Realisme deel 1 - Website Academie voor Podiumkunsten Woord

HET REALISME en HET NATURALISME
INLEIDING
1. Sociale en politieke achtergrond
•
De voortschrijdende industrialisering leidt tot een reusachtig
industrieproletariaat, vrouwen- en kinderarbeid, hongerlonen, lange
werkdagen, ondervoeding en analfabetisme.
•
Een aantal liberale (vrije, vooruitstrevende) politici en denkers namen het voor
de arbeiders op (bv. Marx en Engels : het Communistisch Manifest, 1848).
Maar de bezittende klasse (bourgeoisie) wilde niet zonder slag of stoot haar
bevoorrechte en beschermde positie prijsgeven. In de meeste Europese
landen ging de emancipatie van de arbeidende stand dan ook gepaard met
harde en dikwijls bloedige onderdrukte acties.
•
Pas op het eind van de 19 de eeuw krijgen we het ontstaan van
arbeidersbewegingen; het enkelvoudig algemeen stemrecht volgt begin de
twintigste eeuw.
•
In 1891 publiceert Paus Leo X"I de encycliek Rerum No varum , waarin hij
opkomt voor sociale hervormingen. Zijn oproep wordt echter door de
katholieke leiders erg schoorvoetend gevolgd.
Anderzijds worden er een aantal
internationale initiatieven genomen, om een
grote wereldwijde verstandhouding en
solidariteit te bereiken. In 1894 vormt Pierre
de Coubertin een Comité International
Olympique, om de geest der Griekse cultuur
te laten herleven in een soort van
wereld broederschap. De eerste Olympische
Spelen worden in 1896 te Athene gehouden,
met 13 deelnemende staten.
1
2. Filosofische en wetenschappelijke achtergrond
* Het positivisme van Auguste Comte:
een op de empirische werkelijkheid gerichte, direct-praktische
filosofie. Het niet-waarneembare bestaat niet. De mens is een
fysiologisch, geen metafysisch wezen .
• De evolutieleer van Charles Darwin: On the Origin of Species (1859):
begrippen als determinisme, evolutionisme, erfelijkheid en recht
van de sterkste worden gemeengoed.
Als gevolg hiervan grote vooruitgang van wetenschap en techniek. Ook
menswetenschappen zoals sociologie en psychologie : opkomst van het
behaviorisme : menselijk handelen gezien als een geheel van fysiologische reflexen
die noodzakelijk voortvloeien uit bepaalde omstandigheden : (mechanisch
determinisme) Het wezen zelf van mensen wordt bepaald door drie fundamentele
dingen: erfelijkheid - milieu - moment (Hyppolyte Taine)
2
HET REALISME en NATURALISME
Als reactie op het romantisme ontstond rond het midden der 19de eeuw het realisme.
Men keerde zich af van de emotioneel misvormde weergave van de werkelijkheid
naar een meer objectieve of 'realistische' weergave ervan.
Het realisme liep parallel met de opkomst van het socialisme, dat reageerde tegen de
sociale misstanden ten gevolgde van de industriële revolutie.
1. Het realisme in Frankrijk
Vanaf 1830 breekt het realisme door in Frankrijk, met trendsetters als (hieronder
afgebeeld van links naar rechts) Honoré de Balzac - Stendhal - Gustave
Flauberl - Guy de Maupassant.
Emile Zola introduceert het naturalisme.
Het Naturalisme was een kunststroming die
aan het einde van de 19de èeuw haar
bloeitijd beleefde. De Naturalisten verweten
de Romantiek dat zij slechts de aangename
kanten van het leven hadden belicht.
De Naturalisten wilden daarentegen in hun
kunst aandacht besteden aan de noden van
de mens en de hardheid van het bestaan.
Onbarmhartig wilden zij de werkelijkheid
weergeven, zowel in woord als in beeld.
•
In Frankrijk zelf is er nauwelijks verschil tussen het realisme en het naturalisme.
3
2. Het realisme in Vlaanderen en Nederland
Het realisme in Nederland is anders van aard. De grote woelingen van de revolutie
zijn in het rustige Nederland eigenlijk onopgemerkt voorbijgegaan zodat er van het
realisme eigenlijk alleen een romantisch-sentimenteel zoetwaterrealisme overblijft.
Een van de merkwaardigste
Nederlandstalige
auteurs in die tijd was ongetwijfeld Nicolaas
Beets.
Als jonge student liet hij eerst van zich horen
als romantisch dichter. Enkele jaren later
schreef hij onder het pseudoniem
Hildebrand - de bundel humoristische
verhalen Camera Obscura. Het harde
realisme van Frankrijk wordt hier verzacht
door humor en sentimentaliteit
Nadat hij afstudeerde werd hij dominee, en
dan meteen ook maar behoorlijk zwaar op de
hand. Zijn werk wordt, op enkele uitzonderingen als het gedicht Moerbeitoppen
ruischten na, als onleesbaar beschouwd.
Hij heeft overigens wel een belangrijke rol in het literaire leven van de negentiende
eeuw gespeeld en bijvoorbeeld een interessante inleiding geschreven bij een eigen
uitgave van de gedichten van Staring.
4
•
213
Het realisme in Vlaanderen is enigszins anders. Alhoewel ook de landelijke romans
van Hendrik Conscience sentimenteel van aard zijn is het Vlaams realisme minder
benepen-burgerlijk.
Hendrik Conscience werd geboren
te Antwerpen op 3 december 1812 uit
een Franse vader en een Duitse
moeder. Zijn vader was scheepstimmerman.
Als kind was hij dikwijls ziek zodat hij
slechts sporadisch naar school ging.
Door zelfstudie werkte hij zich op en
werd hulponderwijzer.
In 1830 nam hij dienst in het Belgisch
leger. Hij kon de hardheid van het
legerleven niet aan en werd
gedegradeerd.
Na zijn demobilisatie in 1836 begon hij
te schrijven, eerst in het Frans, daarna
in het Nederlands.
Hij kwam aan de kost als klerk bij het provinciebestuur maar hij nam ontslag om zich
helemaal aan het schrijven te wijden.
Wegens politieke moeilijkheden dook hij enige tijd onder. In een romantisch
historisch proza ontpopte hij zich als flamingant. Zijn epos De Leeuw van
Vlaanderen zou generaties lang bijdragen tot de Vlaamse bewustwording.
In 1841 huwde hij met Maria Peinen. Ondertussen deed hij het kalmer aan en was hij
griffier geworden bij de Academie voor schone kunsten te Antwerpen.
r
Hij evolueerde naar een minder radicaal katholiek realisme alhoewel hij flamingant
bleef. Hij schreef nu maatschappelijke zedenromans zoals Siska van Roosemael.
Vanaf 1850 begon hij dorps- of landelijke romans te schrijven zoals De Loteling en
De arme edelman.
In 1856 werd hij benoemd tot arrondissementscommissaris te Kortrijk.
In zijn Kortrijkse periode verburgerlijkte zijn litterair werk. Uit die periode dateert o.a.
Bel/a Stock.
In 1869 tenslotte werd hij conservator van het Wiertzmuseum te Brussel.
Alhoewel het in zijn privé-leven minder goed ging - zijn twee zonen overleden betekende dit op letterkundig vlak een herleving met o.a. De kerels van Vlaanderen.
Een standbeeld te zijnen ere werd te Antwerpen onthuld in augustus 1883. Een
maand later, op 10 september 1883, overleed 'de man die zijn volk leerde lezen' te
Elsene aan een maagkwaal die hem reeds lang hinderde.
5
•
220
Hij werd begraven te Antwerpen op het Kielkerkhot. In 1936 werd zijn stoffelijk
overschot overgebracht naar het Schoonselhof.
Een lange weg ...
Zowel in Nederland als Vlaanderen heeft men aanvankelijk een afschuw van het
Franse realisme-naturalisme.
De beschrijving van de realiteit dient niet om een aanklacht te formuleren maar is
louter pittoreske beschrijving.
Pas op het einde van de 19de eeuw verschijnen echte naturalistische romans in
Noord en Zuid: Een Liefde van Lodewijk van Deyssel (1887) en Het recht van de
sterkste (1893) van Cyriel Buysse.
Cyriel Buysse.
Cyriel Buysse werd geboren te Nevele op 20 september 1859.
Zijn vader had te Nevele een chicoreifabriekje. Hij behoorde tot een welgestelde en
ontwikkelde familie in de Leiestreek.
Na zijn middelbare studies te Gent moest Cyriel er op het kantoor gaan werken met
de bedoeling later de zaak over te nemen. Voor zijn zesentwintigste schreef hij niet.
Op aanraden van zijn tante, de schrijfster Virginie Loveling, begon hij te schrijven.
Toen vader Buysse op een dag
vernam dat hij omgang had met een
dochter uit een plaatselijk café werd
hij thuis buitengezet. Opnieuw zijn
tante raadde hem aan te emigreren
naar Amerika. Tussen 1886 en 1893
stak hij verschillende malen de plas
over maar kwam telkens weer met
heel wat onaangename ervaringen die
hij later beschreef in Twee werelden.
Tot de eerste wereldoorlog vond
Cyriel Buysse zijn trouwste lezerskring
in Nederland met o.a. het
naturalistische De Biezenstekker. In
die periode vond de schrijver bij de
overwegend katholieke Vlaamse
opinie alsook bij de faminganten
weinig genade. Dit had als oorzaak
zijn ontraditionele voorstelling van het
Vlaamse volksleven en de Vlaamse
idealen.
Zijn eerste echte roman verscheen in 1893 : Het recht van de sterkste. Bij de
oprichting in datzelfde jaar van het tijdschrift Van Nu en Straks zat Cyriel Buysse in
6
de redactie, samen met Prosper Van Langendonck, August Vermeylen en
Emmanuel De Bom.
In 1896 huwde hij te Haarlem met
jonkvrouwe Nelly Dyserinck. Van dan af
woonde hij in de winter in Den Haag
terwijl hij tijdens de zomer op zijn
landgoed te Afsnee verbleef.
Van zijn tweede vaderland Nederland is
in zijn werken nauwelijks sprake tenzij in
zijn oorlogsverhalen over uitgeweken
Belgen tijdens de eerste wereldoorlog.
Samen met o.a. Couperus richtte hij het
maandschrift Groot Nederland op,
waarvan hij redacteur bleef tot zijn dood.
Tijdens de eerste wereldoorlog verbleef
hij permanent in Nederland waar hij
medewerkte aan het krantje De
Vlaamsche Stem. Na de oorlog keert hij
terug naar Vlaanderen waar hij thans
meer aandacht vindt dan in Nederland.
In 1921 ontvangt hij de staatsprijs voor letterkunde.
In 1930 wordt hij academielid.
In 1932 wordt hij door koning Albert I verheven in de adelstand. Hij wordt baron,
een opmerkelijk feit voor een Vlaams auteur, en dan nog wel de schrijver van Het
Gezin van Paemel (zie afbeeldingen op deze pagina: opvoering in KNS te Gent)
en verschillende andere werken waarin de draak wordt gestoken met 'mijnheer de
baron'.
Cyriel Buysse is onze
bekendste naturalistische
romancier die met werken
als Het recht van de
sterkste, Het ezelken,
Tantes, Te lande, Van
arme mensen, enz ...
realistisch en soms ironisch de wereld en het
leven beschrijft zoals hij
het ziet en meer sympathie en begrip vertoont
voor de lagere sociale
klasse dan de hogere.
7
Zijn werk sloot aan bij het oudere Vlaamse realisme van o.a. Streuvels, maar was
tevens beïnvloed door het Franse naturalisme van o.a. lola en De Maupassant.
Zijn schrijftrant was echter zeker niet overladen zoals die van vele naturalistische
auteurs en werd met de jaren soberder, zodat zijn werk nog steeds niet verouderd
aandoet en nog vlot leesbaar is.
Als pittig detail kan misschien nog vermeld worden dat Buysse één van de eersten
was in Vlaanderen die zich een 'automobiel' aanschafte.
Cyriel Buysse overleed te Afsnee op 25 juli 1932.
HET REALISME IN HET THEATER
In het theater reageerde de realistische stroming tegen het soort toneelstukken dat
men later la pièce bien faite, of the weil made play ging noemen.
•
Als onderwerp wilde men niet meer de geïdealiseerde en op een happy-end
uitlopende situatie, maar wel de realiteit van elke dag.
•
Als hoofdpersonages niet langer helden, prinsen of heroïsche figuren, maar
mensen van vlees en bloed.
•
In plaats van de traditionele declamatorische stijl wilde men in de acteerkunst
de werkelijkheid van het alledaagse leven zo veel mogelijk benaderen.
•
Dit nieuwe toneel vereiste ook een nieuw soort acteur en bovendien nieuwe
regisseurs en scenografen die het gestalte konden geven.
Deze stroming verspreidde zich al gauw over heel Europa en ontstemde vooreerst
grondig het traditionele theaterpubliek.
Op zijn beurt werd het realisme gecontesteerd door het symbolisme, later door het
expressionisme, waarbij de diverse tegengestelde stromingen dikwijls boeiende
mengvormen opleverden.
Ook vandaag leeft het realisme (zij het in een geëvolueerde vorm) nog verder içn het
moderne toneel (o.a. het zogenaamde kitchen-sink-drama).
8
22.3
VOORLOPERS VAN HET REALISME IN HET THEATER
Terwijl in Europa de romantiek nog hoge toppen scheerde of zelfs nog van start
moest gaan (Cromwell van Victor Hugo dateert van 1827), waren er enkele auteurs
die reeds een totaal nieuwe weg insloegen.
Ondermeer de Duitsers Grabbe en Büchner waren hun tijd vooruit. Grabbe schreef
zijn Scherz, Ironie und tiefere Bedeutung in 1822, Büchner zijn Woyzeck in 1837,
hetzelfde jaar als de publicaties van Consciences De Leeuw Van Vlaanderen.
In Frankrijk zou Alexandre Dumas sr. zijn Les Trois Mousquetaires pas nog in
1844 publiceren en zou het realisme pas doorbreken met de dramatisering van
Zola's Thérèse Raquin in 1873.
Christian Dietrich Grabbe (1801 - 18361
Zoon van een gevangenisbewaker uit Detwold. Hij volgde gymnasium en studeerde
rechten. Hij kende veel miserie en zijn huwelijk met een burgersdochter uit zijn
geboortestad was een hel.
Hij reageerde tegen het Duitse classicisme, was een getalenteerd auteur, maar kreeg
als literair anarchist in zijn tijd geen erkenning.
In 1834 werd hij, ontslagen uit staatsdienst. Persoonlijke (familiale) moeilijkheden en
zijn alcoholprobleem waren er mede de oorzaak van dat hij twee jaar later op 35jarige leeftijd, totaal uitgeblust, stierf.
•
Scherz, Satire, Ironie und tiefere Bedeutung (1822, eerste opvoering te
Wenen in 1876) : ging in tegen alle toenmalige theaterconventies, en bestond
uit een aantal los met elkaar verbonden taferelen (de dronken schoolmeester,
de tot genie verheven domoor, de literaire nul Rattengift, de knecht Keizer
Nero, ... )
Wellicht schreef hij hiermee het eerste negatieve stuk of het eerste antitheater.
Randbemerking : Hugo Claus maakte voor het Holland Festival in 1964 een
vertaling-bewerking, maar de acteurs van het gezelschap Nederlandse
Comedie weigerden het stuk te spelen.
•
Don Juan und Faust (1828), het enige stuk dat tijdens zijn leven werd
opgevoerd, maar al na twee voorstellingen verboden werd.
•
Napoleon oder die hundert Tage (1831), waarin hij in realistische scènes de
terugkeer van Napoleon vanuit Elba beschrijft, alsook zijn pogingen om het
keizerrijk opnieuw te herstellen.
9
•
22$i
Georg Buchner (1813 - 1837)
De Duitse schrijver Georg Büchner was net drieëntwintig toen hij (in de armen van
zijn verloofde Minna Jaegle) overleed aan tyfus.
Hij had meer van zich doen spreken als politiek actief student dan als letterkundige
en stond aan het begin van een wetenschappelijke carrière.
De laatste vier jaar van zijn leven werkte hij hard : tijdens zijn studie schreef hij
enkele toneelstukken, een novelle, een politiek pamflet en een proefschrift.
Bovendien vertaalde hij enkele toneelstukken.
r
De combinatie van de vroege dood en de
grote kwaliteit van het literaire werk zijn de
oorzaak geweest van de roem van Georg
Büchner, die in het Duitse taalgebied een
absolute klassieker is.
Met de novelle Lenz, zo is het algemene
oordeel, begint het moderne Duitse proza,
het toneelstuk Woyzeck is de basis van het
moderne Duitse toneel en het politieke
pamflet Der Hessische Landbote is een
waardige voorloper van het Communistisch
Manifest.
Büchners werk is ook in Nederland en Vlaanderen
bekend : zijn toneelstukken
Dantons dood, Woyzeck en Leonce en Lena worden geregeld opgevoerd.
• DANTONS DOOD (geschreven in 1835)
Een koningsdrama over de twee grote mannen van de Franse Revolutie :
Georges Danton en Maximilien Robespierre. Beiden behoorden tot de
Jacobijnen die na de val van het Ancient Regime deel uitmaakten van de
Nationale Conventie en streden tegen de adel en de geestelijkheid.
'Dantons Dood' speelt zich af op een moment dat Robespierre de macht naar
zich toetrekt en al zijn (vermeende) opponenten onder de guillotine legt.
Danton en enkele medestanders vinden dat hij daarin te ver gaat. Ze pleiten
voor een stabilisering van de revolutie en willen de terreur een halt toeroepen.
Robespierre vat dit op als hoogverraad en sleept Danton en de zijnen voor het
gerecht.
Danton en Robespierre staan in hun meningen lijnrecht tegenover elkaar.
Robespierrevindt dat het wapen van de revolutie de terreur is. Danton huldigt
de opvatting dat de revolutie op een punt is gekomen dat ze haar eigen
kinderen opvreet.
10
225
Wat hen verder uiteendrijft is dat Robespierre uitgaat van 'de deugd' en
Danton van 'de ondeugd'; de eerste stelt de maatschappij boven het individu,
de tweede het individuele boven het collectieve.
Het pleit wordt uiteindelijk gewonnen door Robespierre, want hij weet Danton
uit de weg te ruimen. Het stuk is zeer verbaal en voor de teksten heeft
Büchner geput uit talrijke historische bronnen over de Franse revolutie, de
Griekse mythologie en de bijbel. Ondanks de gloedvolle dialogen is het
daarom niet altijd even gemakkelijk te volgen.
Randbemerking .' In 1902 gaf de Volksbühne te Berlijn een besloten
voorstelling van Dantons Tod. Het Thalia Theater te Hamburg gaf de
openbare première op 8 mei 1910.
• LEONCE EN LENA (geschreven in 1836)
Prins Leonce van het rijk Popo brengt zijn dagen door in absolute ledigheid.
Hij is onrustig en verliest zich in romantische hersenspinsels en utopieën.
Zelfs zijn minnares Rosetta kan hem niet meer boeien.
Op een dag krijgt Leonce te horen dat hij moet trouwen met Lena van Pipi,
een prinses die hij niet kent. Hij vlucht met zijn vriend Valerio naar Italië.
Halverwege de reis ontmoeten ze prinses Lena en haar gouvernante die
onderweg zijn naar Pipi. Zonder van elkaar te weten wie ze zijn, worden beide
koningskinderen verliefd. Wat volgt, is een komedie vol verwarring waarin de
absolute ledigheid troef is.
Het zou een romantisch verhaal kunnen zijn, maar bij Büchner is het een
bittere satire: de wereld van Leonce en Lena is er een van verveling en
levensmoeheid.
Liefde en doodsverlangen, wansmaak en escapisme nemen zulke groteske
vormen aan dat ze raken aan de absurditeit van het menselijk bestaan.
Buchner schreef Leonce en Lena als een Lustspiel. Hij schreef het stuk voor
een prijsvraag, maar stuurde zijn manuscript te laat in. Of hij zou hebben
gewonnen is zeer de vraag. Hij brak de traditionele blijspelvorm tot op de
grond af en richtte zijn venijnige satire tegen de heersende vorsten van het
Groothertogdom Hessen dat vele Duitse mini-staatjes herbergde.
Buchner spot vooral met de wereldvreemde toestand aan de koninklijke
hoven. De muren van het paleis worden de grens van de wereld en de
hovelingen houden zich bezig met allerhande 'zinloze' ceremonies. Het hof
dwingt - door zijn systeem - tot lanterfanten.
Zo luidt de eerste toespraak van Koning Peter:
'De mens moet denken en ik moet voor mijn onderdanen denken, want die
denken niet'.
11
•
En hij legt een knoop in zijn zakdoek om zichzelf hieraan te herinneren. De
koning laat zich inspireren door Immanuel Kant maar gooit alle categorieen
door elkaar. Het wordt een aardig tijdverdrijf dat oplost in een welles-nietes
spel ; uiteindelijk beslist de filosoferende vorst dat hij niet tegelijk kan denken
en koning zijn.
Leonce en Lena is een satirische komedie en een liefdesdrama. Als de twee
jonge mensen elkaar gevontlen hebben besluiten ze het spel mee te spelen:
'We laten alle klokken kapotslaan, verbieden alle kalenders en tellen de uren
en maanden alleen nog naar de bloemenklok en naar bloesem en vrucht.'
Randbemerking Leonce en Lena werd pas in 1895 voor het eerst
opgevoerd. Oe afbeelding hierboven is een weergave van die betreffende
première op 31 mei 1895, door het 'Intime Theater' (amateurspelers) in een
park te München. Oe beroepscreatie kwam er pas in 1911 te Wenen.
• WOYZECK (geschreven in 1837, enkel in fragmenten bewaard)
Van Woyzec bestaan dertig scènes en vier opzetten, geschreven door een
stervend genie met hoge koorts en tyfus. In het slechtste geval werkt dit pakje
teksten als een bouwpakket.
Ook zonder constructietekening valt uit dat pakket de volgende fabel te
herleiden : arme garnizoenssoldaat Woyzeck woont samen met vriendin
Marie, bij wie hij een kind heeft. Hij klust wat bij als proefkonijn voor een dokter
12
227
en hij scheert een kapitein. Zijn vriendin bedriegt hem. Woyzeck vermoordt
haar. (Aan de hand van de diverse fragmenten, zijn echter ook andere versies
mogelijk.)
Het stuk is zo compact geschreven dat het toneel er bijna driekwart eeuw
geen raad mee wist: de wereldpremière was pas na 75 jaar, in 1913. Dit naar
aanleiding van de -oo= \ierjaardag van Büchner, waarbij het stuk in het
Residentztheater te München gecreëerd werd
De plaats van het stuk-dat-geen-stuk-is binnen de wereldliteratuur werd nog
eens onderstreept door de operabewerking die Alban Berg er in 1925 van
maakte.
Vanaf de jaren zestig behoorde Büchners zwanenzang ook in Nederland en
Vlaanderen met grote regelmaat tot het repertoire.
r--(
Drie gewilde thema's (zo u wilt: bedoelingen) werden met de opvoeringen aan
de orde gesteld :
1. het engagement met de underdog in een repressieve samenleving;
2. een studie naar de ontoerekeningsvatbaarheid van een misdadiger;
3. de opvoedbaarheid en kneedbaarheid van De Mens.
Het bouwpakket aan scènes bood altijd (een andere) uitkomst.
13