Verslag landelijke ANV dag 20140408

Verslag landelijke dag voor de Agrarische Natuurverenigingen op 8 april 2014 in Nijkerk
Dagvoorzitter Sjaak Hogendoorn (voorzitter ANV Water, Land en Dijken) gaf in zijn opening aan dat
agrarisch natuurbeheer op dit moment volop in beweging is. De collectieven gaan een grote rol krijgen
in de uitvoering van het agrarisch natuurbeheer en gaan zich daarvoor professionaliseren.
Samenwerking met andere partijen wordt daarin erg belangrijk. Met deze landelijke dag gaat een stap
voorwaarts gemaakt worden in de richting van de benodigde organisatie voor de uitvoering van het
agrarisch natuurbeheer vanaf 2016. Met vier inspirerende sprekers in het ochtendprogramma en een
8-tal workshops in de middag werd een breed programma geboden waar meer dan 250
vertegenwoordigers vanuit ANV’s, overheden (nationaal en provinciaal), terreinbeheerders en
onderzoeks- en/of adviesbureaus aan deel hebben genomen.
Vergroening GLB: de streek aan zet
De eerste spreker was Henk Soorsma van het ministerie van Economische Zaken over ‘Vergroening
GLB: de streek aan zet.’ Met een korte terugblik nam Henk Soorsma ons mee in de ontwikkeling van
het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de afgelopen decennia. In 2011 startte de discussie
rondom de invulling van het nieuwe GLB waarin al snel twee zaken helder waren: in de volgende
GLB-periode gaat er minder geld naar landbouw en binnen de Europese begroting moet meer geld
naar de nieuwe lidstaten. Dit is de opmaat naar meer doelgerichte betalingen, een eerlijke en uniforme
hectarepremie en een nieuwe legitimatie voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Met het POP3
wordt ingezet op het stimuleren van innovatie en het bereiken van de internationale doelen op het
gebied van water, milieu en biodiversiteit via collectieven. Andere lidstaten in Europa blijken zeer
geïnteresseerd in deze nieuwe benadering en volgen de ontwikkelingen op de voet. Helaas zijn
daardoor de randvoorwaarden nog niet allemaal bekend.
Dit biedt nog vele uitdagingen voor 2016, waarbij uiteindelijk ook de burgers een plek binnen het
collectief moeten gaan krijgen.
Collectieven op weg naar natuurbeheerplan 2016
De aanpak van het nieuwe stelsel vraagt om een cultuuromslag van alle deelnemers vertelt Henk
Menninga van Bij12: beginnend bij de provincies tot en met de boeren in het veld. De resultaten van
het agrarisch natuurbeheer moeten beter door meer inzet op kerngebieden en bijvoorbeeld minder
vlakdekkend botanisch beheer. Inmiddels zijn we goed van start gegaan: SCAN is opgericht, er is
zicht op collectieven en Bij12 heeft een projectorganisatie opgericht.
De internationale doelen zijn inmiddels vastgesteld en de provincies moeten er voor gaan zorgen dat
die gaan doorwerken in de provinciale Natuurbeheerplannen vanaf 2016. Hiervoor worden kaarten
met kansrijke leefgebieden uitgewerkt. Deze kunnen worden gebruikt in het gebiedsproces waarin de
afstemming tussen de gebiedspartijen gaat plaatsvinden.
De Index wordt aangepast aan de nieuwe leefgebieden benadering. Dit geldt ook voor de Catalogus
Groen-blauwe Diensten, omdat niet alle maatregelen voor bijvoorbeeld de nieuwe doelsoorten in de
Catalogus zitten. Uiteindelijk moet er samenhang ontstaan tussen het natuurnetwerk en het agrarisch
natuurbeheer, inclusief de daarvoor benodigde samenwerking tussen terreinbeheerders en collectief.
Zo mogelijk ook de koppeling tussen pijler 1 en pijler 2 in het natuurbeheerplan. In de uitvoering wordt
ecologische effectiviteit leidend waardoor er meer witte gebieden ontstaan omdat daar geen doelen
meer liggen. Kennis van de streek is nodig voor de uitwerking in de gebieden en dit moet resulteren in
gebiedseigen invulling van de uitvoering.
In de uitwerking van het beleid hebben de provincies ervoor gekozen om alleen die doelsoorten op te
nemen in de leefgebieden die daadwerkelijk met agrarisch natuurbeheer kunnen worden ondersteund.
Voor de Index wordt uitgegaan van vier leefgebieden:
1) Weidevogels/open grasland,
2) Akkervogels/open akkergebied,
3) Groenblauwe dooradering’ nat ‘
4) Groenblauwe dooradering ‘droog’.
De grote winst van het nieuwe stelsel ligt in de afstemming tussen de gebiedspartijen die vooraf gaat
aan het tot stand komen van het natuurbeheerplan. Ambities worden afgesproken en afgestemd.
Hierin zit een spanningsveld tussen de top down benadering van de ecologische effectiviteit versus de
aanpak vanuit de streek. Het collectief wil zelf oppakken terwijl sommige provincies teveel in detail
willen sturen. Een goed gesprek over de samenhang in beheer en de versterking van beheer moet de
basis worden voor afstemming. In het proces rondom het opstellen van de gebiedsaanvraag worden
gezamenlijk de ambities geformuleerd.
De collectieven staan, samen met de provincies, voor een grote klus. Het wordt belangrijk elkaar te
helpen in het transitieproces, waarbij de provincies maar ook de terreinbeheerders, de collectieven de
ruimte moeten geven om in hun rol te groeien. In 2020 zal op de dan gehouden landelijke
collectievendag moeten blijken dat het zeer de moeite waard is geweest en dat het agrarisch
natuurbeheer daadwerkelijk een bijdrage heeft geleverd aan de biodiversiteit in het landelijk gebied.
Collectieven op weg naar 2016
Walter Kooy, projectdirecteur van Stichting Collectief Agrarisch Natuurbeheer (SCAN), introduceert de
tijdelijke projectorganisatie die de aanstaande collectieven ondersteunt bij de professionalisering.
Wanneer de collectieven bij de eerste evaluatie dezelfde positie hebben gekregen als de
terreinbeheerders dan is het project van SCAN geslaagd.
Op dit moment is de overheid vooral bezig met uitwerken van de kaders en zorgen dat in Brussel de
aanpak van de collectieven gaat passen in de nieuwe regeling. Eén maart moest het aantal
collectieven bekend zijn: SCAN begeleidt de natuurverenigingen bij de vorming van deze collectieven.
Hierbij moet voorkomen worden dat de collectieven een extra bestuursorgaan in de regio gaan
worden.
De uitwerking vindt plaats in een doorlopende dialoog met de provincies zonder spierballen te
gebruiken. Er zullen nog zeker veel onverwachte uitdagingen komen die om een oplossing vragen.
Het gebiedsproces moet nu gaan lopen: dit is de meest spannende stap tot 2016. Alle partijen moeten
elkaar gaan vinden en constructief samenwerken.
Theo Koekkoek coöperatievoorzitter Agrifirm
De boeren hebben agrarisch natuurbeheer nodig om in Nederland boer te kunnen blijven. In het
Engels bestaan er twee begrippen voor de landbouw: ‘agri-culture’ en ‘agri-business’. Binnen de
rundveehouderij gaat het nu nog vooral om ‘agri-culture’. Het dreigt echter door te schieten naar ‘agribusiness’. Het agrarisch natuurbeheer kan de boeren helpen om de ‘agri-culture’ vast te houden.
Daarbij kan het ruimte geven aan agrarisch natuurbeheer, en ook de aanwezigheid van
landschapselementen als onderdeel van het bedrijf, een de ‘licences to produce’ kan opleveren.
Bedrijven en organisaties hebben drie cirkels:
1) De buitenste cirkel: wat doe je allemaal naar de buitenkant toe zoals naar de markt, de burgers of
provincies?
2) De tweede cirkel: hoe doe je dat qua organisatie?
3) de binnenste cirkel: waarom doe je dit?
Het is voor elk bedrijf belangrijk om vooral vanuit de binnenste cirkel te werken zodat je voldoende
energie behoud voor wat je doet en daarbij in de buitenste cirkel zoekt wat er bij past. Agrifirm
genereert duurzame waarde voor haar leden door vanuit de bron te blijven denken en te kijken wat de
boer nodig heeft.
De collectieven lopen het risico dat ze te groot worden waardoor de drive om dit te doen uit beeld
verdwijnt: alle betrokkenen moeten enthousiasme hebben en vanuit dezelfde drive werken, inclusief
de bestuurders. Wanneer het proces vanuit de doelen en de samenwerking wordt aangevlogen, biedt
dit heel veel kansen. Het is daarom belangrijk om goede mensen aan te trekken die vanuit hun eigen
kwaliteiten kunnen werken en dat ook gemotiveerd kunnen overbrengen. De sector verdient het om
deze uitdaging met de energie vanuit de binnenste cirkel op te pakken.
Forumdiscussie
In de forumdiscussie werden veel verschillende onderwerpen aangekaart. Variërend van de keuze
van de provincies tot alleen bescherming van de doelsoorten waarvoor Nederland een internationale
verplichting heeft, de zorgen om de witte gebieden tot en met de vraag wat te doen met collectieven
die een te lage omzet hebben.
Na de forumdiscussie gaf Teunis-Jacob Slob (ex voorzitter van Veelzijdig Boerenland) aan dat het
agrarisch natuurbeheer de ‘license to produce’ gaat worden voor de toekomst, waarbij het inzetten
van agrarisch natuurbeheer op verdere verduurzaming van de landbouw de volgende omslag in de
landbouw gaat worden.
In de middag zijn een 8-tal workshop georganiseerd. Hieronder volgt een korte overzicht van de
plenaire terugkoppeling:
- Hoe moeten we onszelf als collectief organiseren? Collectieven moeten nog veel gaan regelen
waaronder bijvoorbeeld het oprichten van de rechtspersoon van het collectief en het bestuur. De
rechtspersoon van de coöperatieve vereniging met uitgesloten aansprakelijkheid lijkt het meest
geschikt voor het agrarisch natuurbeheer. Daarnaast is het verstandig om het bestuur zo breed
mogelijk in te vullen.
- Gildeboer combineert weidevogelbeheer met zuivel. De boer en zijn landbouwbedrijf zijn bepalend
voor de manier waarop het agrarisch natuurbeheer en het waterbeheer wordt uitgevoerd en bepaalt
de identiteit van het bedrijf. De Gildeboeren willen de eigen identiteit van hun bedrijven zo sterk
maken dat iedereen hun melk wil kopen om daarmee een andere verdienmodel te organiseren met
voldoende perspectief voor de toekomst onafhankelijk van bijvoorbeeld subsidies.
- Wat moet wanneer en hoe door het collectief worden opgepakt om op tijd klaar te zijn? Het is nog
633 dagen te gaan tot 1 januari 2016, wanneer de collectieven er moeten staan. SCAN heeft een
tijdlijn gemaakt waarin staat wanneer alle producten voorbij gaan komen.
- Vergroening: kansen of bedreiging voor agrarisch natuurbeheer? Rondom de invulling van de
Ecological Focus Area’s is nog veel discussie. Het is op dit moment niet duidelijk of dit echt kansen
gaat bieden voor het agrarisch natuurbeheer onder pijler 2. Collectieven willen graag meedenken in
de uitwerking. De brief van staatssecretaris moet meer duidelijkheid geven over de invulling en de
mogelijkheden bij het Deense model.
- Het Fries weidevogelmodel breder toepasbaar? Het belangrijkste is om echt de keuze te maken voor
die gebieden waar de meeste kansen liggen voor de uitvoering. Waterbeheer moet daarin
meegenomen worden samen met ondersteunend predatiebeleid (vossen, kappen van bomen).
Monitoring was nog wel een discussiepunt: dit moet echt goed gebeuren zodat er geen discussie
meer mogelijk is over de resultaten.
- Samen de dienst uitmaken: Het collectief in dit project is een voorloper als intermediair tussen
boeren en waterschap. De boer blijft eigenaar van de grond en blijft zelf verantwoordelijk voor de
uitvoering. Door gebruik te maken van de kennis van beide partijen, met weinig regels en duidelijkheid
over de pegels blijken mooie resultaten geboekt te kunnen worden.
- De gebiedsaanvraag, met ambitie de boer: Het aanvraagproces is toegelicht vanaf het opstellen van
een kansenkaart tot en met gebiedsaanvraag, inclusief een ecologische toets, die moet aantonen dat
de kwaliteit van het beheer voldoende is. Daarna is de aanpak van ANV Ark en Eemlandschap
toegelicht waarin samen met de boeren een nieuw aanbod voor de gebiedsaanvraag is uitgewerkt.
Uitgangspunten hiervoor zijn: de boer is verantwoordelijk, focus op weidevogelbeheer, waarbij boeren
extra beloning krijgen naarmate ze meerdere typen beheer combineren op hun eigen bedrijf.
- Hoe moeten we onszelf als collectief organiseren? Het is belangrijk om eerst in beeld brengen met
welke partijen je in een gebied in zee moet, zo kan de kloof tussen natuur en agrarisch natuurbeheer
kleiner gemaakt worden, dat begint bij verwachtingenmanagement over en weer.
Bronzen grutto
Aan het einde van de landelijke dag werd de Bronzen Grutto uitgereikt door Vogelbescherming
Nederland. De Bronzen Grutto is een wisselprijs die jaarlijks wordt toegekend aan de vereniging met
het beste voorbeeld van ontwikkeling en toepassing van agrarisch natuurbeheer. De winnaar van
2014 is Stichting Landschap Gemert Bakel met een project waarin biodiversiteit en duurzaamheid
onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het juryrapport met meer informatie over de genomineerde
anv’s en hun initiatieven is te vinden op: www.vogelbescherming.nl.
Opgesteld door Astrid Manhoudt en Hans Hoek, april 2014
De presentaties van de dag staan zeer binnenkort online op www.veelzijdigboerenland.nl onder ANV
dag 2014.
Deze dag werd mogelijke gemaakt door: