEGROTING 2015
6. Financiele gegevens grondexploitatie
Balanswaardering
De in exploitatie genomen gronden worden gewaardeerd tegen (historische) verkrijgingprijs
vermeerderd met de vervaardigingkosten. De balanswaarde van deze gronden bedroeg op 1
januari 2013 € 3,6 mln. De gronden van het Oosterveld, Oude Velddijk, Ronerborg en
Brinkhofweide behoren tot de categorie nog niet in exploitatie genomen gronden. Voor deze
gronden zijn (recent) geen exploitatiebegrotingen vastgesteld. De totale balanswaarde
hiervan bedraagt € 1,1 mln. De resterende eigendommen behoren tot de categorie overige
gronden. De landbouwgronden zijn gewaardeerd tegen een marktwaarde van € 20.000 per ha.
De opstallen zijn grotendeels opgenomen tegen 80% van de WOZ -waarde. De boekwaarde
van de overige gronden bedraagt € 3,3 mln.
Exploitatieresultaten
De exploitatiebegrotingen van de in exploitatie genomen gronden worden jaarlijks
geactualiseerd. De laatste actualisatie heeft plaatsgevonden in maart 2013. De uitkomst van
de begrotingen kan als volgt worden weergegeven (x € 1.000):
boekwaarde
€
2.424
bij: nog te maken kosten
“
7.980
€
10.404
af: nog te realiseren opbrengsten
“
21.414
resultaat op eindwaarde
€
11.010
Het resultaat van de grondexploitaties zal volgens de huidige prognose in de navolgende
jaren ter beschikking komen:
2014
€
390
2015
“
430
2017
“
3.360
2019
“
3.670
2030
“
3.160
totaal
€
11.010
Winstneming
Op grond van artikel 16 van het BBV, kan onder bepaalde voorwaarden tussentijdse
winstneming op het gerealiseerde deel van een complex plaatsvinden. Dit kan alleen bij grote
projecten die vele jaren duren en onderverdeeld zijn in duidelijk herkenbare delen. Gelet op
de tijdsduur van de uitvoering van de lopende projecten zal geen tussentijdse winst worden
genomen.
7. Reserves en voorzieningen
Reserve grondexploitatie
De reserve grondexploitaties vervult twee functies:
 weerstandscapaciteit en
 nivelleringsreserve (om “plussen met minnen” met elkaar te verrekenen).
Met het uitvoeren van grondexploitaties loopt de gemeente risico’s. Deze risico’s kunnen in
twee groepen worden ingedeeld:
127
PROGRAMMABEGROTING 2015
-
-
Reguliere risico’s; deze doen zich regelmatig voor en zijn in beginsel goed in te
schatten en te ondervangen door het afsluiten van een verzekering of het treffen van
een voorziening
Resterende risico’s: risico’s die onvoldoende onder controle kunnen worden gehouden
door stuur- en beheersmaatregelen en waarvoor (nog) geen specifieke voorzieningen
zijn of kunnen worden getroffen. Voorbeelden: risico’s van vroegtijdige grondverwer ving, bodemvervuiling, dalende conjunctuur voor woningbouw et cetera. Deze risico’s
worden gedekt uit de weerstandscapaciteit (zie ook de betreffende paragraaf).
Om de reserve grondexploitatie op een zeker niveau te krijgen zullen toekomstige voordelige
resultaten op grondexploitaties aan deze reserve worden toegevoegd.
Tot en met 2014 wordt jaarlijks € 200.000 aan deze reserve toegevoegd. Dit bedrag komt ten
laste van de exploitatie. Zoals bekend is deze reserve gebruikt voor het afwaarderen van
gronden. In de voorjaarsnota is vermeld, dat vanaf het begrotingsjaar 2015 de jaarlijkse
dotatie zal komen te vervallen. Dit heeft twee redenen. Ten eerste wordt beoogd om met de
verkoop van gemeentelijke eigendomm en het eigen vermogen verder te versterken om risico’s
op te kunnen vangen. Ten tweede zijn de risico’s in de grondexploitaties afgenomen als
gevolg van het afwaarderen van de gronden.
Reserve bovenwijkse voorzieningen
Investeringen in bovenwijkse voorzieningen (zoals een rondweg, rotondes, toegangswegen,
bruggen en groen) kunnen profijt opleveren voor nieuwe en bestaande woonlocaties. De
kosten van die bovenwijkse voorzieningen kunnen worden toegerekend aan een bepaalde
locatie naar gelang het profijt dat deze heeft van de voorziening. Voor het verhaal van deze
kosten op de marktpartijen zijn in de nieuwe wetgeving spelregels opgenomen. Zo dient een
Nota bovenwijkse voorzieningen worden opgesteld, als juridisch kader waarin de
toerekenbaarheid van de bovenwijkse kosten aan de projecten is onderbouwd. Het
investeringsprogramma aan bovenwijkse voorzieningen kan dan vervolgens gedekt worden uit
de opgebouwde reserve bovenwijkse voorzieningen. Op dit moment wordt bij het opstellen
van nieuwe gemeentelijke grondexploitaties gerekend met een bijdrage aan deze reserve van
€ 5 per m2 uitgeefbaar gebied. Dit wordt pas aan de reserve toegevoegd bij het afsluiten van
de grondexploitatie. De reserve voor bovenwijkse voorzieningen is momenteel uitgeput.
128
PROGRAMMABEGROTING 2015
5.8
Demografische ontwikkelingen
1. Inleiding
In 2013 trad voor het derde achtereenvolgende jaar in Drenthe een afname op van het aantal
inwoners. De krimp zal zich naar verwachting de komende decennia voortzetten, vooral door
een verdere afname van de natuurlijke aanwas. Het aantal geborenen is in Drenthe sinds
2000 met 28% gedaald tot bijna 4.200. Het aantal overledenen is met 6% gestegen. Per saldo
is daarmee het geboorteoverschot (geboorte minus sterfte) vanaf 2011 voor het eerst sinds
tientallen jaren negatief geworden.
2. Vergrijzing en ontgroening in Noordenveld
In Noordenveld daalt het aantal inwoners ook. In de periode 2000 tot en met 2012 werden er
in de eerste jaren meer kinderen geboren dan dat er mensen stierven. Sinds 2008 sterven er
echter meer mensen dan er kinderen geboren worden. Deze ontwikkeling zorgt ook voor een
andere samenstelling van de bevolking. Het aantal ouderen in Noordenveld neemt toe. Van
5.175 65-plussers in 2003 naar 8.400 in 2023. Het aantal jongeren daarentegen neemt af. In
2003 waren er 7.769 inwoners tussen de 0 en 20 jaar. In 2023 zijn dat er (naar verwachting)
nog 5.900. Naast een andere samenstelling van de bevolking, verandert ook de samenstelling
van de huishoudens. Het aandeel eenpersoonshuishoudens neemt toe. De totale bevol king
zal in het tijdvak 2003-2023 door vergrijzing, ontgroening en door migratie dalen van 31.900
naar 29.700. In 2040 zal het aantal inwoners naar verwachting gedaald zijn tot 26.800.
3. Migratie
Het aantal mensen dat in de gemeente Noordenveld woont, wijzig t niet alleen door geboorte
en sterfte, maar ook door migratie. Afhankelijk van het feit of mensen in Noordenveld komen
wonen of juist verhuizen naar elders, geeft dit een positief of negatief migratiesaldo. Van
2003 tot en met 2010 verhuisden er meer mensen uit Noordenveld naar elders in Nederland
dan andersom. De laatste twee jaar is een verandering opgetreden in die trend. In 2011 en
2012 zijn er meer mensen uit Nederland in Noordenveld komen wonen dan dat er verhuisden
naar elders in het land. De buitenlandse migratie laat op 1 jaar na (2005) in de periode van
129
PROGRAMMABEGROTING 2015
2000 tot en met 2012 een positief cijfer zien. In Noordenveld vestigen zich dus meer mensen
uit het buitenland, dan dat er Noordenvelders naar het buitenland vertrekken. In de jaren 2000
tot en met 2003 en de jaren 2010 tot en met 2012 zorgden verhuizingen voor een toename
van de bevolking in Noordenveld. In de tussenliggende jaren zorgden verhuizingen voor een
afname.
4. Kleinere en minder huishoudens
Sinds 1960 is vooral het aantal eenpersoonshuishoudens sterk toegenomen. Het werd
gebruikelijker dat kinderen die het ouderlijk huis verlieten eerst een tijd alleen woonden
voordat ze met een partner een huishouden vormden. Ook was er een toename van het
aantal paren dat uit elkaar ging. De prognose is ee n verdere stijging van het aantal
eenpersoonshuishoudens. Door de vergrijzing zal het aantal samenwonenden dat de partner
verliest doordat deze overlijdt of naar een instelling gaat, sterk oplopen. Ook zet de
individualisering naar verwachting verder door. Doordat de groei van het aantal huishoudens
zich vooral voordoet bij de eenpersoonshuishoudens neemt de gemiddelde huishoudengrootte
de komende decennia verder af. In 2000 telde een Drents huishouden gemiddeld nog bijna
2,5 personen. In 2040 is de gemiddelde huishoudengrootte naar verwachting terug-gelopen
tot circa 2,15. Het aantal huishoudens zal voorlopig nog stijgen, door de toename van het
aantal eenpersoonshuishoudens. Vanaf 2020 zal naar verwachting de daling inzetten. In 2010
waren er 13.226 huishoudens in de gemeente Noordenveld. In 2020 zal dit gestegen zijn tot
13.910. De verwachting is dat het aantal huishoudens in 2030 gedaald is tot 13.780 en in
2014 naar 13.140.
5. Toekomst
Alle genoemde veranderingen (minder inwoners, een andere bevolkingssamen -stelling,
minder en kleinere huishoudens) hebben gevolgen voor bijvoorbeeld de woningbouw, de
kwaliteit van de leefomgeving, de (zorg)voorzieningen, de arbeidsmarkt, het verenigingsleven
en het onderwijs. Maatregelen om de gevolgen van de demografische on twikkelingen op te
vangen kosten geld. Daarnaast lopen de inkomsten uit belastingen, leges en
grondexploitaties terug. Dit kan op termijn leiden tot een toename van de lastendruk per
inwoner. De toekomst brengt dus veranderingen met zich mee. Naast bovenge noemde
veranderingen zijn er nog de nieuwe taken die de gemeente toebedeeld krijgt van de centrale
overheid. De demografische veranderingen en deze nieuwe taken vergen een grote inzet van
de gemeente en haar inwoners. De raad wordt regelmatig geïnformeerd over de situatie in
Noordenveld en de gevolgen die krimp heeft voor onze gemeente. De inwoners van
Noordenveld hebben hun mening over hoe prettig het wonen is in Noordenveld mogen geven
in het leefbaarheidonderzoek dat de gemeente heeft laten uitvoeren, de Barometer
Leefbaarheid. Dit onderzoek geeft ook inzicht welke factoren daarbij een rol spelen. Echter;
nog niet iedereen is zich bewust van de veranderingen, laat staan dat er overeenstemming is
over de lange termijn focus en de gewenste aanpak van de pro blematiek. Dat is een opgave
voor de komende tijd.
130
PROGRAMMABEGROTING 2015
HOOFDSTUK 6
Overzicht baten en lasten
131
PROGRAMMABEGROTING 2015
132
PROGRAMMABEGROTING 2015
Hoofdstuk 6 Overzicht baten en lasten inclusief toelichting
6.1 Inleiding
De begroting en jaarstukken zijn om vier redenen belangrijk voor u als raad. We noemen hier
de volgende begrotingsfuncties:
 de autorisatiefunctie (op grond van het budgetrecht)
 de allocatiefunctie (verdeling van middelen op basis van vastgesteld beleid)
 de controlerende functie (wordt nog versterkt in het duale stelsel)
 het geven van goed inzicht in de financiële positie
De raad heeft tot taak ervoor te zorgen dat de begroting in evenwicht is. Structurele uitgaven
moeten worden gedekt door structurele inkomsten en incidentele uitgaven moeten worden
gedekt door incidentele inkomsten. Voor deze taak is een adequaat inzicht in de financiële
positie noodzakelijk en “het geven van een goed inzicht in de financiële positie” wordt daarom
wel omschreven als de vierde begrotingsfunctie. De zorg voor een sluitende begroting
betekent dat de raad een goed inzicht moet hebben in de financiële positie. Bij het opstellen
van de begroting worden de ontwikkelingen in het lopende begrotingsjaar en de uitkomsten
van de jaarrekening van het jaar ervoor meegenomen. Daardoor is de financiële positie bij de
jaarrekening van groot belang en dient de raad zich hier een oordeel over te vormen. Daarom
maakt de financiële positie ook een expliciet onderdeel uit van de financiële begroti ng en van
de jaarrekening (van de balans). Dit onderdeel wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk 5.
De financiële positie wordt wel omschreven als “het vermogen van gemeenten in relatie tot de
exploitatie, met in achtneming van de risico’s”. Het weerstandsve rmogen richt zich op de
mogelijkheden tot het opvangen van onverwachte tegenvallers. Doordat gemeenten meer
taken hebben gekregen en meer risico’s zijn gaan dragen, door decentralisatie en door een
complexer wordende samenleving, is de behoefte aan een mee rjarig inzicht in de financiën
toegenomen. Daarin voorzien nu dus de voorschriften voor begroting en verantwoording.
Kaders
In de voorjaarsnota 2014 zijn de uitgangspunten geformuleerd voor deze begroting. Zie
hiervoor hoofdstuk 3 Kaders programmabegroting 2015 (bladzijde 15-24).
In het Bestuursprogramma 2014-2018 is ten aanzien van financiele kaders in onderdeel 13
Financien en bedrijfsvoering het volgende vermeld:
o De met de decentralisaties gepaard gaande bezuinigingen die de gemeente de
komende jaren treffen maken het sluitend maken van de begroting tot hoogste
prioriteit;
o De ozb wordt in principe niet meer dan trendmatig verhoogd;
o Het verschil in de tarieven voor eigenaren van woningen en niet -woningen moeten in
de collegeperiode teruggebracht worden tot nul;
o De omvang van de schulden van de gemeente mogen - onvoorziene omstandigheden
daargelaten- niet verder stijgen;
o De noodzakelijke reservepositie wordt bepaald aan de hand van een risicoanalyse, die
leidt tot een bandbreedt voor de reservepositie;
o Bij bezuinigingen rust op geen enkel programma een absoluut taboe, maar de zaksten
in de samenleving worden ontzien. Op minimabeleid wordt uitsluitend bespaard voor
zover sprake is van ondoelmatigheid in de uitvoering;
o Beleidskeuzes verdienen de voorkeur boven de “kaasschaafmethode”;
133
PROGRAMMABEGROTING 2015
o
o
o
Behoud van voorzieningen is een belangrijk uitgangspunt. Als de financiele situatie
daartoe dwingt zullen besparingen allereerst worden gezocht in samenwerking,
clustering en efficiency;
Bij verdere bezuinigingen op de ambtelijke organisatie geeft het voorstel inzicht in de
gevolgen voor het niveau van dienstverlening en taakuitvoering;
Bij het gemeemtenlijk subsidiebeleid zal ook worden gekeken welke prestaties er
worden geleverd voor de beschikbaar gestelde bedragen. Daarbij wor dt ook gedacht
aan cofinanciering. Die kan zowel geldelijk als materieel zijn.
Tenslotte willen we de toetsingkaders in herinnering brengen die met ingang van de begroting
2010 zijn vastgesteld en nog steeds actualiteitswaarde hebben. Om de begroting en d e
werkdruk beheersbaar te houden hebben wij een aantal uitgangspunten vastgelegd. Daarmee
wordt duidelijkheid geschapen voor onze externe relaties en de eigen organisatie. We zetten
ze voor u op een rijtje:
o
Nieuwe taken die door rijksregelgeving bij de gemeente terechtkomen, worden
uitsluitend bekostigd uit de daarvoor beschikbaar komende extra middelen. Zonder
extra geld geen extra taken. Het ambitieniveau is passend bij de rijksvergoeding.
o
Nieuw beleid op basis van eigen prioriteiten wordt eerst dan opg epakt wanneer er
middelen worden gevonden in de lopende begroting. Daarbij geldt het adagium dat je
datgene wat je niet hebt, minder mist dan datgene dat je al wel hebt.
o
Projecten in de sfeer van gebiedsontwikkeling die leiden tot extra inkomsten voor de
gemeente zelf gaan voor op die projecten waarbij dat niet of nauwelijks het geval is.
o
Werkzaamheden aan beleidsontwikkelingen die niet absoluut noodzakelijk zijn worden
stilgelegd. Met plannen en nota’s die verwachtingen oproepen die niet of moeizaam
kunnen worden waargemaakt wordt zeer terughoudend omgegaan. Concreet betekent
dit onder meer dat de al vastgestelde nota’s binnen de bestaande budgetten tot
uitvoering worden gebracht. Voor het overige zal uiterst terughoudend worden
omgegaan met het ontwikkelen van nieuw beleid.
Kaders repressief toezicht provincie voor 2015
De provincie heeft als toezichthouder ons per brief laten weten wat de toetsingskaders voor
de begroting 2015 zullen zijn:
o De begroting dient structureel en reëel in evenwicht te zijn of als dat niet het geval is
dient de meerjarenraming aannemelijk te maken dat dit evenwicht uiterlijk in 2018 tot
stand zal worden gebracht;
o De jaarrekening 2013 dient reëel in evenwicht te zijn;
o De vastgestelde jaarrekening 2013 en begroting 2015 dienen vo or resp. 15 juli en 15
november aan GS te zijn ingezonden;
o Onder structureel evenwicht wordt bedoeld als structurele lasten worden gedekt door
structurele baten en incidentele lasten worden gedekt door incidentele of structurele
baten;
o Ten aanzien van de raming voor wat betreft de algemene uitkering uit het gemeente fonds moet tenminste worden uitgegaan van de meicirculaire 2014;
134
PROGRAMMABEGROTING 2015
o
o
o
o
o
Aan de lastenkant dient ten aanzien van de lopende prijzen rekening te worden
gehouden met een percentage minimaal gelijk aan dat waarop de mutatie van het
Bruto Binnenlands Product is gebaseerd (personele lasten, leveringen derden 1%);
Taakstelling zonder (voldoende) invulling brengt de toezichthouder in mindering op de
structurele ruimte;
De raad zal, als hoogste bestuursorgaan binnen de gemeente, een uitspraak moeten
doen over deze invulling;
Het proces dat bij het concretiseren van een taakstelling wordt gevolgd dient te
worden vastgelegd;
Taakstellingen aan verbonden partijen tellen eveneens niet mee, als deze niet door
het bestuur van een verbonden partij dan wel gemeenschappelijke regeling op
bestuurlijk niveau is besloten deze taakstelling ook daadwerkelijk aan haar eigen
organisatie op te leggen;
6.2 De exploitatiebegroting
Algemeen
De programmabegroting 2015 sluit in eerste instantie met een nadelig saldo van € 1.411.000.
Resultaat en dekking
Op grond van het besluit Begroting en verantwoording (BBV) presenteren gemeenten de
begrotingsresultaten vóór en ná bestemming. Met bestemming wordt bedoeld de resultaten
respectievelijk exclusief en inclusief de in de begroting te ramen onttrekkingen en
toevoegingen aan de algemene en bestemmingsreserves. De uitkomst voor 2015, uitgaande
van de zogenaamde primitieve begroting:
Resultaat vóór bestemming
Onttrekkingen / toevoegingen reserves
Resultaat ná bestemming
N
V
N
Op de volgende pagina in één oogopslag:
135
€
€
€
2.601.000
1.190.000
1.411.000
PROGRAMMABEGROTING 2015
Totaaloverzicht programmabegroting 2015 (x € 1.000)
Programma
Rekening 2013
Lasten
Baten
Burger en bestuur
5.971
1.206
Integrale veiligheid
3.207
1.218
Beheer openbare ruimte
7.862
288
Economische ontwikkeling
2.592
1.327
Onderwijs
16.763
12.963
Sport
2.538
763
Cultuur
1.690
112
Recreatie en toerisme
325
31
Werk en inkomen
14.463
11.443
Zorg en welzijn
10.527
2.335
Milieubeheer
6.948
7.441
Ruimtelijke ordening en
volkshuisvesting
7.287
3.448
Subtotaal programma's
80.173
42.575
Algemene dekkingsmiddelen:
Lokale heffingen
5.494
Algemene uitkering
28.130
Uitkering sociaal deelfonds
Dividend
192
Saldo financieringsfunctie
2.017
Overige algemene dekkingsmiddelen
655
3
Subtotaal dekkingsmiddelen
655
35.836
Onvoorzien
Resultaat voor bestemming
2.417
Mutaties reserves:
Burger en bestuur
57
Integrale veiligheid
10
Beheer openbare ruimte
542
Economische ontwikkeling
Onderwijs
86
Sport
181
Cultuur
1
41
Recreatie en toerisme
59
Werk en inkomen
Zorg en welzijn
362
Milieubeheer
205
Ruimtelijke ordening en
volkshuisvesting
210
1.298
Algemene dekkingsmiddelen
318
1.060
Subtotaal mutaties reserves
734
3.696
Resultaat na bestemming
-545
136
Begroting 2014
Lasten
Baten
6.174
1.296
2.205
21
8.316
474
1.000
979
15.286
12.012
2.875
733
1.729
39
406
6
14.281
11.011
10.448
2.135
7.453
7.262
7.377
77.550
3.066
39.034
Begroting 2015
Lasten
Baten
6.313
1.269
2.095
15
7.291
285
1.358
965
15.476
12.112
2.627
731
1.420
36
258
6
14.824
7.818
20.977
1.151
7.321
7.430
4.855
84.815
5.725
28.983
1.172
1.172
85
4.199
182
684
35.574
300
300
85
2.601
2.103
33.921
5.740
26.598
15.409
177
713
41
48.678
23
68
777
1
316
23
1.802
2.142
47
58
310
112
1
524
74
310
1.911
2.437
6.294
326
766
1.402
211
212
1.411
PROGRAMMABEGROTING 2015
6.3 Grondslagen
Grondslagen waarop de programmabudgetten 2015 zijn gebaseerd.
Aan het eind van elk programma treft u een overzicht aan van de budgetten op het niveau van
de producten c.q. productgroepen. Deze budgetten zijn gebaseerd op:
 de begroting 2014 inclusief de daarop betrekking hebbende begrotingswijzigingen;
 de loonkosten op basis van de formatie voorjaar 2015, het loonniveau volgens de laatst
vastgestelde CAO en de individuele inschaling op 1 januari van het begrotingsjaar;
 de aan de programma’s toe te rekenen uren tegen het afdelingsuurtarief, vermeerderd met
overheadkosten van ondersteunende afdelingen, huisvesting, automatisering enzovoort;
 budgetten voor onder andere onderhoud en instandhouding van kapitaalgoederen
gebaseerd op de begroting 2014 m et een prijscompensatie van 1% en met een
areaalgroei voor wegen, openbare verlichting, bruggen, groen en speelvoorzieningen.
 subsidies en bijdragen aan derden worden geraamd op basis van bestaande subsidies. Er
worden tot nadere order geen prijscompensat ies toegepast;
 de algemene dekkingsmiddelen van het rijk op basis van de laatst bekende
uitkeringscomponenten en vergoedingsbijdragen volgens de meicirculaire van het
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
 de inkomsten uit de lokale belastingheffingen tegen de door de gemeenteraad
vastgestelde uitgangspunten.
137
PROGRAMMABEGROTING 2015
138
PROGRAMMABEGROTING 2015
HOOFDSTUK 7
Meerjarenraming
139
PROGRAMMABEGROTING 2015
140
PROGRAMMABEGROTING 2015
Hoofdstuk 7 Meerjarenraming inclusief toelichting
7.1 Grondslagen meerjarenraming tot en met 2018
Het BBV schrijft voor dat de meerjarenraming een raming bevat van de financiële gevolgen
voor de drie jaren opvolgend op het begrotingsjaar, waaronder de baten en lasten van het
bestaande en het nieuwe beleid dat in de programma’s is opgenomen. De meerjarenraming
dient in het kader van het onderzoek door de provinciale toezichthouder Duurzaam Financieel
Evenwicht (zie paragraaf bedrijfsvoering) een positief saldo te hebben.
Voor het opstellen van de meerjarenraming wordt de primitieve begroting 2014 als basisjaar
gehanteerd voor de doorrekening van de onderstaande percentages.
Kadernota
In de Voorjaarsnota 2014, door de raad vastgesteld op 26 juni 2014, zijn in het hoofdstuk 3 de
kaders vastgesteld waarbinnen de begroting 2015 en de meerjarenramingen 2016 tot en met
2018 worden opgesteld.
Indexering
Voor de volgende kostensoorten
-salarissen en sociale lasten
-energie
-leveringen derden
-subsidies en bijdragen
geldt een inflatiepercentage van:
1%
1%
1%
0%
Toelichting salarissen en sociale lasten
Voor de raming van de loonontwikkeling 2015 wordt aangesloten bij de laatst vastgestelde
CAO, voor de jaren daarna kan rekening gehouden worden met een stijging van 1%.
Toelichting energie
De indexering van de energielasten bedraagt 1%.
Toelichting leveringen derden
Ook bij de budgetten leveringen derden is de indexering beperkt tot 1%. De prijsontwikkeling
BBP, zoals opgenomen in de meicirculaire 2014, is voor 2015 en verdere jaren minder dan
1%.
Toelichting subsidies en bijdragen
Voor gesubsidieerde instellingen is, daar waar sprake is van het onderdeel looncomponent en
voor zover er al geen afzonderlijke individuele afspraken zijn gemaakt, worden uitgegaan van
de cao.
Overige budgetten
De hierna volgende budgetten worden niet geïndexeerd:
Budget vervangingsinvesteringen
Dit budget wordt jaarlijks berekend aan de hand van de zogenaamde “vrijval”. De vrijval
bestaat uit een component afschrijving (van afgeschreven activa) en een component rente
(als gevolg van dalende boekwaardes van activa).
141
PROGRAMMABEGROTING 2015
Algemene uitkering (incl integratie-uikering wmo)
De algemene uitkering 2016 tot en met 2018 is gebaseerd op de meicirculaire 2015.
Kapitaallasten
De begrote bedragen zijn gebaseerd op de boekwaarden van activa voor de jaren 2015 tot en
met 2018.
Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume
(vakantiegelden) wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting
opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier
jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld bij reorganisaties) dient
wel een verplichting te worden gevormd.
Incidentele lasten en baten
Er zijn in de (meerjaren-)begroting geen incidentele baten en lasten van majeure omvang
opgenomen met uitzondering van (incidentele) uitgaven ten laste van de eenmalige ruimte
2015.
142
PROGRAMMABEGROTING 2015
7.2 Meerjarenraming 2015-2018
1
Totaaloverzicht programmabegroting 2015-2018 (x € 1.000)
Programma
Rekening 2013
Lasten
Baten
Burger en bestuur
5.971
1.206
Integrale veiligheid
3.207
1.218
Beheer openbare ruimte
7.862
288
Economische ontwikkeling
1.592
1.327
Onderwijs
16.763
12.963
Sport
2.538
763
Cultuur
1.690
112
Recreatie en toerisme
325
31
Werk en inkomen
14.463
11.443
Zorg en welzijn
10.527
2.335
Milieubeheer
6.948
7.441
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
8.287
3.448
Sub-totaal programma's
80.173
42.575
Algemene dekkingsmiddelen:
Lokale heffingen
5.494
Algemene uitkering
28.130
Uitkering sociaal deelfonds
Dividend
192
Saldo financieringsfunctie
2.017
Overige algemene dekkingsmiddelen
655
3
Sub-totaal dekkingsmiddelen
655
35.836
Onvoorzien
Resultaat voor bestemming
2.417
Mutaties reserves:
Burger en bestuur
57
Integrale veiligheid
10
Beheer openbare ruimte
542
Economische ontwikkeling
Onderwijs
86
Sport
181
Cultuur
1
41
Recreatie en toerisme
59
Werk en inkomen
Zorg en welzijn
362
Milieubeheer
205
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
210
1.298
Algemene dekkingsmiddelen
318
1.060
Sub-totaal mutaties reserves
734
3.696
Resultaat na bestemming
-545
Begroting 2014
Lasten
Baten
6.174
1.296
2.205
21
8.316
474
1.000
979
15.286
12.012
2.875
733
1.729
39
406
6
14.281
11.011
10.448
2.135
7.453
7.262
7.377
3.066
77.550
39.034
Begroting 2015
Lasten
Baten
6.313
1.269
2.095
15
7.291
285
1.358
965
15.476
12.112
2.627
731
1.420
36
258
6
14.824
7.818
20.977
1.151
7.321
7.430
4.855
2.103
84.815
33.921
Begroting 2016
Lasten
Baten
6.331
1.269
2.094
15
7.239
285
1.358
965
15.433
12.112
2.621
731
1.418
36
258
6
14.723
7.818
20.974
1.151
7.253
7.430
4.855
2.103
84.557
33.921
Begroting 2017
Lasten
Baten
6.349
1.269
2.091
15
7.185
285
1.358
965
15.389
12.112
2.600
731
1.418
36
258
6
14.739
7.818
20.976
1.151
7.193
7.430
4.855
2.103
84.411
33.921
Begroting 2018
Lasten
Baten
6.359
1.269
2.090
15
7.078
285
1.359
965
15.317
12.112
2.575
731
1.418
36
258
6
14.740
7.818
20.974
1.151
7.144
7.430
4.855
2.103
84.167
33.921
5.725
28.983
5.740
26.598
15.409
177
713
41
48.678
5.740
26.922
15.409
177
713
42
49.003
5.740
26.998
15.409
177
713
69
49.106
5.740
26.947
15.409
177
713
19
49.005
1.172
1.172
85
4.199
182
684
35.574
300
300
85
2.601
581
581
85
2.299
830
830
85
2.299
1.091
1.091
85
2.417
23
68
777
1
316
23
1.802
2.142
47
58
310
112
524
74
1.911
2.437
6.294
143
1
211
212
1.411
1
310
326
766
1.402
211
212
1.209
1
310
326
666
1.302
211
212
1.374
1
310
326
501
1.137
211
212
1.608
310
326
385
1.021
PROGRAMMABEGROTING 2015
7.3 Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
Als gevolg van de aanpassingen van het Besluit begroting en verantwoording (BBV) worden in
dit onderdeel de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves vermeld. De
aanpassing heeft tot doel om de inzichtelijkheid voor de gemeenteraad en toezichthouder
voor wat betreft het structurele en reële evenwicht te verbeteren. Onderstaand zijn de
dotaties en onttrekkingen per programma, per reserve weergegeven:
Bedragen x € 1.000
Programma
Dotatie:
Cultuur
Algemene
dekkingsmiddelen
Totaal dotaties
2015
2016
2017
2018
1
211
1
211
1
211
1
211
212
212
212
212
310
326
385
310
326
385
310
326
385
310
326
385
Totaal onttrekkingen
381
1.402
281
1.302
116
1.137
0
1.021
Per saldo wordt aan de reserves onttrokken:
1.190
1.090
925
809
Onttrekking:
Milieu
Ruimtelijke Ordening
Algemene
dekkingsmiddelen
Reserve
Aankoop kunstwerken
Dekking kapitaallasten
Riolering (*)
Bijdrage regiofonds
Dekking kapitaallasten
Onderhoud kapitaalgoederen
(*) Deze onttrekking aan de reserve riolering heeft een relatie met het product riolering in het
programma 2.11 Milieubeheer
144
PROGRAMMABEGROTING 2015
HOOFDSTUK 8
Begrippenlijst
145
PROGRAMMABEGROTING 2015
146
PROGRAMMABEGROTING 2015
A
A+O-fonds
Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Gemeenten: met het A+O fonds worden
vernieuwende activiteiten in de sector op het gebied van arbeidsmarkt en personeelsbeleid
bevorderd en ondersteund. Activiteiten die erop gericht zijn organisaties en personen in de
sector optimaal te laten functioneren.
Aanbiedingsbrief
Brief aan de gemeenteraad waarin het college de begroting ter vaststelling aanbiedt aan de
gemeenteraad. In de aanbiedingsbrief wordt een korte uiteenzetting gegeven over de inhoud
van de begroting en de voorgestelde maatregelen om een eventueel tekort op de (primitieve)
begroting te dekken. In het verleden was de aanbiedingsbrief een separaat document. Nu
maakt deze een integraal onderdeel uit van de begroting.
Actief grondbeleid
Bij actief grondbeleid verwerft de gemeente zoveel mogelijk zelf de gronden, maakt deze zelf
bouw- en woonrijp en geeft deze vervolgens uit aan derden. Mits de markt het toelaat kan de
gemeente de productiekosten volledig in de uitgifteprijs verhalen.
Afkoppelen
Afkoppelen is het aanpassen van hemelwater afvoer leidingen waardoor deze niet langer op
het vuilwater riool lozen.
Afschrijving
Het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waarded aling van een bedrijfsmiddel
over een bepaalde periode.
Algemene dekkingsmiddelen
Algemene dekkingsmiddelen zijn inkomsten zonder vooraf bepaald bestedingsdoel die de
gemeente vrij kan besteden. Het gaat behalve om de uitkering uit het gemeentefonds, om
gemeentebelastingen, deelnemingen/dividend, erfpacht, rente en de verzamelpost overige
dekkingsmiddelen. Ze zijn bedoeld voor de uitvoering van de programma’s waarin het beleid
tot uitvoering wordt gebracht dat de gemeenteraad heeft vastgesteld.
Algemene reserve
De algemene reserve heeft een algemeen karakter en is in principe een vrij aanwendbaar
deel van het eigen vermogen van de gemeente. Deze reserve heeft als belangrijkste functie
het vormen van een buffer voor financiële tegenvallers
Algemene uitkering
Gemeenten krijgen elk jaar geld uit het gemeentefonds om een deel van hun uitgaven te
betalen, de algemene uitkering. Gemeenten mogen zelf bepalen waar ze dit geld aan
besteden. Gemeenten gebruiken het geld voor bijvoorbeeld wegen en schoolgebouwen.
A-rating
Een rating, ook wel kredietstatus of kredietbeoordeling, is een oordeel over de
kredietwaardigheid van de uitgever van een obligatie in de vorm van een rapportcijfer. De
kans wordt geschat dat de verplichtingen uit hoofde van die obligatie zonder problemen
worden voldaan. De bekendste ratingbureaus zijn Moody's, Standard & Poor's en Fitch. De
147
PROGRAMMABEGROTING 2015
mate van kredietwaardigheid wordt door deze bureaus uitgedrukt in een letter. Zo betekent
een A-rating: “kredietwaardigheid is kwetsbaar voor veranderingen in de economie”.
Arbo-wetgeving
De Arbo(Arbeidsomstandigheden)wet vormt de basis van de arbowetgeving. Hierin staan de
algemene bepalingen die gelden voor alle plekken waar arbeid wordt verricht (dus ook voor
verenigingen en stichtingen). De Arbowet is een kaderwet. Dat betekent dat er geen concrete
regels in staan. Die zijn verder uitgewerkt in het Arbobesluit en de Arboregeling.
Areaaluitbreidingen
Autonome uitbreiding van het werkgebeid van de gemeentelijke organisatie als gevolg van
uitbreidingsplannen etc. Voorbeeld: uitbreidingplan La nge Streeken II betekent voor de
gemeentelijke organisatie meer rioolonderhoud, avalverwijdering, groenonderhoud etc.
Audit
Auditing is het controleren van een organisatie. Dit omvat het uitvoeren van:
-een onderzoek naar een proces/organisatie,
-een accountantscontrole van een verantwoordingsstuk, zoals een jaarrekening, subsidieaanvraag of interne (management)rapportage. Het doel is het verschaffen van extra zekerheid
aan de opdrachtgever of derden (maatschappelijk verkeer).
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten: een verplichte, collectieve ziektekostenverzekering
voor niet individueel verzekerbare ziektekostenrisico’s. De AWBZ is één van de zogenoemde
verplichte volksverzekeringen.
B
BAG
Basisregistratie Adressen en Gebouwen: een registratie waarin gemeentelijke basisgegevens
over alle gebouwen en adressen in Nederland zijn verzameld. De BAG is een belangrijk
onderdeel van het stelsel van basisregistraties. Het stelsel va n basisregistraties speelt een
belangrijke rol in het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken (bijvoorbeeld
uitrukkende hulpdiensten, efficiënt vaststellen van het recht op uitkering, toetsen van
vergunningaanvragen of het bestrijden van fraude). Deze gegevens worden vastgelegd in (13)
basisregistraties. Door al bekende gegevens binnen de overheid met elkaar te delen, kan de
overheid efficiënter opereren en de dienstverlening verbeteren.
Balansdatum
Hiermee wordt bedoeld een overzicht van bezittingen e n schulden (balans) op een bepaald
moment (datum). Gemeenten presenteren alleen een balans bij de jaarrekening. In dit geval
is de balansdatum dus 31 december.
Basisregistraties
Een basisregistratie is een door de overheid officieel aangewezen registratie met daarin
gegevens van hoogwaardige kwaliteit, die door alle overheidsinstellingen verplicht en zonder
nader onderzoek, worden gebruikt bij de uitvoering van publiekrechtelijke taken.
Bespaarde rente
Bespaarde rente is de rente die berekend wordt over h et gedeelte van het eigen vermogen
dat is aangewend ter financiering van investeringen
148
PROGRAMMABEGROTING 2015
BBP
Het bruto binnenlands product (bbp) is de totale geldwaarde van alle in een land
geproduceerde finale goederen en diensten gedurende een bepaalde periode (meestal een
jaar).
BBV
Het Besluit Begroting en Verantwoording bevat regelgeving waarbinnen gemeenten hun
begrotings- en verantwoordingsstukken moeten opstellen.
Begrotingsjaar
Het begrotingsjaar is gelijk aan een kalenderjaar.
Beheersverordening
Een beheersverordening is bedoeld om bestaande ruimtelijke functies juridisch vast te leggen
in gebieden waar de gemeente geen ruimtelijke ontwikkelingen verwacht. Een
beheersverordening vervangt in die situaties een bestemmingsplan. Er bestaat onderscheid
tussen een beheersverordening in enge zin en in ruime zin. Een beheersverordening in enge
zin staat alleen de feitelijk bestaande ruimtelijke functie toe. Een beheersverordening in ru ime
zin staat ook eventuele andere ruimtelijke functies toe die in het bestemmingsplan waren
toegestaan, voordat de beheersverordening werd vastgesteld.
Bergbezinkbassin
Een bergbezinkbassin is een grote ondergrondse kelder waar overtollig rioolwater tij delijk kan
worden geborgen, waardoor het vervuilde deel bezinkt (en dus gedeeltelijk wordt gezuiverd)
en het sterk vervuilde water bij overstort niet in het open water terechtkomt. Overtollig
rioolwater ontstaat bijvoorbeeld bij een hevige regenbui.
Bestemmingsreserve
Bestemmingsreserves zijn door de raad afgezonderde vermogensbestanddelen met een
specifieke bestemming voor bepaalde doeleinden. De beleidsruimte inzake reserves is zeer
groot. De raad kan op basis van eigen keuzes en afwegingen bepalen of re serves worden
ingesteld.
(Ministerie van) BZK
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Boekwaarde
De waarde waartegen activa (bezittingen) en passiva (schulden) op de balans zijn
opgenomen.
BOR-systematiek
Voor het beheer van de openbare ruimte (BOR) heeft de gemeenteraad een beleidsmatig
kader ontwikkeld met een financiële vertaalslag naar de begroting. Hiermee wil de gemeente
een mogelijkheid creëren om te kunnen discussiëren over de kwaliteit van de openbare ruimte
met zowel het bestuur als de inwoners van de gemeente. Daarnaast kan sturing worden
gegeven aan de kwaliteit van de openbare ruimte.
Bronhouder
Het begrip wordt gehanteerd in de paragraaf Bedrijfsvoering, kopje ‘basisregistraties’.
149
PROGRAMMABEGROTING 2015
Gemeenten zijn gehouden deze registraties zelf (=bron) in te richten, te beheren, eenduidig te
gebruiken en te koppelen aan registraties van externe partijen, zoals het handelsregister en
het kadaster.
Budgettair neutraal
Zonder effect op het saldo van uitgaven en ontvangsten van de begroting.
BUIG
Bundeling uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten
Business case
Een businesscase is een projectmanagement-term waarin de zakelijke afweging om een
project of taak te beginnen beschreven wordt.
C
Consolideren
Wordt in de economie het omzetten van kortlopende schulden in een lening op lange termijn
bedoeld.
Corsa
Corsa is een softwarepakket die de interne organisatie van de gemeente Noordenveld
gebruikt om op een eenvoudige en efficiënte manier papieren en digitale documenten
gemakkelijk en snel te vinden.
CPO
Collectief (particulier) opdrachtgeverschap (CPO) is een ontwikkelvorm die valt binnen het
particulier opdrachtgeverschap. Bij deze ontwikkelvorm houdt een groep particulieren
(collectief) volledige zeggenschap over de uiteindelijk te realiseren woningen.
D
DAE
Design Academy Eindhoven
Daggeld(lening)
Een lening zonder zekerheden, die banken aan elkaar en aan lagere overheden, institutionele
beleggers en soms bedrijven verstrekken. De leningen kunnen dagelijks (voor 12.00) door
beide partijen worden opgezegd.
Deposito
Een bedrag aan geld dat aan een bank wordt toevertrouwd voor een bepaalde periode tegen
een bepaalde rentevergoeding. Gedurende de afgesproken periode dat het geld bij de bank
staat, kan een klant niet vrij over dat geld beschikken. Bankeren hanteren vaak een
minimuminleg. De vaste termijnen variëren van één tot twaalf maand.
Diftar-systeem
Staat voor ge(dif)ferentieerde (tar)ieven waarbij per huishouden geregistreerd wordt hoeveel
afval aangeboden word. Hoe meer afval een burger aanbiedt hoe hoger de afvalstoffenheffing
is.
150
PROGRAMMABEGROTING 2015
E
Egalisatiereserve
Reserves die gevormd zijn om bijvoorbeeld uit te kunnen putten als resultaten tegenvallen of
om onverwachte tegenvallers op te kunnen vangen. De gemeente Noordenveld kent
bijvoorbeeld de (egalisatie)reserve WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning)
EMU-gebied
De landen die in Europa een Economische en Monetaire Unie vormen. De EMU kwam tot
stand bij het Verdrag van Maastricht in 1992. Momenteel ne men 17, waaronder Nederland,
van de 27 Europese Lidstaten deel aan de Unie.
Europese aanbesteding
Een Europese aanbesteding is een aanbesteding volgens bepaalde Europese richtlijnen. Die
richtlijnen (van de Europese Unie) verplicht Europese overheden om overheidsopdrachten die
een bepaald bedrag te boven gaan uit te schrijven via de procedure van een Euro pese
aanbesteding.
Exploitatie (begroting)
(Een overzicht van de) kosten en opbrengsten van een onderneming over een bepaalde
periode. Bij de overheid wordt meestal gesproken over het overzicht baten en lasten.
Extramurale zorg
Het aanbod van zorg- en dienstverlening en begeleiding dat beschikbaar is voor mensen die
zelfstandig in de thuissituatie wonen. Thuiszorg is een vorm van extramurale zorg.
F
Financieel neutraal
Zie budgettair neutraal
Financieel nivelleren
Financieel een gelijk niveau proberen te bereiken.
Financiële participaties
Het financieel deelnemen in (bijvoorbeeld) een bedrijf.
Financieringsfunctie
Deze functie betreft alle activiteiten die te maken hebben met het verwerven en beheren van
financiële middelen door de gemeente. Concreet gaat het dan om zaken zoals het aantrekken
van geld in diverse vormen, bijvoorbeeld deposito’s en leningen, het behee rsen van
geldstromen (zodat een minimale hoeveelheid middelen aangetrokken hoeft te worden) en
een optimaal beheer van aanwezige middelen (zodat een optimaal rendement van deze
middelen kan worden behaald). De Gemeentewet (artikel 212) schrijft voor dat de raad voor
de financieringsfunctie bij verordening regels formuleert over in ieder geval: de algemene
doelstelling van deze functie, te hanteren richtlijnen en limieten, de administratieve
organisatie, daaronder begrepen, taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheidsrelaties en
informatievoorziening.
151
PROGRAMMABEGROTING 2015
Financiering(smiddelen)
Het leveren van kapitaal (financiën) om zo een bepaalde activi teit te bekostigen. In de
paragraaf Financiering wordt de term gebruikt om aan te duiden dat de eigen reserves van de
gemeente worden ingezet om de activa (bezittingen) te financieren (bekostigen).
Flankerend beleid
Beleid bedoeld om de uitvoering van een maatregel of wet te ondersteunen. De gemeente
Noordenveld heeft een voorziening flankerend beleid voormalig personeel gevormd waaruit in
het verleden ontstane verplichtingen worden bekostigd.
Fluctuaties
Schommelingen.
Formatie
De term wordt in de paragraaf Bedrijfsvoering gebruikt om de totale omvang van de
personeelssterkte in de gemeentelijke organisatie aan te geven. De formatie wordt dan
aangeduid in zogenaamde fte’s.
Frontoffice
Het gedeelte van de organisatie waar het daadwerkelijke contact tuss en dienstverlener en
burger plaatsvindt.
Fte
Een fte is een fulltime-equivalent. Eén fte is gebaseerd op een 36-urige werkweek.
G
Garantieregeling
In de paragraaf Verbonden Partijen is vermeld dat ten aanzien van de deelname van de
gemeente in de Bestuursacademie Noord Nederland een garantieregeling van toepassing is.
In casu wordt bedoeld dat de gemeente borg staat voor eventuele toekomstige verliez en.
GBA
Gemeentelijke Basisregistratie Persoonsgegevens
GBI
Geïntegreerd Beheer- en Informatiesysteem. Software die gebruikt wordt voor het beheer van
de gemeentelijke kapitaalgoederen (wegen, gebouwen, groen)
GBKN
Grootschalige Basis Kaart Nederland
Gebiedsontwikkeling
Betreft een vakgroep binnen de afdeling Ruimte & Samenleving die zich oa bezighoudt met
het ontwikkelen van bouwlocaties.
Gemeentefonds
Het Gemeentefonds is een Rijksfonds, waaruit gemeenten worden gesubsidieerd. Het Rijk
stopt jaarlijks een deel van haar belastingopbrengsten in het Gemeentefonds. Via het
gemeentefonds wordt bewerkstelligd dat de gemeenten middelen krijgen toebedeeld om hun
taken naar behoren uit te voeren.
152
PROGRAMMABEGROTING 2015
Gemeentegrootteklasse
Een door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gebruikte eenheid om gemeenten naar
inwonersaantallen in te delen.
GGD
Gemeentelijke Gezondheidsdienst
De gemeente Noordenveld neemt deel in de gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe (zie
hiervoor de paragraaf verbonden partijen)
Grondcomplex
De aanduiding van een gebied waar een grondexploitatie (zie hiern a) aan is verbonden.
Grondexploitatie
Een grondexploitatie is een begroting die wordt opgesteld om grondkosten en
grondopbrengsten van een ruimtelijk ontwikkelingsplan (zoals een nieuw bestemmingsplan) in
beeld te brengen.
GRP
Gemeentelijk Riolerings Plan
H
Heffingen
Verzamelnaam van gemeentelijke belastingen, retributies, leges e n rechten.
(Wet) Hof
Wet Houdbare Overheidsfinanciën
Hoofdsomgarantie
Door de uitgevende instelling van een afgegeven garantie dat aan het eind van de looptijd
minimaal de hoofdsom wordt uitgekeerd, ongeacht het verloop van de onderliggende waarde.
I
ICT
Informatie- en Communicatie Technologie
Indexeren
Systeem van waardeaanpassing aan algemene prijsontwikkelingen.
Inflatiepercentage
Stijging van het algemeen prijspeil uitgedrukt in een percentage
In liquidatie
Het ontbinden van een onderneming door het stuksgewijs verkopen van de bezittingen.
Integratie-uitkering
Als een toevoeging aan de algemene uitkering in één keer bezwaarlijk is vanwege de omvang
van de herverdeeleffecten wordt een integratie-uitkering toegepast. Deze uitkering voorziet
dan in een geleidelijke overgang van specifieke uitkering of eigen inkomst en naar de
algemene uitkering. Daarnaast kent het gemeentefonds ook decentralisatie -uitkeringen: met
ingang van 2009 is er naast de algemene uitkering en de integratie -uitkering ook de
153
PROGRAMMABEGROTING 2015
decentralisatie-uitkering. Deze nieuwe uitkering is nodig voor de kabin etsdoelstelling om het
aantal specifieke uitkeringen te verminderen De verdeling van de decentralisatie -uitkering
volgt evenmin als de integratie-uitkering de regels van de verdeling van de algemene
uitkering. Anders dan bij de integratie-uitkering, waar de termijn van overheveling naar de
algemene uitkering van tevoren vaststaat, ontbreekt bij de decentralisatie -uitkering een
dergelijke termijn. Dat maakt de uitkering geschikt voor de overheveling van specifieke
uitkeringen, ook als die termijn nog niet bekend is. Ook maakt het de uitkering geschikt voor
middelen die slechts tijdelijk beschikbaar zijn.
Integraal schoolbestuur
Het openbaar basisonderwijs in Noordenveld kent een integraal schoolbestuur. Het college
van Burgemeester & Wethouders is het schoolbestuur. De ondersteuning ten behoeve van het
Openbaar Onderwijs wordt verzorgd door de afdeling Ruimte & Samenleving, vakgroep
Welzijn Onderwijs en Sport.
Investeringen
Uitgave om duurzame kapitaalgoederen (zoals gebouwen en machines) aan te schaffen
ISD
Intergemeentelijke Sociale Dienst
K
5 K’s
Kwaliteit, Kennis, Kwetsbaarheid, Kennis en Klimaat. Het begrip “5K’s” wordt gebruikt bij de
beoordeling van doelmatigheid.
Kapitaalmarktrente
De rentemarkt wordt vaak opgedeeld in de geldmarkt (geldmarktrent e) en de kapitaalmarkt
(kapitaalmarktrente). Hierbij wordt onder de geldmarktrente de korte rente verstaan en onder
de kapitaalmarktrente de lange rente (met een looptijd vanaf twee jaar).
Kasgeld(leningen)
Een lening met een looptijd, variërend van één m aand tot twee jaar. Het bedrag moet ineens
worden opgenomen en aan het eind van de looptijd ineens worden afgelost. De kasgeldlening
wordt gebruikt door grote bedrijven en lagere overheden met een omvangrijke
kredietbehoefte, waarvan de looptijd goed te vo orspellen is.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is een door de wet Fido (Financiering Decentrale Overheden)
voorgeschreven sturings- en verantwoordingsinstrument ter beperking van het risico op de
korte schuld met een rentetypische looptijd van korter dan 1 jaar. Indien de kasgeldlimiet
wordt overschreden moeten gemeenten consolideren.
Koersrisico
Risico dat ontstaat door koersschommelingen op de beurs.
Kostendekkendheid
Bij de bepaling van de legestarieven dient de gemeente rekening te houden met de
kostendekkendheid. De tarieven van de dienstverlening moeten in verhouding staan met de
kosten die de gemeente maakt bij de uitvoering van deze diensten
154
PROGRAMMABEGROTING 2015
Kostenverhaal
Onder "kostenverhaal" binnen gebiedsontwikkeling wordt verstaan het verrekenen van
zogenaamde grondkosten, dat wil zeggen, de kosten van de aanleg van voorzieningen van
openbaar nut (zoals straten, riolering , groen, parkeergelegenheid en waterpartijen met een
openbare functie) binnen een bepaald ruimtelijk plan. Dat kan een bestemmingsplan zijn, een
projectbesluit, een wijzigingsplan of een aanpassing van een beheersverordening.
Meestal is een gemeente de verhalende partij, maar dit kan ook een andere overheid zijn,
zoals het Rijk of een provincie. Kostenverhaal kan plaatsvinden via gronduitgifte,
exploitatieovereenkomst of exploitatieplan en is verplicht op basis van de grondexploitatiewet.
Kostenverhaalexploitatie
Zie bovenstaand
Kredietarrangement
De gemeente Noordenveld heeft een kort-kredietarrangement jaren geleden afgesloten met
de Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG). In het kader van doelmatig liquidi teitenbeheer
biedt de BNG een pakket van geïntegreerde dienstverlening aan op het terrein van
betalingsverkeer en kredietverlening. Als tegenprestatie verlangt de BNG dat zij altijd een bod
mag uitbrengen zodra de gemeente geld uitzet of opneemt, waarbij d e BNG bij een kleiner
verschil dan vijf basispunten (= 0,05%-punt) de offerte krijgt toegewezen.
Kredietlimiet
Maximumbedrag waarover de kredietnemer (persoon of instelling die geld leent) mag
beschikken
KRW
Sinds eind 2000 is de Europese Kaderrichtlij n Water (KRW) van kracht. Deze moet ervoor
zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. Om
dit te bereiken moeten de landen van de Europese Unie een groot aantal maatregelen nemen.
Enerzijds om de kwaliteit van de ‘eigen’ wateren op peil te brengen, anderzijds om ervoor te
zorgen dat andere landen geen last meer hebben van de verontreinigingen die hun
buurlanden veroorzaken.
L
Lastendruk
Belastingdruk, lastenverlichting, lastenverzwaring
Liber
Liber is een systeem waarmee je een betere dienstverlening krijgt naar de burger. Meldingen
en zaken worden in Liber geregistreerd, de behandelaar handelt dit af en intussen kan het
GCC/receptie zien hoe het met de melding van de burger staat. Het GCC kan dit eventueel
terugkoppelen mocht de burger contact opnemen. Op die manier hoeft het GCC de
telefoontjes niet door te verbinden maar kunnen ze zelf al heel wat antwoorden geven.
Liquiditeitsplanning
De liquiditeitsplanning geeft een meerjarig overzicht van de begrote geldstromen.
Liquiditeitspositie
Het verschil tussen inkomsten en uitgaven, uitgedrukt in feitelijke geldstromen: kas -, bank-,
en girosaldo.
155
PROGRAMMABEGROTING 2015
Lumpsumfinanciering
De lumpsumfinanciering houdt in dat de besturen van scholen een vergoeding krijgen op
grond van het aantal ingeschreven leerling op 1 oktober in euro's in plaats van
formatierekeneenheden. Omdat scholen verschillen in de leeftijdsopbouw van het personeel
wordt hiervoor gecorrigeerd. Dit bedrag wordt ineens (lump sum) uitgekeerd aan het
bovenschools bestuur zodat deze kan bepalen waaraan zij dit budget gaan besteden.
M
Macrobudget
Het totale budget voor het uitvoeren van een regeling. Bijvoorbeeld het macrobudget Wet
Werk en Bijstand welke jaarlijks door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgel egenheid
wordt vastgesteld voor alle gemeenten.
Materiële exploitatie
Het begrip wordt in de toelichting op de risico’s (paragraaf weerstandsvermogen) vermeld.
Schoolbesturen krijgen naast een vergoeding voor de personele kosten een vergoeding voor
de materiële exploitatiekosten. Die kosten hebben betrekking voor apparatuur, onderhoud,
lesmateriaal en schoonmaak.
Meldingsfrequentie
Het begrip wordt genoemd in de paragraaf Bedrijfsvoering in de context van
“meldingsfrequentie ziekteverzuim”: de verhouding tussen het aantal verzuimgevallen en het
aantal personeelsleden. De meldingsfrequentie wordt omgerekend naar jaarbasis.
N
Naar rato
Naar evenredigheid
NOM
Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord Nederland
Nominale waarden
Het begrip wordt gebruikt bij de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De nominale
waarde is de werkelijk ontvangen uitkering. Echter, voor gemeenten is het van belang na te
gaan wat de reële waarde is. De reële waarde is de algemene uitkering gecorrigeerd voor
inflatie (het BBP Bruto Binnenlands Product).
Noot-e
NOOT-e is een organisatieontwikkelingtraject gericht op verbetering van de kwaliteit van
dienstverlening. We hebben dit traject van 2007 tot 2010 uitgevoerd. Binnen het traject lag
een zekere nadruk op de digitale dienstverlening. NOOT-e kende naast (digitale)
dienstverlening nog drie aandachtsgebieden: processen, gegevens en ICT.
Na afsluiting van NOOT-e zijn de uitkomsten als basis meegenomen in de ontwikkeling van
het Gemeentelijk contact centrum.
Normeringsystematiek
Bepaling van het accres van het gemeentefonds op basis van een norm. De norm is de
jaarlijkse procentuele ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven. De netto
gecorrigeerde rijksuitgaven zijn de bruto-rijksuitgaven minus de niet-belastingontvangsten van
het Rijk gecorrigeerd voor onder meer de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking, de
156
PROGRAMMABEGROTING 2015
Europese Unie, het gemeentefonds en het provinciefonds. Als de netto gecorrigeerde
rijksuitgaven stijgen (dalen), nemen het gemeentefonds en het provinciefonds met hetzelfde
percentage toe (af). Deze systematiek staat ook wel bekend onder het principe van “samen
de trap op en samen de trap af”.
Nota bovenwijkse voorzieningen
Bovenwijkse voorzieningen zijn voorzieningen die worden aangelegd ten bate van meerdere
(ontwikkel)locaties. De nota bovenwijkse voorzieningen dient als onderbouwing en
investeringsplanning van te realiseren bovenwijkse voorzieningen. De idee is dat deze wordt
opgesteld samen met of nadat de structuurvisie voor de gemeente gereed is. In deze nota kan
worden uitgewerkt welke verbanden qua causaliteit, profijt en toerekenbaarheid er zijn richting
ontwikkellocaties, en dient daarmee als onderbouwing van het verhaal van kosten van
particuliere ontwikkelaars. Dit afwegingskader voor kostenverhaal richting particuliere
ontwikkelingen is noodzakelijk in het kader van de financieel/juridische onderbouwing van het
kostenverhaal. Deze nota is nog niet opgesteld of vastgesteld.
Nota Grondbeleid
Deze nota beschrijft op welke wijze de gemeente haar grondbeleid inzet om haar ruimtelijke
en politieke doelstellingen te realiseren. Deze nota is vastgesteld op 13 mei 2009.
O
Onbenutte belastingcapaciteit
Dit begrip is vermeld in de paragraaf weerstandsvermogen. De onbenutte belastingcapacitei t
bestaat uit de extra structurele middelen die gegenereerd kunnen worden door de tarieven
van de gemeentelijke heffingen te verhogen tot het wettelijk toegestane maximum. Voor de
maximale tarieven wordt gebruik gemaakt van de normen voor het zogeheten art ikel 12
beleid. Een gemeente met een artikel 12 status is een Nederlandse gemeente die onder
financiële curatele is gesteld door het Rijk vanwege een structureel slechte financiële situatie.
Deze gemeenten moeten hun tarieven verhogen tot een ‘redelijk pei l eigen heffingen’, willen
zij in aanmerking kunnen komen voor rijkssteun.
Open einderegeling
Een open einderegeling is een begrotingsbesluit waardoor een financiële regeling geen
budgettair plafond wordt toegekend.
Overhead
Deel van de kosten die niet rechtstreeks aan een product zijn toe te rekenen (indirecte
kosten)
Overstortlocaties
Een rioolstelsel kan door omstandigheden een overmaat aan afvalwater en regenwater
aangeboden krijgen. In die gevallen vindt overstort van rioolwater plaats op het
oppervlaktewater (openwater zoals grote vijvers, rivieren en kanalen en dergelijke) Omdat
overstortwater van het riool het milieu vervuilt, mag jaarlijks maar een beperkt aantal keren
worden over gestort. Om de vervuiling door overstort te minimaliseren zijn/worden voor de
overstort bergbezinkbassins gebouwd.
P
P1-rating
157
PROGRAMMABEGROTING 2015
Zie de uitleg bij A-rating. Deze laatste rating heeft betrekking op de kredietwaardigheid van
een financiële instelling op de lange termijn; een P-rating heeft betrekking op de korte termijn.
De kwalificatie van een P1-rating loopt af van een uitzonderlijke tot goede kwaliteit.
Paracommerciële instellingen
Hiermee worden bedoeld rechtspersonen, anders dan een NV of een BV, die
een horecabedrijf uitoefenen en zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve,
sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Het betreft dus
instellingen zoals dorps- en buurthuizen en bijvoorbeeld sportkantines.
PI
Penitentiaire Inrichting
Programma van eisen
Het programma van eisen is een geschreven verzameling van eisen en wensen van de
opdrachtgever, de gebruiker en andere belanghebbenden ten aanzien van een mogelijk te
ontwerpen product, constructie of anderszins waar het programma een zo duidelijk mogelijk
kader voor geeft.
Prudent
Voorzichtig. De term wordt gebruikt in de paragraaf Fi nanciering bij het uitzetten van
middelen. In het treasurystatuut en de wet Fido zijn dwingende voorschriften opgenomen
waaraan moet worden voldaan indien het college overgaat tot het uitzetten (geven) van
middelen (bijv geldleningen). Dit teneinde te waar borgen dat onzorgvuldig wordt omgegaan
met publieke middelen.
R
Rating-agency
Zie de uitleg bij A-rating
Regiovisie
Overkoepelde ruimtelijke visie en vrijwillige bestuurlijke samenwerking van gemeenten en
provincies gericht op economische profilering van steden Groningen en Assen en
het omliggende gebied mede gericht op behoud en versterking van de gebiedskwaliteit.
Rekening courant
Lopende rekening. Meestal de
betalingsverkeer wordt gebruikt.
rekening
die
voor
de
afhandeling
van
het
girale
Rekenrente
Het rentepercentage dat de gemeente intern hanteert bij het doorbelasten van de rente op
investeringen. Het verschil tussen de werkelijk betaalde rente en de toegerekende rente komt
tot uitdrukking in de begroting en rekening op het onderdeel “resultaat op rente”.
Re-integratietraject
Het proces van terugkeren naar werk(en).
Relinen
Is een nieuwe rioolrenovatietechniek. Dankzij deze methode kunnen riolen worden
gerenoveerd zonder ze open te breken. Het relinen van rioleringen wordt voornamelijk gedaan
158
PROGRAMMABEGROTING 2015
met behulp van de kousmethode. Deze techniek heeft zich de afgelopen dertig jaar ontwikkeld
tot een zeer snelle en flexibele renovatietoepassing.
Rentelasten
De rente die de gemeente betaald over in het verleden opgenomen geldleningen.
Renterisico
Renterisico houdt in dat door veranderingen in de rentestanden de resultaten van de
onderneming veranderen. Het renterisico kan worden onderverdeeld in primair en secundair
risico. Primair risico is het ondervinden van nadeel door een rentestijging en het secundair
risico is het niet profiteren van rentedalingen.
Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft tot doel om spreiding te krijgen in de rentetypische looptijden in de
leningenportefeuille waardoor een verandering in de rente vertraagd doorwerkt op de
rentelasten. In een wettelijke uitvoeringsregeling is deze verder uitgewerkt als een bedrag ter
hoogte van 20% van de vaste schuld.
Rentetypische looptijd
Is de looptijd waarvoor de rente vast ligt. Bijvoorbeeld bij een 30 -jarige hypothecaire lening,
waarvan de rente voor 5 jaar vast ligt, is de rentetypische looptijd van de lening 5 jaar.
Reserve
Balanspost die deel uitmaakt van het eigen vermogen van een onderneming. Gemeenten
kennen een algemene reserve en bestemmingsreserves (afgezonderde vermogensbestand delen waaraan de gemeenteraad een bestemming heeft gegeven)
Retributies
Een retributie is een gedwongen betaling aan de overhei d voor een verleende dienst.
Bijvoorbeeld reinigingsrechten (onderdeel van de reinigingsheffing)
Risicobeheer
Het op systematische wijze beschermen van een organisatie tegen schade, opdat de
doelstellingen van de organisatie kunnen worden bereikt met een juiste balans tussen
preventiekosten en schadekansen.
RMC
Regionaal Meld- en Coördinatiepunt
S
SBB
Staatsbosbeheer
SBV
Stichting Bewonersbelangen Veenhuizen
Schatkist(bankieren)
Schatkistbankieren houdt in dat decentrale overheden (provincies, gemeenten en
waterschappen) hun tegoeden aanhouden bij het ministerie van Financiën in plaats van bij
159
PROGRAMMABEGROTING 2015
een bank. Doel van het schatkistbankieren is het verlagen va n de EMU-schuld. Met de
schatkist of rijksschatkist wordt het totaal van de geldmiddelen van een land aangeduid.
Security officer
Functionaris belast met het op een kwalitatief hoog niveau organiseren en borgen van de
informatiebeveiliging van een organisatie.
Schouwsloten
Sloot die niet door het waterschap wordt onderhouden maar wel van belang is voor de
afwatering in een klein gebied.
Solvabiliteitsratio
Solvabiliteit is de verhouding tussen het vreemd vermogen en het eigen vermogen op de
balans. Hiermee wordt inzicht verkregen in de mate waarin een organisatie in staat is aan zijn
financiële verplichtingen te voldoen.
Strategisch personeelsbeleid
Met strategisch personeelsbeleid wordt personeelsbeleid bedoeld wat de strategie van de
organisatie ondersteund. Wanneer de organisatie als strategie kiest voor bijvoorbeeld een
grotere klantgerichtheid dan is het personeelsbeleid strategisch te noemen wanneer de inzet
van personeelsinstrumenten deze strategie ondersteunt. Bijvoorbeeld door competenties te
formuleren die klantgericht gedrag definiëren. En opleidingen die medewerkers trainen in
deze competenties. Of wervingsacties die kandidaten met deze competenties selecteren.
Stroomlijn
Stroomlijn is een interne kaartviewer. De medewerkers kunnen hiermee alle plaatsgebonden
gegevens via de kaart raadplegen. Zoals inwoners met adressen, omgevingsvergunningen,
bestemmingsplannen, de ecologische hoofdstructuur, de risicokaart, de welstandskaart, de
monumenten, de luchtfoto's van vele jaren, de rondkijkfoto's ook van vele jaren enz enz.
Verder zijn er veel koppelingen met het documentmanagementsysteem en het zakensysteem,
waardoor vanuit de kaart ook de zaken en de documenten kunnen worden opgevraagd.
Sw-plaats
De sociale werkvoorziening is een overheidsvoorziening in Nederland op grond van de Wet
sociale werkvoorziening en biedt mensen met een arbeidshandicap een passende werkplek in
een zo regulier mogelijke, aan de arbeidshandicap aangepaste, werkomgeving.
T
Tarieven
Bedrag dat voor iedere eenheid betaald moet worden.
Toerekenbaarheid van kosten
Aan bepaalde producten of diensten te relateren kosten.
Trap-op-trap-af-systematiek
Ook wel normeringsystematiek. De term wordt gebruikt bij de groei of afname van de
algemene uitkering door deze te koppelen aan de uitzetting of krimp van de rijksbegroting.
Treasuryfunctie
De treasuryfunctie houdt zich bezig met het uitzetten en aantrekken van liquide middelen
160
PROGRAMMABEGROTING 2015
en het beheersen van de hieraan verbonden risico’s
U
Uitzonderingsrentes
De term is vermeld in de paragraaf Financiering (rentetoerekening). Wij hanteren een vaste
verrekenrente (momenteel 5%) voor alle investeringen. In het verleden werd echter voor
bepaalde investeringen een ander rentepercentage gehanteerd. Zo werden voor investeringen
in riolering uitkeringen ontvangen waarvan de rente gekoppeld was aan het toen geldende
rentepercentage. Om deze budgettair neutraal in de begroting te laten lopen werd datzelfde
rentepercentage ook gehanteerd voor de toe te rekenen (gemeentelijke) rente.
UWV
Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen
V
Vakgroep ROS
Vakgroep Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw (afdel ing Ruimte & Samenleving)
Vastrentende (waarden)
Vastrentende waarden zijn effecten (aandelen, obligatiefondsen etc) waarbij gedurende de
looptijd een vast bedrag aan rente uitgekeerd wordt en waarbij aan het eind van de looptijd de
hoofdsom terugbetaald wordt.
VCT
Veenhuizen Cultuur en Toerisme
Verstrekkingen (Wmo)
Aangeboden diensten
Ondersteuning
en
producten
op
het
gebied
van
de
Wet
Maatschappelijke
Verzuimnorm
Een verzuimnorm is een verzuimcijfer dat een organisatie kan halen, rekening houdend met
een combinatie van kenmerken van het personeelsbestand en de specifieke werkzaamheden
die werknemers moeten verrichten.
Voorziening
Naast reserves kennen gemeenten ook voorzieningen. Voorzieningen worden tot het vreemd
vermogen gerekend. Gemeenten moeten voorzieningen treffen voor:
-verplichtingen/verliezen en risico’s
-onderhoudsegalisatie
-door derden beklemde middelen met een specifieke aanwendingsrichting
VTA-controle
Virtual Tree Assessment: periodieke controle van bomen (teneinde te voldoen aan de
wettelijke zorgplicht)
VTH
Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving
161
PROGRAMMABEGROTING 2015
Vuil rioolstelsel
Een rioolstelsel waarin het vuile afvalwater en het schone regenwat er gezamenlijk vermengd
door één leiding naar de rioolwaterzuivering wordt getransporteerd.
Vuiluitworp
Wanneer een rioolstelsel door overbelasting via de riooloverstorten loost op het
oppervlaktewater komt er een hoeveelheid verontreiniging mee. Het tot aal van deze verontreinigingen wordt de vuiluitworp genoemd.
W
Wahjong
Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
Waterketen
De keten van waterproductie (drinkwaterbedrijven en individuele waterwinning), waterverbruik
(huishoudens, bedrijven en instellingen), inzameling en transport van afvalwater (gemeenten
en waterschappen) en rioolwaterzuivering (waterschappen).
Wateropgave
Hiermee word de stedelijke wateropgave (SWO) bedoeld. Het is het totaal van maatregelen
benodigd om het watersysteem op orde te brengen. Rekening houdend met het
klimaatscenario ( meer en hevigere neerslag).
Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit de potentieel in te zetten middelen om de tegenvallers op
te vangen. Naast eigen vermogen zijn dit ook langlopende voorzieningen, onbenutte
inkomstenbronnen, bezuinigingsmogelijkheden en garantstellingen.
Weerstandsvermogen
Het vermogen van een decentrale overheid om tegenvallers op te vangen zonder dat de
continuïteit van deze overheid in gevaar komt. Het weer standsvermogen kan worden
uitgedrukt als de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de te lopen risico's
Wmo
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
WOZ-waarde
Wet Waardering Onroerende Zaken
De WOZ-waarde van een woning is de geschatte marktwaarde op de waardepeildatum (voor
de beschikking 2012 is de waardepeildatum 1 januari 2011)
Wro
Wet Ruimtelijke Ordening
WSW
Wet Sociale Werkvoorziening
WWB
Wet Werk en Bijstand
162
PROGRAMMABEGROTING 2015
Z
Zero based budgetting
Zero-based budgeting (ZBB) is een omgekeerde benadering van traditionele planning en
beslissingen nemen over budgettering. Bij traditionele budgettering beginnen managers met
de begroting van vorig jaar en corrigeren (inkomsten en uitgaven) op basis van de
verwachtingen. De begroting van vorig jaar wordt dan gezien als de baseline (het startpunt).
Bij ZBB zijn alle managers verplicht om alle begrote uitgaven te verantwoorden, dus niet
alleen de veranderingen in de begroting van het voorgaande jaar. De baseline is bij ZBB niet
de begroting van het voorgaande jaar maar ‘nul’.
163