Beleidsplan Centrum voor Natuur- en Milieueducatie Parkstad 2012 t/m 2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Maatschappelijke ontwikkelingen en trends Europees beleid Landelijk beleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid 3. 4. 5. 6. 7. 3 4 4 5 6 6 Missie en Visie Uitdaging en opgaven voor de komende jaren Organisatie Financiën Overzicht huidige activiteiten CNME Parkstad, april 2012 2 8 9 13 15 17 BELEIDSPLAN CNME 2012-2016 1. Inleiding Het beleidsplan 2008-2012 voor het CNME Parkstad eindigt medio 2012. Dit vormt een belangrijke reden voor een nieuw beleidsplan, maar niet de enige. Sinds 2008 is het nodige veranderd in de wereld van natuur- en milieueducatie. Momenteel baren de economische ontwikkelingen zorgen en in zo’n periode is er minder aandacht voor de natuur en het milieu. Thans worden behoorlijke bezuinigingen doorgevoerd op het natuurbeleid. Jammer, maar het vormt misschien wel een extra reden om de aandacht te blijven vragen voor de leefomgeving, waarin de natuur onmisbaar is. In dit beleidsplan willen we daar nadrukkelijk aandacht aan besteden. Het huidige CNME Parkstad is in 1998 ontstaan door een fusie van twee NME-organisaties die binnen deze regio actief waren. Daaraan vooraf ging een periode van intensieve samenwerking en professionalisering. Het CNME Parkstad is gehuisvest in het gebouw van de Botansiche Tuin te Kerkrade. De voornaamste bron van inkomsten wordt gevormd door gemeentelijke subsidies van Heerlen en Kerkrade. Momenteel geldt de opdracht om het CNME toekomstbestendig te maken. Er zal een gezonde financiële basis moeten zijn om onze missie en opdracht waar te maken. Onderstaand zullen we ingaan op een aantal ontwikkelingen en trends. Hieruit vloeien een aantal opgaven en uitdagingen voor de toekomst voort. Vervolgens schenken we aandacht aan de organisatie, missie, beleid en financiën van de stichting. Dit beleidsplan is van belang voor de gemeenten in Parkstad, als mogelijke subsidiënten van het CNME, voor onderwijsorganisaties, als afnemers van diensten van het CNME, voor groene partners, als collega’s en inspiratoren en natuurlijk voor andere belanghebbenden en geïnteresseerden. Daarnaast is dit beleidsplan ook van belang voor de interne organisatie. Het bevat immers opdrachten waar het CNME Parkstad mee aan de slag zal gaan. En de realisering van dit plan is alleen mogelijk als er een vertaalslag wordt gemaakt naar jaarprogramma’s. Zo vormt het beleidsplan een belangrijk fundament voor het natuur- en milieubeleid in de regio Parkstad. 3 2. Maatschappelijke ontwikkelingen en trends A. Er is een groeiende aandacht voor gezondheid, voeding en milieu. Zo spoelt er een groene golf door de fastfoodrestaurants , wordt gezonde voeding gepromoot in de strijd tegen obesitas, het beperkt gebruik van zout bepleit en wil men in de afvalverwerking steeds meer recyclen (cradle to cradle). Het waarom van deze beweging vraagt om een verklaring. Het CNME kan hierin een belangrijke rol vervullen. Haar taak is onder andere het in contact brengen van mensen van alle leeftijden met de flora en de fauna. Kennis van de rijkdom van de natuur kan in dit opzicht zeer waardevol zijn en draagt bij tot het besef, dat uiteindelijk alle voedselgewassen en daarmee alle plantaardige producten uit de natuur komen. B. Duurzaamheid is een niet meer weg te denken thema geworden. Als er maatregelen worden getroffen, ligt de vraag wat dit voor de wereld en de toekomst betekent voor de hand. Misschien zijn we er met zijn allen van uit gegaan dat onze energiebronnen onuitputtelijk waren. Hier hebben belangrijke omslagen plaatsgevonden. De grote aandacht voor groene auto’s is hiervan een levend bewijs, maar ook de stijging van het aantal gemeenten dat klimaatneutraal wil zijn. Het CNME kan hierin een belangrijke partner zijn. C. De eigen verantwoordelijkheid van burgers wordt herhaaldelijk genoemd. De overheid verwacht dat burgers actief deelnemen aan de maatschappij en zorgdragen voor hun eigen welzijn en hun leefomgeving. Natuur- en milieueducatie kan een instrument zijn om de participatie van burgers te bevorderen. D. De voornaamste taak van het onderwijs naast kennisoverdracht is de vorming van kinderen op hun weg naar volwassenheid. Respect voor de natuur en het milieu is daarbij wezenlijk. “Jong geleerd is oud gedaan” is een spreekwoord dat nog steeds geldt. Ook hier is het CNME van betekenis. Het is van belang om de behoeften vanuit het onderwijs en het aanbod vanuit het CNME goed op elkaar af te stemmen. E. Ondanks de huidige economische crisis zijn er steeds meer bedrijven die maatschappelijk verantwoord willen ondernemen. Men vindt het daarbij van belang dat zoveel mogelijk mensen meedoen in de samenleving en daaraan een arbeidsbijdrage leveren, doch het ontbreekt ook niet aan aandacht voor de natuur en leefomgeving. De slogan “People, Planet, Profit” kan hier worden genoemd, waarbij winst niet alleen valt te beschouwen als materiële winst. F. Het is niet meer vanzelfsprekend, dat de kinderen kennis maken met de natuur. Computerspellen, internetfora vragen om aandacht en kunnen tot ongezonde gedragspatronen leiden. Het CNME kan helpen om tot een evenwichtig levenspatroon te komen waarbij de natuur een rol speelt. In het kielzog hiervan kan het doorbrengen van tijd buitenshuis worden gestimuleerd. En dan nog iets nu we het toch over trends hebben. Hoewel de term NME, natuur- en milieueducatie, de lading goed dekt is dit begrip “uit”, zoals men dat zegt. Tegenwoordig spreken we meer over “duurzaamheid”. Bij punt B is daarover zojuist al iets gezegd. Duidelijk mag zijn dat NME en duurzaamheid verwant zijn aan elkaar. Europees Beleid De Europese Unie heeft duurzame ontwikkeling tot een overkoepelende doelstelling gemaakt. Deze inzet is vertaald in een Europese Strategie voor duurzame ontwikkeling. Dit spitst zich toe op een aantal thema’s waarvan klimaatverandering, schone energie, duurzaam vervoer, duurzame productie en consumptie en volksgezondheid wel de belangrijkste zijn. De lidstaten is gevraagd aan dit beleid nader gestalte te geven. Daarnaast zijn er specifieke Europese programma’s. Zuid-Limburg is een Europese regio bij uitstek. Dit stukje Nederland grenst direct aan België en Duitsland. Er is dan ook een levendig verkeer tussen de diverse landen, alsof de grenzen al grotendeels zijn verdwenen. Deze unieke ligging maakt samenwerking met buitenlandse partners op 4 het gebied van duurzaamheid tot een vanzelfsprekendheid. Dit geldt in het bijzonder voor Parkstad. Binnen de Euregio Maas-Rijn, waartoe Zuid-Limburg behoort, zijn in het verleden al enkele projecten gerealiseerd. Vanuit de Europese Unie wordt deze internationale samenwerking tussen partners uit verschillende landen gestimuleerd middels zogenaamde Interreg-programma’s. De mogelijkheden die zich hier aan dienen zullen moeten worden benut. Zo’n internationale aanpak is veelbelovend naar de toekomst. Stroomgebieden van rivieren storen zich niet aan staatkundige grenzen, hetzelfde geldt voor de lucht, landschappen, flora en fauna. Een uitdaging voor de komende jaren is derhalve de benutting van Europese kansen die zich aandienen. In dit verband moet worden opgemerkt, dat sommige Europese programma’s een vertaalslag kennen op nationaal niveau. Het is dan zaak om projecten te ontwikkelen, die vanuit Europa door tussenkomst van de minister kunnen worden gesubsidieerd. Landelijk Beleid en landelijke organisaties Het departement dat verantwoordelijk is voor het duurzaamheidsbeleid is EL&I (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie). Het beleid van dit ministerie is vastgelegd in de nota NME. In 2012 zal nieuw beleid worden geformuleerd voor de periode 2013-2016. Uit de bouwstenennotitie voor dat nieuwe beleid blijkt dat men uitgaat van de sleutelbegrippen Technologische Innovatie en Sociale Innovatie. De bedoeling is uiteindelijk te komen tot een meer groene economie met nieuwe energiebronnen, verantwoord grondstoffengebruik, kringlopen e.d. Bij de sociale innovatie gaat het vooral om samenwerking van alle betrokkenen om te komen tot een duurzame economie. Van belang zijn daarbij de creativiteit en innovatiekracht van burgers en bedrijven. Men wil zich richten op drie doelgroepen, namelijk jeugd en jongeren, burgers en bedrijven. Het belang van onderwijs en kennisoverdracht wordt nadrukkelijk onderkend. Hierin ligt een voorname taak voor de lokale en regionale overheden om dit te faciliteren. De rijksoverheid ziet voor zichzelf een meer terughoudende rol. De eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven wordt benadrukt evenals de publiek-private samenwerking. Duidelijk wordt ook, dat er minder middelen beschikbaar zijn voor het duurzaamheidbeleid. Cofinanciering wordt steeds belangrijker. Landelijk zijn vooral vier instanties van belang voor het werkveld natuur- en milieueducatie. Dat zijn: de VVM, het programmabureau NME, de vereniging voor lokale natuur- en milieucommunicatie en het IVN. • De VVM is de vereniging voor Milieuprofessionals. Dit is een kennis- en relatienetwerk voor milieuprofessionals. Deze vereniging stimuleert de professionalisering van medewerkers door het aanbieden van cursussen, het organiseren van workshops, ledenbijeenkomsten, het uitbrengen van een tijdschrift en het houden van netwerk- en themabijeenkomsten. • De vereniging voor lokale natuur- en milieucommunicatie Deze is in 2007 op initiatief van enkele gemeenten opgericht. Het gaat om gemeenten die zich willen inzetten voor duurzame ontwikkeling. Deze vereniging, die ook bekend staat onder de naam Gemeenten voor Duurzame Ontwikkeling (GDO) richt zich nadrukkelijk ook tot de centra voor natuur- en milieueducatie die van oudsher een nauwe band hebben met de lokale overheden. Zij wil de bewustwording van burgers stimuleren, NME-activiteiten worden ondersteund. Een centraal thema voor deze gemeenten is de CO2 reductie en het streven naar een klimaatneutrale gemeente. • Het programmabureau NME. Dit programmabureau is een initiatief van drie ministeries Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Infrastructuur en Milieu en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Dit programma wil de natuur- en milieueducatie in Nederland versterken en focust zich op drie thema’s Groen, Water en Energie. • IVN. Instituut voor natuur – en milieueducatie. 5 Het IVN is een landelijk platform waar allerlei provinciale en lokale organisaties bij zijn aangesloten. Zij zijn zeer actief op diverse plaatsen. Landelijk organiseert men cursussen , excursies e.d. De meeste activiteiten vinden echter op lokaal niveau plaats. Het IVN richt zich op duurzaamheid en NME-activiteiten. Naast deze vier instanties zijn er uiteraard nog allerlei andere verenigingen en stichtingen die op enigerlei wijze actief zijn op het brede terrein van natuur- en milieueducatie. Provinciaal Beleid In 2008 heeft de Provincie Limburg een beleidskader Duurzame Ontwikkeling/Cradle to Cradle ontwikkeld. Daarin is duidelijk een verband gelegd met het economisch, het ecologisch en het sociaal-cultureel kapitaal, oftewel People, Planet,Profit. De voorgestane duurzame ontwikkeling heeft gevolgen voor alle drie de terreinen. De provincie vertaalt deze duurzame ontwikkeling naar verbondenheid met de omgeving, hergebruik van afval, schone energiebronnen, goede kwaliteit van lucht, bodem en water, welzijn voor alle generaties en een milieubewust mobiliteitsbeleid. Om deze doelstellingen te realiseren heeft de provincie Limburg additionele middelen beschikbaar gesteld. Dit beleidskader gold tot 2011 maar heeft nog steeds een zekere impact. Daarnaast neemt de provincie al tien jaar deel aan het landelijke programma “Leren voor Duurzame Ontwikkeling”. Daarbij gaat het om kennisprojecten over duurzaamheid, bedoeld voor scholen, bedrijven en overheden. Dit beleid wordt nog steeds voortgezet. In 2012 staan in dit kader de thema’s energie en circulaire economie centraal. Dit betekent dat projecten betrekking moeten hebben op energiebesparing, gebruik van duurzame energie of hergebruik van grondstoffen. Ook naast het typische duurzaamheidsbeleid heeft de provincie Limburg een belangrijke taak op het gebied van natuur, klimaat, milieu en duurzaamheid. Op deze onderwerpen zijn er eveneens kansen voor NME om via regionale projecten bij te dragen aan provinciaal beleid. Het Nationaal Landschap Zuid-Limburg is hier een voorbeeld van. In Limburg bestaat een provinciaal overleg educatieve organisaties Limburg, afgekort POEL. Daarin wisselen de aangesloten organisaties, waaronder CNME Parkstad, informatie uit en waar mogelijk werkt men samen in projecten. Het is nog niet duidelijk of en in welke vorm dit overleg na 2012 wordt gecontinueerd. De door het GDO beschikbaar gestelde functie van provinciaal coördinator , om landelijk en regionaal beleid samen te brengen, is in Limburg niet concreet ingevuld. Gemeentelijk Beleid Belangrijke partners voor het CNME Parkstad zijn de gemeenten Heerlen en Kerkrade. Zij subsidiëren het CNME. Tot 2012 hoorde ook de gemeente Landgraaf tot de subsidiepartners. De gemeenten geven aan, dat het doel van natuur- en milieueducatie is de bewustwording te bevorderen van de verhouding van mensen tot milieu en natuur. Hoe belangrijk is de omgeving voor de mens, welke effect heeft de mens zelf met zijn gedrag op de omgeving? In de huidige digitale wereld verdwijnt veelal het rechtstreekse contact met de natuur. De natuur is van wezenlijk belang voor de mens en doet ook een appél op de menselijke verantwoordelijkheid. Het is daarom van belang dat het rechtstreekse contact tussen mens en natuur wordt bevorderd. De gemeente geeft aan, dat het NME zich met name dient te richten op de onderwerpen natuur, water, klimaat en energie. Daarbij zijn de volgende doelgroepen van belang: de basisscholen, voortgezet onderwijs,MBO, hogeschool, bewoners en bedrijfsleven. De gemeente wil graag dat er meer aandacht wordt besteed aan de directe leefomgeving en het leren om duurzame keuzes te maken. De gemeenten in Parkstad zijn aan de slag met een herstructurering ten gevolge van de demografische ontwikkeling. Het aantal inwoners neemt af, woningen worden gesloopt, nieuwe groene ontwikkelingen vinden plaats. Er is ruimte voor o.a. stadstuinen. In de voorlichting hierover kan het CNME een rol van betekenis vervullen. 6 In de bezuinigingsgolf die thans door overheidsland waait zien we dat er minder subsidiegelden beschikbaar komen. Dit treft ook de NME-activiteiten. 7 3. Missie en Visie De missie van het CNME luidt als volgt: Het verzorgen van educatie en voorlichting inzake natuur-, milieu- en duurzaamheidsthema’s alsmede het bundelen van krachten voor de ecologische en duurzame ontwikkeling van de woon-, werk- en leefomgeving in Parkstad Limburg. Visie: Door een gevarieerd aanbod aan activiteiten streven naar milieubewust gedrag van burgers . Daarbij is het van belang om mensen, zowel jong als oud, in contact te brengen met de waarden van natuur en milieu opdat zij zich mede verantwoordelijk voelen voor hun leefomgeving en zo bijdragen aan een duurzame samenleving. Vanuit de missie en visie wordt een vertaalslag gemaakt naar activiteiten. Wat gaan we doen? Onze taak is: Het ontwikkelen, organiseren en begeleiden van de uitvoering van een verantwoord aanbod van eerstelijns nme-activiteiten en tweedelijns nme-projecten. Eerstelijnsactiviteiten zijn die activiteiten , waarbij medewerkers van het CNME op professionele wijze zorg dragen voor de begeleiding van de uitvoering. Activiteiten vinden plaats op de locatie van het CNME, in de school zelf, in het stedelijk gebied , de schoolomgeving en in regionale groengebieden. Het betreft hier een veelheid aan natuurbelevingsactiviteiten en thematische lesactiviteiten, teneinde de actieve betrokkenheid en mede verantwoordelijkheid van jong en oud voor hun omgeving te stimuleren. Met name vanuit het basisonderwijs is sprake van een grote behoefte aan deze activiteiten. Die behoefte bestaat overigens ook bij het speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs. De tweedelijnsactiviteiten zijn onder meer gericht op het geven van voorlichting aan en het opleiden en begeleiden van (groepen) van mensen die vervolgens al dan niet samen met het CNME zorgdragen voor de uitvoering van activiteiten. Zo worden cursussen en thematische lesdozen ontwikkeld, leerkrachten en ouders begeleid en vrijwilligersorganisaties ondersteund. NME-projecten en daar uit voortvloeiende projectbegeleiding en/of activiteiten maken eveneens deel uit van het tweedelijns aanbod. Betreffende projecten worden op verzoek van en in samenspraak met opdrachtgevers (gemeenten, provincie, bedrijfsleven, onderwijs) ontwikkeld. Enkele voorbeelden uit het verleden zijn wijkgerichte projecten, het watchproject (water), Geleenbeekproject, het MOP (milieu-ontmoetings plek) in Heerlen en het verlengde schooldagproject. De hoofdgroep van de activiteiten richt zich tot de kinderen in het onderwijs. Aansluitend aan de visie kan hier worden opgemerkt dat het CNME ernaar streeft kinderen in direct contact te brengen met de natuur in hun eigen omgeving en wel met de volgende doelen: • Verwondering (belangstelling wekken voor natuur en milieu) • Bewondering (natuur- en milieukennis, inzicht en vaardigheden overbrengen) • Verantwoordelijkheidsgevoel voor natuur en milieu. 8 4. De uitdaging en de opgaven voor de komende jaren Onderstaand zijn de doelstellingen voor het CNME Parkstad voor de komende jaren vermeld. Dit is vertaald naar opgaven en actiepunten. De volgorde die gehanteerd wordt is in principe prioritair, zij het dat hier met enige flexibiliteit naar gekeken dient te worden. De geformuleerde opgaven betekenen in menig opzicht ook een uitdaging voor de organisatie. Opgave 1. Een verantwoord financieel beleid voeren. De huidige financiële basis voor het CNME is wankel. Dit vormt een belangrijk aandachtspunt. Actiepunten: o Professionalisering van de bedrijfsvoering. o Een evenwichtig inkomsten- en uitgavenbeleid realiseren. o Nagaan welke extra subsidiemogelijkheden er zijn bijvoorbeeld bij agentschappen van ministeries en gemeenten. o Een behoedzaam personeelsbeleid voeren. De personele lasten vormen de grootste uitgavenpost van het CNME. o Streven naar een meerjarenraming, zodat de activiteiten van CNME naar de toekomst geborgd kunnen worden. Opgave 2. De activiteiten van het CNME uitbreiden tot de gehele regio Parkstad Limburg. De activiteiten van het CME beperken zich nu tot Kerkrade en Heerlen. Voor een solide basis is het nodig het werkgebied te vergroten. Dit sluit bovendien aan op de naamgeving Parkstad. Actiepunten: o Relaties aangaan met alle gemeenten in de regio Parkstad. o Nog in 2012 gesprekken aangaan met alle portefeuillehouders in de Parkstadgemeenten. o Per gemeente nagaan welk duurzaamheidsbeleid men voorstaat en hoe men hieraan invulling denkt te geven binnen welk budget. o Mede afhankelijk van de uitkomsten activiteiten organiseren in en ten behoeve van alle gemeenten in de regio Parkstad. Opgave 3. De band met de gemeenten in Parkstad verstevigen. De relatie met de Parkstadgemeenten dient zowel bestuurlijk als ambtelijk verankerd te worden. Actiepunten: o Regelmatig overleg met de gemeentelijke NME-contactambtenaren. o NME-programma afstemmen op behoeften van de gemeenten. o Een kwaliteitszetel in het bestuur van CNME voor iemand die een duidelijke relatie heeft met de Parkstadgemeenten. o Van belang zijnde gemeentelijk beleid mee vormgeven en uitvoeren. Opgave 4. De band met het onderwijs verstevigen. De relatie met het onderwijs is voor het CNME van wezenlijk belang. Het grootste deel van de activiteiten is op het onderwijs gericht. Actiepunten: o Wensen en beschikbare budgetten binnen het onderwijs inventariseren. Ten behoeve van het jaarprogramma 2012/2013 reeds een enquête houden bij het onderwijspersoneel. o Gesprekken voeren en onderzoek doen bij de leerkrachten en onderwijsinstellingen. Daarna zonodig het programma aanpassen o Financieringsmogelijkheden voor lessen onderzoeken. 9 Opgave 5. De bekendheid van het CNME vergroten. Bij het publiek zijn de activiteiten van het CNME weinig bekend. Dit vormt een voornaam aandachtspunt evenals de naamsbekendheid. Actiepunten: o Een aansprekende website ontwikkelen en deze actueel houden. o De activiteiten op brede wijze bekend maken. o Gebruik maken van de aanwezige media (dagbladen, huis aan huisbladen, lokale omroepen). o PR-beleid ontwikkelen, regelmatig persberichten maken en verspreiden. o Folders ontwerpen en op relevante locaties verspreiden. Opgave 6. Nieuwe doelgroepen werven. De voornaamste doelgroep vormt thans het onderwijs. Bezien moet worden of het CNME meer groepen kan bereiken. Dat beperkt ook de kwetsbaarheid. Actiepunten: o Een plan van aanpak opstellen om nieuwe doelgroepen te bereiken. Voorbeelden zijn vrouwenorganisaties, seniorenverenigingen, scouting e.d. o Analyse van klanten verrichten. o Een toegespitst vraaggericht aanbod ontwikkelen en realiseren. Opgave 7. De relatie met het bedrijfsleven versterken. De missie van het CNME is ook om zoveel mogelijk mensen te werven voor een duurzaam en verantwoord milieubeleid. Het bedrijfsleven is daarbij onontbeerlijk. Dit opent wellicht nog meer perspectieven. Actiepunten: o Nagaan of bedrijven interesse hebben in sponsoring van activiteiten of bepaalde projecten. Dit vraagt om een goede en doelgerichte benadering. Een adequate voorbereiding is derhalve van belang. Voorbereiding najaar 2012. Benadering in 2013. o Voorlichtingsactiviteiten ten behoeve van bedrijven en hen aanspreken op een thema als maatschappelijk ondernemen. Op deze wijze kan het duurzaamheidsbeleid ook echt effectief worden. o Zo mogelijk gezamenlijke activiteiten organiseren, die bijdragen aan duurzaamheid. Opgave 8. Samen met sponsoren nieuwe projecten opzetten. In het uitdragen van de missie en de financiering daarvan is sponsoring een belangrijk middel. o Er zijn diverse landelijke subsidiegevers die projecten financieel willen ondersteunen. Denk daarbij aan het Prins Bernhardfonds, de Postcodeloterij e.d. Van belang is om subsidiabele projecten op te zetten. o Moderne en aansprekende projecten opzetten zoals DNA analyse door kinderen, of het opzetten van een metereologisch meetnet zijn in dit opzicht interessant. Opgave 9. De samenwerking met NME-partners bevorderen. Samen staan we sterker is een bekende slogan. In plaats van elkaar te beconcurreren kan men ook kiezen voor samenwerking. De handen ineen slaan omwille van de missie. Zeker in een tijd, dat de middelen schaars zijn. Actiepunten: 10 o o o Gesprekken aangaan met andere partners die activiteiten aanbieden op NME-gebied en waar mogelijk coalitieconstructies aangaan. In 2012 een start maken met verkennende en inventariserende gesprekken. Een goede dialoog voeren met landelijke en provinciale organisaties. Op deze wijze kan de kennis op peil worden gehouden en zelfs worden vergroot. Dit is een permanent aandachtspunt. Gezamenlijk optrekken met andere groene organisaties bij organisatie van evenementen, workshops, voorlichting omtrent duurzame samenleving e.d. Daartoe is het van belang regelmatig contact te hebben met de aangewezen partners. Opgave 10. De betrokkenheid van burgers bij NME-activiteiten vergroten Het CNME dient uit te stralen dat men een functie heeft voor iedereen. Iedereen kan op zijn of haar een bijdrage leveren aan die duurzame samenleving. Komende generaties zullen ons hier dankbaar voor zijn. Actiepunten: o Organiseren van open activiteiten waaraan burgers kunnen deelnemen,zoals natuurwandelingen, workshops tuinonderhoud, kennis van flora en fauna etc. Hier in 2012 een voorzichtig begin meemaken en vervolgens uitbouwen. o Aanbieden van buurtgerichte activiteiten, zoals voorlichtingsbijeenkomsten over stadstuinen, groenbeheer e.d. Dit in samenspraak en overleg met de gemeenten. Eerst de behoefte inventariseren. Opgave11. Duurzaamheid en natuur- en milieubewustzijn versterken. Deze missie vraagt eigenlijk permanente aandacht. We staan er evenwel niet alleen voor. Actiepunten: o Omschrijven en uitdragen wat duurzaamheid voor het CNME betekent. Hiermee starten in het najaar van 2012. o Onderzoeken hoe duurzaamheid verder uitgewerkt kan worden in de diverse activiteiten. Daartoe overleg plegen met andere CNME-organisaties in de provincie. o Doelgerichte publieksvoorlichting verzorgen. Dit afstemmen met andere organisaties die op dit terrein actief zijn. Opgave 12. Vrijwilligerswerk en -beleid verder professionaliseren. De activiteiten van het CNME zijn alleen maar te realiseren dankzij de betrokkenheid en inzet van vrijwilligers. Het aantal professionele krachten is daarvoor te beperkt en te duur. Laten we onze vrijwilligers daarom koesteren. Bovendien die duurzame wereld gaat ons allemaal aan. Actiepunten: o Scholingsaanbod voor vrijwilligers verzorgen. Daartoe de behoeften en noodzaak nagaan (voorjaar 2013). o Nieuwe natuur- en milieucursussen ontwikkelen. Daarbij is het van belang dat dit aansluit op wensen die er leven maar ook dat gelet wordt op dat wat noodzakelijk is vanuit duurzaamheids –oogpunt. o Jaarlijkse vrijwilligersdag organiseren waar o.a. het vrijwilligersbeleid kan worden besproken en vrijwilligers in het zonnetje kunnen worden gezet. o Vrijwilligersbeleid formuleren. De bovenstaande opgaven behelzen voor een groot deel nieuwe zaken voor het CNME. Wij moeten ons realiseren, dat we niet alles ineens kunnen realiseren. We zullen derhalve gedoseerd met de bovenstaande opgaven aan de slag moeten. Echter de tijd dringt. De subsidies worden minder en in 11 het bezuinigingsbeleid, zoals dat thans gevoerd wordt lijken gesubsidieerde instellingen het kind van de rekening te worden. Daarmee staat ook het natuur- en milieubeleid onder druk. De huidige economische crisis maakt misschien wel duidelijk, dat we anders met de aarde om moeten gaan. Hierin ligt een schone taak voor het CNME, maar dan moet men wel over de middelen beschikken om met die taak aan de slag te gaan. Daarnaast dient aandacht te worden geschonken aan het huidige takenpakket. Het is heel wel mogelijk, dat er taken veranderen. Uit de onderzoeken zoals die bij de opgaven staan geformuleerd, kan bijvoorbeeld blijken dat scholen behoefte hebben aan andere onderwerpen of andere vormen van educatie. Als dat zo is, moet daarop worden ingespeeld. Het bestaande programma voorziet in een zekere behoefte. Die programmadelen waar veel belangstelling voor bestaat zullen naar de toekomst toe ook gehandhaafd worden. Door zo te handelen wordt getracht op een doordachte wijze vernieuwingen door te voeren die zijn afgestemd op de vraag. Een aantal van de opgaven die zijn geformuleerd wordt in het volgende hoofdstuk nog nader toegelicht en verklaard. 12 5. Organisatie Het CNME Parkstad is gehuisvest in het gebouw van de Botanische Tuin Kerkrade. In het gebouw is een goed geoutilleerd leslokaal dat gebruikt wordt voor lessen en voorlichtingsactiviteiten. Ook is hier de kantoorfunctie ondergebracht. Tussen de Botanische Tuin en het CNME bestaat een nauwe relatie. De tuin is ondersteunend aan de CNME activiteiten. De gevarieerde plantencollectie en tuininrichting verschaft inzicht in de plantenwereld, ecosystemen en de lokale flora. De grote vijver, kan benut worden voor waterprojecten. Het padenstelsel wordt gebruikt voor wandelingen en projecten als het Kabouterpad. Ook zijn er bomen met nestkasten en een kleine imkerij. Door de gecombineerde directeursfunctie voor zowel de Botanische Tuin als het CNME Parkstad is de afstemming van projecten tussen CNME en tuin gewaarborgd. Het CNME Parkstad kent de volgende functies: Directeur 0,4 fte (0,4 fte voor de Tuin) Coördinatie en uitvoering 2,4 fte Ondersteuning 1,0 fte Bij de coördinatie en uitvoering wordt naast twee coördinatoren (0,8 en 0,6 fte) gebruik gemaakt van twee medewerkers met een ID-baan (2 x 0,5 fte). De ondersteuning wordt verzorgd door twee Licom medewerkers (2 x 0,5 fte). Bij de werkzaamheden wordt voorts gebruik gemaakt van de diensten van enkele enthousiaste en deskundige vrijwilligers. De activiteiten vinden plaats in de Botanische Tuin (m.n. leslokaal), op de scholen en in de open lucht (buitengebieden). Professionalisering en kadervorming De personeelsformatie dient in overeenstemming te zijn met het takenpakket. Reeds eerder is opgemerkt dat de subsidiering van NME-activiteiten onder druk staat. De gemeente Landgraaf is afgehaakt. Dit betekent dat in beginsel geen activiteiten voor deze gemeente plaatsvinden. In de volgende paragraaf wordt hier nader aandacht aan besteed. Voor de organisatie is het van belang dat de kennis van de medewerkers op peil blijft. Dit geldt voor de activiteiten maar ook voor de adviesrol van het CNME. Deelname aan cursussen, symposia, workshops en bijeenkomsten van landelijke en provinciale organisaties is in dit opzicht noodzakelijk. In de uitvoering van taken wordt het personeel bijgestaan door een onmisbaar netwerk van vrijwilligers; deze zijn rechtstreeks aan het Centrum gelieerd of fungeren op scholen en in de wijk als NME-coördinator, schoolgids, “natuurouder” of “natuurassistent”. Voor deze vrijwilligers worden jaarlijks, in samenwerking met partners, scholingsactiviteiten door het NME Centrum georganiseerd. Uitbreiding van het netwerk vormt een relevant streven van het Centrum. Dienstverlening en samenwerking Het CNME Parkstad Limburg vervult een intermediaire functie tussen lokale en regionale overheid en doelgroepen. Immers met het ontwikkelen, aanbieden en uitvoeren van een gedifferentieerd pakket ten behoeve van scholen, vrijwilligers(-groepen) en burgers vindt educatieve ondersteuning plaats van overheidsbeleid. De band met de overheid is essentieel, waar mogelijk dient deze te worden verstevigd. De gemeenten vervullen in veel opzichten de rol van opdrachtgever van het CNME. Dit betekent dat er een regelmatige afstemming dient plaats te vinden met de gemeenten in Parkstad. Het streven is erop gericht de werkzaamheden van het CNME uit te breiden tot de hele regio Parkstad. Dit beleidsplan richt zich derhalve tot alle gemeenten in Parkstad. Het is van belang dat naast Heerlen en Kerkrade meer gemeenten diensten afnemen van het CNME en hiermee een subsidierelatie onderhouden. Om een goede afstemming tussen gemeenten en CNME te bewerkstelligen c.q. te behouden is regelmatig overleg met een door de gemeente benoemde contactpersoon van belang. Ook is het van 13 belang, dat in het bestuur van de stichting een lid is die beschikt over goede kennis van de gemeentelijke overheid en in die richting een relatienetwerk heeft. Naast de overheid is ook het onderwijs een belangrijke partner voor het CNME. Veel van de activiteiten zijn immers gericht op het onderwijs. Het is zaak het dienstenpakket af te stemmen op de behoeften die er zijn in het onderwijs. Dit leidt ertoe dat minstens eenmaal per jaar overleg plaatsvindt met de in Parkstad opererende instellingen voor basisonderwijs. Dat zijn INNOVO en Movare. De scholen van deze twee instellingen zijn de grootste afnemers van diensten van het CNME. Tevens dient er op gezette tijden overleg plaats te vinden met andere onderwijsinstanties opdat ook hier afstemming over het dienstenpakket kan plaatsvinden. Genoemd worden ROC Arcuscollege, het Citaverdecollege, SVOPL, Stichting LVO en andere onderwijsinstanties. Gezien de relatie met het basisonderwijs, verdient het aanbeveling dat een bestuurslid van de stichting CNME gelieerd is aan het basisonderwijs. Het voornemen om nieuwe doelgroepen te bereiken leidt ertoe, dat ook contact moet worden gezocht met instellingen die in het verleden enigszins buiten beeld bleven. Gedacht kan worden aan instellingen voor langdurig zieken, verpleeghuizen en begeleidingsinstanties. Activiteiten in de natuur kunnen bijzonder heilzaam zijn. Als zodanig gaat het hier om een interessante doelgroep. Ook kan worden gewezen op activiteiten voor senioren, die tijd willen spenderen aan hun eigen tuin of aan werkzaamheden in de natuur. Ook vrouwenbonden kunnen een interessante doelgroep vormen. Partnerships met verwante organisaties en instellingen dienen eveneens te worden nagestreefd. De wereld van NME is in beweging. Naast het CNME Parkstad zijn er meer aanbieders in deze regio actief. Hiermee zal samenwerking worden gezocht. Gewezen kan worden op NME-atelier waarmee nu reeds invulling wordt gegeven aan enkele projecten. Andere partners voor het Centrum zijn de welzijnsinstellingen, buurtbeheer en wijkverenigingen, IVN-afdelingen, Botanische tuin Kerkrade, Vereniging Natuurmonumenten, Natuurhistorisch Genootschap, Provinciaal Consulentschap, RhineMeuse en collega CNME’s. Deze samenwerking heeft betrekking op kennisoverdracht en informatieuitwisseling, de ontwikkeling van programma’s tot en met de concrete begeleiding van de uitvoering. De relatie met de doelgroepen is voor het CNME wezenlijk. Hieraan dient op een verantwoorde wijze invulling te worden gegeven. Vraag en aanbod dienen als het ware op elkaar te worden afgestemd, steeds met de intentie om invulling te geven aan de “duurzame samenleving”. In samenspraak met schoolteams, ouders, leerlingen, besturen van verenigingen en individuele burgers wil het CNME zorgdragen voor de begeleiding van betrokkenen door een coördinator teneinde NME-projecten en activiteiten te implementeren in het schoolprogramma. Op deze wijze kan ook gezorgd worden voor maatwerk in het cursusaanbod. Zo kan de betrokkenheid van mensen bij de eigen wijk en stad, natuur en landschap worden verhoogd. In de herstructureringsopgave die er is voor de regio Parkstad liggen hier mogelijk nieuwe kansen voor het CNME. NME basispakket en NME Projecten De dienstverlening van het NME-centrum wordt gericht op die gemeenten, die participeren in het NME-basispakket. Het NME-basispakket bevat in principe op hoofdlijnen : • NME-advisering van gemeentelijk beleid en projecten, waarvan gemeenten als opdrachtgever fungeren; • NME-advisering en ondersteuning van doelgroepen uit participerende gemeenten; • Coördinatie en professionele begeleiding bij de uitvoering van het Eerstelijnsactiviteitenaanbod (o.a. activiteiten voor het basisonderwijs). Het aantal dienstverleningsuren wordt gerelateerd aan de gemeentelijke financiële bijdrage. Het NME-Projectenpakket is “marktgericht” en biedt gemeenten en andere opdrachtgevers keuzemogelijkheden. Zo kan men naar wens en behoefte bestaande projecten afnemen dan wel opdrachten verstrekken voor de ontwikkeling en begeleiding van nieuwe projecten. 14 6. De financiën. Zoals reeds eerder aangegeven is de financiële situatie thans zo, dat enkel van de gemeenten Heerlen en Kerkrade een subsidie wordt ontvangen. Het is van belang om het aantal subsidiërende gemeenten uit te breiden, hetgeen uiteraard ook zijn vertaalslag heeft naar de activiteiten van het CNME. In de voorlopige begroting voor 2012 worden voorshands de volgende bedragen gehanteerd. Baten: Subsidies gemeenten: € 105.000,Maecon € 21.000.Cursussen € 500,Lesgelden € 15.000,Projecten € 15.000,Totaal baten € 157.500,Lasten: Reguliere personeelslasten ID banen Overige personeelskosten Lessen, cursussen Projectkosten Huisvestingskosten Kantoorkosten Algemene kosten Totaal Lasten € 110.000,€ 31.000,€ 7.000,€ 1.500,€ 4.000,€ 3.500,€ 3.500,€ 5.000,€ 165.500,- Geconcludeerd kan worden dat het CNME een kwetsbare organisatie is. Men is zeer afhankelijk van gemeentelijke subsidies. De grootste kostenpost zit in het personeel. Voorshands is er een tekort begroot van € 8.000,- dat in de loop van het jaar weg gewerkt dient te worden. Een aandachtspunt daarbij is een goede verdeling tussen de kosten voor de Botanische Tuin en het CNME. Er worden thans enkele organisatorische wijzigingen doorgevoerd en daarbij geldt 2012 als een overgangsjaar. Er zijn faciliteiten waar zowel de Botanische Tuin als het CNME gebruik van maken. Het toekomstig beleid dient gericht te zijn op een meer solide financieel beleid waarbij vooral gekeken dient te worden naar mogelijkheden om zelf rechtstreeks meer inkomsten te verwerven. Een aandachtspunt in het financieel beleid is zoals reeds opgemerkt de relatie met de Botanische Tuin. Dit biedt extra faciliteiten voor het CNME maar vraagt ook om een nauwkeurige administratie in verband met een evenredige en correcte verdeling van de kosten. 15 7. Overzicht huidige activiteiten Om enig inzicht te geven in de huidige activiteiten van het CNME volgt onderstaand een overzicht van lessen, projecten en cursussen. Deze zijn met name gericht op het onderwijs. Daarbij kan een vierdeling worden gemaakt bestaande uit de waterleerlijn, groene leerlijn, platteland en grijze leerlijn. Sommige activiteiten raken meer dan één leerlijn. Deze thema’s sluiten aan op de programma’s van het programmabureau NME. Veel van deze activiteiten zullen de komende jaren worden voortgezet. Zij voorzien in een behoefte en het CNME heeft hierin reeds zijn sporen verdiend. Waterleerlijn: Droppiepad, een leerzaam waterpad voor leerlingen van groepen 1 en2 Lentefeest, een ontdekkingsreis langs enkele locaties in de Botanische Tuin (groepen 1 en2) Waterster. Een rugzak vol opdrachten om na instructie in groepjes aan de slag te gaan. Waterdieren. Een leerzame ontdekkingstocht naar het dierlijk leven in vijvers en beken. Waterpad, opdrachten langs de Caumerbeek en de Geleenbeek Watch. Een project met water en over water met allerlei onderzoeksopdrachten aan de waterkant. Groene leerlijn: Herfst- en voorjaarswandelingen, het gaat hier om natuurwandelingen in groengebieden in Parkstad Kabouterpad, een natuurpad vol opdrachten en spelletjes (groepen 1,2 en 3) Adoptieproject, waarbij een landschapselement wordt geadopteerd bijvoorbeeld een houtwal, holle weg. Lentefeest, een ontdekkingsreis langs enkele locaties in de Botanische Tuin (groepen 1 en2) Bomenpad. Opdrachten om meer inzicht te verkrijgen over bomen. Ontdekkingstocht, een speurtocht in de Botanische tuin Kleine beestjes. Insecten nader verkennen. Boomster. Opdrachten en verkenningen in het bos. Bloeiende planten. Aandacht voor de algemene kenmerken van planten en bloemen. Boomfeestdag. Een kleurrijke invulling van de jaarlijkse boomplantdag. Platteland: Lentefeest, een ontdekkingsreis langs enkele locaties in de botanische Tuin en het buitengebied. Lammetjes kijken. Een vrolijke ontmoeting met jonge dieren. Knaagdieren, kringgesprekken over huisdieren en in het bijzonder over knaagdieren Zuivel, les over koeien, melk en zuivelproducten en zelf aan de slag zoals kaas , boter en karnemelk maken Honingfeest. Een nadere verdieping in het leven van de bij. Wol van schaap tot sjaal. Breien, spinnen weven en kaarden. Inzicht geven en zelf aan de slag. Voeding. Wat is gezonde voeding en waarom is dat belangrijk naast voldoende beweging. Kruidengeheimen. Geneeskracht uit de natuur, maar ook verrijking van onze voeding. Uilen. Het uitpluizen van braakballen en informatie over deze vogels. Bijen. Het leven van de bijen nader verkend. Geologie. Een duik in de grond van Zuid-Limburg waar zowel het Carboon als de Krijttijd vele sporen hebben nagelaten. 16 Grijze leerlijn: Herfst- en voorjaarswandelingen, het gaat hier om natuurwandelingen in groengebieden in Parkstad Kabouterpad, een natuurpad vol opdrachten en spelletjes (groepen 1,2 en 3) Lentefeest, een ontdekkingsreis langs enkele locaties in de botanische Tuin (groepen 1 en2) Geologie en fossielen. Aandacht voor energie, fossielen uit de krijttijd en het carboon. Sarah’s wereld. Een project over duurzaam leven en milieubewust consumeren. Energie. Een project met lesdozen waarbij zelf proeven worden gedaan met elektriciteit, zonne-energie etc. Overig: Kerststukjes. Samen met de Botanische Tuin aan de slag om kerststukjes te vervaardigen. Velduulkes. Een activiteit van 10 bijeenkomsten voor kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar met aandacht voor de natuur, alles wat kruipt en vliegt. Zelf dingen verkennen en niet bang zijn voor vieze handen. Verlengde schooldag. Natuurontmoetingen en natuuravonturen aansluitend aan de schooldag. Natuurouders. Een cursus voor ouders die ondersteunende activiteiten willen verrichten bij lessen en projecten. Het spreekt voor zich dat het vorenstaande aan veranderingen onderhevig is. Zoals reeds beschreven zal gestreefd worden naar een vraaggericht aanbod van activiteiten waarbij zo mogelijk op de actualiteit wordt ingespeeld. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de website van het CNME Parkstad en het programmaboekje dat enkele maanden voor de aanvang van het schooljaar wordt uitgebracht. Als bijlage is een overzicht van de leerlijnen opgenomen. 17 BIJLAGE 18 19
© Copyright 2024 ExpyDoc