Voorbeeld schoonmaakcalculatie

Ronald Beckers en Vera Roelofs
978-90-01-78314-3
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
Voorbeeld
schoonmaakcalculatie
Calculatie
Het vaststellen van de benodigde tijd voor het schoonhoudproces door het
toepassen van zogenaamde vuistregels of ervaringscijfers is niet voldoende
betrouwbaar.
Gebouwbeheerders hebben veelal om economische redenen belang bij een
juiste prijs-/kwaliteitsverhouding. Om de kosten van
schoonmaakonderhoud op een verantwoorde manier te kunnen berekenen
en te beheersen, legt het werken met een tijdcalculatiesysteem een goede
basis. Verandering van gestelde eisen, wensen en gebouwindeling kunnen
snel worden herberekend. De eventuele consequenties in het aantal
productie-uren en de daaraan gekoppelde kostprijs zijn hierdoor snel
inzichtelijk te maken. Naast het kunnen vaststellen van het volume
productie-uren schoonmaak is het ook van groot belang om, vanuit het
werken met een tijdcalculatiesysteem, de uiteindelijke werkzaamheden te
kunnen verdelen in gelijkwaardige afgepaste taken.
Calculatiemethodieken
Tijdcalculatiesystemen geven een betrouwbaar beeld van het benodigde
aantal productieve schoonmaakuren. Deze systemen zijn gebaseerd op:
• elementen
• kengetallen
• productienormen.
Ieder onderdeel zal in dit hoofdstuk nader worden toegelicht. Tevens zal er
aandacht worden besteed aan het calculeren met behulp van
computerprogrammatuur.
• Tijdcalculatiesysteem gebaseerd op elementen
Dit systeem is zeer nauwkeurig maar vergt betrekkelijk veel tijd, omdat in
alle ruimten die elementen moeten worden geïnventariseerd die volgens
het schoonmaakprogramma moeten worden gereinigd. Uiteraard kan met
deze methodiek wel de link worden gelegd met het VSRkwaliteitsmeetsysteem, waar ook een inventarisatie voor moet
plaatsvinden. Deze methodiek van tijdcalculatie is zeer geschikt voor
kleinere gebouwen of situaties waar het schoonmaakvolume zeer
nauwkeurig moet worden bepaald.
Algemene informatie schoonmaak | 1
Ronald Beckers en Vera Roelofs
978-90-01-78314-3
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
• Tijdcalculatiesysteem gebaseerd op kengetallen
Het werken met kengetallen, een per ruimtecategorie samengesteld
gemiddelde op basis van een inventarisatie van 10 tot 20% van het
gebouw, is minder nauwkeurig dan het calculeren op basis van elementen.
Het werken met kengetallen heeft echter wel het voordeel dat het sneller
werkt en een reële benadering biedt van de werkelijk benodigde tijd voor
het schoonhouden van grote en middelgrote gebouwen. Eveneens kan hier
de link worden gelegd naar het VSR-kwaliteitsmeetsysteem. Ondanks de
iets lagere nauwkeurigheid is de toepasbaarheid en flexibiliteit van het
werken met een kengetallencalculatie zeer groot.
• Tijdcalculatiesysteem gebaseerd op productienormen
Het calculeren op basis van productienormen, waarbij gebruikgemaakt
wordt van de productie per uur, de m²-prestatie, is minder geschikt om op
een verantwoorde manier de benodigde tijd te calculeren. Productienormen
per ruimtecategorie of een totaal gebouw zijn gebaseerd op ervaringen
en/of vergelijkingen met ongeveer dezelfde omstandigheden. Deze
methodiek van calculeren is wel geschikt om snel een eerste geschatte
begroting te realiseren en om andere tijdcalculaties te toetsen om daarmee
afwijkingen te kunnen constateren.
• Calculeren met behulp van computerprogrammatuur
Er wordt steeds meer gebruikgemaakt van computers bij het samenstellen
van tijdcalculaties. Na het invoeren van de gevraagde gegevens bepaalt
het ter beschikking staande computercalculatiesysteem de benodigde
tijdsduur voor het uitvoeren van de schoonmaakwerkzaamheden. Er
worden een aantal systemen aangeboden die werken op basis van de drie
eerder genoemde calculatietechnieken. Tevens bestaat de mogelijkheid om
bij een aantal van deze softwarepakketten het calculeren een onderdeel te
laten zijn van een geheel pakket, waarbij gegevens worden gekoppeld aan
andere modules voor verdere bewerking (bijvoorbeeld loonadministratie).
Om efficiënt en verantwoord te kunnen werken met een
tijdcalculatiesysteem is het aan te bevelen kennis te nemen van de
volgende algemene informatie.
Tijdnormen
Tijdnormen of standaardtijden zijn uitgesplitst in tijdnormen voor het
onderhoud van vloeren en tijdnormen voor het onderhoud van inventaris.
Deze tijdnormen geven de hoeveelheid tijd weer die nodig is om een
nauwkeurig omschreven schoonmaakhandeling eenmaal uit te voeren met
behulp van bepaalde gereedschappen en/of machines. Deze tijdnormen
zijn uitgedrukt in %minuten (centi-minuten) per m², per meter per stuk en
per eenheid.
Algemene informatie schoonmaak | 2
Ronald Beckers en Vera Roelofs
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
978-90-01-78314-3
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
Tijdnormen zijn standaardtijden van een statistisch gemiddelde norm,
aangegeven in een lage, gemiddelde en hoge norm. Afhankelijk van de
vervuilings- en/of de bezettingsgraad moet er een keuze worden gemaakt
uit een van deze drie normen. In de tijdnormen zijn de aan- en aflooptijden
inbegrepen, alsmede de tijd voor persoonlijke verzorging.
Bij het vaststellen van tijdnormen voor het schoonhouden wordt
gebruikgemaakt van tijdmetingen. Tijdnormen hebben onder andere het
volgende doel:
• bepaling kostprijs van het schoonmaakonderhoud;
• kostprijsbewaking van het schoonmaakonderhoud;
• bepaling volume productie-uren voor het schoonmaakonderhoud;
• verdeling schoonmaakwerkzaamheden in gelijkwaardig afgepaste taken.
Vaststellen tijdnorm
Bij het tot stand komen van tijdnormen is gebruikgemaakt van
tijdmetingen van de voorgeschreven schoonmaakhandelingen per element.
Alle werkzaamheden zijn vastgelegd en ook de daarbij te gebruiken
gereedschappen en hulpmiddelen en de omstandigheden waaronder die
werkzaamheden moeten worden uitgevoerd zijn gedefinieerd, zoals een
vrije, bezette, of zwaar bezette ruimte. Als de tijdmetingen plaats hebben
gevonden zonder daarbij rekening te houden met het tempo en de
vaardigheid van de uitvoerenden, vertoont de gemeten tijd een
onhanteerbare spreiding. Een gemeten tijd zonder daarbij de geleverde
prestatie te beoordelen, is in feite onbetrouwbaar.
Een geleverde prestatie is afhankelijk van:
• snelheid waarmee de bewegingen zijn uitgevoerd;
• vaardigheid waarmee de bewegingen zijn uitgevoerd;
• inspanning die de uitvoerende daarbij heeft willen opbrengen;
• bereidheid om de voorgeschreven werkmethoden op de juiste manier uit
te voeren.
Bij het waarderen van de geleverde prestatie is gekozen voor het systeemBedaux, omdat de uitgangspunten van dit systeem het beste passen bij het
uitvoeren van de schoonmaakhandelingen.
Bij het vaststellen van de maatstaven voor het inschatten van de geleverde
prestatie heeft Bedaux de geleverde inspanning en de daarbij gehanteerde
vaardigheid uitgedrukt in een getal. Daarbij ligt de nadruk op het tempo
van de arbeidsverrichtingen. De temposchaal van Bedaux is als volgt weer
te geven:
0
absolute rust
10
ontoelaatbaar
20
uitermate slecht
30
zeer slecht
40
slecht
50
nog voldoende
60
normaal tempo
Algemene informatie schoonmaak | 3
Ronald Beckers en Vera Roelofs
978-90-01-78314-3
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
70
80
90
100
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
goed
zeer goed
uitzonderlijk goed
abnormaal snel.
Het normale tempo ligt bij 60 en kan worden gekenmerkt als een
‘prestatie, die een normaal ingewerkte uitvoerende, onder normale
omstandigheden, de hele dag, dag in dag uit, jaar in jaar uit, kan
volhouden zonder daarbij overmatig vermoeid te raken’.
Als voorbeeld geven we de handeling conserveren van een harde vlakke
vloer. Basisgegevens zijn: het inweken, schrobben, opnemen, naspoelen,
droogmoppen en conserveren van 50 m² vrij oppervlak.
Bij alle uitgevoerde tijdmetingen wordt naast de gemeten tijd tevens het
waargenomen tempo vastgelegd. De gegevens van de tijdmeting zijn:
Tijdmetingen
Tijd in minuten
Tempo
Tijdmeting
Tijdmeting
Tijdmeting
Tijdmeting
Tijdmeting
229.13
183.33
217.00
277.67
323.33
65
55
60
70
80
1
2
3
4
5
De verkregen vastgestelde waarden moeten worden omgerekend naar een
normaal tempo (Bedaux) B60 per vierkante meter.
De formule die moet worden gebruikt is:
(gemeten tijd × geschat tempo) : normaal tempo = tijd in minuten per
totaal vloeroppervlak
tijd in minuten per totaal vloeroppervlak : totaal vloeroppervlak = tijd in
minuten per m².
De omrekening per m² wordt:
229.13 × 65 / 60 = totaal tijd /
183.33 × 55 / 60 = totaal tijd /
217.00 × 60 / 60 = totaal tijd /
277.67 × 70 / 70 = totaal tijd /
323.33 × 80 / 60 = totaal tijd /
50
50
50
50
50
m²
m²
m²
m²
m²
=
=
=
=
=
4.23
4.00
4.34
4.76
4.85
minuut;
minuut;
minuut;
minuut;
minuut.
Conclusie:
De laagst geconstateerde normaaltijd is 4.00.
De hoogst geconstateerde normaaltijd is 4.85.
De gemiddelde normaaltijd bedraagt in dit voorbeeld 4.44.
Om te komen tot een statistische tijdnorm, hebben er in het algemeen
aanmerkelijk meer metingen plaatsgevonden dan in het behandelde
voorbeeld.
Algemene informatie schoonmaak | 4
Ronald Beckers en Vera Roelofs
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
978-90-01-78314-3
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
Gebouwgegevens
Om een tijdcalculatie van een gebouw samen te stellen, zullen van tevoren
een aantal gegevens verzameld moeten worden.
Gebouwsoort
Voor het gebruiken van de tijdnormen is het van belang te weten om welk
soort gebouw het gaat. Een kantoorgebouw met uitsluitend een
administratief karakter moet anders worden geïnterpreteerd dan een
kantoorgebouw met een productielijn. Tevens zijn er verschillen van
benadering in ziekenhuizen en verpleeginrichtingen, bejaardenhuizen,
scholen/opleidingsinstituten en sportcomplexen. De aard van de
activiteiten en de verschillende processen die plaatsvinden in het gebouw
zijn mede bepalend voor het Programma van Eisen.
Ruimtecategorieën
In elke organisatie, of het nu een bedrijf of een instelling betreft, zijn
ruimten te onderscheiden met verschillende functies. De aard van de
werkzaamheden die in een organisatie plaatsvinden bepalen de soort en
omvang van de verschillende ruimten.
Al in de inleiding van dit hoofdstuk is aangegeven dat er wordt gewerkt per
ruimte of per categorie van ruimten. Voor iedere ruimtesoort moet een
programma worden gemaakt dat van toepassing is op alle ruimten die tot
die ruimtesoort behoren. Daarbij wordt geprobeerd zoveel mogelijk
ruimtesoorten te combineren tot een en dezelfde categorie. Administratieve
ruimten kunnen bijvoorbeeld zijn een kantoor, een vergaderruimte, een
spreekkamer of een directiekamer. Verkeersruimten kunnen zijn een
entreehal, gang of lifthal.
Een indeling die veel gebruikt wordt om categorieën te maken, is hieronder
vermeld.
Binnenzijde gebouw:
• verkeersruimten (gangen en trappen)
• kantoorruimten
• sanitaire ruimten
• restauratieve ruimten
• bergingen, magazijnen
• diversen.
Gevelglas:
• binnenzijde
• buitenzijde.
Om het geheel van ruimtecategorieën overzichtelijk te houden, is een vorm
van codering aan te bevelen.
Algemene informatie schoonmaak | 5
Ronald Beckers en Vera Roelofs
978-90-01-78314-3
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
Vloeroppervlakten
Per ruimtesoort moet het aantal vierkante meters bekend zijn. Als er
beschikt kan worden over recent gereviseerd en goede bouwtekeningen,
kan, na controle in het gebouw, het schoon te houden vloeroppervlak per
ruimte vanaf tekening worden opgemeten. Als er gewerkt wordt met een
geautomatiseerd gebouwbeheersysteem, kan, na controle in het gebouw,
deze informatie worden overgenomen.
Vloerafwerking
Voor het samenstellen van de tijdsduur voor het uitvoeren van
schoonmaakonderhoud is medebepalend de vloersoort die in de diverse
ruimtesoorten aanwezig is. Een identieke ruimtesoort met gelijke
hoeveelheden inventaris zal bij een vloerafwerking met linoleum een
andere tijdsduur als uitkomst krijgen dan bij een vloerafwerking met tapijt.
Bezettingsgraad gebouw
Voor het bepalen van de vervuilingsgraad en de daarbij behorende keuze
van tijdnormen is het van belang de bezettingsgraad in het gebouw te
weten.
Gebruikersdiscipline
Voor het bepalen van de vervuilingsgraad en de daarbij behorende keuze
van tijdnormen is het van belang de gebruikersdiscipline in het gebouw te
weten. Vooral de interne afspraken met gebouwgebruikers zijn van belang
voor het maken van de calculatie. Het belangrijkste aspect hiervan is hoe
de gebouwgebruiker omgaat met zijn/haar werkplek.
Bezoekbewegingen in gebouw
Voor het bepalen van de vervuilingsgraad en de daarbij behorende keuze
van tijdnormen is het van belang het aantal bezoekbewegingen in het
gebouw te weten.
Gebouwgebonden bijzonderheden
• (on)voldoende aanwezig zijn van werkkasten;
• wel of niet aanwezig zijn van een ruimte ten behoeve van de
schoonmaakdienst;
• wel of niet aanwezig zijn van liften;
• wel of niet in kunnen zetten van werkwagens;
• wel of niet aanwezig zijn van een sleutelplan voor het openen en
afsluiten van diverse ruimten.
Een aantal van de gebouwgegevens is nodig voor een
gebouwinventarisatie. Na de ruimtecategorieën te hebben gedefinieerd, is
de inventarisatie van het gebouwencomplex de volgende stap.
Algemene informatie schoonmaak | 6
Ronald Beckers en Vera Roelofs
978-90-01-78314-3
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
Plattegronden van het gebouw, met daarin aangegeven de verschillende
ruimtenamen en -nummers, zijn een belangrijk hulpmiddel bij de
inventarisatie. In een schoonmaakbestek voor de binnenzijde van het
gebouw worden per ruimte de volgende gegevens vermeld:
• ruimteomschrijving
• ruimtenummer
• bruto vloeroppervlakte
• vloersoort per ruimte (vloerelement)
• interieurelementen (soort en aantal).
Het vaststellen van het aantal elementen kan op twee manieren gebeuren.
De eerste mogelijkheid is om per ruimte exact de elementen met aantallen
of oppervlakte te inventariseren. De tweede mogelijkheid is om per ruimte
te bepalen wat de gemiddelde oppervlakte en de soort elementen en de
aantallen zijn.
Voor de vloer moet dit per ruimte worden vastgesteld. De
schoonmaakhandelingen worden immers bepaald door de afwerking van de
vloer.
Met betrekking tot het interieur komt de tweede mogelijkheid veel voor.
Het vraagt veel tijd om per ruimte de elementen met aantallen te noteren.
Rekening houdend met alle factoren, genoemd onder gebouwgegevens,
kan een invulling gegeven worden van het kwaliteitsniveau (vereiste
reinheidsgraad). Het is niet verstandig de reinheidsgraad van een gebouw
als één geheel te normeren. Het is overzichtelijker om deze per
ruimtecategorie of per ruimte te bepalen.
Frequenties
Om de berekeningen in de calculatie te kunnen maken, moeten
frequentienotaties worden gehanteerd. De verschillende frequenties zijn in
drie subgroepen te verdelen.
1 Dagbeurten/dagelijks onderhoud
Door de dagelijks optredende vervuiling zal de gewenste kwaliteit dalen.
Om deze vervuiling te verwijderen, worden ‘dagbeurten’ uitgevoerd met
een frequentie van dagelijks tot en met eenmaal per week.
Dagelijks
4× per week
3× per week
2× per week
1× per week
(5/5) 260
(4/5) 208
(3/5) 156
(2/5) 104
(1/5) 52
Algemene informatie schoonmaak | 7
Ronald Beckers en Vera Roelofs
978-90-01-78314-3
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
2 Tussenbeurten
Om licht gehechte vervuiling, strepen en glansverstoringen te verwijderen,
worden tussenbeurten uitgevoerd met een frequentie van minder dan
eenmaal per week tot eenmaal per drie maanden.
1×
1×
1×
1×
per
per
per
per
twee weken
maand
twee maanden
drie maanden
(1/10)
(1/20)
(1/40)
(1/65)
26
12
6
4
3 Eindbeurten
Om zwaar gehechte vervuiling te verwijderen en de cumulatieve vervuiling
van oppervlakten te verwijderen, worden eindbeurten uitgevoerd met een
frequentie van een- tot tweemaal per jaar.
2× per jaar
1× per jaar
(1/130)
(1/260)
2
1
De eerste en tweede kolom geven de frequentie weer in geschreven vorm,
de derde kolom geeft de frequentie weer in een calculatiegetal dat nodig is
voor het berekenen van de tijdsduur in minuten per jaar.
De volgende schoonmaakactiviteiten worden op afroep uitgevoerd.
• Na extra activiteiten:
Na een feest zullen de ruimten waar het feest gehouden is, opgeruimd
en schoongemaakt moeten worden.
• Na calamiteiten:
Als er schade of vervuiling is ontstaan door wateroverlast, inbraak of
brand zal het getroffen deel van het gebouw opgeruimd en
schoongemaakt moeten worden. Vooral voor het verwijderen van rooken roetaanslag zullen daarin gespecialiseerde bedrijven moeten worden
ingeschakeld.
• Bij verhuizing:
Bij een verhuizing moeten leeggekomen ruimten worden opgeruimd.
• Verbouwing, uitvoering van onderhoud:
Tijdens een verbouwing of bij het uitvoeren van onderhoud kan de
vervuiling toenemen.
Na het gereedkomen van de werkzaamheden moet het gebouw
gebruiksgereed gemaakt worden. Het is dan noodzakelijk om buiten het
normale programma om schoonmaakwerkzaamheden uit te voeren. In
het bestek zal duidelijk moeten worden aangegeven of deze
schoonmaakwerkzaamheden door de bouwkundig aannemer worden
uitgevoerd of dat de opdrachtgever hiervoor zorgt.
• Oplevering gebouw:
Voor de oplevering van een nieuw gebouw of na een verbouwing worden
het gebouw en het terrein ontdaan van bouwvuil.
Algemene informatie schoonmaak | 8
Ronald Beckers en Vera Roelofs
978-90-01-78314-3
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
Elemententijdcalculatie
In deze methodiek worden de uit de diverse handelingen opgebouwde
standaardtijden voor bewerking gebruikt. Na inventarisatie kan met behulp
van het gegeven kwaliteitsontwerp van werkzaamheden worden
overgegaan tot het vaststellen van de benodigde tijd voor het
schoonhouden van het gebouw.
De berekeningswijze gaat als volgt:
Formule voor de berekening:
Aantal (stuks, m², m¹, eenheden) × de gekozen tijdnorm × frequentie =
tijd in minuten per jaar
Kengetallen calculatie
Kengetallen zijn tijdgegevens per m² per jaar, die zijn opgebouwd met
behulp van de tabellen normtijden, kwaliteitsontwerp, gegeven
werkmethoden, gereedschappen en machines, afwerkmaterialen en
aangenomen bezettingsgraad en gebruikersdiscipline.
• Samenstelling en gebruik kengetallen
Een schoonmaakprogramma is gerelateerd aan een ruimtecategorie en
bevat de volgende onderdelen:
• schoon te maken elementen;
• uit te voeren handelingen per element en daaraan gekoppeld de
frequentie van de uit te voeren handelingen.
Om een kengetal te berekenen voor een bepaald schoonmaakprogramma
moet men per ruimtecategorie de schoon te maken elementen
steekproefsgewijs tellen. Tevens is de tabel normtijden nodig die aangeeft
hoeveel tijd het verrichten van een schoonmaakhandeling van een element
kost. Per vloersoort moet een kengetal worden ontwikkeld.
De berekeningswijze van een kengetal gaat als volgt:
Formule voor de berekening per ruimtecategorie:
aantal (stuks, m², m¹, eenheden) × de gekozen tijdnorm × frequentie :
60 = tijd in uren per jaar
Het totaal aantal uren gedeeld door het aantal m² van de
geïnventariseerde ruimten geeft het kengetal weer, ofwel de benodigde
uren per m² per jaar voor dat schoonmaakprogramma.
Algemene informatie schoonmaak | 9
Ronald Beckers en Vera Roelofs
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
978-90-01-78314-3
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
Met behulp van deze gegevens kunnen betrouwbaar de schoonmaakkosten
worden gecalculeerd door het aantal vierkante meters per ruimtecategorie
te vermenigvuldigen met het samengestelde kengetal.
VSR-kwaliteitsmeetsysteem: uitgangspunten
De kwaliteit van het schoonmaakonderhoud stond en staat nogal eens ter
discussie, of het onderhoud nu wordt uitgevoerd door een
schoonmaakbedrijf of door de eigen dienst. Dit heeft er in het begin van de
jaren tachtig van de vorige eeuw toe geleid dat de Vereniging Schoonmaak
Research (VSR) het Instituut voor Reinigingstechnieken TNO in Delft
opdracht heeft gegeven een systeem te ontwikkelen waarmee het mogelijk
is objectief vast te stellen of de kwaliteit van het schoonmaakonderhoud
voldoet aan het afgesproken niveau. Dit was een van de uitgangspunten
die aan het te ontwikkelen meetsysteem werden gesteld. De andere
uitgangspunten waren:
• Bij het uitvoeren van het schoonmaakonderhoud worden fouten
gemaakt. Een opdrachtgever moet dat accepteren. De opdrachtgever
moet wel aangeven hoeveel fouten toelaatbaar zijn. Daarmee bepaalt hij
het kwaliteitsniveau waaraan de uitvoering van het
schoonmaakonderhoud moet voldoen. De opdrachtgever kan zowel de
externe klant zijn bij een uitbestede situatie als de interne klant in het
geval dat het schoonmaakonderhoud in eigen beheer wordt uitgevoerd.
• Het kwaliteitsmeetsysteem moet eenvoudig te hanteren zijn. Zowel de
uitvoerder van het schoonmaakonderhoud als de opdrachtgever van de
dienst moeten het toe kunnen passen.
• De beoordeling van de kwaliteit van het uitgevoerde
schoonmaakonderhoud met behulp van het kwaliteitsmeetsysteem mag
niet veel tijd kosten.
• In het contact tussen de opdrachtgever en de uitvoerder van het
schoonmaakonderhoud moet het kwaliteitsmeetsysteem een rol kunnen
spelen. De communicatie tussen de opdrachtgever en de uitvoerder van
het schoonmaakonderhoud moet gestructureerd plaatsvinden op basis
van feiten. Een van de feiten is de uitslag van een controle van de
uitvoering van het schoonmaakonderhoud met behulp van het VSRkwaliteitsmeetsysteem.
• De beoordeling van de kwaliteit van de uitvoering van het
schoonmaakonderhoud wordt visueel uitgevoerd. Mocht er al
meetapparatuur beschikbaar zijn om vervuiling op schoon te maken
elementen vast te stellen, dan zal de methode tijdrovend en dus
kostbaar zijn. Doordat het VSR-kwaliteitsmeetsysteem gebaseerd is op
visuele beoordeling, moet wel nauwkeurig worden beschreven waaraan
schoon te maken elementen moeten voldoen na de uitvoering van het
schoonmaakonderhoud. Deze beoordelingscriteria staan beschreven in
de beoordelingshandleiding.
Algemene informatie schoonmaak | 10
Ronald Beckers en Vera Roelofs
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
978-90-01-78314-3
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
Als men de kwaliteit van de uitvoering van het schoonmaakonderhoud wil
vast stellen, zou men kunnen overwegen alle schoon te maken elementen
in alle ruimten in een object te inspecteren. De betrouwbaarheid van de
uitspraak over de kwaliteit zou optimaal zijn, maar een beoordeling op
deze wijze uitgevoerd zou zeer veel tijd kosten en dus niet in
overeenstemming zijn met een van de uitgangspunten, namelijk dat de
kwaliteitscontrole niet veel tijd mag kosten. Het is ook niet noodzakelijk om
alle schoon te maken elementen in alle ruimten in een object te
onderwerpen aan een inspectie. Men kan volstaan met een steekproef, een
beoordeling van de schoon te maken elementen in een beperkt aantal
ruimten in een object. Als de steekproef op statistisch verantwoorde wijze
wordt bepaald, kan op grond van de informatie die controle van de
steekproef oplevert een voldoende betrouwbare uitspraak worden gedaan
over de kwaliteit van de geleverde schoonmaakdienst.
Het VSR-kwaliteitsmeetsysteem heeft als enige van de
kwaliteitsmeetsystemen die in de schoonmaakbranche worden toegepast
om de kwaliteit van het schoonmaakonderhoud vast te stellen, een
statistische onderbouwing. Het is gebaseerd op de ISO-norm 2859
"Steekproefmethodes en tabellen voor de controle van eigenschappen van
artikelen". Hierin staat de relatie beschreven tussen de steekproefgrootte,
het aantal fouten dat bij een bepaald kwaliteitsniveau mag worden
geconstateerd en de betrouwbaarheid van de uitspraak die op grond van
de controle van deze steekproef wordt gedaan.
Het VSR-kwaliteitsmeetsysteem is ontworpen op een betrouwbaarheid van
de uitspraak van 95%.
Het VSR-Kwaliteitsmeetsysteem geldt sinds april 1995 als officiële
Nederlandse Norm (NEN 2075 "Kwaliteitsmeetsysteem voor de
schoonmaakdienstverlening"). Tevens is de norm in een Engelse vertaling
aangemeld bij de European Committee for Standardization in Brussel. Er
zal nog wel enige tijd overheen gaan voordat de norm Europese geldigheid
bezit.
VSR-kwaliteitsmeetsysteem: toepassing
Het VSR-kwaliteitsmeetsysteem is ontwikkeld voor de volgende typen
gebouwen:
1 kantoorgebouwen
2 scholen
3 gezondheidszorg
4 galerijen en trappenhuizen
5 sportaccommodaties.
Algemene informatie schoonmaak | 11
Ronald Beckers en Vera Roelofs
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
978-90-01-78314-3
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
Om het VSR-kwaliteitsmeetsysteem te kunnen toepassen, moet als
voorbereiding op de beoordeling het object worden geïnventariseerd. In het
algemeen hoeft dit maar eenmaal te gebeuren. Het meetsysteem is
zodanig opgezet, dat verhuizingen binnen het gebouw geen invloed hebben
op de betrouwbaarheid van de uitspraak. Er moet een nieuwe
inventarisatie worden uitgevoerd als een object ingrijpend wordt verbouwd,
het aantal gebrulkers sterk wijzigt, of de inrichting in belangrijke mate
wordt veranderd.
De inventarisatie
Het doel van een inventarisatie is het zo nauwkeurig mogelijk vaststellen
van de schoon te maken inventaris. Sanitaire ruimten, verkeersruimten,
algemene ruimten en sportruimten worden doorgaans volledig
geïnventariseerd. Als veel ruimten identiek zijn, kan volstaan worden met
een inventarisatie van een selecte steekproef. Als bijvoorbeeld bij sanitaire
ruimten slechts twee typen aanwezig zijn (dames- en herentoiletten), die
per type in het hele gebouw hetzelfde zijn, hoeven in dat geval maar twee
ruimten, van ieder type een, geïnventariseerd te worden. Uit deze
gegevens kan de totale inventaris worden berekend. Het aantal
bureaukamers en leslokalen in vele gebouwen is zo groot, dat hier meestal
gekozen wordt voor een steekproefsgewijze inventarisatie. De steekproef
voor de inventarisatie wordt aselect vastgesteld. Na deze
steekproefsgewijze inventarisatie volgt een berekening om de totale
inventaris vast te stellen. Als er weinig bureaukamers en leslokalen
aanwezig zijn (minder dan tien) geniet een 100% inventarisatie de
voorkeur. Het aantal bureaukamers en leslokalen is bepalend voor de
steekproefgrootte.
Voor sanitaire ruimten, verkeersruimten, algemene ruimten en
sportruimten is de kans groter dat het totaal aantal elementen dat is
vastgesteld met een aselecte steekproef afwijkt van het werkelijke aantal.
Door, als de situatie het toelaat, een selecte steekproef te inventariseren
wordt dat risico kleiner.
Ook verpleegafdelingen en poliklinieken worden steekproefsgewijs
geïnventariseerd. Bij verpleegafdelingen gebeurt dat met een selecte
steekproef, bij poliklinieken met een aselecte steekproef. Zowel
verpleegafdelingen als poliklinieken bestaan uit verschillende soorten
ruimten. AI deze verschillende soorten ruimten zijn samengevoegd in deze
twee categorieën. Deze samenvoeging van verschillende soorten ruimten
levert geen probleem op, zo heeft de praktijk uitgewezen. Een probleem
had bijvoorbeeld kunnen zijn dat als gevolg van het wisselende aantal
elementen in de verschillende soorten ruimten de bepaling van het totaal
aantal elementen in de twee categorieën ruimten niet nauwkeurig genoeg
zou kunnen worden vastgesteld met behulp van een steekproefsgewijze
inventarisatie. Uit gegevens uit de praktijk blijkt dat het steekproefsgewijs
vastgestelde aantal elementen maximaal 5% afwijkt van het werkelijke
aantal elementen. Dit is een aanvaardbaar percentage.
Algemene informatie schoonmaak | 12
Ronald Beckers en Vera Roelofs
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
978-90-01-78314-3
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
Voor de categorieën ruimten waarvan een aselecte steekproef moet
worden geïnventariseerd, wordt de steekproefgrootte op dezelfde wijze
vastgesteld als de steekproefgrootte voor de controle. De wijze waarop de
steekproefgrootte wordt bepaald, wordt onder de controle beschreven.
De controle
Uit de informatie die een inventarisatie oplevert, worden per categorie
ruimten het aantal BE's en de MAF-waarde afgeleid, twee voor de controle
noodzakelijke gegevens. Om praktische redenen zijn deze twee
rekenkundige grootheden ingevoerd. De ene reden is dat als men met
elementen werkt de getallen erg groot worden en men daardoor het
overzicht kwijtraakt. De andere reden heeft te maken met de
hanteerbaarheid van de tabellen met goedkeurcriteria, die in een volgende
paragraaf aan de orde komen.
Op deze wijze is een aanvaardbaar compromis gevonden tussen wat
volgens de statistische theorie van ISO-norm 2859 moet en wat volgens de
praktijk van de schoonmaakdienstverlening uitvoerbaar is.
Het product van het aantal BE's en de MAF-waarde is gelijk aan het aantal
elementen. Het aantal BE's wordt berekend door het aantal karakteristieke
elementen op te tellen in de categorieën ruimten in kantoorgebouwen,
scholen en sportaccommodaties. In gebouwen in de gezondheidszorg en in
het geval van galerijen en trappenhuizen in flatgebouwen is het aantal BE's
gelijk aan het aantal ruimten dat tot een bepaalde categorie behoort.
De MAF-waarde wordt verkregen door het aantal elementen in een
categorie ruimten te delen door het aantal BE's en het quotiënt af te
ronden op een geheel getal.
In de inleiding is al gezegd dat het niet haalbaar is om steeds de kwaliteit
te controleren van de schoonmaak in alle ruimten van een gebouw. We
zullen moeten proberen om voldoende betrouwbare informatie te
verzamelen, door de kwaliteit van het schoonmaakonderhoud in een
beperkt aantal ruimten van een ruimtecategorie, de steekproef, te
beoordelen. Hiervoor zijn internationaal erkende methoden ontwikkeld. Het
VSR-kwaliteitsmeetsysteem is gebaseerd op de ISO-norm 2859
"Steekproefmethodes en tabellen voor de controle van eigenschappen van
artikelen". Het voert hier te ver om in te gaan op de statistische
achtergrond van het VSR-kwaliteitsmeetsysteem.
Bij de controle wordt gebruikgemaakt van het VSR-controleformulier.
De steekproef
De grootte van de steekproef beïnvloedt mede de betrouwbaarheid van de
eruit verkregen informatie. Hoe groter het aantal beoordelingseenheden,
des te groter zal de steekproef zijn in absolute zin. Procentueel neemt de
steekproefgrootte echter af, naarmate er meer beoordelingseenheden in
een categorie ruimten aanwezig zijn. Als voorbeeld is te zien dat in de tabel
met het goedkeurcriterium AQL7% de steekproefgrootte is aangegeven
voor een bepaald aantal beoordelingseenheden (kolommen 1 en 2).
Algemene informatie schoonmaak | 13
Ronald Beckers en Vera Roelofs
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
978-90-01-78314-3
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
Bij het samenstellen van de steekproef maken we gebruik van de
inventarisatiestaat gebouw, waarop de ruimten en het aantal BE's in een
bepaalde categorie ruimten staan vermeld. Op aselecte wijze worden
zoveel ruimten in de steekproef voor de controle opgenomen als door de
steekproefgrootte wordt aangegeven.
Voor het aselect selecteren van de ruimten kan gebruik worden gemaakt
van verschillende hulpmiddelen, zoals:
• calculator of computer met randomgenerator;
• tabel met willekeurige getallen;
• vergelijkbaar apparaat als voor de trekking van de Lotto wordt gebruikt;
• dobbelsteen.
De beoordeling
Tijdens de beoordeling van de kwaliteit van de uitvoering van het
schoonmaakonderhoud moet op onderstaande vragen een antwoord
worden gegeven.
1 Is het element goed schoongemaakt? Omdat verontreiniging met microorganismen hier niet aan de orde is, is een element goed
schoongemaakt als er geen zichtbaar vuil aanwezig is.
2 Als het element is schoongemaakt, is het dan op de juiste wijze
schoongemaakt? Als er sporen van het schoonmaakonderhoud zichtbaar
zijn, zoals strepen, dan is het betreffende element niet op de juiste wijze
schoongemaakt. Dit wordt ‘methodefout’ genoemd.
3 Als het element niet of niet op de juiste wijze is schoongemaakt, welk
vuil is er dan aanwezig? Het kan hierbij gaan om:
• niet-hechtend vuil, zoals stof,
• hechtend vuil, zoals vingertasten;
• diversen, zoals het niet leegmaken van prullenbakken en asbakjes en
het niet aanvullen van toiletrolhouders en zeepdispensers.
4 Is het aanwezige vuil er sinds de laatste schoonmaakbeurt op gekomen
of is het ‘cumulatief’ vuil, vuil dat het gevolg is van het regelmatig niet
uitvoeren van de voorgeschreven schoonmaakhandelingen?
5 Is het element schoon te maken? Een element is niet schoon te maken
als het vuil niet met een normale krachtsinspanning kan worden
verwijderd. Dit kan het geval zijn als het element moeilijk bereikbaar is,
zoals een wand achter een radiator, of als het element in het verleden
niet op de juiste manier is behandeld, zoals bij vlekken op vloeren als
gevolg van het verkeerd gebruik van reinigingsmiddelen. Dit wordt
‘materiaalfout’ genoemd.
Bij de controle van de kwaliteit van de uitgevoerde
schoonmaakwerkzaamheden wordt gebruikgemaakt van een
controleformulier waarop alle schoon te maken elementen voorkomen met
de hiervoor genoemde categorieën fouten.
Als er een fout wordt geconstateerd, wordt deze achter het element
waarop de fout is waargenomen en in de kolom van de betreffende
categorie fouten genoteerd.
Algemene informatie schoonmaak | 14
Ronald Beckers en Vera Roelofs
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
978-90-01-78314-3
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
Om de kwaliteit van het schoonmaakonderhoud te beoordelen, moet
gebruik worden gemaakt van de beoordelingshandleiding. In de
beoordelingshandleiding moeten alle elementen zijn opgenomen die in het
schoonmaakprogramma worden genoemd. Per element moet zijn
beschreven waaraan het element vanuit schoonmaaktechnisch oogpunt
moet voldoen.
De uitslag
Na afloop van een controleronde moet worden vastgesteld of de kwaliteit
van de uitvoering van het schoonmaakonderhoud voldoet aan het vooraf
overeengekomen kwaliteitsniveau. Dit kwaliteitsniveau is bepaald in
onderling overleg tussen de uitvoerder van het schoonmaakonderhoud en
de opdrachtgever en wordt uitgedrukt in een AQL-waarde.
De Vereniging Schoonmaak Research adviseert, afhankelijk van de
categorie ruimten, drie kwaliteitsniveaus:
1 AQL 3% voor gebouwen in de gezondheidszorg;
2 AQL 4% voor sanitaire ruimten;
3 AQL 7% voor alle andere categorieën ruimten.
In tabellen waarin voor een bepaalde steekproefgrootte de goedkeurgrens
voor een bepaald gekozen kwaliteitsniveau is aangegeven, is direct af te
lezen of het kwaliteitsniveau van de schoonmaak voldoet aan de gemaakte
afspraak. Men zoekt in de betreffende tabel in de kolom steekproefgrootte
de steekproefgrootte die gecontroleerd is. Rechts van de steekproefgrootte
staan de goedkeurcriteria voor de verschillende MAF-waarden. Het
goedkeurcriterium dat bij de MAF-waarde voor de gecontroleerde categorie
ruimten hoort, is het maximale aantal fouten dat tijdens de beoordeling
van de steekproef mag worden geconstateerd.
Soms wordt een object geheel gecontroleerd. Dat komt voor als het object
klein is. Men noemt dat een 100% keuring. Voor deze 100% keuring is een
aparte tabel opgesteld voor de drie kwaliteitsniveaus AQL 3%, 4% en 7%.
In deze tabel is het aantal fouten dat geconstateerd mag worden direct af
te lezen in afhankelijkheid van het aantal schoon te maken elementen in
het object.
De verschillende tabellen waarin de goedkeurgrens is af te lezen, zijn als
bijlage aan dit hoofdstuk toegevoegd.
Als het aantal waargenomen fouten in de steekproef kleiner of gelijk is aan
het goedkeurcriterium dat hoort bij de gecontroleerde steekproefgrootte en
de betreffende MAF-waarde, zegt men dat de kwaliteit van de uitgevoerde
schoonmaakwerkzaamheden voldoende is. Als het aantal waargenomen
aantal fouten groter is dan het goedkeurcriterium, zegt men dat de
kwaliteit van de uitgevoerde schoonmaakwerkzaamheden onvoldoende is.
Algemene informatie schoonmaak | 15
Ronald Beckers en Vera Roelofs
www.zomaakjeeenfacilitairplan.noordhoff.nl
978-90-01-78314-3
© 2010 Noordhoff Uitgevers bv
De analyse
De waarde van het VSR-kwaliteitsmeetsysteem schuilt niet alleen in het
feit dat een objectieve uitspraak wordt verkregen over de kwaliteit van de
uitgevoerde schoonmaakwerkzaamheden, maar wordt ook in hoge mate
bepaald door de mogelijkheid om op grond van de controlegegevens aan te
geven waar het schoonmaakproces niet naar wens verloopt. Op grond van
deze gegevens kunnen gericht maatregelen getroffen worden die er toe
moeten leiden dat de kwaliteit van de uitgevoerde
schoonmaakwerkzaamheden gaat voldoen aan de afspraak.
Het VSR-kwaliteitsmeetsysteem stelt de schoonmaakorganisatie in staat
het schoonmaakproces in kwalitatieve zin te volgen en waar nodig bij te
sturen.
Definities
AQL (Acceptable Quality Level, aanvaardbaar kwaliteitsniveau) = maximaal
toegestaan percentage foutieve elementen in de populatie.
Beoordelingseenheid (BE) in kantoorgebouwen, scholen en
sportaccommodaties = karakteristiek element in een categorie ruimten.
In sanitaire ruimten: toiletpot, urinoir en douchevloer.
In bureaukamers: tafel en bureau.
In verkeersruimten: vloer en trap.
In leslokalen: tafel en bureau.
Maximaal aantal foutmogelijkheden (MAF) = maximaal aantal fouten dat
per beoordelingseenheid kan worden gemaakt.
Algemene informatie schoonmaak | 16