Werkblad docentenversie (575.77 KB)

Midd e n b o u w : Af t e r p a r t y
Midd e n b o u w : Af t e r p a r t y
Uitbreiding 2
Een telefoonspel
Deel de lege blaadjes uit.
Vertel de kinderen het volgende: “We gaan Tante Jet
opbellen en vragen of zij kan zien of mijn fiets bij haar
aan de overkant staat. We gebruiken voor het gemak een
telefoonnummer van 4 cijfers. Je kiest hiervoor uit de
nummers van de ritmes die op het bord staan (1 t/m 5).
Je bepaalt zelf welke 4 nummers je gebruikt en in welke
volgorde je ze zet. Je mag een nummer ook meerdere
keren gebruiken. Bijvoorbeeld: 1–3–3–4 of 2–5–2–4.
Schrijf dat telefoonnummer van 4 cijfers op het lege vel. Je
overlegt niet met elkaar en je houdt je nummer geheim.”
Laat de leerlingen hun papier omhoog houden, zodat jij de
cijfers kunt lezen. Kies een cijfercombinatie, zonder dat de
leerlingen in de gaten hebben van wie, en klap dit ritme.
Een voorbeeld: 1–3–3–5.
• stuur
• za-del
• za-del
• ket-ting-kast
Hierbij klap je dus:
Cd Pyramide 2014-II, track 19
De Fietskwijtcanon als canon
Als de leerlingen het lied goed kennen, deel je de klas in 2
groepen en ga je het lied als canon zingen.
Het struikelblok is daarbij de voorlaatste: waar, waar en
daar, daar. Als het goed is, klinkt er afwisselend door de
twee groepen: waar, daar, waar, daar. Als dit moeilijk
is voor de leerlingen laat je de leerlingen klappen op de
tellen die ze NIET zingen. Wijs de leerlingen er daarbij op
dat ze de eerste keer NA het woord waar en de tweede
keer VOOR het woord daar een klap moeten geven.
Iedere streep staat voor één klap, dus bij stuur klap je 1
keer. Deze klap duurt 4 tellen, in totaal net zolang als de
4 klappen samen bij jas-be-scher-mer.
Klap de ritmes totdat de leerlingen dit goed doorhebben.
Wijs vervolgens de verschillende ritmes door elkaar aan
zodat ze de ritmes goed lezen en begrijpen.
Als er leerlingen in de groep zitten, die noten kunnen
lezen, is het leuk de noten erachter te tekenen en de
desbetreffende leerlingen uitleg te laten geven over de
duur van de noten. Gebruik dan de hele noot, halve noot
en kwartnoot.
Neem tussen de cijfers even rust, zodat duidelijk te horen
is om welke ritmes het gaat. Om het moeilijker te maken
kun je daarna de rusten weglaten.
Als je ‘het telefoonnummer’ geklapt hebt, is het de
bedoeling dat de leerling die deze combinatie van cijfers
heeft, dit hoort en beantwoordt. De leerling neemt dan de
‘telefoon’ op en zegt: “Met Tante Jet”. Bij de juiste leerling
antwoordt de leerkracht met: “Dag tante Jet, staat mijn
fiets bij u?”
Natuurlijk hoef je je niet aan deze tekst te houden en ben
je vrij om hier leuke variaties op te maken. Bijvoorbeeld
als een jongen opneemt, kan hij zeggen: “Met Oom Henk”.
Het belangrijkste is dat de juiste leerling de ‘telefoon’
opneemt.
Extra mogelijkheden, eventueel voor een volgende les
Uitbreiding 1
Het lied met een grafische partituur
We breiden het lied uit met steunteksten en maken daar
een grafische partituur van.
Noteer de volgende woorden op het bord of open het
bestand via www.gehrelsonline.nl.
Les: Feest … fuif… fantastisch
Als de leerlingen het goed begrijpen, kun je een leerling
vragen om te telefoneren. Als ‘Tante Jet’ goed geantwoord
heeft, mag zij de volgende zijn om te telefoneren.
Uitbreiding 3
Voor wie over voldoende instrumentarium beschikt voor in
elk geval de helft van de klas.
Instrumenten
Uitdelen en demonstratie van muziekinstrumenten
Laat de instrumenten zien. Laat, indien nodig, horen hoe
ze klinken en vertel hoe je ze moet bespelen.
Ritmespel met de muziekinstrumenten
Geef de helft van de leerlingen een instrument, de
leerlingen die geen instrument hebben, klappen mee. De
leerlingen zonder instrument kunnen gebruik maken van
bodysounds: klappen, stampen, vingerknippen, enzovoort.
Wissel dit halverwege de les om.
Een voorbeeld van verdeling van de instrumenten:
- Triangel en handtrom, 1e, 3e, 5e en 7e tel;
- Klankstaaf en/of boomwhackers en claves, 2e, 4e, 6e
en 8e tel.
Begeleiding van de Fietskwijtcanon met
muziekinstrumenten
De leerlingen die geen instrument hebben, zingen het lied
éénstemmig, dus niet in canon.
- Zing het lied met begeleiding van de claves op elke tel.
- Zing het lied nogmaals, en voeg de handtrom toe op
elke 1e en 3e tel.
- Tot slot spelen de triangel en de klankstaaf en/of
boomwhackers ook mee op de 1e tel.
Laat hierna de muziekinstrumenten door de andere helft
van de groep spelen. Zing en speel in deze combinatie het
lied nogmaals.
Margreet Maurits-Andrea is muziekdocent in Haarlem en omstreken.
Antwoorden bij het werkblad op pagina 21
Saturday Night Fever
Dancing Queen
1. Luister naar het fragment van You should be dancing
van de Bee Gees. Welke instrumenten hoor je?
Antwoord: drums, elektrische gitaar, basgitaar, keyboard.
4. Zet de grafische notatie A, B, C, D in de juiste volgorde. 6. Wat betekent de tekst van het volgende fragment?
(0:00-0:20)
Engelse tekst
vertaling
Antwoord: C – B – D - A
It’s fun to stay at the Y.M.C.A. Het is leuk om te verblijven
Armin van Buuren en Koninklijk Concertge(2x)
in het opvanghuis (2x)
2. Wat valt je op aan de zang van dit nummer?
Antwoord
Het geluid van de Bee Gees kenmerkt zich door de hoge
zang. De mannen klinken als vrouwen. Ze gebruiken hun
falsetstem. Stembanden kunnen kort of lang, dun of dik,
meer of minder soepel worden. Als je alleen de randen
van de stembanden in trilling brengt, dan klinkt een lichte,
ijle klank, het falsetregister.
YMCA
bouw Orkest 5. Hoe vaak hoor je het thema dat de violen spelen?
Antwoord
4x. Het thema duurt 4 maten (0:33-0:46) en wordt
(gevarieerd) 4 keer gespeeld. Na dit gedeelte neemt het
‘dance’ karakter de lead.
Grease
3.In welke maat zet de zang in? (0:00-0:16 seconde)
Antwoord: maat 7. Het is een snelle vierkwartsmaat; vier
tellen in elke maat.
34
De
Pyr am i d e
68/04
s e p te m b e r
2014
35
They have everything for
young men to enjoy.
You can hang out with all
the boys.
It’s fun to stay at the Y.M.C.A.
(2x)
You can get yourself clean
You can have a good meal
You can do whatever
you feel.
De
Pyr am i de
68/04
s e pte m b e r
2014
Ze hebben van alles waar
jonge mannen zich mee
kunnen amuseren
Je kunt rondhangen met
alle jongens.
Het is leuk om te verblijven
in het opvanghuis (2x)
Je kunt er douchen
Je kunt er goed eten
Je kunt er doen wat je wilt.
35