Gymles 2 oktober Doel: Haasje inhalen: De kinderen leren om naar de overkant te sprinten Bowlingbal: De kinderen hebben geoefend om samen te spelen, zich te oriënteren in de ruimte ( Hoe ren ik het handigst? Waar is de bal? Welke kant moet ik op?), om lege plekken in een veld waar te nemen. Daarnaast oefenen ze bij de differentiatie om met een plankje een bal in het veld te slaan op een vrije plek. Ratten en raven: De kinderen leren om gericht te luisteren en daarbij zo snel mogelijk naar de overkant te rennen zonder getikt te worden. Inleiding: Haasje inhalen Leerlijn: hardlopen, bewegingsthema: hardlopen De kinderen staan op een lijn naast elkaar. Straks doet iedereen de ogen dicht en ik loop langs jullie heen. Daarbij tik ik één leerling aan. Hij/zij is het haasje. Niemand weet wie het haasje is. Wanneer ik fluit mag het haasje zo snel mogelijk naar de overkant heen rennen. De andere kinderen moeten proberen om het haasje in te halen. Alle andere kinderen mogen pas rennen zodra het haasje rent. Niemand mag dus eerder lopen dan het haasje. Kern: Bowlingbal leerlijn: tikspelen, bewegingsthema: honklopen Opdracht: Je hebt een slag- en veldpartij. Slagpartij gooit de bal tactisch in het veld met een stuit over een bepaalde lijn en probeert zoveel mogelijk pionnen aan te tikken in een volgorde die het meest tactisch is. Wanneer er nog 1 pion staat mag deze maar 1 keer aangetikt worden. De veldpartij probeert dit te voorkomen door middel van samenspel zo snel mogelijk alle pionnen om te tikken. Zodra alle pionnen omliggen stopt het spel en worden de punten geteld. Materiaal: 8 pionnen, 1 bal, 2 banken als wachtplaats. Extra bij differentiatie: korf, plankje, tennisballen. Didactische aanwijzingen: - Ik moedig de veldpartij aan om verdeeld over het veld staan. - Ik moedig de slagpartij aan om de bal richting een lege plek te stuiteren. - Ik moedig het samenspel binnen de veldpartij aan. - Tussendoor evalueer ik hoe een leerling heeft gerend en wat het handigst is. Regels: - De balgooier gooit de bal met een stuit op de grond. - De balgooier tikt zo snel mogelijk alle pionnen zo vaak mogelijk om de beurten aan. - Wanneer er nog 1 pion staat mag deze maar 1 keer aangetikt worden. - De veldpartij gooit de bal over om zo de pionnen met de bal om te tikken. - De pionnen die omliggen mogen niet meer getikt worden. - De veldpartij mag niet lopen met de bal. - De slagman mag niet door het veld heen rennen. Hij/zij mag er alleen omheen. Differentiëren: Makkelijker maken: - Veld kleiner maken; - Veldpartij mag enkele passen maken met de bal ( makkelijker maken voor de veldpartij, moeilijker voor de slagpartij). Moeilijker maken: - Veld groter maken; - Van grote bal naar kleinere bal of het slaan met een plankje; - Van een vrije route naar een bepaalde route lopen. Veiligheid: - De wachtende kinderen van de slagpartij zitten langs de kant (vooral bij het slaan met een plankje!) Afsluiting ( 10 min.) - Ratten en Raven Leerlijn: tikspelen, bewegingsthema: tikspelen Spelverloop: De kinderen worden verdeeld in twee gelijke groepen, ratten en raven. De ratten gaan aan de ene kant van de lijn staan, de raven aan de andere kant. Dan begint een leiding het verhaal te vertellen. Iedere keer dat er in het verhaal het woord "ratten" klinkt, mogen de raven de ratten aftikken. De ratten vluchten intussen naar de achterlijn, waarachter ze veilig zijn. Klinkt echter het woord "raven", dan vluchten de raven, en mogen de ratten tikken. Je onthoudt hoe vaak je getikt hebt. Feedback mentor:
© Copyright 2024 ExpyDoc