De bromance tussen Diederik en Anton , ma. 8 sep

Simone. De bromance tussen Diederik en Anton
H
et schijnt dat er mensen zijn die
Diederik Stapel de doodstraf gunnen, omdat hij cijfers heeft
bedacht en onderzoeksrapporten
verzon alsof het romans waren.
Het schijnt dat er mensen zijn die
schrijver Anton Dautzenberg eigenhandig een
kopje kleiner willen maken, omdat hij – hater
van welke heksenjacht ook – lid werd van pedofielenvereniging Martijn. Samen publiceerden zij
De Fictiefabriek, 400 pagina’s aan brieven, die ze
in een jaar tijd aan elkaar stuurden. Het boek
stelt de vraag waarom de ene waarheid meer
waarde heeft dan de andere. Een wetenschapper
formuleert een vraag en een methode, maakt die
tot waarheid, omdat andere onderzoekers ermee
instemmen. Zo is autoriteit een kwestie van
kwantiteit en gewoonte.
In de journalistiek lijkt de objectiviteitswaan
inmiddels wel doorgeprikt en wordt er gezocht
naar nieuwe vormen om niet langer te doen alsof
de aanwezigheid van een journalist geen invloed
Het innemen van
een randpositie
is misplaatste
arrogantie
heeft op het beschreven gebeurde, de bevraagde
persoon, het gefilmde conflict.
Zou de wetenschap ook zo’n slag kunnen
maken? Noemen we het burgerwetenschap. Citizen Science. De publicatiedruk? Twintig tweets
per dag.
Op 8 april 2013 om 15.45 uur stuurde Diederik
een nogal radeloze kennismakingsmail aan
Anton: „We staan op de rand van de maatschappij, Anton. Wij zijn randverschijnselen.”
Uiteraard is het maar de vraag of er wel zoiets als
‘centrummensen’ versus ‘randmensen’ bestaat.
Niet voor niets bekritiseert Anton in één van zijn
brieven het gebruik van het woord ‘men’. Een
woord dat, aldus Diederik, ‘natuurlijk ideaal’ is
voor psychologen en gedragswetenschappers.
‘Men’ is niet alleen een gemakzuchtige veralgemenisering. Men is ook een ontkenning. Men
zegt namelijk nooit: ‘Ik ben Men’. Men zegt: ‘Ik
ben anders dan Men’.
Het moedwillig innemen van een randpositie is
misplaatste arrogantie. Wie namelijk denkt dat
anderen er wel bij horen is een goed observator
van sociale situaties, maar leeft zich slecht in.
Men is net zo anders als jij.
Anton en Diederik leerden elkaar steeds beter
kennen. Al gauw werden hun mailtjes afgesloten
met x-jes. Er is een heuse bromance ontstaan,
samen vormen ze Stapelberg. In die verbroedering wordt maar bewezen dat een harde rand
niet bestaat. Er is gezelschap. Je kunt in de pariakast gaan zitten, maar het is beter om eruit te
komen. De auteurs droegen hun boek bovendien
op aan Marcelle en Maartje, hun vrouwen, soulmates, bakens.
Zonder geloof en vertrouwen kunnen leugens
niet eens bestaan. Zoiets formuleerde Immanuel
Kant al met zijn categorisch imperatief. Ik
voegde die name drop aan mijn tekst toe en
bedacht pas later: die is nergens voor nodig, dat
doe ik om aan geloofwaardigheid te winnen. De
Fictiefabriek is een spiegelpaleis.
SIMONE VAN SAARLOOS