Animals in translation door Temple Grandin en Catherine Johnson Nederlandse samenvatting door Kattenadvies Ada Hoofdstuk 1. Mijn verhaal Temple Grandin is autistisch. Ze is ervan overtuigd dat dat helpt bij het begrijpen van dieren. Dieren en autistische mensen zijn visueel ingesteld en zien elk detail Normale (zo noemt ze het zelf) mensen zijn verbaal ingesteld. Dit kan je niet veranderen, hooguit oefenen met echt kijken Hoofdstuk 2. Hoe dieren de wereld waarnemen Inattentional blindness Normale mensen zien vooral wat ze verwachten te zien. Experiment met video van basketbalwedstrijd waarin opeens een gorilla in beeld verschijnt. 50% ziet de gorilla niet. Abstractification Theoretische mensen nemen beslissingen over iets wat ze nog nooit gezien hebben. Mensen die abstract denken raken verstrikt in abstracte discussies en verliezen het contact met de echte wereld. Er worden geen echte beslissingen genomen omdat er altijd wel een stroming is die er tegen is en de beslissing aanvecht bij de rechter. Bij een noodtoestand moet ineens wel iedereen in actie komen! Abstracte denkers zijn voorstander van een zero-tolerance beleid. Echter: In de echte wereld werkt dat niet: een bedrijf maakt een of twee fouten, dus het wordt gesloten, dit geeft een hoop oproer omdat mensen hun baan kwijtraken. Het management tekent protest aan en er komt veel druk te staan op de inspecteur die de overtredingen gemeld heeft om zijn rapport op te schonen zodat de mensen weer aan het werk kunnen. Dit gebeurt en het bedrijf wordt minder vaak geïnspecteerd. De overtredingen stapelen zich op. Beter is het om hoge standaarden (b.v 95% moet goed gaan) in te stellen. Mensen kunnen voldoen aan hoge standaarden maar niet aan perfectie. Managers zijn te abstract om dat te zien. Ze focussen hun gedachten op b.v. dierenwelzijn maar niet op de echte dieren. Hoe mensen de wereld zien Normale mensen zijn abstract in zowel hun waarnemingen als hun gedachten. Temple helpt veel bij problemen met diervoeder-systemen. Het vee moet dan tussen metalen rekken door naar de juiste plaats geleid worden. Normale mensen, zelfs de werkers in het bedrijf zelf, zien alleen de abstracte set-up van het systeem. Ze zien niet de echte set-up maar het abstracte, algemene concept van de set-up zoals dat in hun hoofd zit (de bouwtekening). Dieren en autistische mensen zien niet het algemene idee van iets maar het ding zelf. De werkers snappen niet waarom het vee er niet in wil lopen, de setup is volgens hen precies hetzelfde als overal in het land. Ze zien echter niet dat er bijvoorbeeld bewegende schaduwen bij de ingang zijn of een felle reflectie op een glimmend metaal deel. Dieren zien dat wel en worden daar bang van. Temple gaat op handen en voeten, zodat ze hetzelfde perspectief als de dieren heeft, de route die de dieren moeten gaan en ziet dan meteen het probleem. Wat zien dieren? Dieren (en autistische mensen) zijn detail georiënteerd!!! Kleine details waar boerderij dieren van schrikken: Glinsterende reflecties in plasjes water Reflecties van metaal, vooral bewegende reflecties Rammelende kettingen Geluid van metaal op metaal Hoge tonen, vooral intermitterend (universeel alarmsignaal, mens en dier) Sissende lucht Lucht die in het gezicht van de dieren blaast (storm: kont naar de wind) Kleren/doeken (vooral gele) die over een hek hangen Stukken bewegend plastic, los maar ook vast waarvan een deel beweegt Langzaam draaiende ventilator bladen (ventilator die uit staat maar waarvan de bladen zachtjes draaien in de wind, blokkeren met stok) Bewegende mensen voor het dier (niet gesocialiseerd) Klein voorwerp op de vloer, vooral in contrasteerde kleur Verandering van vloeroppervlak (bv van metaal naar beton) contrast! Afvoerputje in de vloer. Contrast! Veranderingen in kleur van uitrusting, vooral contrasterende kleuren Licht/donker overgang. Dieren willen geen donkere ruimte inlopen Verblindende zon. Dieren willen niet ergens heenlopen waar ze verblind worden Antiback-up hekken, constructie zoals kattenluik maar dan 1-richting. Ze houden er niet van om er tegenaan te moeten duwen. Het verschil tussen dierenvisie en mensenvisie 1. Veel dieren zien hele kleine voorwerpen niet. Bv hond heeft een gezichtsscherpte van 20/75 wat betekent dat een hond om 20 meter afstand moet staan om een voorwerp te zien dat een mens vanaf 75 meter kan zien. Dit komt niet doordat de hond bijziend is maar doordat een hond minder kegeltjes heeft. Daarentegen ziet een hond beter in het donker. Bijziendheid komt ook vaak voor bij honden en varieert sterk tussen rassen en tussen individuen van een bepaald ras. Het blijkt dat slechts een klein percentage blindengeleidehonden bijziend is, waarschijnlijk omdat de rest niet slaagde voor bep. testen zonder dat de trainers de oorzaak wisten. 2. Een ander groot verschil is dat de meeste dieren panorama visie hebben. De ogen van prooi dieren staan zo ver naar buiten dat ze achter zich kunnen kijken. Er is slechts een klein gebied vlak achter hun hoofd dat ze niet kunnen zien. Let op dat je het dier niet vanuit die hoek benadert want hij weet niet wie/wat je bent en kan bv gaan schoppen. Er is ook een klein gebied vlak voor hun kop wat ze niet kunnen zien omdat hun ogen zo ver naar buiten staan. Ondanks dat hun ogen zo ver naar buiten staan kunnen prooi dieren ook diepte zien al is dat waarschijnlijk anders dan bij ons. Getest met visuele afgrond bij schapen: Vlakke doorzichtige ondergrond met daaronder een visuele afgrond. De schapen lopen niet over de afgrond heen, hoewel het erop lijkt dat schapen geen diepte zien als ze bewegen, alleen als ze stilstaan. Huisdieren en snelle dieren die op open vlaktes leven hebben een gevoelige strook op hun netvlies waarmee ze het best kunnen zien. Mensen hebben een ronde plek. Daarom zie je bv dat een border collie zijn kop laat zakken tot onder het nivo van zijn schouders als hij een groep schapen in de gaten houdt. Onderzoekers hebben ook ontdekt dat van de vlees etende dieren die tot nog toe getest zijn, de twee snelste, de cheeta en de greyhound, ook de best ontwikkelde visuele strook hebben. De visuele strook zit vol met fotoreceptoren, die ze een superscherp beeld geven. Deze dieren kunnen ook de afzonderlijke korrels zand van het strand zien. Kleur en contrast zien 3. Een derde gebied waarop mensen en dieren verschillen is het vermogen om kleur en contrast te zien. Dieren zien het contrast tussen licht en donker scherper doordat hun nachtvisie zoveel beter is dan dat van ons. Goede nachtvisie betekent excellente visie voor contrast en relatief weinig kleur visie. Als je de kleur weghaalt, door bv een zwart-wit foto te maken, zie je veel meer contrast. Dieren schijnen gebieden met een scherp contrast op de vloer te zien als een onechte visuele afgrond. Ze gedragen zich alsof ze denken dat de donkere delen dieper zijn dan de lichte delen. Voor dieren moet een veerooster eruit zien als een bodemloze put met stangen er overheen. Het werkt zelfs als je een paar witte lijnen op zwart asfalt verft, zoals een zebrapad maar dan smaller. Dieren zullen er niet overheen lopen tenzij ze sterk gemotiveerd zijn omdat er bv eten of een jong aan de andere kant staat. Men moet iets weten over de kleuren visie van dieren om te kunnen voorspellen wat ze als contrast ervaren. De afbouw is vrij simpel: vogels zien vier verschillende basiskleuren (ultraviolet, blauw, groen en rood). Mensen en sommige primaten zien er drie (blauw, groen en rood). De meeste andere dieren zien er maar twee (blauw en groen). Met deze dichromatische of twee kleuren visie zien ze geel/groen (de kleur van een veiligheidsvest) het best. Ook blauw/paars, de kleur van een paarse iris, zien ze goed. Dit betekent dat geel de hoge-contrast kleur is voor veel dieren. Alles wat geel is springt in het oog. Het echte probleem is nieuwigheid Als er elke dag een gele jas over een hek hangt is er geen probleem. Echter als de gele jas er voor het eerst hangt schrikt een dier ervan. Hetzelfde geld voor de antiback-up hekken, de dieren kennen het niet en willen er niet doorheen. Angst voor het onbekende is universeel. Als je iets nog nooit gezien hebt, kan je er geen oordeel over geven. Je weet niet of het goed of slecht is, gevaarlijk of veilig. En je hersenen willen altijd die beoordeling maken, zo werken de hersenen. Elk nieuw voorwerp of beeld in het gezichtsveld van een koe maakt haar onrustig. Je kan het vergeten om haar daar naartoe te brengen. Het is anders als je het niet forceert. Een dier zal uit zichzelf altijd een nieuw voorwerp willen onderzoeken, ook al zijn nieuwe dingen eng. Het dier zorgt er wel altijd voor dat er een ontsnap route is. Deze nieuwsgierigheid zorgt er voor dat ze kunnen vinden wat ze nodig hebben en vermijden wat ze niet nodig hebben. Nieuwsgierigheid is de andere kant van voorzichtigheid. Als je te voorzichtig bent om dingen te onderzoeken, mis je dingen die je nodig hebt. Als je te voorzichtig bent mis je ook tekenen van gevaar. Alle dieren zowel prooidieren als jagers, hebben een ingebouwd gevoel voor voorzichtigheid dat getriggerd wordt door nieuwe dingen. Snelle, plotselinge beweging trekt ook de aandacht van dieren. Prooidieren rennen er van weg en jagers gaan er achteraan. Geluid Last but not least hebben we geluid als afleider. Elk nieuw geluid met een hoge toon, vooral intermitterend, activeert het deel van de hersenen dat reageert op alarm. Onverwachte geluiden activeren bovendien de oriëntatie respons. Mensen zijn zich hier meestal niet zo van bewust maar dieren zie je altijd meteen reageren. Ze stoppen met wat ze aan het doen zijn en oriënteren zich op de bron van het geluid. Temple denkt dat de oriëntatie reactie het begin is van bewustzijn omdat het dier een bewuste beslissing moet nemen over wat te doen met het geluid. Als het een prooi dier is: moet ik vluchten, als het een jager is: moet ik er achteraan? Een jager kan uiteraard ook moeten vluchten, dus die moet eigenlijk 2 keuzes maken. Intermitterend geluiden blijven op deze oriëntatie reactie hameren. Daarom kan je niet in slaap vallen als je intermitterende geluiden hoort. Reptielen brein, honden brein en mensen brein Als je mensen en dieren hersenen met elkaar vergelijkt is het enige verschil wat je met het blote oog kan zien is de vergrote neocortex bij mensen. De neocortex is de bovenste laag van het brein en bevat de frontaal kwabben en alle andere structuren waar hogere cognitieve functies zijn gelokaliseerd. De neocortex ligt gewikkeld om de subcortiale of lagere hersen structuren waar emoties en overlevingsfuncties zetelen. Bij mensen is de verhouding neocortex / lagere hersenstructuren ongeveer te vergelijken met een perzik en zijn pit. Bij dieren is de neocortex veel kleiner. Soms zo klein dat hij even groot is als "de pit". In het algemeen staat een grotere neocortex voor meer intelligentie. Het vergelijken van hersenen van mensen en dieren leert ons 2 dingen: 1. Dieren en mensen hebben verschillende hersenen dus ervaren ze de wereld op verschillende manieren 2. Dieren en mensen hebben veel gemeen Om te begrijpen waarom mensen en dieren zo verschillend en toch zo bekend zijn moet je weten dat het menselijke brein eigenlijk uit 3 breinen bestaat. Elk is gebouwd bovenop het vorige op 3 verschillende momenten van de evolutie. Het bijzondere is dat elk brein zijn eigen soort intelligentie, zijn eigen begrip van tijd en plaats, zijn eigen geheugen en zijn eigen subjectiviteit. Het is bijna alsof we 3 verschillende identiteiten in ons hoofd hebben in plaats van slechts een. Het eerste en oudste brein, die het diepst in de schedel ligt, is het reptielenbrein. Het volgende brein, in het midden is het paleo-zoogdierbrein. Het derde en jongste brein, bovenaan in je hoofd is het nieuwe-zoogdierbrein. Het reptielenbrein correspondeert grofweg met dat van reptielen en regelt basis levensfuncties zoals ademhalen. Het paleo-zoogdierbrein correspondeert met dat in zoogdieren en regelt emotie. Het nieuwe-zoogdierbrein correspondeert met dat van primaten, vooral mensen, en regelt redeneren en taal. Alle dieren hebben een vorm van nieuw-zoogdierbrein maar bij primaten en mensen is het groter en belangrijker. De drie breinen zijn met elkaar verbonden via zenuwen maar elk heeft zijn eigen personaliteit en controle systeem. De "top" bestuurt niet de "bottom". Dit betekent dat wij mensen waarschijnlijk echt een "dierlijke wezen" hebben dat los staat van ons "menselijke wezen". De reden dat we drie breinen hebben in plaats van een, is dat evolutie niets weggooit wat werkt (conservatie). Je hebt dus je reptielenbrein om te ademen en slapen, je hondenbrein om roedels te vormen je mensenbrein om er boeken over te schrijven! Gevangen in het grote geheel De neocortex is beter dan de twee andere breinen in staat om alles samen te voegen. De hele neocortex is een grote associatie cortex. Het maakt verbindingen tussen dingen die bij dieren meer apart blijven. Mensen kennen bv "gemengde gevoelens". Een mens kan dezelfde persoon haten en liefhebben. Dieren doen dat niet. Dit blijft apart in hun brein. Mensen generaliseren ook razendsnel van de ene situatie naar de ander. Vergeleken met mensen generaliseren dieren zo weinig dat een van de belangrijkste aspecten van het trainen van dieren is het dier de generalisatie te laten maken tussen de trainingssituatie en de rest van het leven. De frontaalkwabben in de neocortex, die zich achter je voorhoofd bevinden, zijn de eindbestemming van alle informatie die ronddrijft in je hersenen. Zij voegen alles samen. Hoewel we door onze grote neocortex onze "boekenwijsheid" hebben gekregen betalen we daar wel een prijs voor. Frontaalkwabben maken een mens bijvoorbeeld veel kwetsbaarder voor alle soorten hersenbeschadigingen. De functie van de frontaalkwabben verdwijnen als eerste, of het probleem nou een traumatische hoofdwond, een ontwikkelingsstoornis, leeftijd of gewoon gebrek aan slaap is. Erger nog, als je een willekeurig deel van je hersenen beschadigt bij een ongeluk of een beroerte, krijg je problemen met je frontaalkwabben ook al zijn die niet beschadigd. Dit komt waarschijnlijk doordat alle delen verbonden zijn met de frontaalkwabben. Als ergens een beschadiging optreed heeft dat invloed op de input en als de input verandert, verandert ook de output. Alle hersenbeschadigingen lijken dus op beschadiging van de frontaalkwabben of die aangedaan zijn of niet. Autistische mensen hebben problemen met hun frontaalkwabben terwijl ze er wel goed uitzien. Het goede nieuws is, als je frontaalkwabben niet goed meer werken kan je terugvallen op je dierenbrein. Het dierenbrein is de "default" positie voor mensen. Autistische mensen staan dichter bij dieren dan normale mensen. Normale mensen zien de details niet meer waaruit het totale plaatje is opgebouwd, ze zien alleen nog maar het totaalplaatje, dat doen de frontaalkwabben. Dieren zien alle details in het totaalplaatje. Extreem waarnemingsvermogen. Het mysterie van de kat van Jane Omdat de zintuigen van dieren veel beter ontwikkelt zijn dan die van mensen denken veel mensen dat ze ESP hebben (Extra Sensory Perception). Neem bijvoorbeeld de kat die weet wanneer zijn eigenaresse thuiskomt. Jane, een vriend van Temple die in een appartement in de stad woont, heeft een kat die altijd weet wanneer ze thuiskomt. Haar man werkt thuis en vijf minuten voordat Jane thuiskomt gaat de kat voor de deur zitten wachten. Jane heeft onregelmatige werktijden dus de kat gaat niet af op zijn gevoel voor tijd, hoewel dieren een heel goed tijdsbesef hebben. Het blijkt dat de lift van Jane's appartement bedient wordt door een liftjongen en dat Jane die altijd kort begroet. Dat hoort de kat! Verschillende zintuigen Met het extreme waarnemingsvermogen van dieren zijn twee zaken aan de hand: 1. De verschillen in zintuigen van dieren 2. De verschillende manier van data verwerking in de hersenen In het geval van Jane's kat ging het vooral om een verschillende fysische capaciteit om geluiden te horen die mensen niet kunnen horen. Zo zijn er honderden of misschien wel duizenden voorbeelden in het dierenrijk waarvan we van velen het bestaan waarschijnlijk nog niet weten. Een goed voorbeeld is de "stille donder" van olifanten. Pas in 1980 werd ontdekt dat olifanten met elkaar communiceren mbv infrasonische geluid golven, te laag voor mensen om te horen. Vooral 's nachts kunnen ze daar enorme afstanden mee overbruggen (25 mile). Onlangs is gebleken dat olifanten ook seismisch communiceren door op de grond te stampen. Andere olifanten pikken die signalen waarschijnlijk op met een soort vlies/membraan zoals bij een drum op hun voetzolen. Bovendien hebben ze waarschijnlijk bepaalde lichaampjes in hun poten die de trillingen waarnemen. In de loop van de evolutie hebben apen "van de nieuwe wereld" (kleine apen met lange staarten die in bomen in centraal en zuid Amerika leven en ook mensen) hun vermogen om feromonen te ruiken ingeruild voor driekleuren visie. Door de mogelijkheid om rood te zien hadden de apen geen feromonen meer nodig om te zien of een vrouwtje vruchtbaar is. Ze konden het zien aan het rode opgezwollen achterlijf. Evolutie redeneert: "use it or loose it". Als je het niet gebruikt verdwijnt het. Zelfde hersencellen, andere verwerking In elk levend wezen moet de informatie van de zintuigen verwerkt worden in de hersenen. Mensen en dieren hebben dezelfde neuronen maar gebruiken ze verschillend. In theorie zouden mensen dus hetzelfde extreme waarnemingsvermogen kunnen hebben als dieren als we uit konden vinden hoe we de informatie moeten verwerken. Volgens Temple is dit meer dan een theorie. Ze kent een ernstig dyslectisch meisje, Holy, die kan horen wat er op de radio is zelfs al staat die uit! Ze kan ook elektriciteit door draden horen zoemen. Ze is geweldig met dieren omdat ze de kleinste verandering in hun ademhaling opmerkt. Autistische mensen hebben een ondraaglijke gevoeligheid voor geluid. Temple vergelijkt het met in de zon staren. Het is overweldigend en pijnlijk. Dit is ook het geval met visie. Veel autistische mensen zien de flikkering in fluorescerend licht. Veel onderzoekers verklaren dit als zijnde een compensatie voor het minder functioneren van andere zintuigen. Temple denkt dat dit waar is maar dat er meer is. Ze denkt dat het vermogen om een radio die uit staat te horen in potentie in de hersenen van iedereen aanwezig is maar dat we er niet bij kunnen. Op de een of andere manier hebben mensen met zintuiglijke problemen uitgevonden hoe ze daar bij komen. Ze heeft twee redenen voor deze theorie: 1. Er zijn veel gevallen bekend in de literatuur van mensen die na een ongeluk of drugsgebruik ineens een extreem waarnemingsvermogen ontwikkelen. 2. Dieren hebben een extreem waarnemingsvermogen en dieren hebben dieren hersenen. Mensen gebruiken hun dieren hersenen de hele dag. Het probleem is dat ze zich niet bewust zijn van wat daar in zit (zie laatste hoofdstuk). Mensen zien veel van wat dieren zien maar normale mensen weten niet dat ze het zien. In plaats daarvan verwerken de hersenen van een normaal persoon de ruwe data tot een algemeen beeld of schema en dat is wat ons bewustzijn bereikt. Ze kunnen niet bewust de ruwe data ervaren, alleen het algemene beeld wat de hersenen ervan maken. Normale mensen zien en horen schema's, niet de ruwe data. Sommige data schijnt altijd door te breken tot het bewustzijn zoals je naam ergens midden op een pagina en een smily-gezichtje. Het nut van deze "inattentional blindness" is waarschijnlijk om een overdosis informatie te voorkomen. Helaas kan je dit filter niet uitzetten. Autistische mensen en dieren kunnen het filter niet aanzetten. Alle details komen in hun bewustzijn en het overweldigt ze. Hoofdstuk 3. Dieren gevoelens Verkrachtende hanen Door het fokken op een bepaalde eigenschap krijg je altijd onbedoelde neveneffecten. Zoals bij hanen die daardoor geen parendans meer deden voor de hennen. De hennen willen echter alleen paren als ze de dans gezien hebben, zo zitten ze in elkaar. De hanen nemen de hennen dan met geweld, desnoods doden ze de hen eerst! Fokken op één eigenschap Door te fokken op één of twee eigenschappen krijg je altijd schadelijke bijeffecten. Deze effecten treden vaak geleidelijk op zodat de fokkers/eigenaren na verloop van tijd denken dat dit normaal is! Selectie druk Selectie druk is de term voor wat er gebeurt als de omgeving beïnvloed of selecteert welke leden van een soort lang genoeg leven om zich succesvol voort te planten en welke niet. Dit is waarschijnlijk ook gebeurt toen de apen door een toevallige mutatie drie kleuren visie kregen. Dit was zo handig om voedsel te vinden dat de apen met drie kleuren visie de beste overlevingskansen hadden en lang genoeg leefden om zich voort te planten. Hetzelfde gebeurt bij de volgende generaties. Zo versterkt selectie druk een eigenschap, het geeft dieren met een bepaalde eigenschap een voordeel. Op dezelfde manier werd goede reuk minder belangrijk en verdween. Selectie druk bewaart goede mutaties en roeit slechte mutaties uit. Het slechte wordt normaal Bij huisdieren zijn wij de omgeving. We selecteren zowel bewust als onbewust. Een voorbeeld van onbewuste selectie is als een patiënt zijn antibiotica kuur niet afmaakt. Door de halve dosis zijn alleen de zwakke bacteriën gedood en blijven de sterken over om zich te vermenigvuldigen. Zodoende krijg je antibiotica resistente bacteriën. Zo kunnen twee groepen van genetisch verwante ratten zich compleet anders ontwikkelen door verschillen in laboratoriumomgeving. Stel in laboratorium 1 verzorgt een dame de ratten en ze houdt niet van ratten die bijten dus daar ontdoet ze zich van. In laboratorium 2. Zijn er evenveel ratten die bijten maar daar worden ze verzorgt door een macho man met dikke handschoenen die de bijters er niet uit selecteert. Angst en agressie zijn aan elkaar gerelateerd. Meestal is een angstig dier niet agressief omdat die niet durft te vechten. Onder bepaalde omstandigheden kunnen angstige dieren echter meer agressie vertonen, hierover straks meer. Meestal zijn ratten die bijten minder angstig dus in lab 1 worden angstige ratten gefokt. Dat is één mogelijkheid. Aan de andere kant, stel dat de macho man de agressieve ratten doodde en niet de dame. Misschien behandelde hij de ratten ruw en maakte hij ze bang. In dat geval zijn de angstige ratten de bijters. Als de man de bijters doodde fokte hij niet-angstige dieren die tegen een stootje kunnen. Dieren met weinig angst zijn agressiever als ze met andere dieren vechten, maar angstige dieren raken eerder in paniek en bijten als ze ruw behandeld worden door mensen. Onbewuste selectie geeft meestal minder problemen dan het bewust fokken op één eigenschap. Fysische veranderingen hebben vaak ook emotionele gevolgen omdat een bepaalde stof die je verandert niet alleen in het lichaam werkt maar ook in de hersenen. Als je fanatiek op één uiterlijke kenmerk selecteert krijg je uiteindelijk altijd psychische problemen! Fokkers valt dat in eerste instantie niet op omdat ze er niet op letten. Ze merken het pas als het extreme vormen aan neemt en dan hebben ze een probleem om het er weer uit te fokken. Psycho hennen Zo was er ook een probleem toen men kippen probeerde te fokken die meer eieren legden met minder voedsel. Witte kippen leggen meer eieren maar bruine eieren verkopen beter en worden alleen door bruine kippen geproduceerd. Men kruiste dus witte en bruine kippen en kregen een kregen zo bruine, witte en gevlekte kippen. De witte kippen waren een ramp. Ze waren o.a. extreem nerveus en de veren waren niet volgroeid. Volgens Temple is dit goed te verklaren omdat geheel witte dieren (en mensen) meer neurologische problemen hebben dan dieren met een donkere huid. Dit komt omdat melamine, de stof die huid z'n kleur geeft, ook gevonden wordt in de hersenen waar het een beschermend effect heeft. Zo zijn dalmatiërs vaak doof en zijn het vaak leeghoofden die je niets kan leren. Zwart met witte paarden hebben ook vaak psychologische problemen, vooral als ze blauwe ogen hebben. De kleur van de huid is belangrijker dan de kleur van de vacht. Echte albino dieren zijn nog erger. Dat is een van de redenen dat ze niet meer gebruikt mogen worden in laboratoria, gewoon omdat ze niet normaal zijn. In het wild zijn er maar weinig witte dieren, los van de ijsbeer en een zeldzame witte wolf. Beiden hebben echter geen problemen omdat hun huid donker is. Albino dieren overleven in het wild niet lang. Geen wonder dus dat de witte kippen ook problemen gaven al weten we niet waarom meer eieren leggen gelinkt is aan witte veren. Hoe mensen de emoties van dieren veranderen Mensen veranderen dieren niet alleen door te fokken op een bepaalde eigenschap maar ook op een meer natuurlijke manier. Mensen bepalen vaak welke dieren zich voort mogen planten en welke niet. Zo is er het voorbeeld van een varkensfokkerij waarbij elk dier gewogen wordt. Een fokkerij had een ondeugdelijke weegschaal waarbij de naald alle kanten op schoot als het dier niet stil zat. Deze dieren werden niet geselecteerd voor de fok, waardoor men alleen rustige dieren kreeg. Een puppy brein en volwassen tanden Menselijke selectieve druk op de emoties van dieren is waarschijnlijk het duidelijkst bij honden. Zo werden er collies gefokt met steeds spitsere neuzen waardoor er ook minder ruimte in de schedel ontstond voor de hersenen. Collies werden hierdoor dom. Dit is slechts een van de voorbeelden van negatieve gevolgen bij echte rashonden omdat fokkers wanhopig proberen te voldoen aan de standaarden en die bevatten alleen uiterlijke kenmerken! Bovendien weten ze zelden wat voor gedrag hun puppy's vertonen bij hun nieuwe baas. Het kan dus zijn dat al zijn puppy's problemen hebben zonder dat hij het weet en dus gewoon doorgaat met fokken van nog meer probleemhonden. Ook worden gedragsproblemen in een mooie dure hond eerder getolereerd dan bij een vuilnisbakkenras. Selectie procedures van vuilnisbakkenrassen zijn veel constructiever op gedrag. Een gratis hond met problemen wordt of afgemaakt of naar een asiel gebracht. In beide gevallen krijgt hij geen nakomelingen. Een onderzoek over 20 jaren toont aan dat 74% van alle fatale hondenbeten bij mensen afkomstig is van rashonden terwijl die maar 40% van de hondenpopulatie vertegenwoordigen. Dat is behoorlijk erg! De meest stabiele honden zijn waarschijnlijk kruisingen of vuilnisbakkenrassen met een donkere huid en geen roze neus of blauwe ogen. Honden zijn de andere kinderen van mensen (neotenie) Genetisch gezien zijn huishonden wolvenpuppy's van ca. 30 dagen oud. Ze kunnen bv nog niet een belager lang aanstaren/fixeren. Honden die uiterlijk op wolven lijken vertonen meer wolvengedrag dan honden die totaal niet meer op een wolf lijken. Zo is de enige huishond die wel lang iemand aan kan staren de husky. Een chihuahua wordt emotioneel nooit ouder dan het wolvenequivalent van 20 dagen. Lang geleden hebben mensen waarschijnlijk wolvenpuppy's grootgebracht en zijn alleen de vriendelijke, rustige wolven gebleven, net zoals bij de varkensfokkerij met de ondeugdelijke weegschaal. Een interessante vraag is of honden ons tegelijkertijd verandert hebben in een ander soort mens. Hierover later meer. Dieren zijn niet ambivalent (tegenstrijdige gevoelens voor hetzelfde) Zoogdieren en vogels hebben dezelfde kern gevoelens als mensen. Onderzoekers hebben pas ontdekt dat dat waarschijnlijk ook geldt voor reptielen. Zo is een bepaalde hagedis monogaam en beschermt een slang haar jongen net zoals een zoogdier zou doen. We weten dit omdat we aardig wat weten over het ontstaan van emoties in de hersenen en het is duidelijk dat dieren dezelfde anatomie hebben. Hun emotionele biologie lijkt zo sterk op die van ons dat ze als proefdieren worden gebruikt voor onderzoek naar de neurologie van emoties. Bij de basisemoties van het leven zoals opgegeten worden door een tijger of het beschermen van jongen is er geen verschil tussen mensen en dieren. Het grootste verschil tussen de emoties van mensen en van dieren is dat dieren geen gemengde gevoelens kunnen hebben. Daarom houden mensen van dieren. Dieren zijn loyaal. Hetzelfde geld ook voor autistische mensen, daarom worden ze door normale mensen vaak als "onschuldig" bestempeld. Ze hebben hierdoor, net als dieren, geen last van psychodrama (zoals leerproblemen vanwege liefdesverdriet). Hetzelfde geldt ook voor kinderen, hun frontaalkwabben zijn ook nog niet volgroeid. De hersenen hebben minder vermogen om verbindingen te maken dus hun gevoelens blijven gescheiden. Niemand weet waarom een volwassen autist geen connecties kan maken terwijl zijn frontaalkwabben wel volgroeid zijn. Temple vergelijkt het met een groot kantoor van meerdere verdiepingen. Bij normale mensen wordt er gecommuniceerd met faxen, telefoons, e-mails etc., bij autisme alleen met fax. Sommige berichten komen prima door, andere gedeeltelijk en sommigen helemaal niet. Dieren en kinderen kunnen van de ene emotie in de andere schieten omdat bv boos en gelukkig twee verschillende emoties zijn. Normale mensen doen daar langer over. Een ander verschil is dat dieren waarschijnlijk geen complexe emoties kennen zoals schaamte, schuld, verlegenheid, hebzucht, wraak, jaloezie. Simpele emoties zoals angst komen van het reptielenbrein en het zoogdierenbrein. Complexe of secundaire emoties komen daar ook vandaan maar lichten ook de neocortex op. Ze zijn gebouwd op de primaire emotie maar ondergaan meer interpretatie. Schaamte, schuld en verlegenheid komen waarschijnlijk allemaal voort uit "verlatingsangst" . Je cultuur en opvoeding bepalen wanneer je je schaamt, schuldig voelt of in verlegenheid gebracht wordt maar alle drie beginnen in het brein als de pijn van geïsoleerd zijn. Soms kunnen dieren wel twee emoties tegelijk hebben zoals een koe die zowel nieuwsgierig als bang is. Een onderzoeker beschrijft nieuwsgierigheid zelfs als een kern emotie. Biologisch gezien kunnen er twee emoties tegelijk door een brein lopen maar in de praktijk wordt de een door de ander verdrongen. Zo hebben onderzoekers vastgesteld dat spel en woede niet samengaan. Spel kan wel ontaarden in woede maar dan is er ook geen teken meer van spel. Geen Freud voor honden Nog een groot verschil tussen dieren en mensen: dieren hebben waarschijnlijk niet de verdedigingsmechanismen die Freud beschrijft zoals projectie, verdringing en ontkenning. Dit zijn allemaal verdedigingsmechanismen tegen angst. Dieren en autistische mensen kennen geen verdringing, of slechts in geringe mate. Autistische mensen hebben geen onderbewustzijn waar ze vervelende dingen (tijdelijk) in op kunnen slaan. Daarom kunnen ze ook niet naar gewelddadige films kijken. De beelden blijven op hun netvlies. Ze kunnen iets alleen blokkeren door aan iets anders te denken maar het blijft steeds weer terugkeren. Temple vermoed dat dit komt omdat beelden hun "moedertaal" zijn, niet woorden. Taal voorkomt dat beelden in het bewustzijn komen. Men noemt dat verbale overschaduwing. Vier kern emoties Onderzoekers hebben vier primaire emoties geïdentificeerd welke allen kort na de geboorte aanwezig zijn: 1. Woede 2. Jachtlust 3. Angst 4. Nieuwsgierigheid/interesse/anticipatie (verwachting) De meeste dieren hebben ook vier primaire sociale emoties, die nog niet zo nauwkeurig onderzocht zijn: 1. Sexuele aantrekkingskracht en lust 2. Verlatingsangst (moeder en baby) 3. Sociale gehechtheid 4. Spelen en stoeien We weten genoeg van angst, woede en jachtlust om daar een apart hoofdstuk aan te wijden. Nu eerst meer over nieuwsgierigheid en sociale emoties. "Curiosity doesn't kill cats" Anticipatie of verwachting is duidelijk waarneembaar als je voedsel in de bak van je huisdier strooit. Ze zijn bijzonder geïnteresseerd en opgewonden. Dr. Panksepp noemt dit het "ZOEK" circuit van de hersenen. Mensen en dieren hebben een sterke drang om te zoeken naar wat ze nodig hebben in het leven. We hebben deze emotie nodig om te overleven, omdat nieuwsgierigheid en actieve interesse in de omgeving mensen en dieren helpt om goede dingen te vinden zoals eten, beschutting, een partner en het helpt ons om weg te blijven van slechte dingen zoals jagers. Het ZOEK circuit ligt voornamelijk in de hypothalamus, die in het zoogdierenbrein ligt, en de belangrijkste chemische stof hierbij is dopamine. Het dopamine nivo stijgt als de hypothalamus gestimuleerd wordt. De hypothalamus regelt sex hormonen en eetlust dus het is logisch dat de ZOEK emotie daar vandaan komt. Vroeger werd dopamine het geluk of genot hormoon genoemd maar de reden dat het een goed gevoel geeft is dat het ZOEK centrum geactiveerd wordt. Dat is wat goed voelt, opgewonden zijn en intens geïnteresseerd zijn in wat er gebeurt. Tijdens het eten zelf is het ZOEK centrum niet meer geactiveerd dus het is de verwachting die goed voelt. Ook het zoeken naar koopjes, of antwoorden op moeilijke vragen op het internet, of het zoeken naar de betekenis van het leven in de kerk, komen allemaal uit dit deel van de hersenen. Dieren houden ook van nieuw speelgoed Dieren en autistische mensen houden niet van veranderingen maar wel van nieuwe dingen. Ook dit komt uit het ZOEK centrum van de hersenen, het is de nieuwsgierigheid die leuk is Dieren bijgeloof Nieuwsgierigheid helpt dieren ook om te leren. De details daarvan zijn ingewikkelder dan het klinkt. Blijkbaar hebben alle dieren en mensen een ingebouwd bevestigings vooroordeel. Dieren en mensen zijn geprogrammeerd om te denken dat als twee dingen kort na elkaar plaatsvinden, dat het geen toeval is; het eerste voorval veroorzaakt zelfs het tweede. In werkelijkheid hoeft dat niet zo te zijn, het is dan een soort bijgeloof. Net als de voetballer die altijd iets bij zich moet hebben omdat hij ooit een keer gewonnen heeft toen hij dat voor het eerst bij zich had. Bij lessen in statistiek moeten studenten er nadrukkelijk op gewezen worden dat een verband niet automatisch een oorzaak is. Bevestigings vooroordeel helpt ons met leren. Als je er vanuit gaat dat alles toeval is leg je nooit verbanden. Het nadeel is dat je ook veel ongegronde verbanden legt, dat is bijgeloof. Hetzelfde deel van de hersenen dat ons leert wat we moeten weten om de dingen te vinden die we nodig hebben om in leven te blijven is ook het deel van de hersenen dat waanvoorstellingen en complot theorieën produceert. Dieren vrienden en families Sexuele aantrekkingskracht en lust Sex kan ook vreemd evolueren dankzij menselijke interventies. Een voorbeeld: Amerikaanse fokkers wilden magerder varkens fokken omdat mager vlees beter verkoopt. Tot nog toe zijn de varkens gezond maar hun personaliteit is compleet veranderd. Ze zijn super nerveus. Men vermoedt dat dit te maken heeft met myeline, het vettige omhulsel van zenuwuitlopers. Door magerder varkens te fokken is het mogelijk dat er minder myeline aanwezig is waardoor signalen niet goed overgebracht worden van de ene zenuwcel naar de ander. Dit geld met name voor de onderdrukkende signalen die de volgende cel doorgeven om niets te doen. Het dier kan zichzelf niet kalmeren. Magere varkens zijn ook veel minder sexueel. Ze brengen ongeveer de helft minder biggen voort. Sex is een sterke drijfveer in dieren dus mensen die met dieren omgaan krijgen daar op een of andere manier mee te maken. Of je wilt voorkomen dat ze zich voortplanten of je wilt er succesvol mee fokken. Beiden hebben hun uitdagingen. Je kan dieren steriliseren/castreren maar dat wil niet zeggen dat je het gedrag wat bij voortplanting hoort voorkomt. Vooral als je het dier later laat helpen als het al ruim volwassen is en alle sexueel gedragingen kent. Bij kunstmatige inseminatie komt in sommige gevallen veel kennis van de dieren kijken. Bij varkens moet het bijvoorbeeld psychologisch op een meer natuurlijke manier benaderd worden! Bij fokpaarden wordt hier nog maar al te vaak aan voorbij gegaan. Het komt er op neer dat ze een hengst de merrie laten verkrachten. Walgelijk. Liefdeshormonen We weten aardig wat van de hersenfuncties bij sexualiteit. Iedereen kent testosteron, oestrogenen en progesteron en de meesten weten waarschijnlijk dat beide sexen alle drie de hormonen hebben. Twee andere belangrijke hormonen zijn minder bekend: oxytocine bij vrouwen en arginine vasopressine (AVP) of antidiuretisch hormoon (ADH) bij mannen. Oxytocine schiet omhoog vlak voor de bevalling en helpt haar om een goede moeder te zijn, en zowel oxytocine als vasopressine schieten omhoog in zowel mannen als vrouwen hersens tijdens sex. (Oxytocine is belangrijker bij vrouwen en vasopressine is belangrijker bij mannen). Dit zijn hele, hele oude chemicaliën. Beiden stammen af van vasotocin, wat sexueel gedrag controleert in kikkers en amfibieën. Er is maar een aminozuur verschil tussen vasotocin, oxytocine en vasopressine dus als het op sex aankomt werkt ons kikkerbrein nog voor ons! Vasopressine en oxytocine zijn niet alleen sex hormonen. Het zijn ook moeder, vader en liefdeshormonen. Oxytocine is vooral belangrijk bij sociale familie activiteiten omdat het essentieel is voor het sociale geheugen. Oxytocine is het hormoon dat dieren in staat stelt elkaar te herkennen. Het mag duidelijk zijn dat als je geen sociaal geheugen hebt, dat je dan niet monogaam kan zijn en geen goede moeder kan zijn (als je je eigen kinderen niet herkent). Onderzoekers dachten dat autistische mensen misschien ook minder oxytocine hebben omdat ze problemen hebben met gezichtsherkenning. Dit berust echter op een ander principe: ze kunnen geen gezichten herkennen, wel onthouden. Vasopressine maakt dieren meer sexueel bezitterig/beschermend en agressiever naar andere mannetjes. Het aaien van huisdieren verhoogt het oxytocine gehalte bij zowel het dier als de eigenaar! Misschien dat het hebben van een huisdier goed is voor je huwelijk! Het interessante van vasopressine is dat het zowel agressieve bescherming als zorgzaam vaderschap bevordert. Dierenliefde Dieren maken sociaal onderscheid tussen vrienden en vreemden, net zoals mensen. Om dit beter te begrijpen moeten we naar de domesticatie kijken. Paarden hebben zich laten zadelen en berijden, uiteindelijk omdat ze heel sociaal zijn en menselijk gezelschap accepteerden. Zelfs katten zijn socialer dan de meeste mensen denken. Zuster-katten helpen elkaar bv bij de bevalling. Alle huisdieren hebben gezelschap nodig. Het is een even primaire behoefte als eten en drinken. Een hond is gehecht aan zijn baas alsof het zijn moeder is. Ze reageren hetzelfde als mensen op de vreemde-situatie-test: ze zetten een heel jong kind in een volkomen vreemde omgeving, zowel met als zonder zijn moeder. Als de moeder erbij is verkennen ze vol vertrouwen de vreemde omgeving maar zodra de moeder wegloopt stoppen ze en blijven angstig zitten wachten tot ze terugkomt. Puppy's doen precies hetzelfde. Evolutionair gezien is verlatingsangst gelinkt met drie oude primitieve hersensystemen: 1. Pijn reactie 2. Plaats gebondenheid, het vermogen van het dier om zich te hechten aan het nest (alle baby’s worden ongerust als ze alleen gelaten worden maar zijn minder ongerust als ze in een bekende omgeving alleen gelaten worden 3. Temperatuursregeling, regeling van lichaamstemperatuur Sociale verbondenheid is een overlevingsmechanisme. Love hurts De hersenen maken hun eigen pijnstillers: endorfines. Deze worden gemaakt in het opoid-systeem. De endorfines worden gemaakt als we pijn hebben en ook als we bij iemand zijn die we liefhebben of als een geliefde ons aanraakt. Mensen die aan elkaar gehecht zijn ontwikkelen een sociale afhankelijkheid van elkaar die gebaseerd is op een fysische afhankelijkheid van hersen opiaten. Uit experimenten blijkt dat blokkade van deze opiaten (door het middel naltrexone) dieren socialer maakt. Dit werkt als volgt: naltrexone blokkeert de opiaten wat niet goed voelt. Sociaal contact verhoogt het opoiden gehalte, wat een goed gevoel geeft. Om de omgekeerde reden trekken heroïne verslaafden zich terug van sociaal contact. Ze voelen niet meer de behoefte aan sociaal contact. Panskepp denkt dat autistische mensen teveel opoiden in hun hersenen hebben omdat sommigen een hoge pijn drempel hebben. Gevoelens van mijn druk machine Toen ik mijn eerste druk machine maakte ging het me voornamelijk om het kalmerende effect van diepe druk. Alle autistische mensen houden van diepe druk. De eerste versie bestond uit houten planken maar later maakte Temple er zachte kussens op. Dit bracht, naast het kalmerende effect, sociale gevoelens, aardige gevoelens jegens mensen, bij haar naar boven. Uit een experiment bleek dat apen een zachte nep moeder verkozen boven een nep moeder van ijzerdraad, ook al kwam daar de melk uit. De zachte warmte was belangrijker dan voedsel! De zachte versie van de druk machine gaf Temple ook meer inlevingsvermogen. Voordat ze de zachte versie gebruikte kneep ze haar kat bijna fijn als ze de kat wilde aanhalen. Meteen na het gebruik van de zachte versie van de druk machine wist ze hoe het moest. Ze moet datzelfde fijne gevoel overbrengen op de kat, het lukte en de kat begon te spinnen en langs haar benen te wrijven. Alle autistische kinderen knijpen een kat te hard. Temple heeft het kinderen uitgelegd door het aaien voor te doen op hun arm. Het aaien moet ongeveer overeen komen met het likken door de moeder poes. De ervaringen met de kat hebben Temple ervan overtuigd dat sociale intelligentie ook deels vanuit het opoid systeem komt, niet alleen sociale verbondenheid en afhankelijkheid. Druk machines voor biggen en kuikens Tot nog toe zijn er twee experimenten geweest met druk machines voor dieren: Een door Panksepp en een door Temple met Dodman. Panksepp holde een vierkant uit een styrofoom blok zodat er net genoeg ruimte ontstond voor een een dag oud kuikentje. Het kopje bleef vrij. Panksepp telde het aantal noodkreet van het diertje omdat het gescheiden was van zijn moeder. Binnen het vierkant piepte het diertje veel minder. Temple maakte een druk machine voor een biggetje. Tegenover de big in de drukmachine moest ook een big komen te staan zodat ze elkaar met de neus konden raken. Als ze dat niet deden werd de eenzame big gek van angst. Temple testte of de big zichzelf tegen het apparaat wilde drukken nadat ze hem naltrexone hadden gegeven om zijn opoid systeem te blokkeren. Ze voorspelde dat de big dat niet zou doen omdat hij het fijne gevoel van de endorfines niet zou kunnen voelen die door het contact gemaakt zouden worden. Normale biggen houden ervan in tegen elkaar aan te snuffelen. Als ze angstig zijn kruipen ze zo stijf tegen elkaar dat het omschreven wordt als super-lijm! Een normale big zou dus in de druk machine tegen de zachte plank aankruipen en in slaap vallen., mede dankzij de endorfines die vrij komen. Bij het experiment leek de naltrexone deze reactie echter slechts uit te stellen. Temple vermoed dat oxytocine dit kan verklaren. Elke keer dat de big zich tegen de plank drukt komt er een beetje Oxytocine vrij wat het gebrek aan endorfines compenseert. Dit onderzoek is belangrijk voor mensen met autisme. Veel kinderen met autisme kunnen het niet verdragen om vastgehouden te worden. Temple had dat ook toen ze klein was. De warmte van het contact was prettig maar het werd al snel veel te overweldigend, alsof de golven van een oceaan over je heen spoelen en steeds groter en krachtiger worden. Ze raakte ervan in paniek. Wat ze wel graag deed was onder de kussens van de bank gaan liggen, dat gaf een beetje hetzelfde gevoel maar daar had ze controle over. Als het gevoel te sterk werd kon ze stoppen. Mensen die haar knuffelden wilden nooit stoppen. De eerste keer dat ze de druk machine gebruikte moest ze zichzelf ook dwingen om kalm te blijven. Ze vind het belangrijk om de extreme gevoeligheid van autistische kinderen te beperken want alle kinderen hebben het nodig om aangeraakt te worden. Ze willen het ook wel maar hun zenuwstelsel kan het niet aan. Er zijn allerlei therapieën om die overgevoeligheid te verminderen. Dieren houden van spelen Niemand weet waarom dieren zo van spelen houden. Gevoelens van vreugde ontstaan in het spel circuit van de hersenen. De volwassen koeien die in het voorjaar de koeiendans doen voelen dezelfde vreugde als jonge dieren die spelen. Je hebt geen neocortex nodig om te kunnen spelen. Als de frontaalkwabben beschadigd zijn, waarmede beslissingen worden genomen en het verantwoordelijke deel van de hersenen is, speelt een dier zelfs meer. Hoe dominanter de frontaalkwabben, hoe serieuzer en minder speels je bent. Stress hormonen en oxytocine verminderen het spelgedrag. Tijdens spel worden er veel opoiden aangemaakt. Locomotor spel, dat is het spel wat een jong dier doet als het alleen is en doet alsof het iets achterna jaagt en springt en rond rent, dient waarschijnlijk om goede verbindingen in de kleine hersenen te maken voor houding, balans en coördinatie. De piek van de ontwikkeling ven de kleine hersenen valt samen met de piek van locomotor spel. Temple vraagt zich af of de jeugd van tegenwoordig nog wel genoeg aan locomotor spel doet met al die computer spelletjes en TV. Wat voor effect heeft dat op de ontwikkeling van de kleine hersenen? Dit zou niet alleen gevolgen kunnen hebben voor de coördinatie maar beweging is ook de basis van leren. Je moet eerst leren om met een potlood op papier te tekenen voordat je met een computer kan tekenen. Je moet ervaren wat fysische beweging is en hoe je dat kan manipuleren. Dr. Ilinas zegt dat we hersenen hebben omdat we bewegen. Als we niet zouden bewegen hadden we ze niet nodig. Hij geeft een zeediertje als voorbeeld. Het is een primitief beestje met ca. 300 hersencellen. Op de eerste dag van zijn leven zwemt hij rond op zoek naar een plekje om zich permanent te vestigen. Zodra hij dat gevonden heeft hecht het zich daar op vast en begint zijn eigen hersencellen op te eten en ook de spiercellen waar hij mee zwom. Stoeien Als dieren onderling spelen is het meestal stoeien, waarschijnlijk als oefening voor gevechten later. Het bleek echter dat er bij een bepaalt type aapje geen direct verband tussen die twee kon worden aangetoond. Het aapje wat het meeste stoeide won niet de meeste gevechten. Ook bleken de aapjes die wonnen met stoeien niet meer gevechten te winnen. Nog een interessant gegeven is dat stoeien niet echt lijkt op echte gevechten, de bewegingen zijn anders. We weten ook dat de hersen circuits voor agressie apart liggen van de circuits voor spel. Testosteron kan agressie verhogen maar remt juist spel af. Stoeien kan wel ontaarden in een gevecht maar binnen de hersenen zijn het twee verschillende dingen. Nog een bewijs dat stoeien je niet leert om te winnen is dat geen enkel dier elk spelletje wint, niemand zou meer met hem willen spelen. Als een dier groter, sterker, ouder is dan een ander zal hij bewust een deel van de stoei spelletjes verliezen. Men noemt dat zelf-handicappen en alle dieren doen het. Ze noemen het ook rollen omdraaien. Doel van het stoeien is waarschijnlijk om te leren om te winnen én om te leren te verliezen. Dieren moeten zowel de dominante als de ondergeschikte rol leren. Niemand begint op de top en blijft daar zijn hele leven. Spel en verrassing Dr. Spinka denkt dat stoeien bedoelt is om te leren met nieuwe situaties en verrassingen om te gaan. Dit heeft overeenkomsten met Dr. Llinas onderzoek naar hersenen en beweging. Dr. Llinas stelt dat de hersenen drie dingen moeten doen om beweging mogelijk te maken: 1. Een doel stellen, waar wil ik heen 2. Een voorspelling maken, als ik dit ga doen bots ik dan niet tegen die boom 3. Een heleboel binnenkomende informatie verreken om ervoor te zorgen dat zijn voorspelling uitkomt en dat hij heelhuids aankomt bij zijn doel. Dat zijn allemaal goede omschrijvingen van wat er gebeurt bij vrijwel elk type spel. Al met al is spel waarschijnlijk een belangrijk middel voor een jong dier om het vermogen van zijn hersenen te ontwikkelen om actieve beweging te sturen. Nieuwsgierig bang Tot nog toe toont onderzoek aan dat de kern emoties, woede, angst, jachtinstinct, nieuwsgierigheid/anticipatie/interesse uit verschillende hersencircuits komen. Dat wil echter niet zeggen dat er niet twee circuits tegelijk actief kunnen zijn of dat het ene circuit het andere aanspoort. Temple geeft het voorbeeld van een reactie van een hond waarvan de eigenaar twee maanden weg is geweest. De hond reageert tegelijkertijd bang en overgelukkig. Hij maakte begroetingsbewegingen maar kroop ook op zijn buik over de vloer en probeerde zijn kop te verbergen. Het was net alsof hij een spook zag. Hij zag iemand waarvan hij dacht dat hij hem nooit meer zou zien. Dit is een zeldzaam voorbeeld van een dier met twee emoties tegelijkertijd. Normaal gesproken hebben dieren maar één emotie tegelijkertijd, met één belangrijke uitzondering: angst en nieuwsgierigheid. Dit is te zien als een dier iets nieuws wil onderzoeken. Het gaat er behoedzaam naar toe maar bij de geringste beweging springt het weer een eind terug waarna het weer overnieuw begint. Bij koeien duurt dit ongeveer 15 minuten, daarna verveelt het ze. Fotografen hebben dus ongeveer een kwartier de tijd voor een foto! Emoties fokken Het blijkt mogelijk te zijn om door selectieve selectie de ene verwante emotie te versterken en de andere te verminderen. Angst en sociale gehechtheid zijn bijvoorbeeld tegengesteld aan elkaar verwant. Hoe banger een dier, hoe meer steun hij zoekt bij zijn familie/vrienden. Door selectieve selectie is het vrije eenvoudig mogelijk om bv de angst te versterken zonder dat het dier meer steun zoekt of andersom. Positieve en negatieve emoties zijn dus niet omgekeerd evenredig. Als je iemand een medicijn geeft om zijn negatieve emoties te verminderen, worden zijn positieve emoties niet automatisch verhoogd. Bewust of onbewust scheiden mensen regelmatig emoties bij dieren die normaal gesproken gecorreleerd zijn. Zo lijkt het een goed idee om een dier te fokken dat minder bang is, maar angst is een belangrijke emotie. Dieren die minder bang zijn kunnen gevaarlijk worden. Een mens of dier dat niet bang is zal eerder een gevecht beginnen. Woede en angst zijn verschillende emoties en een dier dat niet bang is kan wel degelijk woedend zijn. Angst voorkomt dat een woedend persoon te ver gaat. Bij labradors gaat het nog goed, ze zijn minder bang maar hebben ook minder agressie en zijn daarnaast heel sociaal. In de natuur zie je dat niet. De problemen beginnen hier dan ook onvermijdelijk te komen. Sommige labradors zijn zo kalm dat ze nergens meer op reageren. Alle motivatie is eruit gefokt. Ze zijn steeds moeilijker te trainen als blinde geleidehond en krijgen steeds vaker epilepsie. Dieren vrienden en dieren gezondheid (Bijna) alle zoogdier en de meeste vogels vormen vriendschappen. Eenzame opsluiting is zowel voor mensen als dieren een van de ergste straffen. Dieren hebben vrienden en gezelschap nodig en mensen moeten ervoor zorgen dat ze die hebben. Hoofdstuk 4. Dieren agressie De meeste mensen zijn verbijsterd als ze hun lieve hond of kat een ander dier zien doden. Hoe werkt dit? Agressie in de hersenen Om dieren gedrag te begrijpen moet je beginnen in de hersenen en van daaruit naar buiten werken. Jarenlang hadden onderzoekers deze mogelijkheid niet en was het lastig om definitieve classificaties van gedrag te geven. Vooral agressie was moeilijk te categoriseren, al was het alleen maar omdat er zoveel van is. Elke onderzoeker had zijn eigen lijstje van kern agressie. Bestudering van de hersenen lost dit probleem niet op omdat verschillend gedrag uit hetzelfde hersencircuit kan komen. Nu dat de hersencircuits voor agressie volledig bekend zijn is het echter een stuk duidelijker. We weten nu dat er twee kern agressies zijn: jachtagressie en emotionele- of affectieagressie. Als eerste de jachtagressie. De dodelijke beet Jachtagressie komt niet alleen bij jagers voor. Prooi dieren hebben ook de hersencircuits voor jachtagressie alleen worden die niet vaak geactiveerd. Het is in alle dieren aanwezig als potentieel gedrag. Het moment van doden zelf wordt de dodelijke beet genoemd. Het is een vaste gedragsketen die nooit veranderd. Elk individueel dier weet bij de geboorte hoe die moet worden uitgevoerd en elk dier van een soort voert het op dezelfde manier uit. Een labrador doodt een bosmarmot op dezelfde manier als een herdershond. Alle jachtdieren hebben een dodelijke beet maar die kan van soort tot soort verschillen. Honden en katten bijten zich vast in hun prooi en schudden het dan dood. Grote katten zoals leeuwen doden grote prooien zoals antilopen, die zijn te groot om heen en weer te schudden. Meestal wordt de prooi dan in de nek gegrepen en vastgehouden tot het stikt. Als een jager een prooidier doodt zie je meestal geen bloed. De prooi is nog geheel intact. Vaste gedragsketens hebben een vaste volgorde. Gedragsketens worden geactiveerd door signaal prikkels of "loslaters". Voor alle jagers geldt dat een snelle beweging de jacht en dodelijke beet activeert. Daar komt ongetwijfeld ook de zin in politiefilms vandaan " maak geen onverwachte beweging". Mensen hebben dezelfde ingebouwde, primitieve reactie op beweging en in een gespannen situatie kan een plotselinge beweging iemand met een wapen ertoe aanzetten om het te gebruiken. Terwijl de gedragsketen altijd hetzelfde is kan de emotie verschillen van dier tot dier binnen dezelfde soort. De ene hond gaat er meteen achteraan zodra hij een bosmarmot ziet terwijl de ander hem eerst een hele tijd kan negeren. De dodelijke beet is in beide gevallen gelijk maar hun motivatie om op dat punt te komen is verschillend. School voor jagers Hoeveel gedrag is aangeleerd en hoeveel gedrag is instinct? Dit ligt aan de diersoort. Dieren met complexe hersenen zoals de chimpansee vertrouwen veel meer op leren dan dieren met eenvoudige hersenen zoals een hagedis of een kip. Honden, katten, paarden en koeien zitten ergens in het midden. Honden en katten zijn meer afhankelijk van leren dan een kip maar gebruiken meer gedragsketens dan een chimpansee. Het volgende is ook van belang: de emotie om achter een prooi aan te gaan en het gedrag van de dodelijke beet worden gecontroleerd door verschillende hersencircuits. Het woord "emoties" kan in deze context verwarrend zijn. Dierenkenners praatten altijd over instinct, dat is de gedragsketen, en drang (drive), die we definiëren als ingebouwde drift die mensen en dieren doet zoeken naar de eerste levensbehoeften zoals eten en sex. Instinct en drang beschrijven het gedrag van mens en dier prima van de buitenkant, maar het concept van drang hield geen stand toen onderzoekers de hersenen in kaart brachten. Het was te breed en te abstract en toen onderzoekers op zoek gingen naar een enkel, gezamenlijk hersencircuit voor een bepaalde drang, konden ze die niet vinden. In plaats van één gezamenlijk hersencircuit voor de hongerdrang bijvoorbeeld, vond men er twee. Één voor de fysische aspecten van honger en één voor de emotionele. De fysische aspecten van honger noemt men de lichamelijke noodzaak status en betreffen dingen als laag bloedsuiker gehalte, die aangeven dat een dier iets moet eten. Er is een apart hersen circuit dat lichamelijke noodzaak statussen regelt. Maar een lichamelijke noodzaak status alleen is niet voldoende, kijk maar naar mensen met anorexia. Mensen en dieren hebben ook de ZOEK emotie nodig die eerder genoemd is, om hen te motiveren er op uit te gaan om te jagen of voedsel te verzamelen dat hun lichaam nodig heeft. Men onderzoekt momenteel hoe die twee met elkaar verbonden zijn. Men is er van overtuigd dat vrijwel alles wat een mens of dier doet voortkomt uit een bepaald gevoel. Samenvatting: gedragsketens zijn ingebouwde gedragingen die vastliggen in de hersenen en voor elk individu van een soort gelijk zijn. Emoties zijn ingebouwde motivators die vastliggen in de hersenen en die variëren in intensiteit en waarschijnlijk in frequentie van expressie per individu. Sommige dieren onderzoekers praten nog over drang en dat is niet verkeert als je het uiterlijke gedrag van een dier beschrijft. Emoties liggen vast in de hersenen maar alles wat een dier doet op basis van die emoties, met uitzondering van de gedragsketens, is aangeleerd. Een hond wordt geboren met de wetenschap hoe hij een bosmarmot moet doden maar hij weet niet dat je een bosmarmot kan eten. Hoe vreemd het ook klinkt, dat moet hij van een andere hond leren. Jagers moeten van andere dieren leren op wie ze hun jacht-gedragsketen moeten richten. Daarom moeten jonge honden ook opgroeien met, of minimaal in contact komen met kruipende baby’s. Deze maken dezelfde onverwachte bewegingen als prooidieren dus het is makkelijk om daarmee het jacht instinct van de hond op te wekken. De hond moet leren dat kruipende baby’s geen prooi zijn. Dat is niet moeilijk, je moet het alleen wel doen! Zo kan je een hond ook leren of een kat wel of geen prooi is. Als ze er niet mee in contact komen kunnen ze concluderen dat het dus prooi is. Ze zullen zich ook nooit vergissen omdat het ingebouwd zit om te weten "prooi" of "geen prooi". Doordat mensen dieren moeten leren wat wel en niet te eten hebben ze het vermogen zich aan te passen. Als een dier alleen op instinct moest vertrouwen voor voedsel, zou hij verhongeren als zijn gebruikelijke voedselbron opeens zou verdwijnen of verminderen. Hij zou ook geen andere dieren kunnen imiteren. Is het leuk om een bosmarmot te doden? Het antwoord is ja. Gedragsdeskundigen noemen de dodelijke beet de stille beet omdat er geen woede aan te pas komt. Het lijkt in niets op de luidruchtige gevechten binnen een soort bij bv territoriale conflicten. Het voelt goed voor een dier als zijn jachtinstinct hersencircuit geactiveerd is. Doden betekent immers eten. Voor een roofdier voelt doden net zo goed als dat een chimpansee een banaan vind. Volgens Panksepp zit het jachtinstinct in hetzelfde hersen gebied als het ZOEK circuit. Het ZOEK circuit gaf de fijne gevoelens van nieuwsgierigheid, intense interesse en anticipatie. Als het ZOEK circuit aanstaat zoeken mensen en dieren naar dingen die ze willen en nodig hebben zoals eten en onderdak of een leuk jurkje of een diploma. Mensen en dieren houden van jagen. Maar woede en agressie voelt slecht. Mensen en dieren vinden het niet fijn als dit geactiveerd wordt en proberen het te vermijden. Woede is een pijnlijke emotie. Binnenin de hersenen zijn woede en doden bij de jacht ver van elkaar verwijderd. De gelukkige jager Iedereen die wel eens een hond een bosmarmot heeft zien doden weet dat het lijkt alsof het de hond gelukkig maakt. Dit is ook goed te zien bij het enthousiasme van een kat die op een laserlampje jaagt. Temple heeft bij een vriendin twee binnenkatten gezien die totaal geobsedeerd waren door een laserlampje. Zij kon ze er het hele appartement mee doorleiden en zelfs als hij het lampje stil hield bleven ze fanatiek op het lampje tikken (waarschijnlijk trilde het nog iets ook al hield ze het zo stil mogelijk). Dit is een vorm van hyper-activatie van het jacht instinct. Omdat de kat de laser niet echt kan vangen kan hij de gedragsketen niet afmaken dus het jachtinstinct wordt niet uitgezet. Sommige katten zijn helemaal niet geïnteresseerd in een laserlampje. Misschien weten zij meer over prooi vangen dan binnenkatten? Buitenkatten leren ook hun jacht instinct te onderdrukken en zich eerst te verstoppen en de prooi dicht genoeg te naderen. Hoe het ook zij, de katten hebben in elk geval geleerd waar wel en waar niet op te jagen. De obsessieve fixatie van de katten op het lampje deed Temple denken aan haar eigen obsessie toen ze nog klein was. Ze was geobsedeerd door land door haar handen te laten glijden. De glinstering van elke zandkorrel fascineerde haar. Soms deed ze het om te ontsnappen aan de overweldigende prikkels in haar omgeving. Het was ook een soort jachtinstinct omdat de constant veranderende bewegingen en reflecties haar aandacht vasthielden. De hersens van iedereen worden aangetrokken door bewegingen maar autistische mensen blijven er vast in zitten. Hoe dieren omgaan met jacht agressie In het wild kunnen katten niet geobsedeerd achter alles aanrennen wat beweegt. Ten eerste zou zijn voedselvoorraad gauw uitgeput zijn, daarnaast zou hij onnodig veel calorieën verbruiken en bovendien zou de pakkans afnemen. De bedoeling is dat de prooi gepakt wordt, niet in rondjes achtervolgt! Jagers moeten hun jacht instinct dus kunnen onderdrukken om vanuit een hinderlaag toe te slaan. Hij moet van andere dieren leren hoe en wanneer toe te slaan. Men heeft een keer tijgers die met de hand grootgebracht waren terug laten keren naar het wild. In het begin doodden ze veel meer prooi dan ze nodig hadden. Bovendien aten ze het niet op. Ze kenden de dodelijke beet maar daar bleef het bij. De begeleidende mensen moesten de dode dieren open snijden om te laten zien dat het voedsel is. Vrijwel geen enkel wild dier doodt in het wilde weg. Dit is enkel wel eens gezien bij coyotes. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat die lammetjes bij een boerderij weghaalt en weet dat er daar altijd genoeg voorradig zijn. Ze zijn blijkbaar de kennis kwijtgeraakt dat je geen voedsel of energie moet verspillen. Affectieve agressie Affectieve agressie is compleet verschillend van jacht agressie. Affectieve agressie is "hot". Het wordt gedreven door woede. De emoties zijn verschillend, het gedrag is anders en zijn lichaam is anders. Een kat met affectieve agressie zet zijn haren overeind, neemt een dreigende houding aan en sist, zijn hartslag stijgt en het adrenaline systeem wordt geactiveerd. Bij jacht agressie spelen stress hormonen geen rol. Beide vormen van agressie worden door mensen nogal eens door elkaar gehaald omdat in beide gevallen een kleiner, zwakker dier de dood vind. Voor de agressor is er echter een levensgroot verschil tussen. Dieren gedragsdeskundigen delen verschillende vormen van woede agressie vaak in aan de hand van de prikkel die de agressie opwekt. Onderstaand volgt Temple's lijstje: 1. Assertieve agressie: deze categorie bevat dominante agressie en territoriale agressie 2. Angst gedreven agressie: dit bevat moederlijke agressie om jongen te beschermen 3. Pijn gebaseerde agressie: 4. Agressie tussen mannen: dit wordt beïnvloed door testosteron 5. Irritatie of stress geïnduceerde agressie: hier valt redirectie agressie onder 6. Gemengde agressie:bv angst gecombineerd met assertieve agressie 7. Pathologische agressie Assertieve agressie Deze agressie is waarschijnlijk verbonden met de neurotransmitters serotonine op een duidelijke manier: hoe lager de serotonine, hoe meer agressie. Deze agressie richt zich erop om een dominante positie te behouden of te verkrijgen en om het territorium te verdedigen tegen indringers. Het blijkt zo te zijn dat dieren bovenaan de hiërarchische ladder de hoogste serotonine concentraties hebben en dus de minste agressie. De leiders blijven kalm en worden niet bij het minste of geringste agressief, alleen als de groep verdedigt moet worden. Angst gedreven agressie Angst gedreven agressie veroorzaakt zo veel geweld en vernieling in de mensen en dieren wereld dat je je soms afvraagt waar woede goed voor is. Voor dieren in het wild is het duidelijk: woede is om te overleven. Woede is de emotie die ervoor zorgt dat je terugvecht als je aangevallen wordt. Als je kijkt naar de veiligheid van mensen bij dieren, werkt angst twee kanten op: Angst kan voorkomen dat een mens of dier aanvalt. Bij mensen zijn de bruutste moordenaars mensen met weinig angst. Angst beschermt je als je aangevallen wordt en voorkomt dat je zelf een aanvaller wordt. Angst kan er ook voor zorgen dat een extreem angstig dier aanvalt waar een minder angstig dier dit niet zou doen. (Met de rug tegen de muur heb je geen andere keuze dan aanvallen) Gemiddeld genomen vertonen prooi dieren meer angst gebaseerde agressie. Dit is niet vreemd als je bedenkt dat prooidieren vaker in angst leven. In tegenstelling tot andere gedragsdeskundigen schaart Temple moederlijke agressie ook onder angst agressie omdat de moeder angstig is dat haar jongen wat overkomt. Bij elke vraag over agressie is het belangrijk om je af te vragen of het voortkomt uit angst of dominantie. Dat is belangrijk omdat een straf de agressie vergroot bij een angstig dier, terwijl straf nodig kan zijn om assertieve agressie om te buigen. Pijn gebaseerde agressie Pijn maakt je gek. Mensen kunnen snel geïrriteerd raken en dieren kunnen agressief worden. Een hond die aangereden is en onderzocht wordt bij de dierenarts kan gemeen uithalen naar zijn baas. Agressie tussen mannen Dit is verbonden aan testosteron. Daarom kan castratie het vechten van een hond met een andere hond doen stoppen. Castratie stopt echter niet de dominante agressie in een hond. Panksepp stelt daarom dat agressie tussen mannen eigenlijk een derde basis agressie is, los van jacht agressie en affectieve agressie. Irritatie of stress geïnduceerde agressie Dieren in een stressvolle omgeving zijn agressiever dan dieren in een rustige omgeving. Stress kan ontstaan door grote veranderingen zoals een verhuizing maar ook door een constante irritatie door bv een vlooien plaag. Gemengde agressie In het echte leven zijn de zaken vaak niet zo gescheiden. Bij honden komt bv vaak de combinatie van angst gebaseerde agressie en assertieve agressie voor. Panksepp denkt dat dit soms ook het geval is bij moederlijke agressie waarbij de moeder aanvalt uit angst en territoriale agressie. Hij denkt ook dat als blijkt dat agressie tussen mannen een aparte vorm van agressie blijkt te zijn, los van het woede circuit in de hersenen, dat het weinig voorkomt in zijn pure vorm. Twee mannetjes kunnen graag het gevecht aangaan, zoals twee boxers in een ring, maar de woede komt pas als een of beide mannen zich bang, gefrustreerd voelt of pijn lijdt. Dan krijg je agressie tussen mannen gemengd met potentieel drie verschillende vormen van agressie. Pathologische agressie Epilepsie of hoofdtrauma kan pathologische agressie opwekken in zowel mens als dier. Het is bekend dat veel gevangenen die een geweldsmisdrijf hebben gepleegd in het verleden hoofdtrauma hebben gehad. Genetische tendensen bij agressie Sommige dieren zijn genetisch blootgesteld aan een hoger agressie nivo dan anderen los van de omstandigheden. Dit kan veroorzaakt worden door te fokken op één eigenschap. Sommige hondenrassen zoals pitbulls en rottweilers lijken agressiever dan andere rassen al zijn de statistieken hierover niet helder. Zo zijn er verschillende honden die pitbull genoemd worden. Daarnaast brengen grote honden meer schade aan als ze bijten en zijn daardoor wellicht oververtegenwoordigd in de statistieken. Ook registreren veel eigenaren rasechte pitbulls niet bij de rasvereniging. Het is dus onmogelijk om te weten hoeveel pitbulls of rottweilers er in een land zijn. Je kan het dus niet afzetten tegen het aantal hondenbeten in het land. Je kan dus alleen een globaal beeld krijgen over de agressiviteit van verschillende hondenrassen door naar de medische rapporten te kijken. Over het algemeen blijken rottweilers en pitbulls dan agressiever. Dit is dus niet alleen te verklaren door een slechte opvoeding van de honden door de eigenaren. Het kunnen hele sociale dieren zijn maar het potentieel van de extra agressie zit in hun genen. Na de rottweilers en de pitbulls blijken Duitse herder en chowchow vaker verantwoordelijk voor hondenbeten. Reuen bijten ruim 6x vaker dan teefjes en ongecastreerde reuen bijten 2.6x vaker dan gecastreerde reuen. Ernstige Hondenbeten komen gelukkig niet vaak voor (van 1979 - 1994: 0,3% van de Amerikaanse bevolking) . Daarnaast zijn er altijd dieren die gewoon lastpakken zijn. Het ligt niet aan hun genen en niet aan hun opvoeding, het zit gewoon in ze. Ze zijn er mee geboren. Dieren geweld Mensen herkennen gewelddadigheid vaak niet in dieren. Ze zeggen dat alleen mensen verkrachten, moorden en oorlog voeren. Dit is echter niet waar. Sommige chimpansees voeren ook minioorlogen. Dit is georganiseerd gewelddadig gedrag. Zelfs dolfijnen blijken niet de eeuwig lachende, vriendelijke dieren te zijn zoals we ze graag zien. De mannetjes vormen echte "bendes" en verkrachten gezamenlijk vrouwtjes, vermoorden dolfijnenkinderen en een ander zeedier (porpoise = bruinvis of zeevarken). Kinder moorden worden door gedragsdeskundigen altijd verontschuldigd als zijnde een geëvolueerde manier om het vrouwtje weer vruchtbaar te krijgen zodat het zijn jongen kan baren en grootbrengen. Gezien in het licht van het andere geweld is het misschien niet zozeer de evolutie die hiervoor verantwoordelijk is maar eerder een afwijking ervan. Zowel bij mensen als dolfijnen zijn het meestal jonge mannen die actief zijn in gewelddadige bendes. Het is onduidelijk waarom deze dieren zo gewelddadig zijn. Het dient in elk geval geen nut wants de porpoise zijn geen concurrentie voor de dolfijnen, ze eten ander voedsel. Het valt op dat geweld vooral voorkomt bij dieren met meer complexe hersenen. Bij complexe verbindingen kan er eerder een foute verbinding gemaakt worden. Een andere mogelijkheid is dat complexe breinen flexibeler zijn en in staat zijn tot meer soorten gedrag. Mensen zijn in staat tot grote liefde en opoffering maar zijn ook in staat tot ernstige wreedheid. Misschien zijn dieren dat ook. Waarom honden geen mensen bijten Alle dieren hebben een manier om om te gaan met hun agressie. Hierbij moet evolutie een rol spelen. Het kan gunstig zijn voor een individu om zijn rivaal te vermoorden, maar het is niet goed voor de soort als het normaal zou zijn dat dieren elkaar doden tijdens gevechten. Er zijn maar weinig volwassen dieren, los van mensen, die elkaar zo heftig aanvallen dat een van beiden overlijdt. Jachtdieren leren in hun jeugd tijdens het spel hoe hard ze kunnen bijten zonder dat de ander het erg vind. Als de ander het erg vind protesteert die of stopt met spelen. Dieren met scherpe tanden moeten wel een leermechanisme hebben om op tijd te stoppen zodat ze elkaar niet verscheuren. We noemen dit principe bijt onderdrukking. Puppy's hebben nog een ander mechanisme om te leren hoe ver ze kunnen gaan. Als de een te ruw speelt blijft de ander stokstijf staan en kijkt de ruw spelende puppy aan. Het is een soort time-out. Dit gedrag is goed te zien als de ene puppy wat ouder is dan de ander. De oudere puppy leert als snel om het wat kalmer aan te doen en de jonge puppy kan zich meer laten gaan. Hoewel het tegendeel vaak beweerd wordt blijkt het geen kwaad te kunnen om af en toe een spelletje "touwtrekken" met je hond te spelen. Laat de hond echter ook af en toe winnen want anders vindt hij het geen leuk spelletje meer! De beren politie Varkens kennen geen bijtonderdrukking en kunnen heel gewelddadig zijn. Kinderen die op een boerderij opgroeien worden vooral gewaarschuwd voor mammavarkens. Varkens kennen geen bijt onderdrukking, waarschijnlijk omdat het meer kauwers dan bijters zijn. Een volwassen mannetje in een groep heeft de rol van politieagent. Alleen al zijn aanwezigheid doet vechtersbazen ophouden. Dieren socialiseren met anderen dieren Iedereen die met dieren omgaat moet weten hoe hij om moet gaan met hun agressieve natuur. Twee dingen zijn belangrijk. Zorg ervoor dat het dier gesocialiseerd is met andere dieren en zorg ervoor dat het gesocialiseerd is met mensen. Een dier moet gesocialiseerd zijn met andere dieren omdat hij daar van leert hoe het zich hoort te gedragen. Een van de grootste fouten die je kan maken is een dier geïsoleerd opvoeden. Veel mensen denken dat hengsten agressief zijn maar dat komt alleen omdat wij ze zo maken. Als ze goed gesocialiseerd zijn kunnen ze in grote groepen leven. Dit is ook zo in het wild. Prooidieren zijn afhankelijk van een groep om te kunnen overleven. Er wordt om de beurt wacht gehouden tijdens de slaap. Alle dieren die in groepen leven, en daar vallen ook de meeste zoogdieren onder, kennen een hiërarchische structuur. Hierdoor kent iedereen zijn plaats en worden gevechten voorkomen. Hier gelden bepaalde regels voor die van jongs af aan aangeleerd moeten worden. Een dier dat geïsoleerd opgevoed wordt leert dat niet en is niet normaal. Katten lijken dat probleem ook te hebben. Een vriendelijke, rustige kat kan ineens "exploderen" als ze voor het eerst een hond zien, bijvoorbeeld bij de dierenarts. In veel steden is het verplicht om honden aangelijnd te houden. Dit zou wel eens averechts kunnen werken op de agressie omdat ze zo geen contact kunnen maken met andere honden. Misschien heeft het zelfs een nadelig effect op honden die wel goed gesocialiseerd zijn. Wezen en anderen Dieren redders hebben vaak agressie problemen omdat ze vaak wezen opvangen. Vooral als ze sexueel volwassen worden kan dat problemen geven. Daarom is het ook belangrijk om kalfjes bij hun moeder te laten. Je wilt geen problemen krijgen met een volwassen stier die niet geleerd heeft dat hij een stier is en dus zijn eigenaar aanvalt als die zich toevallig bukt (stier kan het verwarren met aanvalshouding). Hoog sociale dieren zoals vee zijn gevaarlijker in de omgang dan solitaire jagers zoals een tijger. Een stier kan aanvallen om een hoge rang te krijgen (dominantie). Een tijger geeft niets om dominantie. Weesdieren moeten opgevoed worden met soortgenoten, hetzij een pleegmoeder, hetzij met andere jongen (waaronder ook mannetjes). Het op jonge leeftijd castreren, voordat ze geslachtsrijp zijn, van stieren vermindert agressie enorm. Dieren socialiseren met mensen: honden Honden moeten ook gesocialiseerd worden met mensen. Ze heten de beste vriend te zijn van de mens maar jaarlijks moeten er een half miljoen honden afgemaakt worden vanwege gedragsproblemen! De problemen zijn meestal hondenbeten. Jachtdieren zijn gebouwd om te jagen en te doden en ze zijn minder bang dan prooi dieren. Een mens kan makkelijk zijn jachtinstinct opwekken door een onverwachte beweging te maken. Een getrainde waakhond is als een geladen pistool en moeten niet bij een gezin wonen. Er is een groot verschil tussen jachtdieren en prooidieren. Van een paard kan je nooit een aanvaller maken, zelfs al zou je het proberen. Bij het socialiseren van honden is het belangrijk dat ze niet alleen kennismaken met je eigen kinderen maar ook met kinderen van anderen. Voor de hond zijn dat twee verschillende categorieën en hij moet leren dat beiden geen prooi zijn! De vrede bewaren Alle dieren die in groepen leven, en dat zijn de meeste zoogdieren, vormen rangordes. Dieren zijn niet democratisch en er is altijd een baas (alfa) en een onder baas (bèta). Eigenaren moeten duidelijk maken dat zij de alfa’s zijn! Dat is de belangrijkste regel. Het komt vaker voor dan je denkt dat een hond de baas is in huis. Castreren van honden maakt ze niet minder dominant. Voor andere honden ruiken ze echter niet meer als man dus zijn ze aardiger voor hem, dagen hem niet uit. Voorbeeld: een echtpaar met twee jonge kinderen en een hond. De man behandelt de vrouw zonder respect en ze gaan scheiden. De vrouw, kinderen en hond vertrekken en vanaf dat moment worden zowel de hond als de kinderen onhandelbaar. De man had de hond en de kinderen de indruk gegeven dat de vrouw "waardeloos" was. De hond dacht dat de man de alfa’s was en hij de bèta. Na het vertrek van de alfa’s daagde hij de vrouw uit om zelf de alfa’s te worden. De kinderen hadden van pa geleerd dat moeder nergens goed voor was dus die dachten dat ze hen niet op zou kunnen voeden. Het is makkelijk om een hond te leren dat jij de baas bent. Wat je niet moet doen is hem op zijn rug op de grond dwingen. De ene hond dingt de ander ook niet op de grond. een van beiden geeft zich vrijwillig over. Het is wel goed als hij regelmatig vanuit die positie naar je opkijkt. Dat alleen al bevestigt de rollen. Je kan het bereiken met spel en beloningen. Straffen is geen goede manier om een dier iets aan te leren. Het kan ook bereikt worden op een positieve manier. De enige uitzondering is het afleren van het jagen op joggers, fietsers en auto's. Hiervoor kan het nodig zijn een schok halsband te gebruiken. De hond mag alleen niet doorhebben dat de halsband het doet. Je moet hem dus eerst een paar dagen om doen voor hem te gebruiken. Als je hem gebruikt moet de hond denken dat de "hondengod" het deed! Een goede manier is ook gehoorzaamheidstraining en leren dat de hond eerst rustig moet zitten voordat hij zijn eten krijgt. De hond moet leren dat hij eten krijgt op de voorwaarden van de baas. Je kan ook als eerste een ruimte binnengaan, je hand in zijn bak steken als hij aan het eten is en hem als puppy een zacht tikje op de neus geven als correctie. De hond moet ook op zijn minst enkele commando's van zijn baas leren gehoorzamen. Dit mag alles zijn wat je leuk vind, als hij maar leert gehoorzamen. Het gaat niet om het leren van de kunstjes maar om het feit dat jij de baas bent. Groepsmentaliteit Zelfs als het gelukt is jezelf als alfa neer te zetten kan je. Nog problemen krijgen met andere honden. Honden hebben vrienden nodig en als je de hele dag van huis bent kan je er het beste twee nemen, niet meer. Best is een mannetje en een vrouwtje. Niet meer dan twee want: 1. Als de honden aan elkaar gewaagd zijn qua formaat etc. Kan het zijn dat er geen stabiele rangorde vastgesteld kan worden 2. Bij meer dan twee vormt zich een groepsmentaliteit. Ze zijn dan brutaler en agressiever dan als ze alleen zijn. Hondengroepen kunnen gevaarlijk zijn voor mensen. Als er eentje begint te bijten zullen de anderen hem helpen. Mensen moeten de hiërarchie in een hondengroep respecteren. De koning moet behandeld worden als koning en als eerste begroet en gevoerd worden. Werken met de aard van het beestje: boerderij dieren De mens heeft de verantwoordelijkheid om de aard van zijn huisdier te begrijpen en te respecteren. Honden katten zijn roofdieren. Honden zijn hele sociale roofdieren die in rangordes leven. Varkens, vee en paarden worden minder gecontroleerd door puur sociale prikkels. Bij hen is het belangrijk om dominantie vast te stellen zoals de dieren het zelf zouden doen. Bij een varken moet je hem bijvoorbeeld tegen de nek duwen en klem zetten tegen bv een hek of muur en hem daar houden waardoor je laat zien dat je sterker bent. Bij voorkeur moet je daar van jongs af aan mee beginnen. Agressie voorkomen Met een beetje aandacht kan je een hoop problemen voorkomen. Er is veel emotionele schade voor nodig om een prooi dier zoals een paard aan te zetten tot een aanval. Het komt voor dat een stier een mens dood maar dat is bijna nooit zijn bedoeling. Een stier is echter geen partij voor een mens. Hij is gewoon te groot en te sterk. Prooi dieren moet je goed trainen (geen dominantie lessen) en socialiseren om problemen te voorkomen. Een paard moet je niet "breken" om hem te leren dat je op zijn rug wilt zitten. Bij een hond moet je wel leren wie de baas is maar op een goede manier. Als een hond eenmaal agressief is, is het moeilijk om dat weer af te leren. Meestal ligt dat aan de eigenaar. Als die te soft is om duidelijk grenzen te stellen (oorzaak van het probleem) zal die dat niet ineens kunnen omdat een deskundige dat zegt. Als een hond eenmaal de macht geproefd heeft is het moeilijk de rollen weer om te draaien. Je kan zijn kennis niet uitwissen. Je kan alleen proberen de hond te leren om zijn impuls om de eigenaar uit te dagen te onderdrukken. Honden moeten vanaf het begin leren dat het onmogelijk is om de baas te zijn van een mens, niet alleen een slecht idee. Honden met een genetische afwijking waardoor ze agressief zijn kan je de agressie niet afleren. Zulke honden moet men in laten slapen. Hetzelfde geld voor leeuwen. Als ze per ongeluk door krijgen hoe sterk en machtig ze zijn kan je die kennis niet meer uitwissen. Trainers kunnen maar een paar keer een oefening doen waarbij de leeuw iemand op commando omver moet gooien. Daarna wordt het te gevaarlijk. Omgaan met angst agressie Niet alle honden die bijten zijn dominant. Sommige bijten omdat ze bang zijn. Duitse herders staan hierom bekend, het zijn nerveuze honden. Bange honden zullen eerst proberen weg te komen en als dat niet kan bijten ze het liefst van achteren omdat dat minder eng is. Bange honden zullen ten koste van alles oogcontact vermijden met ieder ander dan de eigenaar. Meestal zijn bange honden minder gevaarlijk dan ze eruit zien. Een dominante bange hond is anders, die kan altijd en overal bijten. Omdat ze van nature dominant zijn is vluchten voor hen geen optie. Ze moeten aanvallen. Elke hond die eenmaal uit angst gebeten heeft is nooit meer helemaal te vertrouwen omdat je angst nooit helemaal weg kan nemen met wat voor training dan ook. Recent onderzoek heeft aangetoond dat honden en mensen elkaar al 100.000 jaar gezelschap houden. In die tijd heeft evolutie honden geleerd om agressie tegen mensen te stoppen en mensen hebben geleerd het gedrag van honden te begrijpen. Honden hebben in die tijd geleerd te weten wat mensen denken en wat ze gaan doen aan de hand van hun gezichtsuitdrukking. Wolven die met de hand zijn grootgebracht wisten dat niet. Met de hand grootgebrachte wolven kijken vrijwel nooit naar het gezicht van hun eigenaar, zelfs niet als ze hulp nodig hebben. Honden kijken altijd naar het gezicht van hun eigenaar voor informatie, vooral als ze hulp nodig hebben. Hoofdstuk 5. Pijn en lijden Temple heeft geprobeerd vegetariër te worden maar ze werd duizelig, licht in haar hoofd en kon niet meer normaal denken. Ze hoorde dit ook van andere autistische mensen. Geeft een afwijkende verwerking van informatie ook een afwijkend metabolisme? Het kan zijn dat dezelfde genen verschillende dingen doen in verschillende delen van het lichaam. Tot het tegendeel bewezen is gaat ze er van uit dat sommige mensen genetisch zo in elkaar zitten dat ze vlees nodig hebben. Ook al blijkt dit niet waar te zijn, er zullen altijd mensen blijven die vlees eten. We hebben dus slachthuizen nodig. Hoe kunnen we die zo humaan mogelijk maken? Het antwoord is altijd hetzelfde: de dieren mogen niet lijden. Hij moet zo min mogelijk pijn voelen en zo snel mogelijk dood zijn. Theorie is duidelijk maar de praktijk niet. Hoe weet je hoeveel pijn een dier voelt? Dieren verbergen pijn. Vooral prooi dieren zijn hier heel goed in zodat ze in het wild niet gevonden zullen worden door een jager. Hooguit als ze (denken dat ze) alleen zijn laten ze pijn zien. Misschien voelen dieren ook minder pijn dan mensen. Soms geven dierenartsen een dier na een operatie weinig of geen pijnstillers omdat het dier genoeg pijn moet voelen om zich rustig te houden voor het herstel. Voelen dieren pijn? Ja, dieren, zelfs vogels en vissen voelen pijn. We weten dit door zowel gedragsonderzoek als onderzoek naar pijnstillers. Honden, katten, ratten en paarden hinken als ze een been hebben bezeerd om het te ontzien. Insecten doen dit niet, dus we denken dat die geen pijn voelen. Er is verschil tussen pijn waarnemen en pijn lijden. In experimenten met vissen gedroegen ze zich alsof ze pijn voelden. Vissen hebben helemaal geen neocortex en de meeste wetenschappers denken dat je daarmee pijn ervaart. Misschien zijn in verschillende diersoorten verschillende systemen verantwoordelijk voor dezelfde functie. Het onderzoek met pijnstillers toonde aan dat dieren soms vies eten waar een pijnstiller doorheen zat verkozen boven hun lievelingseten. Een duidelijk bewijs dat ze pijn leden want ze kozen het niet voor de smaak. Zodra de pijn over was gingen ze weer over op het lekkere eten. Hoe zeer doet pijn? Dit is de echte vraag. Het lijkt erop dat dieren bij dezelfde verwonding minder pijn lijden dan mensen. Zelfs als ze alleen zijn gedragen dieren zich alsof ze minder pijn lijden dan we zouden vermoeden. Experimenten tonen aan dat er een verband is tussen pijn lijden en grote activiteit van de frontaal kwabben. Je zou verwachten dat pijn iets basaals is om verdere beschadiging te voorkomende dat dat geregeld werd door de lager ontwikkelde hersendelen. Misschien lijden dieren minder pijn omdat hun frontaalkwabben minder ontwikkeld zijn. In de jaren '40 en '50 zijn mensen met hele erge pijn behandeld door de verbinding van hun hersenen met de frontaal kwabben door te snijden (leucotomie). Dit hielp goed. De patiënten zeiden dat ze de pijn nog wel voelden maar er veel minder last van hadden! Daarnaast waren er wel veel nare bijwerkingen. Het is onmogelijk je voor te stellen hoe het voelt om erge pijn te hebben zonder er last van te hebben. De patiënten voelden nog wel een beetje pijn, ze vroegen bv om een aspirientje terwijl ze daarvoor zwaar aan de morfine zaten. Als je een leucotomie patiënt ineens met een pin in de rug prikt schreeuwt hij het wel uit van de pijn, zelfs harder dan een ander! De meeste onderzoekers wijten dit niet aan meer pijn maar aan een verminderde controle van impulsen. De frontaalkwabben voelen en controleren allerlei uitbarstingen waaronder schreeuwen van pijn. Doordat deze patiënten hun mentale rem misten schreeuwden ze het uit. Gewonde dieren zitten waarschijnlijk ergens tussen een leucotomie patiënt en een normaal mens. Ze voelen pijn, soms zelfs ernstige pijn omdat hun frontaalkwabben niet gescheiden zijn van de rest van hun hersenen. Maar ze zijn er waarschijnlijk minder door van slag als een mens zou zijn in dezelfde situatie omdat hun frontaalkwabben minder ontwikkeld zijn. Autisme en pijn Autistische mensen lijken ook minder pijn, en ook koude, te voelden normale mensen. Het is niet bekend hoe gevoelig dieren zijn voor koude, meestal is hun vacht erop aangepast. Labradors staan bekend omhul extreem hoge pijngrens. Daarom zijn ze ook zo geschikt voor kinderen! Labradors zijn gemaakt om door braamstruiken en koud water te rennen om prooi te vangen. Bang zijn is erger dan pijn Dieren en normale mensen zijn waarschijnlijk elkaars tegenover gestelde als het om pijn en angst gaat. Hoge activiteit van de frontaalkwabben wordt geassocieerd met meer pijn en minder bang zijn. Kort door de bocht gesteld hebben dieren (en autistische mensen) dus minder pijn en zijn ze banger dan (normale) mensen. Dieren met veel pijn kunnen nog steeds functioneren, zelfs zo goed dat je denkt dat er niets aan de hand is. Dieren die doodsbang zijn functioneren totaal niet meer. Waarschijnlijk zijn dieren eerder doodsbang dan mensen. Ze onthouden het ook veel beter, autistische mensen ook. Er is verschil tussen bang zijn en angst. Bang zijn komt van buiten (als je op een slang trapt), angst zit van binnen (als je denkt over op een slang trappen). Ned Kalin heeft een verschil gevonden tussen de eerste reactie op een beangstigende prikkel en een "angstige aard". De amygdala behandelt beangstigende prikkels maar de frontaalkwabben zijn verantwoordelijk voor een angstige aard. Als de amygdala beschadigd is gaat de angstige aard niet weg. De natuur heeft minstens twee systemen om om te gaan met bedreigingen: vechtenof-vluchten en de oriëntatie reactie waar Temple het over had in hoofdstuk 2. Een bang dier vlucht of vecht. Misschien correspondeert angst met de oriëntatie reactie. Het lijkt logisch om een dier niet alleen een vecht-of-vlucht mogelijkheid te geven maar ook een waakzaamheid, een uitkijk. Als het dier alleen maar vlucht bij elke mogelijke bedreiging verbruikt hij teveel energie. Waakzaamheid is waarschijnlijk gekoppeld aan angst omdat angstige mensen altijd om zich heen kijken, beducht op problemen. Temple heeft zelf ervaren dat het gebruik van antidepressiva haar oriëntatie reactie losgekoppeld heeft van haar reactie op iets beangstigends. Ze is minder bang maar heeft nog wel haar oriëntatie reactie. Bij het waarschuwende alarm gepiep van een vuilniswagen die achteruit rijdt kreeg ze voordat ze medicijnen nam zowat een paniek aanval. Dat heeft ze nu niet meer maar ze kan het geluid niet negeren. Ze moet haar aandacht erop vestigen, kan niet in slaap vallen. Autistische mensen zijn van nature vaak bang en angstig. Autistische kinderen lijken soms wilde dieren. Een van de oorzaken is een verstoorde verwerking van signalen. De wereld komt niet duidelijk binnen. Ouders en leraren kunnen hen niet bereiken. Het is alsof ze eerst moeten leren waarnemen. Een andere reden dat ze zo ontembaar lijken is omdat ze voor veel dingen bang zijn. Zoals de kapper of de tandarts. Dieren hebben dat ook. Zonder medicatie zou Temple niet hebben kunnen functioneren omdat ze constant bang was. Niet meer bang zijn Het is waarschijnlijk dat dieren en autistische mensen beiden een groot superbang systeem hebben omdat hun frontaalkwabben minder krachtig zijn dan bij normale mensen. De prefrontale cortex geeft mensen enige vrijheid van handelen in het leven en maakt ze iets minder bang. Over het algemeen hebben normale mensen meer kracht om bange gevoelens te onderdrukken, en ondertussen beslissingen te nemen dan dieren en de meeste autistische mensen. De frontaalkwabben bestrijden bange gevoelens op twee manieren: 1. Het zijn de remmen. Ze remmen de amygdala af, een kleine oer oude structuur midden in de hersenen die bange gevoelens produceert. De amygdala zet de hypofyse aan totdat produceren van stress hormonen zoals cortisol. De prefrontale cortex remt de hypofyse af. Temple vermoed dat het remsysteem van de prefrontale cortex bij dieren en autistische mensen zwakker is dan bij normale mensen. Misschien verschilt dit ook per diersoort. Zelfs als zou blijken dat de frontaalkwabben van dieren net zo goed stress hormonen kunnen onderdrukken als de menselijke hersenen, hebben de frontaalkwabben nog een tweede manier om bange gevoelens te lijf te gaan die bijna zeker anders is en dat is taal. 2. Normale mensen praten zichzelf uit de bange gevoelens. Mentale beelden zijn veel nauwer verbonden met bang zijn en paniek dan woorden. Een foto zegt meer dan duizend woorden. Een beeld van iets engs is veel enger dan een beschrijving van een eng voorwerp. Ruth Lanius heeft hersenscans gemaakt van mensen met een post traumatisch stress syndroom (PTSS) ervan mensen zonder PTSS die hetzelfde hadden meegemaakt maar er geen syndroom aan over hadden gehouden. Het bleek dat de laatste groep in woorden dacht en de eerste in beelden. Dit bleek ook uit onderzoek. Op het moment dat de persoon aan de nare herinnering dacht lichtten bij de groep met PTSS o.a. visuele delen van de hersenen op en bij de groep zonder syndroom lichtten o.a. verbale delen op. Bij het omgaan met bange gevoelens hebben dieren en autistische mensen dus een nadeel omdat ze in beelden denken. Als een dier getraumatiseerd is door een hele angstige ervaring, is het onmogelijk om dat trauma ongedaan te maken. Dieren leren een slechte angst nooit af. Je kan niet redeneren met een dier dat zich half dood geschrokken is. Voorbeeld: een colliepuppy werd in de kelder verzorgt toen ze heel ernstig ziek was. De hond heeft de kelder met de ziekte geassocieerd en heeft er zijn hele verdere leven geen voet meer in gezet, ook al had de baas zijn kantoortje beneden. Zelfs met een biefstuk kreeg je Lassie niet naar beneden. Mensen met ernstig PTSS komen er ook nooit overheen. Guppy's die niet bang zijn. Autistische mensen hebben teveel bange gevoelens. Dieren hebben er net genoeg van om te overleven (nut van bang zijn). Er is een experiment gedaan met hele bange guppy's, gemiddeld bange guppy's en guppy's die helemaal niet bang waren. Alle guppy's werden tegelijk in een bak met piranha's gedaan. De guppy's die niet bang waren staarden de piranha's recht aan en werden als eerste opgegeten. Daarna volgden de gemiddeld bange guppy's en de hele bange guppy's overleefden het langst. Ook binnen een soort heeft bang zijn een functie. Onderzoekers ontdekten dit met behulp van een knock-out muis. Een knock-out muis is een genetisch gemanipuleerde muis waarbij 1 kopie van elk gen verwijderd is. Na een aantal maanden lagen er ineens een paar dode, verminkte muizen in de kooi met overal bloed. Blijkbaar hadden ze zich dood gevochten wat erg ongebruikelijk is bij muizen. De onderzoekers hadden bang zijn uitgeschakeld. Er viel nog iets anders op aan de muizen. Normale muizen vallen een indringer aan, defensieve agressie, om zijn kooi te beschermen. Normale muizen die gedwongen worden indringer te zijn (ze worden bij een andere, vreemde muis in een kooi gezet) zullen niet vechten maar vluchten of een defensieve houding aannemen om zich te verdedigen. De muizen met maar 1 kopie van het gen waren anders. Ze hadden wel de defensieve agressie om hun kooi te verdedigen maar ze gingen ook vechten als ze bij een andere muis in een kooi gezet werden. Een normale muis zou dat nooit doen, daar zou hij veel te bang voor zijn. De angst was verminderd bij de gemanipuleerde muizen (bleek ook uit andere testen). Overleven Normale emoties zijn essentieel om te overleven. Zelfs belangrijker dan het cognitieve systeem. mensen zijn geneigd te denken dat emoties negatieve krachten zijn die onder controle gehouden moeten worden door reden en logica. Zo werkt het brein echter niet. In het brein staan logica en reden nooit los van emoties. Zelfs betekenisloze klanken hebben een positieve of een negatieve lading. Het is belangrijk om te onthouden dat niets neutraal is. De reden dat mensen denken dat logica belangrijker is dan gevoelens is dat ze zich meestal niet bewust zijn van de verbinding tussen die twee. Een groot deel van het emotionele leven van een mens speelt zich in zijn onderbewustzijn af, vooral als je iets rustig overdenkt. Het voelt alsof je alleen logica gebruikt, maar eigenlijk gebruik je logica geleid door emoties. Je bent je alleen niet bewust van de emotie. Niet alleen dat maar soms ben je je wel bewust van een emotie omdat je vol bent van iets of iemand, je neemt een verkeerde beslissing en de emotie krijgt de schuld. Uiteraard vinden de meeste mensen een emotionele beslissing van een ander ook dom. Dit klopt voor de helft. Beslissingen die duidelijk op basis van emoties genomen worden zijn vaak dom. Echter niet omdat er emotie aan te pas kwam. Iedereen gebruikt emoties om beslissingen te nemen. Mensen waarvan het emotionele deel van de hersenen beschadigd is hebben een vreselijke tijd om wat voor beslissing dan ook te nemen. En als ze dan een beslissing nemen is het vaak een verkeerde. Het probleem is niet de emotie, het probleem is dat de emoties die ze gebruiken dom zijn. Temple beveelt "Descarte's error" aan voor iedereen die meer wil weten over emoties, intuïtie en beslissingen nemen. Mensen en dieren gebruiken hun emoties om de toekomst te voorspellen en te besluiten wat te doen. Bijvoorbeeld besluiten welke dag je een afspraak wilt maken moet je voorspellen welke dag het beste uitkomt. Emoties ontwikkelen je intuïtie. Ze geven je het gevoel - en het is echt een gevoel - over wat er gaat gebeuren in de toekomst zodat je de juiste beslissing kunt nemen over wat je moet doen. Emoties gebruiken om de toekomst te voorspellen Een gezond dier maakt constant de juiste beslissing gebaseerd op emoties. Als hij dat niet deed zou hij dood zijn. Het belangrijkste wat emoties doen voor een dier is de toekomst voorspellen. Dieren gedragsdeskundigen hebben ontdekt dat emoties grotendeels werken als honger. Het is duidelijk dat het hele punt van honger is om je levend en functionerend te houden. Het zorgt ervoor dat je uit je luie stoel komt om te eten. Wat de meeste mensen niet weten is dat honger niet alleen een motivator maar ook een voorspeller van de toekomst is. Je lichaam wacht niet tot het allerlaatste moment om hongerig te worden. In plaats daarvan wordt je lang voordat je energie die nodig is om eten te vinden op is, hongerig. Honger is een vroeg waarschuwing systeem. De natuur zit vol met dergelijke systemen, waaronder ons emotionele systeem. Emoties geven niet alleen motivatie, ze geven informatie over de toekomst en wat je eraan moet doen. Moeder natuur probeert te voorkomen dat we in de problemen komen. Alle zoogdieren hebben twee reuksystemen: 1. Een close-up systeem, AOS (Accessory Olfactory System). Een dier moet er met zijn neus letterlijk bovenop zitten om dit systeempje te gebruiken. 2. Een afstand systeem, MOS (Maine Olfactory System). Je zou verwachten dat het afstand systeem een prooidier waarschuwt voor een jager, immers als het de jager pas ruikt als ze neus aan neus zitten is hij lunch! Zo blijkt het echter niet te werken. Het afstand reuk systeem is niet verbonden met het centrum voor bange gevoelens en de lucht van een jager in de verte motiveert een prooidier niet om te vluchten. Het afstandsysteem beïnvloed de emoties of het gedrag van het prooidier helemaal niet. Voor dit alles hebben we het close-up systeem nodig. Het is echter niet zo dat de natuur wil dat een prooidier pas vlucht als hij neus aan neus staat met de jager. Door het koppelen van het close-up reuksysteem aan het centrum voor bange gevoelens geeft moeder natuur het prooidier het vermogen om de toekomst te voorspellen. Het werkt als volgt: in het wild wordt een prooidier bang als hij ergens rondloopt waar in het verleden een jager is geweest. De jager is er op dat moment niet, maar zijn geur wel en het prooidier zit er met zijn neus bovenop. Aangezien de meeste jagers territoriaal zijn is er een grote kans dat waar eens een jager is geweest, in de toekomst weer een jager zal zijn. Het close-up reuksysteem is een vroeg waarschuwingssysteem. De emoties van dieren helpen ze om uit de problemen te blijven. Het werkt preventief. Toch lijkt het vreemd dat een prooidier niet ook gewaarschuwd wordt als het in de verte een jager ruikt. Waarschijnlijk zou het er echter niet toe lijden dat de prooi de afstand tot de jager zou vergroten omdat angst zo'n overweldigende emotie is. De natuur heeft een systeem gekozen dat beter onder controle gehouden kan worden. Als een prooidier elke keer moest reageren als het in de verte een jager ruikt kwam het niet toe aan andere essentiële zaken zoals eten, slapen, paren, baren en hun jongen grootbrengen. Het zelfde basis principe (close-up = bang; afstand = kalm) geldt waarschijnlijk ook voor andere zintuigen zoals bv visie. Hoe weten dieren wat eng is? Er is aardig wat onderzoek wat aantoont dat bepaalde basis angsten ingebouwd zijn in dieren en mensen. Een afgrond, zoals besproken in hoofdstuk 2 is hiervan een voorbeeld. Laboratoriumratten die nog nooit een kat hebben gezien raakten in paniek toen er een plukje kattenhaar in hun kooi gelegd werd. Dat roept de vraag op hoe betrouwbaar psychologisch onderzoek naar leren en gedrag is. Dit wordt grotendeels op ratten getest en veel verzorgers hebben ongetwijfeld een kat als huisdier. Leren terwijl je bang bent is anders dan leren als je rustig bent. Universele angsten Alle kinderen jonger dan 2 jaar hebben dezelfde aangeboren angsten: plotselinge geluiden, pijn, vreemde nieuwe objecten en fysische ondersteuning missen. op 2 jarige leeftijd verliezen ze deze angsten. Oudere kinderen en volwassenen hebben een set universele angsten al dan niet aangeboren: plotselinge geluiden, een vreemdeling die op je afloopt met een boze blik, slangen, spinnen, donkere plekken en hoge plekken. Dieren hebben hele sets overeenkomstige angsten. De meeste zoogdieren houden niet van slangen en alle dieren zijn bang voor plotselinge geluiden. Dieren houden van niets dat plotseling is. Andere dieren angsten zijn meer specifiek per soort. Zo houden muizen en ratten niet van goed verlichte open ruimtes. Muizen houden van muizenholletjes waar grote roofdieren ze niet kunnen pakken. Grote prooi dieren zoals paarden en koeien voelen zich prima op hun gemak in grote open ruimten. Dat moet wel anders kregen ze niet genoeg te eten. Ze creëren hun eigen veilige ruimte door dicht bij elkaar te staan in kleine groepjes. De meest dominante dieren staan in het midden waar het het veiligst is. Roofdieren zoals wolven lijken volmaakt gelukkig in het open veld maar ook zij slapen het liefst dicht bij elkaar waar ze veilig zijn voor andere roofdieren. Kortom, alle dieren, prooi of jager, zijn bang voor de natuurlijke gevaren in hun wereld. Sommige angsten zijn makkelijker aan te leren dan anderen Sommige angsten van mensen en dieren vallen ergens tussen aangeboren en aangeleerd. Dit zijn angsten die men makkelijk oppikt zoals slangenfobie bij mensen. Het is goed mogelijk dat mensen die hier last van hebben nog nooit een slang in levende lijve hebben gezien, laat staan dat ze er door gebeten zijn. Mensen ontwikkelen niet gauw een fobie voor dingen die tegenwoordig veel gevaarlijker zijn zoals auto's en elektriciteit. Dit toont aan dat slangenfobie deels aangeleerd moet zijn. Dieren vertonen hetzelfde vooroordeel voor bepaalde angsten en tegen andere. Susan Mineka deed onderzoek met apen. Apen die in het wild zijn opgegroeid zijn als de dood voor slangen. Apen die in een laboratorium zijn opgegroeid totaal niet. Als ze echter 1x de reactie van een in het wild geboren aap op een slang zien zijn ze voor de rest van hun leven even bang voor slangen als hun voorbeeld! Op zijn beurt werd hij ook een goed voorbeeld voor andere laboratorium apen. Mineka toonde ook aan dat het onmogelijk was om een aap op deze manier te leren om bang te zijn voor een bloem. Ze monteerde een angstige aap in een video van een bloem waardoor het leek alsof de aap bang was voor de bloem. Het had geen effect. Een video van een aap die bang reageert op een slang had wel effect. Waarschijnlijk is angst voor slangen semiaangeboren. Apen worden niet geboren met een angst voor slangen maar ze worden geboren met een aangelegde angst voor slangen die zich manifesteert bij het eerste teken van moeilijkheden. Dieren gedragsdeskundigen noemen dit aangelegde prikkel (prepared stimulus). Op dezelfde manier kan je dieren ook beschermen tegen het ontwikkelen van angst. Een laboratorium aap die eerst de reactie ziet van een andere laboratoriumaap op een slang, niet bang krijgt een soort immuniteit. Als hij daarna de reactie van een wilde aap ziet op een slang, bang, ontwikkelt hij zelf geen angst. Hij onthoud zijn eerste les. Leren door te kijken Of te wel observatief leren (observational learning). Bij evolutionaire angsten en andere vormen van leren leren mensen en dieren van het kijken naar andere mensen en dieren en wat ze doen. Niet van het zelf uitproberen en leren van de consequenties. Veel leraren denken nog dat hands-on leren het beste is maar dat is niet altijd zo. In Japan leren student-sushi makers het vak door drie jaar alleen maar te kijken naar de sushi meester. Mineka's onderzoek toont aan dat mensen en dieren een fobie kunnen ontwikkelen zonder zelf een nare ervaring ermee gehad te hebben (vliegangst is ook een mooi voorbeeld). Fobieën zijn besmettelijk, je kan ze krijgen door om te gaan met mensen die het hebben. Angst is besmettelijk! Moeder natuur heeft dat goed bedacht. Als een aap alleen door eigen ervaring zou leren dat slangen gevaarlijk zijn, bleven er weinig apen over. Een olifant vergeet nooit Als een aap geleerd heeft dat een slang reden is om bang te zijn, moet hij dat natuurlijk wel onthouden totdat hij zelf een slang tegenkomt. Evolutie heeft dat opgelost door angst lessen permanent te maken. Alle intens emotionele lessen zijn permanent. Daarom vergeet je wel je wiskunde lessen maar niet waar je was toen je hoorde dat er iets emotioneel ingrijpendst gebeurde. Je kan het niet vergeten, al zou je het willen. Met minder ingrijpende angsten ligt het iets anders. Een geconditioneerde angst kan je uit laten doven maar je hoeft de combinatie maar 1x weer mee te maken om terug te zijn bij af. Je kan van een aangeleerde angst afkomen maar niet vergeten. Uitdoving is een nieuwe les die tegenstrijdig is met de eerste les. Beide lessen blijven in het emotionele geheugen. Snelle angst, langzame angst Angst voor slangen is universeel bij zoogdieren maar andere dieren angsten zijn soms moeilijk te begrijpen voor mensen. Vaak is het zelfs moeilijk om te weten wat de angst is. Om dieren angsten te begrijpen moet je wat van de hersenen weten. Een van de belangrijkste onderzoekers op dit gebied is Dr. Joseph LeDoux uit New York. In zijn boek "The emotional brain" legt hij uit dat angst plaatsvindt in de amygdala en dat er twee soorten angst zijn in de hersenen: snelle angst en langzame angst. Hij noemt dat de lage weg en de hoge weg. De hoge weg geeft langzame angst om een eenvoudige reden: het fysieke pad door de hersenen is langer dan de lage weg. Op de hoge weg nemen zintuigen iets engs waar, bv een slang op je weg. Dit beeld gaat naar de thalamus, diep in de hersenen. De thalamus zend het door naar de cortex, bovenin de hersenen (vandaar hoge weg) voor analyse. De cortex herkent het beeld als een slang en stuurt bericht terug naar beneden naar de amygdala "het is een slang!" En je voelt angst. Het hele proces duurt 24 milliseconden. De lage weg wordt afgelegd in de helft van de tijd: je ziet de slang op je weg, de data van je zintuigen gaat naar de thalamus en vandaar rechtstreeks naar de amygdala. Beide systemen werken tegelijkertijd, met dezelfde input van zintuigen. Dit betekent dat de thalamus potentieel beangstigende zintuiglijke informatie ontvangt en het twee kanten op stuurt: zowel naar de cortex als naar de amygdala. Als je een slang ziet zorgt het snelle systeem er voor dat je na 12 milliseconden weg springt. 12 milliseconden later krijg je nogmaals de schrik als de informatie van het langzame systeem eindelijk aankomt. Moeder natuur kon blijkbaar niet zowel snelheid als accuratesse in hetzelfde systeem krijgen. De snelle weg is snel en vies. Als je iets langs en duns op het pad ziet schreeuwt je amygdala "het is een slang!". 12 milliseconden komt de informatie van de cortex: "het is inderdaad een slang" of " het is maar een stok". Dit kleine verschil in tijd kan net het verschil maken tussen wel of niet gebeten worden. Angst van de hoge weg ben je je bewust, van de lage weg niet. Bij angst van de lage weg ren je weg zonder dat je weet waarvoor je wegrent. Vreemde angst Een van de interessante dingen van het geheugen is dat bewust geheugen veel kwetsbaarder is dan onbewust geheugen. De terminologie wordt verwarrend doordat verschillende velden totaal verschillende termen gebruiken voor bewust en onbewust geheugen. Zoals declaratief versus procedureel geheugen of expliciet versus impliciet geheugen. Temple gebruikt bewust en onbewust geheugen tenzij een andere term logischer is. Bewust geheugen beheert "school lessen" zoals feiten, figuren, datums, namen etc. Als je bedenkt hoeveel we vergeten zijn van wat we op school hebben geleerd weet je hoe kwetsbaar het is. Onbewust geheugen is veel moeilijker uit te wissen. Je verleert bv nooit hoe je moet fietsen. Er zit veel onbewuste informatie opgeslagen in onze hersenen. Het is procedureel geheugen, net zoals je de knopen van je shirt los en vast kan maken zonder er bij na te denken. Het is onbekend hoe permanent procedureel leren is maar angst lessen zijn dat wel. Angst lessen zijn het tegenovergestelde van school lessen. Angst lessen kunnen zelfs sterker worden zonder dat er nieuwe ervaringen bijkomen. Na verloop van tijd is je bewuste geheugen een angstige ervaring vergeten maar het zit sterker dan ooit in je onbewuste geheugen. Voorbeeld: iemand maakt een naar auto ongeluk mee waarbij de claxon blijft hangen. De eerste tijd is hij bang als hij een claxon hoort maar na verloop van tijd vergeet hij dat. Zijn lichaam reageert echter nog wel. Elke keer als hij nu een claxon hoort wordt hij bang maar hij weet niet meer waarom. Zijn bewustzijn gaat de angst nu koppelen aan iets willekeurigst wat tegelijkertijd met het horen van de claxon plaatsvindt. Zo ontwikkelt hij angsten die niet gebaseerd zijn op de realiteit. Het zijn secundaire angsten. Het zijn invallers voor de oude angst. Dit gebeurt ook met fobieën. Soms weten fobieën zelf niet meer waar ze bang voor zijn. Het langzame (moet volgens mij snelle zijn) angst systeem is verantwoordelijk voor de angst voor een onschuldige claxon. De claxon veroorzaakte niet het ongeluk, het ongeluk veroorzaakte het geluid van de claxon maar de amygdala maakt dat onderscheid niet. De hele situatie van het ongeluk kan besmet worden met angst. Allerlei soorten onlogische angsten ontwikkelen zich omdat de amygdala zo snel reageert op basis van troebele informatie. Dit gebeurt heel vaak in dieren. Dieren angsten zijn anders Hoewel het basis mechanisme voor angst in mensen en dieren gelijk is zorgen het verschil in de grootte van de frontaalkwabben en complexiteit ervoor dat mensen en dierenangsten verschillend zijn. Het belangrijkste verschil is dat dieren bang zijn voor kleine dingen in hun omgeving, ze zijn superspecifiek. Autistische mensen zijn dat ook. Ze zien verschillen beter dan overeenkomsten, ze zien bomen beter dan een bos. Er was eens een paard dat bang was voor een zwarte cowboyhoed, alleen zwarte en alleen cowboyhoeden. Je kan twee dingen proberen om hem daar vanaf te helpen en beiden werken niet erg goed. 1. Desentisatie en 2. Omgekeerde fobie training. Desentisatie betekent het paard langzaam, stapje voor stapje, dichter bij de hoed brengen. Op deze manier lukte het uiteindelijk om de hoed op de grond te leggen en het paard er langsheen te leiden. Hij raakte de hoed zelfs aan met zijn neus. De specifieke angst van een zwarte hoed in combinatie met een mens die het op heeft of vasthoud krijg je er niet uit. Omgekeerde fobie training betekent dat je de angstige prikkel koppelt aan iets leuks zoals eten. Super specifiek zijn Het is heel belangrijk om te begrijpen hoe superspecifiek dieren zijn omdat je ze anders niet goed kunt socialiseren. Koeien kunnen bijvoorbeeld behoorlijk in paniek raken als ze voor het eerst een lopend mens zien als ze hun hele leven alleen maar mensen te paard hebben gezien. Mens-paard is veilig betekent niet automatisch mens is veilig. Zo is het ook belangrijk om een paard zowel van links als van rechts te bestijgen. Voor een paard zijn dat twee totaal verschillende dingen. Je kan ook zeggen dat dieren niet goed kunnen generaliseren. Normale mensen doen precies het tegenovergestelde. Ze generaliseren soms te veel. B.v alle mannen zijn dit of alle vrouwen zijn dat. Dieren moet je actief leren dat alle mannen in de categorie categorie "mannen" horen. Om dieren te begrijpen moet je je constant afvragen "hoe zou ik me voelen als ik hetgeen waar ik nu naar kijk voor het eerst in mijn leven zie". Ons overlevings deel van de hersenen roept constant "wat is het!", "wat is het!" En "is het gevaarlijk?" Angst en nieuwsgierigheid In hoofdstuk 3 hebben we het gehad over koeien die nieuwsgierig bang zijn. Het is zo dat de bangste dieren ook het meest nieuwsgierig zijn. Dieren met grote botten zoals een buffel zijn minder bang dan dieren met dunne botten zoals een antilope. Buffels hebben minder te vrezen dan antilopen. Indianen maakten hiervan gebruik door op de grond te gaan liggen met een vlag en als de antilope het kwam onderzoeken grepen ze het. Ze deden dit niet met buffels. Fijn gebouwde paarden zijn ook banger en dus nieuwsgieriger dan stevige, grof gebouwde paarden. Nieuwsgierigheid en angst gaan samen. Angst lijkt ook samen te hangen met intelligentie al weet niemand dat zeker. Elke paardentrainer zal zeggen dat Arabische paarden (tenger) slimmer zijn dan Clydesdales (grof). We zouden dat kunnen verklaren doordat tengere dieren banger zijn en dus nieuwsgieriger en dus meer onderzoeken en gaandeweg slimmer worden. Het nieuwe nieuwe ding Dieren worden waarschijnlijk veel vaker blootgesteld aan dingen die ze nog nooit hebben gezien dan mensen. Dieren leven een beperkter leven al is het maar omdat ze geen boeken lezen en geen TV kijken. De meesten van ons hebben nog nooit een Egyptische piramide gezien maar we zouden er niet door van slag raken omdat we het al wel eens op plaatjes hebben gezien. Dieren koppelen nieuwe dingen niet automatisch aan oude categorieën. Ook al hebben ze kennis gemaakt met een heleboel honden, de eerste keer dat ze een teckel zien zullen ze het niet automatisch als hond herkennen. Hoe dierenangst groeit Dierenangst verspreid zich als een gek. Mensen angst verspreid zich ook zoals we hebben gezien maar dieren angst verspreid zich superspecifiek. Een hond werd bang toen de brander van een hete lucht ballon vlak boven hem aanging. Van daar is het steeds erger geworden en nu is hij al bang als de hete lucht ballon nog maar een stipje in de lucht is. Pas geleden bleek ze zelfs bang voor alles wat rond en rood is en afsteekt tegen de blauwe lucht. Mensen kunnen dit ook, het heet over-generaliseren maar dieren doen het altijd. Dieren generalisten verder op hetzelfde zintuig als de eerste waarneming. De hond werd bang van andere dingen die hij kon zien. Daarom noemen ze het ook perceptioneel verbonden. Mensen generaliseren meer conceptueel gebonden. B.v. Van vliegangst naar angst voor liften. Als ze neerstorten ga je in beide gevallen waarschijnlijk dood. Angst uit het leven van dieren houden Zowel bij mensen als bij dieren is er verschil tussen traumatische angst en gewone alle daagse angst. Traumatische angsten bij dieren blijven bestaan en kunnen zich verspreiden. Zelfs als het je lukt om een goed omgekeerde fobie training op te zetten, moet je dat de rest van het leven van het dier blijven doen. Dat is veel werk zonder veel winst. Alledaagse angsten zijn makkelijker tenzij het een van nature angstig dier is. Het probleem is dat je niet weet welke gebeurtenis traumatisch is voor een dier en welke niet. Het heeft te maken met de pijngrens van een dier en zijn angst nivo. Voorbeeld: golden retriever (hoge pijngrens, weinig angst) die er geen probleem mee heeft om door een "onzichtbaar hek" (stroomstoot) te lopen als hij weg wil maar het niet de moeite waard vind om dat te trotseren om alleen maar thuis te komen! Bovendien was hij zo slim om bij precies die buren op de stoep te gaan liggen wachten die bang zijn voor honden. Die buren belden immers meteen in paniek op en de eigenaar kwam meteen zijn hond halen. Bij andere buren duurde dat hele proces veel langer! Er is een gezegde die zegt dat als een kat zich eenmaal aan een hete plaat gebrand heeft dat de kat nooit meer op de hete plaat springt, en ook niet op een koude. Dat klopt waarschijnlijk alleen als de kat zich ernstig heeft verbrand en als er geen goede reden is zoals een lekker hapje in de buurt om er weer op te springen. Angst monsters Temperament is alles. Eigenaren en trainers moeten hun aanpak aanpassen aan het temperament (hoeveelheid angst) van het dier. Een verkeerde aanpak kan van een prooidier een moordenaar maken. Je ziet het bij ruwe trainingsmethoden zoals het omdoen van een halster met een touw en dit vastbinden aan een paal. Het paard moet het dan uitvechten tot het uitgeput neervalt en opgeeft. Het is een vreselijke methode met verschillend effect, afhankelijk van het temperament van het dier. Van nature rustige dieren raken al snel gewend aan de situatie. Het blijft een stomme methode maar ze kunnen het aan. Een meer gevoelig, angstig dier wordt bang, schichtig en onhandelbaar en zal de rest van zijn leven nooit aan het halster wennen. Het zijn de dieren hier tussen in, met een gemiddeld temperament die gevaarlijk worden. Als je die vastbind worden ze bang en blijven bang maar ze verliezen niet de controle. Dit zijn de dieren die leren om te draaien en te schoppen. Door deze training leren ze dat hun achterbenen krachtige wapens zijn. Dieren met veel angst zijn angst monsters. Ze kunnen zo in paniek raken dat ze zichzelf ernstig ernstig mutileren. Het is in staat zijn eigen poot af te scheuren als het ergens beklemd tussen raakt. Is het slecht gedrag of is het angst? Vaak weten eigenaren en trainers niet dat bepaald gedrag voortkomt uit angst. Dit is belangrijk om te weten als je het gedrag wilt afleren. Dieren met veel angst moet je super voorzichtig behandelen. Niet dat je dieren met weinig angst ruw moet behandelen maar die raken er minder door van slag. Trainers die zeggen dat een ruwe aanpak werkt, werken allemaal met stevig gebouwde dieren met weinig angst. Daar kan ruwe aanpak bij werken, ze gaan alleen wel mensen haten! Kinderen grootbrengen Socialisatie is niet alleen belangrijk om agressie te voorkomen, het is ook belangrijk om te voorkomen dat ze onhandelbare angsten ontwikkelen. Als de moeder niet bang is voor nieuwe dingen kan je het kind achter de moeder aan laten lopen. Als de moeder bv bang is voor mannen (veel dieren zijn bang voor mannen) leert ze het kind de verkeerde les. Het inzetten van rol modellen is iets wat al lang toegepast wordt bij renpaarden. Een mishandeld angstig paard moet gekoppeld worden aan een super rustig en kalm rolmodel. Vuur met vuur bestrijden Als een dier een angst ontwikkelt dat zijn of jouw leven ontwricht, begin je waarschijnlijk met desentisatie of een omgekeerde fobie training programma. Hier gaat Temple verder niet op in, daar zijn goede boeken over en omdat boeken meestal niet genoeg zijn kan je een trainer inhuren. Er is nog een andere methode die je kan proberen als de omstandigheden goed zijn. Dat is vuur met vuur bestrijden door de superspecifieke aard van dieren te gebruiken om hun superspecifieke angst te bestrijden. Voorbeeld: een paard dat niet bereden kon worden omdat het mishandeld was met een type bit dat een scharnier in het midden in de bek had. De nieuwe eigenaar gebruikte een ander type bit, uit een stuk, zonder scharnier en er was niets aan de hand. Het paard was alleen bang voor dat specifieke type bit. Moraal van dit verhaal: als een dier in je leven een angst heeft die je op kan lossen door hetgeen waar hij bang voor is weg te halen, heb je geluk. Een robuust dier kiezen Angstige dieren zijn veel werk dus als je een dier wilt dat makkelijk is in de omgang moet je een rustig, niet schichtig dier kiezen. Dat is niet moeilijk al heb je met baby dieren, net als met mensen baby's, geen garantie. Vuilnisbakkenrassen zijn een goede keus. Rasdieren zijn verpest door de fokkers, zelfs de goede fokkers want als je een bepaalde eigenschap wilt krijg je altijd problemen. Er zijn nog wel goede rassen en bepaalde individuen rottweilers en pitbulls kunnen geweldig lieve honden zijn, maar laat je niet wijsmaken dat hun agressie een mythe is. Dat is niet zo. Uiterlijk en temperament zijn met elkaar verbonden. Helaas weten we niet precies hoe. Het blijkt uit een experiment van Dmitry Balyaev uit Rusland. Hij probeerde door natuurlijke selectie van wilde zilver vossen tamme huisdieren te maken. Hiertoe mochten alleen de rustige dieren gebruikt worden overdreven mee te fokken. Na zijn overlijden werd het experiment voortgezet door andere onderzoekers en nu, 40 jaar en 30 generaties verder, zijn de dieren inderdaad een stuk tammer geworden, maar nog niet zo tam als honden. Wat opvalt is dat hun uiterlijk ook veranderd is. Eerst veranderde de vachtkleur van zilver naar zwart-wit, daarna begonnen hun staarten op te krullen en sommige vossen kregen flaporen. Het lijkt erop dat zelfs hun botten dikker zijn geworden. Verder werden hun koppen smaller, hadden ze lagere concentraties stress hormonen en meer serotonine wat agressie tegengaat. Uiteindelijk ontwikkelden sommige vossen neurologische problemen zoals je zou verwachten. Ze hadden epilepsie en hielden hun kop in een vreemde stand achterover. Sommige moeders aten hun eigen puppy's op. Het lijkt helaas dezelfde kant op te gaan met golden retrievers en labradors. Als je een vuilnisbak kiest neem er dan een die naar je toe komt en vriendelijk is. Neem geen bange hond. Sommigen zeggen dat je niet de eerste hond moet nemen die naar je toe komt omdat dat de dominante hond is die later voor problemen gaat zorgen. Voor vuilnisbakken geldt dat echter niet, misschien voor bepaalde rashonden wel. Nog een test: klap in je handen. Alle honden moeten daarvan schrikken maar kies niet de hond die helemaal bibberend in de verste hoek wegkruipt. Bij paarden is er nog een ander kenmerk: de ronde plek met warrig haar die alle paarden en koeien bovenop hun gezicht hebben. Hoe hoger deze plek, hoe nerveuzer het dier. Het was al langer bekend dat dieren waarbij die plek hoog zat intelligenter waren. Het echte verschil is echter niet intelligentie maar angstniveau. Bange dieren zijn meestal slimmer. Ruwe trainers hebben robuuste paarden met een lage kuif. Verder moet je geen dier kiezen met een lichte huid (vachtkleur maakt niet uit) of teveel albino eigenschappen zoals een roze neus, blauwe ogen en een hoofdzakelijk witte vacht. Het is Temple opgevallen dat dieren met een witte vlek ergens op hun lichaam minder schuw zijn dan dieren zonder witte vlek. Hoofdstuk 6. Hoe dieren denken Uit experimenten blijkt dat duiven slimmer zijn dan men altijd dacht. Ze kunnen bv het verschil leren tussen een schilderij van Monet en van Picasso. Dieren onderzoekers beginnen langzaam te wennen aan het idee dat het oude dametje dat zegt dat fluffy kan denken gelijk heeft. Het is echter nog steeds een gevecht. Het gevecht gaat altijd tussen een grote groep experts die denken dat dieren niet veel gevoel hebben en niet erg slim zijn en een veel kleinere groep onderzoekers die denken dat er veel meer omgaat in de hoofden van dieren dan we weten. De laatste groep ligt altijd onder vuur. Het is meer geaccepteerd om te veronderstellen dat dieren dommer zijn. Gelukkig gaat het langzaam de goede kant op mede dankzij Irene Pepperberg en haar 25 jaar oude papegaai Alex die nu de cognitieve vermogens heeft van een 5 a 6 jaar oud kind. Het is revolutionair wat hij heeft bereikt. Tot dan toe was het niemand gelukt een vogel wat dan ook te leren. Alex had zelfs categorieën voor abstracte vormen geleerd wat veel moeilijker is dan concrete categorieën zoals kat en hond. Volgens Pepperberg is het verschil her-classificatie. Concrete categorieën zijn stabiel. Een kat is een kat en zal nooit een hond worden. Abstracte categorieën zoals kleur en vorm zijn moeilijker. Een blauwe driehoek kan ingedeeld worden bij blauwe vierkanten of rode driehoeken, afhankelijk van welke categorie je gebruikt. Hebben dieren echte cognitie? Dawkins stelt dat cognitie niet een ingebouwd geleerd gedrag is maar dat het plaatsvindt als een dier een probleem oplost onder nieuwe omstandigheden. Vogels zijn hier sterren in. Een kraai kan bv een haak maken aan een recht stuk ijzerdraad om het zo te kunnen gebruiken als gereedschap om bij voedsel te komen. Niemand heeft nog ooit een hond gereedschap zien maken maar ze kunnen wel problemen oplossen in nieuwe situaties. Voorbeeld: wegwerkers bespaarden op afritten van stoepranden voor rolstoelers door op een kruising in plaats van 8 afritten (1 aan elke kant van de 4 hoeken) slechts 4 afritten te maken, precies op de bocht van elke hoek. Sommige blinde geleide honden raakten hierdoor van slag en leidden hun baasje diagonaal over het kruispunt maar de slimme honden gingen de afrit af en daarna naar de plaats waar de afrit normaal gesproken had moeten zitten en staken daarna pas over. Er zijn ook loslopende honden die geleerd hebben over te steken als het licht op groen staat. Ze moeten dit afgekeken hebben van mensen. Vee kan leren door een hek te breken. Meestal door toeval, ze proberen bij het gras te komen wat net buiten bereik is en duwen, duwen totdat op een dag het hek omvalt. Als ze dat eenmaal geleerd hebben kan je het ze niet meer afleren. Houten hekken zijn alleen in staat om vee binnen te houden omdat ze niet weten dat ze de kracht hebben om erdoor te breken. Sommige koeien houden van likken aan metalen hekken en ontdekken zo per toeval dat ze er een hek mee kunnen openen. Zijn dieren net zo slim als mensen? Niemand kan die vraag beantwoorden. Veel onderzoekers denken dat de mens de kroon van de schepping is maar kunnen het niet zeker weten. Er is nog zoveel onbekend over dieren dat testresultaten waarschijnlijk niet aantonen wat we denken dat ze aantonen. Pepperberg heeft met papegaai Alex aangetoond dat de onderzoekers het probleem vaak verkeerd benaderen. Tot dan toe had iedereen operante conditionering gebruikt: het dier kreeg alleen beloning als hij de juiste kleur aanwees. Experimenten moesten altijd in een laboratorium uitgevoerd worden want een natuurlijke omgeving is ongecontroleerd en ongecontroleerd onderzoek is het ergste wat er is! Pepperberg gebruikte social modeling theory. Albert Bandura ontwikkelde deze methode in 1970 gebaseerd op hoe hij dacht dat echte mensen en echte dieren in de echte wereld zouden leren. Conditionering is eigenlijk leren via trial and error. Gedrag dat beloond blijkt te worden gaat het dier vaker vertonen. In het echte leven zou het dier deze methode niet overleven. Bandura ontdekte dat mensen en dieren veel leren door observatie. Pepperberg paste dit toe met Alex. Ze gaf les aan een andere persoon terwijl Alex vanaf zijn stok toekeek. Dat had nog nooit iemand gedaan! Ze gebruikte materialen die een papegaai interessant vind zoals een lekker stuk boombast. Dit verfde ze bv blauw. Als het niet interessant is let de vogel niet op. Ze vroeg de assistent: "welke kleur?" En als het antwoord goed was mocht hij er mee spelen. Pepperberg noemde deze techniek model/rivaal omdat de assistent zowel een model als een rivaal was voor Alex. Een rivaal voor het lekkere stuk boomschors. Er werd een wedstrijdje opgezet tussen de assistent en Alex. Alex leerde zo snel dat hij zelf vragen ging stellen! Hij keek in de spiegel en vroeg Pepperberg "welke kleur?" Na 6x vragen en als antwoord "grijs" krijgen wist hij dat grijs een categorie was en kon hij andere grijze voorwerpen als grijs herkennen. Het is revolutionair dat Alex zelf vragen begon te stellen. Vragen stellen is moeilijk. Leren is makkelijk voor mensen, moeilijk voor dieren De meeste vogels en dieren zijn vrijwel zeker slimmer dan we weten maar dat wil niet zeggen dat ze beperkingen hebben die wij niet hebben. Doordat mensen grotere frontaalkwabben hebben, hebben we meer werkgeheugen. Dit is een belangrijke factor voor intelligentie. Weinig werkgeheugen betekent slecht zijn in multitasking en bv geen twee getallen van 3 cijfers uit je hoofd bij elkaar op kunnen tellen. Bij zoogdieren zie je dat ze niet goed zijn in volgordes. Een hond is hulpeloos als hij zijn riem in de knoop heeft gedraaid rond allerlei voorwerpen. Hij kan de volgorde waarin dat zo gekomen is niet onthouden, dus ook niet omdraaien. Hij heeft hetzelfde probleem als hij gewoon opnieuw begint om het uit te puzzelen. Als een beweging niet werkt moet hij dat onthouden terwijl hij andere bewegingen uitprobeert. Honden kunnen wel volgordes leren, zoals bij een demonstratie op een show maar daar is veel directe oefening voor nodig. Het kostte Temple een half jaar om de volgorde van een slachthuis in kaart te brengen. Ze moet alle details opslaan in haar hoofd en er een "film" van maken. Ze kan zich niet beperken tot grote lijnen. Opeens viel het kwartje: zodra ze de eerste stap wist volgde de volgende automatisch etc. De man zonder woorden Vrijwel alle onderzoekers zijn ervan overtuigt dat dieren geen taal hebben. Om daar meer van te begrijpen kunnen we naar mensen kijken die geen taal hebben zoals mensen die doof geboren zijn in een kleine gemeenschap waar niemand gebarentaal kent. En waar de mensen te arm zijn voor een speciale dovenschool. Het vreemde is dat vrijwel niemand deze mensen bestudeerd heeft. Google geeft maar 9 hits op "language-less people"! Het beste boek hierover is "a man without words" van Susan Schaller. Ze heeft in haar eentje 20 jaar onderzoek gedaan. Niemand wilde haar helpen. Ze beschrijft haar ervaringen met Ildefonso, een dove Mexicaanse, illegale immigrant. Susan kon hem in 6 dagen het begrip taal bijbrengen maar het duurde veel langer om gebarentaal te leren. Bij het woord "groen" draaide hij helemaal door. Later bleek dat dat het belangrijkste in zijn leven was. De kwekerij waar hij werkte was groen, de politie die hem terug kon sturen naar Mexico was groen en uiteraard zijn groene kaart. Susan ontdekte dat het grootste verschil bij Ildefonso was dat hij een laag voor abstract denken miste. Hij miste bv de categorieën echt en nep. Hij wist alleen dat sommige groene kaarten voorkwamen dat hij teruggestuurd zou worden en anderen niet. Hij wist niet waarom. Juist en onjuist snapte hij ook niet al had hij wel een moraal. Hij probeerde de regels te begrijpen zonder te realiseren dat er principes achter de regels zitten. Hij wist niet of het goed of fout was dat de groene mannen hem terug wilde sturen. Hij wist alleen dat dat hetgeen was wat groene mannen doen. Hij was een onschuldig mens net als dieren zijn. Ze leven veel dichter bij de simpele feiten van de situatie zonder gebeurtenissen in te delen als juist of onjuist. Het is belangrijk om je te realiseren dat onschuld niet hetzelfde is als dom of niet kunnen denken. Ildefonso heeft geen abstracte kennis van juist en onjuist maar hij heeft wel een geweten. Daar heb je dus blijkbaar geen taal voor nodig. Het is dus minimaal mogelijk dat dieren ook een geweten hebben. Dierengedragsdeskundigen hebben altijd ontkent dat een dier zich schuldig of berouwvol kan voelen als het weet dat het iets verkeerds heeft gedaan. We kunnen dit echter niet zeker weten. Er zijn voorbeelden van dieren die elkaar in een opwelling bezeert hebben en zich dan bij de ander verontschuldigen en het goed proberen te maken door de ander te likken. Het is zelfs niet ondenkbaar dat dieren een vorm van religieuze gevoelens hebben, een vorm van hogere realiteit of een onbekende wereld. De les van Ildefonso is dat hoewel taal gedachten meer abstract maakt, je zonder taal meer abstract kunt denken dan iemand ooit voor mogelijk had gehouden. Pepperberg zegt dat de echte vraag over taal en dieren moet zijn: op welk punt wordt een concept zo complex dat je taal nodig hebt om het te vormen. Woorden zitten in de weg Susan Schaller heeft het helaas niet over het geheugen voor visuele details van Ildefonso. Onderzoek toont aan dat taal visueel geheugen onderdrukt. Het heet verbale overschaduwing. Een groep mensen krijgt een film van een bankoverval te zien. Een deel daarvan moet het gezicht van de boef beschrijven. Daarna moest iedereen de boef identificeren aan de hand van foto's. De groep die het gezicht eerst beschreven had deed het veel slechter. Als die groep daarna iets non verbaals ging doen zoals muziek luisteren en daarna weer foto's bekeek deden ze het net zo goed als de groep die het gezicht niet beschreven had. Taal wist het visuele geheugen niet uit maar onderdrukt het. Wakker en bewust - dieren vanbinnen Nog een ding over Ildefonso, er bestaat geen twijfel over dat hij zich dingen bewust is. Er is heel lang gezegd dat als je geen taal hebt, je geen bewustzijn hebt. Temple zelf denkt in beelden maar heeft wel degelijk bewustzijn. Hetzelfde geld waarschijnlijk ook voor dieren. Dieren specialisten Dieren zijn waarschijnlijk cognitieve specialisten. Zo zijn honden reukexperts en andere dieren zoals duiven visuele specialisten. Vergeleken met autistische mensen en dieren zijn normale mensen generalisten. Een slim persoon weet van alles aardig wat af. Er is één uitzondering: hoog begaafde kinderen blinken vaak uit in één ding. Dit wil echter nog steeds niet zeggen dat ze op een ander vlak dom zijn. Er bestaat zoiets als generale intelligentie of g intelligentie. Dit is gelokaliseerd op een plek in de laterale, prefrontale cortex. De prefrontale cortex regelt ook het werkgeheugen, abstract denken en de respons remming. Respons remming zorgt ervoor dat je stopt met iets wat je van plan bent te doen, zoals de telefoon opnemen als hij rinkelt. Als je hebt besloten om de rinkelende telefoon niet op te nemen terwijl je aan het koken bent, moet je laterale prefrontale cortex de impuls blokkeren om op te nemen elke keer dat de telefoon rinkelt. Jeremy Gray uit Washington heeft ontdekt dat iemand met een hoge generale intelligentie, een hoger activiteitsniveau in zijn laterale prefrontale cortex heeft. Dit komt overeen met gedragsonderzoek waaruit blijkt dat als je goed bent in het integreren van veel informatie je goed kunt leren op school. Hoogbegaafde mensen kunnen meerdere dingen tegelijk. Tot nog toe heeft niemand "g" proberen te vinden bij vogels of dieren. Voorlopig gaan we er vanuit dat ze minder generale intelligentie hebben omdat ze een zwakkere prefrontale cortex hebben. Dit opent waarschijnlijk de deur voor hen om super specialisten te worden. Dat is mijn verhaal en daar blijf ik bij Er zijn zeker momenten dat het hoge nivo van generale intelligentie bij normale mensen ze slimmer maakt dan goed voor ze is. Experiment met operante conditionering (beloning als je doet wat onderzoekers willen): er verschijnt steeds een stip op het scherm. Elke keer als er op een hendel gedrukt wordt als de stip in de bovenste helft van het scherm is, volgt er een beloning. E volgde nooit een straf. Zowel een groep mensen als een groep ratten deed deze test. De stip verscheen 70% van de keren in het bovenste deel. Het slimst zou zijn om altijd op de hendel te drukken omdat er toch geen negatieve gevolgen zijn. Je krijgt dan het maximale aantal beloningen ook al heb je geen idee van het patroon. Dit is wat de ratten deden. De mensen hadden dit niet door, ze bleven proberen om een regel te vinden en als ze dachten dat ze die gevonden hadden probeerden ze het uit maar ze werden telkens teleurgesteld. Ze ontdekten het patroon niet en de ratten hadden meer beloningen dan de mensen! De ratten deden het waarschijnlijk beter omdat ze zwakkere frontaal kwabben hebben of omdat ze geen taal hebben of beiden. Van mensen is bekend dat links in de hersenen het bewuste taalcentrum altijd een verhaal maakt om uit te leggen wat er gebeurt. Normale mensen hebben een vertaler in hun linker hersenhelft die alle willekeurige, tegenstrijdige details neemt en alles glad strijkt tot een samenhangend verhaal. Als er een detail is wat er niet in past wordt die vaak gewist of veranderd. Soms klopt er niets van het hele linker brein verhaal. De vertaler verstoorde waarschijnlijk bovengenoemd experiment. De mensen bleven proberen een verhaal te maken. Van de stippen en als ze er een hadden bedacht hielden ze daar aan vast. Het stippen verhaal weerhield ze ervan zich te realiseren dat ze de hele stippen moeten vergeten en gewoon op de hendel moeten drukken als het scherm verandert. Gezondheidszorg voor dieren: op de verkeerde manier voor dieren zorgen. De belangrijkste bijdrage van Temple is geweest om het idee achter "Hazard Analysis Critical Control Point Analysis" of HACCP (hassip) , gevarenanalyse en kritische controlepunten, toe te passen op dierenwelzijn. Dit systeem concentreert zich op kritische controle punten. Dit is een los meetbaar element dat veel signalen bestrijkt. Bv het aantal dieren dat hinkt in plaats van alle mogelijke oorzaken van een hinkend dier te onderzoeken zoals genetische aanleg, slechte vloer, teveel graan in het voer, voetrot, slechte hoefverzorging, ruwe behandeling etc. Als er teveel dieren hinken komt het bedrijf niet door de audit. Als de leiding weet waar dat aan ligt hebben ze wat te doen en als ze de oorzaak niet weten moeten ze iemand inhuren die de oorzaak opspoort en er dan wat aan doen. Temple heeft 5 kritische controle punten opgesteld voor een audit van een slachthuis: 1. Het aantal dieren dat correct bij de eerste poging wordt bedwelmd of gedood (moet minstens 95% zijn) 2. Percentage dieren dat bewusteloos blijft na bedwelming (moet 100% zijn) 3. Percentage dieren dat middels stemgeluid pijn of angst aangeeft tijdens handelingen. Handelingen zijn ook het lopen door de metalen gangen en vasthouden in wachtruimte voor bedwelming (mag maximaal 3% zijn). 4. Percentage dieren dat valt (dieren vinden dat heel eng, mag maximaal 1% zijn) 5. Gebruik van elektrische staaf (maximaal 25%) Daarnaast heeft ze een lijst met 5 overtredingen die er automatisch voor zorgen dat het bedrijf zakt voor de audit: 1. Een levend dier voorttrekken aan een ketting 2. Dieren met opzet tegen elkaar op laten lopen 3. Staven of andere voorwerpen in gevoelige delen van het dier steken 4. Deuren met opzet tegen dieren aangooien 5. De controle verliezen en dieren slaan Dit is een overzichtelijk, duidelijk, werkbaar en meetbaar geheel. Hoog verbale mensen verliezen zichzelf in details. Ze maken 5 fouten: 1. Ze schrijven verbale standaards voor audits die te subjectief en vaag zijn zoals "minimaal gebruik van een elektrische staaf" 2. Ze meten input zoals onderhoudsschema's in plaats van output. Een audit naar dierenwelzijn moet de dieren meten, niet de fabriek 3. Ze maken de audit veel te ingewikkeld. Een lijst van 100 punten werkt minder goed dan een lijst van 10 punten. 4. Ze maken er papieren van. Je moet naar de dieren kijken, niet naar de papieren 5. Ze raken het overzicht van prioriteiten kwijt en behandelen kleine problemen hetzelfde als grote problemen. Met HACCP is het belangrijk dat je continu blijft meten, het is net zoiets als je gewicht bijhouden. McDonald’s heeft baanbrekend werk verricht door als eerste groot bedrijf dit systeem toe te passen. Praten dieren met elkaar zoals mensen doen? Voor veel onderzoekers is deze vraag "vloeken in de kerk". Taal is de laatste grens die mensen onderscheid van dieren en daar wordt nu aan getwijfeld. Con Slobodchikoff heeft aangetoond dat prairie honden een communicatiesysteem hebben compleet met zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. Ze kunnen elkaar vertellen welk roofdier eraan komt, mens, havik, coyote, hond (zelfstandig naamwoord), ze kunnen elkaar vertellen hoe snel het beweegt (werkwoord), ze kunnen zeggen of een mens een geweer bij zich heeft of niet, ze kunnen ook individuele coyotes herkennen en vertellen welke eraan komt. Ze kunnen de andere prairie honden vertellen dat de coyote die eraan komt degene is die graag recht door een kolonie loopt en dan plotseling uitvalt naar een prairie hond die afgedwaald is van zijn hol, of dat het degene is die graag rustig bij de uitgang van een hol ligt te wachten tot zijn diner tevoorschijn komt. Ze kunnen elkaar vertellen wat voor kleren de mens die eraan komt aan heeft, welke kleur en hoe groot hij is(bijvoeglijk naamwoord). Daarnaast maken ze nog veel meer geluiden waarvan de betekenis ons nog niet bekend is. Slobodchikoff heeft dit onderzocht met behulp van film- en geluidopnamen. Hij heeft ook aangetoond dat de baby prairie honden de taal nog niet kennen, ze moeten het leren. Verschillende kolonies hebben verschillende dialecten hoewel ze genetisch bijna identiek zijn. De prairie honden reden getest door drie verschillende houten voorwerpen op een karretje door. De kolonie te trekken. De prairie honden sloegen alarm maar gebruikten voor elk voorwerp een ander geluid terwijl alle drie de voordoen nieuw waren. Ze zeggen dus niet "er komt iets nieuws aan". Een eigenschap van taal is dat je over dingen kan praten die niet aanwezig zijn. Dit is bij prairie honden nog niet aangetoond maar wel bij apen. Die vroegen bv waar hun maatje gebleven was die naar de dierenarts moest. Het is waarschijnlijk dat prairie honden dit ook kunnen. Waarom prairie honden? Voor zover we weten hebben prairie honden het meest uitgebreide communicatiesysteem van alle dieren, zelfs van dieren met complexere hersens zoals apen. Waarschijnlijk moesten de prairie honden wel omdat ze superprooi zijn. Er is geen vleeseter in de buurt, inclusief de mens, die geen jacht op ze maakt. Bovendien blijven ze letterlijk eeuwen in dezelfde holen wonen waardoor de roofdieren ze weten te vinden. Maar de prairie honden lerende vaste bewoners van de omgeving ook kennen. Slobodchikoff zegt dat we taal niet moeten zoeken bij dieren die genetisch het meest op ons lijken maar bij dieren die het nodig hebben om te overleven. Als taal inderdaad natuurlijk evolueert om in een behoefte te voorzien bij kleine wezentjes met kleine hersentjes dan is hetgeen wat uniek is aan taal niet de briljante mens die het uitgevonden heeft om op hoog nivo abstracte gedachten te communiceren. Wat uniek is aan taal is dat de wezens die het ontwikkelen een groot risico lopen om opgegeten te worden! Muzikale taal Waarschijnlijk is de taal van de prairie honden een muzikale taal. Ze hebben verschillende frequentie verhoudingen. Frequentie verhoudingen vormen patronen = muziek. Sophie Yin vond hetzelfde bij het analyseren van honden geblaf. Onderzoeker Steven Pinker stelt dat muziek slechts evolutionaire nutteloze bagage is. Dat is echter niet logisch als je bedenkt hoeveel vogels en dieren muziek maken en dat er verschillende delen in de hersenen zijn om de 5 componenten van muziek te analyseren: Melodie Ritme Maat Tonaliteit (muzikale ervaring door de onderlinge verhouding van de tonen) Timbre (klankkleur) Het lijkt erop dat muziek de taal is van veel dieren. Het Broca gebied in de hersenen begrijpt zowel gesproken taal als muziek. Moeders in elke cultuur dragen informatie over aan hun baby's door slaapliedjes. Een vroege vorm van communicatie? Er moet een verband zijn tussen muziek en taal. Patricia Gray publiceerde in Science: het feit dat walvissen en mensen muziek zoveel overeenkomsten hebben terwijl onze evolutionaire paden elkaar 60 miljoen jaar niet gekruist hebben, suggereert dat we laatkomers zijn met betrekking tot muziek in plaats van de uitvinders ervan!" Waarschijnlijk hebben we het geleerd van de vogels. Een muzikaal genie als Mozart bewonderde ze in elk geval en leerde er van. Dieren en mensen hebben ook dezelfde muzikale smaak. Ratten en spreeuwen herkennen het als iets "vals" klinkt. Dieren het voordeel van de twijfel geven Feit is dat we weinig weten van dieren communicatie en dieren taal. Dieren blijken steeds meer te kunnen dan we dachten. Bij dierencommunicatie zijn er twee kampen. De een stelt dat mensen taal en dierencommunicatie twee verschillende dingen zijn en de ander stelt dat mensen taal en dierencommunicatie op hetzelfde spectrum zitten maar dat dierencommunicatie simpeler is, te vergelijken met de taal van een 2 jaar oud mens. Temple hoort bij de laatste groep. Bovendien vind ze dat dieren zoveel bijzondere dingen kunnen dat het tijd is om de hypothese om te draaien. We moeten er vanuit gaan dat dieren wel taal hebben in plaats van niet. De vragen die je stelt beperkt de antwoorden die je krijgt en we leren meer als we dieren het voordeel van de twijfel geven. Momenteel wordt er nog veel over gebekvecht of de taal van mensen iets exclusiefs heeft. Bijvoorbeeld het combineren van letters tot nieuwe woorden, spellen. Pepperberg had bezoek van haar sponsors en wilde in de korte tijd dat ze er waren zoveel mogelijk laten zien wat Alex kon. Ze waren bezig met de klanken van letters en Alex toonde dat hij wist dat de groene plakletter klonk als "s ". Toen zei hij: "wil een noot" want altijd als hij iets goed deed kreeg hij een noot maar vanwege het tijdgebrek zei Pepperberg: "wacht, Alex" en ze gaf hem een volgende opdracht. Dit ging zo een aantal keer door en elke keer vroeg Alex om zijn noot en elke keer moest hij wachten. Op een gegeven moment raakte Alex zo gefrustreerd dat hij zei: "wil een noot. nnn, oooo, ttt". Hij spelde het uit voor ze, iets waar ze al weken mee bezig waren om aan te leren maar Alex was ze al ver vooruit! Het wordt tijd om dieren te gaan zien als capabele en communicatieve wezens. Het is ook tijd te stoppen met veronderstellingen. Onderzoekers nemen veel dingen voor vast aan: dieren hebben geen taal. Dieren hebben geen psychologisch zelf bewustzijn. De waarheid is dat we niet meer weten over wat dieren niet kunnen dan over wat ze wel kunnen. Het is moeilijk om een negatieve stelling te bewijzen en dat zou ook niet het doel moeten zijn. De echte vragen zijn: Wat doen ze, wat voelen ze, wat denken ze, wat zeggen ze en wat hebben we nodig om dieren eerlijk, verantwoordelijk en met vriendelijkheid te behandelen. Hoofdstuk 7. Dieren genie: extreme talenten We weten nog maar heel weinig van dieren: hoe kan een vogel met hersenen kleiner dan een walnoot duizenden kilometers aan migratieroutes onthouden? Sommigen vliegen jaarlijks van de Noordpool naar de Zuidpool en terug! Extreem geheugen Vogels moeten de migratie routes leren. Het is niet zo dat ze het bij de geboorte al weten. Dit maakt het echt geniaal. Het lijkt ze zelfs geen moeite te kosten. Eekhoorns onthouden waar en wanneer ze 500 of meer noten begraven hebben. Ze ruiken of markeren het niet, ze moeten het echt onthouden. Extreme waarneming en dieren intelligentie Honden kunnen explosieven of drugs ruiken. Het feit dat honden dingen kunnen ruiken die een mens niet kan maakt hem geen genie, het maakt hem een hond. Mensen kunnen dingen zien die een hond niet kan zien maar dat maakt ons niet slimmer. Sommige honden kunnen een epileptische aanval voorspellen. Het is nog niet gelukt om honden dit aan te leren maar sommigen hebben het zelf ontdekt. Het is de honden wel aangeleerd wat ze moeten doen als hun baasje een aanval krijgt bv op hun baasje gaan liggen zodat die zich niet kan bezeren of medicijnen of een telefoon brengen. Maar sommige honden zijn zelf een stap verder gegaan van reageren op een aanval tot het voorspellen ervan. Niemand weet hoe ze dat doen maar 10% van de reageer honden wordt voorspel hond. Begin 1900 was er een paard, Clever Hans, in Duitsland dat zogenaamd kon tellen. Hij stampte met zijn hoef het aantal keren dat hét juiste antwoord was. Dit bleek echter alleen te werken als de vraagsteller duidelijk te zien was voor het paard en als de vraagsteller zelf het antwoord wist. Als een van beide voorwaarden ontbrak wist Hans het antwoord niet. Hij moet dus hele kleine subtiele signalen hebben opgepikt van de vraagsteller zodat hij wist wanneer hij moest beginnen en. Stoppen met stampen! Psychologen gebruiken dit verhaal vaak om aan te tonen dat dieren dom zijn. Hans kan dan misschien niet rekenen maar het is zeker niet dom om jezelf zulke kleine signalen te leren oppikken van een andere diersoort. Zowel Hans als de epilepsie honden hebben zich iets aangeleerd zonder menselijke hulp. Zulke dieren zijn intelligenter dan hun gemiddelde soortgenoten. Dat een hond een aanval kan voorspellen is een ding maar dat hij vervolgens besluit om er wat aan te doen is echt intelligent. Onzichtbaar voor het blote oog Een ara in een hotel in Florida heeft zelf een nieuw woord bedacht. Zijn eigenaar beloont hem met cookies of crackers en de papegaai vond dat belonings voedsel een eigen categorie was die een eigen woord nodig had: crackey! Een grijze roodstaart met een uitzonderlijk grote vocabulaire noemde de aromatherapie die zijn eigenaresse gebruikte "lekker ruik medicijn". Het feit dat dieren ons telkens weer verbazen leert ons dat we niet weten wat dieren wel en niet kunnen. Als dieren zo slim zijn, waarom zijn ze dan niet de baas? Waarom laten dieren niet meer zien hoe slim ze zijn? Waar zijn alle dierenuitvinders? Waarom poepen ze nog steeds in het bos en hebben ze geen doortrek wc uitgevonden? Dat laatste geldt trouwens ook voor een heleboel mensen met een normaal of hoog IQ. Het is dezelfde gedachtegang als toen Europeanen voor het eerst contact maakten met Afrikanen. Ze dachten dat Europeanen het slimst waren, gevolgd door Aziaten en tot slot Afrikanen. Ze hadden ongelijk vanwege dezelfde reden als waarom mensen ongelijk hebben over dierenintelligentie: ze stelde IQ gelijk aan culturele evolutie. Cumulatieve culturele evolutie betekent dat een generatie voort kan bouwen op de kennis van de vorige. Hiervoor heb je culturele opvoering nodig. Iets om de geleerde kennis vast te houden zodat de volgende generatie nieuwe dingen toe kan voegen. Men geeft een bonk informatie door die één generatie zelf nooit uit zou kunnen vinden. Onderzoekers weten niet waardoor de ene cultuur sneller evolueert dan de ander maar ze weten wel dat dit niet komt door verschil in IQ. Mensen, vogels en misschien chimpansees hebben cumulatieve culturele evolutie. We kunnen nog veel te weinig waarnemen van andere dieren (bv dolfijnen) om daar wat over te kunnen zeggen. Slim maar anders Dieren zijn waarschijnlijk slimmer dan we weten. Waarschijnlijk hebben ze een ander soort intelligentie dan de g intelligentie van normale mensen. Dieren en autistische mensen zijn specialisten, goed in het ene maar niet in het andere. Dieren met extreme talenten zijn een soort autistische geleerden, die kunnen ook van nature iets want een normaal mens niet kan leren (bv rain man film: kon geen toast bakken maar wel veel geld verdienen met gokken). "Lumpers en splitters": wat maakt dieren en autistische mensen anders. Lumpers is de Engelse term voor mensen die alles over een kam scheren, ze bagatelliseren verschillen en zoeken naar overeenkomsten. Splitters benadrukken juist de verschillen, geen appels met peren vergelijken. Charles Darwin gebekte deze termen als eerst om onderscheid aan te geven tussen taxonomen die zoveel mogelijk soorten in één categorie wilden plaatsen en zij die overal een aparte categorie voor wilden maken. Dieren en autistische mensen zijn splitters. Daarom moeten blindengeleidehonden zoveel mogelijk verschillende kruispunten leren oversteken, met en zonder stoplichten, met en zonder strepen op de weg etc. en moeten honden met hun eigenaar naar gehoorzaamheidstraining. Een andere situatie is voor hun echt anders. Een bepaald commando moet je dus ook op een andere plek, tijd en volgorde herhalen om het echt aan te leren, anders doe je aan patroonleren. Hetzelfde geldt voor autistische kinderen. Als je ze eindelijk geleerd hebt hoe ze boter op hun brood moeten smeren kunnen ze er nog geen pindakaas op smeren! Dieren en autistische mensen kunnen dit soort dingen niet generaliseren. Toch generaliseren ze wel degelijk zoals het paard met de zwarte hoed. Die generaliseerde naar andere mensen die een andere zwarte cowboy hoed droegen. De jongen die boter op zijn brood kon smeren kon dat ook met andere boter en ander brood. Door training kan een blindengeleidehond zijn kennis van verschillende kruisingen toepassen bij een geheel nieuwe kruising die hij nog nooit heeft gezien. Ze generaliseren echter in nauwe categorieën. Het lijkt erg op elkaar. Het verborgen figuren talent Test: een driehoek vinden in een plaatje van bv een kinderwagen. Autistische kinderen zien dat meteen. Normale kinderen zijn daar veel slechter in. Autistische mensen gebruiken dit bv bij kwaliteitscontroles van bv T-shirts. Het zou ook geweldig werken bij de röntgenschermen van de douane waar ze op wapens moeten letten. Een dergelijke test is nog niet met dieren gedaan. Die moeten hun eigen baantjes creëren zoals de epilepsiehonden. Autistische geleerden Er zijn overeenkomsten tussen dieren genieën en autistische genieën maar ze doen niet hetzelfde. Dieren genieën leren ingewikkelde migratieroutes uit hun hoofd door het slechts 1x te vliegen of leren epileptische aanvallen te voorspellen. Autistische genieën kunnen razendsnel kalender berekeningen maken of tekeningen van landschappen of gebouwen uit hun geheugen maken en op hele jonge leeftijd al perfect in perspectief tekenen, iets wat zelfs grote kunstenaars aangeleerd moet worden. De overeenkomst tussen dieren en mensen genieën is dat veel talenten verbazende feats of rote memory omvatten. In 1999 publiceerde Dr. Allan Snyder een gemeenschappelijke theorie voor alle verschillende genieën: autistische genieën verwerken de prikkels die ze zien en horen niet tot één geheel. Als normale mensen naar een gebouw kijken zien ze een gebouw en niet alle losse details waar het uit opgebouwd is. Kunstenaars krijgen vaak les door het onderste boven te moeten tekenen of de ruimte er omheen in plaats van het gebouw. Dat prikkelt de hersenen om gedetailleerder te kijken. Autistische mensen zien alles gedetailleerder doordat ze bevoorrecht zijn tot toegang tot lager nivo ruwe data. Een normaal persoon wordt zich niet bewust van wat hij ziet totdat zijn brein er een samenhangend geheel van hebben gemaakt. Een autistisch genie is zich bewust van de losse details. Het klopt allemaal met de verborgen figuren theorie. Het concept van dieren genieën is ook hierop gebaseerd. De duivel zit in de details Mieren onthouden hun weg aan de hand van herkenningspunten, net als mensen. Er is echter één groot verschil. Als een mier op de heenweg een grijze kiezel passeert loopt hij er op de terugweg eerst voorbij en controleert vanaf hetzelfde punt als op de heenweg of het dezelfde kiezel is. Voor een mier is de kiezel niet gelijk van de ene kant en van de andere kant. Bij niet autistische mensen wordt het beeld ontdaan van details en aangevuld met wat men verwacht. Als je op de heenweg een boerderij met een rood dak passeert en je ziet de boerderij op de terugweg van de andere kant weet je meteen dat je goed zit. Bedenk wat dieren wel kunnen in plaats van er ze niet kunnen Hopelijk gaan we meer kijken naar wat dieren wel kunnen in plaats van wat ze niet kunnen. We zijn te ver afgedwaald van de dieren die onze partners in het leven zouden moeten zijn in plaats van huisdieren of studieobjecten. Men zegt dat de mens de wolf gedomesticeerd heeft tot hond maar feit is dat beiden veranderd zijn. De wolf veranderde ons ook. Het is een voorbeeld van "samenkomende lijnen van bewijsmateriaal". Resultaten vanuit verschillende hoeken wijzen allemaal dezelfde kant op. Tot voor kort dacht men dat mensen en honden pas 14000 samen leefden (archeologische vondsten). DNA onderzoek heeft echter aangetoond dat wolven en mensen al 135000 jaar geleden samen leefden. Deze primitieve mensen en wolven vulden elkaar goed aan en ze vormden een pakt. Iets wat daarvoor nog nooit gebeurt was en daarna eigenlijk ook niet meer. In al die jaren hebben mensen van wolven geleerd. Wolven joegen in groepen; mensen niet, wolven hadden complexe sociale structuren; mensen niet, wolven waren monogaam; mensen waarschijnlijk niet, wolven waren erg territoriaal; mensen waarschijnlijk niet. Als je bedenkt hoe verschillend we zijn van onze primitieve voorvaderen, zie je hoeveel we op honden lijken! Waarschijnlijk hebben wolven ons geholpen te overleven. De Neanderthaler heeft het niet gered, die had geen wolven. Wolven hebben zelfs waarschijnlijk onze hersenstructuur veranderd. Fossiele vondsten tonen aan dat hersenen kleiner worden als een soort gedomesticeerd is. Vergeleken met een wolf hoeft een hond veel minder zelf te doen en is hij minder angstig. 10000 jaar geleden begonnen onze hersenen (10%) te krimpen (wolven ook 10%). Het opmerkelijke is welk gedeelte er bij ons kromp. Bij alle gedomesticeerde dieren krompen de voorhersenen die de frontaalkwabben bevatten en het corpus callosum, het verbindingsweefsel tussen de twee hersenhelften kromp. Maar bij mensen krompen de midden hersenen, die verantwoordelijk zijn voor emoties en prikkels en de olfactory bulb, verantwoordelijk voor reuk, kromp. Hondenhersenen en mensenhersenen specialiseerden zich: mensen namen de planning en organisatie over, honden namen de waarneming over. Ze evolueren samen en werden nog betere partners, bondgenoten en vrienden. Honden maken ons menselijk Het is een gezegde van Aboriginals en ze blijken gelijk te hebben. Op een andere manier maken alle dieren ons menselijk, daarom moeten we met meer respect naar dierenintelligentie kijken. Honden en mensen hadden elkaar nodig. Nu realiseren maar weinig mensen zich nog dat ze een hond nodig hebben. De honden zijn werkeloos geworden en dat is niet goed voor ze. Ze hebben een baan nodig en als je bedenkt wat ze allemaal kunnen zou dat geen probleem moeten zijn. Ook andere dieren kunnen veel voor ons betekenen als we ze de kans geven Temple kan in de slachtindustrie werken terwijl ze veel van dieren houdt, vooral van koeien. Ze redeneert dat de meeste koeien er niet zouden zijn als de mens ze niet gefokt had voor hun vlees. Wij hebben ze hier gebracht en wij zijn verantwoordelijk voor ze. Ze verdienen een net leven en een nette dood. Dat is haar taak. Ze schrijft nu dit boek omdat ze hoopt dat dieren meer kunnen hebben dan een leven met weinig stress en een snelle, pijnloze dood. Ze wenst hen een goed leven met iets nuttigs om te doen. Gedrag en training Gids voor probleemoplossing Trainen, het oplossen van gedragsproblemen en het begrijpen van waarom dieren doen wat ze doen is makkelijker als je weet wat hun motivatie voor verschillend gedrag is. Dierengedrag is een complexe mix van: Aangeleerd gedrag Biologisch gebaseerde emoties en Aangeboren instinctmatig gedrag / gedragsketens Voorbeelden van het laatste zijn de paringsdans van vogels en het achterna jagen door een hond van iets wat beweegt. Ze worden geactiveerd door een teken-prikkel zoals een potentiële partner en hormonen of snelle beweging. De teken-prikkel moet vastgesteld worden door leren en emotie. Basisprincipe van dierengedrag: Met WIE je sex hebt, WAT je eet, WAAR je eet, met WIE je vecht en met WIE je vriendschappelijk omgaat, is aangeleerd. Achter een snel bewegend voorwerp aangaan is instinct maar de hond leert dat hij wel achter een bal aan moet gaan en niet achter kinderen. Hersenonderzoek toont aan dat de manier waarop hersenen verschillende kern motivaties of emoties verwerken, verschillend is. Voorbeeld: angst en woede zijn neurologisch heel verschillend. Het zijn verschillende emoties. Zowel mensen als zoogdieren hebben vergelijkbare systemen in de hersenen om basis emoties te verwerken. Een ander belangrijk principe bij het aanpassen van dierengedrag is dat dieren individuen zijn. De ene hond is meer sociaal gemotiveerd en doet alles voor een complimentje, de ander wordt meer gemotiveerd door een eetbare beloning. De mate van angst verschilt enorm tussen verschillende soorten, maar ook binnen een ras komen grote verschillen voor. Een angstig dier zal eerder getraumatiseerd raken door mishandeling dan een niet angstig dier. Angstige dieren zullen eerder schrikken van iets nieuws zoals een openslaande paraplu's of het geluid van metaal wat op de grond valt. Een paard dat bang wordt zal zijn hoofd hoog houden, zwaaien met zijn staart en zweten. Iedereen die dieren traint moet vertrouwen op positieve emoties en motivaties zoals prijzen, aaien, voedsel, geen negatieve. Onderstaande lijst zijn de basis gedragingen en gedragsmotivatoren bij dieren: 1. Angst 2. Boosheid en woede 3. Jachtdrift 4. Sociaal 5. Pijn 6. Zoeken en vermijden van nieuwigheden 7. Honger 8. Sex Gedrag en gedragsmotivatoren Achterin het boek staan voorbeelden van bovengenoemde 8 gedragingen en de bijbehorende probleemoplossende principes. Daarnaast wordt op dezelfde manier aandacht besteed aan 1. Aangeboren, instinctief gedrag/ gedragsketens 2. Gedrag met een gemengde motivatoren 3. Abnormaal gedrag veroorzaakt door de omgeving 4. Abnormaal gedrag veroorzaakt door genen Al met al een heel leerzaam boek voor mensen die meer willen weten over de gedachtewereld van mensen met autisme en van dieren . ISBN 978-0-7475-6669-4
© Copyright 2024 ExpyDoc