2014 06 23 Memo risicoverevening subregio

MEMO
Aan:
Van:
Datum:
Betreft:
Regionale werkgroep opdrachtgeverschap
Yvette Raets en Ard Schilder
23 - 06 -2014
Advisering risicoverevening op subregioniveau
Aanleiding: wens regio Parkstad tot nader onderzoek naar risicoverevening in subregio
In hun beleidsplannen hebben de 18 gemeenten in Zuid-Limburg besloten om geen financiële
risicoverevening – zoals een gezamenlijke risicobuffer of verrekensystematiek – toe te passen op het
niveau van de hele regio, d.w.z. de drie subregio’s Parkstad, Westelijke Mijnstreek en Maastricht
Heuvelland gezamenlijk. De argumentatie die hierbij is gegeven, is dat de gemeenten de
mogelijkheden hebben om maatregelen te nemen in het beleid (met name sturen op de voorkant) en
in de (meerjaren-)begroting of risico’s te beperken en op te vangen. De subregio Parkstad heeft de
wens geuit dit onderwerp verder te willen onderzoeken voor de eigen subregio, waarvoor een
workshop is georganiseerd met de financieel adviseurs op donderdag 19 juni jl. o.l.v. Ard Schilder en
Yvette Raets van Think Public Advies. De uitkomsten daarvan zijn in dit memo vertaald naar een
advies, dat de gemeenten van de subregio Parkstad kunnen benutten bij de advisering van hun eigen
bestuurders. De memo zal ook worden gedeeld met de andere regio’s van de regio Zuid Limburg.
Advies: In het transitiejaar 2015 nog geen risicoverevening op subregio niveau
Op basis van de bespreking in de workshop met de financieel adviseurs van Brunssum, Heerlen,
Landgraaf, Nuth, Voerendaal 1, is het advies om in het transitiejaar 2015 (nog) geen risicoverevening
toe te passen op het niveau van de subregio. De argumenten daarvoor zijn:
1. De onzekerheden zijn nog zodanig groot, dat het moeilijk is goed onderbouwde calculaties te
maken van de risico’s;
2. De individuele gemeenten van Parkstad hebben wel individueel buffers in gebouwd op basis van
grove vuistregels om de risico’s op te vangen;
3. Individuele gemeenten hebben daarnaast de mogelijkheid tegenvallers meerjarig op te vangen of
door middel van het eigen cash management;
4. In het eigen beleid en in de afspraken met de aanbieders op regionaal niveau is het mogelijk de
risico’s aan de voorkant te beperken;
5. In 2015 gelden de afspraken van het Regionaal transitiearrangement Jeugdzorg Zuid-Limburg, dat
voldoende zekerheid geeft voor de continuïteit van zorg.
Toelichting
1. Nog grote onzekerheden over omvang risico’s
In de workshop op 19 juni zijn de volgende risico’s besproken:
1. Onverwacht hoge uitgaven door:
een stijging van de zorgvraag
- meer beroep op dure vorm van jeugdzorg
- onjuist geprognotiseerde aantallen
2. Toename zorgbehoevende jeugdigen door:
- Trek van deze jeugdigen naar gemeente (verhuizing vanwege betere zorg)
- Zorginstelling die is gesitueerd of zich gaat vestigen in gemeente
3. De overgang naar een objectief verdeelmodel in 2016
1
Kerkrade, Onderbanken en Simpelveld waren wel uitgenodigd, maar niet in de gelegenheid een
vertegenwoordiging te sturen.
4. Vanwege allerlei wettelijke beperkingen, verwijzingen, RTA. Nog geen volledige sturingsinvloed
op zorgkosten.
5. Te weinig innovatie en transformatie bij de zorgaanbieders door tekort financiële middelen in
(sub)regio.
6. Discontinuïteit zorgaanbod.
7. Verslechtering samenwerking in (sub)regio waardoor er minder efficiënt en effectief kan worden
samengewerkt.
De hierboven besproken risico’s zijn nog abstract en kwalitatief van aard en moeilijk te vertalen naar
een kwantitatieve onderbouwing van reserves die daartegenover zuiden moeten staan. Het zal pas in
de loop van 2015 en 2016 duidelijk worden hoe het totaal van dit type risico’s uitpakt. In plaats van
nu al gezamenlijk een buffer op te bouwen, wat discussies zou opleveren over de omvang en het
gebruik van de buffer en verkeerde prikkels zou kunnen geven, hebben de financieel adviseurs van
de Parkstad gemeenten een voorkeur voor het individueel opvangen van deze risico’s. De individuele
gemeenten hebben daarvoor ook al hun maatregelen genomen of bereiden deze voor (zie punt 2).
2. Individuele gemeenten hebben hun maatregelen al genomen
In de workshop van 19 juni zijn de concrete maatregelen die individuele gemeenten nu al hebben
genomen of voorbereiden aan de orde geweest. De aanwezige gemeenten passen daarbij de
volgende vormen van risicoreservering toe:
 Het aanhouden van een reservering die uitgaat van de taakstelling die de rijksoverheid oplegt
(percentage daarvan);
 Het opbouwen van weerstandsvermogen in de vorm van een algemene reserves voor de drie
decentralisaties gezamenlijk;
 Het hanteren van stelposten voor de uitgaven die liggen op het historische niveau (of percentage
daarvan).
In de loop van 2015 kan het gesprek worden aangegaan of deze wijze van individuele
risicoreservering voldoet, wat de ervaringen daarmee zijn en welke wijzigingen eventueel voor 2016
en verder nodig en nuttig zouden kunnen zijn.
3. Opvang in eigen meerjaren begroting en cash management mogelijk
In de workshop is gesproken over de mogelijkheid van het opzetten van een meerjarig verrekensysteem, zoals sommige andere regio’s in het land die voornemens zijn te introduceren. Een dergelijk
verrekensysteem houdt in dat schommelingen in individueel gebruik van jeugdzorg geheel of
gedeeltelijk door de regio worden verevend door een uitgestelde afrekening daarvan
(‘betalingsregeling’). De aanwezige financieel adviseurs geven aan dat deze systematiek wat hun
betreft meer nadelen oplevert dan oplossingen biedt. De nadelen zijn dat er extra administratieve
handelingen nodig zijn en dat gemeenten ook individueel oplossingen tot hun beschikking hebben
voor het opvangen van ‘kasproblemen’. Daartoe behoren het meerjarig opvangen in de begroting (in
een individueel jaar is een tekort toegestaan) en/of het lenen van geld op de kapitaalmarkt, waar de
rente nu heel laag is.
4. Sturing in eigen beleid en afspraken met aanbieders
De risico’s die er zijn rond jeugdzorg zijn voor een deel beïnvloedbaar door eigen beleidskeuzes en
door goede afspraken te maken over risicobeheersing met aanbieders. Eigen beleidskeuzes die
gemeenten kunnen maken zijn:
 Lokaal sturen op beperking van inzet van duurdere zorg, door te sturen op behandelduur en
versterking ambulante i.p.v. residentiële zorg (vermindering doorstroom)
 Investeren in preventie en eerste lijnszorg
 Strenge budgetbewaking
 Inzet van eigen kracht c.q. verantwoordelijkheid
 Afspraken maken met huisartsen
Het is van belang dat de gemeenten in de subregio hun keuzes hierin afstemmen, om een
waterbedeffect te voorkomen.
M.b.t. de afspraken met aanbieders zijn de knoppen waaraan kan worden gedraaid:
 Scherpe afspraken over prijzen van zorg of een zorgproduct
 Positieve prikkels in de inkoopafspraken in bouwen (beloning voor minder dure zorg en/of
omgekeerd)
 Kostenbewustzijn inbouwen bij professionals en cliënten
 Het aansturen op betere coördinatie tussen instellingen
5. Regionaal transitiearrangement zorgt voor continuïteit zorg in 2015.
Een vorm van risicoverevening op het operationele niveau is dat in het Regionale
transitiearrangement Jeugdzorg Zuid Limburg afspraken zijn gemaakt met aanbieders over het
borgen van de capaciteit van de jeugdzorg voor 2015. Hiermee wordt op korte termijn het risico dat
het aanbod van jeugdzorg onvoorzien en ongewenst gaat wegvallen of uitvallen beperkt. Dit beperkt
de noodzaak om aan financiële risicoverevening op het niveau van de subregio te doen.
Tot slot: in gesprek blijven over onderwerp
Op basis van het gesprek met de financieel adviseurs van de regio Parkstad komen wij tot het advies
om voor 2015 geen vorm van financiële risicoverevening toe te passen. Daar bestaat onvoldoende
draagvlak voor en de individuele gemeenten hebben hun voorzorgsmaatregelen al getroffen. Hoe dat
precies uitvalt is pas in 2015 te zeggen. Het jaar 2015 is voor de hele jeugdzorg een overgangsjaar,
waarin ervaring zal moeten worden opgedaan met de feitelijke vraag naar en levering van zorg.
Wel is het van belang het gesprek binnen de regio over het onderwerp te blijven voeren. Dit geldt op
verschillende niveaus:
 tussen de financieel en inhoudelijk adviseurs binnen de eigen gemeente;
 tussen deze adviseurs op regionaal niveau
 over de gevolgen van de afloop van de afspraken van het Regionaal transitiearrangement
 over de feitelijke ervaringen met de keuzes over risicoverevening die nu voor de korte termijn
worden gemaakt
 over de inkoop van alle jeugdzorg via de centrumgemeente Maastricht in 2015 en veranderingen
daarin vanaf 2016
 over de aanpassing van de bekostiging van de rijksoverheid van een historisch naar objectief
verdeelmodel.
Over basis hiervan kan gedurende 2015 een basis worden gelegd voor de afspraken voor 2016 en
verder.