NR 68 Secretariaat / secrétariat : Sabine Daenen ledenadministratie + newsflash + beheerder vzw administration + newsflash + administrateur asbl PB 77 3600 Genk tel : 0497-554951 Mail : [email protected] Coördinator-workshops: info@bcwa,be Tina Drutti “Miss Kitty” Nancy Van Haeken “Sundance” Nadine Liefooghe “ Lady Sky Blue” Penningmeester/Trésorier : Guy Papen Financiële administratie + betaalverkeer + beheerder vzw Finances+ administration financière + administrateur asbl Mail : [email protected] Lay-out: JP Dickmeis & BCWA team Voorzitter /afgevaardigd beheerder/ président : Jean–Pierre Dickmeis Algemene leiding vzw + afgevaardigd bestuurder vzw Direction générale asbl + administrateur délégué asbl Mail : [email protected] Zeteladres / siège social : Postadres / Adresse postale BCWA vzw/asbl , Wagenbrugstraat 15 8800 Beveren-Roeselare Redactie- Rédaction: JP Dickmeis & BCWA team Website : Ivar Bardie Advertenties/ publicaties : via [email protected] Annonces / Publicité : via [email protected] Verschijnt maandelijks digitaal Parution mensuelle digitale Afsluitingen-clotures Inzendingen vóór: 15e van elke maand Insertions avant le 15me de chaque mois Materiaal-matériel Bankrelatie/Banque : Uitsluitend lidgelden op rekening/ Cotisations uniquement sur Belfius: IBAN BE59-0682-2980-2626 SWIFT GKCCBEBB General Marshalls Jean–Pierre Dickmeis [email protected] Guy Papen aka “G.W.Picke” tel.: 0486/50.53.51 [email protected] Lidgelden –cotisations Steunend lid- membre privé = 32 euro Clubs = 40 euro Shops, organisations, artists = 52 euro Non-resident België –Belgique = + 25 euro ( frais de port-portokosten) Jaarlijks vooraf betaalbaar op/ Payable par avance annuelle sur BCWA vzw-asbl IBAN : BE59-0682-2980-2626BCWA vzw-asbl Bic : GKCCBEBB Toegelaten formaten –formats acceptés JPEG, GIF, TIFF, PNG, PDF, WORD Minimal –minimum : 300 dpi colors CYMK Tina Drutti aka “Miss Kitty” tel.: 0479/62.76.28 [email protected] Marshalls Erwin Knierim aka “Trampas” [email protected] Kristiaan Janssens aka “Billy ray” [email protected] Ludwig De Proost aka “Big Dynamite” [email protected] Ivan Claeys aka Frank Eaton [email protected] Sabine Daenen aka “Sab McWood” [email protected] WWW.BCWA.BE Jan Dillen aka “C_C” [email protected] Copyrights BCWA vzw © Niets van de inhoud mag zonder schriftelijke toelating, op straffe van vervolging en eventuele schadeloosstelling, gedupliceerd,gereproduceerd,gepubliceerd worden. Inzenders blijven verantwoordelijk voor de inhoud .BCWA is niet aansprakelijk voor eventuele foutieve informatie of gegevens. VOORWOORD Beste countryvrienden, We reiken je weerom een gevuld magazine aan, boordevol info en lectuur. Vervolg van Bliksem Joe enz … Sta me toe om toch even aan te halen dat we vaststellen dat weinigen nog met elkaar afspraken maken of naar elkaar kijken. Hier bedoel ik dan mee dat soms in een straal van amper 20 km 4 tot 5 events plaats vinden . En dan maar klagen dat het niet goed gaat ? Nee idd dit is niet goed ! Kort door de bocht genomen kan dit niet als “slim bekeken” worden beschouwd . Als men nu wat meer afspraken zou maken met elkaar dan zouden er heel wat meer goed gevulde zalen zijn ; Maar wie zijn wij? We kunnen enkel putten uit ervaring uit het verleden waar clubs wel terdege rekening hielden met elkaar en ook elkaar bezochten. Waarom zou dit nu niet meer kunnen ? Het zou zelfs beter moeten lukken, want er is email en internet wat toen niet was ! We sluiten oktober af met het tradionele “halloween” .. De naam "Halloween" is afgeleid van Hallow-e'en, oftewel All Hallows Eve (Allerheiligenavond), de avond voor Allerheiligen, 1 november. In de Keltische kalender begon het jaar op 1 november, dus 31 oktober was oudejaarsavond. De oogst was binnen, het zaaigoed voor het volgende jaar lag klaar en dus was er even tijd voor een vrije dag, het Keltische Nieuwjaar of Samhain (uitspraak Saun, het Ierse woord voor de maand november). Samhain was ook nog om een andere reden zeer bijzonder. De Kelten geloofden namelijk dat op die dag de geesten van alle gestorvenen van het afgelopen jaar terug kwamen om te proberen een levend lichaam in bezit te nemen voor het komende jaar. In Groot-Brittannië werd Halloween vooral door de Kelten gevierd. De geesten die uit dode mensen op zouden rijzen, werden aangetrokken door voedsel voor hen neer te leggen voor de deuren. Om echter de boze geesten af te weren droegen de Kelten maskers. Toen de Romeinen Groot-Brittannië binnenvielen, vermengden ze de Keltische traditie met hun eigen tradities, die eind oktober natuurlijk de viering van de oogst betroffen en ook het eren van de doden. In de negende eeuw van de huidige tijdrekening steekt een Europees christelijk gebruik de zee over en vermengt zich met het Halloweenfeest. Op Allerzielen - 2 november - gingen in lompen gehulde christenen in de dorpen rond en bedelden zielencake (brood met krenten). Voor elk brood beloofden ze een gebed te zeggen voor de dode verwanten van de schenker, om op die manier zijn bevrijding uit de tijdelijke straffen van het vagevuur te versnellen en zodoende zijn opname in de hemel te bespoedigen. Het "Trick or Treat" spelletje vindt wellicht daar zijn oorsprong. In de Verenigde Staten maakt het feest vooral opgang in de tweede helft van de 19e eeuw, toen grote groepen Ierse en Schotse immigranten het land binnenkwamen. In de VS duikt dan de bekende jack-o'-lantern-pompoen op, die in de hele wereld wellicht het bekendste gezicht van Halloween is. We treden de maand november in ….en schuiven zo zachtjes de winter in … In elk geval gaat BCWA in november met de minicruise naar Engeland en baad daar alles reeds in kerstsfeer …. Wij wensen maken graag afspraak volgende maand voor de volgende editie . Veel leesplezier , JP voorzitter AANDACHT DEELNEMERS MINICRUISE De deelnemers van de minicruise 2014 worden op Vrijdag 21 november verwacht vanaf 15u-17u Check in word afgesloten om 18u stipt ! WEES OP TIJD ! in de passagiersterminal van P&O te Zeebrugge (Leopold II dam) ( u kan uw wagen kosteloos parkeren op de long stay parking) Zorg dat u in bezit bent van geldige ID-documenten ! (wij zijn hiervoor NIET verantwoordelijk, noch aansprakelijk) Informeer u bij uw gemeentebestuur ! Black Hills Country Band Black Hills Country Band, sinds 1982 ‘on the road’ maakt gevarieerde ‘country music’, zowel voor dansend als luisterend publiek. Zij kiezen voor nummers met een groot country gehalte en schuwen niet om de traditionele country ten gehore te brengen. Door de originele instrumenten zoals de fiddle, lapsteel, accordeon, mandoline is variatie in repertoire mogelijk. Door de nieuwe bezetting is het nu ook mogelijk om in kleinere clubs of zalen op te treden. Nog steeds beschikt de band over vele fans die ook de optredens bijwonen (www.fanclubblackhills.be). Een avondje Black Hills Country Band staat voor gezelligheid en sfeer. Boekingen: François Goossens Rode Kruisstraat 9 3950 Kaulille-Bocholt Tel: 0032-(0)11-446137 E-mail: [email protected] Website: www.blackhills.be Nieuw Western verhaal Westernverhaal De Mustangman Hoe reageert een vogelvrije Sackett als hij wordt geconfronteerd met een gigantische hoeveelheid verborgen goud, waar verschillende mensen naar op zoek zijn, onder wie twee beeldschone vrouwen die elkaars bloed wel kunnen drinken ? Nolan Sackett zou geen Sackett zijn, als hij zich niet inzette voor een (ogenschijnlijk) weerloze vrouw, de enige die te vertrouwen schijnt te zijn. Maar als er goud in het spel is, is niet te voorspellen hoe mensen reageren en dat kan zelfs een Sackett bijna te machtig worden … Het ruwe westen, geldzucht, geslepenheid en vrouwelijke charme schijnen bijna te veel te zijn voor een ridderlijke vogelvrije. Toen ik op een afgejakkerd paard over de rotsen naar beneden reed, zat waarschijnlijk half New Mexico achter me aan, allemaal even happig om me op te hangen. Niemand had me gevraagd te wachten tot ze me zouden lynchen, dus toen ik ze op me af zag komen, was ik op het eerste het beste paard gesprongen en hem gesmeerd ! Waarschijnlijk zouden die jongens er binnen niet al te lange tijd schoon genoeg van krijgen, maar voorlopig zagen ze het kennelijk als een verzetje, want ze hielden de vaart erin. Ik ging er vandoor, zo snel als dat paard maar kon en een hele tijd was dat behoorlijk snel. Alleen had hij zich kapot gerend om mijn leven te redden en nu had ik een vers paard nodig of ik zou er nooit meer een nodig hebben. Toen zag ik een groep cottonwoods even verderop op de vlakte en dat betekende dat er water was. Water betekende doorgaans dat er vee in de buurt was en misschien ook mensen ; in beide gevallen was er misschien ook een paard. Dus ging ik er op af, waarbij ik een hele stofwolk achter me opwierp; toen ik bij die bomen aangekomen was, had zich al een ware mistsluier gevormd. Inderdaad waren er paarden en goeie ook. Dus gooide ik een lasso uit en wierp die om een mooi paard met zwarte manen en een zwarte staart. Ik bond hem vast aan een paal, steeg af, maakte mijn zadel los en wierp dat op het paard. Ik singelde hem stevig aan en stond op het punt in het leer te klimmen, toen ik de klik van het overhalen van een haan hoorde en doodstil bleef staan. Dat geweer was achter me, maar aan het geluid te horen was de afstand niet meer dan zes meter ; mijn moeder heeft ons niet grootgebracht als uilskuikens. Vroeger, in de Clinch Mountains van Tennessee leerden we als kind al vroeg met geweren om te gaan, maar we leerden ook er ontzag voor te hebben. Als iemand een geweer op je richt, heb je geen reden te geloven dat hij ’t niet zal gebruiken. “Zeg vriend”, de stem was droog en koel – “weet je wel zeker dat je je zadel daarop neer wil leggen ?” “Dat dacht ik wel. Als dit niet het beste paard is, geef me dan maar een beter; dan leg ik mijn zadel daarop.” Hij grinnikte, maar ik wist, dat dat geweer er nog was. Dit was een harde kerel, daar achter me. “Waarom denk je dat je recht hebt op dat paard ?” “Kijk maar eens naar de rand van die rotsparty daar; als je stof over die rand ziet komen, dan weet je waarom ik dat dacht. Die jongens daar hebben een strop bij zich en ze zijn van plan die om mijn nek te leggen”. “Wat heb je dan gedaan ?” Nu greep ik mijn kans en draaide me om. Die oude man hield een Sharps 50 bizongeweer op me gericht, een geweer dat een vuistgroot gat in je lijf kon boren. Hij was tenger gebouwd, maar had een buitengewoon kille blik in zijn ogen. “Ik was iets sneller bij mijn geweer dan die ander; alleen, ik was een vreemdeling en die ander had een grote ranch en veel goeie vrienden.” “Heb je een naam ? iets waarmee de mensen je aanspreken ?” “Nolan Sackett.” “Daar heb ik van gehoord, ja. Vogelvrij, zeggen ze.” “Kijk eens naar die rand ! Daar heb je het stof. Dit is nou niet bepaald het moment om morele kwesties te bespreken. We hebben geen tijd om over mijn verleden te praten.” Hij liep om me heen, zodat hij de grond kon zien en zei toen: “wat dacht je nu te gaan doen, Sackett ?” “Ik heb de keus tussen een strop en een risico. Men zegt dat ik een uitstekend schutter ben, dus het zit er dik in dat ik het risico neem en kijk of ik jou eerder kan neerleggen dan jij mij.” “Mij leg je niet neer, Sackett, maar ik mag je wel. Stijg op en smeer hem. Hou die vlakte daar aan, dan kunnen ze je niet meer zien. De canyon splitst zich af naar Yellow House en daarna heb je een open stuk door de vallei. Geef dat paard de vrije teugel en je bent ze zo kwijt.” Ik ging er vandoor. Maar niet voordat ik die oude man nog eens goed had aangekeken. “Bedankt”, zei ik, “en als je een vriend nodig hebt, vraag dan naar Nolan Sackett. Of een andere Sackett, want onze familie is nogal groot.” Dat paard schoot weg, alsof er een vuur onder zijn staart brandde dat hij probeerde kwijt te raken. Inderdaad splitste de canyon zich en ik reed langs de vertakking die Yellow House genoemd wordt. Een uur later, toen ik me weer op de rotsen bevond, was er geen spoor van de achtervolgers meer te bekennen. Dus liet ik het paard overgaan in draf en vervolgens in stap. Deze streek lag helemaal open, een enorme vlakte, hier en daar onderbroken door ravijnen, terwijl enkele schaarse stroompjes uitmondden in de Arkansas of de Canadian River, hoewel beide rivieren ten noorden lagen van de streek waar ik reed. Dit was een gebied van bizons en indianen. Over een oppervlakte van drieduizend vierkante kilometer kon je hier je scalp verliezen als je even ,niet oplette. Bizonjagers waren er al binnengestroomd, uit Dodge; er waren wat veehouders van plan zich hier te vestigen maar dat bleef meestal bij een plan. De vogelvrijen waren al spoedig gekomen. Ten noorden van de Canadian lag een stuk grond dat Niemandsland genoemd werd en ten oosten daarvan een indianen territorium. Geen mens die goed bij zijn hoofd was, reed dat gebied binnen zonder zijn geweer in de aanslag te houden en het te gebruiken. Er waren canyons, zoals Palo Duro en Yellow House, maar over het algemeen was het rotsachtig terrein; water was er schaars, tenzij je het wist te vinden. De bizons wisten het. Ze kenden niet alleen de eeuwig stromende bronnen en beekjes, maar ook regenmeren, die soms weken of zelfs maanden leeg bleven staan. Maar vaak genoeg verdwenen die meertjes ook weer na een paar dagen, dus het was een gok om bizonsporen te volgen als je op zoek was naar water. Er was nooit enige aanleiding voor mij geweest om te denken, dat er ook maar iets gemakkelijk voor me zou zijn. De tochten die ik maakte, waren lang en stoffig, bloedheet of steenkoud. De nachten die ik de afgelopen jaren onder een dak had doorgebracht, waren op de vingers van één hand te tellen. Je kunt soms het etiket ‘vogelvrij’ opgeplakt krijgen zonder dat je erom vraagt en dat had ik ook niet gedaan. Overigens kon het me eigenlijk weinig schelen. Wij Sacketts uit de Clinch Mountains waren prima lui, geloof ik, maar net iets armer en ruiger dan die in de Cumberlands of in de vlakte. We hadden het krap; de familie was groter dan de oogst, maar we waren ook trots en in die tijd verdedigde je je trots met een geweer. Ik zeg niet dat dat goed was, maar zo ging het nou eenmaal. De gevechten vonden niet alleen bij ons in Tennessee, of alleen in het westen plaats. Zo ging het in het hele land, ook in Europa, zeggen ze. Andrew Jackson zelf, die president van de Verenigde Staten is geweest, had een aandeel in verscheidene gevechten en doodde Charles Dickinson in een duel. Zijn schouder werd kapot geschoten in het gevecht met de Bentons en men beweert dat hij aan honderd en drie duels heeft deelgenomen. Hij was er één van de velen. Weinig vooraanstaande mannen gingen duels uit de weg als ze de politiek in gingen, waar iemand hen zou kunnen betichten van lafheid. Niemand zou in een gemeenschap kunnen voortbestaan, wanneer hij daar was uitgemaakt voor leugenaar en zich tegen die aantijging niet had verweerd, die het gevecht had geschuwd wanneer het om een erezaak ging. Maar ik kon niet zeggen dat ik geduelleerd of gevochten had om mijn eer of die van een ander te verdedigen. Toen ik er de leeftijd voor had, was ik westwaarts getrokken en ik maakte er het beste van. Ze hadden het thuis erg arm en toen ik weg was, betekende dat weer een zorg minder. De gevechten waarbij ik betrokken was, na de vete met de Higgings, betroffen meestal ruige kerels, die net zo’n leven als ik leidden. Om mij heen strekte de prairie zich in wijde omtrek uit, helemaal vlak zover als je kon kijken. Geen boom, geen bosje, alleen het lage, stoffige gras en daarboven de helblauwe hemel. Ik zette mijn verfomfaaide oude hoed af en veegde de zweetband af. Die hoed had nooit veel voorgesteld en het gat dat de kogel van een Kiowa krijger erin had achtergelaten, voor hij stierf had het model geen goed gedaan. Het maakte me melancholiek naar die hoed te kijken. Een mens moet toch een paar waardevolle dingen hebben in het leven. Mijn hele leven had ik verlangd naar een echt pak, maar het was me nog niet gelukt dat te kopen, zelfs geen goed zadel. Dat was wel weinig voor een man, tenzij hij geluk had met kaarten of naar het westen ging, naar de goudvelden. Sommige mensen hadden aanleg om geld te maken. Ik niet, dacht ik zo. Maar nu had ik een goed paard. Misschien het beste dat ik ooit had gehad; ik was die oude man wel iets verschuldigd. Hij had trouwens iets wat me wel beviel. ’t Was een bikkelharde, oude kerel en hij zou me overhoop hebben geschoten met dat bizongeweer, als ik naar mijn pistool gegrepen had; maar toen de kaarten eenmaal op tafel lagen en ik alleen maar een paar tweeën had, was hij bijgedraaid. Plotseling zag ik een huifkar. Al een paar minuten had ik gekeken naar een lage, witte wolk boven de horizon, in de hoop dat het geen donderkop was. Onweersbuien kunnen op de vlakte pijlsnel opkomen, waarbij het ongelofelijk fel kan bliksemen. Als je rechtop staat op vlak terrein, vraag je om blikseminslag, laat staan als je te paard zit met een pistool en een geweer bij je. Toen ik dichterbij kwam, zag ik dat het geen wolk was, maar de kap van een huifkar; en naast de kar stond een vrouw. Ze stond op ruim een kilometer afstand maar het was duidelijk een vrouw. Wat me aan het denken zette, was het feit dat ze alleen was. Er was verder niemand te zien, ook geen dieren: geen paarden, geen muildieren, geen ossen. Mensen die op de prairie in moeilijkheden raken, zijn tot alles in staat om een paard te pakken te krijgen en ik reed op een fraai exemplaar. Zodoende ging ik niet direct op die kar af, maar ik reed er met een wijde boog omheen. De vrouw begon naar me te zwaaien, maar ik zwaaide alleen maar terug en bleef in een ruime boog om haar heen rijden, terwijl ik haar in het oog en een hand op mijn geweer hield. Ik keek alleen van tijd tot tijd naar de grond, want ik wilde weten waar die kar vandaan was gekomen en wat er gebeurd was met de paarden of ossen die hem daarheen hadden getrokken. Paarden … zes paarden, sterk genoeg om die kar te trekken en twee zadelpaarden, aan de hand geleid. Terwijl ik rondcirkelde, zag ik de sporen van de kar, zoals hij die gemaakt had tot aan de plaats waar hij nu stond. De sporen kerfden diep in het gras; die kar was beladen, zwaar beladen. Toen maakte hij een fout : wanneer iemand ligt, is hij moeilijk te onderscheiden als de kleur van zijn kleren overgaat in die van de achtergrond, maar beweging trekt de aandacht. Hij lag op zijn buik in een holte tussen de rotsen, van zins om mij te scalperen en mijn paard te grijpen wanneer ik er aankwam. Daarom hield ik op zo’n driehonderd meter afstand in en zette mijn Winchester op scherp. Toen begon ik weer rond te cirkelen, zodat hij moest blijven bewegen om me te kunnen zien. Toen ik één keer rond was gereden, zag hij in dat ik hem te slim af was geweest en gaf hij het op. Hij was slim genoeg om geen kogels te riskeren, als hij me niet bij het eerste schot kon doden en omdat ik zo bewoog, kon hij daar niet al te zeker van zijn. Al kon hij me op die afstand raken, dan zou ik misschien toch weg kunnen rijden; of als ik viel zou mijn paard afgeschrikt kunnen worden. Zoals ik rondcirkelde, kon ik mijn geweer ieder moment in de aanslag brengen en kon ik hem laten bewegen zoals ik maar wilde. Hij zei iets tegen de vrouw, wat ik op die afstand niet kon verstaan en toen stond hij op, met lege handen. Ik reed dichterbij, maar hield het tweetal recht voor me. Het stond voor mij vast dat hij een revolver in zijn hand hield, en ook de manier waarop zij haar ene hand verborgen hield tussen de plooien van haar rok beviel me niet. Een van hen zou op me kunnen schieten. Ik kreeg het gevoel dat ik midden in een nest ratelslangen terechtgekomen was. Op vijftig meter hield ik weer in en nam de tijd om ze te bekijken. Als een pistool hield ik mijn geweer in mijn rechterhand; vanuit die positie kon ik aardig schieten. “Gooi die revolver neer”, zei ik tegen hem, “en zeg tegen dat wijffie van je dat ik jullie allebei neerschiet, als ze dat pistool niet laat vallen”. “Zou je een vrouw kunnen neerschieten ?” “Als ze zo’n ding op me gericht houdt”, zei ik, “schiet ik haar net zo makkelijk neer als jou. Zeg haar nou maar dat ze dat ding laat vallen, als jullie er prijs op stellen de avond te halen”. Hij maakte zijn koppel los en liet die vallen; het meisje liep naar een deken bij het vuur en liet haar pistool vallen. Daarna reed ik op hen af, terwijl ik ze in de gaten hield als een poema een ratelslang. Hij was een tengere, pezige jongeman, nauwelijks meer dan een jongen en hij droeg stadskleren, maar die waren nu stoffig. Hij had een vierkant, prettig jongensgezicht, maar wanneer je dichterbij kwam, zag je dat zijn ogen minder prettig stonden. Het meisje was niet ouder dan achttien, zou ik zeggen en buitengewoon knap. Bovendien leken ze als twee druppels water op elkaar. Wat mij betreft, ik wist wat ze zagen toen ze mij aankeken en dat was niet veel zaaks. Mijn kaken waren breed, mijn neus was gebroken geweest en het grootste gedeelte van mijn vijfennegentig kilo zat in mijn borst en schouders. Ik had een borstkas van één meter vijfentwintig boven een smal middel en een biceps en nek van drieënveertig centimeter in omtrek. Mijn vuisten waren groot en hard door de vechtpartijen met grote stieren, wilde mustangs en kerels die nog woester en ruiger waren. Het wollen hemd dat ik droeg, was ooit rood geweest, maar was flets geworden en mijn vest was gemaakt van de huid van een zwartbonte koe. Niets van wat ik droeg of bezat was nieuw. Mijn hele kloffie was verfomfaaid, natgeregend en door het zand verweerd en dat gold ook voor mijzelf. Daarbij kwam nog een stoppelbaard op een door de zon geblakerd gezicht en groene ogen, die tegen mijn donkere huid lichter afstaken dan ze in feite waren. Ik had een goede Winchester en een paar revolvers met benen kolven, waarvan ik er slechts één zichtbaar droeg. Aan mijn riem hing een jachtmes en om mijn hals een werpmes, allebei van Tinker makelij. Dit waren geen echte pioniers. Aan de kar was te zien dat ermee gereisd was, maar hij was vrij nieuw en de mensen zagen er goed gekleed uit. Ik legde mijn knie over de knop van het zadel, liet de loop van mijn Winchester erop rusten en begon een sjekkie te draaien. “Gaan jullie ergens heen ?” vroeg ik. “Of bevalt het je hier wel ?” “Sorry”, zei de man, “ik ben bang dat we geen goeie indruk gemaakt hebben”. “En jullie zijn met de verkeerde mensen omgegaan. Zoals die man die er met jullie paarden vandoor is”. “Hoezo ?” “Nou, het lijkt me redelijk te veronderstellen, dat jullie die kar niet zelf hierheen getrokken hebben en nu zitten jullie zonder paarden”. “Die zouden door indianen meegenomen kunnen zijn”. “Dat is niet zo waarschijnlijk. Dan hadden ze jullie scalps ook meegenomen. Nee, het was iemand uit jullie eigen groep; iemand die jullie hier tussen de rotsen dacht achter te laten. Dus besloot je mij te vermoorden en er op mijn paard vandoor te gaan”. “We dachten dat je een indiaan was”, zei het meisje. Nou kon je op een kilometer afstand zien, dat ik geen indiaan was, maar ik maakte me niet zozeer zorgen over die leugen dan wel over de vanzelfsprekendheid waarmee ze besloten hadden een onbekende te doden. Ze waren niet van plan geweest mij om hulp te vragen, maar om me te vermoorden. Die man had daar in een hinderlaag gelegen. Als ik rechtsreeks op die kar was afgegaan toen dat meisje zwaaide, was ik nu dood geweest en zouden zij er vandoor zijn gegaan op mijn paard. Behoedzaam als ik was, was ik toch ook nieuwsgierig. Wat had ze hierheen gevoerd ? Wie waren ze ? Waar kwamen ze vandaan ? Waar gingen ze heen ? En waarom had die man hen verlaten en al hun paarden meegenomen ? Die laatste vraag sloot het antwoord al in zich. Of hij was bang voor ze, of hij wilde hebben wat zich in die kar bevond. In het laatste geval was de eenvoudigste oplossing om gewoon hun paarden weg te drijven en buiten schot te blijven tot ze waren omgekomen of gedood werden. Het feit dat ze hier zaten wees op die laatste theorie, want ze bevonden zich in de woestenij, op weg naar nergens. Als je een beetje verstand had, kwam je niet hierheen met een kar. “Stap af en kom erbij”, zei de man. “We wilden net koffie gaan drinken”. “Daar heb ik best trek in”, zei ik, terwijl ik afsteeg en het paard tussen mij en hen hield. “Dit is een verdomd droog gebied”. Hierop kwam geen reactie, wat mijn indruk versterkte, dat ze er geen benul van hadden hoe diep ze in de nesten zaten. Er was immers geen water in de buurt. Er hingen twee vaten aan de kar, maar die leken me praktisch leeg, en het dichtstbijzijnde water – als er al was - lag een dikke zestig kilometer verderop. “Jullie hebben jezelf behoorlijk in de nesten gewerkt”, merkte ik op. “Je mag van geluk spreken, als je hier nog levend vandaan komt”. Ze keken me alleen maar aan, alsof ze me probeerden te begrijpen. “Hoe bedoel je dat .” vroeg het meisje. “Voor zover ik weet, ligt het dichtstbijzijnde water zestig kilometer verderop, als die beek tenminste niet droog staat, wat soms het geval is. Als hij droog staat, moet je nog dertig kilometer verder. Ook al zouden jullie die kar kunnen trekken – en dat kunnen jullie niet – dan zou het nog een tocht van dagen betekenen. Jullie zitten volledig uit de route”. “Het is de kortste weg”. “Dat moet een sadist zijn, die jullie dat verteld heeft. Het is de kortste weg, ja, naar de hel !”. Ze keken me allebei strak aan. “Je maakt nog de meeste kans als je gaat lopen”, zei ik. “Dan liggen de kansen fiftyfifty”. “Maar jij hebt toch een paard”. Hij keek me koel aan. “Daar zouden mijn zus en ik allebei op kunnen”. Nou ben ik aardig wat tuig in mijn leven tegengekomen, maar dat was niet zo koelbloedig als dit tweetal. Ze zaten in moeilijkheden, maar beseften de ernst van de situatie niet, of ze waren verdomd zeker van zichzelf. “Je hebt mijn paard niet, amigo”, zei ik, “en je zult hem niet krijgen ook. En al had je hem, dan zou je toch niet weten waar je heen moest gaan. Als je dat wist, zat je nu niet hier”. Ze keken elkaar aan. Ze geloofden me niet en ze wilden nog steeds dat paard van me. “Je maakt nog een kans”, voegde ik eraan toe, “als ik hier vandaan rijd en iemand terugstuur met een span paarden om die kar weg te slepen. Dit is Comanche-land”, ging ik door. “Kiowa’s in het noorden en Apaches in het westen en zuiden. Niemand wil deze streek binnentrekken”. Plotseling ging me een licht op. Ze maakten zich geen zorgen, omdat ze op iets of iemand wachtten. Iets waarvan ze zeker wisten dat het zou gebeuren. Met wat ik gezegd had, had ik totaal geen indruk op ze gemaakt. Ze wachten gewoon. De middag was bijna voorbij en over een paar uur zou het donker zijn. Was er dan nog iemand ? Iemand die ik niet gezien of gehoord had ? Ineens werd ik klam van de angst. Daar, ergens, zat iemand die me bespiedde. “Het dichts bij ligt Borregos Plaza”, zei ik, “of misschien Fort Bascom, meer naar het westen”. De hele tijd zat ik me af te vragen uit welke richting ik de moeilijkheden kon verwachten. Ze kwamen uit het oosten, maar leken me geen groentjes. Van veel dingen in het westen waren ze niet op de hoogte, als ze er al iets van wisten, maar toch hadden ze bepaalde eigenschappen : ze waren spijkerhard en meedogenloos. Ik had het gevoel dat ze in twijfelgevallen zonder meer tot moord zouden overgaan. De mensen die ik gekend had sinds ik de bergen had verlaten en ook daarvoor al, waren harde lui geweest. Echte vechtersbazen, vaak flinke werkers en stevige drinkers, maar zij vochten, of vermoorden zelfs iemand, uit woede of tegen betaling; of misschien per ongeluk, maar niet zoals deze twee zouden doen. Het meisje had een kop koffie voor me ingeschonken. Ik had gedaan, alsof ik mijn zadelriem losmaakte, maar dat was niet zo. Ik voorvoelde dat als ik van hier vertrok, het ineens zou moeten gebeuren en dat ik geen tijd zou hebben om de riem vast te maken. Ik wendde mijn paard en liep naar haar toe, terwijl ik het dier hield tussen mij en de vermoedelijke plek waar hun eventuele derde man zat. Dicht bij het vuur bleef ik staan, hurkte op de grond en wierp een snelle blik in de richting van die plek. Op het moment dat ik mijn ogen rond liet gaan, zag ik dat het meisje iets in de zak van haar rok stopte. Nu had ik mijn hele leven geen enkele aanleiding gehad om niet wantrouwig te zijn. Vroeger, in de heuvels van Tennessee, werd er veel geruild en je leerde al vroeg dat je je eigen familie niet eens kon vertrouwen als het op ruilen aankwam. Het was een soort spel; we ruilden heel wat af en de sterkste verhalen die bij het vuur verteld werden, gingen over ruilen en over wie ertussen genomen was. Dit maakte je van nature al een beetje sceptisch. Dus toen dat meisje me die kroes koffie aanreikte, pakte ik hem aan en wilde er maar al te graag een slok van nemen. Ik was echter bang dat het meteen mijn laatste zou zijn. Dus hield ik de kroes vast, terwijl ik een manier zocht om er niet van te hoeven drinken zonder argwaan te wekken. Vroeger in de Clinch Mountains had ik een oude vent gekend, die uren kon zitten praten zonder ook maar iets zinnigs te zeggen dat je je later nog kon herinneren; hij bazelde maar door, als iemand die een hooimijt opstapelt. Dus besloot ik te praten. “Toen ik jullie in de gaten kreeg, had ik al behoorlijk de balen van mijn gezelschap en bovendien kun je tegen een paard praten tot je een ons weegt. Ooit tegen een paard gepraat ? nou, dan heb je nog niet zo’n lange reis achter de rug, dame. Ik zou bijna willen zeggen, dat de paarden hier beter weten wat er gaande is dan wie ook. Hier praat iedereen tegen zijn paard. Ik heb meegemaakt dat ik weken niemand anders had om tegen te praten. Neem deze streek nou ! je kan hier dagen rijden zonder ook maar een bobbel in de grond te zien, laat staan een man of een paard. Misschien zie je een antilope of een kudde bizons, hoewel dat er ook steeds minder worden. Je kan hier rondrijden en alleen maar hoeven te letten op dreigende regen, windstoten of misschien gieren. Verder valt er bijna niets te zien. En rondtrekkende mensen, dat is nou niet iets waar je op rekent. Neem jullie nou ! jullie trekken naar het westen en wat zie je ? een canyon, honderd tot honderdvijftig meter diep. Dit is een rotsachtig gebied, dus waar het land breekt, is er meestal een verval van één tot vier meter, een en al rots, dan een steile helling tot aan de bodem en je kan kilometers zwerven voor je een plek vindt waar je de canyon kunt binnengaan waar je eruit kunt. Je ziet die canyons altijs pas als je er vlak boven staat. Vroeger zaten er vaak Comanches te wachten op de Comancheros uit Santa Fe om zaken met ze te doen. Ik ben eens in een indianenkamp terechtgekomen waar ze zeven tot achtduizend paarden hadden. Nou, daar zaten mooie beesten bij !” Allebei keken ze me aan. Ik hield de kroes in mijn hand en deed van tijd tot tijd of ik eruit dronk. En ik kletste maar een eind weg. “Neem nou de indianen ! ze hebben je omsingeld voor je er erg in hebt. En vrouwen – als ze weten dat je een vrouw bij je hebt – zitten ze je kilometers lang op je hielen. Jullie hé, jullie zijn rijp voor de slacht. Een jonge Comanche zou jullie allebei neer kunnen schieten, voor je ook maar wist, dat hij in de buurt was. Zonder hulp hebben jullie geen schijn van kans om hier weg te komen. Jullie dachten aan mijn paard, hé ? met jullie tweeën op zijn rug haalt hij nog niet de helft van het stuk dat jullie moeten afleggen. En dan zouden jullie je kar hier moeten achterlaten. Je hebt minstens zes ossen nodig om hem weg te slepen, zo zwaar is ie”. “Waarom denk je dat onze kar zwaar is ?” Ik grijnsde hem toe en schoof mijn hoed wat naar achteren met de rand van de kroes. “Jullie sporen. De diepe indrukken in het gras zeggen genoeg. Bovendien durf ik er wat onder te verwedden dat de indianen weten waar je zit en dat ze dichterbij komen”. “Doe niet zo gek”, zei het meisje. “Als ze wisten waar we zaten en ons wilden aanvallen, dan hadden ze dat al lang gedaan”. Ik grinnikte. “Zo redeneer jij, maar zo redeneert een indiaan niet. Kijk, ze weten dat je nergens heen kunt. Ze weten waar die canyon ligt en ze weten wat jullie te doen staat, als je daar eenmaal bent. Intussen komen jullie steeds dichter in de buurt van de plek waar ze jullie willen hebben. Ze zullen even verderop wel hun kamp opgeslagen hebben en als jullie dichtbij genoeg zijn, zodat ze niet zo’n eind hoeven te sjouwen met wat ze van je stelen, komen ze op jullie af”. Plotseling keek ik naar mijn koffie. “Dat is nou ook wat ! ik zit hier maar te praten en nou is mijn koffie koud geworden”. Met dat ik dat zei, goot ik mijn kroes leeg, zette hem neer en pakte met mijn linkerhand de koffiepot. In mijn rechter hield ik nog steeds mijn Winchester. Ik schonk de kroes voor een derde vol, spoelde hem om en goot hem weer leeg. “Dat maakt de kroes lekker warm”, zei ik. “Ik hou niet van koffie in een koude kroes”. Toen schonk ik weer in en ging op mijn hurken zitten. “Waar was ik gebleven ?” Je had hun gezichten moeten zien. Ze wisten niet of ik ze te slim af was of alleen maar een zeurpiet. Hij keek geërgerd, maar zij trok bleek weg van woede. Ik slokte de koffie naar binnen; hij smaakte goed, een beetje cichoreiachtig, zoals ze hem in New Orleans maken. Terwijl ik zo koffie zat te drinken, zonder de indruk te wekken dat ik op ze lette, zag ik de situatie niet al te somber in. Vanuit mijn ooghoeken de snelste manier om iets in de gaten te krijgen, kon ik naar het oosten kijken, waar die canyon lag en ik hield mijn paard binnen mijn gezichtsveld. De schaduwen werden langer aan de lijzijde van de kar, toen mijn mustang plotseling zijn oren splitste en ik mijn kroes neerzette. Die mustang, zoals alle wilde dieren, had altijd vlug in de gaten wanneer er iets bewoog. De meeste paarden zijn heel attent, maar er gaat niets boven een wild paard om je te laten weten dat er moeilijkheden op til zijn. Zijn oren waarschuwden me dat degene die daar zat zich bewogen had. Elke plotselinge beweging van mij zou op een gevecht uitdraaien, wat ik wilde vermijden. Hun manier van denken beviel me niet en ik was niet van plan me door hen te laten scalperen. Er was weinig dekking in de prairie en er groeide niet veel gras, dus als ik er vandoor probeerde te gaan, zouden er zeker twee of drie op me beginnen te schieten. Of ik zou moeten wachten tot het donker was …Maar iedere minuut die ik wachtte, werd het gevaar groter, want de duisternis gaf hun een grotere bewegingsvrijheid. Dus speelde ik wat met mijn Winchester, terwijl ik keek naar die jongeman, die daar naast zijn zus stond. “Als jullie hier heelhuids uit willen komen, kun je beter tegen je vriend daarginds zeggen dat hij op moet staan en hierheen komen met zijn handen omhoog”. Daar hadden ze niet van terug. Ze keken me alleen maar aan; ik haalde de haan van mijn Winchester over. Hij trok bleek weg en zei : “ik weet niet wat je bedoelt”. “Zeg het hem nou maar. Je hebt dertig seconden voor ik je overhoop schiet en overlaat aan de gieren en de mieren”. Hij wilde me niet geloven en toen hij besloten had het toch maar te doen, wilde hij het eigenlijk nog niet. “Jou schiet ik als eerste neer”, zei ik, “dan het meisje en daarna die ander. Je hebt nog tien seconden”. Mijn vinger hield ik al aan de trekker. Bron:J.Beeckmans Wordt vervolgd Loretta Lynn ( 76 ) Ze rent van afspraak naar afspraak, ze promoot een nieuw aan haar gewijd tribute album, doet een concert tour, want ze viert haar 50 jarig jubileum als country artiest. Deze ‘coal miner’s dochter is er altijd al van overtuigd geweest dat ze het zou maken in de country wereld. Ze heeft 16 nr. 1 hits op haar naam staan en ze heeft er altijd hard voor geknokt. Laatst zette de Country Music Association haar in het zonnetje toen Sheryl Crow en Miranda Lambert met haar het nummer ‘Coal Miner’s Daughter’ zongen, de titel song van het tribute album. Lynn is zeer goed te spreken over Crow, Lambert en Gretchen Wilson die op dat album haar hit zingt “Don’t Come Home A-Drinkin’. Maar als je haar vraagt wie het van haar over gaat nemen, dan blijft het stil. “Er zijn tegenwoordig niet meer zoveel pure country singers, niet “? Zelf zong ze altijd alleen maar echte country. Gevraagd naar de muziek op haar nieuwe album zegt ze lachend: “Country. Ik ben country” ! en verder: “Ik heb nog zoveel songs op de plank liggen, die ik de afgelopen maanden opgenomen heb. Wel 50 of meer”. Tijdens de CMA avond vertelde ze verslaggevers dat ze van plan is nog een religieus album en een kerstalbum uit te brengen. Op het tribute album staat verder: “Rated-X” door The White Stripes. Jack White van dit duo - zag als kind haar autobiografische film “Coal Miner’s Daughter’ en was vanaf dat moment een grote fan van haar. In 2004 produceerde hij haar album “Van Lear Rose”, dat in 2005 de Grammy kreeg voor het beste country album. Ze heeft al meer dan 50 studio albums opgenomen, is bijna altijd op tournee en toch vond ze nog de tijd om kookboeken te schrijven ! Ze treedt nog steeds op en brengt het liefst klassiekers waarin de wereld bezongen wordt vanuit het perspectief van de vrouw, zoals “Ones On the Way”, “The Pil” en “You Ain’t Woman Enough To Make My Man”. Bron: J Beeckmans COUNTRY-MINICRUISE 2015 YORK 20-21-22 NOV 2015 LIVE « COUNTRY COUNTRY-ENTERTAINMENT » DIVERSE TOP COUNTRY COUNTRYCOUNTRY-ARTIESTEN ARTIESTEN DANSGELEGENHEID Inbegrepen in de prijzen minicruise heen en terug Verblijf in de door u gekozen hut Reuze-ontbijtbuffet ( zowel op heen als terugreis) Reuze koud en warm buffet ( zowel op heenreis als terugreis) Transfert per autocar vanaf de terminal Hull naar York ( heen en terug) Vrij verblijf terplekke + shopping in kerstsfeer Alle country-entertainment aan boord REEDS 15 J MINICRUISES ! KWALITEIT IS ONZE LEUZE Niet-inbegrepen Persoonlijke uitgaven in de bars en betalende dranken in het restaurant Persoonlijke uitgaven die niet onder het programma vallen INFO : WWW.BCWA.BE mail : [email protected] DEELNAME PRIJZEN MINICRUISE YORK 2015 Met “LIVE Country-entainment” door TOP country-artiesten , dansgelegenheid aanwezig 20-21-22 NOVEMBER 2015 HUTTYPE Binnenhut 4p Binnenhut3 p Binnenhut2 p Binnenhut 1 p Buitenhut 4 p Buitenhut 3 p Buitenhut 2p Buitenhut 1 p +15j BCWA LID +15j NIETLEDEN -15j BCWA LID -15j NIET LEDEN -4j BCW A LEDEN -4j NIET LEDEN 160 170 190 250 180 190 210 270 175 190 215 280 195 205 225 290 110 115 125 NVT 115 120 130 NVT 125 135 145 NVT 130 140 150 NVT 40 40 40 NVT 40 40 40 NVT 50 50 50 NVT 50 50 50 NVT Inbegrepen: zie keerzijde INSCHRIJVINGSVOORWAARDEN PRIJZEN UITGEDRUKT PER PERSOON ALLE INCHRIJVINGEN ZIJN PAS GELDIG NA BETALING VAN VOORSCHOT 50 € PER DEELNEMER !!! ( voor kinderen –4 j betaalt u ineens het totale deelnamegeld) SALDO DIENT UITERLIJK TEGEN 1 AUGUSTUS 2015 BETAALD TE ZIJN !!! BETALING MET VERMELDING NAAM DEELNEMERS AUB !!! BETALINGEN OP IBAN: BE41 7330 3302 6510 BIC: KRED BE BB **De boardingtickets liggen klaar aan de incheckbalie P&O op datum vertrek** INSCHRIJVINGSSTROOK U kan ook inschrijven via WWW.BCWA.BE of [email protected] Enkel voor diegene die formulier niet via e-mail kunnen zenden . Postadres: BCWA vzw Wagenbrugstraat 15 -8800 Roeselare-Beveren -----------hier afknippen----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- naam: ………………………………………………………….voornaam :…………………………………….………………………….. telnr: ……………………………….. emailadres:………………………………………………………………………. straat : ……………………………………………nr: ………… postcode : ………… gemeente : …………………………… eventueel clubnaam :…………………………………………………………lid BCWA : ja lidnr ..... nee ( lid bcwa = fotocopij geldige lidkaart of van uw club of eigen lidmaatschap club bijvoegen aub, niet bijvoegen geldige lidkaart = geen korting) *** Leeftijd op datum afreis : kinderen = geboren na 20/11/2000 baby= geboren na 20/11 2012*** huttype naam voornaam leeftijd geslacht Lid ja/nee totaalbedrag max bezetting per hut niet overschrijden aub !!!!!!( max 4 pers /hut) tot aantal pers : ……… + 15 j voorschot = ….. x 50 € ……..-15j ……-4 j totaalbedrag : …….. €uro (saldo tegen 1augustus 2015 betalen aub !!!) Vergeet niet uw voorschot meteen te storten .. inschrijving is pas geldig na ontvangst voorschot . ***Enkel betalen via overschrijving aub *** Wie niet tijdig het saldo betaald, kan worden geschrapt (volledige reisvoorwaarden verkrijgbaar) Handtekening , Peace Officers of Arizona Henry Garfias werd door de inwoners van Arizona beschouwd als één van de moedigste mannen uit deze streek van dapperen. Hij kwam in 1874 van Anaheim in California en was geboren in de Gouden Staat. In 1876 werd hij verkozen tot agent van Phoenix en van toen tot aan zijn dood zou hij op de een of andere manier de vrede handhaven. Hij was zeven of acht jaar city marshal. De misdadiger Oviedo, gekend als de Saber Slasher, werd gearresteerd. Omdat hij en Garfias persoonlijke vijanden waren, voerde deze laatste niet graag deze arrestatie uit, maar hij deed zijn plicht. Oviedo had gedreigd Garfias te vermoorden als hij hem zag. Toen de officier naar hem toe kwam, greep Oviedo een geweer en vuurde in zijn richting. Garfias was één van de snelste mannen met de revolver en hij verbeterde nu waarschijnlijk zijn eigen record, terwijl de hagel over zijn hoofd floot en hij twee dodelijke kogels in Oviedi’s lichaam plaatste. Toen Garfias city marshal was, miskeken enkele jonge Texaanse cowboys zich op het leven in Phoenix en begonnen ze keet te schoppen. Ze waren duidelijk niet op de hoogte van de reputatie van de marshal. Toen de eerste vreugdekreet zijn oren bereikte en het geluid van schoten uit de Panhandle weerklonk, zat Henry al op zijn paard. De vier cowboys stormden door de Washington Street naar het oosten en schoten op een veelbelovende deur, sein of lamp toen de eenzame marshal hen aanmaande zich over te geven. Dat deden ze niet en ze openden het vuur. De marshal bleef ongedeerd, ondanks de regen van lood had hij het geluk twee van de heethoofden te raken, één van hen fataal. Hierna pakte hij hen op en stak hen in de gevangenis. Een van de voornaamste handhavers van de vrede in het zuidwesten was George Scarborough van Deming. Hij had veel mannen gedood, maar altijd tijdens het uitoefenen van zijn werk. Hij was helemaal geen wreedaard. Men vermoed dat hij gevreesd werd door de veedieven als geen ander. In april 1900 begonnen Scarborough en Deputy Sheriff Walter Birchfield van Cochise County in San Simon met het onderzoeken van een veediefstal. In de Chiricahuas Mountains zagen ze een paar gezadelde paarden toen er op hen gevuurd werd van uit een hinderlaag. De twee officieren galoppeerden met de revolvers in hun hand naar de rotsen onder een hagelbui van kogels. Ze werden beiden gewond, Scarborough zo ernstig dat hij twee dagen later stierf. Zijn metgezel steeg af en verschool zich achter enkele rotsblokken. Toen het donker werd liet hij Scarborough achter, vond zijn eigen paard en ging op zoek naar hulp. Voor de dageraad aanbrak, was hij terug uit San Simon met een groep cowboys, maar de misdadigers waren vertrokken richting Mexico. De groep misdadigers die uit vijf leden bestond, liep de twee officieren onverwacht tegen het lijf. Ze kwamen van de bergen bij Saint Johns in Apache County, waar op 27 maart Frank Lesuer en Gus Gibbons, twee jonge cowboys, in een hinderlaag liepen en gedood werden. De volgende dag konden de vijf bandieten een poging tot arrestatie van Sheriff Beeler en enkele veedrijvers afwenden. Vier van de moordenaars waren gekend: John Hunter, Ben Johnson, John Wilson en John Coley. Ongeveer vijftien jaar lang kon de vrede in Prescot gehandhaafd worden door Jim Dodson, een typisch officier in alle opzichten van het melodramatische type van city marshal. Jim behandelde de zaken liever af volgens zijn eigen methodes en onbetekenende misdrijven interesseerden hem weinig. Hij keek altijd uit naar groot wild en de enorme revolver die hij droeg in een riem waar zijn hand er het snelst bij kon, was geen sieraad, zoals de met zilver beslagen riem die hij van de inwoners van Prescot cadeau gekregen had en waar hij zorgvuldig acht kerven in gegroefd had, één voor iedere man die hij gedood had. Mogelijk door toedoen van Jim Dodson, maar Prescot was nooit een ordeloze stad, hoewel er vele cowboys en mijnwerkers uit de heuvels binnenvielen. Men vertelde dat hij tijdens de burgeroorlog lid was van de Quantrill guerilla band. Na verloop van tijd ruilde hij zijn functie van Marshal voor die van bewaker op de muur van de gevangenis van Yuma. Zijn vaardigheden als geweerschutter kwamen van pas bij een wanhopige poging tot ontsnappen van enkele gevangenen. Het laatste deel van zijn leven bracht hij door in Phoenix en hij stierf er op 10 mei 1907 op 67-jarige leeftijd. Een van de historische vuurgevechten in Arizona was dat tussen Peter Gabriel en Joe Phy op de hoofdstraat van Florence in juni 1888. Ze verdienden beiden de titel van goede schutters. Gabriel was Sheriff geweest en had goed werk verricht als U.S. Marshal. Phy was lang wetsdienaar geweest en was Deputy Sheriff onder Gabriel. Er was onenigheid ontstaan tussen deze twee toen Phy tevergeefs probeerde Gabriel op te volgen als Sheriff. Men wist al weken dat een ontmoeting tussen deze twee een dodelijke afloop zou kennen. Ze ontmoetten elkaar toevallig in Keating’s Saloon. Er was een snelle uitwisseling van schoten. Ze verklaarden beiden dat de ander eerst geschoten had. Daarna ging het gevecht buiten verder. Ze leegden beiden hun revolver en elk schot telde. Phy ging uiteindelijk neer met een gebroken heupbeen. Gabriel stond wankel boven hem en kreeg flinke verwensingen naar zijn hoofd geslingerd van zijn vijand. “Verrek, ik kan niet rechtstaan. Kom hier naar beneden en we maken dit af met onze messen.” Gabriel, die door zijn nieren geschoten was, antwoordde: “Ik denk dat we beiden genoeg gehad hebben,” en probeerde de straat over te steken, struikelde en viel. De enige met wat ervaring als chirurg was Phy, maar die stierf dezelfde nacht. Gabriel lag uren in het kantoor van Steven’s Corral, tot er een chirurg uit Sacaton aankwam. Hij herstelde en verhuisde naar Yuma. Van deze twee was Gabriel een beetje verfijnder, maar hij was ook een drinker terwijl Phy een geheelonthouder was. Phy ging van Phoenix naar Florence nadat hij als wetsdienaar in een steegje in een hinderlaag gelokt was door Mexicanen, net ten noorden van het huidige Adams Hotel. Hij kreeg meerdere trappen en werd voor dood achtergelaten. Enkele minuten later werd hij gevonden met zijn hoofd onder water ineen grote kuip. Toen hij weer kon reizen verliet hij Phoenix en zei dat de stad toch iets te heftig was voor hem. Mogelijk was San Juan’s Day, 24 juni 1882, de wildste periode die Saint Johns ooit kende, toen Nat Greet en een bende Texaanse koedrijvers dachten zich zelf wat ontspanning te bezorgen door de slaperige Mexicaanse stad wakker te schieten. Ze hadden verwacht de Mexicanen vanaf de stadsgrens te zien heen en weer rennen zodra het geweervuur losbarste. Ze hadden zich vergist in de bevolking van Saint Johns, want de Mexicanen weigerden zich te laten intimideren en schoten terug, voornamelijk van uit een geïmproviseerde versterking in de loft van Sol Barth’s huis. De verdediging gebeurde onder leiding van Perez Thomas, een Mexicaanse Deputy Sheriff, die volgens Charlie Banta een fijne man was. Er werd slechts één Mexicaan gewond, Tafolla. Zijn zoon werd nadien vermoord tijdens zijn dienst voor de Arizona Rangers. Priester Nathan C. Tenney, een oudere en geliefde Mormoon werd vermoord toen hij wilde onderhandelen over de vrede. Één van de aanvallers Vaugh, was gedood en een andere, Harris Greer, gewond. De Texanen gaven het op en reden weg. Later werden ze gearresteerd en terug naar Saint John’s gebracht, waar ze moesten terecht staan. Er bestond gevaar voor een lynchpartij en de Mexicaanse bevolking begon zich te organiseren om de gevangenis te bestormen. Deze actie werd gestopt door de invloed van Sheriff E.S. Stover en Barth en zijn bende kwamen er van af met een lichte straf. Bron: J.Beeckmans Christine, ook wel Tinne genoemd is van jongsaf gebeten door het countryvirus. Boots kocht ze toen ze 8 was en met linedance begon. Verschillende jaren ging ze 3 keer per week naar de muziekschool. Tijdens een talentenjacht in mei 2008 ontdekte Den Blues haar op 15-jarige leeftijd. Daniël, ook wel den Blues genoemd, trok als kleine jongen 3 keer per week naar de muziekschool. Hij leerde er klassiek orgel en klarinet. Via diverse fanfares, symfonische orkesten en een coverband kon hij zich uitleven als toetsenman en saxofonist. Samen met Tinne vormt hij nu 4 jaar The Cockroach Killers en staan ze iedere week wel ergens op een podium in Vlaanderen, Wallonië of Nederland. Ze brengen linedancemuziek met een mix van oud en nieuw. Een volle dansvloer, daarvoor doen ze het. So…..put your boots on en gooi die beentjes maar los! Yihaaaaaaaaaaa Westernverhaal Bliksem Joe Wie hem zag, begon te beven Deel 2 Het kraken van de schoten achter de rotsachtige hoogte galmde in de oren van Mike Cadogan. Een ogenblik bleef hij roerloos en onbewogen in het zadel zitten. Zijn lippen vormden een korte naam, terwijl hij naar de rotsen tuurde, waarboven witte kruitwolken opstegen. “Joe” ! zei hij hees. Dan porde hij zijn hakken in de flanken van zijn paard. Het dier sprong vooruit en besteeg de steile helling zonder moeite. Toch leek het voor Cadogan een halve eeuwigheid te duren, voordat ze eindelijk op de hoogte waren en hij in het dal daarachter kon kijken. Eerst nu drong het tot hem door, dat het geknetter van de geweren en de revolvers verstomd was. De loden stilte was nog erger dan voorheen dat wilde geknal. Zijn maag kromp ineen, toen hij het bruine door kogels doorzeefde paard ontdekte, dat midden in de terreinkom lag. Op dat paard had Joe Lantry drie maanden geleden de kleine ranch in de buurt van Lamesa verlaten. De grijze ogen van Cadogan richtten zich op de groep rotsen, waar hij voorzichtig de pezige gestalte van een jonge man zag oprijzen. Prachtige zadeltassen bengelden over de linkerschouder van Joe Lantry. In zijn rechterhand lag een Colt waarvan de loop in het zonlicht een zilveren glans had. De stetson bengelde aan een riem op de rug van Joe. Zijn rode haren waren duidelijk zichtbaar. Cadogan wou een kreet slaken, wou Joe toeroepen, dat hij weer in dekking moest gaan. Maar de keel van deze meestal zo ijzerharde man was als dichtgesnoerd. Hij was niet in staat om iets te zeggen. Hij staarde als gehypnotiseerd naar de roodharige jonge man, met wie hij gedurende zeven jaar onder één dak had gewoond en die hem nu toch een vreemde leek. Was het de loerende wijze, waarop hij zich bewoog, die Joe zo veranderde ? Was het de revolver in zijn vuist of de wilde, vechtlustige vastberadenheid in zijn smal gezicht ?. de kreet van Joe drong duidelijk tot bij Cadogan door. En ook de stem van de jongen bleek anders te klinken dan vroeger. Ze was niet meer jongensachtig en opgewekt, maar hees en gevaarlijk. “Op wat wachten jullie nog, hondenzonen ? Hier sta ik, om het open uit te vechten ! Jullie hebben me nu, waar jullie me hebben wilden ! Zijn jullie nu te laf, om het geld te komen halen” ? Joe lachte wild en ook die toon had Cadogan nog nooit bij hem gehoord. “Geloof maar niet, dat ik dit geld vrijwillig naar Stonefield zal terugbrengen ! Jullie zullen daarvoor iets moeten doen” ! In de terreinkom ontstond beweging. Met stof bedekte gestalten, die met revolver en geweer bewapend waren, doken achter rotsen en struiken op. Haastig trok Cadogan de Winchester -73 uit de scabbard. Toen hij zijn paard naar voren wou brengen, zei een spottende stem naar hem : “Niet zo haastig, muchacho ! In jouw plaats zou ik me maar afzijdig houden. Het levert Lantry niets op, dat je samen met hem naar de hel reist” ! Cadogan wendde het hoofd om. Hij staarde in een scherp, grijnslachend gezicht. De man, die een revolver op hem gericht hield, stond in nonchalante houding tegen een rots geleund. In zijn mondhoek kleefde een sigaret, die bij het spreken op en neer wipte. Hij was gekleed in een versleten poncho. “Wel, ben je met verstomming geslagen, mister” ? grijnslachte hij. “Werp nu maar liever jouw schietijzer weg”. Cadogan had de eerste schok overwonnen. Zijn gedachten waren koortsachtig aan het werk. Niet alleen zijn leven verkeerde in gevaar. Ieder ogenblik konden daarbeneden in de terreinkom eveneens de schoten losbarsten. Gekunsteld schudde hij woedend het hoofd. “Vertel geen onzin, man ! De boss wil Lantry beslist levend in de handen hebben” ! De grijns verdween van het gezicht van de man met de poncho. Hij spuwde de sigaret in het zand en keek verbaasd. “Hé, vervloekt, over wie spreek je feitelijk” ? “Lieve hemel, over Stonefield natuurlijk” ! knorde Cadogan en liet daarbij voorzichtig zijn paard wenden. De revolver bleef op hem gericht. “Stonefield” ? vroeg de andere schor. Op zijn gezicht stond duidelijk de verbluffing te lezen. Cadogan hield de Winchester dwars voor zich op het zadel. “Ja, vervloekt ! en als jouw vrienden Lantry daarbeneden neerknallen, is het jouw schuld ! de duivel mag weten, wat Stonefield met die snotneus van zins is, maar ik ben ervan overtuigd, dat jij jouw baantje kwijt bent, als je me tegenhoudt” ! De man richtte zich op en maakte een stap naar voren. “Wie ben je” ? knorde hij. Cadogan rolde met de ogen. “Wat een vraag ! een nieuwe man op de loonlijst van Stonefield natuurlijk ! anders zou ik toch niet hier zijn” ! “Lantry, bega geen dwaasheden” riep een harde stem in de terreinkom.”Werp jouw revolver weg ! je hebt geen enkele kans meer ! we willen alleen het geld. We willen jou levend bij de boss afleveren”. Cadogan had gespannen het hoofd opgericht. De huid spande zich wit rond het geweer in zijn gesloten vuisten. Gedurende enkele ogenblikken vergat hij de man die zijn wapen op hem gericht hield. Deze stem ! Ze leek direct uit het verleden tot bij hem door te dringen. De stem van de man, met wie hij zo lang beugel aan beugel had gereden. Pablo Vargales ! In gedachten zag hij het bruine gezicht met de glinsterende donkere ogen voor zich. Hij hoorde het schrille antwoord van Joe als door een dikke muur. “Hoepel op, greaser ! Ik wil liever een dozijn kogels dan de lus, die jullie boss rond mijn hals zal leggen. Vooruit, kom maar, hondenzonen ! Ik neem nog stellig een paar van jullie mee op de lange reis” ! De kerel met de poncho stond nu dicht bij het paard van Cadogan, maar zijn wapen was nog steeds op de magere man gericht. “Geef me jouw Winchester” ! “Verdraaid, heb je dan nog steeds niet begrepen, dat” … “Houd jouw muil en vertel me liever, hoe het mogelijk is, dat jouw paard hetzelfde brandmerk draagt als het dier van Lantry” ! Cadogan trok rustig de schouders op. “Dat moet je aan Lantry vragen. Maar indien het jou gerust kan stellen, wel, hier heb je de Winchester, ik … De Stonefield- man stak de linkerhand naar het geweer uit, dat Cadogan hem wou aanreiken. Daarbij kwam zijn revolver ver uit de richting. Cadogan trok de voet uit de stijgbeugel en zijn schop joeg de kerel achteruit tot bij de rots. Zijn knieën zakten weg, maar kreunend poogde hij nog zijn Colt op Cadogan te richten. De voorman van Lantry kon echter niet meer geremd worden. Met een wild gebaar gaf hij zijn paard de sporen en sloeg met zijn Winchester naar de kerel met de poncho. Geruisloos zakte de man neer. Op hetzelfde ogenblik joeg er een reeks schoten over de terreinkom. Cadogan had het gevoel, dat zijn hart tot staan kwam. Hij liet het paard met een ruk wenden. “Joe”, brulde hij. Hij stormde voorwaarts tussen de rotsblokken, hield de teugel met de linkerhand vast en drukte de Winchester tussen de elleboog en de heup. De rijwind deed de rand van zijn hoed omslaan. Het was een wonder, dat Joe nog in leven was, want hij zat op een open plek tussen de rotsen. Hij hield de met stof bedekte zadeltassen, die op zijn schouder lagen, krampachtig vast. Zijn revolver lag enkele meters verder. Het toeval of een meesterschot had een kogel tegen zijn revolver doen slaan en hem het wapen uit de hand geslingerd, zonder hem ook maar een schram te bezorgen. Zijn vijanden waren hem tot op een twaalftal meter genaderd. Gebukte, pezige gestalten, die gebukt naderde en hem geen enkele kans meer zouden laten. Cadogan vuurde een schot in de lucht af. “Blijf staan ! Wie op hem schiet, krijgt als eerste mijn kogel”. De jonge Lantry keek op en in zijn ogen trad een felle glans. “Mike” ! riep hij uit. Wankelend kwam hij overeind. Cadogan had intussen de voet van de helling bereikt. Hij bestuurde zijn paard met de knieën en hield het geweer met beide handen in aanslag. Drie, vier mannen van Stonefield wendden zich naar hem, maar de anderen bleven hun wapens op Joe richten. “Lieve deugd, wat een verassing, Mike ! hoe kom jij hier terecht ? Vertel me nu niet, dat jij jouw baantje hebt opgegeven” ! “Ik heb jou gezocht, Joe ! ik wil jou meenemen naar het Lamesa- county. De jonge Lantry lachte hees. “Op zulke inval kan alleen jij maar komen, Mike. Begin nu weer niet te prediken. Ik ben nog niet van mening veranderd. Ik rijd niet meer terug. Toch ben ik blij, dat jij hier bent opgedoken, want mijn leven was geen cent meer waard. Zeg aan die sufferds, dat ze rechtsomkeer moeten maken. En indien ze het niet willen, kun je hen nog steeds tonen dat je meer kan, dan achter de koeien van Old Rod Lantry rijden”. Een grote, in het zwart geklede man, kwam naar de ruiter toe. Cadogan herkende hem, alsof hij hem eerst de vorige dag voor de laatste maal had gezien. In zijn stem klonk geen vijandschap, maar ook geen weerzienvreugde. “Iedere minuut, die ja aan hem opoffert, is verspild, Mike”, zei hij rustig. “Rijd liever alleen terug”. “Hé, hoe bestaat het ? kennen jullie elkaar” ? riep Joe uit. De blik van Cadogan boorde zich in de donkere ogen van de Mexicaan. “Lantry is de zoon van de man, bij wie ik een nieuw leven gevonden heb, Pablo. Ik kan hem niet in de steek laten”. “Lantry heeft van mijn boss met vals te spelen drieduizend dollar gewonnen, Mike. Ik heb de opdracht gekregen, dat geld terug te bezorgen en hem erbij. Dood of levend. En je weet, dat ik gewoon ben, mijn opdracht ook uit te voeren. “Hij is alleen ! waarom knallen we hem niet omver” ? knorde een baardige verwilderde kerel, die naast Vargales stond. De Mexicaan wendde zelfs het hoofd niet om. “Indien je een wapen op hem richt, ben je een dood man, Burden. Deze zaak gaat alleen hem en mij iets aan. Het is reeds lang geleden, dat ik met Mike Cadogan zijde aan zijde reed, maar niet zolang, dat ik het reeds zou vergeten zijn. Schenk maar aandacht aan Lantry en vergeet niet, dat ik hier het bevel voer. Indien Lantry zich verroert, knallen jullie hem neer ! Mike, je ziet, dat ik niet bluf” ! Joe hijgde. “Het is niet waar, dat ik Stonefield bij het pokerspel bedrogen heb ! vervloekt, Mike, je weet, dat ik dit helemaal niet nodig heb. Het was een fair spel. Maar Stonefield, die hond, kon niet verdragen, dat hij steeds maar verloor en daarom zag ik geen andere mogelijkheid dan hem mijn Colt onder de neus te houden. Dat is de zuivere waarheid, Mike. Jijzelf hebt me toch leren kaarten en schieten”. “Ik wou maar, dat ik het nooit had gedaan” bromde Cadogan verbitterd. Vargales verklaarde koel : “Ook al zou hij de waarheid spreken, dan zou dit nog niets aan mijn opdracht veranderen”. “Ook niet het feit, dat Stonefield gisterennacht gepoogd heeft, mij koud te maken” ? Het gezicht van de Mexicaan werd ijzig. “Ook dan niet” ! antwoordde hij hard. “Vervloekt, Mike, ieder verder woord is toch maar tijdverspilling”, knorde Joe. “Waarom heb je een schietijzer in de hand ? jaag ze naar de hel, Mike”. “Luister niet naar hem”, waarschuwde de Mexicaan. “Het is reeds lang geleden sinds je nog gevochten hebt. Jouw vuisten zijn hard en eeltig geworden. Bekijk mijn handen. Ik heb gedurende die vele jaren uitsluitend van mijn revolver geleefd. Laat het niet zover komen, amigo. Jullie zouden beiden sterven. Dwing me niet op jou te schieten. Lantry is dat niet waard”. Cadogan haalde diep adem. Het zweet stroomde over zijn gezicht. “Luister, Pablo, ik wil jou een voorstel doen. Je krijgt het geld en laat mij en Joe wegrijden”. “Ben je gek, Mike” ? riep Joe. “De drieduizend dollar, die ik bij het spel van Stonefield heb gewonnen, zijn voor mij het kapitaal voor een nieuwe toekomst. En ik zal … “Je bent een sufferd”, zei Cadogan verbitterd. “Jouw vader heeft zijn ganse leven gewerkt, om die ranch voor jou op te bouwen en jij wil op zulke gemakkelijke wijze geld verdienen. Jouw toekomst ligt in het LamesaCounty, Joe, op de ranch van Old Rod Lantry die deze nu moet verdedigen tegen de schoft Wess Brigham. Indien je maar een beetje fatsoen en verstand in je hebt, dan laat je dat geld van Stonefield in de steek en kom je met me mee”. “Neen, ik ben niet van zins, om de rest van mijn leven achter koestaarten te rijden en me dood te zwoegen. Laat dad die vervloekte ranch maar aan Wess Brigham verkopen. Dan is hij van alle zorgen bevrijd”. “Het gaat niet alleen over de ranch van jouw vader, maar ook over jouw leven, Joe. Pablo, aanvaard je het voorstel” ? “Stonefield wil niet alleen het geld”, zei de Mexicaan en trok de schouders op. “Dan zal ik doen, wat Joe verlangt : vechten” ! “Voor die nietsnut” ? “Hij is jong, opvliegend en onevenwichtig, maar niet slecht. En ik sta in de schuld bij zijn vader”. “Goed, ik aanvaard het geld en ik geef jullie een half uur voorsprong. Dat is mijn laatste woord, Mike. Wanneer we elkaar nadien weerzien, telt onze oude vriendschap niet meer. Akkoord” ? “akkoord”, knikte Cadogan met een uitdrukkingsloos gezicht. “Joe, geef hem het geld” Tandenknarsend slingerde de jonge man de zadeltassen voor de voeten van de Mexicaan. “Ik hoop, dat hij en Stonefield daarin zullen verstikken”. Op een teken van Vargales lieten de mannen hun wapens zakken en weken achteruit. Vargales keek naar de ruiter. “Het half uur is reeds begonnen, Mike. Haast jullie. “Krijgt Joe een paard” ? “Daarover werd niet gesproken”, wees Vargales ijzig af. “Je bent een geweldig zakenman, Mike” ! spotte Joe toornig. “Nu verliezen we niet alleen de drieduizend dollar, maar ook nog onze scalpen”. De ogen van Cadogan schoten vol toorn. “Houd nu eindelijk jouw muil en kom hier ! mijn paard is sterk genoeg, om ons beiden te dragen”. “Die proef wil ik liever niet nemen”, morde Joe. “Ik vind het verkieslijk, dat we Vargales, de paarden en het geld meteen meenemen. Dan kan er onderweg niets met ons gebeuren”. Met een sprong was hij bij de Colt, die in het zand lag. Voordat hij het wapen echter omhoog kon brengen, had de Mexicaan zich reeds half omgewend. De lange revolver lag als bij toverslag in zijn vuist. Toen hij zag, dat de loop zich op Joe richtte, reageerde Mike instinctief. De kogel uit zijn Winchester trof de Mexicaan en redde Joe het leven. Wankelend wendde de Mexicaan zich naar Mike om. Er lag een pijnvol lachje op zijn mond. “Ik heb me vergist, amigo, je bent nog steeds even snel als vroeger”. Langzaam zakte hij door de knieën, met de blik strak op zijn vroegere vriend gericht. Het gezicht werd grauw van kleur, maar het lachje bleef op de lippen. “Pablo”, kreunde Cadogan diep bewogen. Liefst zou hij het geweer ver weggeslingerd hebben. Hij sprong uit het zadel en die beweging redde hem blijkbaar het leven. Schoten zweepten door de terreinkom. Cadogan hoorde het zoemen van een kogel naast zijn hoofd en bracht opnieuw de Winchester omhoog. Burden, de baardige, hield nog steeds zijn Colt op hem gericht, maar vond geen kracht meer om te schieten. De donkere vlek op zijn hemd werd steeds groter, terwijl hij traag een wenteling omheen zijn eigen as maakte en dan neerzakte. “Wil er nog iemand een portie blauwe bonen” ? riep Joe wild. Neergeknield liet hij de monding van zijn Colt heen en weer glijden. Hij zag eruit zoals een echte revolverman en op dat ogenblik had Mike Cadogan het gevoel, dat de zoon van Rod Lantry reeds helemaal verloren was. Vargales bracht mat de hand omhoog. “Breng het geld naar Stonefield terug en laat ze rijden”, riep hij hees. “Adios Mike, ik wou maar, dat we elkaar bij een prettiger gelegenheid zouden weergezien hebben ! het is … het is … Hij hoestte, greep met beide handen naar zijn keel en stortte voorover. De wapens van de andere mannen zakten aarzelend. Ze wisten allen, dat Caldogan en Joe verloren zouden zijn, indien ze allen tezamen op hen schoten, maar ze kenden ook de bloedige prijs, die ze zouden moeten betalen. Een pezige man met zwarte haren kwam treuzelend naderbij. “All right ! we verdwijnen met het geld”. Dadelijk kwam de Colt van Joe omhoog. “Laat die tassen liggen, muchacho. Nu zijn de kansen gekeerd en ik ben niet van zins, afstand te doen van die drieduizend dollar”. De man met het zwarte haar bleef staan en staarde Cadogan aan. “Indien jullie dat geld meenemen, komen jullie geen tien mijl ver. Dat beloof ik jullie”. Cadogan stapte naar Vargales en raapte de zadeltassen op. “Jullie krijgen de drieduizend dollar, zoals we het hadden overeengekomen”, zei hij tot de man, terwijl hij Joe de rug toekeerde. Niemand van de Stonefield- mannen verroerde zich. “Blijf staan, Mike”, tierde Joe. “Het is mijn geld , jij hebt het recht niet, daarover te beschikken”. “Ik koop ons daarvoor een vrije aftocht naar Lamesa”, antwoordde Cadogan kalm. Achter hem klonken de schreden van Joe in het zand. “Ik zal deze honden ten hoogste met lood daarvoor betalen. Mike, ik waarschuw jou, ik duld niet, dat je die bandieten mijn geld in de muil werpt. Dwing me niet, nu ook op jou te schieten”. “Dat zul je niet doen, Joe”. “Toch wel, vervloekt. Alleen reeds, om jou duidelijk te maken, dat ik van die ranch niets meer wens af te weten. Ik zal met dat geld een saloon openen of iets anders. Maar ik wil geen koeien meer rond me zien. Het spijt me, cowboy, maar je had moeten weten, dat je die lange tocht van Lamesa hierheen vergeefs zou maken. Geef me dat geld”. Cadogan liet de magere schouders zakken. “Zoals je wenst, Joe”. Maar plotseling werd hij weer de tijger op twee benen, die hij vroeger was geweest. Alles gebeurde onverwacht en bliksemsnel. Joe werd door een geweldige vuistslag in het zand geslingerd. Toen hij tot het bewustzijn kwam, was hij met de voorman alleen. Cadogan stondvoor het graf van de Mexicaan, dat hij gemaakt had. Hij keerde zich met een bittere trek op het gezicht om, toen hij het gerucht achter zich hoorde. “Wel, laten we nu rijden”, zei hij. “Waar is het geld” ? hijgde Joe. “Jij, stijfkop. Denk maar niet, dat ik nog steeds de kleine jongen ben, die zich door anderen bevelen laat geven. Je denkt dat ik zonder geld zoals een rouwmoedige zondaar naar huis zal terugkeren en de verloren zoon zal spelen, is het niet ? Geloof dat maar niet. Ik heb alles, wat ik nodig heb, een paard en een wapen. En ik rijd niet naar huis, om op die ellendige ranch te verzuren. Ik heb gans andere plannen”. De donkergrijze ogen van Cadogan staarden de opgewonden jonge man aan. “Jouw vader heeft jou nodig, Joe. Hij kan de ranch niet alleen tegen Wess Brigham verdedigen”. “Hij heeft jou toch”, lachte Joe bijtend. ”En als dat niet genoeg is, moet hij alles maar verkopen aan Brigham, die volstrekt ons land wil”. Cadogan schudde bitter het hoofd. “Brigham zal hem geen dollar daarvoor betalen. Hij heeft de schuldbekentenissen van jouw vader van de bank van Lamesa afgekocht. Hij wil zelfs niet wachten tot de volgende round-up, totdat Old Rod Lantry geld genoeg heeft, om zijn schulden te betalen. Brigham heeft de Ketlo- broeders gehuurd voor het geval, dat jouw vader zou weigeren, de ranch te verlaten. Je weet, dat er tussen de Rio Grande en de Red River geen gevaarlijker revolvermannen bestaan, dan die broers. Ze staan ervoor bekend, dat ze niet houden van lang treuzelen, maar steeds alle moeilijkheden zo vlug mogelijk uit de weg ruimen met hun Colts. Wil je heus, dat die schoften zich op jouw vader werpen, terwijl jij zo maar ergens rondzwerft en avonturen zoekt” ? “Vervloekt, dat heb ik niet geweten”, bromde Joe en beet op zijn onderlip. “Maar indien dad zo diep in de schulden steekt, dan begrijp ik helemaal niet, waarom jij afstand hebt gedaan van die drieduizend dollar. Ik heb ze wekelijk in een eerlijke partij poker gewonnen en niet … “Jouw vader heeft in de eerste plaats jou nodig, Joe, en geen geld. We hebben geen tijd, om ons met de revolvermannen van Stonefield bezig te houden. We moeten zo vlug mogelijk terug naar Lamesa, indien het nog niet te laat is. Jouw vader heeft de hoop nog niet opgegeven, dat jij op een zekere dag de ranch zou overnemen. Hij wil ze voor jou behouden. Voor jou en Ginnie”. Joe sloeg de ogen neer. Hij werd vuurrood. “Ik heb aan Ginnie gezegd, dat ze niet op mij moest wachten”. “Toch doet ze het”, antwoordde de voorman ernstig. “Joe, ze heeft jou lief, en je zou geen betere vrouw kunnen vinden. Ze maakt zich zorgen over jou. Er gaat geen dag voorbij, of ze komt naar de ranch om te zien, of je nog niet bent teruggekomen”. “Ja, ze is een prachtmeisje”, murmelde Joe hees. “En daarom zou het jammer zijn, dat ze de rest van haar leven op een vervallen ranch moet doorbrengen”. De magere gestalte van Cadogan leek te groeien. Zijn stem klonk scherp. “Jouw vader heeft alles gedaan, om de ranch in bedrijf te houden. Het is niet zijn schuld, dat de laatste jaren slecht waren. Misschien heb jij wel te veel geld naar de saloons van Lamesa gedragen, Joe. Nu hangt het alleen van jou af, hoe de toekomst van de Lantry- ranch er uitziet”. “Ik kan dat niet meer horen. Ik wil die ranch niet ! Ik laat me niet dwingen”. Cadogan wendde zich met gebalde vuisten naar hem om. “Kijk naar dat graf, Joe. Ik zal nooit vergeten , welke prijs ik heb moeten betalen om jou heelhuids naar huis te brengen. En als het nodig is, zal ik ervoor zorgen, dat jij het ook nooit zou vergeten”. Een ogenblik leek het, alsof Joe achteruit wou springen en naar zijn Colt wou grijpen. Maar dan trok hij de schouders op en zei bitter: “Okay, je hebt weer eens gewonnen, cowboy. Kom, we rijden naar Lamesa. Wordt vervolgd Bron: J.Beeckmans november 2014 Antwerpen/ Anvers Dansclub Jumperke Parochiezaal Ter Molen, Pastoor Mellaertsstraat 1, Heist Op Den Berg Route 66 20.00 u. Antwerpen/ Anvers The White Buffalo Country Dancers Taverne In De Melkkit Antwerpsestw 218, Westmalle Eric Bear, Ricky Travers, Hoa lee 20.30 u. O-Vlaanderen/ Flandre L'Est The Spirit Of Horses Dorp 73A, Zaffelare Silver 19.00 u. W-Vlaanderen/ Flandre L'Ouest The Nacodoges Zaal Ter Duinen, Westendelaan 6, Middelkerke Conny Dean 20.00 u. Nederland/ Les Pays-Bas Bocholter Country Dancers De Poal, Bocholterweg 136, Altweerterheide Route 66 20.00 u. Antwerpen/ Anvers The Diligence Country Dancers Parochiecentrum, Langestraat 14, Houtvenne Silver, Nevada 14.00 u. Limburg/ Limbourg Linedance Limburg Infinity Dancers Antwerpen/ Anvers The Texas Countrydancers Zaal 't Centrum,Dorpstraat 73,Sint Lenaarts Carin Care 20.00 u. Nederland/ Les Pays-Bas Cafe De Gilde Gildeweg 61, Maastricht Conny Dean 21.00 u. Antwerpen/ Anvers De Gulden Draak Sassenhout 62, Vorselaar Make A Note 21.00 u. Duitsland/ Allemagne Hotel Eifeltor Muhlenthal 301, Kommern Black Hills Country Band 20.00 u. O-Vlaanderen/ Flandre L'Est Gold Rush Dancers De Pulle, Stationstraat 4, Deinze Silver 20.00 u. W-Vlaanderen/ Flandre L'Ouest Old Kentucky Saloon Old Kentucky, Brugsestraat 33, Aartrijke Vulcano 19.00 u. 16 nov 14 W-Vlaanderen/ Flandre L'Ouest The Buffalo Saloon BBQ & Grill Kerkstraat 12,Houthulst CD Voorstelling Conny Dean 14.30 u. 22 nov 14 Brabant/ Le Brabant The Blue Sky Dancers Humbeeksebaan 188, 1980 Zemst-Laar The Cockroach Killers, Guy Finel 20.00 u. 01 nov 14 08 nov 14 09 nov 14 14 nov 14 15 nov 14 The T Exelshof,Nieuwstraat 35, Hechtel-Eksel 19.30 u. 23 nov 14 28 nov 14 29 nov 14 Limburg/ Limbourg The Infinity Dancers Den Horst, Gelderhorsten 146, Lommel W-Vlaanderen/ Flandre L'Ouest Heart Of The West Saloon Heart Of The West, Dorpstraat 60, Ettelgem Antwerpen/ Anvers De Gulden Draak W-Vlaanderen/ Flandre L'Ouest Beethovens Boogie Country Trio 20.00 u. Ron & Silver 20.00 u. Sassenhout 62, Vorselaar Route 66 15.00 u. The Buffalo Saloon BBQ & Grill Kerkstraat 12,Houthulst Tim Nash, Silver 14.00 u. W-Vlaanderen/ Flandre L'Ouest verjaardagsfeest Miss Kitty Oostendsestraat 350, Torhout Conny Dean 20.00 u. Antwerpen/ Anvers Country en Linedance Avond Zaal Norbertus, Blauberg Make A Note 20.00 u. O-Vlaanderen/ Flandre L'Est The Spirit Of Horses Dorp 73A, Zaffelare Silver 19.00 u. W-Vlaanderen/ Flandre L'Ouest The Buffalo Saloon BBQ & Grill Kerkstraat 12,Houthulst Conny Dean 20.00 u. 8460 december 2014 06 dec 14 12 dec 14 13 dec 14 Limburg/ Limbourg The Starshine Country Dancers De Horst, Gelderhorsten, Lommel Conny Dean, Nick McAlley 20.00 u. W-Vlaanderen/ Flandre L'Ouest The Buffalo Saloon BBQ & Grill Kerkstraat 12,Houthulst Vulcano 20.00 u. W-Vlaanderen/ Flandre L'Ouest The valentino Countrydansers OC Kasteeltje, Kasteelstraat 22, Oostende Silver 20.30 u. W-Vlaanderen/ Flandre L'Ouest Bleumoon Line Dancers Zaal Polenplein,Tramweg 5, Ruislede Silver 19.00 u. O-Vlaanderen/ Flandre L'Est The Spirit Of Horses Dorp 73A, Zaffelare Silver 19.00 u. W-Vlaanderen/ Flandre L'Ouest The Horse Dancers Parochiezaal De Korf, Ronsaardbekestraat 59, Brugge Regy 19.30
© Copyright 2024 ExpyDoc