Beleidsplan Jeugdhulp 2015 Goede jeugdhulp in Borne Borne, oktober 2014 Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 2 2.1 2.2 3 3.1 3.2 3.3 3.4 4 4.1 4.2 4.3 5 5.1 5.2 5.3 Inleiding................................................................................................. 4 Waarom een transitie en transformatie van het jeugdstelsel................4 Nieuwe gemeentelijke verantwoordelijkheden per 2015......................4 Relatie met de WMO 2015, de Participatiewet en Passend Onderwijs.6 Doel en inhoud van dit beleidsplan....................................................... 7 Reikwijdte van het beleidsplan..............................................................7 Huidige lokale situatie........................................................................... 8 Kengetallen............................................................................................ 8 Het lokale (preventieve) jeugdbeleid.....................................................9 De taken en verantwoordelijkheden per 2015...................................... 13 Participatie en Preventie........................................................................14 Jeugdzorg...............................................................................................15 Gedwongen kader..................................................................................17 Schematisch overzicht taakvelden.........................................................18 Visie en doelstellingen voor de jeugdhulp vanaf 2015...........................19 Inhoudelijke elementen........................................................................ 19 Organisatorische elementen..................................................................20 Lokale uitvoering en regionale samenwerking.......................................22 Toegang..................................................................................................25 Kaders.................................................................................................... 25 Toegang gemeente Borne via lokaal toegangspunt............................... 26 Toegang regionaal..................................................................................27 6 Bewaking van de kwaliteit van zorg.......................................................31 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 Kwaliteitsbewaking................................................................................ 31 Burger- en cliëntparticipatie.................................................................. 33 Vertrouwenspersoon............................................................................. 34 Bezwaar en beroep................................................................................34 Klachtenregelingen zorgaanbieders.......................................................35 Calamiteiten...........................................................................................35 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 Financiën jeugdhulp.............................................................................. 36 BIJLAGE 1: Afkortingen.................................................................................... 40 BIJLAGE 2: Informatie over de jeugdzorgconsumptie Borne........................... 41 Budget................................................................................................... 36 Eigen bijdragen...................................................................................... 37 Persoonsgebonden budget (pgb).......................................................... 37 Risico’s................................................................................................... 38 Opdrachtgeverschap gemeente (subsidie/inkoop)................................38 4 1 Beleidsplan Jeugd 2015 Inleiding 1.1 Waarom een transitie en transformatie van het jeugdstelsel In 2015 wordt de jeugdhulp volledig gedecentraliseerd naar de gemeenten. Op dit moment is de verantwoordelijkheid voor de zorg voor jeugd versnipperd over rijk, provincies, gemeenten en zorgverzekeraars. In het huidige stelsel is een grote druk op gespecialiseerde zorg en schiet de samenwerking in de hulpverlening rond kinderen en gezinnen te kort. Een integrale aanpak, met oog voor alle leefgebieden en gezinsleden, blijkt in de praktijk moeilijk tot stand te komen. De transitie van de gehele jeugdhulp naar gemeenten moet hierop een antwoord bieden. De gemeente wordt gezien als de meest nabije overheid, die dichtbij mensen staat en die waar nodig dwarsverbanden kan leggen. In de nieuwe Jeugdwet worden alle huidige budgetten voor jeugdhulp samengevoegd en deze komen onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. De huidige wettelijk verplichte indicaties via de Bureaus Jeugdhulp en het CIZ vervallen daarbij. Het recht op zorg voor de inwoner wijzigt in een plicht voor gemeenten tot het voorzien in passende jeugdhulp. Om daadwerkelijk een verbetering van de jeugdhulp te realiseren is naast de transitie ook een transformatie nodig: • • • • een versterking van (lokale) preventie; vroegtijdig signaleren en snelle hulp in de nabijheid van de jongere en het gezin; gebruik maken en stimuleren van de eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden van jongeren, gezinnen met inzet van hun sociale netwerk; van aanbodgerichte naar vraaggerichte integrale ondersteuning. Dit vergt een verandering in werkwijze en cultuur die professionals, cliënten, management en bestuurders raakt. Om deze inhoudelijke en organisatorische transformatie en vernieuwing te realiseren is gezamenlijk optrekken van gemeenten noodzakelijk. Dit doen we in Twents verband. 1.2 Nieuwe gemeentelijke verantwoordelijkheid per 2015 Gemeenten worden vanaf 2015 verantwoordelijk voor het begeleiden, behandelen en beschermen van de jeugd tot 18 jaar. De huidige gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het preventieve jeugdbeleid en de jeugdgezondheidszorg wordt uitgebreid met: • Geïndiceerde jeugdhulpverlening, die nu door de provincie wordt gefinancierd en wordt geïndiceerd via de Bureaus Jeugd zorg. Jongeren met problematiek, die gebruikmaken van bijvoorbeeld ambulante hulp, zorg in een medisch kinderdagver blijf, residentiële zorg of pleegzorg. Beleidsplan Jeugd 2015 • Geestelijke gezondheidszorg jeugd (Jeugd- GGZ).Dit betreft de zorg aan jongeren met psychische problemen • Zorg voor jeugd met een verstandelijke beperking (jeugd-VB) De nieuwe wet geeft aan: “een tekort aan zelfredzaamheid in verband met een verstandelijke beperking bij een jongere die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt”. De zorg voor jongeren die hun hele leven in een instelling moeten leven, blijft in de AWBZ (straks Wet Langdurige Zorg, WLZ). • Jeugdbescherming Wanneer de veiligheid van jongeren in het geding is kan de rechter in het kader van de jeugdbescherming een uitspraak doen voor een onder toezicht stelling (OTS), eventueel met een uithuisplaatsing. Dit zijn zeer ingrijpende maatregelen in het leven van kinderen en gezinnen en het gaat dan ook om zware problematiek. • Jeugdreclassering Als een jongere een strafbaar feit heeft gepleegd kan de rechter jeugdreclasse ring opleggen na detentie. De jongere krijgt dan begeleiding van een jeugdreclas seringwerker. De begeleiding is erop ge richt het strafbare gedrag te stoppen en te voorkomen dat de jongere opnieuw de fout in gaat. 5 • Jeugdzorgplus (gesloten jeugdzorg o.b.v. een rechtelijke uitspraak) Soms moeten jongeren tegen zichzelf of te gen de samenleving worden beschermd, bijvoorbeeld slachtoffers van (eergere lateerd) geweld, loverboys etc. Deze jonge ren worden dan tijdelijk in een gesloten instelling geplaatst. • AWBZ zorg Een aantal taken gaat over van de AWBZ naar de gemeenten. Het betreft begelei ding en kortdurend verblijf van langdurig zieke kinderen en jeugd met een versta ndelijke, lichamelijke of zintuiglijke be perking. Bij begeleiding gaat het om be geleiding in groepsverband of individu ele begeleiding van kinderen, jongeren of gezinnen met bijvoorbeeld een psychia trsche of verstandelijke beperking. Bij kort durend verblijf gaat het bijvoorbeeld om weekendopvang zodat ouders tijdelijk worden ontlast. Ook Persoonlijke Verzor ging valt hieronder. Het kan gaan om zorg in natura of om zorg die zelf door ouders wordt ingekocht door middel van een per soonsgebonden budget. • De Kindertelefoon De Kindertelefoon is een landelijke voor ziening. Via een motie uit de Tweede Kamer en de wet worden gemeenten verplicht de Kindertelefoon in stand te houden. Ook over andere landelijke func ties zijn afspraken gemaakt, zoals bijvoor beeld Stichting Opvoeden. 6 • Beleidsplan Jeugd 2015 Het Advies en Meldpunt Kindermishande ling (AMK) Het AMK moet samen met het Steunpunt Huiselijk Geweld worden geïntegreerd tot het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK). Dit AMHK zal overigens niet onder de Jeugdwet maar onder de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gaan vallen. 1.3 Relatie met de Wmo 2015, de Participatiewet en Passend Onderwijs Gemeenten krijgen vanaf 1 januari 2015, naast de nieuwe taken op het gebied van jeugd, ook nieuwe verantwoordelijkheden op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Participatiewet. Daarnaast bereidt het onderwijs zich voor op de Wet op het Passend Onderwijs. Passend onderwijs geldt per 1 augustus 2014. De verwachting is dat met name meer leerlingen met specifieke gedragsproblematiek en (licht) psychiatrische problemen op de reguliere school blijven. Hier is een direct raakvlak met de jeugdhulp en ook het werkelijk realiseren van één gezin, één plan, één regisseur. Afstemming onderwijs Schoolbesturen werken voor Passend Onderwijs samen in door de overheid bepaalde samenwerkingsverbanden op bovenlokale schaal. Het samenwerkingsverband ontwikkelt op hoofdlijnen een ondersteuningsplan dat ze ook afstemt met gemeenten in een ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg’ (OOGO). In een ondersteuningsplan geeft een samenwerkingsverband onder andere aan welk niveau van basisondersteuning zij bieden en hoe zij een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen creëren. Scholen zijn verantwoordelijk voor het opstellen van een schoolondersteuningsprofiel. In dit profiel legt de school vast welke ondersteuning zij kan bieden aan leerlingen die dat nodig hebben. Twente is voor wat betreft het Passend Onderwijs verdeeld in twee regio’s: • Het samenwerkingsverband Twente-Zuid met de gemeenten: Enschede, Hengelo, Oldenzaal, Borne, Hof van Twente, Losser, Dinkelland en Haaksbergen; • Het samenwerkingsverband Twente-Noord met de gemeenten Almelo, Tubbergen, Twenterand, Hellendoorn, Rijssen-Holten en Wierden; In beide regio’s functioneren samenwerkingsverbanden voor Primair Onderwijs (PO) en voor Voortgezet Onderwijs (VO). In het samenwerkingsverband waar de gemeente Borne deel van uitmaakt (Twente-Zuid) hebben alle schoolbesturen en gemeenten op 15 januari 2014 Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) gevoerd over de ondersteuningsplannen van het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs. Beide plannen zijn op die datum vastgesteld. Op subregionaal niveau binnen het samenwerkingsverband Twente-Zuid worden concrete afstemmingsafspraken gemaakt over de zorg in en om school. Dit heeft betrekking op de thema’s onderwijshuisvesting, leerlingenvervoer, leerplicht/ thuiszitters, de voorschoolse fase, de aansluiting van primair naar voortgezet onderwijs en de aansluiting op de lokale zorgstructuren van gemeenten. De gemeente Borne vormt samen met de gemeenten Haaksbergen, Hengelo en Hof van Twente het samenwerkingsverband Plein Midden Twente. Beleidsplan Jeugd 2015 1.4 Doel en inhoud van dit beleidsplan Het maken van een beleidsplan voor de jeugdhulp wordt een wettelijke plicht voor gemeenten. In de nieuwe Jeugdwet staat daarover in artikel 2.2: “De gemeenteraad stelt telkens periodiek een plan vast dat richting geeft aan de door de gemeenteraad en het college te nemen beslissingen betreffende preventie en jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Het plan bevat de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende preventie, jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en geeft daarbij in ieder geval aan: • Wat de gemeentelijke visie en doelstellin gen zijn van dit beleid (paragraaf 4); • Hoe dit beleid zal worden uitgevoerd in samenhang met de verantwoordelijkheid van het college inzake het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermis handeling (AMHK) en welke acties in de door het plan bestreken periode worden ondernomen (paragraaf 5.3); • Welke resultaten de gemeente in de door het plan bestreken periode wenst te beha len en hoe gemeten zal worden of deze resultaten zijn behaald(wordt nader uitge werkt in 2015); • Hoe wordt gewaarborgd dat de jeugdhul paanbieder voldoet aan de eisen inzake verantwoordelijkheidstoedeling en kwali teit (in inkoopbestek zijn kwaliteitseisen opgenomen); • Op welke wijze de gemeenteraad en het college zich hebben vergewist van de be hoeften van kleine doelgroepen. 7 In dit beleidsplan wordt beschreven hoe de gemeente Borne de preventie en zorg rondom jeugd vorm gaat geven. Voor een deel van de taken gaat de gemeente Borne dat samen met de regiogemeenten doen. 1.5 Reikwijdte van het beleidsplan Met dit beleidsplan worden de belangrijkste keuzes voor de komende jaren aangegeven. In 2015 is de transitie een feit, maar is er ook sprake van een overgangsjaar omdat de continuïteit van zorg in dat jaar voor zittende cliënten gecontinueerd moet worden (regionaal transitiearrangement). Gedurende de komende jaren zal uiteraard goed worden gemonitord hoe de transitie verloopt en waar aanpassingen nodig zijn. De verwachting is dat de gemeente Borne de komende jaren volledig via het eigen lokale en regionale beleid kan gaan werken om de echte transformatie vorm te gaan geven. De gemeente Borne wil de verschillende onderdelen van het sociale domein bundelen tot een integrale werkwijze. In de aanpak, de organisatie en de toegang tot ondersteuning wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen de verschillende doelgroepen en tussen de domeinen Wmo, Jeugdhulp en Werk & Inkomen. Deze integrale aanpak wordt versterkt door toe te werken naar één integraal, ongedeeld budget voor zorg, welzijn, werk en inkomen. In beide beleidsplannen wordt op hoofdlijnen beschreven hoe vorm wordt gegeven aan de nieuwe Wmo 2015 en de Jeugdwet. In het najaar volgt het beleidsplan in verband met de invoering van de Participatiewet en de Wet werk en bijstand (WWB). 8 2 Beleidsplan Jeugd 2015 Huidige lokale situatie 2.1 Kengetallen Deze paragraaf geeft een beeld van de lokale (Bornse) situatie op het gebied van jeugd. Er wordt een beknopt cijfermatig beeld geschetst en er wordt beschreven hoe de voor de transformatie belangrijkste aspecten van het lokale jeugdbeleid, het voorportaal van de jeugdhulp, in de gemeente Borne op dit moment zijn georganiseerd. Algemene bevolkingscijfers en preventief jeugdbeleid De gemeente Borne heeft bijna 22.000 inwoners. In onderstaande tabel is te zien hoe de verdeling daarvan is over verschillende leeftijdsgroepen jongeren (peildatum 1 januari 2014). en 7 van het basisonderwijs en klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs . Cijfers met betrekking tot de Jeugdzorg Op 1 januari 2015 is de gemeente Borne verantwoordelijk voor de gehele jeugdhulp. Dit betekent dat de zorgconsumptie vanuit de door het rijk gefinancierde jeugdzorg (gesloten jeugdzorginstellingen), de provinciaal geïndiceerde jeugdhulp, de jeugdhulp gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet (Jeugd-GGZ) en gefinancierd vanuit de AWBZ (begeleiding en behandeling VB-jeugd) onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid komt te vallen. In de onderstaande diagrammen zijn de kostensoorten en het aantal zorgtrajecten in beeld gebracht. De meeste zorgtrajecten zijn gelegen in de jeugd GGZ, de hoogste kosten liggen naar verhouding bij de jeugd AWBZ. Bronvermelding: afdeling inwoners gemeente Borne. Uit de productiecijfers van de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst (GGD) Twente 2013 blijkt dat de JeugdGezondheidsZorg (JGZ) de Bornse jeugd goed in beeld heeft; 94% van de kinderen tussen de 0 en 4 jaar doorloopt de reguliere contactmomenten bij de JGZ, 98% van de kinderen bezoekt ook de contactmomenten van de JGZ in groep 2 Jeugd en Opvoedhulp Jeugd AWBZ Jeugd-GGZ Gedwongen jeugdzorg Jeugdhulp in geld. Gegevens bij benadering gebaseerd op 2011 en 2012 Beleidsplan Jeugd 2015 9 2.2 Het Lokale (preventieve) jeugdbeleid Jeugd en Opvoedhulp Jeugd AWBZ Jeugd-GGZ Gedwongen jeugdzorg Jeugdhulp in aantallen. Gegevens bij benadering gebaseerd op 2011 en 2012 De vergelijking van de aantallen jongeren in diverse zorgvormen en de kosten voor de geleverde zorg komen uit drie verschillende overzichten: • I&O Research, factsheets Transformatie Jeugdzorg Twente (2011), mei 2013 • VNG, cijfers CBS 2011 • Vektis, cijfers 2011/2012/2013 Voor een gedetailleerder beeld van de aantallen geïndiceerde provinciale jeugdhulp, ZvW en AWBZ. Zie bijlage 2. De Bornse jongeren zijn relatief gezond, het aandeel dat gebruik maakt van jeugdhulp is in lijn met het landelijk beeld. Het valt wel op dat er in Borne minder gebruik wordt gemaakt van geïndiceerde jeugdzorg dan het landelijk gemiddelde. Daar tegenover staat dat er relatief veel gebruik wordt gemaakt van Jeugd GGZ. Een mogelijke verklaring is dat de Bornse ouders vaker de huisarts benaderen voor jeugdhulp dan het loket van Bureau Jeugdzorg. Wat verder opvalt is dat bij de Jeugd- GGZ veel gebruik wordt gemaakt van eerstelijns Jeugd GGZ, dit past bij de trend om meer lichte vormen van hulp aan te bieden. De gemeente Borne heeft als uitgangspunt een “positief jeugdbeleid”: het stimuleren en ondersteunen van de ontwikkeling van jongeren. Investeren in jeugdbeleid betekent ook meer nadruk op voorzieningen met een preventieve werking; (een deel van de) problemen van of door jongeren kunnen hierdoor worden voorkomen. • De gemeente Borne wil voorwaarden scheppen om gezinnen in staat te stellen hun taak als primaire opvoeder zo goed mogelijk te vervullen. Waar nodig ouders of medeopvoeders versterken en/of onder steunen. • De gemeente Borne wil de pedagogische civil society versterken Dit past in de toekomstvisie mijn Borne 2030, waarin de civil society uitgangspunt is. Preventie, voorlichting en activering zijn belangrijk voor een positieve ontwik keling van de jeugd. Het lokale jeugdbeleid hangt samen met verschillende beleidster reinen, zoals sport, onderwijs, veiligheid, cultuur etc. Door goede afstemming en samenwerking en zo goed mogelijk gebruik te maken van elkaars deskundigheid en mogelijkheden, zowel van professionals als vrijwilligers, kan ieders inzet benut en ver sterkt worden en het gezamenlijk resultaat worden vergroot. • De gemeente Borne heeft een regiefunctie als het gaat om lokaal jeugdbeleid en een wettelijke taak op het gebied van coördina tie van zorg in het jeugdbeleid. De ge meente heeft daarom de verantwoordelijk heid om samenhang van activiteiten en voorzieningen en samenwerking tussen organisaties die met jeugd te maken 10 Beleidsplan Jeugd 2015 hebben te stimuleren en te faciliteren, zowel op beleidsmatig als op uitvoerend niveau. Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) De gemeente Borne is sinds 2012 wettelijk verplicht een CJG te hebben. Het CJG betreft voorzieningen voor opvoed- en opgroeiondersteuning, met een preventieve insteek. Het biedt een onderling afgestemd, sluitend geheel van informatie, advies en ondersteuning. Het CJG is een netwerkorganisatie, waarbinnen verschillende organisaties voor jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, algemeen maatschappelijk werk, welzijn, veiligheid en onderwijs samenwerken met de gemeente. Gezamenlijk zorgen de verschillende organisaties, onder regie van de gemeente, tenminste voor de vijf functies van het CJG: • informatie en advies; • signalering; • toeleiding naar hulp; • licht pedagogische hulp; • coördinatie van zorg. gesteld via de site en telefonisch. Ook wordt er gecommuniceerd via social media, zoals Facebook en Twitter. Jeugdgezondheidszorg (JGZ) De JGZ van de GGD Twente is kernpartner binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin en richt zich op het bevorderen van een gezonde groei en ontwikkeling bij kinderen van -9 maanden tot 19 jaar. De JGZ volgt de ontwikkeling en opvoeding van kinderen via contactmomenten op het consultatiebureau, op basisscholen en in het voortgezet onderwijs. Zij richten zich daarbij op het bevorderen van een gezonde groei en sociale, psychische en cognitieve ontwikkeling van kinderen en jongeren en het signaleren van afwijkingen daarin. Het laatste contactmoment vindt op dit moment nog plaats op ongeveer 13-jarige leeftijd. Regiobreed is het opvoedingsondersteuningsprogramma Triple-P ingevoerd. Hierdoor wordt één taal gebruikt in de communicatie met ouders en wordt methodisch gewerkt aan het voorkomen van (ernstige) emotionele en gedragsproblemen bij kinderen, o.a. door kennis, vaardigheden en zelfvertrouwen bij ouders te versterken. Vanaf begin 2013 zijn er structureel middelen beschikbaar gesteld voor een extra contactmoment van de jeugdgezondheidszorg met adolescenten vanaf 14 jaar. Het extra contact is bedoeld om jongeren bewust te maken van een gezonde leefstijl. De inzet van de JGZ in de contactmomenten is tevens gericht op het tijdig signaleren van opvoeden opgroeiproblematiek en het aanbieden van interventies. Ook vanuit aanpalende beleidsterreinen, zoals onderwijs, zal gericht ingestoken worden op de doelgroepen rond de decentralisaties zoals jeugd. Digitale toegang Advies kunnen ouders verkrijgen via de website “Loes”. Deze site richt zich met name op ouders. Hier komen thema’s aan bod die een relatie hebben met opvoeden. Er kunnen ook vragen worden Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) Het AMW in de gemeente Borne is onderdeel van CarintReggeland en biedt kortdurende psychosociale hulp aan kwetsbare burgers. De organisatie houdt kantoor in het Kulturhus. Categorieën bur- Beleidsplan Jeugd 2015 gers waarop het AMW zich richt zijn onder meer mensen die kampen met gezondheidsklachten, relatieproblematiek, situaties van verlies en rouwverwerking, mensen met financiële problematiek of burgers met problemen op het werk. Ook biedt het AMW specifieke ondersteuning aan jongeren, bijvoorbeeld in het geval van problemen thuis. Schoolmaatschappelijk werk richt zich op de relatie ouder-kind-school, waarbij het zo kan zijn dat een kind niet goed kan meekomen in de groep en moeite heeft om voor zichzelf op te komen, of dat een kind in de problemen komt als gevolg van een scheiding van ouders. Het AMW biedt individuele begeleiding, maar geeft ook groepstrainingen. Het AMW participeert in multidisciplinaire overleggen zoals het SchoolOndersteuningsTeam (SOT), het Borns hulpteam en het consultatieteam huiselijk geweld. Waar nodig werkt het AMW samen met zorgaanbieders, scholen en politie. Welzijnswerk Het welzijnswerk is ondergebracht bij Welzijn Kulturhus Borne. Welzijn Kulturhus Borne is de welzijnsinstelling voor inwoners van de gemeente Borne. Er worden activiteiten georganiseerd en er wordt ondersteuning geboden aan onder andere bewonersgroepen, wijkorganisaties (wijkgericht werken), jeugd- en jongeren, nieuwkomers en mensen met een verstandelijke beperking. Ook een vrijwilligersbureau maakt onderdeel uit van Welzijn Kulturhus Borne. Het jongerenwerk richt zich met welzijnsactiviteiten op preventie en de eigen kracht van jongeren. Dit betekent samen met jongeren zoeken naar en 11 het realiseren van activiteiten, initiatieven, voorzieningen en eigen mogelijkheden. Ook heeft het jeugd- en jongerenwerk een belangrijke taak in het signaleren van zorgen en het toeleiden naar zorg. Er is een jongerenactiviteitencentrum in het Kulturhus. Primair en voortgezet onderwijs Op de scholen voor primair onderwijs zijn schoolondersteuningsteams (SOT’s) en bij het voortgezet onderwijs zijn zorgadviesteams (ZAT’s) actief om de zorg rond leerlingen te signaleren en om tot een passende ondersteuning te komen. Door ontwikkelingen, zoals passend onderwijs, gaat de verantwoordelijkheid van scholen verder dan enkel het onderwijs. De school is een belangrijke vindplaats (signaleringsplek) wat betreft complexere en/of meervoudige (gezins)problematiek. Daarom moet de school ook in staat zijn om, waar nodig, door te verwijzen naar algemene voorzieningen of haar het lokale toegangspunt. In eerste instantie willen scholen de ondersteuning waar het gaat om schoolgerichte problematiek (op en rond school) zelf verlenen of coördineren, eventueel met extra ondersteuning van buiten. De school betrekt de ouders actief en gaat werken volgens de uitgangspunten van één gezin, één plan, één regisseur. Afstemming door de scholen met partijen buiten de school is echter een cruciaal element. Niet alleen als het gaat om mogelijke escalatie van een probleem, maar ook om de weg terug, het normaliseren. Frequente afstemming tussen de scholen/SOT’s, jeugdcoach en het jeugdhulpteam (JHT), maar ook om de afstemming met het lokale toegangspunt is daarom erg belangrijk. 12 Beleidsplan Jeugd 2015 Buurtsportcoaches Om gemeenten te ondersteunen in het creëren van voldoende sport- en beweegaanbod voor alle inwoners van jong tot oud, investeert het ministerie van VWS in de inzet van buurtsportcoaches. De buurtsportcoaches hebben als specifieke opdracht het organiseren van een sport- en beweegaanbod in de buurt en het maken van een verbinding tussen sport- en beweegaanbieders en andere sectoren zoals zorg, welzijn, jeugdzorg, kinderopvang en onderwijs. Zorgstructuur Om invulling te geven aan de verantwoordelijkheden op het gebied van jeugdbeleid en de jeugdgezondheidszorg wordt in de gemeente Borne gewerkt met een zogenoemde zorgstructuur. Deze bestaat uit twee netwerken, waarin diverse partijen participeren: het jeugdhulpteam: het zorgnetwerk voor kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar, en het zorgnetwerk 23+. Deze functioneren beide onder regie van de gemeente. De Bornse zorgstructuur laat zich omschrijven als het geheel van afspraken, overlegvormen en werkwijzen, dat ervoor zorgt dat mensen in uiteenlopende probleemsituaties opgespoord worden en met gezamenlijke inspanning ondersteund worden. Vanuit de gemeente wordt regie gevoerd op die zorgstructuur door middel van procescoördinatie. De werkwijze wordt gekenmerkt door opschaling, waarin “één gezin, één plan en één regisseur“ en ”zo licht als kan, zo zwaar als noodzakelijk” de leidraad zijn. Alleen als een gezin de problematiek niet op eigen kracht het hoofd kan bieden, wordt die in breder verband besproken. Zo kan bijvoorbeeld een situatie door een intern begeleider van school, met toestemming van ouders of verzorgers, na bespreking in het schoolondersteuningsteam voor consultatie worden ingebracht in het Borns Hulpteam voor consultatie. Eventueel kan onder voorzitterschap van de procescoördinator een multidisciplinair overleg worden belegd. De formele zorgstructuur heeft in individuele casussen niet alleen betrokken hulp- en dienstverlenende partijen bij elkaar gebracht, het heeft vooral bijgedragen aan een nauwere samenwerking en betere afstemming in het algemeen. De transitie Jeugdzorg betekent voor de gemeente Borne dan ook niet zo zeer een geheel nieuwe manier van werken c.q. het opzetten van een zorgstructuur. In Borne wordt er voortgebouwd op de al bestaande bereidheid om gezamenlijk op te trekken en samen te werken. Beleidsplan Jeugd 2015 3 13 De taken en verantwoordelijkheden per 2015 Met de nieuwe Jeugdwet wordt de gemeente Borne bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor de preventie, ondersteuning, hulp en zorg bij opgroeien en opvoeden, psychische problemen en stoornissen. Vroegsignalering en preventie zijn in het nieuwe jeugdstelsel van groot belang. De gemeente Borne gaat ervan uit dat een deel van de instroom in de jeugdzorg hiermee kan worden voorkomen. In de keuzes die in het huidige preventieve jeugdbeleid zijn gemaakt, is hierop geanticipeerd. Accent in het beleid ligt op het organiseren en in stand houden van een goed algemeen voorzieningenniveau, een goede zorg/netwerkstructuur en ondersteuning van kwetsbare groepen. Wanneer desondanks ondersteuning, hulp en zorg nodig is voor jongeren en hun ouders moet sprake zijn van snelle en goed toeleiding tot jeugdhulp, die van goede kwaliteit is, die erop gericht is dat ouders zoveel mogelijk zelf de regie in handen houden en die zorgvuldig wordt afgestemd als sprake is van complexe gezinsproblemen (uit: memorie van toelichting Jeugdwet). Vanuit de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor vrijwel alle vormen van ondersteuning en hulp vervult de gemeente Borne daarin de rol van regievoerder en opdrachtgever.. De gemeente voert de opvoed- en opgroeionder- steuning en jeugdhulp zelf niet uit. Instellingen en vrijgevestigden verzorgen de jeugdhulp aan de jongeren en de opvoeders. In de nieuwe Jeugdwet wordt het wettelijk recht op zorg vervangen door een jeugdhulpplicht voor gemeenten, vergelijkbaar met de huidige compensatieplicht in de Wmo. • De gemeente Borne heeft de plicht een voorziening te treffen op het gebied van jeugdhulp als een jongere of zijn ouders dit nodig hebben en zij er op eigen kracht niet uitkomen; • De gemeente Borne moet hierbij zorgen voor deskundige advisering over en be oordeling van de vraag om hulp, maar kan zelf bepalen welke voorziening precies moet worden getroffen. Met deze omslag van een systeem van een recht van de burger naar een plicht van de gemeente om waar nodig voorzieningen te treffen, kan de gemeente beter inspelen op de lokale en persoonlijke omstandigheden en is een meer efficiënte en effectieve uitvoering van hulp mogelijk. In de memorie van toelichting bij de Jeugdwet wordt de opbouw van de gemeentelijke taken als volgt weergegeven: 14 Beleidsplan Jeugd 2015 Toelichting: Voor het grootste gedeelte van de jongeren en hun ouders is voor het gezond opgroeien van de kinderen een positief opgroei- en opvoedklimaat voldoende. Zij hebben geen jeugdhulp nodig. Een kleinere groep jongeren en hun ouders hebben (tijdelijke) ondersteuning nodig in de vorm van een voorziening. Slechts voor een zeer kleine groep jongeren en hun ouders is ingrijpen door de overheid noodzakelijk. Dit is het geval als ouders er onvoldoende in slagen om hun opvoedingsverantwoordelijkheid waar te maken en hun kinderen in de ontwikkeling worden bedreigd, of wanneer een jongere een strafbaar feit heeft gepleegd. In de nu volgende paragrafen worden per compartiment van de hiervoor afgebeelde driehoek de verschillende vormen van preventie, hulp, ondersteuning en zorg toegelicht. 3.1 Participatie en Preventie Hieronder worden een aantal onderdelen van het preventieve beleid beschreven, waarvoor ook op regionaal niveau nieuwe richtingen zijn c.q. worden uitgewerkt. Informatie en advies: Loes In het CJG Twente, is het Loesconcept voor 13 gemeenten in Twente de invulling van de functie „informatie en advies over opvoeden en opgroeien”. Het Loesconcept is opgezet vanuit een permanente public health benadering (Niveau 1 van Triple P). De Loes-site verbindt preventie en zorg voor jeugd. Dit sluit aan bij de visie op het nieuwe basispakket van de JGZ, waarin preventieve voorlichting en advies een belangrijke taak heeft. In Twente is besloten de regionale uitvoering van Loes onder te brengen bij de Jeugd-gezondheidszorg GGD Twente, met de intentie dit te borgen voor tenminste vier jaar. In 2014 wordt de JGZ als uitvoeringsorganisatie van gemeenten zowel inhoudelijk als budgettair verantwoordelijk voor de Loes-site en online-activiteiten, plus de coördinatie en uitvoering van publiekscampagnes over opvoeden en opgroeien, regionaal in Twente. Jeugdgezondheidszorg (JGZ) De stelselherziening jeugd gaf aanleiding opnieuw te kijken naar de wettelijke positionering van de JGZ. De commissie Evaluatie Basistakenpakket JGZ heeft een herbeoordeling/verdeling gemaakt van de huidige taken in het basispakket. De volgende taken van de JGZ worden daarbij behouden: • alle kinderen in beeld houden; • monitoren en signaleren; • screenen; Beleidsplan Jeugd 2015 • vaccineren; • inschatten zorgbehoefte; • tijdig hulp inschakelen. Belangrijke aandachtspunten zijn het versterken van de eigen kracht van ouders en jongeren en het normaliseren, samenwerken, toeleiden tot zorg en adviseren ten behoeve van collectieve maatregelen. Het basispakket van de JGZ wordt per 1 januari 2015 van kracht. Uitvoeren van specifieke programma’s, interventies en maatregelen wordt geen onderdeel van het basispakket JGZ. De nieuwe rol en positie die de JGZ moet gaan innemen in het jeugdstelsel vraagt om een transformatie in de sector. Deze cultuuromslag binnen de JGZ in Twente is inmiddels in gang gezet. In Twente wordt de JGZ uitgevoerd door de GGD Twente via een gemeenschappelijke regeling. In 2014 worden de vraagstukken met betrekking tot de rol en positie van de JGZ in het nieuwe stelsel, door de 14 Twentse gemeenten samen verder uitgewerkt. In het kader van de doorontwikkeling van de JGZ in Twente worden momenteel vier denkrichtingen uitgewerkt: samenwerking met ouders, samenwerking met het onderwijs, samenwerking met huisartsen en samenwerking met ketenpartners. Cliëntondersteuning vanaf 2015 Per 1 januari 2015 zijn gemeenten op grond van de Wmo 2015 verplicht om cliëntondersteuning te organiseren. De regering heeft er voor gekozen deze verplichting voor alle cliënten voor het gehele sociale domein (dus ook Jeugdwet en Participatiewet) van alle leeftijden en over alle levensdomeinen (zoals de zorg), in één wet (de nieuwe 15 Wmo) te regelen. De gemeente Borne staat voor de uitdaging om de verschillende huidige vormen (naar leeftijd, kwetsbaarheid en levensdomeinen) en aanbieders van cliëntondersteuning zoveel mogelijk in samenhang te verbinden en tot een logisch geheel te brengen. Daarbij is het belangrijk om te behouden wat goed is en aan te vullen waar verbeteringen mogelijk en wenselijk zijn. Door de 14 Twentse gemeenten is afgesproken dat cliëntondersteuning lokaal wordt vormgegeven, maar dat op bovenlokale taken (o.a. integrale vroeghulp) wordt samengewerkt. In het beleidsplan Wmo 2015 wordt nader ingegaan op de cliëntondersteuning. 3.2 Jeugdzorg Jeugdzorg wordt in de Jeugdwet als volgt gedefinieerd: 1°. ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jongeren en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van ouders; 2°. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jongeren met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en 3°. het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke 16 Beleidsplan Jeugd 2015 verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jongeren met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht; Hieronder volgt een korte beschrijving van de jeugdhulpvormen die er zijn. Er is hierbij bewust gekozen voor een niet-sectorale benadering. Eén van de doelstellingen van het nieuwe stelsel is immers een integrale aanpak. Als het bijvoorbeeld gaat om ambulante zorg, kan dit zorg zijn uit zowel JGGZ, VB-zorg als jeugdhulp of een combinatie van vormen. Ambulant Ambulante hulpverlening betreft zorg die vooral verleend wordt op afgesproken tijden. Kinderen, jongeren en opvoeders bezoeken de hulpverlening, of de hulpverlener bezoekt de cliënt in zijn of haar leefomgeving. Ambulante ondersteuning is er in veel verschillende vormen en wordt geboden door instellingen en door vrijgevestigde beroepsbeoefenaren. De inkoop van ambulante zorg vindt voor de overgangsperiode 2015 regionaal plaats. Ook residentiële zorg kent veel verschillende zorgvormen en is niet in elke gemeente aanwezig. Het karakter van residentiële zorg kan gesloten, besloten of open zijn. Het kan gaan om 24-uurs vormen van zorg en ondersteuning, maar er zijn bijvoorbeeld ook leefgroepen met deeltijdarrangementen, waarbij jongeren deels in een groep wonen en bijvoorbeeld in het weekend thuis zijn. De residentiële zorg wordt door de 14 Twentse gemeenten gezamenlijk ingekocht. Pleegzorg Pleegzorg is voor kinderen en jongeren tussen 0 en 18 jaar die door een opvoed- en opgroeiprobleem (tijdelijk) niet bij hun eigen ouders kunnen wonen. Pleegzorg kan vrijwillig, maar zal vaak gedwongen zijn (op last van de kinderrechter). Als pleegouders in de directe omgeving van een pleegkind worden gevonden (familie of bekenden) wordt dit netwerkpleegzorg genoemd. Het werven van pleegouders en het beoordelen van hun geschiktheid is een voorwaarde voor het kunnen leveren van pleegzorg (beschikbaarheidsdienst). De gemeente Borne bepaalt bij verordening welke vormen van ambulante hulp vrij toegankelijk moeten zijn en welke vormen via een individuele voorziening beschikbaar moeten zijn. Er zijn diverse vormen van pleegzorg: • een hulpverleningsvariant (crisisopvang en kortdurende pleegzorg); • een opvoedingsvariant (langdurige pleeg zorg, vaak tot volwassenheid); • een deeltijdvariant (vakantie of weekend pleegzorg, naschoolse opvang). Residentiële zorg Residentiële jeugdhulp is hulpverlening waarbij kinderen en jongeren van 0-18 jaar, (tijdelijk) dag en nacht buiten hun eigen omgeving verblijven. De 14 Twentse gemeenten hebben besloten één en ander gezamenlijk te organiseren en hiervoor de kosten samen te dragen (solidariteitsbeginsel). Hierbij moet de gemeente Borne tot een goede Beleidsplan Jeugd 2015 onderlinge verdeling komen. Er moet een regionale pool van pleeggezinnen beschikbaar komen. Ook moet bovenregionale plaatsing mogelijk zijn in voorkomende gevallen. Door de 14 Twentse gemeenten worden afspraken gemaakt over de werving en selectie van pleegouders en de kostenverdeling daarvan (solidariteitsbeginsel). 3.3 Gedwongen kader Jeugdbescherming Dit is een gedwongen maatregel die de kinderrechter kan opleggen als een vorm van vrijwillige hulp niet werkt, in gezinssituaties waarin ernstige opvoedingsproblemen voorkomen en/of de ontwikkeling van het kind of de jongere in het geding is. Een kind of jongere wordt dan ‘onder toezicht gesteld’ (OTS). Een gezinsvoogd begeleidt het gezin bij de opvoeding, tot ouders dit zelfstandig kunnen overnemen. Het gezag over het kind blijft in principe bij de ouders, waarbij de aanwijzingen van de gezinsvoogd moeten worden gevolgd. Een OTS duurt maximaal 12 maanden. De kinderrechter kan de OTS steeds met 1 jaar verlengen tot de jongere 18 jaar is. Als blijkt dat de ouders niet in staat zijn de opvoeding weer volledig op te nemen of wanneer dit aan het kind ernstige (psychische) schade toebrengt, kan de gezinsvoogd bij de kinderrechter een verzoek tot ontheffing indienen. Dit houdt in dat de ouders worden ontheven uit het ouderlijk gezag en dat een derde het gezag over het kind krijgt. Wanneer het in het belang van het kind is, kan de kinderrechter besluiten het kind of de jongere in een tehuis of pleeggezin te plaatsen (machtiging uithuisplaatsing). 17 Jeugdreclassering Jongeren vanaf 12 jaar kunnen wegens strafbaar gedrag voor de kinderrechter moeten verschijnen. Deze kan dan een straf opleggen. Dit kan een boete zijn, een taakstraf of een gevangenisstraf. De kinderrechter kan ook besluiten dat de jongere begeleiding nodig heeft van een jeugdreclasseringwerker. Hiermee moet worden voorkomen dat de jongere opnieuw de fout ingaat. De jeugdbescherming- en jeugdreclasseringmaatregelen worden op dit moment uitgevoerd door een beperkt aantal organisaties, namelijk de Bureaus Jeugdzorg (BJZ) en, onder mandaat van het BJZ, enkele landelijk werkende instellingen, waaronder de Wiliam Schrikker Groep. Vanaf 2015 moet de gemeente gecertificeerde instellingen contracteren. Om kennis niet verloren te laten gaan wordt onderhands aanbesteed (onder de huidige uitvoerders). De uitvoering van de jeugdbeschermingsmaatregelen vindt zo veel mogelijk lokaal plaats. Door de 14 Twentse gemeenten worden afspraken gemaakt over de gezamenlijke inkoop van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Er worden nadere afspraken gemaakt over de schakeling met de lokale aanpak. Jeugdzorgplus Dit is een vorm van hulpverlening met drang en dwang, voor jongeren voor wie een machtiging gesloten jeugdhulp is afgegeven door de kinderrechter. Het gaat om jongeren met ernstige, hardnekkige gedragsproblemen die zich aan de noodzakelijke behandeling dreigen te onttrekken. Soms vormen zij een gevaar voor zichzelf. 18 Beleidsplan Jeugd 2015 JeugdzorgPlus wordt op dit moment geleverd door 13 instellingen op landelijk niveau. In Twente betreft het LSG-Rentray en de OG Heldringstichting. Vanaf 2015 moeten de gemeenten hiervoor gecertificeerde instellingen contracteren. Gezien de specifieke zorg zullen dit de huidige JeugzorgPlusinstellingen zijn. Uitvoering vindt dus plaats op regionale/bovenregionale schaal. Daarom zullen naar alle waarschijnlijkheid de 14 gemeenten in Twente gezamenlijk (een) JeugdzorgPlusinstelling(en) contracteren. * Door de 14 Twentse gemeenten worden contracten gesloten met JeugdzorgPlus-instellingen. * Uit: Samenwerken aan jeugdhulp in Twente 3.4 Schematisch overzicht taakvelden Beleidsplan Jeugd 2015 4 19 Visie en doelstellingen voor de jeugdhulp vanaf 2015 Kinderen en jongeren groeien hoofdzakelijk thuis op, maar ook in de buurt en op school. Naast opvoeders, familieleden, vrienden en buren, zijn hierbij verschillende instellingen betrokken, zoals scholen en organisaties op het gebied van welzijn en zorg. Ieder heeft, vanuit een specifieke rol, een eigen positie in het jeugdstelsel. In dit hoofdstuk wordt weergegeven wat de visie van de gemeente Borne is op opvoeden en opgroeien en de hulp en ondersteuning daarbij, wanneer dit niet geheel vanzelf gaat. Daarbij gaat het om inhoudelijke elementen als: • Hoe kijkt de gemeente Borne naar het kind of de jongere en welke rol ziet de gemeen te weggelegd voor opvoeders? • Wat is de rol die de professionals in ba sisvoorzieningen en/of de meer gespeciali seerde vormen van jeugdhulp innemen? • Waar wil de gemeente Borne beleidsmatig prioriteit leggen? • Wat zijn voor de gemeente Borne wezen lijke vertrekpunten bij het geven van invul ling aan de nieuwe verantwoordelijkheden op het gebied van de jeugdhulp? Deze uitgangspunten zijn vastgelegd in de ‘Visienota Transformatie Jeugdhulp Twente’. De visie op samenwerking is verwoord en vastgelegd in ’Samenwerken aan Jeugdhulp in Twente’ en or- ganisatorisch vertaald in de notitie ‘Positionering jeugdhulptaken in Twente’. Deze regionale afspraken zijn vertaald naar de “gemeentelijke visie op het jeugd(hulp)beleid”. 4.1 Inhoudelijke elementen De gemeente Borne stelt het kind centraal Ieder kind en iedere jongere is uniek, met elk eigen talenten en beperkingen. De gemeente vindt dat kinderen en jongeren in de gemeente Borne de maximale kans moeten krijgen om zichzelf te ontwikkelen, lichamelijk, geestelijk en sociaal, binnen de capaciteiten die zij hebben. Het is een brede maatschappelijke opgave om kinderen en jongeren uit te dagen zichzelf te ontwikkelen en te ontplooien, uitgaande van hun behoeften en mogelijkheden, en zo een positief opvoedingsklimaat te scheppen. Daarbij moeten zij de ruimte krijgen van en gesteund worden door hun ouders, de sociale omgeving en door professionals die vanuit hun rol betrokken zijn bij het opvoeden en opgroeien van kinderen en jongeren. De gemeente Borne vindt dat ouders zelf verantwoordelijk zijn Ouders spelen een cruciale rol bij de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Het gezin waarin kinderen opgroeien is van grote waarde, ongeacht de precieze samenstelling. Het uitgangspunt is dat ouders dan ook zelf de regie voeren en zeggenschap hebben over de opvoeding van hun kinde- 20 Beleidsplan Jeugd 2015 ren, hoe verschillend zij ook zijn. Ouders moeten hiervoor de ruimte krijgen en hierin gestimuleerd worden. Ook als professionele zorg en ondersteuning nodig is, neemt de gemeente Borne de regie niet over; die ligt bij het gezin. Ouders hebben zeggenschap over de zorg en ondersteuning die wenselijk en/of nodig is, over de wijze waarop deze wordt ingevuld en hoe lang deze duurt. De gemeente Borne versterkt, waar nodig de opvoeding Alle ouders lopen aan tegen opvoed- en opgroeivragen. De gemeente Borne gaat ervan uit dat zij deze vragen het liefst in hun eigen sociale omgeving stellen. Problemen en ervaringen kunnen zij delen met bijvoorbeeld familie, vrienden, de buren, de school en de sportvereniging etc. Als het nodig is, moeten ouders op een laagdrempelige en toegankelijke manier een beroep kunnen doen op professionals. Deze moeten de situatie in het gezin goed kunnen inschatten en samen met de ouders zoeken naar antwoorden op vragen en oplossingen voor hun problemen. Daarbij ligt de focus primair op de versterking van het zelfoplossend vermogen van kinderen, jongeren, ouders en hun sociale omgeving. Instellingen als de jeugdgezondheidszorg, jeugdwelzijnswerk, het onderwijs en de kinderopvang, maar bijvoorbeeld ook voor vrijwilligersorganisaties als sport-, buurt- en jongerenverenigingen vervullen hierin een belangrijke rol. Zij kunnen hun expertise inzetten om problemen in een vroegtijdig stadium te signaleren en aan te pakken, zodat een toename van de problematiek zoveel mogelijk wordt voorkomen. Zij kunnen hierbij worden ondersteund door gespecialiseerde zorgaanbieders. De gemeente Borne versterkt, waar nodig de ondersteuning Soms is specifieke ondersteuning nodig bij het opvoeden of opgroeien. Intensieve en lichte vormen van zorg en ondersteuning kunnen daarbij goed samen gaan. Door vroegtijdig de activiteiten van bovengenoemde professionals aan te vullen met een intensievere vorm van zorg en ondersteuning kan probleemescalatie worden voorkomen of verminderd. Hierbij wil de gemeente zoveel mogelijk met de ondersteuning naar kinderen, jongeren en hun opvoeders toekomen, met bijvoorbeeld vormen van ambulante ondersteuning, deeltijd 24-uursverblijf en deeltijd pleegzorg. De gemeente Borne neemt, waar nodig de opvoeding over Wanneer ouders de verantwoordelijkheid voor de opvoeding niet aankunnen en de veiligheid van het kind in het geding is, moet worden ingegrepen. Dit vraagt tijdig signaleren als het misgaat en anticiperen op aanwezige risico’s. Alerte en meldingsbereide professionals zijn hierbij cruciaal. Mogelijke zorg- en ondersteuningsvormen zijn bijvoorbeeld fulltime 24-uursverblijf, fulltime pleegzorg, maar ook gesloten opnames. De gemeente Borne realiseert zich dat dergelijk ingrijpen een grote (vaak negatieve) impact heeft op kinderen, jongeren en ouders. Dit wil de gemeente dan ook zoveel mogelijk voorkomen en zal altijd zorgvuldig en weloverwogen gebeuren. Maar als het nodig is, wordt ingegrepen op basis van een zorgvuldige en afgewogen beslissing. Hierin speelt de kinderrechter een belangrijke rol. 4.2 Organisatorische elementen De gemeente Borne zet in op het versterken van eigen kracht Beleidsplan Jeugd 2015 Kinderen, jongeren en hun ouders zijn leidend bij de vormgeving en invulling van de zorg en ondersteuning. Professionals zijn ondersteunend en kunnen verschillende vormen van begeleiding en behandeling toevoegen aan de specifieke leefsituatie van kinderen, jongeren en opvoeders als deze dat wensen en/of nodig achten. Professionals moeten ook bereid zijn om een stap terug te doen, als dit de behoefte is van het gezin/ de jongere. Het zelfoplossend vermogen van het gezin/ de jongere wordt hierdoor versterkt en het maakt de betrokkenen weerbaarder tegen nieuwe en/of zwaardere problematiek. De gemeente Borne legt nadruk op preventie en vroegsignalering De gemeente wil problemen voorkomen door preventieve voorzieningen in te zetten. Ook wordt er nadruk gelegd op het vroegtijdig signaleren van adviesbehoeften en problematiek, zodat met lichte vormen van zorg en ondersteuning problemen snel en zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen of verholpen. Daarbij is het streven dat het gebruik van intensieve ondersteuningsvormen afneemt, terwijl het gebruik van eenvoudige zorgvormen toeneemt. Daarvoor wordt een effectieve werkwijze van signaleren en zorgtoeleiding ontwikkeld. Daarbij gaat het erom de juiste vindplaatsen te identificeren. Vanuit hier start immers de toegang, niet vanuit een loket maar vanuit de vindplaats. De gemeente Borne organiseert de ondersteuning zo dichtbij mogelijk De gemeente streeft ernaar zorg en ondersteuning bij het opvoeden en opgroeien zo dichtbij als mogelijk te organiseren en eenvoudig beschikbaar te stellen, het liefst in verbinding met lokale voorzie- 21 ningen. Zo dicht mogelijk bij de specifieke leefsituatie van kinderen, jongeren en opvoeders worden preventieve activiteiten ontplooid, die het opvoed- en opgroeiklimaat van kinderen versterken. De directe leefomgeving van kinderen en jongeren is en blijft het belangrijkste om veilig en gezond te kunnen opgroeien. De gemeente Borne biedt de ondersteuning integraal (één gezin, één plan, één regisseur) Bij het bieden van zorg- en ondersteuning kiest de gemeente voor een integrale benadering. Daarbij is het uitgangspunt één gezin, één plan, één regisseur. Integraal betekent dat zo nodig niet één gezinslid, maar het hele gezin ondersteund wordt en daarbij niet één ondersteuningsvraag wordt opgepakt, maar in de aanpak het geheel aan problematiek wordt betrokken. Zo is aansluiting van voorzieningen op elkaar beter mogelijk, wordt overlap in de voorzieningen voorkomen, ervaart het gezinssysteem de ondersteuning als één geheel en is zorg en ondersteuning doelmatiger. De regie en zeggenschap over het plan ligt daarbij in principe bij het gezin. Als de veiligheid van kinderen of jongeren in het geding is waarborgt de gemeente de coördinatie van de hulp. De gemeente Borne biedt ondersteuning zo intensief als nodig en zo lang als nodig Het uitgangspunt is dat zorg en ondersteuning bij het opvoeden en opgroeien zoveel mogelijk een tijdelijk karakter heeft. Daarbij is hulp zo intensief als nodig en duurt hulp zo lang als nodig, zoveel mogelijk meebewegend met fluctuaties in de behoefte aan zorg en ondersteuning. Dit betekent ook dat als de inzet van laagdrempelige en lichte vormen van zorg en ondersteuning te laat komt, direct zwaardere zorg ingezet wordt. Sommige 22 Beleidsplan Jeugd 2015 kinderen, jongeren en/of ouders hebben langdurige ondersteuning nodig, waar de hulp soms intensief is, maar veelal bestaat uit een continue vorm van lichte ondersteuning. Dan organiseren we een vorm van waakvlambegeleiding. Dit houdt in dat de jongeren en hun ouders worden gevolgd door de jaren heen, waarbij de vertrouwensrelatie voorop staat en de ondersteuner alleen inspringt wanneer dit nodig is. De gemeente Borne biedt ondersteuning vraaggericht, niet aanbodgericht De gemeente vindt het belangrijk dat daadwerkelijke zorg- en ondersteuningsbehoeften van kinderen, jongeren en opvoeders centraal staan en dat niet het aanbod leidend is bij het verlenen van hulp. Dit stelt eisen aan competenties van professionals. Door expliciet rekening te houden met het cliëntperspectief stemmen professionals hun handelen beter af op kinderen, jongeren en/of hun opvoeders. Zij gaan actief op zoek naar de vraag. Daarbij hebben zij als taak om vragen en wensen van kinderen, jongeren en opvoeders inzichtelijk te maken. Professionals bepalen dan samen met kinderen, jongeren en opvoeders hoe het best ingespeeld kan worden op hun behoeften. De gemeente Borne geeft organisaties en professionals vertrouwen Bij het opvoeden en opgroeien van kinderen en jongeren zijn, naast hun ouders en mensen uit het sociaal netwerk, tal van organisaties en professionals betrokken. Het is van groot belang dat zij (samen)werken vanuit een gedeelde visie. Van belang is ook dat professionals voldoende vrijheid hebben om zorg en ondersteuning op maat te kunnen bieden, op basis van duidelijke, algemeen richtinggevende kaders. Dit vraagt van de gemeente dat organisaties en professionals het vertrouwen krijgen te doen wat zij denken dat nodig is. De gemeente stuurt daarbij op resultaat en op maatschappelijke effecten en het beperken van administratieve lasten. 4.3 Lokale uitvoering en regionale samenwerking De decentralisatie van de jeugdhulp is een complexe operatie. Gemeenten kunnen dit alleen goed vormgeven als alle betrokkenen intensief met elkaar samenwerken: belangenbehartigers, aanbieders van zorg en ondersteuning en gemeenten. De 14 gemeenten in Twente trekken samen op bij het invulling geven aan de nieuwe verantwoordelijkheden. Niet alleen omdat dit bij een beperkt aantal jeugdhulpvormen moet, maar vooral omdat regionaal samenwerken voor de hand ligt. Door de benodigde deskundigheid, de beperkte omvang van bepaalde doelgroepen en de schaal waarop sommige gespecialiseerde voorzieningen zijn georganiseerd, is het logisch om als gemeenten bij het voorbereiden, uitvoeren en aansturen van bepaalde taken bovenlokaal op te trekken. Toegang tot de zorg Een belangrijk onderdeel van een goed werkend stelsel van jeugdhulp, is de schakel tussen wat de gemeente lokaal kan bereiken en waarvoor regionale zorgvormen nodig zijn. In het vrijwillig kader is het belangrijk dat de eigen lokale werkwijze van de gemeente hiervoor bepalend is. De gemeente Borne wil zoveel mogelijk in de lokale context kunnen beoordelen of de inzet van bepaalde vormen van jeugdhulp aan de orde is, als onderdeel van de ‘één gezin, één plan’ aanpak. De gemeente gaat bij het beoordelen daarvan gebruikmaken van de expertise die bij de zorgaanbieders beschikbaar is. Beleidsplan Jeugd 2015 Een aandachtspunt bij de toegang tot de regionale zorg is de speciale positie van huisartsen, jeugd-artsen en medisch specialisten. Zij krijgen de bevoegdheid te verwijzen naar ‘specialistische jeugdhulp’ (de zorgvormen waarvan de 14 Twentse gemeenten hebben afgesproken dat die regionaal worden georganiseerd). Die verwijsmogelijkheid maakt het noodzakelijk dat de gemeente Borne met de huisartsen overlegt over de verbinding van hun rol met de lokale context en de gevolgen van de verwijzingen. Gebleken is dat voor veel ouders in deze gemeente de huisarts de weg is naar hulp voor hun kinderen en dat ook het onderwijs ouders verwijst naar de huisarts wanneer ouders vragen en zorgen hebben over hun kinderen. Met subsidie van de provincie wordt dit jaar samen met huisartsen bekeken hoe de toegang naar jeugdhulp kan worden afgestemd en laagdrempelig zorg kan worden verleend. Voor het gedwongen kader wordt de feitelijke toegang tot de regionale voorzieningen door de kinderrechter bepaald. In de gemeente Borne zal het opbouwen van deze dossiers zoveel mogelijk in de lokale context gebeuren. Hierdoor kunnen ook alle kansen worden benut om de tussenkomst van de kinderrechter te voorkomen. Lokale aanpak staat centraal Voor zorg in het vrijwillig kader geldt het “woonplaatsbeginsel”. Dit betekent dat de gemeente Borne betaalt voor de kosten van jeugdhulp aan kinderen waarvan de ouders in de gemeente wonen. Met het woonplaatsprincipe wordt de lokale aanpak centraal gesteld. Dit sluit aan bij de ingezette lijn om samen te werken binnen de 23 drie decentralisaties. De toegang tot vormen van jeugdhulp die samen worden ingekocht, wordt lokaal ingericht. De gemeente zet in op het versterken van de ondersteuning in de lokale context. Daarbij maakt de gemeente keuzes op welke wijze de expertise van derden wordt ingezet bij het opstellen en uitvoeren van “één gezin, één plan, één regisseur”. Ook het bepalen of bij de uitvoering van dat plan de inzet van regionale zorgvormen nodig is (toegang/indicatie), is een lokale verantwoordelijkheid. Het voorportaal van het gedwongen kader (inzet van expertise, start van dossiervorming) moet onderdeel worden van de lokale aanpak. De gemeente gaat de toegang tot alle gemeentelijke voorzieningen in het sociale domein die niet algemeen toegankelijk zijn, de zogenaamde maatwerkvoorzieningen, coördineren via een lokaal toegangspunt. Met betrekking tot de lokale organisatie van de zorg gaat het naast de toegang tot de (individuele) jeugdhulpvormen om het uitvoeren van preventie, algemene voorzieningen, de inzet van eigen kracht en (de lokaal te organiseren) individuele jeugdhulpvormen (i.c. de generalistische ambulante hulpverlening). Regionale zorgvormen De 14 Twentse gemeenten gaan de regionale zorgvormen gezamenlijk inkopen, resulterend in raamcontracten waarin afspraken over prijs en kwaliteit worden vastgelegd. Daarnaast delen de Twentse gemeenten gezamenlijk de kosten van de beschikbaarheidsdiensten waar geen door beleid beïnvloedbare gebruikscomponent in zit. Dat betreft de advies- en meldpuntfunctie van het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kinder- 24 Beleidsplan Jeugd 2015 mishandeling (AMHK), de meldpuntfunctie van de regionale crisisdienst en de werving en selectie van pleegouders. • Positionering van de gezamenlijke jeugdhulptaken De gezamenlijke taken op het gebied van jeugdhulp zullen worden ondergebracht bij de Regio Twente. Hiervoor wordt een nieuwe organisatie ingericht, de Organisatie voor de Zorg en Jeugdhulp in Twente, het OZJT (werktitel), met een eigen bestuurscommissie. Mogelijk in combinatie met regionale taken op het gebied van de ondersteuning en zorg (AWBZ/Wmo) vanwege de potentiële raakvlakken tussen de jeugdhulp en de ontwikkelingen op het gebied van de langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning (AWBZ/ Wmo). De organisatie wordt zo ingericht dat gemeenten (van Raad tot portefeuillehouder) aan de leiding blijven. Daarbij kunnen gemeenten enkele taken uitbesteden/inkopen en enkele taken in gezamenlijkheid uitvoeren: Gezamenlijk uit te voeren taken: • Het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK); • Het beginpunt van de crisisdienst (melding, analyse, crisisinterventie); • Het inhoudelijk faciliteren van het reflec tiepunt voor het verzamelen, bundelen en delen van informatie, zoals verwijspatro nen; • Het inrichten van een advies- en consul tatiefunctie. Bedoeld voor ondersteuning van de lokale toegang; hierin kan specialis tische kennis worden gecentraliseerd zodat deze kennis op afroep beschikbaar is voor 14 gemeenten en niet in elke gemeente apart moet worden toegevoegd; • Alle gezamenlijke backoffice taken zoals bijvoorbeeld inkoop van regionale jeugd hulpvormen. Uit te besteden taken aan (samenwerkende) aanbieders, die vaak nu ook voor deze taken verantwoordelijk zijn: • JeugdhulpPlus: inkoop (boven)regionale specialistische jeugdhulp met drang en dwang; • Jeugdbescherming en Jeugdreclassering: gedwongen jeugdhulp in te kopen bij ge certificeerde instellingen; • Residentiële jeugdhulp: inkoop (boven)re gionale behandeling en/of specifieke bege leiding; • Werving, matching en uitvoering pleeg zorg: specialistische taak vraagt om exper- tise en netwerk; • Opvolging crisismeldingen: de in te zetten spoedhulp; Feitelijke taken van het reflectiepunt aan onafhankelijke experts. Van en met elkaar leren De 14 Twentse gemeenten gaan alle ervaringen delen die de gemeenten opdoen om de kennis en kunde, die nodig is voor de versterking van de lokale ondersteuning en zorg voor jeugd zoveel mogelijk gezamenlijk te ontwikkelen. Het doel is de lokale aanpak in de gemeenten hierdoor te versterken. Als onderdeel daarvan wordt regionaal een reflectiepunt ingericht (zie paragraaf 6.1). Beleidsplan Jeugd 2015 5.1 5 25 Toegang Kaders Met de invoering van de Jeugdwet vervalt de indicatiestelling van Bureau Jeugdzorg en het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg). De gemeente Borne moet de beoordeling voor het inzetten van passende hulp organiseren. De verantwoordelijkheid van gemeenten voor de toegang tot jeugdhulp omvat: * • organiseren van herkenbare en laagdrem pelige toegang tot jeugdhulp; • waarborgen dat passende hulp tijdig wordt ingezet en dat de juiste expertise beschik baar is; • voorzien in een consultatiefunctie voor professionals die werken met jongeren; • mogelijk maken van directe interventie in crisissituaties; • bij complexe hulpvragen of wanneer de veiligheid van het kind in het geding is, zo snel mogelijk specialistische hulp inschake len of een verzoek tot onderzoek door de raad bij de kinderbescherming overwegen; • kosteloos en anoniem advies beschikbaar stellen voor jongeren met vragen over opgroeien en opvoeden (kindertelefoon). Voor wat betreft de beoordeling omtrent passende hulp mogen de huisarts, medisch specialist, jeugdarts en instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering op grond van eigen profes- sionele overwegingen direct passende jeugdhulp voorschrijven. De gemeente moet ervoor zorgen dat deze beschikbaar is. Bij de toeleidingstaak ligt daarom een risico met het oog op kostenbeheersing. Gemeenten willen zoveel mogelijk lokaal beoordelen of de inzet van een bepaalde vorm van jeugdhulp nodig is. Daarom wordt de toegang tot de jeugdhulp lokaal georganiseerd. Dit geldt ook voor vormen van vrijwillige jeugdhulp die gemeenten gezamenlijk inkopen. Voor het gedwongen kader blijft de toegang lopen via de kinderrechter. * Uit: Jeugdwet 26 Beleidsplan Jeugd 2015 5.2 Toegang gemeente Borne via lokaal toegangspunt Tijdens het in de gemeenteraad op 27 mei 2014 gevoerde decentralisatiedebat sociaal domein zijn de uitgangspunten en kaders voor de lokale toegang besproken. De volgende moties zijn van toepassing op de jeugdhulp: • De integrale toegang centraal organiseren binnen de gemeente Borne, op één fysiek punt; • Naast een fysieke toegang ook een digitale ingang realiseren; • In principe tot budgettair neutrale realisa tie van transitie en transformatie over te gaan, in ogenschouw nemende dat nie mand tussen wal en schip mag belanden; • De Raad maximaal aan de voorkant te informeren en mee te nemen bij de finan ciële keuzes waar het college tegen aan loopt; De wijze waarop de lokale toegang wordt vormgegeven en de concrete uitwerking hiervan wordt separaat opgepakt en uitgewerkt. Huisarts, medisch specialist en jeugdarts Gelet op het belang van een goede en doelmatige hulpverlening wordt in de Jeugdwet expliciet de mogelijkheid tot verwijzing naar de jeugdhulp opgenomen voor de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts. Zowel de huisarts als de medisch specialist heeft vanuit zijn specifieke expertise een verantwoordelijkheid om goede diagnoses te stellen, zorg te verlenen of de jongere door te geleiden naar de ondersteuning, hulp of zorg die volgens de professionele standaard nodig is. De jeugdarts is de sociaal geneeskundig specialist van kinderen en ziet (bijna) alle kinderen periodiek. Uit het oogpunt van een integrale aanpak, kwaliteit van de hulpverlening, kostenbeheersing en volumebeheersing moeten gemeenten hierover afspraken maken met zorgverzekeraars en professionals. Beleidsplan Jeugd 2015 Gebleken is dat ouders in deze gemeente vaak als eerste de school en de huisarts raadplegen bij vragen en zorgen om hun kinderen. Daarom is in 2014 een pilot gestart met de huisartsen die als doel heeft een uniforme werkvorm en werkwijze voor de verwijzing naar de jeugdzorg te realiseren. Aan de werkwijze zijn de volgende eisen gesteld: • De toegang naar jeugdzorg moet laag drempelig zijn. • Er vindt afstemming plaats tussen de huisarts en de schoolondersteuningsteams van het onderwijs en de andere bij het gezin betrokken hulpverleners. • 1 gezin, 1 plan, 1 aanpak. De partners in de pilot zijn de huisartsen, het basisonderwijs, het maatschappelijk werk, de jeugdgezondheidszorg en de gemeente Borne . Politie en zorgmeldingen De politie levert een bijdrage aan veiligheid. De aanpak van jeugdcriminaliteit en overlast van jeugd in de openbare ruimte valt binnen de politiële jeugdtaak. Naast deze ‘repressie’ bestaat de politiële jeugdtaak ook uit ‘preventie’ en ‘vroegsignaleren en doorverwijzen’. Met name dit laatste taakveld heeft de afgelopen jaren een sterke ontwikkeling doorgemaakt. De politie draagt de verantwoordelijkheid om in actie te komen, wanneer zij het vermoeden heeft dat een kind in een zorgwekkende situatie zit, waarin op de een of andere manier de ontwikkeling en/of opvoeding van het kind wordt bedreigd. De politie verwijst momenteel in dergelijke situatie door naar Bureau Jeugdzorg en doet een zorgmelding. Deze verantwoordelijkheid blijft niet alleen beperkt tot de publieke ruimte, maar strekt zich uit, net zoals bij huiselijk geweld, tot achter de voordeur. De 27 gemeente moet de zorgmeldingen in de lokale toegang borgen en is verantwoordelijk voor het bieden van de juiste hulp aan het kind en/of de ouders. De gemeente Borne en politie maken afspraken met betrekking tot onder andere de zorgmeldingen vanaf 2015. Onderwijs en zorgmeldingen Afstemming met de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs is een verplicht element bij het vormgeven van deze lokale jeugdhulpnota. Een goede samenwerking en afstemming is nodig om ervoor te zorgen dat alle middelen en mogelijkheden optimaal worden benut. Binnen het samenwerkingsverband Twente bestaat de subregio Midden Twente, genaamd Plein Midden Twente bestaande uit schoolbesturen uit de gemeenten Borne, Haaksbergen, Hengelo en Hof van Twente. Er is overeenstemming over de algemene visie rond jeugd en zorg en in het bijzonder over de afstemming van zorg in en om de school. Gemeenten en Plein Midden Twente hebben afgesproken de zorg van jongeren zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Uitgangspunt is dat onderwijs en jeugdhulp elkaar ten behoeve van het kind/de jongere en het gezin versterken. 5.3 Toegang regionaal Het Advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK) Het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK) is wettelijk verankerd in de nieuwe Wmo. Het AMHK wordt gevormd door een samengaan van het huidige Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). 28 Beleidsplan Jeugd 2015 Het AMHK: • zal fungeren als herkenbaar en toegankelijk meldpunt voor alle gevallen of vermoe dens van huiselijk geweld en kindermis handeling; • geeft advies en consult aan de melder; • doet onderzoek naar de melding; • informeert, indien nodig, de politiek en de raad voor de kinderbescherming; • schakelt indien nodig passende hulpverle ning in. Zodra blijkt dat vrijwillige hulpverlening de problemen niet kan oplossen en een kind bedreigd wordt in zijn/haar ontwikkeling, draagt het AMHK de casus onmiddellijk over aan de Raad voor de Kinderbescherming. Het AMHK zal door de 14 Twentse gemeenten gezamenlijk worden uitgevoerd. Hiervoor is in samenspraak met het huidige AMK/BJzO en SHG een ontwikkel- en implementatietraject gestart. Raad voor de Kinderbescherming en kinderrechter Vanaf 2015 geldt als uitgangspunt dat de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek doet naar de noodzaak tot het treffen van een kinderbeschermingsmaatregel indien het college hiertoe een verzoek heeft gedaan. De gemeente geeft invulling aan het systeem van meldingen en eventuele doorgeleidingen naar de Raad voor de Kinderbescherming. Het AMHK krijgt echter wel de bevoegdheid zich rechtstreeks tot de Raad voor de Kinderbescherming te wenden. Zij moet de gemeente hierover dan wel informeren. Het is aan de Raad voor de Kinderbescherming om te bepalen of het een zaak al dan niet in onderzoek neemt. Als de Raad na onderzoek tot het oordeel komt dat een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is, dient zij een verzoekschrift in bij de kinderrechter. In het verzoekschrift neemt de Raad naast de onderbouwing van de maatregel ook op welke gecertificeerde instelling (gezinsvoogd) het meest voor de hand ligt om de maatregel uit te voeren. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook een rol bij jeugdreclassering, evenals de rechter, het openbaar ministerie of de directeur van een justitiële jeugdinrichting. Jeugdreclassering wordt op verzoek van één van deze partijen ingezet naar aanleiding van een strafbaar feit of ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van een strafrechtelijke beslissing. Het kan zowel op vrijwillige basis als in gedwongen strafrechtelijk kader worden uitgevoerd. Voor de uitoefening van de jeugdreclasseringstaken zal een daartoe aangewezen gecertificeerde instelling ingeschakeld worden. In het individuele strafadvies van de Raad voor de Kinderbescherming wordt een advies opgenomen welke gecertificeerde instelling voor jeugdreclassering het beste de maatregel uit kan voeren. De Raad voor de Kinderbescherming overlegt met de gemeente welke gecertificeerde instelling in het verzoekschrift of in het strafadvies wordt opgenomen. Deze afspraken worden vastgelegd in een protocol. De gemeente Borne sluit met de Raad voor de Kinderbescherming een samenwerkingsprotocol. Veiligheidshuis Voor de bespreking van complexe persoons-, systeem- en gebiedsgerichte problematiek waarbij sprake is van ernstige overlast en criminaliteit en Beleidsplan Jeugd 2015 voor de aanpak daarvan zijn de Veiligheidshuizen opgericht. Het Veiligheidshuis is een netwerksamenwerking tussen straf-, zorg- en (andere) gemeentelijke partners waarin zij onder eenduidige regie komen tot een ketenoverstijgende aanpak. Het gaat hier om samenwerking tussen gemeenten, politie, openbaar ministerie, raad voor de kinderbescherming en de huidige Bureaus Jeugdzorg. Sinds 1 januari 2013 vallen de Veiligheidshuizen onder regie van de (centrum)gemeenten. Zo kunnen de gemeenten ook in strafrechtelijke zaken zorgen voor een optimale inbedding in en afstemming met lokale en regionale zorg- en veiligheidsnetwerken. Het OM werkt aan een snelle afhandeling van veelvoorkomende criminaliteit: de zogenaamde ZSM-aanpak. Politie, OM, Reclassering, Slachtofferhulp Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming pakken met de ZSM-werkwijze veelvoorkomende criminaliteit ‘Samen op Snelle, Slimme, Selectieve, Simpele en Samenlevingsgerichte’ wijze aan. Dit leidt tot hogere effectiviteit van de straf, lagere kosten en een groter gevoel van veiligheid bij burgers. In de ZSM-werkwijze wordt na aanhouding van de verdachte zo spoedig mogelijk een beslissing genomen over het afdoeningstraject. De ZSM tafel voor onze regio is gevestigd in Deventer. Om aan de ZSM tafel maatwerk te kunnen leveren is het nodig dat men in de vast te stellen afdoening rekening kan houden met alle informatie die voor handen is. Via een registratiesysteem (Amazone) komt vanuit de partners in het Veiligheidshuis Twente de relevante informatie over casussen op tafel bij ZSM in Deventer. Het Openbaar Ministerie heeft niet de mogelijkheid om aan te slui- 29 ten bij alle lokale zorgnetwerken. Daarom wordt vanuit het Veiligheidshuis momenteel nagedacht over de inrichting van één opschalingsmogelijkheid inzake het risicojongeren-overleg voor heel Twente: het Justitieel Overleg Risicojongeren (JOR) Twente. In het JOR wordt een persoonsgerichte aanpak vastgesteld van jongeren (van 12-23 jaar) en hun omgeving. Het gaat om jongeren met complexe problematiek, die zowel binnen zorg als justitieketen bekend zijn. Het Veiligheidshuis Twente speelt een belangrijke rol als schakel tussen de lokale zorg- en veiligheidsstructuur en ZSM. Het hulpmiddel dat daarvoor gebruikt wordt is Amazone. Het Justitieel Overleg Risicojongeren Twente wordt gevormd als opschalingsmogelijkheid voor de lokale zorgstructuur en de lokale risicojongerenoverleggen. Crisisdienst De zorg- en ondersteuningsbehoeften van kinderen en jongeren en opvoeders blijven niet beperkt tot kantooruren. Het kan zijn dat zich een crisissituatie voordoet buiten kantooruren waarbij direct ingegrepen moet worden. Dit betekent dat een crisisdienst 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikbaar moet zijn voor vragen van cliënten en professionals. Het is van groot belang dat snelle en adequate analyse van een gemelde crisissituatie plaatsvindt en dat vervolgens maatregelen worden genomen die nodig zijn. Ook de onafhankelijkheid van de beoordeling is belangrijk: niet alle crisismeldingen blijken daadwerkelijk crisissituaties te zijn. Soms kan ook het reguliere toegangsproces worden afgewacht of kan worden terugverwezen naar de reeds aanwezige (lokale) hulpverlening. De crisis- 30 Beleidsplan Jeugd 2015 dienst heeft daarmee een belangrijke toeleidingsfunctie, die de gemeenten in eigen hand willen houden. Wanneer deskundige (spoed)hulp ingezet dient te worden, dan is de expertise van de aanbieders van belang. Daarom wordt het ontvangen, analyseren en doorzetten van de crisismeldingen onder de directe bestuurlijke verantwoordelijkheid en aansturing van de gemeente gebracht en worden de benodigde vormen van (spoed)hulp samen uitbesteed aan aanbieders. Op dit moment zijn de primaire processen tussen alle betrokken organisaties nauwgezet op elkaar afgestemd en ingeregeld. Cruciaal is dat huidige processen en relaties tussen netwerkpartners goed worden geborgd, onder meer in verband met veiligheidsaspecten. Vanaf 2015 is er een meldpunt voor crisissituaties op regionaal niveau. Crisisinterventies vinden zoveel mogelijk plaats in de lokale context. De Twentse gemeenten werken nader uit hoe het samen ontvangen, analyseren en doorzetten van crisismeldingen het beste ingericht kan worden en welk proces moet worden doorlopen om hieraan adequaat invulling te kunnen geven. Beleidsplan Jeugd 2015 6 31 Bewaking van de kwaliteit van zorg 6.1 Kwaliteitsbewaking Het sturen op kwaliteit is een van de belangrijkste opgaven in het nieuwe jeugdstelsel. Het garanderen van goede, verantwoorde zorg is immers onlosmakelijk verbonden met de visie en uitgangspunten. In de Jeugdwet is een uitgebreid hoofdstuk opgenomen over kwaliteitsregels voor jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. Deze wettelijke bepalingen zijn veel uitgebreider dan waar de gemeente Borne tot nu toe mee te maken hebben gehad in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (rond opvoed- en opgroeiondersteuning) of de Wet publieke gezondheid (rond jeugdgezondheidszorg) en waar de provincie in het kader van de huidige Wet op de Jeugdhulp mee te maken heeft gehad. Dit heeft te maken met de wettelijke verankering van het professionaliseringstraject in de jeugdhulp, maar ook met het feit dat met de GGZ en de zorg voor Verstandelijk Beperkten een deel van de gezondheidszorg (met de kwaliteitswetgeving die daarbij hoort) binnen het nieuwe jeugdstelsel komt. Naast deze in de wet genoemde kwaliteitseisen kan het Rijk met AMvB’s nog aanvullende regels stellen over bijv. deskundigheid van jeugdhulpaanbieders. Kwaliteitscriteria voor zorgaanbieders In de inkoopcontracten worden kwaliteitscriteria opgenomen waaraan zorgaanbieders moeten voldoen om een contract te krijgen. Het contract vervalt als niet (langer) aan de criteria wordt vol- daan. Deze kwaliteitscriteria zullen deels generiek zijn. Zij gelden voor alle zorgaanbieders, ongeacht de doelgroep die zij bedienen. Ook in de nieuwe Jeugdwet zijn generieke kwaliteitscriteria gesteld voor jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen, zoals het in bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag en het hanteren van een meldcode en klachtenregeling. Voor specifieke beroepsgroepen gelden – volgens de landelijke wetgeving en richtlijnen – aanvullende criteria, bijvoorbeeld over registratie in een beroepsregister en tuchtrecht. De gecertificeerde instellingen, dat wil zeggen de uitvoerders van jeugdbescherming en jeugdreclassering, zullen bovendien door een landelijk instituut gecertificeerd moeten worden. Ook voor jeugdhulp met verblijf (inclusief gesloten jeugdhulp), intensieve ambulante jeugdhulp in gedwongen kader en het AMHK zal het Rijk in AMvB ’s nadere kwaliteitscriteria uitwerken. De kwaliteitscriteria die we gaan vaststellen hebben ook betrekking op de handels- en werkwijze van de professionals die werkzaam zijn bij de zorgaanbieders bijv. het handelen en denken vanuit de Eigen kracht van en in dialoog met de jongere en het gezin. De criteria worden gebruikt om slecht functionerende zorgaanbieders van de markt te weren of te verwijderen. De hiervoor te hanteren criteria en procedures worden nader omschreven. Onderdeel van de kwaliteitscriteria is de voorwaarde dat zorgaanbieders zich standaard door 32 Beleidsplan Jeugd 2015 (jongeren en) ouders laten beoordelen op de bejegening door de zorgprofessional, de effectiviteit van de hulp en de tevredenheid met de behandeling. De beoordelingen zijn publieke informatie. Ook zijn de instellingen verplicht om aan de eisen inzake klachtrecht, medezeggenschap en maatschappelijke verantwoording te voldoen en verslag uit te brengen over kwaliteit en de werking van cliëntenrechten. Deze gegevens zijn een bron van informatie voor de gemeenten als het gaat om de betrokkenheid van cliënten bij de jeugdhulporganisaties. Voor de nieuwe jeugdtaken zijn kwaliteitscriteria opgesteld voor aanbieders. Deze gaan gelden voor zowel de lokale aanbieders als aanbieders voor het gedwongen kader. De criteria hebben betrekking op o.a. bejegening door de professional, effectiviteit van de hulp en tevredenheid met de behandeling. De kwaliteitscriteria zijn vertaald naar inkoopvoorwaarden voor de aanbieders van de nieuwe jeugdtaken. De kwaliteit van de aanbieders wordt gemonitord met als doel te sturen op de kwaliteit. Regionaal reflectiepunt De kwaliteit van de uitvoering van de lokale toegangsfunctie tot de verschillende vormen van jeugdhulp is ook een punt van aandacht. De Twentse gemeenten willen op dit gebied van en met elkaar leren. Zij willen gezamenlijk reflecteren op de lokale en regionale patronen die ontstaan als het gaat om het gebruik van jeugdhulp. Daarom hebben gemeenten besloten een gezamenlijk reflectiepunt in te richten (zie de notitie Samenwerking aan Jeugdzorg in Twente, 2013). Van hieruit wordt periodiek reflectie gegeven op de patronen die zich lokaal en regionaal ontwikke- len en op eventuele samenhang met de inrichting van het jeugdzorgstelsel. Het is van groot belang dat onafhankelijk reflectie wordt gegeven als het gaat om het gebruik van jeugdhulp, zodat er daadwerkelijk van en met elkaar wordt geleerd. Daarbij is het zo dat deze reflectie moet worden geleverd door mensen die beschikken over juiste expertise. Deze reflectie moet bijdragen aan het realiseren van de visie en ambities van de gemeenten. Deze reflectietaken zullen daarom samen worden uitbesteed aan onafhankelijke experts. Het verzamelen en bundelen van kennis die op deze manier ontstaat op het gebied van het gebruik van jeugdhulp hangt samen met beheerstaken die de gemeenten hebben op het gebied van informatie-uitwisseling, facturatie, monitoring, et cetera. Het verzamelen en bundelen van patronen op het gebied van zorggebruik zal daarom gezamenlijk worden uitgevoerd. De 14 Twentse gemeenten richten een regionale reflectiekamer (reflectiepunt) in. Landelijke inspecties en lokaal toezicht Het jeugddomein heeft op het ogenblik te maken met vijf rijksinspecties: Inspectie Jeugdhulp (IJZ), Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), Inspectie Veiligheid & Justitie (IV&J), Inspectie van het Onderwijs (IvhO) en Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW). Het Rijk heeft het Samenwerkend Toezicht Jeugd (STJ) opgericht om ervoor te zorgen dat de vijf inspecties elkaar aanvullen en versterken in plaats van overlappen. De Inspectie Jeugdhulp zal met de nieuwe Jeugdwet omgevormd worden tot een nieuwe Inspectie Jeugd. De Beleidsplan Jeugd 2015 gemeente kan ook haar eigen toezicht organiseren, bijvoorbeeld als het gaat om de professionele norm. De precieze relatie van het gemeentelijke toezicht ten opzichte van de rijksinspecties moet nog worden uitgewerkt. De VNG is hierover nog in gesprek met de inspectie. De 14 Twentse gemeenten wachten de uitkomsten van de gesprekken van de VNG met de inspectie af over de uitwerking van de relatie tussen gemeentelijk toezicht t.o.v. het toezicht van de rijksinspecties. 6.2 Burger- en cliëntparticipatie De nieuwe Jeugdwet schrijft voor dat de gemeente jongeren/ouders een rol moet geven bij de voorbereiding van beleid. Tegelijkertijd is de Wmo ook van toepassing verklaard als het gaat om toetsing van cliënttevredenheid, de publicatieplicht van deze gegevens en de verplichting om advies te vragen aan vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Hoe de gemeente de inspraak op haar beleid moeten regelen is niet vastgelegd. In de visie van de gemeente Borne is er sprake van een gemeenschappelijke veranderopgave. De burger is eigenaar van zijn/haar eigen leefsituatie en het vinden van oplossingen voor problemen die hij/zij daarin tegenkomt. De professional neemt daarbij niet de verantwoordelijkheid over, maar zoekt naar mogelijkheden om de Eigen kracht van jongeren, hun opvoeder(s) en hun sociale omgeving te helpen versterken. Dit past in de visie van mijn Borne 2030 Vanuit deze visie is de burger niet alleen eigenaar van zijn/haar eigen leefsituatie, maar ook creator van de oplossingen. Betrokkenheid van cliënten en cliëntorganisaties biedt meerwaarde 33 omdat het draagvlak creëert voor het ‘eigenregieprincipe’, omdat de gemeente kan leren van praktijkervaringen en cliënten informatie kunnen geven over de uitvoerbaarheid van maatregelen vanuit hun perspectief. Daarmee zijn zij partners bij het aanbrengen van de gewenste veranderingen in de jeugdhulp. Om een goede inbreng van (potentiële) cliënten en cliëntenorganisaties bij de transitie en transformatie van de jeugdhulp te realiseren, hanteert de gemeente Borne de volgende vertrekpunten, waarbij onderscheid wordt gemaakt in regionale afspraken en lokale afspraken. Regionaal niveau De nog in te richten regionale reflectiekamer biedt mogelijkheden om via cliëntenorganisaties de mate van tevredenheid over het beleid te toetsen. De reflectiekamer heeft tot doel maximaal van/met elkaar te leren als het gaat om de lokale verwijzingen naar regionale vormen van jeugdhulp. De Provincie Overijssel heeft Zorgbelang gevraagd om de cliëntenparticipatie rondom de transitie jeugdhulp te versterken. Zij doet dit o.a. via een meldpunt jeugd en de ondersteuning van een Platform Jeugd. In dit platform zijn de krachten van diverse cliëntenraden gebundeld. Gemeenten kunnen dit platform raadplegen, zich laten adviseren en gebruik maken van ervaringsdeskundigheid. De gemeente Borne maakt (bij voorkeur regionaal) afspraken over de versterking van cliëntparticipatie. Hiervoor benut de gemeente de deskundigheid van bijv. het Platform Jeugd. Lokaal niveau: WMO Raad Borne De WMO Raad is een onafhankelijk adviesorgaan, waarvan de leden allen vanuit hun eigen (erva- 34 Beleidsplan Jeugd 2015 rings)deskundigheid gevraagd en ongevraagd adviseren over het gemeentelijk sociaal beleid rond maatschappelijke ondersteuning. Daarnaast hebben zij contact met hun achterban. De WMO Raad adviseert het college op alle aangelegenheden van het beleid, de beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering op het terrein van de Jeugdhulp, WMO en alle met de WMO samenhangende onderwerpen in het sociale domein. Participatie op uitvoeringsniveau De mate waarin de cliënten centraal gesteld worden en kunnen meepraten over wat zij zelf belangrijk vinden in de ondersteuning, wordt voor een belangrijk deel al vormgegeven door jeugdhulpinstellingen zelf, met cliëntenraden en medezeggenschapsorganen. Deze raden en organen vormen een belangrijk onderdeel van het kwaliteitsbeleid van organisaties en geven de gemeente inzicht of instellingen ook daadwerkelijk werk maken van cliëntparticipatie. Rechtstreeks raadplegen ouders/jongeren Daarnaast laat de gemeente zich rechtstreeks informeren door jongeren en ouders hoe zij de kwaliteit van de ondersteuning door jeugdhulpinstellingen ervaren. Een vraagstuk dat nog verder inkleuring behoeft is hoe de gemeente hiermee om wil gaan als het gaat om ondersteuning die vanuit de gemeente zelf geboden wordt. Dit wordt nog nader uitgewerkt. 6.3 Vertrouwenspersoon De gemeente Borne is er op grond van de nieuwe Jeugdwet voor verantwoordelijk dat jongeren en hun ouders een beroep kunnen doen op een – van de gemeente en zorgaanbieders – onafhankelijke vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon zal de jongere of ouder helpen wanneer zich problemen voordoen tussen hen en de zorgaanbieder. De taken en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon zullen door de gemeente Borne in een verordening worden opgenomen. Vertrouwenswerk is overigens al meegenomen in de landelijke afspraken waarbij ten behoeve van de continuïteit dit voorlopig centraal geregeld wordt. Hieronder vallen ook de Kindertelefoon, Stichting Opvoeden en Stichting Adoptievoorziening. In opdracht van gemeenten wordt de VNG opdrachtgever. De landelijke inkoop wordt rechtstreeks gefinancierd vanuit het gemeentefonds. De functie van vertrouwenspersoon wordt nader ingevuld. 6.4 Bezwaar en beroep Wanneer vanuit de lokale toegang (zoals bv. de regisseur) wordt doorverwezen naar 2e lijns zorg, gebeurt dat namens de gemeente, op grond van de voorwaarden die vastgelegd worden in de gemeentelijke verordening. De Jeugdwet spreekt van het toekennen van een individuele voorziening. Dit is een beschikking van de gemeente, waarop bezwaar en beroep mogelijk is op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bezwaar ligt bij het college van B&W en voor beroep op grond van de Awb is in de Jeugdwet de rechter aangewezen als bevoegd om te toetsen of de gemeente rechtmatig heeft gehandeld. De werkprocessen in het kader van de bezwaar- en beroepsprocedure worden nader uitgewerkt. Beleidsplan Jeugd 2015 6.5 Klachtenregelingen zorgaanbieders Een klacht is een uiting van ongenoegen over de wijze waarop een organisatie zich in een bepaalde situatie heeft gedragen. Een klacht kan schriftelijk of mondeling worden ingediend. In de nieuwe Jeugdwet is beschreven waaraan klachtenbehandeling van de zorgaanbieders en gecertificeerde instellingen moet voldoen. Klachten op het gebied van vrijheidsbeperkende maatregelen en verlof binnen de gesloten jeugdhulp vallen in een apart regime. Deze klachten worden behandeld door een onafhankelijke klachtencommissie die de bevoegdheid heeft om besluiten te vernietigen. Deze klachtenregeling kent een beroepsmogelijkheid bij een beroepscommissie. Het aantal en de aard van de klachten die bij de klachtencommissies van de zorgaanbieders binnenkomt zegt iets over de kwaliteit van de instelling. De jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen zijn verplicht in hun jaarverslag te rapporteren over het aantal klachten en de afhandeling. Ook de vertrouwenspersoon zal verslag doen richting de gemeente. Op deze manier ontvangen wij waardevolle informatie om te sturen op kwaliteitsverbeteringen in het stelsel. De 14 Twentse gemeenten inventariseren regionaal hoe de huidige klachtenregelingen van zorgaanbieders functioneren. Op grond van de bevindingen wordt beoordeeld of aanpassingen noodzakelijk zijn. 6.6 Calamiteiten De nieuwe wet schrijft voor dat de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling een melding doet van calamiteiten aan de inspectie. De inspectie kan deze partijen verzoeken een feitenonderzoek 35 naar de situatie te doen en een verbeterplan op te stellen. In bepaalde situaties zal de inspectie zelf onderzoek verrichten en bekijken hoe de handhaving verder moet worden ingericht om doelgericht tot verbetering te komen. Omdat de gemeente verantwoordelijk wordt voor de zorg aan jeugd, zal de bestuurder ook aangesproken kunnen worden op zijn verantwoordelijkheid bij eventuele calamiteiten en geweld. De gemeente zal lokaal een aanpak moeten ontwikkelen over de wijze waarop hiermee wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat calamiteiten leiden tot ongewenste en ineffectieve overregulering. 36 7 Beleidsplan Jeugd 2015 Financiën jeugdhulp De naar gemeenten over te hevelen middelen hebben grofweg betrekking op vier vormen van gefinancierde jeugdhulp: • door de zorgverzekeringswet gefinancierde geestelijke gezondheidszorg (Zvw), • door de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten gefinancierde langdurige zorg (AWBZ), • door de provincies gefinancierde jeugd- en opvoedhulp en jeugdreclassering- en beschermingstaken, • direct door het Rijk gefinancierde jeugdhulpplus. De provincies krijgen tot 2015 hun middelen uit een doeluitkering van het ministerie van VWS (welzijnstaken) en via een doeluitkering van het ministerie van V&J (justitiële taken). Kortingen Voor alle vormen van jeugdhulp binnen de decentralisatie jeugdhulp samen geldt een nominale korting. Landelijk bedraagt de korting voor 2015 € 120 miljoen (4%) , voor 2016 € 300 (10%) miljoen en vanaf 2017 geldt een structurele korting van € 450 miljoen (15%). Het rijk gaat vanaf 2016 een gewijzigd rekenmodel toepassen voor de bepaling van de gemeentelijke bijdragen. 7.1 Budget 2015 In de Meicirculaire van 2014 is de hoogte van het budget dat voor de nieuwe taken naar ge- meenten wordt overgeheveld gepubliceerd. Voor de gemeente Borne is de rijksbijdrage 2015 € 3.999.928,--. Voor Borne is een budget van € 791,60 per jongere tot 18 jaar beschikbaar. Uiteraard heeft een groot deel van de Bornse jongeren geen zorg nodig. Dit budget is samengesteld op basis van de jeugdhulpcijfers van de afgelopen jaren. In 2011/2012 waren er ongeveer 300 kinderen per jaar die één of meer vormen van jeugdhulp nodig hadden. Besteding budget De toewijzing van het budget is de bevoegdheid van de gemeenteraad. In de besteding moeten we rekening houden met diverse onderdelen: • de uit te voeren lokale zorg, • de uit te voeren regionale en bovenlokale zorgonderdelen zoals JeugdhulpPlus., Jeugdbescherming, Jeugdreclassering, pleegzorg (werving c.a), AMHK, crisisdienst met spoedzorg , residentiële zorg, • lokale bedrijfsvoering, zoals de organisatie van de toegang, de beleidsvorming, klanttevredenheid, klantparticipatie, communicatie, contractbeheer, onderzoek, enz., • de bovenlokale organisatie: de regionale samenwerking, het regionaal reflectiepunt, advies- en consultatiefunctie, • landelijke componenten, vanuit het landelijk Beleidsplan Jeugd 2015 transitie-arrangement en de landelijke afspraken zoals de kindertelefoon • een buffer voor risico’s en indien mogelijk ruimte voor innovatie. Overname formatie Bureau Jeugdzorg Overijssel (BJZO) De 14 Twentse gemeenten hebben afspraken gemaakt met BJZO over het continueren van functies en zorg in 2015. De kaders voor het maken van de afspraken zijn vastgelegd in een bestuursafspraak met de VNG en het IPO (InterProvinciaal Overleg) en het Regionaal transitiearrangement (RTA). De afspraak is dat de gemeenten 80% van de huidige capaciteit van BJZO over te nemen. Het gaat hierbij om taken op het gebied van jeugdbescherming en jeugdreclassering, de toegang, het Advies en Meldpunt Kindermishandeling en de taken binnen de crisisdienst. Bovenlokale samenwerking Vanaf 2012 tot 2015 wordt in Twents verband samengewerkt in de vorm van een projectstructuur. Op basis van de nota over de positionering van de jeugdhulptaken worden keuzes gemaakt over de bovenlokale inrichting. Voorgesteld is voor de (verplichte) regionale samenwerking een Organisatie voor Zorg en Jeugdhulp in te richten, de OZJT. De structurele lasten hiervoor komen t.z.t. ten laste van het gedecentraliseerde, gemeentelijk budget. Vanaf 2015 moet de gemeente Borne bijdragen. Op dit moment is nog niet bekend hoeveel de gemeente hierin zal moeten bijdragen. 7.2 Eigen bijdragen Gemeenten kunnen een eigen bijdrage vragen in de kosten van jeugdhulp. Ook nu is er al sprake 37 van een ouderbijdrage. De ouderbijdrage is ingegeven door het besparingsmotief: ouders van wie de kinderen buiten het gezin worden verzorgd hebben minder kosten voor die kinderen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt de hoogte van de bijdrage bepaald en worden de uitzonderingen geregeld, bijvoorbeeld geen bijdrage bij crisis. De regering stelt een centrale inning voor. De gemeente Borne zal maximaal gebruik maken van de mogelijkheden om eigen bijdragen van inwoners te vragen voor het ontvangen van ondersteuning vanuit de gemeentelijke verantwoordelijkheden. 7.3 Persoonsgebonden budget (pgb) Gemeenten moeten de mogelijkheid bieden voor het toekennen van een persoonsgebonden budget (pgb). Burgers hebben daarmee meer mogelijkheden om ondersteuning te krijgen op een wijze die aansluit bij hun voorkeuren. Ook kunnen zij op deze wijze beter zelf regie behouden. De wettekst beschrijft een aantal voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voordat het pgb daadwerkelijk verstrekt wordt. Deze voorwaarden gelden zowel voor de Wmo 2015 als voor de Jeugdwet. Wanneer een cliënt in aanmerking wenst te komen voor een pgb, dan toetst het college van B&W onderstaande drie voorwaarden: • Vermogen pgb-taken uit te voeren De aanvrager (in het geval van de Jeugdwet de jeugdige of zijn ouders) is in staat de aan het pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren. Het gaat hier o.a. over het sluiten van de overeenkomst, het aansturen en aanspreken 38 Beleidsplan Jeugd 2015 van de hulpverlener op zijn verplichtingen en het afleggen van verantwoording over de besteding. De aanvrager mag daarbij ondersteund worden door mensen uit zijn sociale netwerk of door een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde. • Motivering De aanvrager stelt zich gemotiveerd op het standpunt dat de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder, door hem niet passend wordt geacht (Jeugdwet); de aanvrager stelt zich gemotiveerd op het standpunt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget geleverd wenst te krijgen (Wmo 2015). • Kwaliteit Diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen worden veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt. De aanvrager krijgt zelf de regie over en ook de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit. Het college kan met deze bepaling vooraf toetsen of kwaliteit voldoende is gegarandeerd, bijvoorbeeld in een persoonlijk budgetplan. Een pgb geldt echter niet voor: • Een minderjarige die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft gekregen. • Een jeugdige die is opgenomen in een gesloten jeugdaccommodatie met een machtiging op grond van hoofdstuk 6 van de Jeugdwet. en kwaliteit van instellingen. Risicomanagement verdient aandacht omdat de transitie van jeugdzorg een zeer complexe overgang van taken naar de gemeente inhoudt. Hoe gemeenten invulling geven aan het risicomanagement is een lokale keuze. Dit is immers mede afhankelijk van de financiële gezondheid van de individuele gemeente. Naast de incidentele risico’s in de eerste jaren is er ook sprake van blijvende risico’s, omdat er sprake is van open-einde regelingen. Ten dele hebben de gemeenten hier zelf invloed op omdat ze sturen op toegang en inzetten op preventie. In een aantal gevallen wordt de toegang rechterlijk bepaald en is de invloed van gemeenten beperkt. Om financiële risico’s te beperken wordt door de 14 Twentse gemeenten onderzocht of het mogelijk is een regionaal noodfonds op te richten. Lokaal is vooral aan de orde: • de samenwerking met de toegangsfunctie; • voldoende kwaliteit lokaal; • een incidentenprotocol (wie doet wat bij incidenten); • waarborgen in de planning- en controlcyclus. De risico-analyse maakt onderdeel uit van de reguliere P&C-cyclus. 7.4 Risico’s 7.5 Opdrachtgeverschap gemeente (Subsidie/Inkoop) Zeker is dat gemeenten forse risico’s lopen, het gaat om zorginhoudelijke, financiële en politieke risico’s. Als grootste risico ziet de gemeente Borne op dit moment de veiligheid van kinderen, de soms onvermijdelijke incidenten en de continuïteit De inkoop en de organisatie is een belangrijk aspect binnen de decentralisatie, aangezien hiermee het grootste deel van het budget is gemoeid. Daarnaast is de inkoop essentieel aangezien het bepalend is voor de beschikbaarheid van pas- Beleidsplan Jeugd 2015 sende jeugdhulp. Het meeste van de jeugdhulp zal regionaal worden ingekocht. De 14 Twentse gemeenten hebben hierover het volgende besloten: De 14 gemeenten in Twente gaan de volgende jeugdhulptaken samen aanbesteden of samen inkopen): • JeugdhulpPlus; • Jeugdbescherming en Jeugdreclassering; • Werving, matchen en uitvoeren pleegzorg; • Crisisdienst (spoedhulp); • Residentiële jeugdhulp; • Regionaal reflectiepunt (reflectietaken). De volgende jeugdhulptaken gaan de 14 Twentse gemeenten samen uitvoeren of subsidiëren : • AMHK; • Crisisdienst (melding, analyse, crisisinterventie); • Regionaal reflectiepunt (verzamelen/bundelen patronen); • Advies- en consultatiefunctie; • Backofficetaken (inkoop regionale jeugdhulptaken). Investment (SROI), duurzaamheid en de Wet normering topinkomens worden opgenomen in aanbestedingstrajecten en contracten. 39 Gemeenten kopen gezamenlijk in, rekening houdend met de notitie ‘Samenwerken aan jeugdhulp’, de positionering jeugdhulptaken, het regionaal transitiearrangement, de afspraken over de borging van taken van Bureau Jeugdzorg en de landelijke afspraken met zorgverzekeraars ten behoeve van de jeugdGGZ en het Strategisch inkoopdocument Samen14. 40 Beleidsplan Jeugd 2015 Bijlage 1 Afkortingen Afkorting: Verklaring AMK AMHK AmvB Awb AMW AWBZ B&W BJzO CIZ CJG IPO JB JGGZ JGZ JR LVB OGGZ OM OZJT PTZ pgb RvdK RVZ SHG VB VNG Wjz Wlz Wmo Wpg WWB ZAT ZSM Zvw Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Algemene maatregel van bestuuur Algemene wet bestuursrecht Algemeen Maatschappelijk Werk Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Burgemeester en wethouders Bureau Jeugdzorg Overijssel Centrum Indicatiestelling Zorg Centrum voor Jeugd en Gezin InterProvinciaal Overleg. Jeugdbescherming Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg Jeugdreclassering Licht Verstandelijk Beperkt Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Openbaar Ministerie Organisatie voor Zorg- en jeugd in Twente (werknaam) Palliatief Terminale Zorg persoonsgebonden budget Raad voor de kinderbescherming. Raad voor Volksgezondheid en Zorg Steunpunt Huiselijk Geweld Verstandelijk Beperkt Vereniging Nederlandse gemeenten Wet op de jeugdhulp Wet langdurige zorg Wet maatschappelijke ondersteuning Wet publieke gezondheid Wet werk en bijstand Zorg en Advies Team Zo spoedig mogelijk (tafel) Zorgverzekeringswet Beleidsplan Jeugd 2015 41 Bijlage 2 Informatie over de jeugdzorgconsumptie Borne In deze bijlage vindt u een gedetailleerd beeld van de zorgconsumptie, met een toelichting op de zorgconsumptie per financieringsstroom: geïndiceerde provinciale jeugdhulp, ZvW en AWBZ. Geïndiceerde jeugdhulp Jaarlijks ontvangen ruim 100.000 kinderen in Nederland geïndiceerde jeugdhulp, gefinancierd vanuit de provinciale jeugdhulpgelden. Landelijk is dit 3% van de kinderen. Bij meer dan de helft van de jongeren met jeugdhulp ging het om ambulante jeugdhulp (57,8 duizend jongeren). Onder toezicht stelling kwam ook veel voor (39,4 duizend jongeren). Verder ontvingen ongeveer 20 duizend jongeren pleegzorg. Een kwart van de jongeren ontving in 2012 twee verschillende zorgvormen en 15 procent ontving drie of meer vormen van zorg. Zo ontvingen bijna 15 duizend jongeren naast een ondertoezichtstelling ook ambulante jeugdhulp. Een andere veel voorkomende combinatie is voogdij en pleegzorg. Jongeren met jeugdhulp naar zorgvorm, 2012 (Bron CBS) Dagbehandeling Voogdij Residentiele jeugdzorg Jeugdreclassering Pleegzorg Ondertoezichtstelling Ambulante jeugdzorg 0 10 20 30 40 50 60 70 x 1000 In Borne is het beroep op de provinciaal georganiseerde vormen van jeugdhulp beduidend lager dan het landelijk gemiddeld. Het aandeel jongeren dat gebruik maakt van deze vorm van jeugdhulp bedraagt 1,77% van het totaal aantal jongeren (CBS 2012). De geboden jeugdhulp is wel vergelijkbaar met het landelijk beeld. De meest voorkomende jeugdhulp is ambulante hulpverlening aan ouders en kinderen. Ook in Borne is er bij een deel van deze jongeren sprake van meerdere jeugdhulpvormen tegelijkertijd. 42 Beleidsplan Jeugd 2015 In de onderstaande tabel staat een overzicht van de provinciale jeugdhulpconsumptie in Borne (VNG,CBS-cijfers 2011), inclusief een overzicht van het type jeugdhulp waarvan gebruik is gemaakt. In totaal waren er in 90 kinderen die gebruikt maakten van één of meer provinciaal gefinancierde jeugdhulpvormen. In totaal werden 150 trajecten aan deze kinderen geboden. ZvW In het NJI rapport 2010/2011 zijn indicaties opgenomen van de landelijke GGZ-jeugd consumptie via de ZvW. Landelijk maakt 2,7% van de jongeren gebruik van eerstelijns GGZ-jeugdhulp, 4,48% maakt gebruik van tweedelijns GGZ-jeugdhulp. In Borne maakt de jeugd relatief veel gebruik van eerstelijns Jeugd GGZ, 3,68% van de jongeren in 2011 gebruik gemaakt van deze zorgvorm. De zorgconsumptie van de tweedelijns Jeugd GGZ is lager dan het landelijk gemiddelde, 3,74%. Voor de eerstelijns GGZ jeugd zorgconsumptie kunnen verschillende verklaringen zijn. De meest voor de hand liggend is dat deze ‘overconsumptie’ in relatie staat tot de relatieve ‘onderconsumptie’ bij de geïndiceerde jeugdhulp. De Bornse jeugd lijkt haar weg naar zorg eerder te vinden via de huisarts naar de GGZ dan via Bureau Jeugdzorg naar geïndiceerde jeugdhulpvormen. Overigens is de relatief hoge zorgconsumptie in de eerstelijns Jeugd GGZ ten opzichte van de zorgconsumptie in de tweede lijn financieel gunstig. Bovendien past dit bij de in gang gezette trend dat de focus verschuift naar lichtere vormen van zorg dichtbij. Deze afwijkingen kunnen dus ook passen bij deze ontwikkeling. Beleidsplan Jeugd 2015 AWBZ In het Vektis rapport 2012/2013 staan de totale AWBZ-aantallen voor Borne. De cijfers over 2012 zijn volledig. Over het jaar 2013 zijn niet de PGB cijfers beschikbaar 43
© Copyright 2025 ExpyDoc