Download (PDF, 296KB)

Dynamisch gebouwmanagement en ICT
3125-1
Dynamisch
gebouwmanagement en ICT
Brigitte Ramge
1.
2.
3.
3.1
3.2
4.
4.1
4.2
4.3
4.4
5.
Inleiding
Integratie door organisatie
Integraal beheer en het belang van ICT
Integrale ICT-ondersteuning
ICT in de praktijk
Facility management binnen de levenscyclus van
een gebouw
Betekenis van facility management in het bouwproces
Profijt
Waar liggen tegenstrijdige belangen/prioriteiten?
Facility management in de organisatie
Bronvermelding
1
3
6
7
11
16
17
18
19
20
24
1. Inleiding
Een gebouw kent een levenscyclus van ontwerp tot sloop. Alle betrokkenen in het proces rondom deze levenscyclus hebben er uiteindelijk
baat bij om informatie efficiënt te delen en beheren. Met duurzame
technieken, geoptimaliseerd onderhoud en een toekomstgericht
bouwconcept kan de totale kostprijs van een gebouw gedurende de
hele levenscyclus drastisch worden verlaagd. Zonder in te leveren op
kwaliteit kunnen situaties beter worden voorspeld.
Verregaande digitalisering van informatiestromen en hergebruik van
informatie vormen de leidraad. Maar wie neemt de lead? Hoe, en
vooral door wie, worden processen georganiseerd en mogelijkheden
gesignaleerd? Introductie van een trend als BIM is onlosmakelijk verbonden aan deze vraagstukken. Kan BIM de sleutel tot succes vormen? En zo ja, hoe? Is Nederland klaar voor PPS-constructies, die ook
direct gerelateerd zijn aan de levenscyclus van een gebouw? En wat is
de rol van facility management binnen de levenscyclus van het
gebouw?
2009 – www.factomediabase.nl
3125
3125-2
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
Eilanden
In de ontwerp-, bouw- en exploitatiefase hebben we te maken met verkokering. Er zijn veel uiteenlopende partijen betrokken bij de levenscyclus van het gebouw. Het opheffen van de heersende ‘eilandcultuur’
is noodzakelijk voor vooruitgang. Het stroomlijnen van communicatie
tussen de ‘eilanden’ levert substantiële voordelen op binnen dit proces. Zowel kwalitatief als op het financiële vlak.
We zijn ons ervan bewust dat processen beter georganiseerd kunnen
worden. Kostenreductie en kwaliteitsverhoging zijn belangrijke drijfveren bij ons streven naar optimale communicatie binnen de levenscyclus van het gebouw. Winst wordt onder meer behaald door het
reduceren van fouten bij overdracht, hergebruiken van gegevens en
verhogen van tevredenheid binnen het hele proces rondom een
gebouw.
Ondanks de rooskleurige vooruitzichten op het gebied van kwaliteit en
financiën wordt de eilandcultuur in stand gehouden. De diverse
betrokken partijen binnen de levenscyclus van een gebouw kennen
een eigen werkgebied en verantwoordelijkheden. Deze verkokering
komt voort uit jarenlange traditie en gewoonten en wordt in stand
gehouden door versnippering van verantwoordelijkheden en gebrek
aan centraal management.
Processen en informatiestromen op elkaar afstemmen vergt gestructureerde actie. Belangen van individuele schakels in het proces moeten
ondergeschikt worden aan belangen van het gehele proces. De cruciale
vraag hierbij is: wie neemt hierin de lead, en wie profiteert?
Bruggen bouwen
We zien voorzichtige pogingen van bedrijven betrokken bij de levenscyclus van een gebouw om samen te werken. Creëren van een winwinsituatie motiveert en initiatieven worden gestimuleerd door
(tijd)winst en kostenreductie. Dit beperkt zich doorgaans slechts tot
‘lokale’ initiatieven, een samenwerkingsverband tussen twee van de
vele schakels.
Zowel aspecten op organisatorisch niveau als ICT-middelen kunnen
deze traditionele situatie doorbreken. In de volgende paragrafen lichten
we toe hoe deze twee aspecten een integrale aanpak stimuleren.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
3125-3
Figuur 1. Levenscyclus gebouw: efficiënt informatie delen.
2.
Integratie door organisatie
Tijdens de levenscyclus van een gebouw hebben we te maken met veel
verschillende partijen: onder meer architecten, aannemers, installateurs, constructeurs en vastgoedbeheerders. Experts op hun vakgebied
leggen zich volledig toe op hun eigen verantwoordelijkheden. De uitdaging voor deze individuele schakels om binnen de beschikbare budgetten en tijd hun werkzaamheden uit te voeren, vergt alle aandacht.
Daarnaast kent iedere schakel zijn eigen expertise en aanpak. Ingesleten werkwijzen worden niet makkelijk aan de kant gezet om plaats te
maken voor een collectief belang. Het blijft mensenwerk. Het veranderen van gewoonten en verantwoordelijkheden vormt een serieus
obstakel op weg naar vergaande samenwerking.
Externe impulsen om een integrale aanpak te bevorderen en organisatorische wijzigingen door te voeren, komen vanuit verschillende
invalshoeken; van de klant en vanuit de overheid. Streven naar continuïteit, stabiliteit en groei vormen interne drijfveren voor verregaande
samenwerking binnen de keten.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
3125-4
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
Marktvraag
De veranderende marktvraag stimuleert een andere aanpak gedurende
alle fasen van de levenscyclus van het gebouw. Behoefte aan een optimale prijs-kwaliteitverhouding, de toenemende vraag naar duurzaam
en ‘groen’ bouwen, maatschappelijke thema’s als milieu, economische situatie, ergonomie, energiebesparing, flexibele werkplekken en
thuiswerken, beïnvloeden de vraag naar een beter doordachte aanpak
van het complete ontwerp-, bouw- en beheerproces.
Figuur 2. Flexwerkplek beïnvloedt ontwerp-, bouw- en beheerproces.
Het doorbreken van verkokering en bevorderen van verregaande
samenwerking tussen de schakels is essentieel om aan de veranderende marktvraag te voldoen. Het centraliseren van belangen en verantwoordelijkheden en gestructureerde communicatie zijn daarbij een
vereiste.
Overheid
Samenwerking tussen schakels in het bouwproces wordt door de overheid gestimuleerd door het Innovatie Prestatie Contract (IPC). Dit is
2009 – www.factomediabase.nl
3125
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
3125-5
een subsidie voor MKB-bedrijven die een innovatieve, structurele
samenwerking binnen een branche initiëren en stimuleren. Juist voor
kleinere bedrijven die een bijdrage leveren aan het bouwproces zijn de
voordelen interessant. Zowel de subsidie als de winst door hergebruik
van gegevens, vermindering van fouten en verhoging van productiviteit moedigen MKB-bedrijven aan om mogelijkheden tot samenwerking te onderzoeken.
Het initiatief tot samenwerken komt vanuit de bedrijven zelf. Er is nog
geen sprake van centrale verantwoordelijkheid of aansturing.
PPS
Publieke Private Samenwerking, kortweg PPS, is een samenwerkingsverband waarbij overheid en bedrijfsleven gezamenlijk een
(nieuw)bouwproject realiseren. De verschillende uitvoerende partijen
uit het bedrijfsleven zijn verenigd in een consortium. Deze private
ondernemingen leveren ieder een specialistische bijdrage aan het project, dat doorgaans bestaat uit de onderdelen Design, Build, Finance,
Maintain en Operate (DBFMO). De overheid, de publieke partij, is
opdrachtgever en draagt daarmee tevens de centrale eindverantwoordelijkheid.
Kenmerkend voor PPS-constructies is het sturen op het gewenste
einddoel. De opdrachtgever stelt functionele eisen en koppelt een vergoeding aan geleverde prestaties. De contractduur bij een PPS is gebaseerd op de levenscyclus van een gebouw en bedraagt doorgaans
twintig tot dertig jaar. Gedurende de contractperiode behouden alle
betrokken partijen in een PPS hun eigen identiteit en verantwoordelijkheid.
Het gaat om een complexe vorm van samenwerking waardoor een
PPS-constructie alleen meerwaarde kan opleveren bij projecten van
substantiële omvang. Meerwaarde van 10 tot 20% kan worden gerealiseerd als de investeringsomvang boven de € 25 miljoen ligt. Voorwaarde voor een succesvol PPS is dat de opdrachtgever zijn
doelstellingen kan vertalen naar het gewenste eindresultaat: realistische en meetbare doelen die aansluiten op de behoeften, belangen en
financiële ruimte van de opdrachtgever.
PPS-trajecten zorgen voor een radicale organisatorische wijziging van
de traditionele benadering van (nieuw)bouwprojecten. Verantwoordelijkheden zijn geconcentreerd en communicatie is gestroomlijnd. De
publieke partij communiceert direct met een consortium.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
3125-6
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
Deze vernieuwde aanpak moet leiden tot een kwalitatief beter eindresultaat voor hetzelfde geld, of dezelfde kwaliteit voor minder geld.
3.
Integraal beheer en het belang van ICT
Traditionele situatie
Tijdens de levenscyclus van een gebouw hebben we te maken met vele
bedrijven. Naast een beperkt aantal grotere organisaties hebben we
vooral te maken met organisaties uit de categorie midden- en kleinbedrijf. Kenmerkend in deze sector is een relatief lage penetratiegraad
van ICT-middelen. Toch zijn er in een recent verleden stappen gezet in
de branche. E-mail is een onmisbaar communicatiemiddel, internet
vormt een waardevolle bron van informatie en zo werd de tekentafel
vervangen door het beeldscherm. Ofschoon met deze ontwikkelingen
een flinke stap is gezet, wordt de echte grote stap de komende tien jaar
gezet. Tot op heden is de vooruitgang met name gericht op interne
werkprocessen. Aansluiting met andere bedrijven en systemen wordt
slechts mondjesmaat toegepast. Er wordt in de traditionele situatie
nauwelijks gebruikgemaakt van bestaande digitale data bij overdracht
van de ene schakel naar de andere. En juist op dit vlak is substantiële
winst te behalen gedurende de hele levenscyclus van het gebouw.
De laatste decennia is er op ICT-vlak significante vooruitgang
geboekt. Gebruik van geavanceerde hardware en software, vaak voor
een specifieke toepassing, is niet meer weg te denken uit het hedendaagse bedrijfsleven.
De ontwikkelingen op ICT-vlak hebben grote invloed op het ontwerp-,
bouw- en beheerproces. Nieuwe technologische middelen bieden
mogelijkheden voor verregaande integratie van ontwerp-, bouw- en
beheerprocessen. Efficiënt omgaan met eenduidige informatie verkort
de bouwtijd. Faalkosten worden sterk gereduceerd en gedurende de
gehele levensduur van het gebouw kan er een aanzienlijke efficiencywinst worden behaald.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
3125-7
Figuur 3. Integrale benadering door inzet van ICT.
3.1 Integrale ICT-ondersteuning
Nieuwe ontwikkelingen op ICT-vlak, zowel op het gebied van hardware als software, bieden nieuwe kansen. Vooral op het gebied van
software worden deze ontwikkelingen gestimuleerd door behoefte.
Het centraal benaderbaar maken van gegevens voor verschillende partijen, bijvoorbeeld via internet, biedt juist binnen de levenscyclus van
het gebouw vele mogelijkheden. Uiteraard is het daarbij van belang
dat men met elkaar kan ‘praten’. De ontsloten gegevens dienen te worden bewerkt en beheerd door verschillende partijen. Op eenduidige
wijze uitwisselen van informatie en bewerken in verschillende programma’s is cruciaal.
Maar voor de architect ligt de nadruk op design, de aannemer werkt
met praktische bouwtekeningen, voor de installateur is een grafische
weergave van technische installaties van belang en facility management wil alle technische en functionele aspecten van een gebouw kunnen benaderen in de operationele fase. Iedere schakel heeft daarvoor
2009 – www.factomediabase.nl
3125
3125-8
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
eigen specialistische software. Het is dus van belang dat alle betrokkenen gebruik kunnen maken van dezelfde gebouwgegevens voor hun
eigen specifieke toepassingen.
BIM
BIM is een trend waarbij een virtueel driedimensionaal gebouwmodel
centraal staat gedurende ontwerp, realisatie en beheer van een gebouw.
BIM staat voor Building Information Model(ing) of Bouw Informatie
Model.
Werken volgens BIM betekent dat alle partijen die bij het bouwproces
zijn betrokken, werken met dezelfde informatie. Deze informatie is
continu beschikbaar en altijd actueel. Bij BIM worden een 3Dgebouwmodel en bijbehorende data opgebouwd vanaf het ontwerp en
geraadpleegd en gemuteerd tijdens het bouw-, beheer-, onderhoudsen sloopproces. Iedere betrokken partij heeft toegang tot deze informatie, kan wijzigingen aanbrengen en informatie toevoegen aan het
model. Het is een werkwijze waarbij alle grafische en relevante informatie met betrekking tot een bouwproject in een centrale database
wordt opgeslagen.
Figuur 4. BIM: cohesie door integrale aanpak.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
3125-9
Voordelen van BIM
De basis van BIM bestaat uit dynamische, intelligente 3D-objecten.
Relevante informatie over een object is direct gekoppeld, waardoor
een object reageert op andere objecten. Bij wijzigingen reageren alle
objecten waarop deze wijziging specifieke invloed heeft. Bij traditioneel ontwerpen veroorzaken juist wijzigingen doorgaans fouten. Het
oplossen van deze fouten is zeer arbeidsintensief en in de traditionele
situatie bepalend voor kosten en doorlooptijd.
Centrale opslag van intelligente data maakt het onder meer mogelijk
om automatisch tekeningen en rapporten te genereren, technische calculaties te maken en het ontwerp te analyseren. Na oplevering van een
pand draagt BIM bij aan optimaal onderhoud en beheer van ruimten en
faciliteiten. Gedurende de bouw- en exploitatiefase draagt BIM eraan
bij dat het project beter voorspelbaar en transparant wordt. Dit vereenvoudigt toekomstgerichte besluitvorming.
Randvoorwaarden van BIM
Een optimaal resultaat met BIM wordt niet alleen met de juiste softwareoplossingen bereikt. Werkmethodieken en correct op elkaar afgestemde processen zijn minstens zo belangrijk. Succesvol werken op
basis van BIM vergt tijd en inzicht, met name bij aanvang van een project. Het is van belang om vooraf heldere doelstellingen te definiëren,
en gedurende het hele proces te focussen op het beoogde resultaat. Op
organisatorisch niveau is vooral ook voldoende draagvlak noodzakelijk, zowel binnen de eigen organisatie als bij de andere betrokken partijen. Ook technische middelen en mogelijkheden dienen vooraf in
kaart te worden gebracht. Om tijdens het hele proces efficiënt te communiceren, is het nodig om (bouw)informatie op diverse detailniveaus
te ontsluiten.
IFC
Nieuwe technologieën bieden ondersteuning om een trend als BIM
door te zetten. Hergebruik van data en integratie vormen de sleutel voor
verregaande samenwerking. Dit wordt onder meer mogelijk door het
invoeren van het internationaal erkende uitwisselformaat IFC (Industry
Foundation Classes). De International Alliance for Interoperability
(IAI) is initiator van IFC. Doelstelling van de IAI is het ontwikkelen
van een open, intelligente 3D-CAD-uitwisselstandaard voor architectuur, constructie en installatie. Deze standaard is onafhankelijk van
softwareproducenten en wordt door steeds meer producenten geïmplementeerd.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
3125-10
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
De kracht van IFC ligt in de brede, internationale ondersteuning en
ontwikkeling, waarbij de focus ligt op het object. Onderzoek naar
mogelijkheden en ontwikkeling van IFC wordt uitgevoerd door vele
gerenommeerde instanties wereldwijd, waaronder universiteiten. In
Nederland speelt TNO een vooraanstaande rol op het gebied van
onderzoek en ontwikkeling van IFC.
Van drie- naar vierdimensionaal
3D maakt virtueel bouwen mogelijk. Als we kijken naar de bouwbranche, zien we zeer interessante ontwikkelingen op het 3D-vlak. Met
name ontwerpers en architecten gebruiken al geruime tijd 3D-applicaties. Aantrekkelijke 3D-afbeeldingen geven een reële en vooral aansprekende impressie van een toekomstig gebouw. Dat verkoopt, dus
de toegevoegde waarde van 3D bij ontwerp is duidelijk. Introductie
van nieuwe en verbeterde 3D-programmatuur voor de bouwsector stimuleert ontwerpen in 3D. De installatiebranche volgt. In deze schakel
krijgt men driedimensionale gebouwmodellen aangeleverd om mee
verder te werken. Het voordeel is dat de installateur verder gaat op
basis van de aangeleverde tekeningen.
Door de extra dimensie worden objecten intelligent. Dit voorkomt
ruimtelijke conflicten. Gebruik van 3D-gebouwmodellen is de basis
voor BIM. De inrichting is objectgeoriënteerd. Aan een object zit relevante data gekoppeld, bijvoorbeeld materiaalsoort, objecteigenschappen als energieverbruik, informatie over onderhoud, afmetingen, etc.
De keuze voor een specifiek object kan van invloed zijn op onderhoudskosten en energieverbruik. Gebruik van glazen wanden betekent
extra glasbewassing en warmteverlies. Het 3D-gebouwmodel geeft
inzage in een situatie in de ontwerpfase. Consequenties van gebruik
van verschillende objecten kunnen vooraf nauwkeurig worden afgewogen.
Driedimensionale films hebben als nadeel dat ingevoerde gegevens
niet meer gewijzigd kunnen worden. Door het toevoegen van een
vierde dimensie in het BIM-concept kunnen aanpassingen direct visueel worden weergegeven. Tijd wordt hierbij als extra dimensie gezien.
Daarnaast is het voordeel van 4D dat het planningsaspect wordt meegenomen.
Aanbod
Door de traditionele situatie en veelzijdigheid van de betrokken disciplines gedurende de levenscyclus van het gebouw, is het bestrijden van
verzuiling een grote uitdaging. Versnippering is kenmerkend, zowel
2009 – www.factomediabase.nl
3125
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
3125-11
op organisatorisch als ICT-vlak. Een softwareleverancier als Autodesk biedt specialistische software voor vele schakels en levert daarmee ondersteuning gedurende de complete levenscyclus. Autodesk
biedt oplossingen voor architect en gebouwbeheerder. Deze reeks
bestaat onder meer uit Revit Architecture, Revit Structure en Revit
MEP.
BIM ligt ten grondslag aan deze geavanceerde softwareoplossingen.
De verschillende softwarepakketten uit de reeks zijn toegespitst op de
specialistische werkzaamheden binnen een fase. Deeloplossingen
sluiten naadloos op elkaar aan, waardoor processen en communicatie
op ICT-vlak worden gestroomlijnd. Uitwisselen van data, consistente
en eenduidige bestanden en tekeningen maken uitvoering van BIM
mogelijk. Dit maakt Autodesk tot een toonaangevende marktleider op
internationaal terrein.
3.2 ICT in de praktijk
Aansluitend op genoemde ontwikkelingen volgt nu een aantal praktische invalshoeken. Op welke concrete vlakken bieden geautomatiseerde processen ondersteuning en toegevoegde waarde binnen de
levenscyclus van het gebouw? Een korte schets van verschillende
mogelijkheden.
Ontwerp en bouw
Architecten ontwerpen een gebouw aan de hand van een (3D-) ontwerpprogramma. Dit maakt het niet alleen mogelijk sprekende animaties te tonen van het uiteindelijke resultaat, ook stelt het andere partijen
in de bouwkolom in staat het basisontwerp te gebruiken voor zeer uiteenlopende toepassingen. We beschrijven een aantal praktijkvoorbeelden.
In het ontwerpstadium worden vele fundamentele keuzes gemaakt,
onder meer ten aanzien van te gebruiken materiaalsoorten en verlichting. Het 3D-gebouwmodel biedt inzage in feiten, waardoor verschillende mogelijkheden nauwkeurig kunnen worden afgewogen. Door
het uitvoeren van calculaties in de ontwerpfase worden de gevolgen
van verschillende scenario’s vooraf duidelijk. Bijvoorbeeld als het
gaat om energieprestaties en CO -uitstoot van het gebouw. Ook de
consequenties van gebruik van nieuwe verlichtingsconcepten, bijvoorbeeld LED-verlichting, worden helder. Weegt de initiële investering op tegen de besparingen op lange termijn? Door simulatie en
calculatie kunnen weloverwogen keuzes worden gemaakt. Digitale
2
2009 – www.factomediabase.nl
3125
3125-12
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
informatie biedt in het ontwerpstadium daarom reeds grote toegevoegde waarde voor de levenscyclus van het gebouw.
De constructeur kan op basis van het 3D-gebouwmodel vele berekeningen en tellingen uitvoeren. Er kunnen bijvoorbeeld sterkteberekeningen worden gemaakt. Een bouwproject kan vooraf zelfs volledig
worden gecalculeerd. Desgewenst kunnen in een vroegtijdig stadium
alternatieve keuzes worden gemaakt, onder meer met betrekking tot te
gebruiken materialen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vloerafwerking;
op basis van oppervlaktegegevens kan worden berekend wat de exacte
bouwkosten zijn voor aanvang van de bouw of oplevering van het
pand. En met dezelfde gegevens kan een facilitair verantwoordelijke
calculeren wat de consequenties zijn in de exploitatiefase. In het voorbeeld van vloerafwerking krijgt men vooraf inzage in de levensduur
van gekozen materialen en de schoonmaak- en onderhoudskosten op
lange termijn.
De eenduidige informatiestroom biedt tevens toegevoegde waarde bij
het ontwerpen en realiseren van gebouwgebonden installaties. Overdracht van gegevens naar de installateur, door middel van het 3Dgebouwmodel, levert accurate grafische gegevens, inclusief intelligente objecten. Hergebruik van actuele en waardevolle data reduceert
faalkosten en betekent eveneens een substantiële tijdwinst.
Figuur 5. 3D-tekening technische installatie.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
3125-13
Op basis van oppervlakte en inhoud van ruimten kunnen installateurs
capaciteitsberekeningen uitvoeren voor het benodigde koel- of verwarmingsvermogen van installaties. Door de intelligente objecten in
het 3D-gebouwmodel is het mogelijk hierbij rekening te houden met
warmteverlies, onder meer op basis van gebruikte materialen. Tevens
kan de installateur berekeningen uitvoeren voor de maximale luchtcirculatiesnelheid in de luchtkanalen. Doordat men inzage heeft in ruimtesoorten en -gebruik, kan men bij de aanleg rekening houden met de
toe- en afvoer van lucht. Dit voorkomt dat toekomstige pandgebruikers geluidsoverlast ondervinden. Door deze installaties als intelligente objecten in het gebouwmodel op te nemen, worden wijzigingen
direct verwerkt en gecalculeerd. Consequenties van wijzigingen zijn
daardoor vooraf duidelijk. Door middel van ‘clash-detection’ in het
model kunnen vooraf knelpunten worden aangegeven. Ook dit reduceert de faalkosten doordat benodigde aanpassingen kunnen worden
doorgevoerd voordat er daadwerkelijk wordt gebouwd of geïnstalleerd.
Prefabricage
Prefabricage is een actueel onderwerp waarvoor een groeiende
belangstelling bestaat vanuit de branche. Vooral installateurs profiteren van voordelen bij realisatie van technische ruimten, installaties en
het bijbehorende leidingwerk. De digitale gebouwgegevens worden
gebruikt voor het vervaardigen van prefabricagetekeningen. Voordeel
is dat leidingen en installaties in de werkplaats onder optimale omstandigheden worden voorbereid. De directe winst die hiermee wordt
behaald, is minimaal materiaalverlies. Vervolgens vindt de eindmontage plaats op locatie. Deze afwerking is relatief eenvoudig, waardoor
er minder ervaren mankracht op de bouwplaats nodig is. Hierdoor zijn
besparingen van 15 tot 20% te realiseren op de kosten voor installaties.
Exploitatiefase
Uiteraard profiteert ook de afdeling die verantwoordelijk is of wordt
voor de exploitatie van het gebouw, van de eenduidige gegevens. De
facilitair manager of gebouwbeheerder kan aan de hand van deze
gegevens grote winst behalen bij onder meer de inrichting en bij
onderhoud, beheer en renovatie van het gebouw.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
3125-14
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
Figuur 6. Facility manager in vroeg stadium inschakelen.
Uiteraard wordt de eerste belangrijke winst al behaald door in de ontwerpfase de consequenties van het ontwerp en de gekozen afwerkmaterialen te kunnen doorrekenen. Op basis van de ruimtesoorten, aantal
vierkante meters en materialen (bijvoorbeeld vloerafwerkingen) kan
worden berekend wat de jaarlijkse kosten zullen zijn voor onderhoud
en schoonmaak. Door in het ontwerpstadium met een facilitaire blik
het ontwerp te beoordelen, kunnen enorme besparingen gedurende de
hele exploitatiefase worden gerealiseerd.
Ook in de beheersituatie leveren de juiste gebouwgegevens en eenduidige, actuele tekeningen belangrijke meerwaarde. Een gestandaardiseerde indeling van het gebouw, bijvoorbeeld in bouwdelen en
conform de NL-SfB-codering, levert voor de facilitair manager en
gebouwbeheerders voordelen op.
In Nederland is de NL-SfB-codering de standaard op het gebied van
elementgerichte classificaties; zij wordt vooral toegepast bij meerjarenonderhoud. Bij opbouw van de NL-SfB codering wordt het gebouw
ingedeeld op elementen die onder een eigen rubriek worden geplaatst.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
3125-15
De SfB-code bestaat uit drie delen:
1. een getal tussen haakjes;
2. een hoofdletter;
3. een combinatie van een kleine letter en een cijfer.
Het eerste deel van de SfB-code vormt een verwijzing naar het bouwdeel, dus de plaats waar het product in het gebouw of het terrein zit.
Bijvoorbeeld funderingsconstructies of vloerafwerking. Met het
tweede deel wordt de aanduiding gegeven naar de vorm of functie van
het product, zoals baanvormige (dak)bedekking, isolatie of beplanting. Het derde deel geeft aan waar het product van is gemaakt, bijvoorbeeld hout, natuursteen of beton.
Met deze gestandaardiseerde gebouwindeling kunnen op eenduidige
en gestructureerde wijze gegevens worden gegenereerd die toegepast
worden bij het maken van onder meer kostencalculaties. Tevens draagt
zij bij aan transparantie voor alle uitvoerders betrokken bij renovatie,
onderhoud en nieuwbouw.
Door gestructureerd beheer van tekeningen in een documentbeheersysteem kunnen actuele tekeningen worden verstrekt aan bijvoorbeeld
aannemers of installateurs voor het uitvoeren van bouwkundig onderhoud of verbouwingen. Het gestructureerd bijhouden van revisies en
actueel houden van de tekening is een klus die weliswaar discipline
vergt, maar tevens veel winst kan opleveren.
Ook zijn deze plattegronden onmisbaar om te kunnen voldoen aan
wettelijke bepalingen op het gebied van veiligheid (bijv. ontruimingstekeningen) en het verkrijgen van gebruiksvergunningen voor de panden. Als alle (technische) objecten en gebouwelementen voorhanden
zijn, biedt het daarnaast ook een goede basis voor het opstellen van
meerjarenonderhoudsplannen. Indien objecten, zoals technische
installaties, vervangen worden, kan hiermee de onderhoudsplanning
dynamisch worden aangepast.
Deze data bieden ten slotte ook goede input voor overige facilitaire
toepassingen, zoals plattegronden voor het maken van vlekkenplannen, doorbelasting van het aantal gebruikte vierkante meters per afdeling, inzage in (verborgen) leegstand of het opstellen van
schoonmaakcalculaties.
Kortom, de beschikking over een intelligent gebouwmodel heeft ook
vele voordelen voor de facilitair verantwoordelijke.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
3125-16
4.
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
Facility management binnen de levenscyclus van een gebouw
Het gebouw vormt het decor waarbinnen de facilitaire dienstverlening
wordt geleverd. Het facilitaire serviceniveau en het gevoel dat de
pandbewoners hebben bij hun werkplek, worden voor een belangrijk
deel bepaald door het gebouw. Vormgeving en inrichting zijn bepalend
voor de sfeer en het comfort. Tevens bepaalt het gebouw de logistieke
mogelijkheden voor uitvoering van facilitaire diensten.
Je zou zeggen dat betrokkenheid vanuit facility management bij het tot
stand komen van een gebouw vanzelfsprekend is. Toch is dat nog niet
altijd het geval.
Resulteert het vroegtijdig betrekken van de facility manager in een
betere en efficiëntere facilitaire dienstverlening? En staat deze investering in positieve balans met wat het de facility manager uiteindelijk
oplevert? Waar liggen de verantwoordelijkheden, wie neemt het initiatief?
Om antwoorden op deze vragen te kunnen geven, hielden wij een kwalitatief onderzoek. Facilitair verantwoordelijken, betrokken bij een
grootschalig nieuwbouw- of renovatieproject, deelden hun ervaringen
op dit vlak. Centraal bij dit onderzoek stond de veranderende rol van
facility management.
Veranderende rol van facility management
Steeds vaker onderkennen beleidsmakers het belang van een actieve
rol voor facility management in een vroeg stadium van een nieuwbouw-/renovatieproject. Facility management wordt niet langer als
operationele kostenpost gezien. De kennis over onder meer functionele aspecten van een pand, servicebehoefte, uitstraling, ruimtegebruik en onderhoud, is van cruciaal belang. Zeker ook met het oog op
de toekomst. De transformatie naar een tactische en vaak zelfs strategische rol voor facility management wordt hiermee bevestigd.
Soms is facility management zelfs initiator van een nieuwbouwproject.
Men kent de behoefte van de klant. Als het optimaal uitvoeren van het
primaire proces of de groei van een organisatie wordt beperkt door de
mogelijkheden van een gebouw, moet er iets gebeuren.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
3125-17
Martin Slaager, Manager Facilitaire Zaken bij SEIN:
‘FM was niet alleen betrokken vanuit de initiatiefase tot en met
gebruik en beheer, maar was vanuit de raad van bestuur gedelegeerd
opdrachtgever en eindverantwoordelijk voor het bouwprojectmanagement.’
4.1 Betekenis van facility management in het bouwproces
Behalve het nemen van het initiatief op gebied van nieuwbouw, zijn er
legio mogelijkheden voor facility management om processen in de
levenscyclus van een gebouw positief te beïnvloeden.
Initiatie-/planfase
(Ondersteunen bij) het opstellen van een programma van eisen/bestek
Het in kaart brengen van behoeften van een organisatie is de basis voor
een goed resultaat. Het vertalen van deze functionele en praktische
behoeften naar een bouwtechnisch plan is daarom van essentieel
belang. Bijvoorbeeld als het gaat om werkplekconcepten. Facility
management kan fungeren als een spil tussen vraag en aanbod. Men
spreekt de taal van de organisatie én de taal van uitvoerende partijen
als architect, adviseur, aannemer en installateur.
Tendens hierbij is dat uitvoerende partijen steeds vaker zelf facility
management opzoeken om een goede vertaling van de vraag naar hun
aanbod te realiseren.
Heldere inzage geven in kosten en opbrengsten van een gebouw
Facility management werd traditioneel puur beschouwd als kostenpost. De nadruk ligt nog te veel op het kostenaspect. Slim bouwen op
basis van kennis vanuit facility management levert op termijn besparingen op en kan zelfs zorgen voor inkomsten. Niet alleen de investering in het pand moet worden bekeken, juist ook de consequenties
gedurende de gehele levenscyclus van een gebouw. Door rekening te
houden met toekomstige behoeften worden bijvoorbeeld kosten voor
verbouwingen geminimaliseerd. Tijdelijke leegstand kan worden
gebruikt voor verhuur. En gebruik van duurdere, maar duurzame
materialen betekent reductie van onderhouds- en schoonmaakkosten.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
3125-18
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
Bouwfase
Anticiperen op toekomstige functie
Door rekening te houden met toekomstig gebruik van ruimten kan
facility management aangeven welke voorzieningen nodig zijn. Op
basis van het gekozen werkplekconcept kan men bijvoorbeeld bepalen
wat een praktische plaats is voor aansluitingen voor telefoon, internet,
elektra, etc. Ook de keuze van verlichting, aansluitingen voor
beamers, geïntegreerde presentatieschermen en zonwering kan in de
bouwfase worden beïnvloed. Tijdens de realisatie is het goedkoper om
deze wensen direct te verwerken.
Bewaken kwaliteit en afspraken
Leveren de verschillende uitvoerende partijen op tijd op, zodat het
bouwproces niet stagneert? En valt de geleverde kwaliteit binnen de
norm? Als de vastgoedportefeuille onder facility management valt, is
dit zeker een onderwerp waarbij facility management een belangrijke
rol speelt.
John Waaijer, directeur Facilitair Bedrijf, VNG:
‘Betrokkenheid van FM bij grootschalige renovatie was een must. Je
doet wat het beste is voor de organisatie, kijkt naar het collectieve
belang, zeker ook gericht op de toekomst.’
4.2 Profijt
Op welke vlakken wordt winst geboekt als facility management een
actieve rol speelt in een vroeg stadium van nieuwbouw of renovatie?
Zeker op een aantal algemene vlakken als een hoger facilitair serviceniveau en betere ondersteuning van de corebusiness van een organisatie.
Hoe vertaalt zich dat in concrete voordelen? Volgens de deelnemers
aan ons onderzoek brengt een actieve rol voor facility management
onder meer de volgende voordelen met zich mee:
Betere huisvesting
Dit resulteert onder meer in:
– Passende uitstraling en representatieve omgeving.
Voorbeeld: Een klantvriendelijke receptie in een verouderd
gebouw met een kleine en donkere ontvangsthal zal anders worden gewaardeerd wanneer diezelfde klantvriendelijke receptie in
een ruime en goed ingerichte ontvangsthal staat.
– Betere veiligheid.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
–
–
3125-19
Klanttevredenheid: het verhogen van de motivatie van de medewerkers door het creëren van een functionele en plezierige werkomgeving.
Betere interne logistiek door bijvoorbeeld het concentreren van
vergaderzalen en het rekening houden met aan- en afvoer van goederen.
Figuur 7. Professionele, gastvrije ontvangst is cruciaal.
Kostenreductie
– Efficiënte inrichting; geen onnodige kosten bij ingebruikname
doordat facility management er tijdens ontwerp en bouw al voor
zorgde dat voorzieningen op de juiste plek werden geïnstalleerd.
– Op lange termijn zijn er verschillende posten waarop substantiële
besparingen gerealiseerd kunnen worden. Denk hierbij aan energieverbruik, schoonmaak en onderhoud. Bijvoorbeeld door bij
ontwerp en bouw bewuste keuzes te maken voor specifieke materialen.
4.3 Waar liggen tegenstrijdige belangen/prioriteiten?
Ontwerpfase: architect en facility manager
Uit ons onderzoek kwam een onmiskenbare conflictsituatie naar
voren: de architect en de facility manager botsen door tegenstrijdige
2009 – www.factomediabase.nl
3125
3125-20
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
belangen. Praktisch en esthetisch verantwoord gaan lang niet altijd
samen.
Op sommige vlakken is een architect niet voldoende in staat zich in te
leven in de praktijk. Hier heeft facility management de rol om tijdens
de ontwerpfase praktische logistieke aspecten te toetsen.
John Waaijer, Directeur Facilitair Bedrijf VNG:
‘Door tegenstrijdige belangen en prioriteiten verliep de samenwerking
met de architect in de beginfase niet geheel vlekkeloos. Zo was de
architect niet in staat te voldoen aan bepaalde eisen vanuit facility
management. Het concentreren van alle vergaderzalen op de begane
grond, gecombineerd met een aantal afdelingen (repro, kantine) die
logistiek gezien wenselijk zijn op de begane grond, kreeg de architect
niet voor elkaar. Uiteindelijk is de basis voor het ontwerp gemaakt
door facility management en gebouwbeheer van VNG.’
Steeds vaker zien we dat de expertise van facility management wordt
onderkend door de architect, en dat facility management reeds in de
ontwerpfase actief wordt benaderd om te komen tot een goed resultaat.
Bouwfase: constructeur/uitvoerende partijen en facility management
Bouw-/renovatieplannen moeten aansluiten op plannen van de organisatie, nu en in de toekomst. Vooruit kunnen kijken en plannen is een
must in dit soort projecten, zowel voor de organisatie als voor facility
management.
Facilitair managers hebben niet altijd een bouwkundige achtergrond.
Niet alle facilitair verantwoordelijken kunnen bouwkundige informatie goed overbrengen. Dit kan leiden tot verwarring en frustratie doordat men elkaar niet begrijpt.
4.4 Facility management in de organisatie
Communicatie
In alle fasen is het belangrijk om te zorgen voor één aanspreekpunt. Dit
voorkomt miscommunicatie tussen de uitvoerende partijen en de
opdrachtgever. Op dit vlak vertolkt facility management steeds vaker
de rol van aanspreekpunt vanuit de opdrachtgever.
In het verleden werd regelmatig voorbijgegaan aan de gebruikers van
een gebouw. Ook op dit vlak vormt facility management steeds vaker
de schakel tussen wensen van de interne klant en de nieuwbouw.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
3125-21
Het betrekken van eindgebruikers van een gebouw bij ver- of nieuwbouw is een intensief en langdurig proces. Uit ons onderzoek blijkt dat
luisteren naar de klantvraag tegenwoordig een essentieel onderdeel is
van het bouwproces. Men onderkent dat het resulteert in een optimaal
draagvlak en verhoogde motivatie onder medewerkers. Dit heeft een
positieve uitwerking op het uitvoeren van het primaire proces, dus op
de gehele organisatie.
Op basis van een duidelijk, volledig en professioneel proces wordt de
verloren tijd ruimschoots teruggewonnen. Voor de betrokkenen staat
hierbij niet het gebouw centraal; juist de functionele eisen en wensen
moeten helder worden gedefinieerd. En deze kunnen voor de verschillende gebruikersgroepen sterk uiteenlopen.
Voor de raad van bestuur of voor aandeelhouders kan de wens bestaan
uit een prestigieus pand waaraan de onderneming vanaf een grote
afstand al wordt herkend. Een administratief medewerker hecht meer
waarde aan een comfortabele werkplek en personeelszaken vindt een
fitnessruimte van belang. Uiteindelijk worden de functionele eisen en
wensen beoordeeld, er wordt een prioriteit aan gekoppeld en ze worden getoetst op haalbaarheid.
De organisaties die meededen aan ons onderzoek hanteerden uiteenlopende methoden om de wensen van eindgebruikers van een gebouw te
inventariseren. In sommige gevallen hecht men er waarde aan dat
iedereen zijn/haar stem kan laten gelden, bijvoorbeeld door een
enquête of workshops. Om het proces beheersbaar te houden, kozen
andere organisaties ervoor om een geselecteerde dwarsdoorsnede van
de toekomstige gebruikers van een gebouw te betrekken bij het bouwproces. Doorgaans wordt ook een ondernemingsraad betrokken bij
goedkeuring van plannen en ontwerp.
Facility management wordt zichtbaar
Een grootschalig bouwproject kan de positie van facility management
versterken. De rol van facility management wordt zichtbaar, facility
management krijgt voor veel medewerkers een gezicht.
Karianne van Dijk, Stichting AKN:
‘Sinds het betrekken van de nieuwbouw kloppen contactpersonen
vaker bij ons aan voor overleg en advies. Er wordt nu vaak vooraf een
beroep gedaan op de kennis en kunde van facility management, bijvoorbeeld bij een interne verbouwing of verhuizing. De toegevoegde
2009 – www.factomediabase.nl
3125
3125-22
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
waarde en de expertise van facility management wordt gewaardeerd
en intensief benut.’
Een ander fenomeen is een veranderende vraag van medewerkers.
Verandering van werkomgeving gaat gepaard met een opmerkelijke
gedragsverandering. Nam men in de oude situatie nog genoegen met
minder voorzieningen, in een nieuw, modern pand stijgen verwachtingen en behoeften van gebruikers. Dit is bijvoorbeeld terug te zien aan
bestedingen in de kantine. Wordt in de nieuwe situatie het cateringaanbod uitgebreid, dan wordt er meer uitgegeven. En nam men in de oude
situatie genoegen met een klemmende deur, onvoldoende verlichting
of slechte schoonmaak, in een hypermodern pand zijn dat zaken waar
men onherroepelijk over reclameert.
Toekomstige rol voor facility management
Er is veel bereikt. De deskundigheid van facility management wordt
zowel intern als extern gewaardeerd en zinvol benut in bouw- en renovatietrajecten. ‘Facility management dient deze verworven positie te
bewaken en verder uit te bouwen. De sleutelrol om de behoefte van de
klant en het aanbod van leveranciers te stroomlijnen, kan verder worden uitgebouwd. Onder meer door dieper in te zoomen op de behoefte
van een organisatie, juist ook op lange termijn. Het gaat hierbij om
prognoses van ruimtegebruik en benodigd aantal vierkante meters.
Facility management dient deze aspecten te kunnen vertalen in een
gebouw dat ook op lange termijn aansluit op de organisatie.
Mogelijkheden en behoeften vanuit ICT nemen tevens een belangrijke
positie in bij prognoses voor de lange termijn. Nieuwe technologieën
vragen om een andere inrichting. Voorbeelden uit een recent verleden
zijn de introductie van wireless netwerken en bluetooth.
De toenemende behoefte aan mobiliteit (thuiswerken, flexplekken)
van medewerkers en ook maatschappelijke kwesties beïnvloeden de
vraag. Denk aan de stijgende behoefte aan flexibele werktijden om
files te vermijden, bewuster omgaan met energieverbruik, veranderende maatregelen op het gebied van beveiliging door terreurdreiging,
krapte op de arbeidsmarkt en teruglopende subsidies.
Kortom, goed anticiperen op vele vlakken is een must voor facility
management om de dienstverlening op de lange termijn optimaal te
laten renderen.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
3125-23
ICT & facility management
Ontwikkelingen als BIM kunnen zeker voor facility management
grote toegevoegde waarde betekenen. Door gedurende het bouwproces informatie centraal op te slaan in een virtueel 3D-gebouwmodel,
ontstaat er een waardevolle bron voor facility management. Op basis
van hergebruik van deze actuele data kan de facility manager accurate
prognoses maken over zaken als energieverbruik, CO2-uitstoot en
glasbewassing.
Figuur 8. Vlekkenplan.
Facility management en PPS
De invulling van facility management bij PPS-projecten kan sterk
afwijken van de traditionele facilitaire dienstverlening. Bij zogenaamde DBFMO-trajecten wordt vooraf reeds invulling gegeven aan
de operationele fase binnen de levenscyclus van een gebouw. Doorgaans vallen hieronder tevens de facilitaire werkzaamheden. Zowel
servicemanagement als huisvestinggerelateerde taken, waaronder
onderhoud van een gebouw, worden ondergebracht bij een private
onderneming die onderdeel vormt van het consortium.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
3125-24
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
Als het fenomeen PPS doorzet in Nederland, kan dit voor facilitaire
dienstverleners een behoorlijke verandering betekenen. Exploitatieen beheeraspecten krijgen dan in een veel vroegere fase meer aandacht. De facility manager profiteert hiervan in de operationele fase,
doordat het gebouw optimaal is afgestemd op het toekomstige functioneren. Het betekent ook dat facility managers in staat moeten zijn
vooraf doelstellingen en resultaten te definiëren, te anticiperen op toekomstige exploitatiekosten, benodigde resources en behoeftes/ambities van de organisatie.
Vanuit facilitair perspectief is een dergelijke langetermijnplanning
niet altijd wenselijk of haalbaar. Door het dynamische karakter van
sommige organisaties is een realistische strategische planning niet
haalbaar. Daarnaast zijn er legio externe factoren die het functioneren
van een gebouw en bijbehorende diensten op termijn drastisch kunnen
beïnvloeden. Wetgevingen, sociale en maatschappelijke factoren zijn
bepalend voor de behoeften. Zo zien we dat eisen ten aanzien van
beveiliging de afgelopen jaren behoorlijk zijn aangescherpt door een
stijgende behoefte aan veiligheid. Ook werd het door een nieuwe wetgeving noodzakelijk om voor rokers speciale voorzieningen aan te
brengen. In het onderwijs, de gezondheidszorg en kinderopvang zijn
recentelijk wettelijke richtlijnen geformuleerd voor ruimtegebruik,
waarbij het aantal studenten/patiënten/kinderen wordt gerelateerd aan
het beschikbare aantal vierkante meters. Ook dit heeft z’n weerslag op
de inrichting van een gebouw en de facilitaire dienstverlening.
Al deze factoren maken het moeilijk, volgens sommigen zelfs onmogelijk, om een realistische inschatting te maken van de facilitaire
exploitatiekosten over een langere periode. Want zeker vanuit facilitair perspectief is de algehele mening dat er nooit mag worden ingeleverd op het serviceniveau en de kwaliteit.
5.
Bronvermelding
Dit artikel is mede tot stand gekomen dankzij de medewerking van
diverse organisaties en personen uit het werkveld, onder meer:
– H. Hendriks, De Bimspecialist; www.debimspecialist.nl;
– PPS-netwerk; www.ppsnetwerk.nl;
– TNO;
– IAI International Alliance for Interoperability; www.iai-international.org;
– buildingSMART Benelux; www.buildingsmart.info.
2009 – www.factomediabase.nl
3125
Dynamisch gebouwmanagement en ICT
3125-25
Daarnaast hebben diverse facility professionals meegewerkt aan een
kwalitatief onderzoek, uitgevoerd ten behoeve van dit artikel. Aan het
onderzoek werkte een tiental personen mee, onder wie:
– John Waaijer, Vereniging van Nederlandse Gemeenten;
– Martin Slaager, Stichting Epilepsie Instellingen Nederland;
– William van der Pol & Karianne van Dijk, Stichting AKN.
Over de auteur
Brigitte Ramge is marketeer bij NPQ Solutions. NPQ stelt professionals die verantwoordelijk zijn voor realisatie en beheer van gebouwen,
de technische infrastructuur of facilitaire services, in staat projecten en
werkprocessen beter te laten renderen doordat medewerkers optimaal
worden ondersteund door hun werkomgeving.
www.NPQsolutions.com.
2009 – www.factomediabase.nl
3125