Verkiezingsprogamma’s en pensioenen Een vergelijking van de standpunten van de Vlaamse politieke partijen. Rudi Goris – Lector/onderzoeker KHLeuven – Departement Economisch Hoger Onderwijs - KHLeuven 15-5-2014 INHOUD 1. Inleiding ................................................................................. 2 2. Pensioenproblematiek ............................................................... 3 3. Pensioenleeftijd of pensioenloopbaan? ........................................... 5 3.1. Wanneer kunnen we op pensioen? ........................................... 5 3.2. Kunnen we vroeger op pensioen? ............................................ 8 3.3. Mogen we nog werken nadat we gepensioneerd zijn? ............... 10 3.4. Wat met gelijkgestelde periodes? .......................................... 12 4. Hoeveel bedraagt het minimum pensioen? Is er een inkomensgarantie voor ouderen (IGO)? ....................................................................... 15 5. Hoe welvaartsvast zijn de pensioenen? Indexatie van pensioenen? . 18 6. Het pijlersysteem ...................................................................... 20 7. Pensioenrechten van man en vrouw ............................................ 24 8. Hoe evolueren de verschillende pensioenstelsels (ambtenaren, zelfstandigen, werknemers)? ........................................................... 26 9. Besluit ..................................................................................... 28 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 1 1. INLEIDING In het kader van een onderzoek over intergenerationele solidariteit onderzocht ik de verkiezingsprogramma’s van 5 Vlaamse politieke partijen naar hun standpunten in verband met het pensioen. De onderzochte partijen zijn CD&V, Groen, N-VA, SP.A en Open VLD. Deze partijen maakten in de voorbije politieke periode deel uit van een regering, zij het op federaal of Vlaams niveau. Binnen dit onderzoek heb ik me gebaseerd op de door de partijen gepubliceerde programma’s. Binnen deze programma’s heb ik een aantal thema’s onderzocht. In een eerste deel schets ik in het kort de pensioenproblematiek aan de hand van het jaarlijks rapport van de studiecommissie voor de vergrijzing. Het eerste thema is de toekomstige pensioenleeftijd, en de daaraan gerelateerde thema’s zoals vervroegde pensioenmogelijkheden (brugpensioen), de mogelijkheden tot werken na de pensioenleeftijd en de gelijkgestelde periodes. Ook het minimumpensioen en de indexatie van de wettelijke pensioenen komen aan bod. In een volgend hoofdstuk worden de standpunten inzake het Belgische pijlersysteem onderzocht. Na de visie van de partijen op de rechten op opgebouwde pensioenbedragen van gehuwde en samenwonende koppels worden ten slotte de standpunten inzake de verschillende pensioenstelsels (ambtenaren, werknemers en zelfstandigen) vergeleken. Het onderzoek is enkel gebaseerd op basis van de door de partijen gepubliceerde programma’s. Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 2 2. PENSIOENPROBLEMATIEK Deze situering van de pensioenproblematiek is gebaseerd op het meest recente jaarlijkse rapport van de Studiecommissie voor de vergrijzing. Het volledige rapport is raadpleegbaar via deze link: http://www.plan.be/admin/uploaded/201310291201030.REP_CEVSCVV20 13_10509_N.pdf Volgens dit document stijgt het aandeel van alle sociale uitgaven in het bbp van 25,8% van het bbp in 2012 naar 31,2% in 2060, m.a.w. de budgettaire kosten van de vergrijzing bedragen 5,4% van het bbp over de periode 2012-2060. De uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorg stijgen resp. met 4,5% en 2,6% van het bbp tussen 2012 en 2060, terwijl de andere sociale uitgaven dalen met 1,7% van het bbp over de projectieperiode.1 De afhankelijkheidsratio die vaak gebruikt wordt in de demografie, nl. het verband tussen de personen van 65 jaar en ouder en de personen op arbeidsleeftijd tussen 15 en 64 jaar stijgt van 26,8% in 2012 naar 44,4 % in 2060, wat een toename is van ongeveer 66% tussen 2012 en 2060.2 Dit betekent concreet dat er voor 100 personen op arbeidsleeftijd in 2012 bijna 27 personen van 65 jaar of ouder zijn. In 2060 zijn er voor 100 personen op arbeidsleeftijd meer dan 44 65-plussers. Een ander belangrijk gegeven is de activiteitsgraad. Volgens de gegevens uit het rapport is de globale activiteitsgraad gestegen tussen 2000 en 2007 (voor de min en plus 55-jarigen) en nadien heel licht gedaald tussen 1 Jaarlijks rapport 2013, Studiecommissie voor de vergrijzing, p. 5 2 Jaarlijks rapport 2013, Studiecommissie voor de vergrijzing, p. 25 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 3 2007 en 2012. Hoewel de activiteitsgraad van de 55-64-jarigen de voorbije zes jaar continu gestegen is (+5 procentpunt), werd die groei tenietgedaan door een terugval van de activiteitsgraad van de min 55jarigen (-1 procentpunt).3 3 Jaarlijks rapport 2013, Studiecommissie voor de vergrijzing, p. 31 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 4 3. PENSIOENLEEFTIJD OF PENSIOENLOOPBAAN ? 3.1. WANNEER KUNNEN WE OP PENSIOEN? De meeste partijen kiezen voor een pensioenloopbaan in plaats van een vaste pensioenleeftijd. Sommige partijen combineren beide. CD&V, N-VA en Open VLD houden vast aan de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar, waarbij de eerste twee uitdrukkelijk kiezen voor een volledige loopbaan van 45 jaar. Groen en SP.A gaan voor een pensioenloopbaan waarbij een loopbaan van 42 jaar recht geeft op een volwaardig pensioen. CD&V We kiezen uitdrukkelijk voor een pensioenloopbaan, meer dan voor een pensioenleeftijd. Daarmee beklemtonen we dat een pensioen in eerste instantie gebaseerd is op de bijdragen die gebeurden tijdens de actieve loopbaan. Wat telt is het aantal jaren dat iemand werkt en bijdraagt. We willen streven naar volledige carrières van 45 loopbaanjaren. We behouden de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar als het moment waarop desgewenst rechten geopend kunnen worden, maar dit mag geen drempel zijn voor wie langer aan de slag wil blijven.4 Groen 4 Voor Groen kan iedereen die dat wil vanaf 65 jaar het pensioen opnemen. Maar het vervroegde pensioen schaffen we af. In de plaats daarvan tellen we in loopbaanjaren. Wie 42 loopbaanjaren op de teller heeft staan, kan met pensioen, ongeacht de leeftijd. Dit systeem is rechtvaardiger voor wie op vroege leeftijd begon te werken. Vaak zijn dat ook de mensen met de zwaarste loopbanen. Wie op zijn achttiende al begon te werken, kan na 42 jaar beschikbaarheid op de arbeidsmarkt op zijn zestigste met pensioen. Wie op zijn tweeëntwintigste begon met werken kan zijn pensioen ten vroegste opnemen vanaf 64 jaar. Met deze 42 loopbaanjaren moedigen we vooral de mensen met korte loopbanen aan om effectief langer te werken. Want langer werken is wel degelijk nodig om de pensioenen en gezondheidszorg in de toekomst betaalbaar te houden, hoewel het niet de enige oplossing is. De voorwaarde voor deze hervorming is ‘3D-plan’, CD&V verkiezingsprogramma, p 97 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 5 dat de werkbaarheid van alle beroepen verbetert, en van de fysiek en psychologisch zware beroepen in het bijzonder5 N-VA De pensioenleeftijd blijft op 65 jaar, een volledige loopbaan bedraagt 45 jaren.6 SP.A We houden mensen daarom langer aan de slag: we maken uw pensioenleeftijd afhankelijk van het aantal jaren nadat u begint te werken of start met naar werk te zoeken. 42 jaar later kan iedereen die dat wenst zijn of haar wettelijk pensioen opvragen.7 Op de leeftijd van het wettelijk pensioen, kan iedereen die dat wenst stoppen met werken en zijn of haar pensioen ontvangen. Deze leeftijd laten we afhangen van het aantal jaar na de start van de loopbaan: 42 jaar na de eerste job of inschrijving bij VDAB, kan iedereen die dat wenst zijn of haar wettelijk pensioen opvragen. Met de huidige levensverwachting zal deze loopbaanduur van 42 jaren moeten volstaan. Omdat de levensverwachting blijft toenemen, zal 42 niet blijven volstaan in de verre toekomst. Volgens de huidige verwachtingen inzake langer leven, zal deze 42 jaren ten vroegste in 2030 op 43 jaren moeten gezet worden.8 Open Vld De wettelijke pensioenleeftijd blijft op 65 jaar. De effectieve leeftijd waarop mensen stoppen met werken bedraagt vandaag ongeveer 59 jaar. We trekken de effectieve pensioenleeftijd stapsgewijs verder op zodat we in de richting van de wettelijke pensioenleeftijd evolueren. Hoe langer een persoon werkt en hoe meer hij bijdraagt aan het systeem, hoe hoger de pensioenuitkering zal zijn. Werken moet lonen, ook voor het pensioen. Het hervormde pensioensysteem zal daarom in voldoende mate gebaseerd zijn op het verzekeringsprincipe en zal activerend werken.9 5 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 120 6 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.11 7 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 30 8 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 30 9 ‘Vlaanderen vleugels geven’, Open Vld programmacongres, p 12 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 6 De loopbaanduur zal ook bepalender worden voor de startdatum van het pensioen en kan daarom niet los worden gezien van hoe lang we leven.10 10 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.11 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 7 3.2. KUNNEN WE VROEGER OP PENSIOEN? Zowat alle partijen willen de vervroegde uittreding ontmoedigen. CD&V heeft het over een absolute minimumleeftijd van 60 jaar (rekening houdend met de aard van de tewerkstelling). Ook N-VA houdt vast aan deze leeftijd als absolute minimumleeftijd. Groen houdt vast aan de loopbaan van 42 jaar, ongeacht de leeftijd. Zowel N-VA als Open VLD pleiten voor een uitdoofscenario van het brugpensioen. CD&V grijpt hierbij terug naar de absolute minimumleeftijd van 60 jaar. Groen houdt het bij de eerder aangehaalde loopbaan van 42 jaar, en SP.A behoudt de uitzondering voor uitzonderlijk zwaar werk en collectieve bedrijfssluitingen. CD&V Vervroegde uittreding uit de arbeidsmarkt, via welk regime ook, ontmoedigen we. De federale regering heeft de leeftijdsvoorwaarde voor het vervroegd pensioen op 62 jaar gebracht. Ook het brugpensioen (nu: werkloosheid met bedrijfstoeslag) werd in belangrijke mate op die leeftijdsgrens afgestemd. Maar er bestaan nog altijd uitzonderingen. In de volgende legislatuur zou de absolute minimumleeftijd voor uittreding, ongeacht het stelsel, 60 jaar moeten zijn. Dit komt neer op een gemiddelde verlenging van de loopbaan van die vervroegde uittreders met 2,5 jaar ten opzichte van de huidige situatie. Daarbij blijven we weliswaar rekening houden met de aard van tewerkstelling.11 Groen Voor Groen kan iedereen die dat wil vanaf 65 jaar het pensioen opnemen. Maar het vervroegde pensioen schaffen we af. In de plaats daarvan tellen we in loopbaanjaren. Wie 42 loopbaanjaren op de teller heeft staan, kan met pensioen, ongeacht de leeftijd.12 N-VA Wie nog geen 65 jaar is, kan in bepaalde gevallen toch reeds op pensioen. We beperken de mogelijkheid om vervroegd met rustpensioen te gaan echter tot maximaal vijf jaar, dus vanaf 60 jaar. Wie gebruik maakt van deze mogelijkheid krijgt een vermindering (malus) van het pensioenbedrag. Deze malus wordt berekend op basis van het aantal jaren 11 ‘3D-plan’, CD&V verkiezingsprogramma, p 78 12 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 120 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 8 vervroegde uittreding (als compensatie voor de kortere loopbaan dan 45 jaar).13 We laten het brugpensioen uitdoven. Het brugpensioen legt een loodzware en onhoudbare last op de schouders van de komende generaties en op de toekomst van onze sociale zekerheid. Enkel het vervroegd pensioen vanaf 60 jaar, zoals hoger beschreven, blijft mogelijk.14 SP.A Langdurig zwaar werk en collectieve sluiting of herstructurering moeten blijven deel uitmaken van uitzonderlijke regelingen als vangnet vóór het pensioen.15 Open Vld We laten het systeem van werkloosheid met bedrijfstoeslag (brugpensioen) uitdoven en zetten in op het aanbieden van formules waarbij oudere werknemers ervoor kunnen kiezen voor een lagere werkdruk tegen een aangepast loon.16 Hoe actiever ouderen zijn, hoe welvarender een land. Economisch onderzoek en buitenlandse praktijken tonen aan dat een hogere tewerkstelling van ouderen ook leidt tot een hogere tewerkstelling van jongeren. Routes tot vervroegde uittreding worden afgebouwd en stimulansen om langer actief te blijven versterkt.17 Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag dooft uit. Bedrijven in herstructurering kunnen de vrijgekomen middelen investeren in begeleiding en opleiding naar een nieuwe job. Levenslang leren wordt een tweede natuur. In plaats van in te zetten op uitkeringen voor mensen die thuis zitten, wordt er geïnvesteerd in werkbaar werk. Het Vlaamse ervaringsfonds (ergonomische aanpassingen op de werkvloer voor 45+) wordt vereenvoudigd en versterkt. We verwachten van werkgevers dat ze oudere werknemers niet afschrijven, maar er blijven in investeren. Een duurzame onderneming is een onderneming die ook oudere werknemers kansen geeft.18 13 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.11 14 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.12 15 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 30 16 ‘Vlaanderen vleugels geven’, Open Vld programmacongres, p 10 17 ‘Vlaanderen vleugels geven’, Open Vld programmacongres, p 12 18 ‘Vlaanderen vleugels geven’, Open Vld programmacongres, p 12 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 9 3.3. MOGEN WE NOG WERKEN NADAT WE GEPENSIONEERD ZIJN? De verschillende partijen zijn het erover eens dat werken na de pensioenleeftijd moet blijven kunnen. Zowel Groen als SP.A zeggen in hun programma dat dit langer werken ook extra pensioenrechten oplevert. NVA stelt dat personen die al 45 jaar hebben bijgedragen geen extra pensioenrechten opbouwen als ze langer blijven werken. CD&V We willen streven naar volledige carrières van 45 loopbaanjaren. We behouden de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar als het moment waarop desgewenst rechten geopend kunnen worden, maar dit mag geen drempel zijn voor wie langer aan de slag wil blijven.19 Groen Pensioen hoeft geen verplichte inactiviteit te betekenen. Met de stijging van het aantal gezonde levensjaren willen velen ook na de pensionering actief blijven, als vrijwilliger of door zorgtaken op te nemen. Sommigen willen ook langer blijven werken. Wie na de leeftijd van 65 of na 42 loopbaanjaren wil blijven werken, mag dat en bouwt ook verder sociale zekerheidsrechten op. De voorwaarde is evenwel een versterking van de wettelijke pensioenen en de garantie dat het pensioen voldoende hoog is zodat niemand uit financiële noodzaak moet blijven werken. Er komt ook een volwaardig statuut voor 65-plussers, want op dit moment hebben zij niet dezelfde rechten als ze hun ontslag krijgen, ziek of werkloos worden. 20 N-VA Wie 65 jaar is en 45 jaar heeft bijgedragen, krijgt de keuze: hij kan van een volwaardig pensioen genieten of hij kan blijven werken onder dezelfde voorwaarden (fiscaal en parafiscaal) als de andere werkenden die actief zijn. In dat geval krijgt hij zijn pensioen, combineert hij dit met zijn aanvullend loon, maar bouwt hij geen extra pensioenrechten op. Zo creëren we een win-winsituatie waarbij de werknemer extra inkomsten kan verwerven, terwijl de sociale zekerheid 19 ‘3D-plan’, CD&V verkiezingsprogramma, p 97 20 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 120 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 10 verder wordt gefinancierd met sociale bijdragen.21 Wie 65 jaar is en nog geen 45 jaar bijgedragen heeft, kan er eveneens voor kiezen om te blijven werken. Zo kan hij verdere pensioenrechten opbouwen (tot loopbaan van 45 jaar) om een volledig pensioen te verwerven.22 SP.A Wie start met werken, of naar werk zoekt, mag 42 jaar later met pensioen. Langer werken betekent meer bijdragen, en dus een hoger pensioen23 Open Vld Ook wie gepensioneerd is, mag bijverdienen zonder dat het pensioen wordt ingekort.24 Eens je aan de voorwaarden voor een volwaardig wettelijk pensioen voldoet, wordt dat pensioen automatisch uitgekeerd. Het staat je dan vrij om van je pensioen te genieten, om te blijven werken of om bij te verdienen. Wie niet aan de voorwaarden voor een volledig wettelijk pensioen voldoet, kan bijkomende pensioenrechten opbouwen, ook na de wettelijke pensioenleeftijd.25 21 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.11 22 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.11 23 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 31 24 ‘Vlaanderen vleugels geven’, Open Vld programmacongres, p 9 25 ‘Vlaanderen vleugels geven’, Open Vld programmacongres, p 12 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 11 3.4. WAT MET GELIJKGESTELDE PERIODES? Niet-gemotiveerde periodes van loopbaanonderbreking worden door alle partijen uitgesloten van het stelsel van gelijkgestelde periodes inzake pensioenopbouw. Periodes van ziekte, zwangerschaps-en ouderschapsverlof blijven wel meetellen bij alle partijen. N-VA en Open VLD snoeien in de gelijkgestelde periodes bij langdurige werkloosheid. CD&V zegt dat er meer selectiviteit nodig is. Groen en SP.A behouden de periodes van onvrijwillige werkloosheid als gelijkgestelde periodes. CD&V Gelijkstellingen in de pensioenopbouw helpen ook om langere effectieve loopbanen te bereiken. We willen wél de periodes van werkonderbreking in het kader van de combinatie van zorg en werk vrijwaren. Daarbuiten is meer selectiviteit nodig.26 Groen Zolang er geen universeel basispensioen is, raken we niet aan de gelijkgestelde periodes. Dat zijn niet-gewerkte periodes in de loopbaan waarvoor je toch pensioenrechten opbouwt. Deze gelijkgestelde periodes zijn belangrijk voor wie de pech heeft om ziek of werkloos te worden. Groen wil niet dat deze mensen twee keer gestraft worden: één keer tijdens de loopbaan en nog een keer na pensionering. Na de invoering van het basispensioen zijn alle niet-gewerkte periodes minstens gedeeltelijk gedekt. Daarom kunnen op dat moment sommige gelijkgestelde periodes verminderd meetellen voor het wettelijke supplement (bijvoorbeeld een berekening op basis van het forfaitair loon).27 Een loopbaanjaar is elk jaar dat je beschikbaar bent voor de zorg of arbeidsmarkt: dat omvat periodes van betaald werk, onvrijwillige werkloosheid, ziekte of iN-VAliditeit, landingsbanen, ouderschapsverlof of werk onder het statuut van mantelzorger. 26 ‘3D-plan’, CD&V verkiezingsprogramma, p 97 27 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 118 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 12 Jaren van zogenaamd ongemotiveerd tijdskrediet tellen we niet als loopbaanjaren. 28 N-VA Enkel voor ‘gemotiveerde’ onderbrekingen voor ouderschap, zorg of opleiding voorzien we een vervangingsinkomen (bij RVA) en een gelijkstelling met gewerkte dagen voor de pensioenopbouw. We verzekeren de betaalbaarheid van het tijdskrediet en loopbaanonderbreking door de excessen eruit te halen. Een sabbatjaar of wereldreis maken kan bijzonder verrijkend zijn voor jezelf, je loopbaan en je omgeving, maar de sociale zekerheid moet hiervoor niet tot 650 euro per maand te betalen. Jonge en oudere werknemers uit de publieke en private sector worden in ons voorstel gelijk behandeld.29 Een derde van de wettelijke pensioenrechten is vandaag gebaseerd op ‘gelijkgestelde periodes’ waarvoor geen arbeidsprestaties noch sociale bijdragen geleverd werden. Het lijdt geen twijfel dat een wereldreis maken of een sabbatjaar nemen een bijzonder leerrijke en vruchtbare ervaring kan zijn, maar wie intussen wél bijdragen blijft betalen, moet hier niet voor opdraaien. Daarom zullen we grondig wieden in de wildgroei van gelijkgestelde periodes, zoals de gelijkstelling voor zeer langdurig werklozen (langer dan twee jaar). Periodes van ziekte of onderbreking van de loopbaan voor zwangerschaps-en ouderschapsverlof worden wel gelijkgesteld voor de pensioenopbouw.30 SP.A Uiteraard moet werken steeds meer opleveren dan niet-werken. Het verschil tussen een inkomen uit werk en een uitkering moet daarom voldoende groot zijn. Bij de berekening van uw pensioen, houden we rekening met het aantal gewerkte jaren én gelijkgestelde periodes. Na een loopbaan van 42 jaar kan iedereen op pensioen.31 Situaties waarin u niet kan werken, stellen we gelijk aan een loopbaanjaar waarin u een loon verdiend hebt. Dit betekent concreet dat, wanneer u geconfronteerd wordt met 28 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 120 29 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.10 30 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.12 31 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 11 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 13 ziekte of een handicap, wanneer u actief op zoek bent naar werk, of u tijdelijk de zorg van een kind of familielid op u neemt en uw loopbaan onderbreekt, u een gelijkstelling verdient en uw pensioen verder opbouwt. Wanneer u actief op zoek bent naar werk en een werkloosheidsuitkering ontvangt, ziek of iN-VAlide bent en een iN-VAliditeitsuitkering ontvangt, of gedurende een beperkte tijd uw loopbaan onderbreekt voor de zorg voor uw jonge kinderen of behoeftige familieleden, blijft u de pensioenrekening aanvullen.32 Open Vld De opbouw van pensioenrechten zonder te werken wordt verder beperkt. Wie ziek is, voor zieken zorgt of zelf zwangerschaps- of ouderschapsverlof geniet, blijft in elk geval wel pensioenrechten opbouwen. Voor wie er vrij voor kiest om minder te werken of wie langdurig werkzoekend is, wordt de pensioenopbouw afgeremd.33 32 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 31 33 ‘Vlaanderen vleugels geven’, Open Vld programmacongres, p 12 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 14 4. HOEVEEL BEDRAAGT HET MINIMUM PENSIOEN? IS ER EEN INKOMENSGARANTIE VOOR OUDEREN (IGO)? De partijen zijn het eens over een verhoging van de minimumpensioenen, al dan niet gekoppeld aan de Europese armoedegrens. Groen gaat erg ver in de mogelijke hervorming van het pensioenstelsel en pleit voor een universeel basispensioen voor iedereen waardoor de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) volgens hen niet meer nodig is. Zolang deze hervorming er niet is pleit Groen voor het optrekken van de minimumpensioenen tot 1200 € per maand. SP.A en N-VA willen het minimumpensioen koppelen aan de Europese armoedegrens. SP.A wil hierbij wel rekening houden met andere inkomensbronnen. CD&V Wie voldoende gewerkt heeft, moet voor een volledige loopbaan recht hebben op ten minste een minimumpensioen dat hoger ligt dan de inkomensgarantie voor ouderen (IGO). Ook de verlenging van de loopbaan naar aanleiding van de gestegen levensverwachting draagt bij tot een sterkere band tussen arbeidsprestatie en pensioen. Om het risico op armoede te voorkomen laten we de minima, door middel van een welvaartskoppeling, mee evolueren met de levensduurte.34 Groen Er komt een absolute ondergrens onder ons pensioenstelsel. Zo garanderen we het recht op een menswaardige oude dag voor iedereen. Elk pensioen begint te tellen vanaf de armoedegrens en niet meer vanaf nul. Via een universeel basispensioen garandeert Groen dat mensen na de pensioengerechtigde leeftijd niet onder de armoedegrens belanden. In 2014 gaat het over 1.000 euro, behalve voor wie geen enkel jaar gewerkt heeft en samenwoont, die krijgt 750 euro. Het basispensioen krijg je op basis van burgerschap, zoals in Nederland, en niet op basis van de afgelegde loopbaan. Het basispensioen betekent een enorme administratieve vereenvoudiging. Het bestaansmiddelenonderzoek bij de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO) is dan niet meer nodig, net zo min als de complexe 34 ‘3D-plan’, CD&V verkiezingsprogramma, p 97 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 15 berekening van het minimumpensioen. Dankzij het basispensioen kunnen pensioenrechten op een zeer efficiënte manier automatisch worden toegekend. Zo kunnen gepensioneerden niet meer uit de boot vallen omdat ze hun rechten niet kennen. De meerkost financieren we via de uitdoving van de gezins-, echtscheidings- en overlevingspensioenen, de afbouw van fiscale prikkels voor de derde pijler, de besparing op de administratie en het aftoppen van de pensioenen tot maximaal vier keer het bedrag van de armoedegrens.35 Het wettelijk pensioen doet meer dan armoede voorkomen. Het staat ook garant voor het behoud van een voldoende hoge levensstandaard na pensionering. Voor Groen is het wettelijke pensioen dus veel méér dan het basispensioen. Bovenop het basispensioen krijgen gepensioneerden een pensioen dat groter is naarmate ze meer jaren gewerkt hebben. Werken loont voor het pensioen. Dit deel van het wettelijke pensioen berekenen we op basis van het aantal gewerkte uren en van het (geplafonneerde) loon tijdens de loopbaan.36 Tijdens de overgangsperiode kunnen we alvast volgende stappen in de richting van een basispensioen nemen: • Het bedrag van de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO) voor iedereen verhogen zodat het minstens op de armoedegrens ligt, een versnelde invoering van een automatische rechtentoekenning van de Inkomensgarantie voor Ouderen • Optrekken van de minimumpensioenen tot minstens 1200 euro per maand, en wegwerken van de benadeling van deeltijds werkenden door een pro rato berekening • De hoogte van alle lage en middelhoge pensioenen structureel welvaartsvast te maken. Dus pensioenen niet alleen indexeren, maar ook automatisch verhogen naarmate de lonen groeien. Groen verzet zich tegen elke verdere uitholling van de welvaartsenveloppe.37 35 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 118 36 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 118 37 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 118-119 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 16 Ook de pensioenbonus en andere gerelateerde maatregelen baseren we op principe van ‘aantal loopbaanjaren’ en niet op leeftijdsvoorwaarde 38 N-VA We garanderen dat het minimumpensioen voor wie het echt nodig heeft, wordt opgetrokken tot op het niveau van de armoedegrens, zoals Europees gedefinieerd, rekening houdend met de toegekende sociale voordelen.39 SP.A U moet in staat zijn om een pensioen op te bouwen dat gelijk is aan 75 procent van uw loon. De overheid maakt dit mogelijk via de eerste, tweede en waar nodig derde pensioenpijler.40 De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) vult het opgebouwde pensioen aan wanneer u onvoldoende pensioen hebt opgebouwd, en beschermt u zo tegen armoede. Daarom koppelen we de IGO aan de Europese armoedegrens.41 De IGO is niet onvoorwaardelijk. Daarom brengen we andere inkomensbronnen (bijvoorbeeld uit vermogen) in kaart die in uw levensonderhoud kunnen voorzien, met een vrijstelling voor de eigen woning en een deel van de spaartegoeden. Zo blijft de inkomensgarantie beschikbaar voor wie echt een dam tegen armoede nodig heeft.42 Open Vld Ouderen (65plussers) kennen een hoger armoedepercentage dan de totale bevolking. We moeten hen dus zowel naar inkomen (pensioen, inkomensgarantie voor ouderen, tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden) als naar duurzame woonbehoeften (zowel individueel als collectief) toe doelgericht benaderen.43 38 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 120 39 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.11-12 40 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 31 41 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 32 42 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 33 43 ‘Vlaanderen vleugels geven’, Open Vld programmacongres, p 34 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 17 5. HOE WELVAARTSVAST ZIJN DE PENSIOENEN? INDEXATIE VAN PENSIOENEN? Alle partijen willen de minimumpensioen mee laten evolueren met de levensduurte. De concrete manier waarop verschilt licht van partij tot partij. CD&V Om het risico op armoede te voorkomen laten we de minima, door middel van een welvaartskoppeling, mee evolueren met de levensduurte44. Groen De hoogte van alle lage en middelhoge pensioenen structureel welvaartsvast te maken. Dus pensioenen niet alleen indexeren, maar ook automatisch verhogen naarmate de lonen groeien. Groen verzet zich tegen elke verdere uitholling van de welvaartsenveloppe.45 N-VA SP.A Om de koopkracht van de meest kwetsbare groepen in onze samenleving te verzekeren, voorzien we in een aangepast en gegarandeerd indexeringsmechanisme voor alle sociale uitkeringen, zoals pensioenen en werkloosheidsuitkeringen. We kiezen voor een jaarlijkse aanpassing op een vast tijdstip.46 Sociale uitkeringen ten slotte moeten boven de armoedegrens liggen en welvaartsvast gemaakt worden. Het zijn bovendien fundamentele rechten en kunnen dus niet in de tijd beperkt worden.47 Een goed inkomen moet zich vertalen in een sterke koopkracht. Deze koopkracht vrijwaren we door de automatische indexering van lonen en uitkeringen. Aan deze indexering wordt niet geraakt.48 44 ‘3D-plan’, CD&V verkiezingsprogramma, p 97 45 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 119 46 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.17 47 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 11 48 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 11 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 18 Open Vld De pensioenen stijgen mee met de levensduurte. We behouden de koppeling aan de index. Daardoor zal je met je pensioen ook in de toekomst nog altijd hetzelfde winkelkarretje kunnen vullen.49 49 ‘Maggie’s toekomstpakt voor zorgzekerheid’, Open VLD, p 31 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 19 6. HET PIJLERSYSTEEM Groen legt in het programma de nadruk op het versterken van de eerste pijler (wettelijk pensioen) en beschouwt aanvullende pensioen als aanvullend. De sociale partners spelen voor deze partij een belangrijke rol in de verdere uitbreiding van de tweede pijler (aanvullende pensioen op bedrijfsniveau). De fiscale stimuli voor de derde pijler (individuele pensioenvorming) worden afgebouwd en gebruikt om de eerste pijler te versterken. Ook SP.A roept de sociale partners op om de tweede pijler uit te breiden over alle sectoren. Het individuele pensioensparen wordt enkel nog gestimuleerd voor personen die de pensioendoelstelling van 75 %van het loon niet bereiken via de eerste en de tweede pijler. N-VA en Open VLD pleiten voor het behoud van het huidige systeem, met fiscale stimuli voor de tweede en de derde pijler. Ook CD&V kiest voor een tweede pijler als aanvulling op de eerste pijler, maar wil de uitkering in de vorm van rente verder aanmoedigen. CD&V De tweede pijler wordt een volwaardige aanvulling op de eerste pijler, waarbij uitkering in de vorm van rente wordt aangemoedigd.50 Groen Het wettelijk pensioen of de eerste pijler versterken is de prioriteit van Groen. We investeren als samenleving in die eerste pijler met middelen uit de sociale zekerheid en uit de algemene middelen. Aanvullende pensioenen blijven aanvullend: we beschouwen ze als een extra, maar ze mogen niet noodzakelijk worden voor een waardige oude dag. Zo wordt geen enkele gepensioneerde voor haar of zijn pensioen afhankelijk van beleggingen op risicovolle markten. 51 De sociale partners spelen een cruciale rol bij de verdere uitbreiding van de tweede pijler zodat de ongelijkheid tussen sectoren met en zonder tweede pijler verdwijnt. Dit gebeurt via het sociaal overleg: de aanvullende bedrijfspensioenplannen maken immers deel uit van de loononderhandelingen. Voor Groen 50 ‘3D-plan’, CD&V verkiezingsprogramma, p 97 51 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 119 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 20 blijft de versterking van het wettelijke pensioen voor iedereen prioritair ten opzichte van stimuli voor de tweede pijler. Voor wie al een tweede pijler krijgt, zal de overheid deze slechts stimuleren tot aan een vastgesteld plafond. De achterpoortjes die in de huidige regeling bestaan om dit plafond te omzeilen sluiten we. 52 Fiscale prikkels voor de derde pijler (pensioensparen en langetermijnsparen) bouwen we af en investeren we in een versterking van de eerste pijler. De eerste pijler komt elke gepensioneerde ten goede en niet enkel wie het zich kan permitteren om te sparen. Groen wil de mensen in alle vrijheid laten sparen voor hun pensioen, maar vindt niet dat de overheid het beleggen op financieel onzekere markten moet aanmoedigen.53 N-VA Het pensioen moet belonen wie gewerkt heeft. Het wettelijk pensioen (de eerste pijler) zorgt daarbij voor solidariteit over de generaties heen en blijft in onze pensioenhervorming de basis voor het behoud van de levensstandaard op de oude dag.54 We versterken de leefbaarheid van de eerste pensioenpijler door bij de pensioenberekening meer rekening te houden met de betaalde bijdragen, de evolutie van de draagkracht van de actieve bevolking en de evolutie van de levensverwachting. De techniek die we voorstellen is die van het rugzakprincipe, een berekening waarbij langer werken en meer bijdragen steeds leiden tot een hoger pensioen.55 De tweede pijler (de aanvullende verzekering via de werkgever) en derde pijler (individueel pensioensparen) vormen een belangrijke aanvulling van het wettelijke pensioen en zorgen voor een gezonde mix bij de opbouw van het pensioen. We vrijwaren de gunstige fiscale behandeling van de aanvullende verzekering en het pensioensparen.56 52 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 119 53 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 119 54 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.11 55 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.11 56 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.11 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 21 SP.A U moet in staat zijn om een pensioen op te bouwen dat gelijk is aan 75 procent van uw loon. We maken dit mogelijk via de eerste, tweede en waar nodig via de derde pensioenpijler.57 De pensioenopbouw in de eerste pijler moet solidair gebeuren. Dat betekent ten eerste dat de pensioenopbouw niet integraal naar hun eigen pensioenrekening gaat wanneer mensen een bepaald loonplafond overschrijden. Verdient u minder dan een bodemgrens, en bouwt u dus onvoldoende pensioen op, dan compenseren we dit solidair via de eerste pijler. Zo garanderen we een minimumpensioen voor iedereen die werkt en organiseren we de solidariteit op een transparante manier. Het plafond van het totale pensioen van 1e, 2e en 3e pijler samen wordt gelijkgesteld aan het huidige hoogste ambtenarenpensioen.58 De aanvullende tweede pensioenpijler moet toegankelijk zijn voor iedereen die werkt. Dit betekent dat we sociale partners oproepen om extra loonmarges te kanaliseren naar de tweede pijler. In de eerste plaats voor sectoren waar vandaag nog geen aanvullende pensioenen bestaan, maar zeker ook in sectoren of voor werknemers waar de opbouw van aanvullende pensioenen vandaag erg bescheiden is. Het rendement op tweede pijler pensioenen moet ervoor zorgen dat deze vorm van pensioensparen de moeite waard blijft. Daarom verzekeren we het minimumrendement zoals vandaag. Een transparante en duidelijke jaarlijkse communicatie over de gewaarborgde reserves van de opgebouwde tweede pijler pensioenen is noodzakelijk. Dit wordt samen gecommuniceerd met de eerste pijler, zodat mensen op elke leeftijd correct geïnformeerd zijn over de hoogte van hun opgebouwde pensioen.59 Op het aanvullend pensioen in de tweede pijler garanderen we een minimumrendement van 3,25 procent of 3,75 procent zoals vandaag, om het opgebouwde pensioen te laten meegroeien met de economische groei op lange termijn. Het fiscale voordeel moet groter zijn wanneer de tweede pijler pensioen wordt opgenomen in rente dan bij eenmalige opname in kapitaal.60 57 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 11 58 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 31 59 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 32 60 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 32 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 22 Het private pensioensparen in de zogenaamde derde pijler stimuleren we uitsluitend nog fiscaal wanneer de pensioendoelstelling van 75 procent niet gehaald werd in de eerste en tweede pijler samen. De derde pijler kan u alleen aanvullen in periodes waarin u werkt. Het fiscale voordeel begrenzen we tot een nominale bovengrens.61 Open Vld Een sterk pensioenstelsel heeft een sterke tweede pijler. De opbouw van deze pijler zal, met aandacht voor de zwakkere sectoren, sterk aangemoedigd worden. Bij loononderhandelingen zal het aanwenden van een deel van de loonmarge voor een aanvullend pensioen worden gestimuleerd, met opt-out mogelijkheid, zodat voor alle werkenden een voldoende dekking kan worden gerealiseerd. De opbouw van rechten in de tweede pensioenpijler moet kunnen rekenen op een gewaarborgd rendement. We bouwen het aanvullend pensioen daarom verder uit zoals onder meer de Europese Commissie en de OESO aanbevelen. Werknemers moeten de kans krijgen om een deel van hun inkomen te bestemmen voor de versterking van hun aanvullend pensioen. Via een cafetaria-plan zullen ze ook kunnen kiezen voor andere aanvullende sociale zekerheidsdekkingen zoals een hoger gewaarborgd inkomen bij ziekte en een zorgverzekering. Zelfstandigen krijgen dezelfde mogelijkheden als werknemers om een aanvullend pensioen uit te bouwen.62 Het pensioensparen blijft fiscaal ondersteund. Dit geldt ook voor de verwerving van een eigen woning, in ons land de vierde pensioenpijler.63 61 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 32 62 ‘Vlaanderen vleugels geven’, Open Vld programmacongres, p 12-13 63 ‘Vlaanderen vleugels geven’, Open Vld programmacongres, p 13 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 23 7. PENSIOENRECHTEN VAN MAN EN VROUW Alle partijen zijn het eens over de splitsing van de opgebouwde pensioenrechten tussen partners bij echtscheiding. CD&V Voor de opbouw van pensioenrechten moeten we oog hebben voor nieuwe samenlevingsvormen. De opgebouwde wettelijke en aanvullende pensioenrechten moeten bij echtscheiding of ontbinding van het wettelijk samenwonen gelijk worden verdeeld onder de partners.64 Groen Het basispensioen is de maatregel bij uitstek om de armoede bij gepensioneerde vrouwen terug te dringen, want het biedt een compensatie voor onderbroken of deeltijdse loopbanen. Van zodra er een garantie is op een waardig pensioen boven de armoedegrens voor iedereen, wordt de pensioensplit de nieuwe standaard. Wanneer één van de partners binnen een koppel extra tijd voor zorg opneemt, herverdelen we de pensioenrechten binnen het koppel. Wanneer bijvoorbeeld één partner voltijds werkt en de andere halftijds, dan bouwen ze beiden 3/4de pensioenrechten op. Zo garanderen we dat ook de partner die voor het gezin kiest pensioenrechten opbouwt en behoudt in het geval van een echtscheiding. De pensioensplit geldt zowel voor mensen die gehuwd zijn als voor mensen die een samenlevingscontract hebben afgesloten. Groen waakt erover dat de split nooit leidt tot twee minipensioentjes. Groen wil niet dat bij echtscheiding de partner die de carrière wat minderde voor zorg wordt gestraft voor een keuze die beide partners samen hebben gemaakt. Daarom verankeren we de pensioensplit als wettelijke standaardoptie ook als het gaat over de aanvullende pensioenopbouw binnen de tweede pijler. Na de invoering van het basispensioen en de pensioensplit, kunnen afgeleide pensioenrechten zoals het gezinspensioen, het echtscheidingspensioen en het overlevingspensioen geleidelijk worden afgebouwd. Daarbij wil Groen niet raken aan de verworven rechten. In de overgangsregeling voorzien we een 64 ‘3D-plan’, CD&V verkiezingsprogramma, p 97 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 24 meer proportionele vermindering van het pensioen voor wie een overlevingspensioen cumuleert met toegelaten arbeid. 65 N-VA In geval van scheiding realiseren we een gelijke verdeling (‘splitting’) van pensioenrechten tussen gehuwden en samenwonenden.66 SP.A Zowel in de eerste, tweede als derde pensioenpijler wordt voorzien dat bij echtscheiding steeds wordt over gegaan tot een splitsing van de toekomstige pensioenaanspraken die zijn opgebouwd tijdens het huwelijk.67 Open Vld Het onderscheid tussen gehuwden en wettelijk samenwonenden in de pensioenwetgeving vervalt. Wanneer wettelijk samenwonende of gehuwde partners uit elkaar gaan, zal het pensioen dat zij gezamenlijk hebben opgebouwd onder beide partners verdeeld worden.68 65 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 119-120 66 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.12 67 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 102 68 ‘Vlaanderen vleugels geven’, Open Vld programmacongres, p 12 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 25 8. HOE EVOLUEREN DE VERSCHILLENDE PENSIOENSTELSELS (AMBTENAREN, ZELFSTANDIGEN , WERKNEMERS)? Alle partijen zien de verschillende wettelijke pensioenstelsels (ambtenaren, werknemers en zelfstandigen) op termijn naar elkaar toegroeien. Dit gaat meestal ook gepaard met een hervorming van de bijdragen van de verschillende stelsels. CD&V De arbeids- en sociale zekerheidsvoorwaarden van de verschillende beroepen moeten naar elkaar toe groeien. De niet-objectiveerbare verschillen laten we uitdoven. Dat sluit ook aan bij het beleid van de voorbije jaren. Zo werd bijvoorbeeld de pensioenberekening van ambtenaren al meer in lijn gebracht met die van werknemers en zelfstandigen, werden preferentiële pensioenregimes afgebouwd en is de sociale bescherming van zelfstandigen in grote mate gelijk getrokken met die van werknemers. Het wegwerken van verschillen zal de mobiliteit op de arbeidsmarkt vergroten, de ongelijkheid op de werkvloer wegwerken, de transparantie verhogen en een beter personeelsbeleid mogelijk maken. In een eerste fase moeten de resterende verschillen tussen arbeiders en bedienden (bijv. aanvullend pensioen) weg.69 Het mogelijk maken van langere loopbanen vereist dat we de verschillen tussen de stelsels voor pensioenberekening evalueren. Die zijn vaak een rem op de arbeidsmobiliteit en dus op langere loopbanen. De (niet objectiveerbare) verschillen tussen de stelsels (werknemer, zelfstandige,ambtenaar) worden daarom gaandeweg kleiner gemaakt en de negatieve gevolgen van een gemengde loopbaan op de pensioenrechten werken we weg.70 Groen Twee personen die hetzelfde werk doen, en dat even lang doen, bouwen voor de toekomstige loopbaanjaren een gelijkwaardig pensioen op. De verschillen tussen werknemers en ambtenaren doven geleidelijk uit. We verlaten het principe van het pensioen als uitgesteld loon voor ambtenaren en vervangen 69 ‘3D-plan’, CD&V verkiezingsprogramma, p 78 70 ‘3D-plan’, CD&V verkiezingsprogramma, p 97 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 26 dit waar nodig door een voldoende concurrentieel beloningspakket. Het budgettaire volume dat in het verleden werd ingezet voor werknemers- en ambtenarenpensioenen wordt herverdeeld over alle gepensioneerde werknemers en ambtenaren. Op langere termijn streven we ook naar een meer gelijkwaardig pensioen voor zelfstandigen. Dit wordt gekoppeld aan een meer gelijkwaardige bijdragenheffing.71 N-VA De verschillende pensioenstelsels (uit de private en publieke sectoren) laten we geleidelijk naar elkaar toegroeien. Iedereen bouwt volgens dezelfde principes pensioenrechten op, ongeacht of hij/zij werkt als werknemer, ambtenaar of zelfstandige. Gelijke bijdragen scheppen gelijke rechten.72 SP.A Een sterker sociaal statuut zorgt voor eerlijk en leefbaar werk. Alleen zo kunt u als ondernemer uw werk en gezin beter combineren of tijdelijke moeilijkheden overwinnen. Een sterkere sociale bescherming, een hoger pensioen en een arbeidsongeschiktheidsuitkering geven ondernemers meer vrijheid om risico’s te nemen en te investeren.73 De onrechtvaardigheden en verschillen tussen de statuten verdwijnen. SP.A wil een gelijke sociale bescherming voor iedereen, mits een gelijkaardige inspanning inzake sociale bijdragen. Zo geeft een hoger, gegarandeerd pensioen u meer vrijheid om risico’s te nemen en te investeren in uw onderneming. Hetzelfde geldt voor een eerlijke arbeidsongeschiktheidsuitkering, bijvoorbeeld bij ziekte, vanaf de eerste dag.74 Open Vld We hervormen het pensioensysteem verder zodat gepensioneerden hun levensstandaard in stand kunnen houden. Daarbij zullen de wettelijke pensioenstelsels van werknemers, zelfstandigen en ambtenaren naar elkaar toegroeien zodat elke gepensioneerde van een gelijkwaardig pensioen kan genieten.75 71 ‘Samen beter doen’, Groen verkiezingsprogramma, p. 119 72 ‘Verandering voor vooruitgang’, N-VA verkiezingsprogramma, p.12 73 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 67 74 ‘Sociale welvaart’, SP.A verkiezingsprogramma, p. 68 75 ‘Vlaanderen vleugels geven’, Open Vld programmacongres, p 12 Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 27 9. BESLUIT Op een aantal punten zijn er weinig verschillen tussen de verschillende partijprogramma’s met betrekking tot de pensioenen. Dit geldt voor de verdeling van opgebouwde pensioenrechten tussen partners na een echtscheiding waar alle partijen de ‘pensioensplit ‘ in hun programma’s hebben opgenomen. Ook de geleidelijke gelijkschakeling van de verschillende pensioenstelsels (ambtenaren, werknemers en zelfstandigen) is in elk partijprogramma terug te vinden. De welvaartsvastheid (indexatie) van de pensioenen is nog een thema dat bij alle partijen terugkomt. De partijen zijn het ook eens over een verhoging van de minimumpensioenen, al dan niet gekoppeld aan de Europese armoedegrens. Wat betreft de wettelijke pensioenleeftijd zijn er duidelijke verschillen. CD&V, N-VA en Open VLD houden vast aan de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar. Groen en SP.A gaan voor een pensioenloopbaan waarbij een loopbaan van 42 jaar recht geeft op een volwaardig pensioen. Zowat alle partijen willen ook de vervroegde uittreding ontmoedigen. CD&V heeft het over een absolute minimumleeftijd van 60 jaar (rekening houdend met de aard van de tewerkstelling). Ook N-VA houdt vast aan deze leeftijd als absolute minimumleeftijd. Zowel N-VA als Open VLD pleiten voor een uitdoofscenario van het brugpensioen. CD&V grijpt hierbij terug naar de absolute minimumleeftijd van 60 jaar. Groen houdt het bij de een loopbaan van 42 jaar, en SP.A behoudt de uitzondering voor uitzonderlijk zwaar werk en collectieve bedrijfssluitingen. De verschillende partijen zijn het erover eens dat werken na de pensioenleeftijd moet kunnen. Zowel Groen als SP.A zeggen in hun programma dat dit langer werken ook extra pensioenrechten oplevert. NVA stelt dat personen die al 45 jaar hebben bijgedragen geen extra pensioenrechten opbouwen als ze langer blijven werken. Niet-gemotiveerde periodes van loopbaanonderbreking worden door alle partijen uitgesloten van het stelsel van gelijkgestelde periodes inzake pensioenopbouw. Periodes van ziekte, zwangerschaps-en ouderschapsverlof blijven wel meetellen bij alle partijen. N-VA en Open VLD snoeien in de gelijkgestelde periodes bij langdurige werkloosheid. CD&V zegt dat er meer selectiviteit nodig is. Groen en SP.A behouden de periodes van onvrijwillige werkloosheid als gelijkgestelde periodes. Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 28 Ook inzake de evolutie van het pijlersysteem zijn er duidelijke verschillen tussen de partijen. Groen legt in het programma de nadruk op het versterken van de eerste pijler (wettelijk pensioen) en beschouwt aanvullende pensioen als aanvullend. De sociale partners spelen voor deze partij een belangrijke rol in de verdere uitbreiding van de tweede pijler (aanvullende pensioen op bedrijfsniveau). De fiscale stimuli voor de derde pijler (individuele pensioenvorming) worden afgebouwd en gebruikt om de eerste pijler te versterken. Ook SP.A roept de sociale partners op om de tweede pijler uit te breiden over alle sectoren. Het individuele pensioensparen wordt enkel nog gestimuleerd voor personen die de pensioendoelstelling van 75 %van het loon niet bereiken via de eerste en de tweede pijler. N-VA en Open VLD pleiten voor het behoud van het huidige systeem, met fiscale stimuli voor de tweede en de derde pijler. Ook CD&V kiest voor een tweede pijler als aanvulling op de eerste pijler, maar wil de uitkering in de vorm van rente verder aanmoedigen. Partijprogramma’s verkiezingen 2014 over pensioenen – KHLeuven – mei 2014 pag. 29
© Copyright 2024 ExpyDoc