verpleegkundigen: zorgen over ebola in Nederland

Ambulanceverpleegkundigen:
zorgen over ebola
in Nederland
BijZijn-XL
nr. 09 - 2014
NIEUWS
Oncologieverpleegkundige
moet kennis bijspijkeren
over kanker bij ouderen
05 >
Ambulanceverpleegkundigen en -chauffeurs zijn
betrokken bij de landelijke aanpak van ebola.
Tegelijkertijd vrezen ze dat er in Nederland meer
ebola-gevallen zullen komen. Daarbij maken ze
zich ook zorgen om hun eigen gezondheid.
D
at zegt Matthijs de Visser, ambulance­
verpleegkundige en voorzitter van de
landelijke expertgroep over ebola. De
uitbraak van ebola in Liberia, Sierra Leone en
Guinee houdt aan. Minister Lilian Ploumen heeft
daarom 15 miljoen euro noodhulp vrijgemaakt voor
de bestrijding van de ebola­epidemie. Al eerder
werd er een triageprotocol ontwikkeld door het
RIVM, het Nederlands Huisartsen Genootschap
(NHG) en Ambulancezorg Nederland voor tele­
fonische en fysieke triage in de huisartsenpraktijk.
Nu heeft de ebola­expertgroep ook een eenduidige,
landelijke set van protocollen en werkinstructies
voor opvang van (verdachte) ebola­patiënten
samengesteld.
Alle ambulancediensten zijn hierover geïnformeerd,
zegt Matthijs de Visser. ‘Zij zullen zich ook confor­
meren aan de richtlijnen voor een veilige werk­
situatie. Alleen merken ambulanceverpleegkundigen
wel dat er onder de Nederlandse bevolking nog een
gebrek aan informatie bestaat over ebola en over
hoe de ziekte zich verspreidt. Zowel de hulpverlener
als de patiënt moeten goed daarover geïnformeerd
zijn om een eventuele uitbraak in ons land doel­
matig te kunnen bestrijden. Bij de burger is dat nog
lang niet altijd het geval. Angst is een groot woord,
maar ik proef wel voorzichtigheid in de sector.
Ambulanceverpleegkundigen en ambulance­
chauffeurs zien op tegen een mogelijke uitbraak van
de ziekte in ons eigen land. Ze maken zich zorgen
over hun eigen gezondheid. Het ebola­virus
verspreidt zich niet door de lucht. Toch zit je als
hulpverlener samen met de patiënt in een kleine
ruimte: de ambulance. Druppeltjes vocht kunnen
zich dan gemakkelijk verspreiden. Bij verdenking op
ebola zal het ambulancepersoneel dan ook goed
beschermd in speciale pakken en met gezichts­
bescherming rondrijden.’
De protocollen rondom ebola zijn te vinden op de
site van het RIVM en AZN (AmbulanceZorg
Nederland). Daar zijn ook de triagerichtlijn Virale
hemorragische koorts Filovirussen (ebola, marburg)
en de Praktische uitwerking vervoer (verdachte)
ebola-/marburgpatiënten te vinden.
Oncologieverpleegkundigen missen vaak kennis over de risicofactoren bij ouderen met kanker en het herkennen van specifieke
klachten zoals een delier of dementie. Dat stellen het Integraal
Kankercentrum Nederland (IKNL) en de stichting Geriatrische
Oncologie Nederland (GeriOnNe).
D
e organisaties hebben daarom samen met opleidings­
aanbieder Atricare een e­learningmodule voor verpleeg­
kundigen ontwikkeld, die ook onderwerpen als preventie, depres­
sie, meetinstrumenten en communicatie belicht. Deze bijscholing
moet de kwaliteit van zorg verbeteren.
V&VN Oncologie erkent dat er een kennishiaat is bij oncologie­
verpleegkundigen op het gebied van kanker bij ouderen.
Dr. Wendy Oldenmenger, bestuurslid van V&VN Oncologie en
verpleegkundig onderzoeker binnen de afdeling interne oncologie
aan het Erasmus MC Kanker Instituut, vertelt: ‘Binnen de oncolo­
gie vormen ouderen een steeds grotere groep. Bij deze leeftijds­
groep speelt co­morbiditeit vaak een grote rol. Ouderen met
kanker hebben soms ook andere chronische ziekten, zoals
diabetes of hartfalen. De wisselwerking tussen de verschillende
ziektes is complex. Daarom zijn we blij met de nieuwe e­learning­
module van het IKNL en GeriOnNe.’
Binnen de beroepsvereniging zelf zijn er ook initiatieven ontwik­
keld om de kennis bij oncologieverpleegkundigen te vergroten.
Er is een speciale werkgroep opgericht voor leeftijdsspecifieke
zorg. Deze special interest group richt zich op kanker bij kinderen,
kanker bij adolescenten en jongvolwassenen en kanker bij
ouderen. ‘De werkgroep wil graag samenwerken met organisaties
als GeriOnNe om het kennisniveau van verpleegkundigen naar
een hoger niveau te tillen. Daarnaast willen we uitdragen dat
co­morbiditeit bij ouderen met kanker speciale aandacht vraagt
van zorgverleners, zowel in ziekenhuizen, verpleeghuizen als de
thuiszorg. Het advies van GeriOnNe om bij complexe multimorbi­
diteit een geriater of een specialist ouderengeneeskunde in te
schakelen is daarvan een goed voorbeeld. Door meer samen te
werken met andere disciplines kun je de bestaande expertise
bundelen. Dat komt de zorg aan de oudere patiënt met
kanker ten goede.’
>