LOPEND ONDERZOEK Sibley, M.H., Pelham, W.R., Molina, B.G., Gnagy, E.M., Waschbusch, 0. A., Garefino, AC., & Karch, K. M. (2012). Diagnosing ADHD in adolescence. Journal Of Consulting And Clinical Psychology, 80, 139-150. Sigman, M., & McGovern, C. (2005). Improvement in Cognitive and Language Skills from Preschool to Adolescence in Autism. Journal of Autism & Developmental Disorders, 35, NHB-Psy: Hersenweefsel voor onderzoek 15-23. Simonoff, E., Pickles, A., Charman, T., Chandler, S., Loucas, T., & Baird, G. (2008), Psychiatric Disorders in Children With Autism Spectrum Disorders: Prevalence, Comorbidity, Marleen Rademaker, Yvonne Kras, Helena Cousijn, Saskia Palmen and Associated Factors in a PopulationDerived Sample. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychia- Er is de afgelopen decennia veel onderzoek gedaan naar psychiatrische aandoeningen, try 47, 921-929. o.a. middels beeldvorming en genetica. Dankzij 'Genome-Wide Association Studies' Spiker, D., Lotspeich, Li., Dimiceli, S., Myers, R.M., & Risch, N. (2002). Behavioral phenotypic variation in autism multiplex families: evidence for a continuous severity gradient. American Journal of Medical Genetics, 114, (GWAS), is het nu mogelijk om tot wet een miljoen individuele locaties in het humane genoonn van duizenden nnensen met elkaar te vergelijken. Bij vergelijkingen tussen mensen met en zonder hersenziekte kan dit leiden tot het vinden van veranderingen in de genetische code. Wanneer we specifiek naar autismespectrumstoornis (ASS) kijken, zijn er middels deze GWAS studies een aantal risicogenen geklentificeerd die geassoci- 129-136. St. Pourcain, B., Mandy, W.P., Heron, eerd zijn met ASS. Zo werd in 2009 een DNA variant ontdekt in de genen cadherin 10 Golding, J., Smith G.D., & Skuse, D.H. en 9. Dit zijn genen die moleculen maken die betrokken zijn bij het leggen van (2011). Links Between Co-occurring Social- verbindingen in de hersenen (Wang et al., 2009). Deze bevinding is in lijn met de Communication and Hyperactive- Inattentive gedachte dat veranderingen in de verbindingen tussen hersengebieden de basis van Trait Trajectories. Journal of the American autisme zou kunnen zijn. Bij een andere grote studie werd een associatie gevonden Academy of Child & Adolescent Psychiatry tussen ASS en het gen semaphorin-5A (Weiss et al., 2009). Ook van semaphorin-5A 50, 892-902. wordt gedacht dat het een belangrijke rol speelt in de neurale ontwikkeling. Door Steinhausen, H., Drechsler, R., Foldenyi, M., Imhof, K., & Brandeis, D. (2003). Clinical genetisch onderzoek kunnen we dus risicogenen identificeren die geassocieerd worden met ASS. Maar alleen kennis over welke risicogenen geassocieerd zijn met ASS geeft Course of Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder From Childhood Toward Early Adolescence. Journal Of The American nog geen klinisch relevante informatie; daarvoor moet eerst worden onderzocht welke effecten de risicogenen precies hebben op het brein. Academy Of Child & Adolescent Psychiatry 42, 1085-1092. Szatmari, P., Georgiades, S., Bryson, S., Zwaigenbaum, L., Roberts, W., Mahoney, Samen geven zij een verhoogde kans op ASS. Omgevings- W., Goldberg, J., & Tuff, L. (2006). Investiga- factoren die een verhoogde kans op ASS lijken te geven ting the structure of the restricted, repetitive zijn problemen tijdens de zwangerschap en rondom de behaviours and interests domain of autism. geboorte, bijvoorbeeld als moeder de rode hond krijgt Journal Of Child Psychology & Psychiatry tijdens de zwangerschap (LaSalle, 2013). Naast genetica hebben ook MRI studies belangrijke 47, 582-590. Yoshida Y., & Uchiyama T. (2004). The clinical inzichten gegeven in de neurobiologische basis van necessity for assessing Attention Deficit/ autisme. Voor de drie belangrijkste domeinen van Hyperactivity Disorder (AD/HD) symptoms in dysfunctioneren bij ASS (sociale interactie, verbale en non-verbale communicatie en stereotype gedrag) zijn children with high-functioning Pervasive De- 50 Naast risicogenen spelen ook omgevingsfactoren een rol. velopmental Disorder (POD). European Child zowel met structurele MRI (sMRI; in kaart brengen van & Adolescent Psychiatry 13, 307-14. grootte van hersengebieden, dike van de hersenschors en NUMMER 2 JUNI 2014 WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT AUTISME HERSENWEEFSEL VOOR ONDERZOEK communicatiebanen) als met functionele MRI (fMRI, het meten van hersenactiviteit) veranderingen gevonden bij mensen met ASS ten opzichte van controle personen (Verhoeven et al., 2010). Bevindingen zijn bijvoorbeeld een kleiner corpus callosum (= de grootste verbindingsbaan die de twee hersenhelften met elkaar verbindt) en verhoogde of juist verlaagde hersenactiviteit in bepaalde hersengebieden. Door MRI-onderzoek weten we nu dus dat er structurele en funetionele verschillen zijn in de hersenen van mensen met ASS ten opzichte van mensen zonder ASS. Maar wat zeggen veranderingen in vorm, volume en activiteit van hersengebieden? Met andere woorden, doordat we niet op cellulair en moleculair niveau kunnen onderzoeken wat de gevonden veranderingen betekenen en wat voor effecten risicogenen hebben op de hersenen, stagneert de ontwikkeling van nieuwe behandelingen. Dit geldt niet alleen voor ASS maar ook voor andere ernstige psychiatrische aandoeningen, zoals schizofrenie, bipolaire stoornis, emstige depressie, posttraumatische stressstoomis (PTSS), obsessieve compulsieve stoornis en AMID. Meer dan 40% van alle Nederlanders krijgt ergens in zijn leven een psychiatrische diagnose (de Graaf et al., 2010). Door gebrek aan goede behandeling kan een groot deel van deze groep niet optimaal functioneren in de maatschappij. Dit brengt veel iced met zich mee voor zowel patienten als hun naasten. Het aantal gezonde levensjaren dat mensen verliezen door gezondheidsproblemen ofwel vroegtijdig overlijden is groot bij psychiatrische ziekten, waaronder ASS. Groter zelfs dan het verlies aan gezonde levensjaren van alle vormen van kanker bij elkaar (Gommer et al., 2010). Het is dus de hoogste tijd om stappen te maken in het onderzoek naar ASS en beter te begrijpen wat er mis gaat in de menselijke hersenen. Helaas wordt dit essentiele onderzoek belemmerd door een groot tekort aan menselijk hersenweefsel. Door de hoeveelheid hersenweefsel, beschikbaar voor onderzoek, te vergroten, bieden we onderzoekers meer kans om antwoorden te vinden. Hopelijk leidt dit tot de ontwikkeling van betere behandelmethoden om zo de kwaliteit van leven te verbeteren voor mensen met ASS. DE NEDERLANDSE HERSENBANK NHB-Psy is onderdeel van de Nederlandse Hersenbank (NHB). De NHB is opgericht in 1985 en wordt wereldwijd beschouwd als een uitstekende hersenbank, die op topniveau werkt, met snelle obducties (= uitname van de hersenen) van donoren die schriftelijk toestemming hebben gegeven voor het gebruik van hun ldinische gegevens en hun hersenen voor onderzoek (www.hersenbank.n1). Sinds de start van NEB hebben we van meer dan 3750 obducties WETENSCHAPPELIJK TUDSCHRIFT AUTISME hersenweefsel kunnen uitgeven aan meer dan 600 onderzoeksprojecten in binnen- en buitenland. Tot voor kort registreerde de NHB vooral gezonde hersendonoren en hersendonoren met een neurologische aandoening, zoals de ziekte van Alzheimer, de ziekte van Parkinson en multiple sderose. Sinds eind 2012 is een bijkomende focus van de NI-LB het registreren van mensen met een psychiatrische ziekte, met name ASS, schizofrenie, emstige depressie, bipolaire stoomis, ADRD, obsessieve compulsieve stoornis en PTSS. Dit nieuwe project van NHB heet NHB-Psy de Nederlandse Hersenbank voor Psychiatric (wvvw.nhb-psy.n1). Mensen met een psychiatrische diagnose, hun (niet aangedane) familieleden maar ook personen zonder psychiatrische aandoening in de familie kunnen zich bij leven registreren als hersendonor. De NHB is niet de enige hersenbank in de wereld die hersenmateriaal verzamelt van mensen met ASS. In Engeland en de Verenigde Staten, bijvoorbeeld, wordt ook al jaren ASS hersenweefsel verzameld voor wetenschappelijk onderzoek. Toch is het aantal verzarnelde breinen bij lange na niet voldoende om aan de vraag vanuit de onderzoekswereld te kunnen voldoen. Bovendien heeft de NHB-Psy ten opzichte van buitenlandse hersenbanken een aantal voordelen waardoor de kwaliteit van het hersenmateriaal optimaal is Ten eerste kent Nederland in de psychiatric grote cohortstudies. Een onderzoekscohort bestaat uit patienten met een psychiatrische ziekte, familieleden en soms ook gezonde vrijwilligers. Doordat ze meedoen aan onderzoek is er veel informatie over deze groep beschikbaar die onderzoekers weer kunnen relateren aan het hersenweefsel. Ten tweede wordt donorregistratie bij de NEB, in tegenstelling tot bij veel andere hersenbanken, al bij leven geregeld door middel van een toestemmingsformulier (informed consent) waardoor na overlijden de obductie-procedure sneller in gang kan worden gezet. De wetgeving is in Nederland zo geregeld dat de wens van de donor, zoals tijdens leven vastgelegd, niet opnieuw schriftelijk hoeft te worden bevestigd door nabestaanden na het overlijden. Dit scheelt niet alleen kostbare tijd maar is het ook minder belastend voor nabestaanden. Bovendien staat er 7 dagen per week, 24 uur per dag een team stand-by dat bij een overlijden snel ingeschakeld kan worden om de hersenobductie te verrichten. Tot slot is er het praktische voordeel van de omvang van Nederland. Doordat Nederland een klein land is, is het mogelijk om na overlijden het lichaam binnen 3 uur vanaf elke pick in Nederland naar het VU medisch centrum in Amsterdam te brengen waar de hersenobductie plaatsvindt. Hierdoor is het post-mortem interval, d.w.z. de tijd tussen het overlijden en de hersenobductie, relatief kort (gemiddeld zes uur) en blijft het hersenweefsel beter behouden. NUMMER 2 I JUNI 2014 51 HERSENWEEFSEL VOOR ONDERZOEK VERRIJKINGEN Met deze goed functionerende hersenbank als basis en steeds betere technieken voor onderzoek met hersenweefsel is de tijd rijp voor een Nederlandse Hersenbank voor Psychiatric. In het verleden is er met name onderzoek gedaan met gefixeerd hersenweefsel, dat in kleine plakjes werd gesneden en vervolgens werd gelcleurd. Met verschillende kleuringen kun je verschillende eiwitten in het weefsel visualiseren, waardoor je lcunt lcijken of die anders of minder zijn dan in het weefsel van gezonde controle donoren. Dit type onderzoek is nog steeds belangrijk en zal ook door NHB-Psy gefaciliteerd worden, maar gezien de vele nieuwe onderzoekstechnieken die in de afgelopen jaren ontwikkeld zijn, willen wij op meerdere manieren het weefsel verwerken en aanbieden. Op dit moment wordt bij obducties een groot deel van het weefsel in blokjes ingevroren, omdat voor het merendeel van de experimentele technieken ingevroren weefsel het meest geschikt is. Ook bieden wij vers weefsel aan, omdat de cellen in dit weefsel nog kenmerken hebben die laten zien wat voor rol zij speelden in de hersenen van de donor. Naast het uitgeven van gefixeerd, ingevroren en vers weefsel voeren wij binnen de NHB-Psy al verschillende bewerkingen uit op het weefsel. Uit hersengebieden die gewild zijn bij onderzoekers, waaronder de prefrontale cortex en hippocampus, isoleren wij zelf al RNA en DNA zodat wij meer onderzoelcsgroepen van RNA en DNA uit deze gebieden kunnen voorzien. RNA wordt veel gebruilct om de expressie van genen te besmderen, terwijl men met DNA zowel kan kijken naar de aanwezigheid van risicogenen als ook naar effecten van omgevingsfactoren op het DNA, in zogenaamde epigenetische studies. Daarnaast zijn wij bezig met het ontwikkelen van protocollen om vanuit vers weefsel specifieke typen cellen te isoleren. Niet alleen kunnen we clan deze cellen direct na overlijden bestuderen om hun rol in het brein beter te begrijpen, ook kunnen we deze cellen beschikbaar stellen voor onderzoek waarin men vragen heeft over specifieke celtypes of wil weten in welk celtype bepaalde processen Met goed lopen. Tevens bijzonder is dat wij voor dit project, in samenwerking met het Erasmus MC in Rotterdam, vanuit stukjes huidweefsel stamcellen genereren. Deze cellen kunnen vervolgens weer naar verschillende celtypes worden getransformeerd en zijn een belangrijk model voor het Figuur 1 Schematisch overzicht van de drie onderdelen van NHB-Psy Donorvoorlichting Donorwerving Fenotypering Cohorten • Uitgebreide fenotypering SCH: GROUP Depressie: NESDA BPS: BIG ASS: BOA/UMCU OCD: DBS/NOCDA ADHD: ADHD-cohort PTSS: AMC-cohort Controles: alle cohorten volgens specifieke cohort criteria • Medische vragenlijst (jaarlijks) Verenigingen SCH: AnoiksisNpsilon Depressie: Depressie vereniging BPS: VMDB, KenBis ASS: NvA OCD: ADF stichting/OCD vriendenkring ADHD: Balans/Impuls • MINI-Plus • Medische vragenlijst (jaarlijks) Obductie en opslag Volgens de procedures van NHB (informed consent of autorisatie) • Obducties: verwacht aantal breinen in 10 jaar: SCH: 49 Depressie: 156 BPS: 56 ASS: 50 OCD: 55 ADHD: 81 PTSS: 64 Controles: 97 • Neuropathologische diagnose SCH: Long-stay klinieken Depressie: Long-stay klinieken BPD: Long-stay klinieken ASD: Leo Kannnerhuis OCD: Long-stay klinieken ADHD: PsyQ PTSD: Veteraneninstituut, Arq • MINI-Plus • Medische vragenlijst (jaarlijks) Controles NHB • MINI-Plus • Medische vragenlijst (5 jr.) eNBB (alleen voor geregistreerde onderzoeker toegankelijk) Procedure voor weefselaanvraag Toetsingscommissie Technisch coordinator NHB (selectie van samples en matching controlemateriaal) •• Samenvatting en g eanonimiseerde klinische data Gespecialiseerde klinieken Weefseluitgifte Registratie • Extra post-mortem fenotypering: 1 Isolatie van primaire microglia en astrocyten 2 Generen van cellijnen 3 cDNA bank van de 7 psychiatrische stoornissen 4 GeImmortaliseerde pluripotente stamcellen (iPSC's) Material Transfer Agreement (overeenkomst) Weefseluitgifte (nationaal en internationaal) SCH - schizofrenie, BPS - bipolaire stoornis, ASS - autismespectrumstoornis, OCD - obsessieve compulsieve stoornis, ADHD - attention deficit/hyperactivity disorder, - posttraumatisce stressstoornis, GROUP - Genetic Risk and Outcome of Psychosis, NESDA - Nederlandse Studie naar Depressie en Angst, BiG - Bipolar Genetics, BOA - Biologische oorzaken van Autisme, DRS - Deep Brain Stimulation, NOCDA - Nederlandse OCD Associatie 52 NUMMER 2 I JUNI 2014 WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT AUTISME HERSENWEEFSEL VOOR ONDERZOEK Figuur 2 I De uitgebreide donorwerving van NHB-Psy biedt onderzoekers de mogelijkheid om het hersenweefsel van specifieke ziektebeelden te vergelijken met hersenweefsel van controledonoren en fannilieleden. Daarnaast is het mogelijk om de zeven ziektebeelden onderling te vergelijken. Controle donoren Familieleden Psychiatrische ziektebeelden Andere psychiatrische ziektebeelden beantwoorden van vragen over hersenziektes. Als blijkt dat de cellen die vanuit dit huidweefsel gemaalct worden goed overeenkomen met hersencellen uit het brein, dan kan in de toekomst huidweefsel dat is afgenomenbij leven, gebruilct worden om meer te weten te komen over wat voor processen er veranderd zijn in het brein van de patient. Veranderingen in de hersenen van mensen met psychiatrische ziektes zijn subtiel en complex. Daarom is het belangrijk om het weefsel op zoveel mogelijk manieren te bekijken, zodat alle subtiele veranderingen geIdentificeerd kunnen worden en er een completer beeld ontstaat van wat er mis gaat in het brein. WERKINLIZE Met NHB-Psy hopen we onderzoek naar onderliggende biologische oorzaken te faciliteren, om zo de ontwikkeling van betere behandelingen in een stroomversnelling te brengen. Hiervoor is het nodig dat we de hoeveelheid menselijk hersenweefsel voor onderzoek naar de oorzaken van psychiatrische aandoeningen, waaronder ASS, aanzienlijk vergroten. Om dit te bereiken is een verdeling gemaakt in 3 werkpaldcetten: 1) Donorvoorlichting, 2) Obductie en opslag en 3) Weefseluitgifte (Figuur 1). WERKPAKKET 1: DONORVOORLICHTING De komende jaren wil NHB-Psy zoveel mogelijk mensen in Nederland goed informeren over de mogelijkheid om hersendonor te worden, zodat zij hier weloverwogen een beslissing over kunnen nemen. Dit gebeurt via verschillende routes: Onderzoekscohorten Zoals al eerder genoemd wordt in Nederland uitgebreid onderzoek gedaan naar elk van de 7 psychiatrische ziektebeelden opgenomen in NHB-Psy. De deelnemers aan deze cohorten zijn erg waardevol, WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT AUTISME omdat er bij leven al veel over hen bekend is dat van belang kan zijn voor later onderzoek in het hersenweefsel. Alle deelnemers van de onderzoekscohorten worden daarom, in samenwerlcing met universitair medische centra en andere onderzoelcsinstellingen, de komende jaren benaderd voor het NHB-Psy programma. De cohortleiders van de grote ASS cohorten in Nederland zijn benaderd en in samenspraak met hen wordt, per cohort, bekeken wat de beste vvijze van benadering is voor hun specifieke cohort. Voor autisme betreft dit onder andere het BOA-cohort, wat onderzoek doet naar de Biologische Oorzaken van Autisme. De families die deelnemen aan dit cohort worden als gezin per post benaderd met het verzoek om eens na te denken over de mogelijkheid om hersendonor te worden. Daarnaact benaderen we ook familieleden, met en zonder psychiatrische ziektebeelden, en mensen zonder hersenziekte. Deze laatste groep is van belang omdat onderzoekers altijd het hersenweefsel van mensen met een bepaalde hersenziekte zullen willen vergelijken met hersenweefsel van mensen zonder hersenziekte. Familieleden zijn van belang omdat de patient met hen bepaalde genen en vaak ook deels de omgeving deelt. Onderzoek richt zich op de vraag hoe het komt dat het ene familielid autisme ontwikkelt en het andere familielid, ondanks overlappende genen en omgeving, niet (Figuur 2). Patient- en familieverenigingen Naast de onderzoekscohorten werken we nauw samen met patient- en familieverenigingen. Deze verenigingen hebben veel leden en daarmee een groot bereik waardoor we veel mensen kunnen informeren over NHB-Psy. Voor mensen met autisme is er de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NvA). Samen met de NvA is gekeken naar de mogelijkheden om binnen de vereniging het belang van NHB-Psy uit te dragen. Via verenigingsbladen, digitale nieuwsbrieven en websites informeren we leden over NHB-Psy en de mogelijkheid om hersendonor te worden. Ook geven we bekendheid aan het project middels het geven van presentaties tijdens congressen en symposia. Vaak kunnen we op de aan het congres verbonden informatiemarIct direct en persoonlijk de vragen van de aanwezigen beantwoorden. Uit de jarenlange ervaring van de NHB is gebleken dat de persoonlijke benadering goed werlct. Gespecialiseerde klinieken In Nederland zijn ldinieken die zich in een bepaald ziektebeeld hebben gespecialiseerd. Zo is er het Leo Kannerhuis, waar patienten met ASS wonen of worden behandeld. Door de behandelaren van de gespecialiseerde lclinieken te informeren over ons project en door samen met het NUMMER 2 I JUNI 2014 53 HERSENWEEFSEL VOOR ONDERZOEK bestuur en eventuele clientenraad de wijze van benadering in de ldiniek te bepalen, kunnen we ook de groep patienten informeren die niet aan cohortstudies meedoet of verbonden is aan een patientenvereniging. Landelijke donorvoorlichting Om het project landelijke bekendheid te geven is in het eerste jaar van NHB-Psy een groot publiekssymposium georganiseerd in de Rode Hoed in Amsterdam. Dit heeft veel landelijke en plaatselijke media-aandacht gegenereerd. We zijn genterviewd door o.a. Trouw, De Volkskrant, Elsevier en De Psychiater. De directeur van de NHB, dr. Inge Huitinga, is bij omroep Max op de televisie geweest en de klinisch coordinator van het project, dr. Saskia Palmen, heeft al verscheidene radio optredens gedaan. Ook de nieuwere vormen van media worden voor NHB-Psy ingezet, met name om de jongere mensen met een psychiatrische ziekte te kunnen informeren over ons project. We hebben een actief twitter account (@NBBPsy) en updaten voortdurend de website. KLINISCHE INFORMATIE NHB-Psy onderschrijft het belang van ldinische informatie. Voor de onderzoekers die uiteindelijk gaan werken met het hersenmateriaal is het van onschatbare waarde om zoveel mogelijk te weten over de medische geschiedenis van de donor. Eventuele bevindingen kunnen in dat geval namelijk gerelateerd worden aan ziektebeloop, familieanamnese of medicatiegebruik. Vandaar dat bij registratie als hersendonor een uitgebreide medische vragenlijst moet worden ingevuld. Mensen met een psychiatrische ziekte wordt gevraagd om jaarlijks, via internet of op papier, de medische gegevens te updaten. Controledonoren, zonder psychiatrische ziekte vullen deze vragenlijst eens in de vijf jaar in omdat we verwachten dat daar minder wijzigingen zullen zijn. Daarnaast nemen we bij alle donoren met een psychiatrische diagnose en alle controledonoren eenmalig een psychiatrisch interview af, de MINI-plus. De MINI-plus is een gestructureerde vragenlijst, speciaal ontwikkeld om psychische symptomen in kaart te brengen. Het interview wordt persoonlijk afgenomen door een van de onderzoelcsassistenten van NHB-Psy en duurt gemiddeld een half uur tot een uur. Tij dens het interview zal op heel gestructureerde vvijze gevraagd worden naar de aan- of afwezigheid van allerlei psychische klachten. De onderzoeksassistenten gaan hiervoor zo nodig op huisbezoek bij de geregistreerde donoren. Het is voor het onderzoek naar psychiatrische ziekten van groot belang om hersenmateriaal beschikbaar te kunnen stellen waarbij alle symptomen uitgebreid in kaart zijn gebracht. Bovendien geldt voor het hersenmateriaal van de 54 NUMMER 2 I JUNI 2014 controledonoren dat het van belang is dat eventuele psychische symptomen juist zijn uitgesloten. Aangezien het soms lastig is om deze informatie na overlijden van een donor nog te verkrijgen, willen vvij graag onze geregistreerde donoren tijdens leven al zo goed mogelijk in kaart brengen. INERKPAKKET 2: OBDUCTIE EN OPSLAG Als een hersendonor komt te overlijden, is het van belang dat de NEB zo spoedig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Dit gebeurt meestal door de behandelend arts of een naaste van de donor. De medewerkers van de NEB zijn voor obductiemeldingen 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar. Het lichaam van de overledene wordt door gespecialiseerd rouwvervoer opgehaald. De NHB werkt hiervoor nauw samen met twee uitvaartondememers nit Amsterdam met vestigingen door heel Nederland. De hersenobducties worden verricht in het VU Medisch Centrum (VUmc) in Amsterdam en duren gemiddeld zo'n 90 minuten. Hierbij zijn een patholoog, een sectieassistent en twee medewerkers van de NBB aanwezig. De hersenen worden uitgenomen door middel van een snede in het achterhoofd. Na de hersenobductie blijft het lichaam nog ongeveer 8 uur in het VUmc, waarna het wordt overgebracht naar en overgedragen aan de ukvaartondernemer die de uitvaart van de overledene verzorgt. Het lichaam van de overledene is in principe binnen 24 uur weer terug bij de nabestaanden, waarna de begrafenis of crematie kan plaatsvinden. Nadat de hersenen zijn uitgenomen worden ze onderzocht door een gespecialiseerd arts (neuropatholoog). De neuropatholoog schrijft een uitgebreid diagnostisch verslag. Dit verslag gaat naar de behandelend arts(en) van de donor, zodat nabestaanden op de hoogte kunnen worden gesteld van de uitkomsten. Het hersenweefsel en de medische gegevens van de donor worden bewaard bij de NBB voor neurowetenschappelijk onderzoek. Alle data die tijdens leven en na overlijden zijn verzameld door de NHB worden geanonimiseerd, samengevat en in de database bewaard. HERSENDONORSCHAP EN ANDERE VORMEN VAN DONATIE Er zijn verschillende vormen van donatie: • Orgaandonatie voor transplantatiedoeleinden • Hersendonatie voor wetenschappelijk onderzoek • Lichaam ter beschilcking stellen voor de opleiding van geneeskundestudenten. Hoewel de laatste donatievorm wordt aangeduid als lichaam ter beschildcing stellen aan de wetenschap', wordt in dit geval geen fundamenteel wetenschappelijk onderzoek verricht. Bij de eerste twee vormen gaat het lichaam terug naar de nabestaanden voor de WETENSCHAPPELUK TUDSCHRIFT AUTISME HERSENWEEFSEL VOOR ONDERZOEK begrafenis of crematie, bij de derde gebeurt dit niet. De verschillende donatievormen worden door verschillende instanties geregeld. Zo bent u bijvoorbeeld niet automatisch hersendonor als u zich heeft geregistreerd als orgaandonor. Wel kunnen beide vormen van registratie worden gecombineerd. In dat geval zal bij overlijden door de behandelend arts worden beoordeeld of, gezien de leeftijd van de patient en zijn ziekte bij overlijden, de organen nog geschikt zijn voor transplantatie. Indien dit niet het geval is, kan de hersenobductie plaatsvinden. VVERKPAKKET 3: WEEFSELUITGIFTE Een onderzoeker die verbonden is aan een onderzoeksinstituut kan een aanvraag indienen voor hersenmateriaal. Op het aanvraagformulier geeft de onderzoeker onder meer aan welke onderzoeksvragen hij heeft, wat de opzet van de studie is en welk hersenweefsel hij nodig heeft om zijn onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. Er is een adviesraad die elke aanvraag beoordeelt zodat het kostbare hersenweefsel alleen gebruikt wordt voor kwalitatief hoogstaand onderzoek. Alle NI-M-Psy obducties worden volgens hetzelfde protocol verricht. Voordeel daarbij is dat hersenmateriaal van een van de zeven ziektebeelden niet alleen met controlemateriaal kan worden vergeleken, maar dat de verschillende ziektebeelden ook met elkaar kunnen worden vergeleken. In combinatie met de grote hoeveelheid klinische informatie die van de donoren bekend is, kan niet alleen materiaal van homogene subgroepen worden uitgegeven, maar kan tevens worden onderzocht of symptomen die bij meerdere ziektebeelden voorkomen dezelfde neurobiologische oorsprong hebben (Fig-uur 2). Het hersenweefsel wordt op verschillende manieren verwerkt zodat onderzoekers er verschillende vragen mee kunnen beantwoorden. Een deel van het weefsel wordt direct na de obductie gefixeerd in formaline. Onderzoekers kunnen dit aanvragen in de vorm van hele dunne plakjes die zeer geschikt zijn voor kleuringen. Daarnaast wordt een groot deel van het weefsel ingevroren en kan men inge- vroren blolçjes aanvragen. Vanuit deze blokjes kan men DNA, RNA of eiwit isoleren. Voor NHB-Psy isoleren wij daama a st ook zelf RNA en DNA van specifieke hersengebieden zodat zoveel mogelijk verschillende onderzoekers RNA en DNA van zo'n gebied kunnen krijgen. Wat bijzonder is aan dit project is dat wij ook vers weefsel kunnen aanbieden. Dit weefsel is nog helemaal niet bewerict waardoor men beter kan bestuderen hoe de cellen in het brein van de donor functioneerden. Aangezien vers weefsel eigenlijk alleen kan worden gebruikt door onderzoekers in Nederland — als we het naar Amerika sturen is het niet vers meer — isoleren wij ook zelf verschillende typen cellen uit dit weefsel. Deze worden vervolgens ingevroren en ook beschikbaar gesteld voor onderzoek. DOELSTELLINGEN De komende jaren zullen we alleen al via de cohorten en verenigingen meer dan 70.000 mensen informeren over NHB-Psy. Hiervan hebben ongeveer 50.000 mensen een psychiatrische aandoening. Van deze 50.000 anticiperen we dat 10-15% zich daadwerkelijk registreert als hersendonor. Voor ASS betekent dit dat we, op basis van de samenwerking met de onderzoekscohorten en de Nederlandse Vereniging voor Autisme, de komende vijf jaar 7500 mensen zullen benaderen. Als ook bij deze groep ruim 10% besluit om hersendonor te worden, hebben we over 5 jar meer dan 1000 geregistreerde donoren met de diagnose ASS. Uitgaande van nationge sterftecijfers en rekening houdend met de leeffijd waarop de mensen zich registreren betekent dit er over 10 jaar van ongeveer 50 mensen met ASS hersenweefsel beschi_kbaar zal zijn voor onderzoek. We hopen dat `NHB-Psy' een begrip wordt in Nederland en dat steeds meer mensen de kans krijgen om een beslissing te nemen over hersendonatie. Het belang van onze donoren staat daarbij voorop, Want zonder donoren geen onderzoek! Voor meer inform atie kunt u contact opnemen met Yvonne Kras ([email protected]. Tel: 06-21618056) LITERATUUR: Gommer, A.M., Hoeymans, N., & Poos, M.J.J.C. LaSalle, J.M. (2013). Epigenomic strategies at (2010). Wat is de ziektelast in Nederland? In: the interface of genetic and environmental Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Na- risk factors for autism. Journal of Human tionaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: Genetics. 58, 396-401. RIVM. Graaf de, R., Have ten, M., & Dorsselaer van, S. (2010). De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking. NEMESIS-2: Opzet Verhoeven, JS., De Cock, P., Lagae, L., & Wang, K., et al (2009). Common genetic variants on 5p14.1 associate with autism spectrum disorders. Nature, 459, 528-33. Weiss L.A., Arking D.E., (2009) Gene Discovery Project of Johns Hopkins & the Autism Con- Suneart, S. (2010). Neuroimaging of autism. sortium. Daly M.J., Chakravarti A. A genome- Neuroradiology. 52, 3-14. wide linkage and association scan reveals novel loci for autism. Nature, 461, 802-808. en eerste resultaten. Trimbos-Instituut, Utrecht. WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT AUTISME NUMMER 2 I JUNI 2014 55
© Copyright 2024 ExpyDoc