NR 68 - The Country Lamb Dancers

NR 68
Secretariaat / secrétariat :
Sabine Daenen
ledenadministratie + newsflash + beheerder vzw
administration + newsflash + administrateur asbl
PB 77 3600 Genk tel : 0497-554951
Mail : [email protected]
Coördinator-workshops: info@bcwa,be
Tina Drutti “Miss Kitty”
Nancy Van Haeken “Sundance”
Nadine Liefooghe “ Lady Sky Blue”
Penningmeester/Trésorier :
Guy Papen
Financiële administratie + betaalverkeer + beheerder vzw
Finances+ administration financière + administrateur asbl
Mail : [email protected]
Lay-out: JP Dickmeis & BCWA team
Voorzitter /afgevaardigd beheerder/ président :
Jean–Pierre Dickmeis
Algemene leiding vzw + afgevaardigd bestuurder vzw
Direction générale asbl + administrateur délégué asbl
Mail : [email protected]
Zeteladres / siège social :
Postadres / Adresse postale
BCWA vzw/asbl , Wagenbrugstraat 15 8800 Beveren-Roeselare
Redactie- Rédaction: JP Dickmeis & BCWA team
Website : Ivar Bardie
Advertenties/ publicaties : via [email protected]
Annonces / Publicité : via [email protected]
Verschijnt maandelijks digitaal
Parution mensuelle digitale
Afsluitingen-clotures
Inzendingen vóór: 15e van elke maand
Insertions avant le 15me de chaque mois
Materiaal-matériel
Bankrelatie/Banque :
Uitsluitend lidgelden op rekening/ Cotisations uniquement sur
Belfius: IBAN BE59-0682-2980-2626
SWIFT GKCCBEBB
General Marshalls
Jean–Pierre Dickmeis
[email protected]
Guy Papen aka “G.W.Picke”
tel.: 0486/50.53.51
[email protected]
Lidgelden –cotisations
Steunend lid- membre privé = 32 euro
Clubs =
40 euro
Shops, organisations, artists = 52 euro
Non-resident België –Belgique = + 25 euro ( frais de port-portokosten)
Jaarlijks vooraf betaalbaar op/ Payable par avance annuelle sur
BCWA vzw-asbl IBAN : BE59-0682-2980-2626BCWA vzw-asbl
Bic : GKCCBEBB
Toegelaten formaten –formats acceptés
JPEG, GIF, TIFF, PNG, PDF, WORD
Minimal –minimum : 300 dpi colors CYMK
Tina Drutti aka “Miss Kitty”
tel.: 0479/62.76.28
[email protected]
Marshalls
Erwin Knierim aka “Trampas”
[email protected]
Kristiaan Janssens aka “Billy ray”
[email protected]
Ludwig De Proost aka “Big Dynamite”
[email protected]
Ivan Claeys aka Frank Eaton
[email protected]
Sabine Daenen aka “Sab McWood”
[email protected]
WWW.BCWA.BE
Jan Dillen aka “C_C”
[email protected]
Copyrights BCWA vzw ©
Niets van de inhoud mag zonder schriftelijke toelating, op straffe van vervolging en eventuele schadeloosstelling,
gedupliceerd,gereproduceerd,gepubliceerd worden. Inzenders blijven verantwoordelijk voor de inhoud .BCWA is niet aansprakelijk
voor eventuele foutieve informatie of gegevens.
VOORWOORD
Beste countryvrienden,
We reiken je weerom een gevuld magazine aan, boordevol info en lectuur. Vervolg van Bliksem Joe
enz …
Sta me toe om toch even aan te halen dat we vaststellen dat weinigen nog met elkaar afspraken
maken of naar elkaar kijken. Hier bedoel ik dan mee dat soms in een straal van amper 20 km 4 tot 5
events plaats vinden . En dan maar klagen dat het niet goed gaat ? Nee idd dit is niet goed ! Kort door
de bocht genomen kan dit niet als “slim bekeken” worden beschouwd . Als men nu wat meer
afspraken zou maken met elkaar dan zouden er heel wat meer goed gevulde zalen zijn ; Maar wie zijn
wij? We kunnen enkel putten uit ervaring uit het verleden waar clubs wel terdege rekening hielden
met elkaar en ook elkaar bezochten. Waarom zou dit nu niet meer kunnen ? Het zou zelfs beter
moeten lukken, want er is email en internet wat toen niet was !
We sluiten oktober af met het tradionele “halloween” .. De naam "Halloween" is afgeleid van
Hallow-e'en, oftewel All Hallows Eve (Allerheiligenavond), de avond voor Allerheiligen, 1 november.
In de Keltische kalender begon het jaar op 1 november, dus 31 oktober was oudejaarsavond. De
oogst was binnen, het zaaigoed voor het volgende jaar lag klaar en dus was er even tijd voor een vrije
dag, het Keltische Nieuwjaar of Samhain (uitspraak Saun, het Ierse woord voor de maand november).
Samhain was ook nog om een andere reden zeer bijzonder. De Kelten geloofden namelijk dat op die
dag de geesten van alle gestorvenen van het afgelopen jaar terug kwamen om te proberen een
levend lichaam in bezit te nemen voor het komende jaar.
In Groot-Brittannië werd Halloween vooral door de Kelten gevierd. De geesten die uit dode mensen
op zouden rijzen, werden aangetrokken door voedsel voor hen neer te leggen voor de deuren. Om
echter de boze geesten af te weren droegen de Kelten maskers. Toen de Romeinen Groot-Brittannië
binnenvielen, vermengden ze de Keltische traditie met hun eigen tradities, die eind oktober
natuurlijk de viering van de oogst betroffen en ook het eren van de doden.
In de negende eeuw van de huidige tijdrekening steekt een Europees christelijk gebruik de zee over
en vermengt zich met het Halloweenfeest. Op Allerzielen - 2 november - gingen in lompen gehulde
christenen in de dorpen rond en bedelden zielencake (brood met krenten). Voor elk brood beloofden
ze een gebed te zeggen voor de dode verwanten van de schenker, om op die manier zijn bevrijding
uit de tijdelijke straffen van het vagevuur te versnellen en zodoende zijn opname in de hemel te
bespoedigen. Het "Trick or Treat" spelletje vindt wellicht daar zijn oorsprong.
In de Verenigde Staten maakt het feest vooral opgang in de tweede helft van de 19e eeuw, toen
grote groepen Ierse en Schotse immigranten het land binnenkwamen. In de VS duikt dan de bekende
jack-o'-lantern-pompoen op, die in de hele wereld wellicht het bekendste gezicht van Halloween is.
We treden de maand november in ….en schuiven zo zachtjes de winter in …
In elk geval gaat BCWA in november met de minicruise naar Engeland en baad daar alles reeds in
kerstsfeer ….
Wij wensen maken graag afspraak volgende maand voor de volgende editie .
Veel leesplezier ,
JP
voorzitter
AANDACHT
DEELNEMERS
MINICRUISE
De deelnemers van de minicruise 2014 worden op
Vrijdag 21 november verwacht vanaf 15u-17u
Check in word afgesloten om 18u stipt ! WEES OP TIJD !
in de passagiersterminal van P&O te Zeebrugge
(Leopold II dam)
( u kan uw wagen kosteloos parkeren op de long stay parking)
Zorg dat u in bezit bent van geldige ID-documenten !
(wij zijn hiervoor NIET verantwoordelijk, noch aansprakelijk)
Informeer u bij uw gemeentebestuur !
Black Hills Country Band
Black Hills Country Band, sinds 1982 ‘on the road’ maakt gevarieerde
‘country music’, zowel voor dansend als luisterend publiek.
Zij kiezen voor nummers met een groot country gehalte en schuwen niet
om de traditionele country ten gehore te brengen.
Door de originele instrumenten zoals de fiddle, lapsteel, accordeon,
mandoline is variatie in repertoire mogelijk. Door de nieuwe bezetting is
het nu ook mogelijk om in kleinere clubs of zalen op te treden.
Nog steeds beschikt de band over vele fans die ook de optredens
bijwonen (www.fanclubblackhills.be).
Een avondje Black Hills Country Band staat voor gezelligheid en sfeer.
Boekingen:
François Goossens
Rode Kruisstraat 9
3950 Kaulille-Bocholt
Tel: 0032-(0)11-446137
E-mail: [email protected]
Website: www.blackhills.be
Nieuw Western verhaal
Westernverhaal
De Mustangman
Hoe reageert een vogelvrije Sackett als hij wordt geconfronteerd met een gigantische hoeveelheid verborgen
goud, waar verschillende mensen naar op zoek zijn, onder wie twee beeldschone vrouwen die elkaars bloed
wel kunnen drinken ?
Nolan Sackett zou geen Sackett zijn, als hij zich niet inzette voor een (ogenschijnlijk) weerloze vrouw, de
enige die te vertrouwen schijnt te zijn.
Maar als er goud in het spel is, is niet te voorspellen hoe mensen reageren en dat kan zelfs een Sackett bijna
te machtig worden …
Het ruwe westen, geldzucht, geslepenheid en vrouwelijke charme schijnen bijna te veel te zijn voor een
ridderlijke vogelvrije.
Toen ik op een afgejakkerd paard over de rotsen naar beneden reed, zat waarschijnlijk
half New Mexico achter me aan, allemaal even happig om me op te hangen.
Niemand had me gevraagd te wachten tot ze me zouden lynchen, dus toen ik ze op me af
zag komen, was ik op het eerste het beste paard gesprongen en hem gesmeerd !
Waarschijnlijk zouden die jongens er binnen niet al te lange tijd schoon genoeg van
krijgen, maar voorlopig zagen ze het kennelijk als een verzetje, want ze hielden de vaart
erin.
Ik ging er vandoor, zo snel als dat paard maar kon en een hele tijd was dat behoorlijk
snel. Alleen had hij zich kapot gerend om mijn leven te redden en nu had ik een vers
paard nodig of ik zou er nooit meer een nodig hebben.
Toen zag ik een groep cottonwoods even verderop op de vlakte en dat betekende dat er
water was. Water betekende doorgaans dat er vee in de buurt was en misschien ook
mensen ; in beide gevallen was er misschien ook een paard.
Dus ging ik er op af, waarbij ik een hele stofwolk achter me opwierp; toen ik bij die
bomen aangekomen was, had zich al een ware mistsluier gevormd. Inderdaad waren er
paarden en goeie ook. Dus gooide ik een lasso uit en wierp die om een mooi paard met
zwarte manen en een zwarte staart.
Ik bond hem vast aan een paal, steeg af, maakte mijn zadel los en wierp dat op het
paard. Ik singelde hem stevig aan en stond op het punt in het leer te klimmen, toen ik de
klik van het overhalen van een haan hoorde en doodstil bleef staan. Dat geweer was
achter me, maar aan het geluid te horen was de afstand niet meer dan zes meter ; mijn
moeder heeft ons niet grootgebracht als uilskuikens.
Vroeger, in de Clinch Mountains van Tennessee leerden we als kind al vroeg met geweren
om te gaan, maar we leerden ook er ontzag voor te hebben. Als iemand een geweer op je
richt, heb je geen reden te geloven dat hij ’t niet zal gebruiken.
“Zeg vriend”, de stem was droog en koel – “weet je wel zeker dat je je zadel daarop neer
wil leggen ?”
“Dat dacht ik wel. Als dit niet het beste paard is, geef me dan maar een beter; dan leg
ik mijn zadel daarop.”
Hij grinnikte, maar ik wist, dat dat geweer er nog was. Dit was een harde kerel, daar
achter me.
“Waarom denk je dat je recht hebt op dat paard ?”
“Kijk maar eens naar de rand van die rotsparty daar; als je stof over die rand ziet
komen, dan weet je waarom ik dat dacht.
Die jongens daar hebben een strop bij zich en ze zijn van plan die om mijn nek te
leggen”.
“Wat heb je dan gedaan ?”
Nu greep ik mijn kans en draaide me om. Die oude man hield een Sharps 50 bizongeweer
op me gericht, een geweer dat een vuistgroot gat in je lijf kon boren. Hij was tenger
gebouwd, maar had een buitengewoon kille blik in zijn ogen.
“Ik was iets sneller bij mijn geweer dan die ander; alleen, ik was een vreemdeling en die
ander had een grote ranch en veel goeie vrienden.”
“Heb je een naam ? iets waarmee de mensen je aanspreken ?”
“Nolan Sackett.”
“Daar heb ik van gehoord, ja. Vogelvrij, zeggen ze.”
“Kijk eens naar die rand ! Daar heb je het stof. Dit is nou niet bepaald het moment om
morele kwesties te bespreken. We hebben geen tijd om over mijn verleden te praten.”
Hij liep om me heen, zodat hij de grond kon zien en zei toen: “wat dacht je nu te gaan
doen, Sackett ?”
“Ik heb de keus tussen een strop en een risico. Men zegt dat ik een uitstekend schutter
ben, dus het zit er dik in dat ik het risico neem en kijk of ik jou eerder kan neerleggen
dan jij mij.”
“Mij leg je niet neer, Sackett, maar ik mag je wel. Stijg op en smeer hem. Hou die vlakte
daar aan, dan kunnen ze je niet meer zien. De canyon splitst zich af naar Yellow House
en daarna heb je een open stuk door de vallei. Geef dat paard de vrije teugel en je bent
ze zo kwijt.”
Ik ging er vandoor. Maar niet voordat ik die oude man nog eens goed had aangekeken.
“Bedankt”, zei ik, “en als je een vriend nodig hebt, vraag dan naar Nolan Sackett. Of een
andere Sackett, want onze familie is nogal groot.”
Dat paard schoot weg, alsof er een vuur onder zijn staart brandde dat hij probeerde
kwijt te raken. Inderdaad splitste de canyon zich en ik reed langs de vertakking die
Yellow House genoemd wordt. Een uur later, toen ik me weer op de rotsen bevond, was
er geen spoor van de achtervolgers meer te bekennen. Dus liet ik het paard overgaan in
draf en vervolgens in stap.
Deze streek lag helemaal open, een enorme vlakte, hier en daar onderbroken door
ravijnen, terwijl enkele schaarse stroompjes uitmondden in de Arkansas of de Canadian
River, hoewel beide rivieren ten noorden lagen van de streek waar ik reed.
Dit was een gebied van bizons en indianen. Over een oppervlakte van drieduizend
vierkante kilometer kon je hier je scalp verliezen als je even ,niet oplette.
Bizonjagers waren er al binnengestroomd, uit Dodge; er waren wat veehouders van plan
zich hier te vestigen maar dat bleef meestal bij een plan.
De vogelvrijen waren al spoedig gekomen. Ten noorden van de Canadian lag een stuk
grond dat Niemandsland genoemd werd en ten oosten daarvan een indianen territorium.
Geen mens die goed bij zijn hoofd was, reed dat gebied binnen zonder zijn geweer in de
aanslag te houden en het te gebruiken. Er waren canyons, zoals Palo Duro en Yellow
House, maar over het algemeen was het rotsachtig terrein; water was er schaars, tenzij
je het wist te vinden. De bizons wisten het. Ze kenden niet alleen de eeuwig stromende
bronnen en beekjes, maar ook regenmeren, die soms weken of zelfs maanden leeg bleven
staan. Maar vaak genoeg verdwenen die meertjes ook weer na een paar dagen, dus het
was een gok om bizonsporen te volgen als je op zoek was naar water.
Er was nooit enige aanleiding voor mij geweest om te denken, dat er ook maar iets
gemakkelijk voor me zou zijn. De tochten die ik maakte, waren lang en stoffig,
bloedheet of steenkoud. De nachten die ik de afgelopen jaren onder een dak had
doorgebracht, waren op de vingers van één hand te tellen.
Je kunt soms het etiket ‘vogelvrij’ opgeplakt krijgen zonder dat je erom vraagt en dat
had ik ook niet gedaan. Overigens kon het me eigenlijk weinig schelen. Wij Sacketts uit
de Clinch Mountains waren prima lui, geloof ik, maar net iets armer en ruiger dan die in
de Cumberlands of in de vlakte.
We hadden het krap; de familie was groter dan de oogst, maar we waren ook trots en in
die tijd verdedigde je je trots met een geweer. Ik zeg niet dat dat goed was, maar zo
ging het nou eenmaal. De gevechten vonden niet alleen bij ons in Tennessee, of alleen in
het westen plaats. Zo ging het in het hele land, ook in Europa, zeggen ze.
Andrew Jackson zelf, die president van de Verenigde Staten is geweest, had een
aandeel in verscheidene gevechten en doodde Charles Dickinson in een duel. Zijn
schouder werd kapot geschoten in het gevecht met de Bentons en men beweert dat hij
aan honderd en drie duels heeft deelgenomen.
Hij was er één van de velen. Weinig vooraanstaande mannen gingen duels uit de weg als
ze de politiek in gingen, waar iemand hen zou kunnen betichten van lafheid. Niemand zou
in een gemeenschap kunnen voortbestaan, wanneer hij daar was uitgemaakt voor
leugenaar en zich tegen die aantijging niet had verweerd, die het gevecht had geschuwd
wanneer het om een erezaak ging.
Maar ik kon niet zeggen dat ik geduelleerd of gevochten had om mijn eer of die van een
ander te verdedigen.
Toen ik er de leeftijd voor had, was ik westwaarts getrokken en ik maakte er het beste
van. Ze hadden het thuis erg arm en toen ik weg was, betekende dat weer een zorg
minder. De gevechten waarbij ik betrokken was, na de vete met de Higgings, betroffen
meestal ruige kerels, die net zo’n leven als ik leidden.
Om mij heen strekte de prairie zich in wijde omtrek uit, helemaal vlak zover als je kon
kijken. Geen boom, geen bosje, alleen het lage, stoffige gras en daarboven de helblauwe
hemel.
Ik zette mijn verfomfaaide oude hoed af en veegde de zweetband af. Die hoed had
nooit veel voorgesteld en het gat dat de kogel van een Kiowa krijger erin had
achtergelaten, voor hij stierf had het model geen goed gedaan.
Het maakte me melancholiek naar die hoed te kijken. Een mens moet toch een paar
waardevolle dingen hebben in het leven. Mijn hele leven had ik verlangd naar een echt
pak, maar het was me nog niet gelukt dat te kopen, zelfs geen goed zadel. Dat was wel
weinig voor een man, tenzij hij geluk had met kaarten of naar het westen ging, naar de
goudvelden. Sommige mensen hadden aanleg om geld te maken. Ik niet, dacht ik zo.
Maar nu had ik een goed paard. Misschien het beste dat ik ooit had gehad; ik was die
oude man wel iets verschuldigd. Hij had trouwens iets wat me wel beviel. ’t Was een
bikkelharde, oude kerel en hij zou me overhoop hebben geschoten met dat bizongeweer,
als ik naar mijn pistool gegrepen had; maar toen de kaarten eenmaal op tafel lagen en ik
alleen maar een paar tweeën had, was hij bijgedraaid.
Plotseling zag ik een huifkar.
Al een paar minuten had ik gekeken naar een lage, witte wolk boven de horizon, in de
hoop dat het geen donderkop was. Onweersbuien kunnen op de vlakte pijlsnel opkomen,
waarbij het ongelofelijk fel kan bliksemen. Als je rechtop staat op vlak terrein, vraag je
om blikseminslag, laat staan als je te paard zit met een pistool en een geweer bij je.
Toen ik dichterbij kwam, zag ik dat het geen wolk was, maar de kap van een huifkar; en
naast de kar stond een vrouw.
Ze stond op ruim een kilometer afstand maar het was duidelijk een vrouw. Wat me aan
het denken zette, was het feit dat ze alleen was. Er was verder niemand te zien, ook
geen dieren: geen paarden, geen muildieren, geen ossen. Mensen die op de prairie in
moeilijkheden raken, zijn tot alles in staat om een paard te pakken te krijgen en ik reed
op een fraai exemplaar. Zodoende ging ik niet direct op die kar af, maar ik reed er met
een wijde boog omheen.
De vrouw begon naar me te zwaaien, maar ik zwaaide alleen maar terug en bleef in een
ruime boog om haar heen rijden, terwijl ik haar in het oog en een hand op mijn geweer
hield. Ik keek alleen van tijd tot tijd naar de grond, want ik wilde weten waar die kar
vandaan was gekomen en wat er gebeurd was met de paarden of ossen die hem daarheen
hadden getrokken.
Paarden … zes paarden, sterk genoeg om die kar te trekken en twee zadelpaarden, aan
de hand geleid. Terwijl ik rondcirkelde, zag ik de sporen van de kar, zoals hij die
gemaakt had tot aan de plaats waar hij nu stond. De sporen kerfden diep in het gras; die
kar was beladen, zwaar beladen.
Toen maakte hij een fout : wanneer iemand ligt, is hij moeilijk te onderscheiden als de
kleur van zijn kleren overgaat in die van de achtergrond, maar beweging trekt de
aandacht. Hij lag op zijn buik in een holte tussen de rotsen, van zins om mij te scalperen
en mijn paard te grijpen wanneer ik er aankwam.
Daarom hield ik op zo’n driehonderd meter afstand in en zette mijn Winchester op
scherp. Toen begon ik weer rond te cirkelen, zodat hij moest blijven bewegen om me te
kunnen zien. Toen ik één keer rond was gereden, zag hij in dat ik hem te slim af was
geweest en gaf hij het op.
Hij was slim genoeg om geen kogels te riskeren, als hij me niet bij het eerste schot kon
doden en omdat ik zo bewoog, kon hij daar niet al te zeker van zijn. Al kon hij me op die
afstand raken, dan zou ik misschien toch weg kunnen rijden; of als ik viel zou mijn paard
afgeschrikt kunnen worden. Zoals ik rondcirkelde, kon ik mijn geweer ieder moment in
de aanslag brengen en kon ik hem laten bewegen zoals ik maar wilde.
Hij zei iets tegen de vrouw, wat ik op die afstand niet kon verstaan en toen stond hij op,
met lege handen. Ik reed dichterbij, maar hield het tweetal recht voor me. Het stond
voor mij vast dat hij een revolver in zijn hand hield, en ook de manier waarop zij haar
ene hand verborgen hield tussen de plooien van haar rok beviel me niet. Een van hen zou
op me kunnen schieten. Ik kreeg het gevoel dat ik midden in een nest ratelslangen
terechtgekomen was.
Op vijftig meter hield ik weer in en nam de tijd om ze te bekijken. Als een pistool hield
ik mijn geweer in mijn rechterhand; vanuit die positie kon ik aardig schieten.
“Gooi die revolver neer”, zei ik tegen hem, “en zeg tegen dat wijffie van je dat ik jullie
allebei neerschiet, als ze dat pistool niet laat vallen”.
“Zou je een vrouw kunnen neerschieten ?”
“Als ze zo’n ding op me gericht houdt”, zei ik, “schiet ik haar net zo makkelijk neer als
jou. Zeg haar nou maar dat ze dat ding laat vallen, als jullie er prijs op stellen de avond
te halen”.
Hij maakte zijn koppel los en liet die vallen; het meisje liep naar een deken bij het vuur
en liet haar pistool vallen. Daarna reed ik op hen af, terwijl ik ze in de gaten hield als
een poema een ratelslang.
Hij was een tengere, pezige jongeman, nauwelijks meer dan een jongen en hij droeg
stadskleren, maar die waren nu stoffig. Hij had een vierkant, prettig jongensgezicht,
maar wanneer je dichterbij kwam, zag je dat zijn ogen minder prettig stonden.
Het meisje was niet ouder dan achttien, zou ik zeggen en buitengewoon knap. Bovendien
leken ze als twee druppels water op elkaar.
Wat mij betreft, ik wist wat ze zagen toen ze mij aankeken en dat was niet veel zaaks.
Mijn kaken waren breed, mijn neus was gebroken geweest en het grootste gedeelte van
mijn vijfennegentig kilo zat in mijn borst en schouders. Ik had een borstkas van één
meter vijfentwintig boven een smal middel en een biceps en nek van drieënveertig
centimeter in omtrek. Mijn vuisten waren groot en hard door de vechtpartijen met
grote stieren, wilde mustangs en kerels die nog woester en ruiger waren.
Het wollen hemd dat ik droeg, was ooit rood geweest, maar was flets geworden en mijn
vest was gemaakt van de huid van een zwartbonte koe. Niets van wat ik droeg of bezat
was nieuw. Mijn hele kloffie was verfomfaaid, natgeregend en door het zand verweerd
en dat gold ook voor mijzelf. Daarbij kwam nog een stoppelbaard op een door de zon
geblakerd gezicht en groene ogen, die tegen mijn donkere huid lichter afstaken dan ze
in feite waren.
Ik had een goede Winchester en een paar revolvers met benen kolven, waarvan ik er
slechts één zichtbaar droeg. Aan mijn riem hing een jachtmes en om mijn hals een
werpmes, allebei van Tinker makelij.
Dit waren geen echte pioniers. Aan de kar was te zien dat ermee gereisd was, maar hij
was vrij nieuw en de mensen zagen er goed gekleed uit.
Ik legde mijn knie over de knop van het zadel, liet de loop van mijn Winchester erop
rusten en begon een sjekkie te draaien.
“Gaan jullie ergens heen ?” vroeg ik. “Of bevalt het je hier wel ?”
“Sorry”, zei de man, “ik ben bang dat we geen goeie indruk gemaakt hebben”.
“En jullie zijn met de verkeerde mensen omgegaan. Zoals die man die er met jullie
paarden vandoor is”.
“Hoezo ?”
“Nou, het lijkt me redelijk te veronderstellen, dat jullie die kar niet zelf hierheen
getrokken hebben en nu zitten jullie zonder paarden”.
“Die zouden door indianen meegenomen kunnen zijn”.
“Dat is niet zo waarschijnlijk. Dan hadden ze jullie scalps ook meegenomen. Nee, het was
iemand uit jullie eigen groep; iemand die jullie hier tussen de rotsen dacht achter te
laten. Dus besloot je mij te vermoorden en er op mijn paard vandoor te gaan”.
“We dachten dat je een indiaan was”, zei het meisje.
Nou kon je op een kilometer afstand zien, dat ik geen indiaan was, maar ik maakte me
niet zozeer zorgen over die leugen dan wel over de vanzelfsprekendheid waarmee ze
besloten hadden een onbekende te doden. Ze waren niet van plan geweest mij om hulp te
vragen, maar om me te vermoorden. Die man had daar in een hinderlaag gelegen. Als ik
rechtsreeks op die kar was afgegaan toen dat meisje zwaaide, was ik nu dood geweest
en zouden zij er vandoor zijn gegaan op mijn paard.
Behoedzaam als ik was, was ik toch ook nieuwsgierig. Wat had ze hierheen gevoerd ?
Wie waren ze ? Waar kwamen ze vandaan ? Waar gingen ze heen ? En waarom had die
man hen verlaten en al hun paarden meegenomen ?
Die laatste vraag sloot het antwoord al in zich. Of hij was bang voor ze, of hij wilde
hebben wat zich in die kar bevond. In het laatste geval was de eenvoudigste oplossing
om gewoon hun paarden weg te drijven en buiten schot te blijven tot ze waren
omgekomen of gedood werden. Het feit dat ze hier zaten wees op die laatste theorie,
want ze bevonden zich in de woestenij, op weg naar nergens. Als je een beetje verstand
had, kwam je niet hierheen met een kar.
“Stap af en kom erbij”, zei de man. “We wilden net koffie gaan drinken”.
“Daar heb ik best trek in”, zei ik, terwijl ik afsteeg en het paard tussen mij en hen hield.
“Dit is een verdomd droog gebied”.
Hierop kwam geen reactie, wat mijn indruk versterkte, dat ze er geen benul van hadden
hoe diep ze in de nesten zaten. Er was immers geen water in de buurt. Er hingen twee
vaten aan de kar, maar die leken me praktisch leeg, en het dichtstbijzijnde water – als
er al was - lag een dikke zestig kilometer verderop.
“Jullie hebben jezelf behoorlijk in de nesten gewerkt”, merkte ik op. “Je mag van geluk
spreken, als je hier nog levend vandaan komt”.
Ze keken me alleen maar aan, alsof ze me probeerden te begrijpen.
“Hoe bedoel je dat .” vroeg het meisje.
“Voor zover ik weet, ligt het dichtstbijzijnde water zestig kilometer verderop, als die
beek tenminste niet droog staat, wat soms het geval is. Als hij droog staat, moet je nog
dertig kilometer verder. Ook al zouden jullie die kar kunnen trekken – en dat kunnen
jullie niet – dan zou het nog een tocht van dagen betekenen. Jullie zitten volledig uit de
route”.
“Het is de kortste weg”.
“Dat moet een sadist zijn, die jullie dat verteld heeft. Het is de kortste weg, ja, naar de
hel !”.
Ze keken me allebei strak aan.
“Je maakt nog de meeste kans als je gaat lopen”, zei ik. “Dan liggen de kansen fiftyfifty”.
“Maar jij hebt toch een paard”. Hij keek me koel aan. “Daar zouden mijn zus en ik allebei
op kunnen”.
Nou ben ik aardig wat tuig in mijn leven tegengekomen, maar dat was niet zo koelbloedig
als dit tweetal. Ze zaten in moeilijkheden, maar beseften de ernst van de situatie niet,
of ze waren verdomd zeker van zichzelf.
“Je hebt mijn paard niet, amigo”, zei ik, “en je zult hem niet krijgen ook. En al had je
hem, dan zou je toch niet weten waar je heen moest gaan. Als je dat wist, zat je nu niet
hier”.
Ze keken elkaar aan. Ze geloofden me niet en ze wilden nog steeds dat paard van me.
“Je maakt nog een kans”, voegde ik eraan toe, “als ik hier vandaan rijd en iemand
terugstuur met een span paarden om die kar weg te slepen. Dit is Comanche-land”, ging
ik door. “Kiowa’s in het noorden en Apaches in het westen en zuiden. Niemand wil deze
streek binnentrekken”.
Plotseling ging me een licht op. Ze maakten zich geen zorgen, omdat ze op iets of iemand
wachtten. Iets waarvan ze zeker wisten dat het zou gebeuren. Met wat ik gezegd had,
had ik totaal geen indruk op ze gemaakt. Ze wachten gewoon.
De middag was bijna voorbij en over een paar uur zou het donker zijn. Was er dan nog
iemand ? Iemand die ik niet gezien of gehoord had ?
Ineens werd ik klam van de angst. Daar, ergens, zat iemand die me bespiedde.
“Het dichts bij ligt Borregos Plaza”, zei ik, “of misschien Fort Bascom, meer naar het
westen”. De hele tijd zat ik me af te vragen uit welke richting ik de moeilijkheden kon
verwachten.
Ze kwamen uit het oosten, maar leken me geen groentjes. Van veel dingen in het westen
waren ze niet op de hoogte, als ze er al iets van wisten, maar toch hadden ze bepaalde
eigenschappen : ze waren spijkerhard en meedogenloos. Ik had het gevoel dat ze in
twijfelgevallen zonder meer tot moord zouden overgaan.
De mensen die ik gekend had sinds ik de bergen had verlaten en ook daarvoor al, waren
harde lui geweest. Echte vechtersbazen, vaak flinke werkers en stevige drinkers, maar
zij vochten, of vermoorden zelfs iemand, uit woede of tegen betaling; of misschien per
ongeluk, maar niet zoals deze twee zouden doen.
Het meisje had een kop koffie voor me ingeschonken. Ik had gedaan, alsof ik mijn
zadelriem losmaakte, maar dat was niet zo. Ik voorvoelde dat als ik van hier vertrok, het
ineens zou moeten gebeuren en dat ik geen tijd zou hebben om de riem vast te maken.
Ik wendde mijn paard en liep naar haar toe, terwijl ik het dier hield tussen mij en de
vermoedelijke plek waar hun eventuele derde man zat. Dicht bij het vuur bleef ik staan,
hurkte op de grond en wierp een snelle blik in de richting van die plek. Op het moment
dat ik mijn ogen rond liet gaan, zag ik dat het meisje iets in de zak van haar rok stopte.
Nu had ik mijn hele leven geen enkele aanleiding gehad om niet wantrouwig te zijn.
Vroeger, in de heuvels van Tennessee, werd er veel geruild en je leerde al vroeg dat je
je eigen familie niet eens kon vertrouwen als het op ruilen aankwam. Het was een soort
spel; we ruilden heel wat af en de sterkste verhalen die bij het vuur verteld werden,
gingen over ruilen en over wie ertussen genomen was. Dit maakte je van nature al een
beetje sceptisch.
Dus toen dat meisje me die kroes koffie aanreikte, pakte ik hem aan en wilde er maar al
te graag een slok van nemen. Ik was echter bang dat het meteen mijn laatste zou zijn.
Dus hield ik de kroes vast, terwijl ik een manier zocht om er niet van te hoeven drinken
zonder argwaan te wekken.
Vroeger in de Clinch Mountains had ik een oude vent gekend, die uren kon zitten praten
zonder ook maar iets zinnigs te zeggen dat je je later nog kon herinneren; hij bazelde
maar door, als iemand die een hooimijt opstapelt. Dus besloot ik te praten.
“Toen ik jullie in de gaten kreeg, had ik al behoorlijk de balen van mijn gezelschap en
bovendien kun je tegen een paard praten tot je een ons weegt. Ooit tegen een paard
gepraat ? nou, dan heb je nog niet zo’n lange reis achter de rug, dame. Ik zou bijna
willen zeggen, dat de paarden hier beter weten wat er gaande is dan wie ook. Hier praat
iedereen tegen zijn paard. Ik heb meegemaakt dat ik weken niemand anders had om
tegen te praten.
Neem deze streek nou ! je kan hier dagen rijden zonder ook maar een bobbel in de grond
te zien, laat staan een man of een paard. Misschien zie je een antilope of een kudde
bizons, hoewel dat er ook steeds minder worden. Je kan hier rondrijden en alleen maar
hoeven te letten op dreigende regen, windstoten of misschien gieren. Verder valt er
bijna niets te zien.
En rondtrekkende mensen, dat is nou niet iets waar je op rekent. Neem jullie nou ! jullie
trekken naar het westen en wat zie je ? een canyon, honderd tot honderdvijftig meter
diep. Dit is een rotsachtig gebied, dus waar het land breekt, is er meestal een verval van
één tot vier meter, een en al rots, dan een steile helling tot aan de bodem en je kan
kilometers zwerven voor je een plek vindt waar je de canyon kunt binnengaan waar je
eruit kunt.
Je ziet die canyons altijs pas als je er vlak boven staat. Vroeger zaten er vaak
Comanches te wachten op de Comancheros uit Santa Fe om zaken met ze te doen. Ik ben
eens in een indianenkamp terechtgekomen waar ze zeven tot achtduizend paarden
hadden. Nou, daar zaten mooie beesten bij !”
Allebei keken ze me aan. Ik hield de kroes in mijn hand en deed van tijd tot tijd of ik
eruit dronk. En ik kletste maar een eind weg.
“Neem nou de indianen ! ze hebben je omsingeld voor je er erg in hebt. En vrouwen – als
ze weten dat je een vrouw bij je hebt – zitten ze je kilometers lang op je hielen.
Jullie hé, jullie zijn rijp voor de slacht. Een jonge Comanche zou jullie allebei neer
kunnen schieten, voor je ook maar wist, dat hij in de buurt was. Zonder hulp hebben
jullie geen schijn van kans om hier weg te komen.
Jullie dachten aan mijn paard, hé ? met jullie tweeën op zijn rug haalt hij nog niet de
helft van het stuk dat jullie moeten afleggen. En dan zouden jullie je kar hier moeten
achterlaten. Je hebt minstens zes ossen nodig om hem weg te slepen, zo zwaar is ie”.
“Waarom denk je dat onze kar zwaar is ?”
Ik grijnsde hem toe en schoof mijn hoed wat naar achteren met de rand van de kroes.
“Jullie sporen. De diepe indrukken in het gras zeggen genoeg. Bovendien durf ik er wat
onder te verwedden dat de indianen weten waar je zit en dat ze dichterbij komen”.
“Doe niet zo gek”, zei het meisje. “Als ze wisten waar we zaten en ons wilden aanvallen,
dan hadden ze dat al lang gedaan”.
Ik grinnikte. “Zo redeneer jij, maar zo redeneert een indiaan niet. Kijk, ze weten dat je
nergens heen kunt. Ze weten waar die canyon ligt en ze weten wat jullie te doen staat,
als je daar eenmaal bent.
Intussen komen jullie steeds dichter in de buurt van de plek waar ze jullie willen
hebben. Ze zullen even verderop wel hun kamp opgeslagen hebben en als jullie dichtbij
genoeg zijn, zodat ze niet zo’n eind hoeven te sjouwen met wat ze van je stelen, komen
ze op jullie af”.
Plotseling keek ik naar mijn koffie. “Dat is nou ook wat ! ik zit hier maar te praten en nou
is mijn koffie koud geworden”.
Met dat ik dat zei, goot ik mijn kroes leeg, zette hem neer en pakte met mijn linkerhand
de koffiepot. In mijn rechter hield ik nog steeds mijn Winchester. Ik schonk de kroes
voor een derde vol, spoelde hem om en goot hem weer leeg.
“Dat maakt de kroes lekker warm”, zei ik. “Ik hou niet van koffie in een koude kroes”.
Toen schonk ik weer in en ging op mijn hurken zitten. “Waar was ik gebleven ?”
Je had hun gezichten moeten zien. Ze wisten niet of ik ze te slim af was of alleen maar
een zeurpiet. Hij keek geërgerd, maar zij trok bleek weg van woede.
Ik slokte de koffie naar binnen; hij smaakte goed, een beetje cichoreiachtig, zoals ze
hem in New Orleans maken.
Terwijl ik zo koffie zat te drinken, zonder de indruk te wekken dat ik op ze lette, zag ik
de situatie niet al te somber in. Vanuit mijn ooghoeken de snelste manier om iets in de
gaten te krijgen, kon ik naar het oosten kijken, waar die canyon lag en ik hield mijn
paard binnen mijn gezichtsveld. De schaduwen werden langer aan de lijzijde van de kar,
toen mijn mustang plotseling zijn oren splitste en ik mijn kroes neerzette.
Die mustang, zoals alle wilde dieren, had altijd vlug in de gaten wanneer er iets bewoog.
De meeste paarden zijn heel attent, maar er gaat niets boven een wild paard om je te
laten weten dat er moeilijkheden op til zijn. Zijn oren waarschuwden me dat degene die
daar zat zich bewogen had.
Elke plotselinge beweging van mij zou op een gevecht uitdraaien, wat ik wilde vermijden.
Hun manier van denken beviel me niet en ik was niet van plan me door hen te laten
scalperen. Er was weinig dekking in de prairie en er groeide niet veel gras, dus als ik er
vandoor probeerde te gaan, zouden er zeker twee of drie op me beginnen te schieten.
Of ik zou moeten wachten tot het donker was …Maar iedere minuut die ik wachtte, werd
het gevaar groter, want de duisternis gaf hun een grotere bewegingsvrijheid.
Dus speelde ik wat met mijn Winchester, terwijl ik keek naar die jongeman, die daar
naast zijn zus stond.
“Als jullie hier heelhuids uit willen komen, kun je beter tegen je vriend daarginds zeggen
dat hij op moet staan en hierheen komen met zijn handen omhoog”.
Daar hadden ze niet van terug. Ze keken me alleen maar aan; ik haalde de haan van mijn
Winchester over.
Hij trok bleek weg en zei : “ik weet niet wat je bedoelt”.
“Zeg het hem nou maar. Je hebt dertig seconden voor ik je overhoop schiet en overlaat
aan de gieren en de mieren”.
Hij wilde me niet geloven en toen hij besloten had het toch maar te doen, wilde hij het
eigenlijk nog niet.
“Jou schiet ik als eerste neer”, zei ik, “dan het meisje en daarna die ander. Je hebt nog
tien seconden”.
Mijn vinger hield ik al aan de trekker.
Bron:J.Beeckmans
Wordt vervolgd
Loretta Lynn ( 76 )
Ze rent van afspraak naar afspraak, ze promoot een nieuw aan haar gewijd tribute
album, doet een concert tour, want ze viert haar 50 jarig jubileum als country artiest.
Deze ‘coal miner’s dochter is er altijd al van overtuigd geweest dat ze het zou maken in
de country wereld.
Ze heeft 16 nr. 1 hits op haar naam staan en ze heeft er altijd hard voor geknokt.
Laatst zette de Country Music Association haar in het zonnetje toen Sheryl Crow en
Miranda Lambert met haar het nummer ‘Coal Miner’s Daughter’ zongen, de titel song van
het tribute album. Lynn is zeer goed te spreken over Crow, Lambert en Gretchen Wilson
die op dat album haar hit zingt “Don’t Come Home A-Drinkin’.
Maar als je haar vraagt wie het van haar over gaat nemen, dan blijft het stil. “Er zijn
tegenwoordig niet meer zoveel pure country singers, niet “? Zelf zong ze altijd alleen
maar echte country.
Gevraagd naar de muziek op haar nieuwe album zegt ze lachend: “Country. Ik ben
country” ! en verder: “Ik heb nog zoveel songs op de plank liggen, die ik de afgelopen
maanden opgenomen heb. Wel 50 of meer”.
Tijdens de CMA avond vertelde ze verslaggevers dat ze van plan is nog een religieus
album en een kerstalbum uit te brengen.
Op het tribute album staat verder: “Rated-X” door The White Stripes. Jack White van dit duo - zag als kind haar autobiografische film “Coal Miner’s Daughter’ en was
vanaf dat moment een grote fan van haar. In 2004 produceerde hij haar album “Van
Lear Rose”, dat in 2005 de Grammy kreeg voor het beste country album.
Ze heeft al meer dan 50 studio albums opgenomen, is bijna altijd op tournee en toch
vond ze nog de tijd om kookboeken te schrijven !
Ze treedt nog steeds op en brengt het liefst klassiekers waarin de wereld bezongen
wordt vanuit het perspectief van de vrouw, zoals “Ones On the Way”, “The Pil” en “You
Ain’t Woman Enough To Make My Man”.
Bron: J Beeckmans
COUNTRY-MINICRUISE 2015
YORK
20-21-22 NOV 2015
LIVE « COUNTRY
COUNTRY-ENTERTAINMENT » DIVERSE TOP COUNTRY
COUNTRYCOUNTRY-ARTIESTEN
ARTIESTEN DANSGELEGENHEID
Inbegrepen in de prijzen

minicruise heen en terug

Verblijf in de door u gekozen hut

Reuze-ontbijtbuffet ( zowel op heen als terugreis)

Reuze koud en warm buffet ( zowel op heenreis als terugreis)

Transfert per autocar vanaf de terminal Hull naar York ( heen en terug)

Vrij verblijf terplekke + shopping in kerstsfeer

Alle country-entertainment aan boord
REEDS 15 J MINICRUISES !
KWALITEIT IS ONZE LEUZE
Niet-inbegrepen

Persoonlijke uitgaven in de bars en betalende dranken in het restaurant

Persoonlijke uitgaven die niet onder het programma vallen
INFO : WWW.BCWA.BE mail : [email protected]
DEELNAME PRIJZEN MINICRUISE
YORK 2015
Met “LIVE Country-entainment” door TOP country-artiesten , dansgelegenheid aanwezig
20-21-22 NOVEMBER 2015
HUTTYPE
Binnenhut 4p
Binnenhut3 p
Binnenhut2 p
Binnenhut 1 p
Buitenhut 4 p
Buitenhut 3 p
Buitenhut 2p
Buitenhut 1 p
+15j BCWA LID +15j NIETLEDEN -15j BCWA LID -15j NIET LEDEN -4j BCW A LEDEN -4j NIET LEDEN
160
170
190
250
180
190
210
270
175
190
215
280
195
205
225
290
110
115
125
NVT
115
120
130
NVT
125
135
145
NVT
130
140
150
NVT
40
40
40
NVT
40
40
40
NVT
50
50
50
NVT
50
50
50
NVT
Inbegrepen: zie keerzijde
INSCHRIJVINGSVOORWAARDEN
PRIJZEN UITGEDRUKT PER PERSOON
ALLE INCHRIJVINGEN ZIJN PAS GELDIG NA BETALING VAN VOORSCHOT 50 € PER DEELNEMER !!!
( voor kinderen –4 j betaalt u ineens het totale deelnamegeld)
SALDO DIENT UITERLIJK TEGEN 1 AUGUSTUS 2015 BETAALD TE ZIJN !!!
BETALING MET VERMELDING NAAM DEELNEMERS AUB !!!
BETALINGEN OP IBAN: BE41 7330 3302 6510 BIC: KRED BE BB
**De boardingtickets liggen klaar aan de incheckbalie P&O op datum vertrek**
INSCHRIJVINGSSTROOK
U kan ook inschrijven via WWW.BCWA.BE of [email protected]
Enkel voor diegene die formulier niet via e-mail kunnen zenden .
Postadres: BCWA vzw Wagenbrugstraat 15 -8800 Roeselare-Beveren
-----------hier afknippen-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
naam: ………………………………………………………….voornaam :…………………………………….…………………………..
telnr: ……………………………….. emailadres:……………………………………………………………………….
straat : ……………………………………………nr: ………… postcode : ………… gemeente : ……………………………
eventueel clubnaam :…………………………………………………………lid BCWA :  ja lidnr .....
nee
( lid bcwa = fotocopij geldige lidkaart of van uw club of eigen lidmaatschap club bijvoegen aub, niet bijvoegen geldige lidkaart = geen korting)
*** Leeftijd op datum afreis : kinderen = geboren na 20/11/2000 baby= geboren na 20/11 2012***
huttype
naam
voornaam
leeftijd geslacht Lid ja/nee
totaalbedrag
max bezetting per hut niet overschrijden aub !!!!!!( max 4 pers /hut)
tot aantal pers : ……… + 15 j
voorschot = ….. x 50 €
……..-15j
……-4 j
totaalbedrag : …….. €uro
(saldo tegen 1augustus 2015 betalen aub !!!)
Vergeet niet uw voorschot meteen te storten .. inschrijving is pas geldig na ontvangst voorschot . ***Enkel betalen via overschrijving aub ***
Wie niet tijdig het saldo betaald, kan worden geschrapt (volledige reisvoorwaarden verkrijgbaar)
Handtekening ,
Peace Officers of Arizona
Henry Garfias werd door de inwoners van Arizona beschouwd als één van de moedigste
mannen uit deze streek van dapperen. Hij kwam in 1874 van Anaheim in California en was
geboren in de Gouden Staat. In 1876 werd hij verkozen tot agent van Phoenix en van
toen tot aan zijn dood zou hij op de een of andere manier de vrede handhaven. Hij was
zeven of acht jaar city marshal.
De misdadiger Oviedo, gekend als de Saber Slasher, werd gearresteerd. Omdat hij en
Garfias persoonlijke vijanden waren, voerde deze laatste niet graag deze arrestatie uit,
maar hij deed zijn plicht. Oviedo had gedreigd Garfias te vermoorden als hij hem zag.
Toen de officier naar hem toe kwam, greep Oviedo een geweer en vuurde in zijn
richting. Garfias was één van de snelste mannen met de revolver en hij verbeterde nu
waarschijnlijk zijn eigen record, terwijl de hagel over zijn hoofd floot en hij twee
dodelijke kogels in Oviedi’s lichaam plaatste.
Toen Garfias city marshal was, miskeken enkele jonge Texaanse cowboys zich op het
leven in Phoenix en begonnen ze keet te schoppen. Ze waren duidelijk niet op de hoogte
van de reputatie van de marshal. Toen de eerste vreugdekreet zijn oren bereikte en het
geluid van schoten uit de Panhandle weerklonk, zat Henry al op zijn paard. De vier
cowboys stormden door de Washington Street naar het oosten en schoten op een
veelbelovende deur, sein of lamp toen de eenzame marshal hen aanmaande zich over te
geven. Dat deden ze niet en ze openden het vuur.
De marshal bleef ongedeerd, ondanks de regen van lood had hij het geluk twee van de
heethoofden te raken, één van hen fataal. Hierna pakte hij hen op en stak hen in de
gevangenis.
Een van de voornaamste handhavers van de vrede in het zuidwesten was George
Scarborough van Deming. Hij had veel mannen gedood, maar altijd tijdens het
uitoefenen van zijn werk. Hij was helemaal geen wreedaard.
Men vermoed dat hij gevreesd werd door de veedieven als geen ander. In april 1900
begonnen Scarborough en Deputy Sheriff Walter Birchfield van Cochise County in San
Simon met het onderzoeken van een veediefstal. In de Chiricahuas Mountains zagen ze
een paar gezadelde paarden toen er op hen gevuurd werd van uit een hinderlaag. De
twee officieren galoppeerden met de revolvers in hun hand naar de rotsen onder een
hagelbui van kogels. Ze werden beiden gewond, Scarborough zo ernstig dat hij twee
dagen later stierf. Zijn metgezel steeg af en verschool zich achter enkele rotsblokken.
Toen het donker werd liet hij Scarborough achter, vond zijn eigen paard en ging op zoek
naar hulp. Voor de dageraad aanbrak, was hij terug uit San Simon met een groep
cowboys, maar de misdadigers waren vertrokken richting Mexico.
De groep misdadigers die uit vijf leden bestond, liep de twee officieren onverwacht
tegen het lijf. Ze kwamen van de bergen bij Saint Johns in Apache County, waar op 27
maart Frank Lesuer en Gus Gibbons, twee jonge cowboys, in een hinderlaag liepen en
gedood werden. De volgende dag konden de vijf bandieten een poging tot arrestatie van
Sheriff Beeler en enkele veedrijvers afwenden. Vier van de moordenaars waren gekend:
John Hunter, Ben Johnson, John Wilson en John Coley.
Ongeveer vijftien jaar lang kon de vrede in Prescot gehandhaafd worden door Jim
Dodson, een typisch officier in alle opzichten van het melodramatische type van city
marshal. Jim behandelde de zaken liever af volgens zijn eigen methodes en
onbetekenende misdrijven interesseerden hem weinig. Hij keek altijd uit naar groot wild
en de enorme revolver die hij droeg in een riem waar zijn hand er het snelst bij kon, was
geen sieraad, zoals de met zilver beslagen riem die hij van de inwoners van Prescot
cadeau gekregen had en waar hij zorgvuldig acht kerven in gegroefd had, één voor
iedere man die hij gedood had. Mogelijk door toedoen van Jim Dodson, maar Prescot was
nooit een ordeloze stad, hoewel er vele cowboys en mijnwerkers uit de heuvels
binnenvielen. Men vertelde dat hij tijdens de burgeroorlog lid was van de Quantrill
guerilla band. Na verloop van tijd ruilde hij zijn functie van Marshal voor die van
bewaker op de muur van de gevangenis van Yuma. Zijn vaardigheden als geweerschutter
kwamen van pas bij een wanhopige poging tot ontsnappen van enkele gevangenen. Het
laatste deel van zijn leven bracht hij door in Phoenix en hij stierf er op 10 mei 1907 op
67-jarige leeftijd.
Een van de historische vuurgevechten in Arizona was dat tussen Peter Gabriel en Joe
Phy op de hoofdstraat van Florence in juni 1888. Ze verdienden beiden de titel van
goede schutters. Gabriel was Sheriff geweest en had goed werk verricht als U.S.
Marshal. Phy was lang wetsdienaar geweest en was Deputy Sheriff onder Gabriel. Er was
onenigheid ontstaan tussen deze twee toen Phy tevergeefs probeerde Gabriel op te
volgen als Sheriff. Men wist al weken dat een ontmoeting tussen deze twee een
dodelijke afloop zou kennen. Ze ontmoetten elkaar toevallig in Keating’s Saloon. Er was
een snelle uitwisseling van schoten. Ze verklaarden beiden dat de ander eerst geschoten
had. Daarna ging het gevecht buiten verder. Ze leegden beiden hun revolver en elk schot
telde.
Phy ging uiteindelijk neer met een gebroken heupbeen. Gabriel stond wankel boven hem
en kreeg flinke verwensingen naar zijn hoofd geslingerd van zijn vijand. “Verrek, ik kan
niet rechtstaan. Kom hier naar beneden en we maken dit af met onze messen.” Gabriel,
die door zijn nieren geschoten was, antwoordde: “Ik denk dat we beiden genoeg gehad
hebben,” en probeerde de straat over te steken, struikelde en viel. De enige met wat
ervaring als chirurg was Phy, maar die stierf dezelfde nacht. Gabriel lag uren in het
kantoor van Steven’s Corral, tot er een chirurg uit Sacaton aankwam. Hij herstelde en
verhuisde naar Yuma. Van deze twee was Gabriel een beetje verfijnder, maar hij was
ook een drinker terwijl Phy een geheelonthouder was. Phy ging van Phoenix naar
Florence nadat hij als wetsdienaar in een steegje in een hinderlaag gelokt was door
Mexicanen, net ten noorden van het huidige Adams Hotel. Hij kreeg meerdere trappen
en werd voor dood achtergelaten. Enkele minuten later werd hij gevonden met zijn
hoofd onder water ineen grote kuip. Toen hij weer kon reizen verliet hij Phoenix en zei
dat de stad toch iets te heftig was voor hem.
Mogelijk was San Juan’s Day, 24 juni 1882, de wildste periode die Saint Johns ooit
kende, toen Nat Greet en een bende Texaanse koedrijvers dachten zich zelf wat
ontspanning te bezorgen door de slaperige Mexicaanse stad wakker te schieten.
Ze hadden verwacht de Mexicanen vanaf de stadsgrens te zien heen en weer rennen
zodra het geweervuur losbarste. Ze hadden zich vergist in de bevolking van Saint Johns,
want de Mexicanen weigerden zich te laten intimideren en schoten terug, voornamelijk
van uit een geïmproviseerde versterking in de loft van Sol Barth’s huis. De verdediging
gebeurde onder leiding van Perez Thomas, een Mexicaanse Deputy Sheriff, die volgens
Charlie Banta een fijne man was. Er werd slechts één Mexicaan gewond, Tafolla. Zijn
zoon werd nadien vermoord tijdens zijn dienst voor de Arizona Rangers. Priester
Nathan C. Tenney, een oudere en geliefde Mormoon werd vermoord toen hij wilde
onderhandelen over de vrede. Één van de aanvallers Vaugh, was gedood en een andere,
Harris Greer, gewond. De Texanen gaven het op en reden weg. Later werden ze
gearresteerd en terug naar Saint John’s gebracht, waar ze moesten terecht staan. Er
bestond gevaar voor een lynchpartij en de Mexicaanse bevolking begon zich te
organiseren om de gevangenis te bestormen. Deze actie werd gestopt door de invloed
van Sheriff E.S. Stover en Barth en zijn bende kwamen er van af met een lichte straf.
Bron: J.Beeckmans
Christine, ook wel Tinne genoemd is van jongsaf gebeten door het
countryvirus. Boots kocht ze toen ze 8 was en met linedance begon.
Verschillende jaren ging ze 3 keer per week naar de muziekschool. Tijdens
een talentenjacht in mei 2008 ontdekte Den Blues haar op 15-jarige leeftijd.
Daniël, ook wel den Blues genoemd, trok als kleine jongen 3 keer per week
naar de muziekschool. Hij leerde er klassiek orgel en klarinet. Via diverse
fanfares, symfonische orkesten en een coverband kon hij zich uitleven als
toetsenman en saxofonist. Samen met Tinne vormt hij nu 4 jaar The
Cockroach Killers en staan ze iedere week wel ergens op een podium in
Vlaanderen, Wallonië of Nederland. Ze brengen linedancemuziek met een
mix van oud en nieuw. Een volle dansvloer, daarvoor doen ze het. So…..put
your boots on en gooi die beentjes maar los! Yihaaaaaaaaaaa
Westernverhaal
Bliksem Joe
Wie hem zag, begon te beven
Deel 2
Het kraken van de schoten achter de rotsachtige hoogte galmde in de oren van Mike
Cadogan. Een ogenblik bleef hij roerloos en onbewogen in het zadel zitten. Zijn lippen
vormden een korte naam, terwijl hij naar de rotsen tuurde, waarboven witte kruitwolken
opstegen.
“Joe” ! zei hij hees.
Dan porde hij zijn hakken in de flanken van zijn paard.
Het dier sprong vooruit en besteeg de steile helling zonder moeite. Toch leek het voor
Cadogan een halve eeuwigheid te duren, voordat ze eindelijk op de hoogte waren en hij
in het dal daarachter kon kijken.
Eerst nu drong het tot hem door, dat het geknetter van de geweren en de revolvers
verstomd was. De loden stilte was nog erger dan voorheen dat wilde geknal. Zijn maag
kromp ineen, toen hij het bruine door kogels doorzeefde paard ontdekte, dat midden in
de terreinkom lag. Op dat paard had Joe Lantry drie maanden geleden de kleine ranch in
de buurt van Lamesa verlaten.
De grijze ogen van Cadogan richtten zich op de groep rotsen, waar hij voorzichtig de
pezige gestalte van een jonge man zag oprijzen. Prachtige zadeltassen bengelden over
de linkerschouder van Joe Lantry. In zijn rechterhand lag een Colt waarvan de loop in
het zonlicht een zilveren glans had. De stetson bengelde aan een riem op de rug van Joe.
Zijn rode haren waren duidelijk zichtbaar.
Cadogan wou een kreet slaken, wou Joe toeroepen, dat hij weer in dekking moest gaan.
Maar de keel van deze meestal zo ijzerharde man was als dichtgesnoerd. Hij was niet in
staat om iets te zeggen. Hij staarde als gehypnotiseerd naar de roodharige jonge man,
met wie hij gedurende zeven jaar onder één dak had gewoond en die hem nu toch een
vreemde leek. Was het de loerende wijze, waarop hij zich bewoog, die Joe zo
veranderde ? Was het de revolver in zijn vuist of de wilde, vechtlustige
vastberadenheid in zijn smal gezicht ?. de kreet van Joe drong duidelijk tot bij Cadogan
door. En ook de stem van de jongen bleek anders te klinken dan vroeger. Ze was niet
meer jongensachtig en opgewekt, maar hees en gevaarlijk.
“Op wat wachten jullie nog, hondenzonen ?
Hier sta ik, om het open uit te vechten !
Jullie hebben me nu, waar jullie me hebben wilden !
Zijn jullie nu te laf, om het geld te komen halen” ?
Joe lachte wild en ook die toon had Cadogan nog nooit bij hem gehoord.
“Geloof maar niet, dat ik dit geld vrijwillig naar Stonefield zal terugbrengen ! Jullie
zullen daarvoor iets moeten doen” !
In de terreinkom ontstond beweging. Met stof bedekte gestalten, die met revolver en
geweer bewapend waren, doken achter rotsen en struiken op.
Haastig trok Cadogan de Winchester -73 uit de scabbard. Toen hij zijn paard naar
voren wou brengen, zei een spottende stem naar hem :
“Niet zo haastig, muchacho !
In jouw plaats zou ik me maar afzijdig houden. Het levert Lantry niets op, dat je samen
met hem naar de hel reist” !
Cadogan wendde het hoofd om. Hij staarde in een scherp, grijnslachend gezicht. De man,
die een revolver op hem gericht hield, stond in nonchalante houding tegen een rots
geleund. In zijn mondhoek kleefde een sigaret, die bij het spreken op en neer wipte. Hij
was gekleed in een versleten poncho.
“Wel, ben je met verstomming geslagen, mister” ? grijnslachte hij.
“Werp nu maar liever jouw schietijzer weg”.
Cadogan had de eerste schok overwonnen. Zijn gedachten waren koortsachtig aan het
werk. Niet alleen zijn leven verkeerde in gevaar. Ieder ogenblik konden daarbeneden in
de terreinkom eveneens de schoten losbarsten. Gekunsteld schudde hij woedend het
hoofd.
“Vertel geen onzin, man ! De boss wil Lantry beslist levend in de handen hebben” !
De grijns verdween van het gezicht van de man met de poncho. Hij spuwde de sigaret in
het zand en keek verbaasd.
“Hé, vervloekt, over wie spreek je feitelijk” ?
“Lieve hemel, over Stonefield natuurlijk” ! knorde Cadogan en liet daarbij voorzichtig
zijn paard wenden.
De revolver bleef op hem gericht.
“Stonefield” ? vroeg de andere schor. Op zijn gezicht stond duidelijk de verbluffing te
lezen.
Cadogan hield de Winchester dwars voor zich op het zadel.
“Ja, vervloekt ! en als jouw vrienden Lantry daarbeneden neerknallen, is het jouw schuld
! de duivel mag weten, wat Stonefield met die snotneus van zins is, maar ik ben ervan
overtuigd, dat jij jouw baantje kwijt bent, als je me tegenhoudt” !
De man richtte zich op en maakte een stap naar voren.
“Wie ben je” ? knorde hij.
Cadogan rolde met de ogen.
“Wat een vraag ! een nieuwe man op de loonlijst van Stonefield natuurlijk ! anders zou ik
toch niet hier zijn” !
“Lantry, bega geen dwaasheden” riep een harde stem in de terreinkom.”Werp jouw
revolver weg ! je hebt geen enkele kans meer ! we willen alleen het geld. We willen jou
levend bij de boss afleveren”.
Cadogan had gespannen het hoofd opgericht. De huid spande zich wit rond het geweer in
zijn gesloten vuisten. Gedurende enkele ogenblikken vergat hij de man die zijn wapen op
hem gericht hield. Deze stem ! Ze leek direct uit het verleden tot bij hem door te
dringen. De stem van de man, met wie hij zo lang beugel aan beugel had gereden. Pablo
Vargales ! In gedachten zag hij het bruine gezicht met de glinsterende donkere ogen
voor zich.
Hij hoorde het schrille antwoord van Joe als door een dikke muur.
“Hoepel op, greaser !
Ik wil liever een dozijn kogels dan de lus, die jullie boss rond mijn hals zal leggen.
Vooruit, kom maar, hondenzonen ! Ik neem nog stellig een paar van jullie mee op de lange
reis” !
De kerel met de poncho stond nu dicht bij het paard van Cadogan, maar zijn wapen was
nog steeds op de magere man gericht.
“Geef me jouw Winchester” !
“Verdraaid, heb je dan nog steeds niet begrepen, dat” …
“Houd jouw muil en vertel me liever, hoe het mogelijk is, dat jouw paard hetzelfde
brandmerk draagt als het dier van Lantry” !
Cadogan trok rustig de schouders op.
“Dat moet je aan Lantry vragen. Maar indien het jou gerust kan stellen, wel, hier heb je
de Winchester, ik …
De Stonefield- man stak de linkerhand naar het geweer uit, dat Cadogan hem wou
aanreiken. Daarbij kwam zijn revolver ver uit de richting. Cadogan trok de voet uit de
stijgbeugel en zijn schop joeg de kerel achteruit tot bij de rots. Zijn knieën zakten weg,
maar kreunend poogde hij nog zijn Colt op Cadogan te richten. De voorman van Lantry
kon echter niet meer geremd worden. Met een wild gebaar gaf hij zijn paard de sporen
en sloeg met zijn Winchester naar de kerel met de poncho. Geruisloos zakte de man
neer.
Op hetzelfde ogenblik joeg er een reeks schoten over de terreinkom.
Cadogan had het gevoel, dat zijn hart tot staan kwam. Hij liet het paard met een ruk
wenden.
“Joe”, brulde hij.
Hij stormde voorwaarts tussen de rotsblokken, hield de teugel met de linkerhand vast
en drukte de Winchester tussen de elleboog en de heup. De rijwind deed de rand van
zijn hoed omslaan.
Het was een wonder, dat Joe nog in leven was, want hij zat op een open plek tussen de
rotsen. Hij hield de met stof bedekte zadeltassen, die op zijn schouder lagen,
krampachtig vast. Zijn revolver lag enkele meters verder. Het toeval of een meesterschot had een kogel tegen zijn revolver doen slaan en hem het wapen uit de hand
geslingerd, zonder hem ook maar een schram te bezorgen.
Zijn vijanden waren hem tot op een twaalftal meter genaderd. Gebukte, pezige
gestalten, die gebukt naderde en hem geen enkele kans meer zouden laten.
Cadogan vuurde een schot in de lucht af.
“Blijf staan ! Wie op hem schiet, krijgt als eerste mijn kogel”.
De jonge Lantry keek op en in zijn ogen trad een felle glans.
“Mike” ! riep hij uit. Wankelend kwam hij overeind. Cadogan had intussen de voet van de
helling bereikt. Hij bestuurde zijn paard met de knieën en hield het geweer met beide
handen in aanslag. Drie, vier mannen van Stonefield wendden zich naar hem, maar de
anderen bleven hun wapens op Joe richten.
“Lieve deugd, wat een verassing, Mike ! hoe kom jij hier terecht ? Vertel me nu niet, dat
jij jouw baantje hebt opgegeven” !
“Ik heb jou gezocht, Joe ! ik wil jou meenemen naar het Lamesa- county.
De jonge Lantry lachte hees.
“Op zulke inval kan alleen jij maar komen, Mike. Begin nu weer niet te prediken. Ik ben
nog niet van mening veranderd. Ik rijd niet meer terug. Toch ben ik blij, dat jij hier
bent opgedoken, want mijn leven was geen cent meer waard. Zeg aan die sufferds, dat
ze rechtsomkeer moeten maken. En indien ze het niet willen, kun je hen nog steeds
tonen dat je meer kan, dan achter de koeien van Old Rod Lantry rijden”.
Een grote, in het zwart geklede man, kwam naar de ruiter toe. Cadogan herkende hem,
alsof hij hem eerst de vorige dag voor de laatste maal had gezien. In zijn stem klonk
geen vijandschap, maar ook geen weerzienvreugde.
“Iedere minuut, die ja aan hem opoffert, is verspild, Mike”, zei hij rustig.
“Rijd liever alleen terug”.
“Hé, hoe bestaat het ? kennen jullie elkaar” ? riep Joe uit.
De blik van Cadogan boorde zich in de donkere ogen van de Mexicaan.
“Lantry is de zoon van de man, bij wie ik een nieuw leven gevonden heb, Pablo. Ik kan
hem niet in de steek laten”.
“Lantry heeft van mijn boss met vals te spelen drieduizend dollar gewonnen, Mike. Ik
heb de opdracht gekregen, dat geld terug te bezorgen en hem erbij. Dood of levend. En
je weet, dat ik gewoon ben, mijn opdracht ook uit te voeren.
“Hij is alleen ! waarom knallen we hem niet omver” ? knorde een baardige verwilderde
kerel, die naast Vargales stond.
De Mexicaan wendde zelfs het hoofd niet om.
“Indien je een wapen op hem richt, ben je een dood man, Burden. Deze zaak gaat alleen
hem en mij iets aan. Het is reeds lang geleden, dat ik met Mike Cadogan zijde aan zijde
reed, maar niet zolang, dat ik het reeds zou vergeten zijn. Schenk maar aandacht aan
Lantry en vergeet niet, dat ik hier het bevel voer. Indien Lantry zich verroert, knallen
jullie hem neer ! Mike, je ziet, dat ik niet bluf” !
Joe hijgde.
“Het is niet waar, dat ik Stonefield bij het pokerspel bedrogen heb ! vervloekt, Mike, je
weet, dat ik dit helemaal niet nodig heb. Het was een fair spel. Maar Stonefield, die
hond, kon niet verdragen, dat hij steeds maar verloor en daarom zag ik geen andere
mogelijkheid dan hem mijn Colt onder de neus te houden. Dat is de zuivere waarheid,
Mike. Jijzelf hebt me toch leren kaarten en schieten”.
“Ik wou maar, dat ik het nooit had gedaan” bromde Cadogan verbitterd.
Vargales verklaarde koel : “Ook al zou hij de waarheid spreken, dan zou dit nog niets aan
mijn opdracht veranderen”.
“Ook niet het feit, dat Stonefield gisterennacht gepoogd heeft, mij koud te maken” ?
Het gezicht van de Mexicaan werd ijzig.
“Ook dan niet” ! antwoordde hij hard.
“Vervloekt, Mike, ieder verder woord is toch maar tijdverspilling”, knorde Joe.
“Waarom heb je een schietijzer in de hand ? jaag ze naar de hel, Mike”.
“Luister niet naar hem”, waarschuwde de Mexicaan.
“Het is reeds lang geleden sinds je nog gevochten hebt. Jouw vuisten zijn hard en eeltig
geworden. Bekijk mijn handen. Ik heb gedurende die vele jaren uitsluitend van mijn
revolver geleefd. Laat het niet zover komen, amigo. Jullie zouden beiden sterven. Dwing
me niet op jou te schieten. Lantry is dat niet waard”.
Cadogan haalde diep adem. Het zweet stroomde over zijn gezicht.
“Luister, Pablo, ik wil jou een voorstel doen. Je krijgt het geld en laat mij en Joe
wegrijden”.
“Ben je gek, Mike” ? riep Joe.
“De drieduizend dollar, die ik bij het spel van Stonefield heb gewonnen, zijn voor mij het
kapitaal voor een nieuwe toekomst. En ik zal …
“Je bent een sufferd”, zei Cadogan verbitterd.
“Jouw vader heeft zijn ganse leven gewerkt, om die ranch voor jou op te bouwen en jij
wil op zulke gemakkelijke wijze geld verdienen. Jouw toekomst ligt in het LamesaCounty, Joe, op de ranch van Old Rod Lantry die deze nu moet verdedigen tegen de
schoft Wess Brigham. Indien je maar een beetje fatsoen en verstand in je hebt, dan
laat je dat geld van Stonefield in de steek en kom je met me mee”.
“Neen, ik ben niet van zins, om de rest van mijn leven achter koestaarten te rijden en
me dood te zwoegen. Laat dad die vervloekte ranch maar aan Wess Brigham verkopen.
Dan is hij van alle zorgen bevrijd”.
“Het gaat niet alleen over de ranch van jouw vader, maar ook over jouw leven, Joe.
Pablo, aanvaard je het voorstel” ?
“Stonefield wil niet alleen het geld”, zei de Mexicaan en trok de schouders op.
“Dan zal ik doen, wat Joe verlangt : vechten” !
“Voor die nietsnut” ?
“Hij is jong, opvliegend en onevenwichtig, maar niet slecht. En ik sta in de schuld bij zijn
vader”.
“Goed, ik aanvaard het geld en ik geef jullie een half uur voorsprong. Dat is mijn laatste
woord, Mike. Wanneer we elkaar nadien weerzien, telt onze oude vriendschap niet meer.
Akkoord” ?
“akkoord”, knikte Cadogan met een uitdrukkingsloos gezicht.
“Joe, geef hem het geld”
Tandenknarsend slingerde de jonge man de zadeltassen voor de voeten van de Mexicaan.
“Ik hoop, dat hij en Stonefield daarin zullen verstikken”.
Op een teken van Vargales lieten de mannen hun wapens zakken en weken achteruit.
Vargales keek naar de ruiter.
“Het half uur is reeds begonnen, Mike. Haast jullie.
“Krijgt Joe een paard” ?
“Daarover werd niet gesproken”, wees Vargales ijzig af.
“Je bent een geweldig zakenman, Mike” ! spotte Joe toornig.
“Nu verliezen we niet alleen de drieduizend dollar, maar ook nog onze scalpen”.
De ogen van Cadogan schoten vol toorn.
“Houd nu eindelijk jouw muil en kom hier ! mijn paard is sterk genoeg, om ons beiden te
dragen”.
“Die proef wil ik liever niet nemen”, morde Joe. “Ik vind het verkieslijk, dat we Vargales,
de paarden en het geld meteen meenemen. Dan kan er onderweg niets met ons
gebeuren”.
Met een sprong was hij bij de Colt, die in het zand lag. Voordat hij het wapen echter
omhoog kon brengen, had de Mexicaan zich reeds half omgewend. De lange revolver lag
als bij toverslag in zijn vuist. Toen hij zag, dat de loop zich op Joe richtte, reageerde
Mike instinctief.
De kogel uit zijn Winchester trof de Mexicaan en redde Joe het leven. Wankelend
wendde de Mexicaan zich naar Mike om. Er lag een pijnvol lachje op zijn mond.
“Ik heb me vergist, amigo, je bent nog steeds even snel als vroeger”.
Langzaam zakte hij door de knieën, met de blik strak op zijn vroegere vriend gericht.
Het gezicht werd grauw van kleur, maar het lachje bleef op de lippen.
“Pablo”, kreunde Cadogan diep bewogen.
Liefst zou hij het geweer ver weggeslingerd hebben. Hij sprong uit het zadel en die
beweging redde hem blijkbaar het leven.
Schoten zweepten door de terreinkom. Cadogan hoorde het zoemen van een kogel naast
zijn hoofd en bracht opnieuw de Winchester omhoog. Burden, de baardige, hield nog
steeds zijn Colt op hem gericht, maar vond geen kracht meer om te schieten. De
donkere vlek op zijn hemd werd steeds groter, terwijl hij traag een wenteling omheen
zijn eigen as maakte en dan neerzakte.
“Wil er nog iemand een portie blauwe bonen” ? riep Joe wild.
Neergeknield liet hij de monding van zijn Colt heen en weer glijden. Hij zag eruit zoals
een echte revolverman en op dat ogenblik had Mike Cadogan het gevoel, dat de zoon van
Rod Lantry reeds helemaal verloren was.
Vargales bracht mat de hand omhoog.
“Breng het geld naar Stonefield terug en laat ze rijden”, riep hij hees.
“Adios Mike, ik wou maar, dat we elkaar bij een prettiger gelegenheid zouden
weergezien hebben ! het is … het is … Hij hoestte, greep met beide handen naar zijn
keel en stortte voorover.
De wapens van de andere mannen zakten aarzelend. Ze wisten allen, dat Caldogan en Joe
verloren zouden zijn, indien ze allen tezamen op hen schoten, maar ze kenden ook de
bloedige prijs, die ze zouden moeten betalen.
Een pezige man met zwarte haren kwam treuzelend naderbij.
“All right ! we verdwijnen met het geld”.
Dadelijk kwam de Colt van Joe omhoog.
“Laat die tassen liggen, muchacho.
Nu zijn de kansen gekeerd en ik ben niet van zins, afstand te doen van die drieduizend
dollar”.
De man met het zwarte haar bleef staan en staarde Cadogan aan.
“Indien jullie dat geld meenemen, komen jullie geen tien mijl ver. Dat beloof ik jullie”.
Cadogan stapte naar Vargales en raapte de zadeltassen op.
“Jullie krijgen de drieduizend dollar, zoals we het hadden overeengekomen”, zei hij tot
de man, terwijl hij Joe de rug toekeerde.
Niemand van de Stonefield- mannen verroerde zich.
“Blijf staan, Mike”, tierde Joe.
“Het is mijn geld , jij hebt het recht niet, daarover te beschikken”.
“Ik koop ons daarvoor een vrije aftocht naar Lamesa”, antwoordde Cadogan kalm.
Achter hem klonken de schreden van Joe in het zand.
“Ik zal deze honden ten hoogste met lood daarvoor betalen. Mike, ik waarschuw jou, ik
duld niet, dat je die bandieten mijn geld in de muil werpt. Dwing me niet, nu ook op jou
te schieten”.
“Dat zul je niet doen, Joe”.
“Toch wel, vervloekt. Alleen reeds, om jou duidelijk te maken, dat ik van die ranch niets
meer wens af te weten. Ik zal met dat geld een saloon openen of iets anders. Maar ik wil
geen koeien meer rond me zien. Het spijt me, cowboy, maar je had moeten weten, dat je
die lange tocht van Lamesa hierheen vergeefs zou maken. Geef me dat geld”.
Cadogan liet de magere schouders zakken.
“Zoals je wenst, Joe”.
Maar plotseling werd hij weer de tijger op twee benen, die hij vroeger was geweest.
Alles gebeurde onverwacht en bliksemsnel. Joe werd door een geweldige vuistslag in het
zand geslingerd.
Toen hij tot het bewustzijn kwam, was hij met de voorman alleen. Cadogan stondvoor
het graf van de Mexicaan, dat hij gemaakt had. Hij keerde zich met een bittere trek op
het gezicht om, toen hij het gerucht achter zich hoorde.
“Wel, laten we nu rijden”, zei hij.
“Waar is het geld” ? hijgde Joe.
“Jij, stijfkop. Denk maar niet, dat ik nog steeds de kleine jongen ben, die zich door
anderen bevelen laat geven. Je denkt dat ik zonder geld zoals een rouwmoedige zondaar
naar huis zal terugkeren en de verloren zoon zal spelen, is het niet ? Geloof dat maar
niet. Ik heb alles, wat ik nodig heb, een paard en een wapen. En ik rijd niet naar huis, om
op die ellendige ranch te verzuren. Ik heb gans andere plannen”.
De donkergrijze ogen van Cadogan staarden de opgewonden jonge man aan.
“Jouw vader heeft jou nodig, Joe. Hij kan de ranch niet alleen tegen Wess Brigham
verdedigen”.
“Hij heeft jou toch”, lachte Joe bijtend.
”En als dat niet genoeg is, moet hij alles maar verkopen aan Brigham, die volstrekt ons
land wil”.
Cadogan schudde bitter het hoofd.
“Brigham zal hem geen dollar daarvoor betalen. Hij heeft de schuldbekentenissen van
jouw vader van de bank van Lamesa afgekocht. Hij wil zelfs niet wachten tot de
volgende round-up, totdat Old Rod Lantry geld genoeg heeft, om zijn schulden te
betalen. Brigham heeft de Ketlo- broeders gehuurd voor het geval, dat jouw vader zou
weigeren, de ranch te verlaten. Je weet, dat er tussen de Rio Grande en de Red River
geen gevaarlijker revolvermannen bestaan, dan die broers. Ze staan ervoor bekend, dat
ze niet houden van lang treuzelen, maar steeds alle moeilijkheden zo vlug mogelijk uit de
weg ruimen met hun Colts. Wil je heus, dat die schoften zich op jouw vader werpen,
terwijl jij zo maar ergens rondzwerft en avonturen zoekt” ?
“Vervloekt, dat heb ik niet geweten”, bromde Joe en beet op zijn onderlip.
“Maar indien dad zo diep in de schulden steekt, dan begrijp ik helemaal niet, waarom jij
afstand hebt gedaan van die drieduizend dollar. Ik heb ze wekelijk in een eerlijke partij
poker gewonnen en niet …
“Jouw vader heeft in de eerste plaats jou nodig, Joe, en geen geld. We hebben geen
tijd, om ons met de revolvermannen van Stonefield bezig te houden. We moeten zo vlug
mogelijk terug naar Lamesa, indien het nog niet te laat is. Jouw vader heeft de hoop nog
niet opgegeven, dat jij op een zekere dag de ranch zou overnemen. Hij wil ze voor jou
behouden. Voor jou en Ginnie”.
Joe sloeg de ogen neer. Hij werd vuurrood.
“Ik heb aan Ginnie gezegd, dat ze niet op mij moest wachten”.
“Toch doet ze het”, antwoordde de voorman ernstig.
“Joe, ze heeft jou lief, en je zou geen betere vrouw kunnen vinden. Ze maakt zich
zorgen over jou. Er gaat geen dag voorbij, of ze komt naar de ranch om te zien, of je
nog niet bent teruggekomen”.
“Ja, ze is een prachtmeisje”, murmelde Joe hees.
“En daarom zou het jammer zijn, dat ze de rest van haar leven op een vervallen ranch
moet doorbrengen”.
De magere gestalte van Cadogan leek te groeien. Zijn stem klonk scherp.
“Jouw vader heeft alles gedaan, om de ranch in bedrijf te houden. Het is niet zijn
schuld, dat de laatste jaren slecht waren. Misschien heb jij wel te veel geld naar de
saloons van Lamesa gedragen, Joe.
Nu hangt het alleen van jou af, hoe de toekomst van de Lantry- ranch er uitziet”.
“Ik kan dat niet meer horen. Ik wil die ranch niet ! Ik laat me niet dwingen”.
Cadogan wendde zich met gebalde vuisten naar hem om.
“Kijk naar dat graf, Joe.
Ik zal nooit vergeten , welke prijs ik heb moeten betalen om jou heelhuids naar huis te
brengen. En als het nodig is, zal ik ervoor zorgen, dat jij het ook nooit zou vergeten”.
Een ogenblik leek het, alsof Joe achteruit wou springen en naar zijn Colt wou grijpen.
Maar dan trok hij de schouders op en zei bitter:
“Okay, je hebt weer eens gewonnen, cowboy. Kom, we rijden naar Lamesa.
Wordt vervolgd
Bron: J.Beeckmans
november 2014
Antwerpen/
Anvers
Dansclub Jumperke
Parochiezaal Ter Molen, Pastoor Mellaertsstraat 1,
Heist Op Den Berg
Route 66
20.00 u.
Antwerpen/
Anvers
The White Buffalo Country Dancers
Taverne In De Melkkit Antwerpsestw 218,
Westmalle
Eric Bear, Ricky Travers, Hoa lee
20.30 u.
O-Vlaanderen/
Flandre L'Est
The Spirit Of Horses
Dorp 73A, Zaffelare
Silver
19.00 u.
W-Vlaanderen/
Flandre L'Ouest
The Nacodoges
Zaal Ter Duinen, Westendelaan 6, Middelkerke
Conny Dean
20.00 u.
Nederland/
Les Pays-Bas
Bocholter Country Dancers
De Poal, Bocholterweg 136, Altweerterheide
Route 66
20.00 u.
Antwerpen/
Anvers
The Diligence Country Dancers
Parochiecentrum, Langestraat 14, Houtvenne
Silver, Nevada
14.00 u.
Limburg/
Limbourg
Linedance Limburg
Infinity Dancers
Antwerpen/
Anvers
The Texas Countrydancers
Zaal 't Centrum,Dorpstraat 73,Sint Lenaarts
Carin Care
20.00 u.
Nederland/
Les Pays-Bas
Cafe De Gilde
Gildeweg 61, Maastricht
Conny Dean
21.00 u.
Antwerpen/
Anvers
De Gulden Draak
Sassenhout 62, Vorselaar
Make A Note
21.00 u.
Duitsland/
Allemagne
Hotel Eifeltor
Muhlenthal 301, Kommern
Black Hills Country Band
20.00 u.
O-Vlaanderen/
Flandre L'Est
Gold Rush Dancers
De Pulle, Stationstraat 4, Deinze
Silver
20.00 u.
W-Vlaanderen/
Flandre L'Ouest
Old Kentucky
Saloon Old Kentucky, Brugsestraat 33, Aartrijke
Vulcano
19.00 u.
16 nov 14
W-Vlaanderen/
Flandre L'Ouest
The Buffalo Saloon BBQ & Grill
Kerkstraat 12,Houthulst
CD Voorstelling Conny Dean
14.30 u.
22 nov 14
Brabant/
Le Brabant
The Blue Sky Dancers
Humbeeksebaan 188, 1980 Zemst-Laar
The Cockroach Killers, Guy Finel
20.00 u.
01 nov 14
08 nov 14
09 nov 14
14 nov 14
15 nov 14
The
T Exelshof,Nieuwstraat 35, Hechtel-Eksel
19.30 u.
23 nov 14
28 nov 14
29 nov 14
Limburg/
Limbourg
The Infinity Dancers
Den Horst, Gelderhorsten 146, Lommel
W-Vlaanderen/
Flandre L'Ouest
Heart Of The West
Saloon Heart Of The West, Dorpstraat 60,
Ettelgem
Antwerpen/
Anvers
De Gulden Draak
W-Vlaanderen/
Flandre L'Ouest
Beethovens Boogie Country Trio
20.00 u.
Ron & Silver
20.00 u.
Sassenhout 62, Vorselaar
Route 66
15.00 u.
The Buffalo Saloon BBQ & Grill
Kerkstraat 12,Houthulst
Tim Nash, Silver
14.00 u.
W-Vlaanderen/
Flandre L'Ouest
verjaardagsfeest Miss Kitty
Oostendsestraat 350, Torhout
Conny Dean
20.00 u.
Antwerpen/
Anvers
Country en Linedance Avond
Zaal Norbertus, Blauberg
Make A Note
20.00 u.
O-Vlaanderen/
Flandre L'Est
The Spirit Of Horses
Dorp 73A, Zaffelare
Silver
19.00 u.
W-Vlaanderen/
Flandre L'Ouest
The Buffalo Saloon BBQ & Grill
Kerkstraat 12,Houthulst
Conny Dean
20.00 u.
8460
december 2014
06 dec 14
12 dec 14
13 dec 14
Limburg/
Limbourg
The Starshine Country Dancers
De Horst, Gelderhorsten, Lommel
Conny Dean, Nick McAlley
20.00 u.
W-Vlaanderen/
Flandre L'Ouest
The Buffalo Saloon BBQ & Grill
Kerkstraat 12,Houthulst
Vulcano
20.00 u.
W-Vlaanderen/
Flandre L'Ouest
The valentino Countrydansers
OC Kasteeltje, Kasteelstraat 22, Oostende
Silver
20.30 u.
W-Vlaanderen/
Flandre L'Ouest
Bleumoon Line Dancers
Zaal Polenplein,Tramweg 5, Ruislede
Silver
19.00 u.
O-Vlaanderen/
Flandre L'Est
The Spirit Of Horses
Dorp 73A, Zaffelare
Silver
19.00 u.
W-Vlaanderen/
Flandre L'Ouest
The Horse Dancers
Parochiezaal De Korf, Ronsaardbekestraat 59,
Brugge
Regy
19.30