Hersenweefsel voor onderzoek - NHB-Psy

LOPEND ONDERZOEK
Sibley, M.H., Pelham, W.R., Molina, B.G.,
Gnagy, E.M., Waschbusch, 0. A., Garefino,
AC., & Karch, K. M. (2012). Diagnosing
ADHD in adolescence. Journal Of Consulting
And Clinical Psychology, 80, 139-150.
Sigman, M., & McGovern, C. (2005). Improvement in Cognitive and Language Skills from
Preschool to Adolescence in Autism. Journal
of Autism & Developmental Disorders, 35,
NHB-Psy:
Hersenweefsel
voor onderzoek
15-23.
Simonoff, E., Pickles, A., Charman, T.,
Chandler, S., Loucas, T., & Baird, G. (2008),
Psychiatric Disorders in Children With Autism
Spectrum Disorders: Prevalence, Comorbidity,
Marleen Rademaker, Yvonne Kras, Helena Cousijn, Saskia Palmen
and Associated Factors in a PopulationDerived Sample. Journal of the American
Academy of Child and Adolescent Psychia-
Er is de afgelopen decennia veel onderzoek gedaan naar psychiatrische aandoeningen,
try 47, 921-929.
o.a. middels beeldvorming en genetica. Dankzij 'Genome-Wide Association Studies'
Spiker, D., Lotspeich, Li., Dimiceli, S., Myers,
R.M., & Risch, N. (2002). Behavioral phenotypic variation in autism multiplex families:
evidence for a continuous severity gradient.
American Journal of Medical Genetics, 114,
(GWAS), is het nu mogelijk om tot wet een miljoen individuele locaties in het humane
genoonn van duizenden nnensen met elkaar te vergelijken. Bij vergelijkingen tussen
mensen met en zonder hersenziekte kan dit leiden tot het vinden van veranderingen in
de genetische code. Wanneer we specifiek naar autismespectrumstoornis (ASS) kijken,
zijn er middels deze GWAS studies een aantal risicogenen geklentificeerd die geassoci-
129-136.
St. Pourcain, B., Mandy, W.P., Heron,
eerd zijn met ASS. Zo werd in 2009 een DNA variant ontdekt in de genen cadherin 10
Golding, J., Smith G.D., & Skuse, D.H.
en 9. Dit zijn genen die moleculen maken die betrokken zijn bij het leggen van
(2011). Links Between Co-occurring Social-
verbindingen in de hersenen (Wang et al., 2009). Deze bevinding is in lijn met de
Communication and Hyperactive- Inattentive
gedachte dat veranderingen in de verbindingen tussen hersengebieden de basis van
Trait Trajectories. Journal of the American
autisme zou kunnen zijn. Bij een andere grote studie werd een associatie gevonden
Academy of Child & Adolescent Psychiatry
tussen ASS en het gen semaphorin-5A (Weiss et al., 2009). Ook van semaphorin-5A
50, 892-902.
wordt gedacht dat het een belangrijke rol speelt in de neurale ontwikkeling. Door
Steinhausen, H., Drechsler, R., Foldenyi, M.,
Imhof, K., & Brandeis, D. (2003). Clinical
genetisch onderzoek kunnen we dus risicogenen identificeren die geassocieerd worden
met ASS. Maar alleen kennis over welke risicogenen geassocieerd zijn met ASS geeft
Course of Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder From Childhood Toward Early
Adolescence. Journal Of The American
nog geen klinisch relevante informatie; daarvoor moet eerst worden onderzocht welke
effecten de risicogenen precies hebben op het brein.
Academy Of Child & Adolescent Psychiatry
42, 1085-1092.
Szatmari, P., Georgiades, S., Bryson, S.,
Zwaigenbaum, L., Roberts, W., Mahoney,
Samen geven zij een verhoogde kans op ASS. Omgevings-
W., Goldberg, J., & Tuff, L. (2006). Investiga-
factoren die een verhoogde kans op ASS lijken te geven
ting the structure of the restricted, repetitive
zijn problemen tijdens de zwangerschap en rondom de
behaviours and interests domain of autism.
geboorte, bijvoorbeeld als moeder de rode hond krijgt
Journal Of Child Psychology & Psychiatry
tijdens de zwangerschap (LaSalle, 2013).
Naast genetica hebben ook MRI studies belangrijke
47, 582-590.
Yoshida Y., & Uchiyama T. (2004). The clinical
inzichten gegeven in de neurobiologische basis van
necessity for assessing Attention Deficit/
autisme. Voor de drie belangrijkste domeinen van
Hyperactivity Disorder (AD/HD) symptoms in
dysfunctioneren bij ASS (sociale interactie, verbale en
non-verbale communicatie en stereotype gedrag) zijn
children with high-functioning Pervasive De-
50
Naast risicogenen spelen ook omgevingsfactoren een rol.
velopmental Disorder (POD). European Child
zowel met structurele MRI (sMRI; in kaart brengen van
& Adolescent Psychiatry 13, 307-14.
grootte van hersengebieden, dike van de hersenschors en
NUMMER 2 JUNI 2014
WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT AUTISME
HERSENWEEFSEL VOOR ONDERZOEK
communicatiebanen) als met functionele MRI (fMRI, het
meten van hersenactiviteit) veranderingen gevonden bij
mensen met ASS ten opzichte van controle personen
(Verhoeven et al., 2010). Bevindingen zijn bijvoorbeeld
een kleiner corpus callosum (= de grootste verbindingsbaan die de twee hersenhelften met elkaar verbindt) en
verhoogde of juist verlaagde hersenactiviteit in bepaalde
hersengebieden. Door MRI-onderzoek weten we nu dus
dat er structurele en funetionele verschillen zijn in de
hersenen van mensen met ASS ten opzichte van mensen
zonder ASS. Maar wat zeggen veranderingen in vorm,
volume en activiteit van hersengebieden?
Met andere woorden, doordat we niet op cellulair en
moleculair niveau kunnen onderzoeken wat de gevonden
veranderingen betekenen en wat voor effecten risicogenen
hebben op de hersenen, stagneert de ontwikkeling van
nieuwe behandelingen. Dit geldt niet alleen voor ASS maar
ook voor andere ernstige psychiatrische aandoeningen,
zoals schizofrenie, bipolaire stoornis, emstige depressie,
posttraumatische stressstoomis (PTSS), obsessieve
compulsieve stoornis en AMID. Meer dan 40% van alle
Nederlanders krijgt ergens in zijn leven een psychiatrische
diagnose (de Graaf et al., 2010). Door gebrek aan goede
behandeling kan een groot deel van deze groep niet
optimaal functioneren in de maatschappij. Dit brengt veel
iced met zich mee voor zowel patienten als hun naasten.
Het aantal gezonde levensjaren dat mensen verliezen door
gezondheidsproblemen ofwel vroegtijdig overlijden is groot
bij psychiatrische ziekten, waaronder ASS. Groter zelfs dan
het verlies aan gezonde levensjaren van alle vormen van
kanker bij elkaar (Gommer et al., 2010).
Het is dus de hoogste tijd om stappen te maken in
het onderzoek naar ASS en beter te begrijpen wat er mis
gaat in de menselijke hersenen. Helaas wordt dit
essentiele onderzoek belemmerd door een groot tekort
aan menselijk hersenweefsel. Door de hoeveelheid
hersenweefsel, beschikbaar voor onderzoek, te vergroten,
bieden we onderzoekers meer kans om antwoorden te
vinden. Hopelijk leidt dit tot de ontwikkeling van betere
behandelmethoden om zo de kwaliteit van leven te
verbeteren voor mensen met ASS.
DE NEDERLANDSE HERSENBANK
NHB-Psy is onderdeel van de Nederlandse Hersenbank
(NHB). De NHB is opgericht in 1985 en wordt wereldwijd
beschouwd als een uitstekende hersenbank, die op
topniveau werkt, met snelle obducties (= uitname van de
hersenen) van donoren die schriftelijk toestemming hebben
gegeven voor het gebruik van hun ldinische gegevens en
hun hersenen voor onderzoek (www.hersenbank.n1). Sinds
de start van NEB hebben we van meer dan 3750 obducties
WETENSCHAPPELIJK TUDSCHRIFT AUTISME
hersenweefsel kunnen uitgeven aan meer dan 600 onderzoeksprojecten in binnen- en buitenland.
Tot voor kort registreerde de NHB vooral gezonde
hersendonoren en hersendonoren met een neurologische
aandoening, zoals de ziekte van Alzheimer, de ziekte van
Parkinson en multiple sderose. Sinds eind 2012 is een
bijkomende focus van de NI-LB het registreren van mensen
met een psychiatrische ziekte, met name ASS, schizofrenie,
emstige depressie, bipolaire stoomis, ADRD, obsessieve
compulsieve stoornis en PTSS. Dit nieuwe project van
NHB heet NHB-Psy de Nederlandse Hersenbank voor
Psychiatric (wvvw.nhb-psy.n1). Mensen met een psychiatrische diagnose, hun (niet aangedane) familieleden maar ook
personen zonder psychiatrische aandoening in de familie
kunnen zich bij leven registreren als hersendonor.
De NHB is niet de enige hersenbank in de wereld die
hersenmateriaal verzamelt van mensen met ASS. In
Engeland en de Verenigde Staten, bijvoorbeeld, wordt ook
al jaren ASS hersenweefsel verzameld voor wetenschappelijk onderzoek. Toch is het aantal verzarnelde breinen bij
lange na niet voldoende om aan de vraag vanuit de
onderzoekswereld te kunnen voldoen. Bovendien heeft de
NHB-Psy ten opzichte van buitenlandse hersenbanken een
aantal voordelen waardoor de kwaliteit van het hersenmateriaal optimaal is Ten eerste kent Nederland in de
psychiatric grote cohortstudies. Een onderzoekscohort
bestaat uit patienten met een psychiatrische ziekte,
familieleden en soms ook gezonde vrijwilligers. Doordat ze
meedoen aan onderzoek is er veel informatie over deze
groep beschikbaar die onderzoekers weer kunnen relateren
aan het hersenweefsel. Ten tweede wordt donorregistratie
bij de NEB, in tegenstelling tot bij veel andere hersenbanken, al bij leven geregeld door middel van een toestemmingsformulier (informed consent) waardoor na overlijden
de obductie-procedure sneller in gang kan worden gezet.
De wetgeving is in Nederland zo geregeld dat de wens van
de donor, zoals tijdens leven vastgelegd, niet opnieuw
schriftelijk hoeft te worden bevestigd door nabestaanden na
het overlijden. Dit scheelt niet alleen kostbare tijd maar is
het ook minder belastend voor nabestaanden. Bovendien
staat er 7 dagen per week, 24 uur per dag een team stand-by
dat bij een overlijden snel ingeschakeld kan worden om de
hersenobductie te verrichten. Tot slot is er het praktische
voordeel van de omvang van Nederland. Doordat
Nederland een klein land is, is het mogelijk om na
overlijden het lichaam binnen 3 uur vanaf elke pick in
Nederland naar het VU medisch centrum in Amsterdam te
brengen waar de hersenobductie plaatsvindt. Hierdoor is
het post-mortem interval, d.w.z. de tijd tussen het overlijden
en de hersenobductie, relatief kort (gemiddeld zes uur) en
blijft het hersenweefsel beter behouden.
NUMMER 2 I JUNI 2014
51
HERSENWEEFSEL VOOR ONDERZOEK
VERRIJKINGEN
Met deze goed functionerende hersenbank als basis en
steeds betere technieken voor onderzoek met hersenweefsel is de tijd rijp voor een Nederlandse Hersenbank
voor Psychiatric.
In het verleden is er met name onderzoek gedaan
met gefixeerd hersenweefsel, dat in kleine plakjes werd
gesneden en vervolgens werd gelcleurd. Met verschillende kleuringen kun je verschillende eiwitten in het
weefsel visualiseren, waardoor je lcunt lcijken of die
anders of minder zijn dan in het weefsel van gezonde
controle donoren. Dit type onderzoek is nog steeds
belangrijk en zal ook door NHB-Psy gefaciliteerd
worden, maar gezien de vele nieuwe onderzoekstechnieken die in de afgelopen jaren ontwikkeld zijn, willen
wij op meerdere manieren het weefsel verwerken en
aanbieden. Op dit moment wordt bij obducties een
groot deel van het weefsel in blokjes ingevroren,
omdat voor het merendeel van de experimentele
technieken ingevroren weefsel het meest geschikt is.
Ook bieden wij vers weefsel aan, omdat de cellen in
dit weefsel nog kenmerken hebben die laten zien wat
voor rol zij speelden in de hersenen van de donor.
Naast het uitgeven van gefixeerd, ingevroren en vers
weefsel voeren wij binnen de NHB-Psy al verschillende
bewerkingen uit op het weefsel. Uit hersengebieden die
gewild zijn bij onderzoekers, waaronder de prefrontale
cortex en hippocampus, isoleren wij zelf al RNA en DNA
zodat wij meer onderzoelcsgroepen van RNA en DNA uit
deze gebieden kunnen voorzien. RNA wordt veel gebruilct
om de expressie van genen te besmderen, terwijl men
met DNA zowel kan kijken naar de aanwezigheid van
risicogenen als ook naar effecten van omgevingsfactoren op
het DNA, in zogenaamde epigenetische studies. Daarnaast
zijn wij bezig met het ontwikkelen van protocollen om
vanuit vers weefsel specifieke typen cellen te isoleren. Niet
alleen kunnen we clan deze cellen direct na overlijden bestuderen om hun rol in het brein beter te begrijpen, ook
kunnen we deze cellen beschikbaar stellen voor onderzoek
waarin men vragen heeft over specifieke celtypes of wil
weten in welk celtype bepaalde processen Met goed lopen.
Tevens bijzonder is dat wij voor dit project, in samenwerking met het Erasmus MC in Rotterdam, vanuit stukjes
huidweefsel stamcellen genereren. Deze cellen kunnen
vervolgens weer naar verschillende celtypes worden
getransformeerd en zijn een belangrijk model voor het
Figuur 1 Schematisch overzicht van de drie onderdelen van NHB-Psy
Donorvoorlichting
Donorwerving
Fenotypering
Cohorten
• Uitgebreide fenotypering
SCH: GROUP
Depressie: NESDA
BPS: BIG
ASS: BOA/UMCU
OCD: DBS/NOCDA
ADHD: ADHD-cohort
PTSS: AMC-cohort
Controles: alle cohorten
volgens specifieke cohort
criteria
• Medische vragenlijst
(jaarlijks)
Verenigingen
SCH: AnoiksisNpsilon
Depressie: Depressie vereniging
BPS: VMDB, KenBis
ASS: NvA
OCD: ADF stichting/OCD vriendenkring
ADHD: Balans/Impuls
• MINI-Plus
• Medische vragenlijst
(jaarlijks)
Obductie en opslag
Volgens de
procedures
van NHB
(informed
consent of
autorisatie)
• Obducties: verwacht
aantal breinen in 10 jaar:
SCH: 49
Depressie: 156
BPS: 56
ASS: 50
OCD: 55
ADHD: 81
PTSS: 64
Controles: 97
• Neuropathologische
diagnose
SCH: Long-stay klinieken
Depressie: Long-stay klinieken
BPD: Long-stay klinieken
ASD: Leo Kannnerhuis
OCD: Long-stay klinieken
ADHD: PsyQ
PTSD: Veteraneninstituut, Arq
• MINI-Plus
• Medische vragenlijst
(jaarlijks)
Controles
NHB
• MINI-Plus
• Medische vragenlijst (5 jr.)
eNBB
(alleen voor geregistreerde onderzoeker
toegankelijk)
Procedure voor
weefselaanvraag
Toetsingscommissie
Technisch coordinator
NHB (selectie van
samples en matching
controlemateriaal)
•• Samenvatting en
g eanonimiseerde
klinische data
Gespecialiseerde klinieken
Weefseluitgifte
Registratie
• Extra post-mortem
fenotypering:
1 Isolatie van primaire
microglia en astrocyten
2 Generen van cellijnen
3 cDNA bank van de 7
psychiatrische stoornissen
4 GeImmortaliseerde
pluripotente stamcellen
(iPSC's)
Material Transfer
Agreement
(overeenkomst)
Weefseluitgifte
(nationaal en
internationaal)
SCH - schizofrenie, BPS - bipolaire stoornis, ASS - autismespectrumstoornis, OCD - obsessieve compulsieve stoornis, ADHD - attention deficit/hyperactivity disorder, - posttraumatisce stressstoornis, GROUP - Genetic Risk and Outcome of Psychosis, NESDA - Nederlandse Studie naar Depressie en Angst, BiG - Bipolar Genetics, BOA - Biologische oorzaken van Autisme, DRS - Deep Brain Stimulation, NOCDA - Nederlandse OCD Associatie
52
NUMMER 2
I
JUNI 2014
WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT AUTISME
HERSENWEEFSEL VOOR ONDERZOEK
Figuur 2 I De uitgebreide donorwerving van NHB-Psy biedt onderzoekers de
mogelijkheid om het hersenweefsel van specifieke ziektebeelden te
vergelijken met hersenweefsel van controledonoren en fannilieleden.
Daarnaast is het mogelijk om de zeven ziektebeelden onderling te
vergelijken.
Controle donoren
Familieleden
Psychiatrische
ziektebeelden
Andere
psychiatrische
ziektebeelden
beantwoorden van vragen over hersenziektes. Als blijkt dat
de cellen die vanuit dit huidweefsel gemaalct worden goed
overeenkomen met hersencellen uit het brein, dan kan in de
toekomst huidweefsel dat is afgenomenbij leven, gebruilct
worden om meer te weten te komen over wat voor
processen er veranderd zijn in het brein van de patient.
Veranderingen in de hersenen van mensen met
psychiatrische ziektes zijn subtiel en complex. Daarom
is het belangrijk om het weefsel op zoveel mogelijk
manieren te bekijken, zodat alle subtiele veranderingen
geIdentificeerd kunnen worden en er een completer
beeld ontstaat van wat er mis gaat in het brein.
WERKINLIZE
Met NHB-Psy hopen we onderzoek naar onderliggende
biologische oorzaken te faciliteren, om zo de ontwikkeling
van betere behandelingen in een stroomversnelling te
brengen. Hiervoor is het nodig dat we de hoeveelheid
menselijk hersenweefsel voor onderzoek naar de oorzaken
van psychiatrische aandoeningen, waaronder ASS,
aanzienlijk vergroten. Om dit te bereiken is een verdeling
gemaakt in 3 werkpaldcetten: 1) Donorvoorlichting, 2)
Obductie en opslag en 3) Weefseluitgifte (Figuur 1).
WERKPAKKET 1: DONORVOORLICHTING
De komende jaren wil NHB-Psy zoveel mogelijk mensen
in Nederland goed informeren over de mogelijkheid om
hersendonor te worden, zodat zij hier weloverwogen een
beslissing over kunnen nemen. Dit gebeurt via verschillende
routes:
Onderzoekscohorten Zoals al eerder genoemd wordt in
Nederland uitgebreid onderzoek gedaan naar elk van de
7 psychiatrische ziektebeelden opgenomen in NHB-Psy.
De deelnemers aan deze cohorten zijn erg waardevol,
WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT AUTISME
omdat er bij leven al veel over hen bekend is dat van
belang kan zijn voor later onderzoek in het hersenweefsel. Alle deelnemers van de onderzoekscohorten
worden daarom, in samenwerlcing met universitair
medische centra en andere onderzoelcsinstellingen, de
komende jaren benaderd voor het NHB-Psy programma.
De cohortleiders van de grote ASS cohorten in Nederland zijn benaderd en in samenspraak met hen wordt,
per cohort, bekeken wat de beste vvijze van benadering
is voor hun specifieke cohort. Voor autisme betreft dit
onder andere het BOA-cohort, wat onderzoek doet naar
de Biologische Oorzaken van Autisme. De families die
deelnemen aan dit cohort worden als gezin per post
benaderd met het verzoek om eens na te denken over de
mogelijkheid om hersendonor te worden.
Daarnaact benaderen we ook familieleden, met en
zonder psychiatrische ziektebeelden, en mensen zonder
hersenziekte. Deze laatste groep is van belang omdat
onderzoekers altijd het hersenweefsel van mensen met
een bepaalde hersenziekte zullen willen vergelijken
met hersenweefsel van mensen zonder hersenziekte.
Familieleden zijn van belang omdat de patient met hen
bepaalde genen en vaak ook deels de omgeving deelt.
Onderzoek richt zich op de vraag hoe het komt dat
het ene familielid autisme ontwikkelt en het andere
familielid, ondanks overlappende genen en omgeving,
niet (Figuur 2).
Patient- en familieverenigingen Naast de onderzoekscohorten werken we nauw samen met patient- en
familieverenigingen. Deze verenigingen hebben veel
leden en daarmee een groot bereik waardoor we veel
mensen kunnen informeren over NHB-Psy. Voor
mensen met autisme is er de Nederlandse Vereniging
voor Autisme (NvA). Samen met de NvA is gekeken
naar de mogelijkheden om binnen de vereniging het
belang van NHB-Psy uit te dragen. Via verenigingsbladen, digitale nieuwsbrieven en websites informeren
we leden over NHB-Psy en de mogelijkheid om
hersendonor te worden. Ook geven we bekendheid
aan het project middels het geven van presentaties
tijdens congressen en symposia. Vaak kunnen we op
de aan het congres verbonden informatiemarIct direct
en persoonlijk de vragen van de aanwezigen beantwoorden. Uit de jarenlange ervaring van de NHB is
gebleken dat de persoonlijke benadering goed werlct.
Gespecialiseerde klinieken In Nederland zijn ldinieken die
zich in een bepaald ziektebeeld hebben gespecialiseerd. Zo is er het Leo Kannerhuis, waar patienten
met ASS wonen of worden behandeld. Door de
behandelaren van de gespecialiseerde lclinieken te
informeren over ons project en door samen met het
NUMMER 2 I JUNI 2014
53
HERSENWEEFSEL VOOR ONDERZOEK
bestuur en eventuele clientenraad de wijze van
benadering in de ldiniek te bepalen, kunnen we ook de
groep patienten informeren die niet aan cohortstudies
meedoet of verbonden is aan een patientenvereniging.
Landelijke donorvoorlichting Om het project landelijke
bekendheid te geven is in het eerste jaar van NHB-Psy
een groot publiekssymposium georganiseerd in de
Rode Hoed in Amsterdam. Dit heeft veel landelijke en
plaatselijke media-aandacht gegenereerd. We zijn
genterviewd door o.a. Trouw, De Volkskrant, Elsevier
en De Psychiater. De directeur van de NHB, dr. Inge
Huitinga, is bij omroep Max op de televisie geweest
en de klinisch coordinator van het project, dr. Saskia
Palmen, heeft al verscheidene radio optredens gedaan.
Ook de nieuwere vormen van media worden voor
NHB-Psy ingezet, met name om de jongere mensen
met een psychiatrische ziekte te kunnen informeren
over ons project. We hebben een actief twitter account
(@NBBPsy) en updaten voortdurend de website.
KLINISCHE INFORMATIE
NHB-Psy onderschrijft het belang van ldinische informatie. Voor de onderzoekers die uiteindelijk gaan werken
met het hersenmateriaal is het van onschatbare waarde
om zoveel mogelijk te weten over de medische geschiedenis van de donor. Eventuele bevindingen kunnen in dat
geval namelijk gerelateerd worden aan ziektebeloop,
familieanamnese of medicatiegebruik. Vandaar dat bij
registratie als hersendonor een uitgebreide medische
vragenlijst moet worden ingevuld. Mensen met een
psychiatrische ziekte wordt gevraagd om jaarlijks, via
internet of op papier, de medische gegevens te updaten.
Controledonoren, zonder psychiatrische ziekte vullen
deze vragenlijst eens in de vijf jaar in omdat we
verwachten dat daar minder wijzigingen zullen zijn.
Daarnaast nemen we bij alle donoren met een
psychiatrische diagnose en alle controledonoren eenmalig
een psychiatrisch interview af, de MINI-plus. De
MINI-plus is een gestructureerde vragenlijst, speciaal
ontwikkeld om psychische symptomen in kaart te
brengen. Het interview wordt persoonlijk afgenomen door
een van de onderzoelcsassistenten van NHB-Psy en duurt
gemiddeld een half uur tot een uur. Tij dens het interview
zal op heel gestructureerde vvijze gevraagd worden naar
de aan- of afwezigheid van allerlei psychische klachten.
De onderzoeksassistenten gaan hiervoor zo nodig op
huisbezoek bij de geregistreerde donoren.
Het is voor het onderzoek naar psychiatrische ziekten
van groot belang om hersenmateriaal beschikbaar te kunnen
stellen waarbij alle symptomen uitgebreid in kaart zijn
gebracht. Bovendien geldt voor het hersenmateriaal van de
54
NUMMER 2 I JUNI 2014
controledonoren dat het van belang is dat eventuele
psychische symptomen juist zijn uitgesloten. Aangezien het
soms lastig is om deze informatie na overlijden van een
donor nog te verkrijgen, willen vvij graag onze geregistreerde
donoren tijdens leven al zo goed mogelijk in kaart brengen.
INERKPAKKET 2: OBDUCTIE EN OPSLAG
Als een hersendonor komt te overlijden, is het van belang
dat de NEB zo spoedig mogelijk op de hoogte wordt
gesteld. Dit gebeurt meestal door de behandelend arts of
een naaste van de donor. De medewerkers van de NEB
zijn voor obductiemeldingen 24 uur per dag, 7 dagen per
week bereikbaar. Het lichaam van de overledene wordt
door gespecialiseerd rouwvervoer opgehaald. De NHB
werkt hiervoor nauw samen met twee uitvaartondememers
nit Amsterdam met vestigingen door heel Nederland.
De hersenobducties worden verricht in het VU
Medisch Centrum (VUmc) in Amsterdam en duren
gemiddeld zo'n 90 minuten. Hierbij zijn een patholoog, een
sectieassistent en twee medewerkers van de NBB
aanwezig. De hersenen worden uitgenomen door middel
van een snede in het achterhoofd. Na de hersenobductie
blijft het lichaam nog ongeveer 8 uur in het VUmc, waarna
het wordt overgebracht naar en overgedragen aan de
ukvaartondernemer die de uitvaart van de overledene
verzorgt. Het lichaam van de overledene is in principe
binnen 24 uur weer terug bij de nabestaanden, waarna de
begrafenis of crematie kan plaatsvinden.
Nadat de hersenen zijn uitgenomen worden ze onderzocht door een gespecialiseerd arts (neuropatholoog). De
neuropatholoog schrijft een uitgebreid diagnostisch verslag.
Dit verslag gaat naar de behandelend arts(en) van de donor,
zodat nabestaanden op de hoogte kunnen worden gesteld
van de uitkomsten. Het hersenweefsel en de medische
gegevens van de donor worden bewaard bij de NBB voor
neurowetenschappelijk onderzoek. Alle data die tijdens leven
en na overlijden zijn verzameld door de NHB worden
geanonimiseerd, samengevat en in de database bewaard.
HERSENDONORSCHAP EN ANDERE VORMEN
VAN DONATIE
Er zijn verschillende vormen van donatie:
• Orgaandonatie voor transplantatiedoeleinden
• Hersendonatie voor wetenschappelijk onderzoek
• Lichaam ter beschilcking stellen voor de opleiding
van geneeskundestudenten.
Hoewel de laatste donatievorm wordt aangeduid als
lichaam ter beschildcing stellen aan de wetenschap',
wordt in dit geval geen fundamenteel wetenschappelijk
onderzoek verricht. Bij de eerste twee vormen gaat
het lichaam terug naar de nabestaanden voor de
WETENSCHAPPELUK TUDSCHRIFT AUTISME
HERSENWEEFSEL VOOR ONDERZOEK
begrafenis of crematie, bij de derde gebeurt dit niet.
De verschillende donatievormen worden door
verschillende instanties geregeld. Zo bent u bijvoorbeeld
niet automatisch hersendonor als u zich heeft geregistreerd
als orgaandonor. Wel kunnen beide vormen van registratie
worden gecombineerd. In dat geval zal bij overlijden door
de behandelend arts worden beoordeeld of, gezien de
leeftijd van de patient en zijn ziekte bij overlijden, de
organen nog geschikt zijn voor transplantatie. Indien dit
niet het geval is, kan de hersenobductie plaatsvinden.
VVERKPAKKET 3: WEEFSELUITGIFTE
Een onderzoeker die verbonden is aan een onderzoeksinstituut kan een aanvraag indienen voor hersenmateriaal.
Op het aanvraagformulier geeft de onderzoeker onder
meer aan welke onderzoeksvragen hij heeft, wat de opzet
van de studie is en welk hersenweefsel hij nodig heeft
om zijn onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden.
Er is een adviesraad die elke aanvraag beoordeelt
zodat het kostbare hersenweefsel alleen gebruikt wordt
voor kwalitatief hoogstaand onderzoek.
Alle NI-M-Psy obducties worden volgens hetzelfde
protocol verricht. Voordeel daarbij is dat hersenmateriaal
van een van de zeven ziektebeelden niet alleen met
controlemateriaal kan worden vergeleken, maar dat de
verschillende ziektebeelden ook met elkaar kunnen
worden vergeleken. In combinatie met de grote hoeveelheid klinische informatie die van de donoren bekend is,
kan niet alleen materiaal van homogene subgroepen
worden uitgegeven, maar kan tevens worden onderzocht
of symptomen die bij meerdere ziektebeelden voorkomen
dezelfde neurobiologische oorsprong hebben (Fig-uur 2).
Het hersenweefsel wordt op verschillende manieren
verwerkt zodat onderzoekers er verschillende vragen mee
kunnen beantwoorden. Een deel van het weefsel wordt
direct na de obductie gefixeerd in formaline. Onderzoekers
kunnen dit aanvragen in de vorm van hele dunne plakjes
die zeer geschikt zijn voor kleuringen. Daarnaast wordt een
groot deel van het weefsel ingevroren en kan men inge-
vroren blolçjes aanvragen. Vanuit deze blokjes kan men
DNA, RNA of eiwit isoleren. Voor NHB-Psy isoleren wij
daama a st ook zelf RNA en DNA van specifieke hersengebieden zodat zoveel mogelijk verschillende onderzoekers
RNA en DNA van zo'n gebied kunnen krijgen. Wat
bijzonder is aan dit project is dat wij ook vers weefsel
kunnen aanbieden. Dit weefsel is nog helemaal niet
bewerict waardoor men beter kan bestuderen hoe de cellen
in het brein van de donor functioneerden. Aangezien vers
weefsel eigenlijk alleen kan worden gebruikt door onderzoekers in Nederland — als we het naar Amerika sturen is
het niet vers meer — isoleren wij ook zelf verschillende
typen cellen uit dit weefsel. Deze worden vervolgens
ingevroren en ook beschikbaar gesteld voor onderzoek.
DOELSTELLINGEN
De komende jaren zullen we alleen al via de cohorten en
verenigingen meer dan 70.000 mensen informeren over
NHB-Psy. Hiervan hebben ongeveer 50.000 mensen een
psychiatrische aandoening. Van deze 50.000 anticiperen we
dat 10-15% zich daadwerkelijk registreert als hersendonor.
Voor ASS betekent dit dat we, op basis van de samenwerking met de onderzoekscohorten en de Nederlandse
Vereniging voor Autisme, de komende vijf jaar 7500
mensen zullen benaderen. Als ook bij deze groep ruim 10%
besluit om hersendonor te worden, hebben we over 5 jar
meer dan 1000 geregistreerde donoren met de diagnose
ASS. Uitgaande van nationge sterftecijfers en rekening
houdend met de leeffijd waarop de mensen zich registreren
betekent dit er over 10 jaar van ongeveer 50 mensen met
ASS hersenweefsel beschi_kbaar zal zijn voor onderzoek.
We hopen dat `NHB-Psy' een begrip wordt in
Nederland en dat steeds meer mensen de kans krijgen
om een beslissing te nemen over hersendonatie. Het
belang van onze donoren staat daarbij voorop, Want
zonder donoren geen onderzoek!
Voor meer inform atie kunt u contact opnemen met Yvonne
Kras ([email protected]. Tel: 06-21618056)
LITERATUUR:
Gommer, A.M., Hoeymans, N., & Poos, M.J.J.C.
LaSalle, J.M. (2013). Epigenomic strategies at
(2010). Wat is de ziektelast in Nederland? In:
the interface of genetic and environmental
Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Na-
risk factors for autism. Journal of Human
tionaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven:
Genetics. 58, 396-401.
RIVM.
Graaf de, R., Have ten, M., & Dorsselaer van,
S. (2010). De psychische gezondheid van de
Nederlandse bevolking. NEMESIS-2: Opzet
Verhoeven, JS., De Cock, P., Lagae, L., &
Wang, K., et al (2009). Common genetic variants
on 5p14.1 associate with autism spectrum
disorders. Nature, 459, 528-33.
Weiss L.A., Arking D.E., (2009) Gene Discovery
Project of Johns Hopkins & the Autism Con-
Suneart, S. (2010). Neuroimaging of autism.
sortium. Daly M.J., Chakravarti A. A genome-
Neuroradiology. 52, 3-14.
wide linkage and association scan reveals
novel loci for autism. Nature, 461, 802-808.
en eerste resultaten. Trimbos-Instituut, Utrecht.
WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT AUTISME
NUMMER 2 I JUNI 2014
55