Antwoorden hoofdstuk 4 Opgave 1 a De winkelier wilde niet alleen

Antwoorden hoofdstuk 4
Opgave 1
a De winkelier wilde niet alleen weten of verschil bestaat in de
tevredenheid per vestiging, maar ook of sprake is van onderscheid in
tevredenheid tussen mannen en vrouwen. Toets dit voor hem.
De toetsprocedure verloopt exact zoals weergegeven in figuur 4.3.Je
vervangt slechts de variabele 'vestiging' door 'geslacht'.
Eerst stel je Ho op: qua tevredenheid is er geen verschil tussen de
seksen.
De output van de toets is als volgt:
Tevredenheid * Geslacht Crosstabulation
Tevredenheid
tevreden
niet tevreden
Total
Geslacht
man
vrouw
190
181
Count
% within
Geslacht
Count
% within
Geslacht
Count
% within
Geslacht
Total
371
91,3%
90,0%
90,7%
18
20
38
8,7%
10,0%
9,3%
208
201
409
100,0%
100,0%
100,0%
Chi-Square Tests
Pearson Chi-Square
Continuity
Correction(a)
Likelihood Ratio
Fisher's Exact Test
Linear-by-Linear
Association
N of Valid Cases
Value
,204(b)
df
1
Asymp. Sig. Exact Sig.
(2-sided)
(2-sided)
,652
,079
1
,779
,204
1
,652
Exact Sig.
(1-sided)
,734
,203
1
,389
,652
409
a Computed only for a 2x2 table
b 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is
18,67.
Pearson Ch-Square is 0,652. Dat is veel meer dan 0,05, wat
betekent dat H0 niet verworpen mag worden.
Copyright © Wolters-Noordhoff 2007
1
De steekproef toont dus niet aan dat er verschil bestaat in
tevredenheid tussen mannen en vrouwen.
b Het gemiddeld kindertal bij personen van 18 jaar of ouder werd
vorig jaar door het CBS vastgesteld op 1,41. Het onderhavige
onderzoek moet aantonen of hierin verandering is gekomen. Het
significantieniveau is 99%.
Het gaat om één variabele met een metrisch meetniveau. De
aangewezen toets is daarmee de one-sample T test.
H0 stellen we vast als: het gemiddeld kindertal is, vergeleken met
vorig jaar, onveranderd.
Het significantieniveau is 99%, dus de toetsnorm is 0,01.
We draaien de toetstabel uit (Analyze – Compare means – Onesample T test).
One-Sample Test
Test Value = 1.41
95% Confidence
Interval of the
Difference
t
Hoeveel
kinderen heeft
u?
-1,762
df
Sig. (2tailed)
1366
,078
Mean
Difference
-,077
Lower
Upper
-,16
De toetsuitkomst (lees onder Sig. 2-tailed) is 0,078. Dit betekent dat
er 7,8% kans is dat Ho waar is. 0,078 is meer dan 0,01. We kunnen
H0 niet verwerpen. Het onderzoek heeft geen aanwijzingn
opgeleverd dat het kindertal is veranderd.
c Studenten worden geacht een gelukkige beroepsgroep te zijn.
Bepaal, via een toets, of de steekproef aantoont dat studenten
gemiddeld gelukkiger zijn dan mensen met een baan. Opnieuw met
99% als significantieniveau.
SPSS voor marktonderzoek, Antwoorden hoofdstuk 4
2
,01
ervaren geluksgevoel * beroep Crosstabulation
ervaren
geluksgevoel
Gelukkig
Niet zo gelukkig
Total
Count
% within beroep
Count
% within beroep
Count
% within beroep
beroep
Heeft een
baan
Studeert
708
458
82,9%
89,5%
146
54
17,1%
10,5%
854
512
100,0%
100,0%
Chi-Square Tests
Value
10,985(b)
df
Asymp. Sig. Exact Sig.
(2-sided)
(2-sided)
,001
Exact Sig.
(1-sided)
Pearson Chi-Square
1
Continuity
10,468
1
,001
Correction(a)
Likelihood Ratio
11,433
1
,001
Fisher's Exact Test
,001
,000
Linear-by-Linear
10,977
1
,001
Association
N of Valid Cases
1366
a Computed only for a 2x2 table
b 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is
74,96.
We kunnen 'beroep' en 'ervaren geluksgevoel' opnemen in een
kruistabel. Dat betekent dat de chi-kwadraat de aangewezen toets is.
De kruistabel geeft een verschil in geluksbeleving aan tussen
mensen met een baan en studenten in het voordeel van de laatste
groep (82,9 tegenover 89,5%). Maar is dit verschil significant?
H0 luidt: er is geen verschil in geluksbeleving tussen beide
beroepsgroepen.
De toetsnorm is 0,01 (bij 99%)/
De toetsuitkomst is 0,001. Dat is lager dan 0,01. We verwerpen H0.
De kans is te klein dat het gevonden verschil op toeval berust.
Impliciet hebben we aangetoond dat studenten gelukkiger zijn dan
mensen met een baan.
d Het onderhavige bestand is van een onderzoek dat om de vijf jaar
wordt herhaald. Bij het vorige onderzoek was het percentage
Copyright © Wolters-Noordhoff 2007
3
Total
1166
85,4%
200
14,6%
1366
100,0%
mensen dat gelukkig was 82,3%. Onderzoek of het percentage
gelukkigen dit jaar is veranderd. Het significantieniveau is 99%.
We willen het huidige gelukspercentage toetsen aan dat van een
vorig onderzoek. Het gaat dus om één variabele. Geluk is (hier)
verder een dichotoom gegeven, dus we gebruiken de binominale
toets.
(Analyze – Non Paramatic tests – Binominal)
H0 luidt: r is geen verschil in het aandeel mensen dat gelukkig is
tussen beide onderzoeken.
Het significantieniveau is 99%, dus de toetsnorm is 0,01. De output is
als volgt:
Binomial Test
Ervaren
geluksgevoel
Group 1
Group 2
Total
a Based on Z Approximation.
Category
Gelukkig
Niet (zo)
gelukkig
N
1172
Observed
Prop.
,845599
214
,154401
1386
1,000000
Test
Prop.
,823000
Onder Asymp. Sg. staat de toetsuitkomst: 0,014, wat heel iets meer
is dan 0,01. Dat betekent dat H0 niet verworpen mag worden. Er is
namelijk 1,4% kans dat onze steekproef met het gevonden aandeel
gelukkige respondenten van 84,5599% afkomstig is uit een populatie
waar het 82,3% is of minder, dat is meer dan de 1% die was
toegestaan.
Lag het significantieniveau op 95%, dan was H0 verworpen.
e Het lijkt logisch dat het kindertal toeneemt naarmate iemand ouder
wordt. Toets deze veronderstelling.
De toets betreft twee variabelen van metrisch meetniveau, wat leidt
naar een correlatiecoëfficiënt.
(Analyze – correlate – bivariate)
SPSS voor marktonderzoek, Antwoorden hoofdstuk 4
4
Asymp. Sig.
(1-tailed)
,014(a)
Correlations
Hoeveel
kinderen
heeft u?
Hoeveel kinderen
heeft u?
Pearson
1
Correlation
Sig. (2-tailed)
N
1367
Leeftijd
Pearson
,449(**)
Correlation
Sig. (2-tailed)
,000
N
1367
** Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).
Leeftijd
,449(**)
,000
1367
1
1385
De tabel geeft aan dat de samenhang positief is met een
coëfficiëntwaarde van 0,449. De asterisken (**) geven aan dat de
correlatie significant is, wat betekent dat het zeer onwaarschijnlijk is
dat de in de steekproef gevonden samenhang zich niet ook in de
populatie voordoet. (Kans < 1%.) Dit laatste kon ook worden
afgelezen in de tabel waarin een toetsuitkomst van 0,000 te lezen
valt. De conclusie is dezelfde: H0 kan verworpen worden, omdat de
kans uiterst klein is (kleiner dan 0,01) dat zich in de steekproef een
correlatie voordoet van 0,449 terwijl die er in de populatie niet is.
Copyright © Wolters-Noordhoff 2007
5