Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase

Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Uitwerkingsplan
vastgesteld 21oktober 2014
Gemeente Almere
Inhoudsopgave
Regels
5
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
6
Artikel 1
Begrippen
6
Artikel 2
Wijze van meten
8
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
9
Artikel 3
Centrum-1
9
Artikel 4
Centrum-2
11
Artikel 5
Groen
14
Artikel 6
Verkeer
15
Artikel 7
Water
16
Hoofdstuk 3
Algemene regels
17
Artikel 8
Algemene aanduidingsregels
17
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
18
Artikel 9
Slotregel
18
Toelichting
Hoofdstuk 1
19
Inleiding
21
1.1
Aanleiding voor dit uitwerkingsplan
21
1.2
Leeswijzer
21
Hoofdstuk 2
Begrenzing plangebied en vigerend bestemmingsplan
23
2.1
Begrenzing plangebied
23
2.2
Vigerend bestemmingsplan
23
Hoofdstuk 3
Karakteristieken plangebied
27
3.1
Algemeen
27
3.2
Wonen, werken en voorzieningen
27
3.3
Verkeer
27
3.4
Groen, blauw en natuur
28
3.5
Duurzaamheid en leefbaarheid
29
3.6
Cultuurhistorische waarden
29
3.7
Bodem
29
3.8
Kabels en leidingen
31
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
2
3.9
Veiligheid
34
3.10
Toegankelijkheid
34
Hoofdstuk 4
Relevante beleidskaders
35
4.1
Inleiding
35
4.2
Rijk
35
4.3
Provincie en Waterschap
36
4.4
Gemeente
37
Hoofdstuk 5
Stedenbouwkundig plan
45
5.1
Milieubeoordeling
45
5.2
Ruimtelijk concept
46
5.3
Wonen, werken en voorzieningen
48
5.4
Groen, blauw en natuur
52
5.5
Verkeer
54
5.6
Duurzaamheid en leefbaarheid
58
5.7
Veiligheid
63
5.8
Cultuurhistorische waarden
66
5.9
Watersysteem en bodem
67
5.10
Kabels en leidingen
75
5.11
Toegankelijkheid
76
5.12
Beheer
76
Hoofdstuk 6
Implementatie
77
6.1
Planning en fasering
77
6.2
Bestemmingen
77
6.3
Economische uitvoerbaarheid
81
6.4
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
81
Bijlagen
83
Bijlage 1
Nota zienswijzen en vooroverleg
85
Bijlage 2
Inventarisatie beschermde flora en fauna 2011
103
Bijlage 3
Ontheffing Flora- en faunawet
163
Bijlage 4
Specifieke magneetveldzone Kema
177
Bijlage 5
Reactie Tennet magneetveldsterkte
197
Bijlage 6
Retailpark Almere Poort, context en effecten
199
Bijlage 7
Advies parkeren
235
Bijlage 8
Akoestisch onderzoek
239
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
3
Bijlage 9
Besluit hogere grenswaarden Almere Poort
285
Bijlage 10
onderzoek luchtkwaliteit
297
Bijlage 11
Berekening groepsrisico Uwplan Olympiakwartier
339
Bijlage 12
Verantwoordingsplicht Groepsrisco Uwplan Olympiakwartier
351
Bijlage 13
Preadvies Waterschap Olympiakwartier
369
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
4
Regels
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
5
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1
bestemmingsplan 'Almere Poort'
het bestemmingsplan 'Almere Poort', zoals dit is vastgesteld door de gemeenteraad op 15 maart 2007 en
(gedeeltelijk) is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de Provincie Flevoland op 24 juli 2007, en
op 5 februari 2009 in werking is getreden.
1.2
bedrijfswoning
een (gedeelte van een) gebouw, dat kennelijk slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van)
één persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk dan wel wenselijk is, gelet op de bestemming en het
feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein.
1.3
eerste partiële herziening
Het bestemmingsplan 'Almere Poort, 1e partiële herziening', zoals dat op 22 maart 2011 is werking is
getreden
1.4
eerste verdieping
tweede bouwlaag van een gebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen.
1.5
eigen terrein (in het kader van het Vuurwerkbesluit)
een aaneengesloten stuk grond waarover door de gebruiker kan worden beschikt en waarbij het kan gaan
om meerdere kadastrale percelen.
1.6
inrichting
elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid
die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht;
1.7
plan
het uitwerkingsplan "Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase" van de gemeente Almere, vervat in de
plankaart en deze regels.
1.8
plankaart
de gewaarmerkte kaart van het uitwerkingsplan "Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase", archiefnr.
NL.IMRO.0034UP4A01-vg01, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn
aangewezen.
1.9
shop-in-shop-winkelunit
Ruimten binnen een winkel, met een eigen, afzonderlijk winkelvloer/verkoop-gedeelte en een eigen kassa
en die tijdens openingstijden voor het publiek in open verbinding met elkaar staan.
1.10
straatmeubilair
kleinschalige bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals onder meer
verkeergeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en
andere inzamelbakken, prullenbakken, speeltoestellen en reclameobjecten, alsmede telefooncellen, abri's.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
6
1.11
supermarkt
Detailhandel met een bruto vloeroppervlak van tenminste 200 m² en een grote verscheidenheid aan
artikelen, merendeels levens- en genotsmiddelen, waarbij sprake is van zelfbediening door klanten.
1.12
thematische detailhandel
concentratie van winkelvoorzieningen
a. in de directe omgeving van activiteiten op het gebied van sport, spel en/of vrije tijd, zoals horeca-,
speel- en/of sportvoorzieningen; en
b. waarbij binnen de totale winkelconcentratie het gevoerde assortiment voor een groot deel bestaat uit
artikelen die gebruikt worden in het kader van sport, spel en/of vrije tijd zoals nader bepaald in artikel 4.3
van de regels.
1.13
winkel
Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig goederen te koop worden
aangeboden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, worden verkocht en/of worden geleverd aan
personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van
een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
7
Artikel 2
2.1
Wijze van meten
bruto vloeroppervlak
de oppervlakte van een ruimte of groep ruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de
opgaande scheidingsconstructies conform de NEN 2580 (versie 2007)
2.2
bebouwd grondoppervlak
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op
het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
8
Hoofdstuk 2
Artikel 3
3.1
Bestemmingsregels
Centrum-1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. leisure;
2. opslag, herverpakken en/of verkopen van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk;
met de daarbij behorende
3. erven, wegen, fiets- en voetpaden;
4. kunstwerken;
5. straatmeubilair;
6. ongebouwde en (ondergronds) gebouwde parkeervoorzieningen inclusief bijbehorende in- en uitritten
en toegangen;
7. speel-, nuts- en groenvoorzieningen;
8. waterpartijen, watergangen, duikers, kunstwerken, bermen en bermsloten;
9. geluidswerende voorzieningen;
10. kunstobjecten;
11. reclamevoorzieningen.
met dien verstande dat:
12. een seksinrichting niet is toegestaan.
3.2
Bouwregels
a. algemene bouwregels
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemming gebouwen en bouwwerken,
geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
b. aanvullende bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen én de bepalingen uit het bestemmingsplan 'Almere Poort'
inclusief de 1e partiële herziening:
1. Het maximum bebouwd grondoppervlak aan leisure bedraagt 10.000 m2;
2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' moet de voorgeschreven maximale bouwhoogte
in acht moet worden genomen met dien verstande dat hierbij het bepaalde in artikel 35 van het
bestemmingsplan 'Almere Poort' en artikel 3 lid 18 van de 1e partiële herziening in acht wordt
genomen.
3.3
Specifieke gebruiksregels
a. verkoop van consumenten- en theatervuurwerk
Voor de op grond van lid 3.1 onder 2 toegestane opslag, verkoop en/of het herverpakken van
consumentenvuurwerk en theatervuurwerk gelden de volgende voorwaarden:
1. de veiligheidsafstanden worden aangehouden ten opzichte van een kwetsbaar object of geprojecteerd
kwetsbaar object zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit;
2. de onder lid 3.3 sub 1 bedoelde afstanden worden op het eigen terrein gerealiseerd;
3. de opslag mag per inrichting maximaal 10.000 kg bedragen;
4. opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk is uitsluitend toegestaan in de 1e bouwlaag (begane
grond-laag).
b. supermarkt
Binnen de bestemming 'Centrum-1' is het gebruik ten behoeve van detailhandel in de vorm van een
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
9
supermarkt niet toegestaan.
3.4
Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van een seksinrichting
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd het verbod op een seksinrichting als bedoeld in
lid 3.1 onder 12 op te heffen ten behoeve van de vestiging van ten hoogste één seksinrichting binnen deze
bestemming, waarbij de volgende bepalingen in acht worden genomen:
1. er mag geen onevenredige parkeerdruk ontstaan in de directe omgeving van de seksinrichting;
2. het bruto vloeroppervlak van de seksinrichting mag ten hoogste 500 m² bedragen;
3. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan tot ten hoogste 200 m² van het bruto
vloeroppervlak;
4. de seksinrichting mag ten hoogste 8 werkruimtes bevatten.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
10
Artikel 4
4.1
Centrum-2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. thematische detailhandel;
2. leisure;
3. horeca tot en met categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten uit bestemmingsplan 'Almere
Poort';
4. ondergeschikte maatschappelijke voorzieningen in de vorm van kinderopvang;
5. bedrijfswoningen;
6. opslag, herverpakken en/of verkopen van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk;
7. ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' een veiligheidszone in verband met de leiding
(hoogspanningsleiding);
met de daarbij behorende
8. erven, wegen, fiets- en voetpaden;
9. kunstwerken;
10. straatmeubilair;
11. ongebouwde en (ondergronds) gebouwde parkeervoorzieningen inclusief bijbehorende in- en uitritten
en toegangen;
12. speel-, nuts- en groenvoorzieningen;
13. waterpartijen, watergangen, duikers, kunstwerken, bermen en bermsloten;
14. geluidswerende voorzieningen;
15. kunstobjecten;
16. reclamevoorzieningen waaronder begrepen reclamemasten.
met dien verstande dat:
17. een seksinrichting niet is toegestaan.
4.2
Bouwregels
a. algemene bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemming gebouwen en bouwwerken,
geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
b. aanvullende bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen én de bepalingen uit het bestemmingsplan 'Almere Poort'
inclusief de 1e partiële herziening:
1. het maximum bruto vloeroppervlak thematische detailhandel bedraagt 33.000 m2, met dien verstande
dat:
a. tot maximaal 10% van dit totale bruto vloeroppervlak de bruto vloeroppervlakte per winkel
500-1.000 m² mag bedragen;
b. de overige winkels groter dan 1.000 m² bruto vloeroppervlak per winkel dienen te zijn;
c. in afwijking van het bepaalde onder lid 4.2 sub b onder 1a maximaal één Sport Specialty Center
tot een maximum van 1.000 m2 bruto vloeroppervlak is toegestaan, waarbinnen
shop-in-shop-winkelunits kleiner dan 500 m2 bruto vloeroppervlak in de vorm van uitsluitend
sportspeciaalzaken, inclusief de hiermee in verband staande kleding, schoenen en accessoires, zijn
toegestaan.
2. het maximum brutovloeroppervlak voor leisure en horeca tezamen bedraagt 5.500 m², met dien
verstande dat het maximum bebouwd grondoppervlak voor horeca niet meer dan 3.000 m² mag
bedragen;
3. het maximum aantal bedrijfswoningen bedraagt 3.
4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
11
acht moet worden genomen met dien verstande dat hierbij het bepaalde in artikel 35 van het
bestemmingsplan 'Almere Poort' en artikel 3 lid 18 van de 1e partiële herziening in acht wordt
genomen;
5. met betrekking tot het bouwen ten behoeve van thematische detailhandel, wonen, horeca en leisure
gelden de volgende minimumparkeernormen:
4.3
functie
parkeernorm / 100 m2 bvo
thematische detailhandel
3,1
leisure, horeca
4,85
bedrijfswoning
1,35 per woning
Specifieke gebruiksregels
a. Gebruiksbepaling thematische detailhandel
1. Met betrekking tot thematische detailhandel geldt voor het in een winkel te voeren hoofdassortiment
dat uitsluitend de verkoop van artikelen die behoren tot de volgende branches is toegestaan:
Buitensport/outdoor (inclusief hiermee in verband staande kleding, schoenen en accessoires)
Watersport (inclusief hiermee in verband staande kleding, schoenen en accessoires)
Rijwielen (inclusief hiermee in verband staande kleding, schoenen en accessoires)
Sportzaak (inclusief hiermee in verband staande kleding, schoenen en accessoires)
Sportspecialty
Campingsport (inclusief hiermee in verband staande kleding, schoenen en accessoires)
Hengelsport
Dierenbenodigdheden
Elektronica
Bruin/witgoed
Wonen/woninginrichting
Huishoudelijke artikelen
Kookstudio/winkel
Beeld- en geluiddragers
Foto/film
Software en games
Auto- elektronica/automotive
Doe-het-zelf/Bouwmarkt (incl. tuin)
2. Tot een maximum van 10% van de maximaal toegestane oppervlakte zoals genoemd in artikel 4.2 sub
b onder 1 inclusief aanhef, dus tot een maximum van 3.300 m² brutovloeroppervlak, is de verkoop van
artikelen die behoren tot de volgende branches toegestaan:
Baby/kind
Drogist/parfumerie
Parfumerie
Persoonlijke verzorging
Lifestyle (mode/schoenen/lederwaren/optiek)
Speelgoed
Modelbouw/vliegers
Boekhandel
Muziekinstrumenten
Winkels mogen één of meerdere branches als genoemd onder sub 2 verkopen, al dan niet tezamen met één
of meerdere branches onder sub 1.
3. In elke winkel en shop-in-shop-winkelunit mag, naast het hoofdassortiment zoals bepaald onder 1 en 2,
een nevenassortiment tot een maximum van 10% van het brutovloeroppervlak gevoerd worden. Voor dit
nevenassortiment geldt geen enkele branchebeperking. Voor de verkoop van levensmiddelen binnen dit
nevenassortiment geldt dat het brutovloeroppervlak – bij winkelunits groter dan 2.000 m² - nooit meer dan
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
12
200 m² per winkelunit mag bedragen. Voor zover het nevenassortiment (deels) overlap vertoont met
artikelen behorende tot branches zoals bedoeld onder 2, geldt dat het brutovloeroppervlak voor dit
nevenassortiment niet in mindering wordt gebracht van de 10%-oppervlakte onder 2.
b. Supermarkt
Binnen de bestemming Centrum-2 is het gebruik ten behoeve van detailhandel in de vorm van een
supermarkt niet toegestaan.
c. Verkoop van consumenten- en theatervuurwerk
Voor de op grond van lid 4.1 onder 6 toegestane opslag, verkoop en/of het herverpakken van
consumentenvuurwerk en theatervuurwerk gelden de volgende voorwaarden:
1. de veiligheidsafstanden worden aangehouden ten opzichte van een kwetsbaar object of geprojecteerd
kwetsbaar object zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit;
2. de onder lid 4.3 sub b onder 1 bedoelde afstanden worden op het eigen terrein gerealiseerd;
3. de opslag mag per inrichting maximaal 10.000 kg bedragen;
4. opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk is uitsluitend toegestaan in de 1e bouwlaag (begane
grond-laag).
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
13
Artikel 5
5.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen;
b. (extensief) recreatief medegebruik;
met de daarbij behorende
c. ruiter-, voet- en fietspaden;
d. recreatieve- en speelvoorzieningen;
e. waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen;
f. overige functioneel met de bestemming 'Groen' verbonden voorzieningen;
5.2
Bouwregels
a. Ten aanzien van gebouwen geldt dat deze niet zijn toegestaan.
b.
1.
2.
3.
4.
Ten aanzien van toegestane bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bouwregels:
erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 1 m;
speelvoorzieningen, lichtmasten en overig straatmeubilair: bouwhoogte maximaal 4,5 m;
kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.
5.3
specifieke gebruiksregels
a.
Het is verboden de gronden te gebruiken voor:
1. het opslaan van gerede en ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen,
machines of onderdelen hiervan;
2. het opslaan c.q. stallen van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
3. het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare
afvalstoffen.
b. Het bepaalde in lid 5.3 onder a. is niet van toepassing op:
1. het opslaan van stoffen die noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden en de
daarbij behorende voorzieningen;
2. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of
handhaving van de bestemming en aanduidingen.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
14
Artikel 6
6.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. wegen;
2. pleinen;
3. fiets- en voetpaden;
4. kunstwerken waaronder ondergrondse verkeersverbindingen;
5. openbaarvervoerstracé(s) en kruisingen met andere wegen en waterwegen;
6. ongebouwde en (ondergronds) gebouwde parkeervoorzieningen inclusief bijbehorende in- en uitritten
en toegangen;
7. ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' een veiligheidszone in verband met de leiding
(hoogspanningsleiding);
alsmede voor
8. (bus)haltevoorzieningen;
9. kunstobjecten;
10. nutsvoorzieningen;
11. speelvoorzieningen;
12. voorzieningen ten behoeve van fietsenstallingen;
13. voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling;
14. geluidwerende voorzieningen;
15. groenvoorzieningen;
16. waterpartijen, watergangen, duikers, bermen en bermsloten;
17. oevervoorzieningen en steigers;
18. straatmeubilair.
6.2
Bouwregels
a.
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd gebouwen en
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
b.
Aanvullende bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen én de bepalingen uit het bestemmingsplan 'Almere Poort'
inclusief de 1e partiële herziening:
1. de maximale bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 6 meter,
tenzij in artikel 35 lid 3 en 4 van het bestemmingsplan 'Almere Poort' of artikel 3 lid 18 van de 1e
partiële herziening anders is bepaald;
2. boven de gronden met de bestemming Verkeer mogen uitbouwen (bay windows) hangen c.q. worden
gerealiseerd vanaf de eerste verdieping van de gebouwen die op basis van de aangrenzende
bestemming mogelijk zijn, onder de volgende voorwaarden:
a. de overschrijdingen mogen - gemeten vanaf de aangrenzende bestemmingsgrens - niet meer dan 2
meter diepte over de bestemming Verkeer bedragen;
b. op de gronden op de begane grond van de bestemming Verkeer mogen deze uitbouwen niet worden
gerealiseerd;
c. er mag geen afbreuk worden gedaan aan de ingevolge de bestemming 'Verkeer' gegeven
gebruiksmogelijkheden van de gronden en gerealiseerde gebouwen en bouwwerken;
d. de uitbouwen (bay windows) mogen over de lengte en breedte van één of meerdere verdiepingen
worden gerealiseerd;
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
15
Artikel 7
7.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. water(partijen);
2. wateraanvoer en -afvoer;
3. vervoer over water;
4. waterberging- en kering;
5. (extensief) recreatief medegebruik;
met de daarbij behorende:
6. kunstwerken, zoals sluizen, steigers, duikers welke mede ten dienste mogen zijn van de aangrenzende
bestemming ;
7. straatmeubilair en kunstobjecten;
8. voet- en fietspaden;
9. groenvoorzieningen;
10. overige functioneel met de bestemming 'Water' verbonden voorzieningen.
7.2
Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde
worden gebouwd waarbij de volgende bouwregels gelden:
11. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 1 m;
12. speelvoorzieningen, lichtmasten en overig straatmeubilair: bouwhoogte maximaal 4,5 m;
13. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m;
14. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
16
Hoofdstuk 3
Artikel 8
8.1
Algemene regels
Algemene aanduidingsregels
Veiligheidszone - leiding
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - leiding' zijn geen functies toegestaan die strekken of
kunnen strekken tot langdurig verblijf van kinderen jonger dan 16 jaar, zoals woningen, scholen, crèches
en kinderopvangplaatsen.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
17
Hoofdstuk 4
Artikel 9
Overgangs- en slotregels
Slotregel
Dit plan kan worden aangehaald onder de naam uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
van het bestemmingsplan 'Almere Poort' inclusief de 1e partiële herziening.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Almere op 21 oktober 2014
de secretaris
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
de burgemeester
18
Toelichting
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
19
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
20
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding voor dit uitwerkingsplan
In december 1999 heeft de gemeenteraad van Almere het structuurplan Almere Poort vastgesteld. Hierin
is in hoofdlijnen de gewenste ontwikkeling van deze vierde kern van Almere vastgelegd. Op 25 september
2003 heeft de gemeenteraad het structuurplan Almere 2010 vastgesteld. Het structuurplan Almere Poort
werd hierin 'ingevoegd'. Om de gewenste ontwikkeling te kunnen realiseren, is een nieuw
bestemmingsplan Almere Poort gemaakt.
Het bestemmingsplan Almere Poort is op 15 maart 2007 door de gemeenteraad van Almere vastgesteld en
op 25 juli 2007 door Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland (deels) goedgekeurd met inbegrip
van de gebieden waarop dit uitwerkingsplan betrekking heeft. Op 5 februari 2009 is het bestemmingsplan
Almere Poort in werking getreden. Op 22 maart 2011 is de 1e partiële herziening van het
bestemmingsplan Almere Poort in werking getreden. Hierin zijn behalve aanpassingen in verband met de
gedeeltelijke onthouding van goedkeuring door de provincie ook enkele kleine wijzigingen doorgevoerd.
In het bestemmingsplan Almere Poort heeft het centrumgebied Olympiakwartier een uit te werken
bestemming. Het voorliggend plan omvat de eerste fase van deze nadere uitwerking.
Het uitwerkingsplan regelt de bestemmingen en het gebruik van de gronden en bestaat uit een plankaart,
regels en een toelichting. De plankaart en de regels vormen gezamenlijk het juridische, rechtstreeks
bindende, plan. De toelichting geeft de achtergronden van de regeling en verduidelijkt deze, maar heeft
geen juridische status. Het uitwerkingsplan is samen met het 'bestemmingsplan Almere Poort' en 'Almere
Poort, 1e partiële herziening' het juridisch kader voor 'Almere Poort - Olympiakwartier, 1e fase'.
1.2
Leeswijzer
De toelichting is opgebouwd uit zes hoofdstukken. Na het inleidende hoofdstuk wordt in Hoofdstuk 2
ingegaan op de begrenzing van het plangebied en op de vigerende bestemmingsplannen. In Hoofdstuk 3
worden de huidige karakteristieken van het plangebied beschreven. De relevante beleidskaders staan
centraal in Hoofdstuk 4. De voorgestane ruimtelijke ontwikkelingen en bijbehorende facetten worden
behandeld in Hoofdstuk 5. In het 6e en laatste hoofdstuk wordt ingegaan op de planning en fasering, de
bestemmingsregeling, de economische uitvoerbaarheid en de mogelijkheden om te reageren op het
uitwerkingsplan. De ten behoeve van het uitwerkingsplan verrichte onderzoeken zijn als bijlage
opgenomen.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
21
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
22
Hoofdstuk 2
2.1
Begrenzing plangebied en vigerend bestemmingsplan
Begrenzing plangebied
Het plangebied omvat het oostelijke deel van het gebied Olympiakwartier Oost (artikel 8 van het
bestemmingsplan Almere Poort). Het plangebied is als volgt begrensd:
de gracht die de grens met het Europakwartier Oost vormt;
het bedrijventerrein Lagekant;
de Elementendreef, waarachter de Voortuin, een groene zone, is gelegen
de Olympialaan in het zuiden. Deze vormt de grens met het kantorengebied Olympia Officepark;
de Johnny Weissmullerlaan aan de westzijde.
Binnen deze begrenzing zijn projecten in voorbereiding waarvan de planvorming dusdanig gevorderd is,
dat hiervoor een concreet uitwerkingsplan kan worden vastgesteld.
Figuur 1: globale ligging plangebied in stadsdeel Almere Poort
2.2
Vigerend bestemmingsplan
Voor het plangebied vigeert het bestemmingsplan Almere Poort. Dit bestemmingsplan is in maart 2007
door de raad vastgesteld en in juli 2007 door de provincie deels goedgekeurd. Na een procedure bij de
Raad van State is het plan op 5 februari 2009 in werking getreden. Het plangebied is bestemd voor 'UCG
II', te weten 'Uit te werken Centrumgebied II, Olympiakwartier Oost'. Voor het plangebied geldt dus een
uitwerkingsverplichting.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
23
Figuur 2: plankaart bestemmingsplan Almere Poort met het plangebied in roze kleur, exclusief de wijziging als gevolg van de 1e partiële herziening (zie
hieronder).
Voor het plangebied vigeert ook de 1e partiële herziening van het bestemmingsplan Almere Poort, die op
22 maart 2011 in werking is getreden. Er zijn enkele kleine programmatische aanpassingen gedaan en op
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
24
de plankaart is een grenscorrectie tussen Olympiakwartier en Olympia Officepark aangebracht. Daardoor
ligt het Olympiakwartier nu geheel ten noorden van de Olympialaan en het Olympia Officepark geheel
ten zuiden van de Olympialaan.
Figuur 3: gedeelte van de kaart behorend bij bestemmingsplan Almere Poort, 1e partiële herziening.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
25
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
26
Hoofdstuk 3
3.1
Karakteristieken plangebied
Algemeen
Het plangebied was tot de drooglegging in 1968 onderdeel van de Zuiderzee, later het IJsselmeer. De
scheepvaart over dit water is eeuwenlang van groot belang geweest voor de economie van (de)
Nederland(en). Sporen hiervan in de vorm van scheepswrakken treft men nog in de bodem aan. Na 1968
is het gebied in gebruik genomen als landbouwgrond. In 2000 is het opgehoogd met circa één meter zand.
Figuur 4: bestaande karakteristieken van het plangebied
3.2
Wonen, werken en voorzieningen
Het plangebied is nog onbebouwd met uitzondering van een deel van het noorden. Daar is inmiddels het
Topsportcentrum met ruim 3.000 zitplaatsen gerealiseerd. Dit centrum is in 2007 in gebruik genomen en
vormt het decor van (inter)(nationale) sportwedstrijden en manifestaties.
3.3
Verkeer
De hoofdontsluitingen Olympialaan en Elementendreef, beide grenzend aan het plangebied, zijn
aangelegd. De hierop aansluitende Pierre de Coubertinlaan en de Johnny Weissmullerlaan, beide
gebiedsontsluitingswegen, zijn eveneens aangelegd. Hierdoor is de Topsporthal per auto bereikbaar. Aan
de noordzijde van de Pierre de Coubertinlaan ligt een vrije openbaarvervoersbaan, onderdeel van het
Almere (Poort) systeem. De dichtstbijzijnde bushalte ligt op circa 250 meter (over de weg) van de ingang
van het Topsportcentrum.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
27
figuur 5: bestaande wegen in het plangebied
3.4
Groen, blauw en natuur
Groen en blauw
Het oorspronkelijk voor landbouw gebruikte gebied met bijbehorende ontwatering is opgehoogd met circa
1 meter zand. Aan de noordzijde van het plangebied liggen twee sloten.
Natuur
In 2002 is in Almere Poort een veldinventarisatie van beschermde soorten uitgevoerd. Daarbij zijn diverse
beschermde soorten aangetroffen. In het deelgebied Olympiakwartier kwamen de volgende beschermde
soorten voor: Rietorchis, Groene kikker, Bruine kikker en Gewone pad. Daarnaast maakte een aantal
broedvogelsoorten gebruik van het gebied. Naar aanleiding van deze inventarisatie is op grond van de
Flora- en faunawet een ontheffing aangevraagd om de ontwikkeling van Almere Poort voort te kunnen
zetten. Deze is door het ministerie van LNV verleend en gold tot en met 21 juli 2008.
In 2007 is Almere Poort opnieuw geïnventariseerd (zie bijlage 8 van het bestemmingsplan Almere Poort,
inventarisatie beschermde flora en fauna 2007). Van belang voor het plangebied is de Rugstreeppad, die is
aangetroffen in de watergang die de noordelijke grens van het deelgebied vormt. Daarnaast kwamen
Rietorchis en een groot aantal broedvogels voor. Het ministerie heeft op 18 februari 2009 opnieuw
ontheffing verleend. Deze was geldig is tot 18 februari 2014.
In 2011 is wederom een inventarisatie beschermde flora en fauna gemaakt (zie Bijlage 2 Inventarisatie
beschermde flora en fauna 2011). In beperkte mate is de Rietorchis gevonden. In het plangebied zijn geen
broedvogels aangetroffen waarvan het nest jaarrond beschermd is. Aangetroffen zijn de Veldleeuwerik,
Gele kwikstaart en Oeverzwaluw. Bij de onderdoorgang bij het station is een Torenvalk aangetroffen.
Deze onderdoorgang ligt buiten het plangebied, maar vormt wel de belangrijkste verbinding tussen
plandeel West en plandeel Oost. Verder zijn de ruige en gewone dwergvleermuis in het gebied aanwezig.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
28
Foeragerende en baltsende dieren zijn waargenomen. Er is één waarneming van een foeragerende rosse
vleermuis. In de watergangen is plaatselijk de kleine modderkruiper aangetroffen.
Op 27 januari 2014 heeft het ministerie van LNV een nieuwe ontheffing Flora- en faunawet verleend.
Deze is geldig tot en met 31 januari 2019 (zie Bijlage 3 Ontheffing Flora- en faunawet).
3.5
Duurzaamheid en leefbaarheid
Met uitzondering van het Topsportcentrum vinden er nog geen activiteiten plaats. Er zijn dan ook geen
geluidgevoelige objecten aanwezig.
3.6
Cultuurhistorische waarden
In Almere Poort zijn op diverse plaatsen scheepswrakken gelokaliseerd, overblijfselen uit vooral de 16e en
17e eeuw. In het plangebied ligt vlak langs de oostelijke plangrens, op circa 150 meter ten zuiden van het
Topsportcentrum, een scheepswrak dat op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 is beschermd
als archeologisch rijksmonument. Het betreft een wrak van een platboomd vrachtscheepje. Het wordt
gedateerd in de tweede helft van de 17e eeuw.
s
Figuur 6: locatie ((licht)rood vierkant) van het scheepswrak
3.7
Bodem
In onderstaande figuur is het bodemsysteem voor het plangebied weergegeven.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
29
Figuur 7: bodemsysteem
De oorspronkelijke waterstructuur is na de eerder genoemde ophoging van het gebied verdwenen. Aan de
noordzijde van het plangebied liggen momenteel twee smalle watergangen, respectievelijk tegenover
Lagekant en Europakwartier Oost.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
30
figuur 8: De waterstructuur
3.8
Kabels en leidingen
Leidingen
Langs de gracht die de grens vormt tussen het Olympiakwartier en het Europakwartier liggen belangrijke
kabels en leidingen. Het Topsportcentrum is hierop aangesloten. De hoogspanningslijn ligt weliswaar 50
meter ten oosten van de plangrens, maar is wel van invloed op het plangebied. De daaraan verbonden
magneetveldzone valt deels hierin; deze 0,4 micro Tesla contour ligt op 110 meter uit het hart van de
hoogspanningslijn. Binnen deze contour mogen kinderen tot aan 15 jaar en gevoelige bestemmingen niet
langdurig aan dit magneetveld worden blootgesteld (Bijlage 4 Specifieke magneetveldzone Kema en
Bijlage 5 Reactie Tennet magneetveldsterkte).
Straalverbindingen
Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL)
LVNL beheert technische installaties en systemen ten behoeve van de luchtverkeersbeveiliging. Een
belangrijk deel hiervan betreft de apparatuur voor communicatie-, navigatie-, en surveillance
infrastructuur (CNS). CNS-apparatuur wordt gebruikt om het radiocontact tussen de verkeersleiding en
de piloten te onderhouden, navigatie in het naderingsgebied en en-route mogelijk te maken en de
plaatsbepaling van vliegtuigen zeker te stellen. LVNL is verplicht haar taken te verrichten overeenkomstig
het bepaalde in Nederland verbindende verdragen (artikel 5.23, lid 7 Wet luchtvaart), zoals het verdrag
van Chicago. Op basis van dit verdrag, dat Nederland heeft geratificeerd, is de International Civil
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
31
Aviation Organisation (ICAO) opgericht. ICAO vaardigt internationale burgerluchtvaartcriteria uit die de
Nederlandse Staat dient te implementeren. LVNL dient aldus te handelen conform ICAO.
Voor het veilig afwikkelen van vliegverkeer gelden rondom de technische systemen van LVNL maximaal
toelaatbare hoogtes voor objecten: de zogenaamde toetsingsvlakken. In dit kader beoordeelt LVNL of de
uitvoering van voorgenomen (bouw)plannen inderdaad van invloed zijn op de correcte werking van cns
apparatuur.
De afmetingen van de toetsingsvlakken is gebaseerd op berekeningsvoorschriften in de internationale
burgerluchtvaartcriteria (ICAO EUR DOC 015).
figuur 9: Hoogtebepalingen luchtvaartverkeer
Voor Almere is het toetsingsvlak behorend bij de VOR/DME Muiden relevant. Het toetsingsvlak kent een
600 meter vrije straal gemeten vanaf de basis van de antenne op maaiveldhoogte. Vanaf het 0-meter vlak
loopt het toetsingsvlak trechtervormig omhoog tot een hoogte van 51,56 m(NAP) op een afstand van 3
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
32
km. Vanaf de straal van 3 km geldt een apart windturbinevlak met een toetsingshoogte vanaf 51,56m
(NAP) tot een straal van 15 km gemeten vanaf de basis van de antenne. Dit deel van het toetsingsvlak
(vanaf 3 km tot 15 km) is enkel van toepassing op windturbines.
Voor het plangebied zou dit toetstingsvlak alleen gelden voor windturbines met een hoogte vanaf 51,56 m.
Dit plan maakt dergelijke windturbines niet mogelijk.
Radars voor militaire luchtvaart
Zoals in paragraaf 4.2 rijksbeleid bij de beschrijving van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
is aangegeven, is op het plangebied het ruimtelijke regime van radars voor militaire luchtvaart van
toepassing. Het plangebied valt niet in een radarverstoringsgebied waarin een maximale hoogte voor
bouwwerken geldt. Het plangebied ligt wel in twee radarverstoringsgebieden (AOCS Nieuw Milligen en
Soesterberg) waarbinnen maximale hoogten gelden voor de tippen van de wieken van windturbines. Voor
het radarverstoringsgebied AOCS Nieuw Milligen geldt een maximale bouwhoogte van 118 meter t.o.v.
NAP en voor radarverstoringsgebied Soesterberg geldt een maximale bouwhoogte van 128 meter t.o.v.
NAP. Het onderhavige bestemmingsplan maakt de bouw van windturbines niet mogelijk. Het plangebied
ligt ook in de radarverstoringsgebieden van radar Soesterberg en radar Nieuw Milligen, die een
luchtverkeersleidings-en luchtverdedigingstaak hebben (zie figuur 10). Op grond van het Besluit algemene
regels ruimtelijke ordening 2012 (Barro) gelden voor Almere geen bouwhoogtebeperkingen voor
gebouwen meer. Wel geldt een maximale hoogte van 118 meter +NAP voor windturbines.
Voor het bouwen van bouwwerken boven 78 meter +NAP dient op grond van artikel 8 van het
bestemmingsplan Almere Poort echter nog wel advies te worden ingewonnen bij het Ministerie van
Defensie.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
33
figuur 10: Radarverstoringsgebieden Soesterberg en Nieuw Milligen, conform Barro
3.9
Veiligheid
Binnen het plangebied vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Hetzelfde geldt voor het spoor dat
aan de westzijde van het plangebied ligt. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A6 heeft geen invloed
op het plangebied.
3.10
Toegankelijkheid
Het plangebied is bereikbaar en toegankelijk, maar vanwege het opgespoten zand nog slecht begaanbaar.
Een uitzondering vormt het Topsportcentrum. Deze locatie wordt momenteel ontsloten via het openbaar
vervoer en de Elementendreef / Pierre de Coubertinlaan.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
34
Hoofdstuk 4
4.1
Relevante beleidskaders
Inleiding
In het bestemmingsplan 'Almere Poort' is uitvoerig ingegaan op de beleidskaders die voor de ontwikkeling
van Almere Poort van belang zijn. Het beleidskader zoals vermeld in dat bestemmingsplan geldt
onverminderd ook voor dit daaruit voortvloeiende uitwerkingsplan. Verwezen wordt dan ook naar de
toelichting (pagina's 33 t/m 44) van dat bestemmingsplan. In dit hoofdstuk komen enkel aanvullingen op
bestaand beleid of komt nieuw beleid aan de orde.
4.2
Rijk
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van het Rijk is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw
rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Ze schetst de ontwikkelingen en ambities voor Nederland in
2040. Ingezet wordt op het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en
veilig Nederland. Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen
en laat meer over aan gemeenten en provincies.
Deze nationale belangen zijn onder meer:
1. Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk
vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie
van topsectoren;
2. Efficiënt gebruik van de ondergrond;
3. Een robuust hoofdnetwerk van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste
stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
4. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en
externe veiligheidsrisico's;
5. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke
kwaliteiten;
6. Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele plannen.
Het Rijk neemt daarnaast verantwoordelijkheid voor de opgaven:
die nationale baten/ lasten hebben en de provinciale of gemeentelijke doorzettingsmacht overstijgen
(mainports Schiphol en Rotterdam, de greenports en brainport Eindhoven);
waarvoor internationale verplichtingen zijn aangegaan (Werelderfgoed, duurzame energie en
biodiversiteitsdoelstellingen);
waarvan het onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is of een hoog afwentelingsrisico kent
(hoofdnetwerk mobiliteit, waterveiligheid, energie).
Ook blijft het Rijk betrokken bij gebiedsontwikkelingen van nationaal belang, waaronder de Zuidas,
Schaalsprong Almere en Rotterdam-Zuid.
Ladder duurzame verstedelijking
Om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren hanteert het rijk een ladder voor duurzame verstedelijking
(opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening):
beoordelen of de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale vraag;
beoordelen of deze vraag ook binnen bestaand bebouwd gebied gerealiseerd kan worden;
een beoordeling of - indien het voorgaande niet het geval is - de locatie buiten bestaande bebouwd
gebied wel multimodaal is of kan worden ontsloten.
In 5.6 wordt hier verder op ingegaan.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
35
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011)
In de SVIR is aangegeven dat voor een aantal onderwerpen algemene regels door het Rijk moeten worden
opgesteld. Deze regels zijn concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect (door
tussenkomst van de provincie) door te werken in de ruimtelijke besluitvorming van provincies en
gemeenten. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is deze algemene maatregel van
bestuur waarin de nationale belangen uit de SVIR juridisch zijn geborgd. De ministeriële regeling die bij
het Barro hoort, de Rarro (= Regeling algemene regels ruimtelijke ordening) is tegelijk met het Barro in
werking getreden.
De onderwerpen waar het Rijk in het Barro ruimte voor vraagt zijn onder meer:
Kustfundamenten;
Defensie (de regels met betrekking to militaire radarstations en radarverstoringsgebieden treden later
in werking);
Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde (deze regels treden later in werking).
Per 1 oktober 2012 is het Barro aangevuld met de ruimtevraag voor onder andere de volgende
onderwerpen:
Elektriciteitsvoorziening;
Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
Ecologische hoofdstructuur;
IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).
De wijziging van het Barro ging vergezeld van een wijziging van de Rarro. Ook deze wijziging trad op 1
oktober 2012 in werking. De Rarro bevat een uitwerking van het al eerder in het Barro gepubliceerde
ruimtelijke regime rond radars voor militaire luchtvaart. Tot op 15 km, gemeten vanaf de
waarnemingshoogte van de radar, geldt een beperking van de bouwhoogte van gebouwen en windturbines.
Tot 60 km van deze waarnemingshoogte geldt nog een beperking van de hoogte van windturbines. Ook de
hoogte van de waarnemingspost ten opzichte van het NAP speelt een rol in de bepaling van de toegestane
hoogte van gebouwen en windturbines. Voor Almere zijn de radars te Soesterberg en Nieuw Milligen van
belang. Omdat Almere buiten de genoemde 15 km is gelegen, geldt voor gebouwen geen beperking van
de bouwhoogte. Almere ligt wel binnen de genoemde 60 km. Daarom geldt ten aanzien van windturbines
een maximale hoogte van 118 m +NAP. Naast de primaire radars is er apparatuur die de
luchtverkeersleiding en de luchtvaartnavigatie ondersteunen, zoals secundaire radars, bakens en
landingsinstrumenten. In de omgeving van deze apparatuur gelden bouwbeperkingen. Deze apparatuur en
de bouwbeperkingen zijn geen onderdeel van de regeling voor primaire radars in het Barro en Rarro. In
paragraaf 3.8 Kabels en leidingen wordt ingegaan op het radarverstoringsgebied voor burgerluchtverkeer.
Het uitwerkingsplan is niet in strijd met het bepaalde in het (gewijzigde) Barro en Rarro. De regeling in het
bestemmingsplan 'Almere Poort' en ook de uitwerkingsplannen is van kracht. Boven een bouwhoogte van 78
meter +NAP wordt het ministerie van Defensie om advies gevraagd. Dit uitwerkingsplan voldoet aan deze
regeling.
4.3
Provincie en Waterschap
Beleidsregel locatiebeleid stedelijk gebied 2011
In deze beleidsregel hebben Gedeputeerde Staten criteria genoemd die worden gebruikt bij het beoordelen
van bestemmings- en uitwerkingsplannen van gemeente. De provincie streeft naar een zodanige vestiging
van bedrijven, kantoren en voorzieningen, zodat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de vitaliteit van
steden en dorpen. De provincie geeft in deze beleidsregel aan welke typen werklocaties worden
onderscheiden en welke vestigingsvoorwaarden (kantorenomvang, ruimtelijke kwaliteit, bereikbaarheid en
leefbaarheid) daaraan worden verbonden.
Het plangebied behoort tot de categorie grootstedelijk centrummilieu. Het plan sluit hierop aan. Zie ook
Hoofdstuk 5.
Beleidsregel archeologie en ruimtelijke ordening 2008
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
36
In deze beleidsregel hebben GS aangegeven op welke wijze zij omgaan met de uitgangspunten in het
Omgevingsplan met betrekking tot archeologie. Hierbij maken GS onderscheid tussen behoudenswaardige
en niet-behoudenswaardige archeologische waarden. Voor zover in een plangebied behoudenswaardige
en/of hoge archeologische verwachtingen liggen, mogen deze in principe niet als gevolg van de uitvoering
van het ruimtelijk plan worden beschadigd of vernietigd. Met dien verstande dat een archeologische
verwachting vervalt op het moment dat de archeologische waarden hierbinnen zijn gelokaliseerd en
begrensd. In het kader van het bestemmingsplan 'Almere Poort' heeft er voor wat betreft het aspect
archeologie al een toets plaatsgevonden ten aanzien van de archeologische waarden. In Hoofdstuk 5 wordt
hier nader op ingegaan.
Het uitwerkingsplan is in overeenstemming met het bestemmingsplan en de beleidsregel. Gelet op het voorgaande
is het uitwerkingsplan niet in strijd met de provinciale (ruimtelijke) belangen.
4.4
Gemeente
Beeldkwaliteitsplan Olympiakwartier en Olympia Officepark (vastgesteld door de raad 13 mei
2008)
Het Olympiakwartier kent een krachtige stedenbouwkundige structuur. Enerzijds betekent dit een meer
formele opzet in de vorm van een gridstructuur met bouwblokken en een hiërarchische indeling van
straten. Dat bevordert de samenhang, oriëntatie en leesbaarheid. Anderzijds wordt gestreefd naar een
zekere informaliteit door functiemenging, variatie en verrassing. Dat betekent vrijheid, dynamiek en
diversiteit. In de beeldkwaliteit worden die beide lagen van het ontwikkelingsplan samengebracht en
verder uitgewerkt.
In de partiële herziening (2008) van de integrale herziening Welstandsnota (2007) zijn de
welstandscriteria voor het plangebied vastgelegd.
Ontwikkelingsplan Olympiakwartier en Olympia Officepark (vastgesteld door de raad 13 mei
2008)
In het ontwikkelingsplan Olympiakwartier en Olympia Officepark zijn de belangrijkste programmatische
en stedenbouwkundige principes voor het gebied vastgelegd. Het programma gaat uit van functiemenging
en daarmee van een breed pakket aan functies: wonen, detailhandel (wijkwinkelcentrum in west en
thematische detailhandel in oost), horeca, kantoren, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen,
sport en ontspanning. De stedenbouwkundige basis is een gridsysteem dat bestaat uit evenwijdig lopende
noord-zuid georiënteerde straten met autoverkeer. Dit systeem wordt aangevuld met een drietal
belangrijke oost-west routes: de singel aan de noordzijde, de boulevard en de Olympialaan, die het
Olympiakwartier en Officepark scheidt. Hierdoor ontstaat een patroon van bouwblokken waarin het
programma in tijd en ruimte flexibel kan worden ingepast. Op enkele markante punten zijn
hoogteaccenten gedacht, waaronder de stationsomgeving. Functioneel vormt de boulevard de belangrijkste
element. Ze verknoopt via het station Almere Poort het oostelijke en westelijke deel van het
centrumgebied en verbindt het centrum met de kustzone. Hieraan zijn alle belangrijke voorzieningen
gelegen, zoals het Topsportcentrum, de concentratie van thematische detailhandel, het ROC, het trein- en
busstation en het wijkwinkelcentrum.
Concept structuurvisie Almere 2.0 (vastgesteld door de raad 18 februari 2010)
De Concept Structuurvisie Almere 2.0 is vastgesteld als richtinggevend integraal beleidskader (ecologie,
sociaal, economie, ruimtelijk) voor de uitwerking van het Integraal Afspraken Kader (IAK), waarbij de
belangrijkste richtinggevende inhoudelijke kaders betreffen:
1. Almere benut en versterkt de oorspronkelijke suburbane meerkernige opzet van Almere
De suburbane meerkernige opzet in een blauwgroene omgeving wordt verbreed en versterkt door het
toevoegen van nieuwe milieus in Pampus, de Weerwaterzone en Oosterwold. Een klassieke grootschalige
binnenstedelijke verdichting in kader van de schaalsprong past niet in de oorspronkelijk meerkernige
suburbane opzet. De meerkernige opzet is tevens basis voor de diversiteit en leefbaarheid van de stad.
2. De groenblauwe structuur is de drager van de huidige stad en de toekomstige ontwikkelingen
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
37
Verbondenheid van stad en natuur geeft Almere een onderscheidende kwaliteit ten opzichte van de
metropoolregio. De waterlandschappen aan de westzijde en de groene landschappen aan de oostzijde en de
ca. 40 km kustlengte vormen condities om de diversiteit te vergroten. De groenblauwe structuur blijft de
drager van de nieuwe ontwikkelingen; zowel aan de westkant (ecologische impuls IJmeer en Markermeer)
als aan de oostzijde (uitbreiding van het groenblauwe casco in het polderlandschap).
3. Almere verkleurt van gezinsstad naar een diverse samenleving
De bevolkingssamenstelling in Almere is nog weinig gedifferentieerd. De bestaande stad moet versterkt
worden door kwaliteiten toe te voegen en de diversiteit te vergroten. Bij de verdere groei van Almere
moeten nieuwe bevolkingsgroepen (studenten, 55- plussers, hoger opgeleiden en creatieve beroepen,
bevolkingsgroepen die belangrijke dragers zijn van een stedelijke cultuur) worden aangetrokken. De
ruimtelijke keuzes, het woningaanbod en het voorzieningenpakket worden hierop afgestemd.
4. In Almere ontwikkelt een sterke en gedifferentieerde economie
Meer en diversere werkgelegenheid is van belang voor een duurzame ontwikkeling van de stad. De
ambitie is het creëren van 100.000 arbeidsplaatsen tot 2030. Dat leidt tot een sterkere positie in de regio
en een evenwichtige woonwerkbalans. De brede groeistrategie is gericht op maximalisatie van
bevolkingsvolgende en autonome groei werkgelegenheid, en de (door)groei van economische clusters in
de kenniseconomie (logistiek en handel, ict en media, luchthaven Lelystad, health, welness en life
sciences, duurzaamheid), deels in samenhang met de metropoolregio en regio Utrecht.
De primaire westelijke groei van Almere versterkt de Noordelijke Randstad met de IJmeerlijn als nieuwe drager.
Woonvisie Almere 2.0 op weg naar 2030 (vastgesteld door de raad 5 november 2009)
Deze visie geeft het beleid van de gemeente ten aanzien van het wonen weer. De Woonvisie zet in op vijf
ambities:
1. Almere wordt de proeftuin van cradle-to-cradle bouwen: duurzaamheid wordt (nog meer dan voorheen)
een leidend principe bij de ontwikkeling en het beheer van de bestaande en de nieuwe stad. Het
blauwgroene casco blijft een sturend element.
2. Almere wordt een gedifferentieerde stad: door toe- en invoeging van nieuwe woon- en werkmilieus
wordt Almere een complete stad en wordt aantrekkelijk voor 'nieuwe' doelgroepen (bijvoorbeeld studenten,
creatievelingen en startende ondernemers). Hierbij denken we onder meer aan woonmilieus
'centrum-stedelijk', 'centrumrand', 'villawijk' en 'landelijk'. Het woningbouwprogramma is gedifferentieerd
naar prijs, type en eigendomsverhoudingen. Bovenstaande geldt voor de nieuwe en bestaande stadsdelen.
Differentiatie in bestaande stadsdelen heeft tot doel het doorbreken van de eenzijdigheid, het versterken
van de concurrentiekracht en het faciliteren van wooncarrières.
3. Wonen is betaalbaar en toegankelijk voor iedereen: Almere blijft functioneren als een
emancipatiemachine en biedt dus voldoende betaalbare woningen (koop en huur) aan, goed verspreid over
de verschillende stadsdelen. Uitgangspunt is een kernvoorraad van 30% sociale woningbouw per stadsdeel.
Van alle nieuwbouw is 35% sociaal, waarvan 25% huur en 10% koop. Deze sociale woningbouw moet
ook duurzaam sociaal blijven (bijvoorbeeld door middel van erfpacht). Dit thema wordt nog nader
uitgewerkt. Daarnaast is het nieuwe beleid dat elke wijk voor tenminste 35% uit sociale woningbouw moet
bestaan. Hoe we hierbij een wijk moeten definiëren is nog niet helemaal duidelijk. Daarnaast moet elke
wijk bestaan uit tenminste 30% huurwoningen.
4. Almere is een zorgzame en leefbare stad: mensen de mogelijkheid bieden om zo lang mogelijk
zelfstandig te wonen (voldoende rolstoelgeschikte, aanpasbare en gelijkvloerse woningen). Als dat niet
meer lukt, zorgen voor voldoende, op de behoefte toegesneden woonzorgvoorzieningen.
5. De eindgebruiker staat centraal: mensen moeten directe zeggenschap krijgen over de bouw van hun
eigen woning. Doelstelling is 30% van de woningbouw in de vorm van particulier opdrachtgeverschap.
Daarnaast moeten bewoners meer te zeggen krijgen over de woonomgeving. De gemeente Almere wil
corporaties en beleggers nog meer bij de stad betrekken (zowel fysiek, sociaal-maatschappelijk als
economisch).
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
38
De ontwikkelingen in het plangebied staan niet in de weg aan de realisatie van het woonbeleid.
Gemeentelijke visie op het vestigingsbeleid (GVV) (vastgesteld door B&W 26 januari 2010)
Om Almere te ontwikkelen tot een complete stad met een eigen economisch identiteit én daarmee de
concurrentiepositie van de Randstad te versterken, is meer werkgelegenheid nodig voor een evenwichtige
woonwerkbalans. Deze visie beoogt de economische ontwikkeling te versterken, de mobiliteit te
beheersen, de infrastructuur efficiënt te gebruiken en de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid te verbeteren.
Hiermee kan Almere een gunstig vestigingsklimaat bieden voor bestaande en nieuwe bedrijven én haar
inwoners voldoende, gevarieerde werkgelegenheid bieden. Hoofdpunten zijn:
1. Almere Principles zijn vertrekpunt voor de ontwikkeling van toekomstige vestigingslocaties. De
Principles zijn geoperationaliseerd naar uitgangspunten voor de vestigingsvisie. Deze zijn vertaald
naar onderdelen voor een uitvoeringsprogramma, welke praktisch kan worden gekoppeld aan de
levenscyclus van vestigingslocaties (fase van ontwikkeling, realisatie, beheer, herstructurering).
2. programmering van vestigingslocaties gericht op voldoende (direct beschikbare, geplande en
gereserveerde) voorraad. Voor het scheppen van 100.000 extra banen moeten verschillende typen
vestigingslocaties worden aangeboden. Voor de lange termijn (2030) zijn 680 extra hectare voor
bedrijventerreinen, 1 miljoen m2 extra kantoorvloeroppervlak en 250 hectare voor (grootschalige)
voorzieningen gereserveerd.
3. formuleren van uitgangspunten voor duurzame gebiedsontwikkeling. In nota's van uitgangspunten
worden condities en randvoorwaarden voor duurzaamheid op maat vastgesteld. Hierbij geldt: (1)
richtinggevende terreinquotiënt voor industriële en logistieke bedrijven (35-50 arbeidsplaatsen/ha);
(2) benutten van mogelijkheden voor duurzame ontwikkeling (inhoud, procesgang, financiering); (3)
meer aandacht voor mogelijkheden van tijdelijke natuur op braakliggende terreinen; (4) actief
parkmanagement; (5) programmering van de herstructureringsopgave, gericht op tijdig anticiperen op
verminderde kwaliteit van vestigingslocaties.
4. faciliteren en stimuleren van functiemenging op vestigingslocaties. Uitgangspunt voor specifieke
werkmilieus en binnenstedelijke bedrijventerreinen is dat bestaande bedrijven hiervan geen hinder in
de bedrijfsvoering ondervinden. Functiemenging faciliteren en stimuleren door (1) hanteren van een
kader en kaart voor functiemenging als basis voor nieuwe bestemmingsplannen; (2) in de bestaande
stad én de ontwikkelingsgebieden ruimte bieden aan functiemenging (kleinschalige 'werkvlekken' of
werkstrips bij entrees van woonwijken, of gebouwconcepten als bedrijfsverzamelgebouwen,
kantorenvilla's en speciale woonwerk-woningen en woningen, etc.
5. behoud van werkgelegenheid op bedrijventerreinen als uitgangspunt voor herstructurering en het
uitwerken van het beheer en de herstructureringsopgave. Voorkomen moet worden dat de aanzuigende
werking van nieuwe locaties leidt tot achteruitgang en zelfs leegstand. Uitgangspunt bij
herstructurering is dat de werkgelegenheid op de bestaande terreinen behouden blijft; deze vormt een
belangrijke basis voor de opgave van 100.000 extra banen. Voornemens zijn: (1) stimuleren van
(duurzame) beheervormen op bestaande terreinen. Basis is een vast te stellen gemeentelijk
standaardpakket voor onderhoud en beheer per bedrijventerrein. Ondernemers kunnen gebruik maken
van de Experimentenwet BedrijfsInvesteringsZones; (2) een kwaliteitskaart met bijbehorend
programma voor vestigingslocaties, in aansluiting op de actualisering van gebiedsprogramma's; (3)
uitwerken van de herstructureringsopgave, omdat op termijn zwaardere vormen van herstructurering
(revitalisering en herprofilering) niet volledig zullen worden voorkómen.
De visie is vertaald in een overzicht van typen vestigingslocaties, waarin is aangegeven of, en zo ja onder
welke voorwaarden, functies als detailhandel (regulier, pdv en gdv), kantoor, voorzieningen, wonen e.d.
mogelijk zijn. Analoog aan de provinciale beleidsregel "locatiebeleid stedelijk gebied 2008" wordt
onderscheid gemaakt in centrummilieus (grootstedelijk en overig), gemengde woon-werkmilieus
(gemengd wonen-werken en binnenstedelijk) en specifieke werkmilieus (kantoren, voorzieningen, regulier
bedrijventerrein en industrieterrein).
NB: voor wat betreft de bepalingen ten aanzien van detailhandel is het desbetreffende deel van tabel 3 van
het GVV vervangen door het bepaalde in de Detailhandelsvisie Almere 2014.
Het plangebied behoort tot het vestigingslocatietype “grootstedelijke centrumlocatie” en voldoet aan deze visie.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
39
Deze typering is in de provinciale 'beleidsregel locatiebeleid stedelijke gebied 2011' ongewijzigd gebleven.
Detailhandelsvisie Almere 2014 (vastgesteld door het college op 21 januari 2014)
De Detailhandelsvisie Almere 2014 geeft in hoofdlijnen antwoord op de vraag hoe Almere in de komende
jaren met detailhandel in de stad wil omgaan. De belangrijkste uitgangspunten voor de
detailhandelsstructuur zijn de fijnmazigheid van winkelvoorzieningen en de positie van het centrum van
Almere Stad als hét centrale (winkel)centrum van Almere. Dit vindt zijn uitwerking in:
Concentratie van dagelijkse detailhandel in of aan buurt-, wijk- en stadsdeelcentra
Concentratie van niet-dagelijkse detailhandel in of aan stadsdeelcentra
Prioriteit voor kansrijke innoverende concepten
Verruimen van mogelijkheden voor kleinschalige detailhandel buiten de winkelgebieden
Vergroten van de verzorgingsfunctie en complementariteit van warenmarkten
Perifere detailhandel (PDV) is slechts toestaan op locaties op bedrijventerreinen waar dit binnen de
bestemmingsplannen nu reeds is toegestaan, naast het toestaan in de retailcentra (Doemere, retailpark
Almere Poort en in de toekomst Twentsekant);
De ontwikkeling van Twentsekant als detailhandelslocatie tot 2020 wordt niet ter hand genomen, om
op die manier Doemere experimenteerruimte, duidelijkheid en lucht te geven om te revitaliseren en
om renderende herinvesteringen mogelijk te maken;
De definitie van ondergeschikte detailhandel op bedrijventerreinen geldt alleen voor
productiebedrijven, het omzetcriterium vervalt;
De vestiging van pure afhaalpunten (pick-up-points) wordt onder voorwaarden mogelijk gemaakt op
bedrijventerreinen; de definitie van afhaalpunten is aangepast.
De detailhandelsvisie bevat een aantal relevante begripsbepalingen, waaronder PDV en GDV. Het
(toelatings)kader bevat een verdere vertaling van het beleid:
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
40
tabel 1: detailhandelsvisie
Dit uitwerkingsplan is in overeenstemming met de detailhandelsvisie voor wat betreft het stadsdeelcentrum (in
Olympiakwartier West) en het themacentrum (in Olympiakwartier Oost). Detailhandel in de woning echter is
op grond van artikel 3 lid 10 van het bestemmingsplan Almere Poort slechts toegestaan als “beperkte verkoop
ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten”.
Eerste integrale herziening welstandsnota (2007) en partiële herziening (2008)
Het centrumgebied, Olympiakwartier, huisvest alle typische centrumfuncties, zoals winkels, kantoren,
station, woningen en maatschappelijke voorzieningen. Bijzonder is de ontwikkeling van sport- en
leisurefuncties1 en daarmee verwante (grootschalige) detailfuncties, hotels en dergelijke. In deze
welstandsnota zijn geen gebiedsgerichte criteria voor Olympiakwartier opgenomen, omdat er nog geen
ontwikkelingsplan of beeldkwaliteitsplan voorhanden was. Voor bouwwerken in dit gebied gelden de
genrecriteria met een toetsingsniveau dat past bij het centrum, namelijk de uitgebreide toets.
Voor het plangebied is in 2008 een partiële herziening van de 1e integrale herziening gemaakt. Hierin zijn
de welstandscriteria voor het Olympiakwartier vastgelegd. De uitgebreide toets met genrecriteria en de
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
41
criteria voor centrumgebieden zijn van toepassing verklaard. Daarnaast gelden de volgende specifieke
regels:
1. fragmentatie: een bouwblok dient te bestaan uit drie verschillende architectonische eenheden. De
fragmentatie is niet per se verticaal of horizontaal, maar wel integraal dus ook zichtbaar vanuit een
binnenplaats.
2. kleuren en materialen: in samenhang met de fragmentatie hebben de architectonische eenheden ten
opzichte van elkaar verschillende texturen. De toegepaste materialen dienen mooi te verouderen.
3. accenten: hoogteaccenten worden 's nachts aangelicht en dienen dan ook een ontworpen nachtbeeld te
hebben.
4. bay windows: verbijzonderingen in de vorm van bay windows zijn indien toegepast een integraal
onderdeel van het ontwerp. Het is een hoofdzakelijk transparant element aan de gevel. Plaatsing op de
gevel is gericht op belangrijke routes in het stedenbouwkundig plan.
5. geactiveerde stoep: de inrichting en materialisering van de stoep sluit aan bij de functie van de
architectonische eenheid.
6. pockets: de lange gevelwanden van de bouwblokken worden onderbroken door pockets, collectieve
ruimten en speelgelegenheden. Pockets kunnen licht verhoogd liggen en hebben een transparante
overgang naar de openbare ruimte.
Het college van de gemeente kan in uitzonderlijke gevallen (op advies van de welstandscommissie) van
deze criteria afwijken.
Mobiliteitsplan Almere, Deel I De Hoofdlijnen (vastgesteld door de raad 8 maart 2012)
Keuzes op het gebied van verkeer en vervoer zijn in belangrijke mate voorwaardenscheppend voor
stedelijke ontwikkelingen. Ze werken ook door in het dagelijks leven op straat. Het gaat dan met name om
een goede bereikbaarheid, maar óók om de wijze waarop verkeer en vervoer wordt ingebed in het stedelijk
weefsel. De volgende acht hoofdkeuzes worden gemaakt:
1. Stimuleren economische ontwikkeling door verbeteren regionale bereikbaarheid, handhaven goede
interne bereikbaarheid en versterken van wijkeconomie met introductie stadsstraten;
2. Betere inpassing infrastructuur in stedelijk weefsel en aanwenden infrastructuur ter ondersteuning van
organische groei;
3. Handhaven van een gezond, verkeersveilig en duurzaam verkeerssysteem met aandacht voor
initiatieven uit de markt;
4. Vasthouden kwalitatief hoogwaardig openbaar vervoer waarbij de sociale veiligheid en de inpassing in
het stedelijk weefsel verbeteren;
5. Realiseren hoger fietsgebruik door het aanbieden van een kwalitatief hoogwaardig, sociaal veilig en
kostenefficiënt hoofdfietsnetwerk;
6. Aanbieden van veilige en prettige looproutes in woonwijken en winkelcentra en openbaar vervoer
voorzieningen;
7. Vasthouden van de goede interne bereikbaarheid per auto met aandacht voor inpassing, beleving en
oriëntatie;
8. Parkeeroplossingen op maat voor bewoners, bezoekers en werknemers.
Doelstellingen met ruimtelijke betekenis zijn:
Meer functiemenging;
Maken van stadsstraten: straten of lanen die een meer stedelijke uitstraling hebben door het verkeer
niet meer strikt van de omgeving te scheiden; ook ter versterking van de wijkeconomie;
Concentratie van voorzieningen rondom knooppunten (met name stations);
Verbetering sociale veiligheid op fietsroutes (onder andere bundeling met auto-infrastructuur c.q.
langs (woon)bebouwing), looproutes en openbaar vervoer. Tenminste één sociaal veilige fietsroute
tussen stadsdelen;
In nieuwe gebieden met de gebruikelijke Almeerse dichtheid en hoger wordt het systeem van
verkeersscheiding grotendeels doorgezet (eventueel eigen rijstrook, in plaats van aparte
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
42
infrastructuur). In nieuwe gebieden met lagere dichtheden kan in principe van dit systeem worden
afgestapt. In bestaand gebied geen grote ingrepen;
Openbaar vervoer en fiets krijgen prioriteit boven de auto;
Hoofdfietsnetwerk met ongelijkvloerse kruising van de dreven;
Doorgaand autoverkeer weren uit woongebieden;
Aandacht voor verkeersveilige schoolomgeving;
Capaciteitsvergroting regionale vervoersverbindingen (openbaar vervoer en auto);
Op langere termijn een IJmeerverbinding als voorwaarde voor gezonde groei Almere;
Bij interne bereikbaarheid krijgen economisch belangrijke gebieden (zoals het Stadscentrum en het
centrum van Almere Buiten inclusief Doemere) prioriteit.
Het uitwerkingsplan is in overeenstemming met de doelstellingen van het mobiliteitsplan. In het Mobiliteitsplan
deel II zijn in bijlage 3 nieuwe parkeernormen voor woningen opgenomen. In het bestemmingsplan Almere Poort
zijn in de voorschriften parkeernormen (artikel 3) vastgelegd voor een aantal functies. De nieuwe normen zijn
daarop niet van toepassing. Voor andere functies en specials van de genoemde functies gelden wel de normen uit
het Mobiliteitsplan dan wel wordt een parkeerbalans gehanteerd.
Archeologienota 2009 (vastgesteld door de raad 18 juni 2009)
Almere voert een actief Archeologisch Monumentenzorg (AMZ) beleid, gericht op
Het veiligstellen van de meest waardevolle vindplaatsen in de gemeente;
Het zoveel mogelijk integreren van deze locaties in de diverse inrichtingsplannen;
Het kenbaar en herkenbaar maken van de bijzondere geschiedenis van Almere aan het publiek.
De hoofdlijnen van het beleid inzake de archeologische monumentenzorg in Almere staan beschreven in
de Archeologienota 2009. De raad heeft de uitgangspunten van dit beleid vastgesteld, evenals de
Archeologieverordening, de toelichting daarop en de Archeologische Beleidskaart Almere (ABA). Het
beleid is een uitwerking van de Monumentenwet 1988. De Archeologienota 2009 gaat in op het
gemeentelijke selectiebeleid voor archeologie. Dit selectiebeleid richt zich in de eerste plaats op de
zogenaamde selectiegebieden: gebieden die verwachtingsvol c.q. behoudenswaardig zijn en een
archeologische onderzoeksplicht kennen. In de tweede plaats richt het beleid zich op het behoud van een
representatief deel van behoudenswaardige vindplaatsen (scheepsresten en steentijdvindplaatsen). In de
laatste plaats richt het selectiebeleid zich op zorgvuldige omgang met toevalsvondsten. De
selectiegebieden, behoudenswaardige vindplaatsen (waaronder wettelijk beschermde monumenten) en
gebieden die zijn vrijgesteld van archeologische verplichtingen zijn op de ABA aangegeven. Voor
selectiegebieden geldt een onderzoeksverplichting voorafgaand aan bodemverstorende werkzaamheden om
zo eventuele behoudenswaardige vindplaatsen in kaart te brengen en deze vervolgens beleidsconform in te
passen. In de Archeologieverordening (zie hieronder) is gesteld dat de onderzoeksplicht in
selectiegebieden alleen geldt indien een plangebied voldoet aan de volgende twee condities:
1. Het gebied waar de bodemingreep zal plaatsvinden heeft een oppervlakte van 100 m2 of meer;
2. Het moet gaan om een bodemingreep dieper dan 50 cm beneden het maaiveld.
Voor gebieden die voldoen aan deze condities is een archeologievergunning vereist. Deze vergunning kan
al dan niet tijdelijk en/of onder voorwaarden worden verleend. De vergunning moet geweigerd worden als
de werkzaamheden de archeologische waarden aantasten of risico´s daarop kunnen opleveren. Indien in
een selectiegebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen worden vastgesteld, geldt het volgende:
behoud in situ, door middel van inpassing, inrichting, monitoring en beheer. Voor de inpassing geldt dat
op het terrein waarbinnen zich de kern van de vindplaats bevindt geen andere inrichting is toegestaan dan
die het behoud, beheer, onderzoek en beleefbaarheid ten dienste staat. Om de kern van de vindplaats ligt
een zogenaamde bufferzone. Voor de bufferzone geldt dat er, in bepaalde gevallen, wel kleinschalige
ingrepen kunnen worden toegestaan, zolang deze ingrepen recht doen aan de archeologische betekenis van
het terrein. Voor behoudenswaardige archeologische vindplaatsen die wettelijk zijn beschermd geldt dat,
bij ingrepen die de site kunnen verstoren of wijzigen, een monumentenvergunning van de minister is
vereist op grond van artikel 11 van de Monumentenwet 1988. Het is altijd mogelijk dat in de bodem niet
ontdekte archeologische waarden bij toeval te voorschijn komen (de zogenaamde toevalsvondsten). In
Almere zal het dan waarschijnlijk meestal gaan om scheepsresten of vliegtuigwrakken. Indien dergelijke
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
43
resten buiten het kader van een officieel archeologisch (voor)onderzoek worden aangetroffen, geldt een
meldingsplicht op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988. De meldingsplicht geldt voor heel
Almere, dus ook voor gebieden buiten de selectiegebieden en buiten de behoudenswaardige vindplaatsen,
evenals in gebieden waar het archeologische vooronderzoek is afgerond.
Met het vaststellen van het bestemmingsplan Almere Poort is het gebied Olympiakwartuier ten oosten van de
spoorlijn vrijgesteld van de onderzoeksplicht. Met het vaststellen van de archeologieverordening is ook voor het
deel van Olympiakwartier ten westen van de spoorlijn de onderzoeksplicht komen te vervallen.
Gemeentelijke archeologieverordening (vastgesteld door de raad 18 juni 2009)
In de Archeologieverordening is vastgelegd hoe Almere omgaat met behoudenswaardige archeologisch
vindplaatsen en voor welke terreinen een onderzoeksverplichting (selectiegebieden) dan wel een
vrijstelling hiervan geldt. De selectiegebieden en vindplaatsen worden beschermd door een
vergunningstelsel voor het uitvoeren en aanleggen van werken en/ of werkzaamheden. De
omgevingsvergunning kan worden verleend of de vergunning moet geweigerd worden indien het project/
de werkzaamheden de archeologische waarden aantast of risico's daarop kan opleveren. Het beleid heeft
tot doel aangetroffen vindplaatsen en scheepswrakken van voldoende kwaliteit in situ te behouden. In de
verordening is dwingend opgenomen dat de waardevolle terreinen en selectiegebieden (als vermeld op de
ABA) integraal in alle toekomstige ruimtelijke plannen en juridisch-planologische kaders moeten worden
overgenomen, met een met de verordening overeenkomende bescherming.
In hoofdstuk 5 is beschreven op welke wijze de archeologische waarden in het gebied gewaarborgd worden.
“Almere: sportieve stad!” sportnota 2013-2016 (vastgesteld door de raad 4 april 2013)
Deze nota beschrijft de visie en hoofddoelstelling van het sportbeleid voor de jaren 2013-2016. Het belang
van sport komt tot uiting in het feit dat het bijdraagt aan vrijwel alle maatschappelijke effecten die de
gemeente nastreeft, zoals vergroten van ontwikkelingskansen, gezonde levensstijl, betrokkenheid op eigen
leef- en woonomgeving. Er wordt een zevental speerpunten benoemd, uiteenlopend van het dicht bij huis
kunnen sporten tot het houden van topsportevenementen.
De nota onderscheidt een drietal ruimtelijke niveaus waarop speerpunten voor sport uitvoering moeten
krijgen:
de eigen woonomgeving;
het stedelijke niveau;
de (boven)regionale profilering.
De plannen van Almere Poort op het gebied van sport passen naadloos in de visie van de nota. Het
Topsportcentrum is al gerealiseerd. De toevoeging van een zwembad (met extra sportaccommodatie voor met
name scholen) en een concentratie van thematische detailhandel op het gebied van sport, spel en/of vrije tijd
versterkt Poort als vestigingsplaats voor lokale en bovenlokale sport- en/of vrijetijdsvoorzieningen.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
44
Hoofdstuk 5
Stedenbouwkundig plan
Om aan te tonen dat een uitwerkingsplan uitvoerbaar is, moet bij de vaststelling ervan worden bekeken of
de ontwikkelingen binnen het plan voldoen aan de regelgeving op het gebied van milieu, ecologie,
archeologie en water.
5.1
Milieubeoordeling
Voor het bestemmingsplan Almere Poort is milieuonderzoek uitgevoerd, neergelegd in diverse MER's.
Het betreft MER 'bouwlocatie Almere-Poort' (MER 1998), 'aanvullend MER Almere Poort 2002 inclusief
milieunotitie Hoge Kant' (MER 2002) en MER 'Almere Poort Actualisatienotitie' (MER 2006).
In het MER 1998 is een ruim programma opgenomen en beoordeeld. De hoofdbestanddelen zijn:
maximaal 12.000 woningen;
een multifunctioneel sport- en leisurecentrum (80 ha);
maximaal 160 ha bedrijfsterrein;
een jachthaven met circa 750 ligplaatsen.
Verder is ook rekening gehouden met 5 ha voor centrumvoorzieningen.
In het MER 2002 vormt het voorkeursmodel uit het MER 1998 de basis voor de activiteiten. Het
ruimtebeslag is als volgt opgebouwd:
primaire functie
oppervlakte in 2002 (ha)
oppervlakte in 1998 (ha)
wonen
250
285
werken
140
160
sport- en leisure
130
130
jachthaven 1)
15
15
overige 2)
230
175
totaal
750
750
1) De jachthaven zal buitendijks worden gerealiseerd. Het totale oppervlak is gebaseerd op het aantal hectare
binnendijks gebied, het oppervlak van de jachthaven wordt daar dus niet meegerekend. Verder is het aantal
hectaren anno 2002 een voorlopige schatting en zou eventueel hoger kunnen uitvallen.
2) Dit zijn gemeenschappelijke voorzieningen als infrastructuur, groenvoorzieningen en dergelijke.
tabel 2: ruimtebeslag Olympiakwartier
Over het Olympiakwartier wordt specifiek gezegd: "in Olympiakwartier zullen onder andere een
indoorsporthal en een promenade (met onderliggende parkeergarages) gerealiseerd worden en wellicht een
stadion, o.i.d.. In het Centrumgebied west zal sport en leisure (cultuur en ontspanning, sport, recreatie)
gecombineerd worden met hiermee samenhangende thematische detailhandel, kantoren, wonen en
commerciële en maatschappelijke dienstverlening."
Voor het goede begrip wordt er op gewezen dat bovenstaand citaat de stand van zaken in 2002 weergeeft;
met "Olympiakwartier" werd destijds het gebied aangeduid dat nu bekend staat als Olympiakwartier Oost,
met "Centrumgebied west" werd het gebied aangeduid dat nu bekend staat als Olympiakwartier West.
In het MER 2006 is als programma voor het Olympiakwartier opgenomen:
45.000 m2 detailhandel;
1.200 woningen;
202.000 m2 bvo kantoren;
85.000 m2 maatschappelijke voorzieningen;
24.000 m2 horeca
115.000 m2 leisure.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
45
In de toelichting van het MER 2006 is onder meer opgenomen: "Programmatisch wordt het gebied
gekenmerkt door regionaal bedienende sport en leisure gerelateerde invulling. De sporthal voor top- en
breedtesport, een expo- / evenementenhal, attracties die te maken hebben met water en ijs, mogelijk een
stadion, diverse horecavoorzieningen en een hotel annex congrescentrum. In het Olympiakwartier Oost
ligt in aanvulling hierop de nadruk op thematische winkels, retail in de sport en leisuresector. Daarnaast
komen er in het Olympiakwartier Oost kantoren (circa 90.000 m2 bvo) en (etage)woningen (550)."
In het bestemmingsplan Almere Poort is hierover verantwoording afgelegd. Het programma zoals
opgenomen in dit uitwerkingsplan past hierbinnen.
Conform de uitwerkingsregels in het bestemmingsplan Almere Poort is in dit uitwerkingsplan nader
aandacht besteed aan luchtkwaliteit, geluid en externe veiligheid (groepsrisico). De verantwoording
hiervan is opgenomen is dit hoofdstuk. Met deze MER's en de vaststelling van het bestemmingsplan
Almere Poort is de mer-plicht uitgewerkt en hoeft niet opnieuw een besluit-MER te worden gemaakt.
5.2
Ruimtelijk concept
Het plangebied is onderdeel van het Olympiakwartier, het centrumgebied van Almere Poort. Dit centrum,
gecentreerd rondom het NS-station, is optimaal ontsloten voor alle soorten verkeer en bevat daarom
bovenwijkse functies voor Almere Poort, zoals het stadsdeelcentrum, kantoren en wonen, deels ook
Almere Poort overstijgende functies als de concentratie van thematische detailhandel, ROC en het
Topsportcentrum. Omdat het plangebied een uitsnede van Olympiakwartier (Oost) is, moet dit in de
stedenbouwkundige structuur van het grotere geheel geplaatst worden.
figuur 11: Stedenbouwkundige plankaart ontwikkelingsplan
De stedenbouwkundige onderlegger voor het gehele centrumgebied is een gridsysteem met een
strokenverkaveling. De hoofdassen zijn noord-zuid georiënteerd op een onderlinge afstand van 60 tot 80
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
46
meter. Dit levert een eenvoudige en flexibel invulbare structuur op; de bebouwingsstroken hebben
voldoende maat om allerlei functies te kunnen opnemen. Om het gebied toegankelijker te maken worden
deze stroken in oost-west richting door straten doorsneden. Deze liggen bij voorkeur niet in elkaars
verlengde; dit om lange zichtlijnen te vermijden. De strakke structuur wordt doorbroken door toepassing
van pleinen en kleine parken, die in relatie staan met de aangrenzende bebouwing. Omdat de
hoofdontsluitingen van Almere Poort, de Poortdreef en de Elementendreef, die het centrum aan de westen oostkant begrenzen, niet parallel lopen aan het gridsyteem, ontstaan hier geen stroken, maar scheggen
met een afwijkende maatvoering.
Een belangrijke interne route is de Boulevard, de langzaamverkeersroute, die van het toekomstige
stadsdeelcentrum in het westen via het station naar het Topsportcentrum in het oosten loopt.
Functiemenging is in de planontwikkeling voor Olympiakwartier het uitgangspunt, zowel op straat- als op
gebouwniveau. Zo wordt de grond efficiënt gebruikt en een bijdrage geleverd aan efficiënter parkeren,
terwijl ook in de avonduren een bijdrage wordt geleverd aan meer sociale veiligheid. Het komt de
levendigheid in het gebied ten goede.
De interne hoofdroutes in Olympiakwartier Oost, de Boulevard en de Winterspelenlaan (onderdeel van
het gridsysteem), vormen een assenkruis, elk met een specifieke functie en karakter. De Boulevard ligt in
het noorden van het centrumgebied en is primair een route voor langzaam verkeer; aan de oostzijde is
deze deels toegankelijk voor autoverkeer. Hij verbindt de voorzieningen voor thematische detailhandel en
leisurevoorzieningen (= cultuur en ontspanning, sport en recreatie) in het oosten via het NS-station met
het winkelcentrum aan de westzijde. De route heeft ook een verblijfsfunctie, wat mede tot uiting komt in
het afwisselende profiel met pleinachtige verbredingen. De bebouwing op de begane grond wordt zo open
en toegankelijk mogelijk. Deze as verbindt het centrum ook met de IJmeerboulevard, waar een recreatief
en woonprogramma worden gerealiseerd.
De Winterspelenlaan, op circa 90 meter ten oosten van en parallel aan het spoor, is de belangrijkste
interne auto- en fietsverbinding. Hij 'vervoert' mensen die hier wonen, werken, winkelen en recreëren
(onder andere vanaf de openbaarvervoersknoop) en wordt door vooral kantoor- en woonbebouwing
geflankeerd. De plinten krijgen een zo open mogelijk karakter: entrees aan de straatzijde, geen dichte
gevels, gebouwd parkeren niet zichtbaar en menging met meer kleinschalige functies.
Het plangebied ligt aan het oostelijke uiteinde van de Boulevard, in het oostelijke deel van
Olympiakwartier Oost. Als uitsnede uit het Olympiakwartier heeft het structuurkenmerken van dit gebied.
De hoofdstructuur bestaat uit een scheg, die wordt gevormd door de Pierre de Coubertinlaan, de
Elementendreef, de Olympialaan en de Johnny Weissmullerlaan. Deze scheg meet circa 9 ha en is
geschikt voor meer grootschalige functies waarvoor ook de bereikbaarheid per auto belangrijk is. De
belangrijkste ontsluiting ligt direct bij de afslag Elementendreef/Pierre de Coubertinlaan.
Haaks op de scheg staat, als westelijke uitloper, de Boulevard met aan de zuidzijde een bebouwingsstrook.
Deze uitloper begint bij de het Sportplein en eindigt op de Winterspelenlaan, bij het busplein/NS-station.
De ontsluitingsstructuur bestaat uit noord-zuid lopende grid-ontsluitingen die parallel lopen aan het spoor
en aantakken op de Olympialaan, Winterspelenlaan, Emil Zátopeklaan en Johnny Weissmullerlaan.
Als bijzonder verbindend beeldelement worden zogenaamde 'bay windows' toegepast: uitbouwen aan de
gevel die tot twee meter boven het openbaar gebied mogen uitsteken. Deze bay windows worden met mate
toegepast, verspreid over de verdiepingen, en in het bijzonder aan de hoofdroutes.
Voor het hele gebied van Almere Poort tussen spoorlijn en A6 zal overigens een nieuw stedenbouwkundig
plan opgesteld worden. Olympiakwartier maakt hiervan onderdeel uit. Het plangebied van dit
uitwerkingsplan zal hierin worden opgenomen. Ook de al vastgelegde hoofdstructuur van het gebied wordt
gerespecteerd. De invulling en het programma kunnen echter wel wijzigen.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
47
5.3
Wonen, werken en voorzieningen
Wonen
Ten behoeve van het retailpark wordt een drietal bedrijfswoningen mogelijk gemaakt.
Werken
In het plangebied is geen specifiek werkprogramma voorzien. Uiteraard kennen de onder leisure, horeca
en detailhandel/dienstverlening genoemde functies ook een werkgelegenheidscomponent.
Voorzieningen
Het plangebied, gelegen tussen de Elementendreef en Johnny Weissmullerlaan, heeft een relatief groot
oppervlak en heeft niet de uitgerekte rechthoekige vorm van de andere stroken in Olympiakwartier Oost.
Daardoor is het de geschikte locatie voor enkele meer grootschalige voorzieningen, namelijk het
Topsportcentrum, het zwembad en het retailpark.
Sport- en recreatievoorzieningen (leisure)
Aan het sportplein, het begin- en eindpunt van de Boulevard die naar het station en verder loopt, wordt
een tweetal sportvoorzieningen gesitueerd. Aan de noordzijde van het plein ligt het inmiddels al
gerealiseerde Topsportcentrum, een accommodatie waar (inter)nationale wedstrijden en manifestaties
plaatsvinden. Deze heeft een bebouwd grondoppervlak van circa 7.100 m2 met een bouwhoogte van 30
meter. Aan de zuidzijde zal het zwembad worden gerealiseerd. Dit wordt op de verdieping worden
gecombineerd met sportaccommodaties te gebruiken door onder andere scholen. Het bebouwd
grondoppervlak bedraagt circa 1.700 m2 met een bouwhoogte van 30 meter. De hier genoemde
voorzieningen worden tot 'leisure' gerekend. Dat houdt tevens in, dat hiermee samenhangende
detailhandel, dienstverlening en horecavoorzieningen mogelijk zijn.
Retailpark (concentratie thematische detailhandel)
Al in het begin van de planvorming voor Almere Poort, die teruggaat tot eind jaren '90, is thematische
detailhandel onderwerp van studie geweest. Zo werd al in het Structuurplan Almere Poort (1999) de
mogelijkheid van het thema 'wonen' (circa 30.000 m2) genoemd als ook leisure-retail-activiteiten (circa
35.000 m2 binnen vast te stellen thema's). De Detailhandelsnota 2004 noemde meerdere thema's: spel /
communicatie / edutainment - hobby / kunst / ontspanning / vermaak - hoogwaardig segment wonen sport / bodycare. Tijdens het ontwikkelingsproces is overwogen om twee concentraties met thematische
detailhandel te ontwikkelen aan weerszijden van het station. Uiteindelijk is de keuze gemaakt om niet uit
te gaan van meerdere thema's op verschillende locaties, maar van bundeling van één thema op één locatie.
Daarmee wordt een schaalvergroting bereikt die een grotere trekkracht op consumenten kan hebben. Het
geeft bovendien meer ruimte voor conceptvorming en vormgeving. Als locatie is gekozen voor
Olympiakwartier Oost. Dit deelgebied is aanzienlijk groter dan Olympiakwartier West, zodat een
dergelijke concentratie een minder dominante positie in het gebied inneemt. In Olympiakwartier Oost
sluit de thematiek goed aan op voorzieningen als het (bestaande) Topsportcentrum en het (te realiseren)
zwembad. De mogelijke komst van de Icedôme in de Voortuin versterkt dit. In Olympiakwartier West ligt
dan meer de nadruk op stadsdeelverzorgende voorzieningen (zoals het stadsdeelcentrum) en in
Olympiakwartier Oost meer op stads- en regioverzorgende voorzieningen (zoals ROC, Topsportcentrum
en ook thematische detailhandel). Door deze verzorgingsbereiken uit elkaar te leggen kunnen de
verkeersstromen beter gescheiden worden. De Poortdreef, die ook de toegang tot de kustzone (plan Duin)
vormt, het grootste deel van het woongebied ontsluit en de route naar Almere Pampus en verder is, wordt
door deze verkeersontvlechting ontlast. In het ontwikkelingsplan Olympiakwartier (2008), door de raad
vastgesteld op 12 juni 2008, is deze locatie vastgelegd. Het bestemmingsplan Almere Poort (2007) schrijft
in de artikelen 7 en 8 (respectievelijk Olympiakwartier West en Olympiakwartier Oost) niet direct
thema('s) voor, maar definieert slechts het begrip 'thematische detailhandel'.
In aansluiting op de detailhandelsnota 2004 is in dit uitwerkingsplan gekozen voor het thema: 'sport, spel
en/of vrije tijd'. Dit thema sluit goed aan op de ambitie om in Almere Poort (bovenlokale) sport- en
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
48
leisure voorzieningen te realiseren, zoals het Topsportcentrum, een zwembad en andere
vrijetijdsvoorzieningen, waaronder in de kustzone. Binnen dit thema is het mogelijk om een concentratie
van thematische detailhandel te ontwikkelen in de vorm van een retailpark. Een retailpark is een
thematisch concept, bestaande uit grootschalige winkels en andere consumentenvoorzieningen, zoals
leisure en horeca, gericht op doelgericht winkelen en recreatief consumentenbezoek. Hiervoor is een
goede bereikbaarheid en ruime parkeergelegenheid vereist en dienen de winkels een uitgebreid en diep
assortiment te hebben. Het retailpark in Olympiakwartier wordt opgebouwd rondom het thema 'sport, spel
en/of vrije tijd'. Door de beoogde schaalgrootte van de winkels, aangevuld met een beperkte hoeveelheid
kleinere winkels, en het aanbieden van horeca- en sport- en leisurefuncties wordt een compleet (breed én
diep) aanbod geboden. Tot het assortiment worden branches gerekend met artikelen die gebruikt worden
in het kader van sport, spel en/of vrije tijd. Zo kan bij 'sport' worden gedacht aan sportwarenhuizen,
sportspeciaalzaken op tal van sportgebieden, hengelsport en dierenbenodigdheden en aan camping-, fietsen outdoorwinkels. Vanzelfsprekend behoren hiertoe ook direct hiermee in verband staande artikelen als
modekleding, schoenen en accessoires. Tot 'spel' kunnen worden gerekend elektronica, software en games.
'Vrije tijd' richt zich op alles wat mensen buiten werktijd bezig houdt, zodat hieronder een aantal branches
kan worden gerekend. Zo kunnen alle aankopen die gericht zijn op 'in en om het huis' geschaard worden
onder 'vrije tijd', nu mensen hun vrije tijd voor een groot deel 'in en om het huis' doorbrengen, zoals
bijvoorbeeld woninginrichting, huishoudelijke artikelen en bruin- en witgoed, doe-het-zelf/bouwmarkt
('klussen'), kookstudio/winkel, beeld- en geluiddragers, foto/film, auto-elektronica.
Naast dit kernassortiment is beperkt ruimte voor aanvullende branches, tot maximaal 10% van het totale
bruto vloeroppervlak. Hiertoe worden gerekend baby/kind, drogist, parfumerie, persoonlijke verzorging,
lifestyle (mode /schoenen /lederwaren /optiek), speelgoed, modelbouw/vliegers, muziekinstrumenten,
boekhandel. De hiervoor genoemde "direct hiermee in verband staande artikelen als kleding, schoenen en
accessoires" vallen buiten deze aanvullende branches; ze worden geacht deel uit te maken van het
kernassortiment.
Dit brede concept van een retailpark past binnen het doel van het bestemmingsplan Almere Poort om een
aantrekkelijk, doelgericht en verblijfsrecreatief winkelaanbod te realiseren waardoor de regionale
aantrekkingskracht van het gebied wordt versterkt en zoveel mogelijk combinatiebezoeken zullen
plaatsvinden met de andere sport- en leisurefuncties in de omgeving. Met dit concept wordt voor de
consument een herkenbare identiteit gecreëerd. Hiermee wordt een breed publiek aangesproken. Het
doelgerichte karakter van het bezoek krijgt ook een recreatieve dimensie, waardoor de verblijfsduur wordt
verlengd.
Ten behoeve van het retailpark wordt maximaal 33.000 m2 bruto vloeroppervlak detailhandel in het
genoemde thema mogelijk gemaakt. Om een breed en diep assortiment te kunnen aanbieden wordt in
hoofdzaak uitgegaan een winkelgrootte van minimaal 1.000 m2 bruto vloeroppervlak. Zo dient tenminste
90% van het brutovloeroppervlak hieraan te voldoen. Maximaal 10% is bestemd voor winkels met een
bruto vloeroppervlak tussen 500 en 1.000 m2. Als uitzondering binnen deze laatste categorie is ook een
Sport Specialty Center van maximaal 1.000 m2 bruto vloeroppervlak toegestaan, waarbij met een
shop-in-shop formule sportspeciaalzaken kleiner dan 500 m2 bruto vloeroppervlak zijn toegestaan.
Tenminste 90% van het vloeroppervlak moet worden ingevuld met een kernassortiment (zoals opgenomen
in artikel 4.3. sub a onder 1). Voor aanvullende branches is maximaal 10% van het totale vloeroppervlak
(3.300 m2 bvo) beschikbaar (zoals opgenomen in artikel 4.3. sub a onder 2).
Tot het concept behoren ook functies als leisure (bijvoorbeeld een klimhal), horeca en dienstverlening
(bijvoorbeeld kinderopvang). Hiervoor is en maximum bruto vloeroppervlak van 5.500 m2 beschikbaar.
De bouwhoogte is bepaald op maximaal 45 meter.
In de visie van de gemeente Almere op de detailhandelsstructuur in de stad was, is en blijft het
stadscentrum dé hoofdwinkellocatie voor dagelijkse en vooral niet-dagelijkse artikelen (ook wel recreatief
aanbod genoemd). Daarbij vormen de winkels een essentieel onderdeel van de multifunctionaliteit van het
stadscentrum. Direct en indirect heeft de aanwezigheid van een goed functionerend winkelaanbod grote
invloed op de leefbaarheid en het verblijfsklimaat, mede doordat andere voorzieningen hiervan profijt
hebben.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
49
Tegelijkertijd is er het besef dat deze prioriteit niet moet inhouden dat (elders) geen ontwikkelingen
mogelijk zouden moeten zijn. Niet alle veranderingen en vernieuwingen passen in het stedelijk weefsel van
het stadscentrum, of pas na een lang, complex en moeizaam proces.
De keuze is gemaakt om het innovatieve concept 'retailpark' in Almere Poort mogelijk te maken; het
daarvoor benodigde volume, vereiste winkelgrootte, bereikbaarheid en parkeermogelijkheden, in
geconcentreerde vorm, vraagt een ruimtebeslag dat in Almere Poort meer dan op zijn plaats is. In
combinatie met het Topsportcentrum, zwembad met extra sportaccommodaties en mogelijk de Icedôme in
de nabijheid ontstaat aldus een voor Almere en de regio bijzonder stedelijk project.
Een retailpark met een omvang van 33.000 m² brutovloeroppervlak zal effecten zal hebben op de
bestaande detailhandel. Het is dan ook de opgave dit park in het juiste perspectief te plaatsen: er mag geen
wezenlijke inbreuk worden gemaakt op de positie van het stadscentrum en daarmee de
bewinkelingsstructuur van Almere. Anders ontstaan niet alleen problemen voor 'het onderdeel'
detailhandel, maar voor het gehele centrum; het winkelen is immers een integraal onderdeel van het
stadscentrum, maar tevens het kloppend hart. In de achterliggende decennia is met publieke middelen en
privaat kapitaal fors in (de positie van) het stadscentrum geïnvesteerd.
Het is dan ook gepast om de branchesamenstelling van het retailpark vanuit de voorgaande overwegingen
te beperken. Daarbij moet worden betrokken, dat de bezoek- en koopmotieven voor het retailpark
verschillen van die voor het stadscentrum ( doelgericht en laagfrequent versus recreatief en frequenter).
Overwogen is dat het concept 'retailpark' een breed en diep assortiment vereist (grote winkels) en dat het
stadscentrum vooral gebaat is bij meer gespecialiseerde winkels van kleinere omvang. Daarom is bepaald
dat voor tenminste 90% van het totale oppervlak van het retailpark de winkels >1.000 m² bruto oppervlak
moeten te zijn.
Overwogen is ook dat bepaalde branches/winkels essentieel zijn voor het stadscentrum. Voor deze
branches/artikelengroepen is dan ook bepaald dat in het retailpark hiervoor maximaal 10% van het totale
bruto oppervlak beschikbaar mag zijn. Deze brancheringslijst is in de regels opgenomen als aanvullend
assortiment, niet als kern- of basisassortiment.
Tenslotte is overwogen dat de levensmiddelenbranche (in het bijzonder supermarkten) voor
stadsdeelcentra en buurten van het grootste belang zijn; fijnmazigheid van winkelaanbod, vooral van
dagelijkse artikelen, is dan ook één van de beleidsuitgangspunten van de gemeentelijke detailhandelsvisie.
Deze groep wordt daarom niet genoemd onder de toegelaten kern- en aanvullende assortimenten; de in de
regels opgenomen branchelijsten zijn limitatief.
Om tegemoet te komen aan een vaste praktijk binnen de detailhandel, wordt mogelijk gemaakt dat per
winkel en shop-in-shop een nevenassortiment van maximaal 10% van het brutovloeroppervlak wordt
gevoerd dat niet gebonden is aan vooraf bepaalde branches (zoals opgenomen in artikel 4.3.a.1 en artikel
4.3.a.2, respectievelijk het kernassortiment en het aanvullend assortiment).Voor zover een
nevenassortiment overlap vertoont met branches uit het aanvullend assortiment (zoals benoemd in artikel
4.3.a.2), wordt dit niet in mindering gebracht op de toegestane oppervlakte voor dit aanvullend
assortiment.
Het daadwerkelijke effect op de detailhandelsstructuur zal afhangen van de concrete invulling van het
retailpark. Overigens wordt een leegstand van 5% in de praktijk gezien als frictieleegstand die wenselijk is
vanwege de dynamiek in de detailhandel (ruimtelijk en inhoudelijk).
Almere kent nog een bijzondere winkelconcentratie, namelijk Doemere, in 1988 gestart als een
themacentrum voor wonen, doe-het-zelf en vrijetijd (in hoofdzaak te vatten onder het begrip 'perifere
detailhandel'). Inmiddels 25 jaar oud en in opzet nagenoeg ongewijzigd is deze concentratie aan een
heroriëntatie toe.
Voor de realisering van het retailpark is voldoende marktruimte aanwezig. Uit een effectenstudie (Bijlage
6 Retailpark Almere Poort, context en effecten, Panteia, juni 2011) is naar voren gekomen dat het
retailpark met zijn toevoeging van 33.000 m2 in één keer de koopkrachttoevloeiing van buiten de stad
aanzienlijk zal vergroten (circa de helft van de omzet zal van buiten Almere afkomstig zijn), waardoor de
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
50
bestaande detailhandelsstructuur in Almere aanzienlijk zal worden versterkt. Wel kunnen vanwege de
toename van het aanbod, negatieve omzeteffecten op de bestaande detailhandel in Almere niet worden
uitgesloten. Daarbij kan gedacht worden aan omzetdaling bij of sluiting van individuele winkels. Deze
effecten zullen echter niet tot een onevenredige verstoring van de detailhandelsstructuur in Almere leiden.
Beleidsnota's zoals de Nota Ruimte en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte hebben aangetoond dat
in de komende decennia alleen al in de metropoolregio Amsterdam sprake zal zijn van een behoefte aan
circa 300.000 woningen. Daarvan zal een substantieel deel, circa 60.000 woningen, in Almere (moeten)
worden gerealiseerd (concept-structuurvisie Almere 2.0). Volgens de bevolkingsprognose zal het aantal
inwoners van Almere de komende decennia sterk stijgen: van circa 195.000 in 2013 naar circa 320.000 in
2030-2040. Er zal dan ook gedurende langere tijd sprake zijn van een groeiend economisch draagvlak
voor de Almeerse detailhandel. Bovendien ligt de winkelleegstand in Almere iets onder het landelijk
gemiddelde: respectievelijk 5,9 en 8,7% (per 1 september 2014, bron: Locatus/O&S gemeente). Uit een
recente berekening van Roots Beleidsadvies en Analyzus naar de winkelleegstand in Nederland
(http://www.rootsadvies.nl/) blijkt dat Almere onderaan de leegstandslijst van Nederland staat en in 2020
zelfs een negatief leegstandspercentage zal hebben van -4%, wat betekent dat het winkelvloeroppervlak toe
zal moeten nemen om tegemoet te komen aan de te verwachten vraag naar winkelruimte. De
Detailhandelsvisie Almere 2014 (blz. 9) vermeldt: “De komende decennia zal Almere nog een sterke,
maar enigszins vertraagde groei doormaken. Terwijl in veel (krimp)gemeenten sprake zal zijn van een
afnemende vraag naar detailhandelsmeters, wordt voor Almere als een van de weinige gemeenten in
Nederland op termijn bij aantrekkende conjunctuur en bevolkingsaanwas nog een groeiende vraag
verwacht.” Daarbij wordt aangesloten op de huidige en toekomstige afspraken met onder meer het Rijk
over de verdere groei van Almere. De Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer (RRAAM)
(2013) herbevestigt de groeiopgave.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
51
figuur 12: Functies in het plangebied
5.4
Groen, blauw en natuur
Groen en blauw
In het plangebied wordt relatief weinig groen, blauw en natuur gerealiseerd. De belangrijkste water- en
groengebieden liggen elders in Poort, soms letterlijk het centrum flankerend, zoals de kustzone (waar
circa 30 ha bos zal worden aangelegd) aan westzijde en de Voortuin (die in verbinding staat met de
ecologische zone) aan de oostzijde. Het stedenbouwkundig concept biedt wel enkele specifieke
(kleinschalige) kansen die bijdragen aan verscheidenheid in flora en fauna. Het meest in het oog springend
is de singel, die het centrum aan de noordzijde begrenst. Dit profiel bestaat behalve uit verkeersruimte
ook uit een gracht, aan de centrumzijde afgezoomd met een groene oever. Ter plaatse van de aansluiting
op het bedrijventerrein Lagekant bestaat het profiel uit een 35 meter brede groenzone zonder gracht.
De noord-zuid assen hebben een profielen van 30 meter (de Winterspelenlaan) en 20 meter (overige) met
twee rijen laanbomen. Door toepassing van laanbomen worden de zichtlijnen versterkt. Een bijzonder
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
52
element in deze relatief stenige omgeving vormen de zo geheten pockets, buitenplekken op blokniveau,
kleinschalige beschutte (groene) ruimtes waar gezeten, gelezen, gespeeld, ontmoet kan worden. Deze
plekken kunnen in afmeting variëren en verschijnen als hoekoplossing, tussen bouwblokken, inspringend
in een bouwblok. De exacte locaties worden niet vastgelegd in het bestemmingsplan.
figuur 13: bomen en parken
Natuur
Voor Buizerd, Rugstreeppad en een tweetal soorten orchideeën is ontheffing verleend onder de Flora- en
faunawet. Voor de Buizerd is als extra voorwaarde gesteld dat er – alvorens er gewerkt kan worden – een
mitigatieplan moet worden opgesteld en door de minister goedgekeurd. Dit mitigatieplan heeft in 2012
goedkeuring gekregen. Het mitigatieplan voorziet in boskap buiten het broedseizoen en de aanwezigheid
van voldoende oud(er wordend) loofbos in de omgeving. De torenvalk en beide dwergvleermuissoorten
zitten in nu beschikbare ruimtes in of aan bouwwerken. Deze worden niet aangetast. De verwachting is
wel dat de functionaliteit van het jachtgebied voor torenvalk op den duur zal afnemen. Voor vleermuizen
zal dit toenemen. Voor de overige broedvogels geldt dat de nesten alleen in het broedseizoen zijn
beschermd. De Flora- en faunawet verplicht tot het werken buiten het broedseizoen, of het vooraf
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
53
ongeschikt maken van het gebied, zodat vogels zich niet vestigen. Bij werkzaamheden aan de watergangen
dienen mitigerende maatregelen te worden getroffen voor de Kleine modderkruiper.
Op 27 januari 2014 heeft het minsterie van LNV een nieuwe ontheffing Flora- en faunawet afgegeven,
welke geldig is tot en met 31 januari 2019.
5.5
Verkeer
Auto
Het plangebied is aangehecht aan de omgeving door middel van de hoofdontsluitingsweg Elementendreef
aan de oostzijde van het plangebied. Deze sluit aan op Rijksweg A6 en de Hogering. Van deze hoofdweg
takken wegen af die het plangebied ontsluiten.
figuur 14: autoverkeer
Aan de noordzijde ontsluit de Pierre de Coubertinlaan het plangebied, met het retailpark,
Topsportcentrum en zwembad. Deze verbindt eveneens de Elementendreef met de Poortdreef, maar ter
plaatse van de spooronderdoorgang is geen doorgang voor autoverkeer aanwezig. De Johnny
Weissmullerlaan, de westelijke plangrens, ontsluit vanaf de Olympialaan het plangebied
Snelheid
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
54
Binnen het plangebied wordt uitgegaan van twee maximumsnelheden. Voor de Pierre de Coubertinlaan
wordt uitgegaan van maximaal 50 km/uur, voor de overige straten maximaal 30 km/uur. Met toepassing
van de snelheidsbeperking van 30 km/uur wordt een bijdrage geleverd aan de fysieke veiligheid, terwijl
niet behoeft te worden getoetst op effecten voor geluidsgevoelige objecten. Ook de Elementendreef en de
Olympialaan, aan de randen van het plangebied, zullen een 50 km/uur regiem kennen.
Parkeren
In artikel 3 lid 8 van het 'bestemmingsplan Almere Poort' (2007) zijn voor een aantal functies
parkeernormen opgenomen. Aan deze normen moet worden voldaan.
bestemming
parkeernorm (minimaal)
wonen
1 tot 1,3 / woning
tabel 3: parkeernorm bestemmingsplan 'Almere Poort'
In dit uitwerkingsplan zijn ook bestemmingen toegelaten, waarvoor in het bestemmingsplan 'Almere Poort'
géén parkeernormen in de regels zijn opgenomen. Voor dergelijke functies, waaronder leisure en horeca,
geldt dat de parkeernormen worden bepaald aan de hand van de autoparkeerkengetallen uit het ASVV van
het CROW, in overleg met de afdeling verkeer en vervoer. Dat maakt het ook mogelijk maatwerk te
leveren, wanneer daartoe aanleiding bestaat.
Het retailpark is een bijzonder cluster van detailhandel, zowel naar omvang als samenstelling, met een
relatief lage bezoekersfrequentie en lange verblijfsduur. Dat maakt dat op deze voorziening andere
parkeernormen van toepassing kunnen zijn dan voor reguliere detailhandel zoals supermarkten of gewone
winkelcentra. Voor een dergelijke voorziening is de term 'special' van toepassing, zoals bedoeld op
bladzijde 55 van de toelichting van het bestemmingsplan Almere Poort (2007). Hiervoor worden
parkeernormen vastgesteld op basis van het CROW, met advies van de afdeling Verkeer. Zo is maatwerk
mogelijk.
Voor het retailpark, dat voor tenminste 90% van het detailhandelsoppervlak zal bestaan uit winkels >
1.000 m2 bruto vloeroppervlak, is een mix van perifere en grootschalige detailhandel voorzien, met in
totaal 33.000 m2 bruto vloeroppervlak. Daarnaast is 5.500 m2 bruto vloeroppervlak aan leisurefuncties
en/of horecavoorzieningen mogelijk. Dit resulteert in de volgende parkeernormen en aantallen
parkeerplaatsen (Bijlage 7 Advies parkeren):
functie
parkeernorm/ 100 m² bruto
vloeroppervlak
oppervlakte in bruto theoretisch aantal
vloeroppervlak
parkeerplaatsen
thematische detailhandel
3,1
33.000
1.023
leisure en horeca
4,85
5.500
267
bedrijfswoningen
1,35 per woning
3 woningen
4
tabel 4: parkeernormen retailpark
Deze aantallen parkeerplaatsen zijn in feite de piekbelasting per functie (maximum aantal bezoekers).
Maar de piekbelasting treedt niet op alle dagen en dagdelen op; de piekbelastingen hoeven ook niet op
hetzelfde moment te vallen. Daarom is rekening gehouden met zogenaamde aanwezigheidspercentages;
deze geven per functie de omvang van het bezoek over de dagdelen weer, uitgedrukt als percentage van het
piekmoment (100%). Is het aanwezigheidspercentage bijvoorbeeld 70, dan is ook maar 70% van de
piekparkeerplaatsen nodig. Het drukste dagdeel voor alle functies samen is maatgevend voor de totale
parkeerbehoefte. De belangrijkste dagdelen zijn:
aanwezigheidspercentage op:
functie
zaterdagmiddag
detailhandel
100
70
70
75
100
70
leisure en horeca
koopavond
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
middag
55
bedrijfswoningen
100
100
100
aantal parkeerplaatsen
1.227
987
907
tabel 5: dagdelen
Op grond van deze kengetallen valt voor het retailpark het maatgevende moment voor parkeren op de
zaterdagmiddag, wanneer circa 1.227 parkeerplaatsen nodig zijn.
Het Topsportcentrum en zwembad met sporthallen worden gerekend tot 'leisure', zoals omschreven in het
bestemmingsplan Almere Poort (2007). De volgende parkeernormen worden toegepast:
functie
parkeernorm
per
theoretisch aantal
parkeerplaatsen
topsportcentrum
20
100 zitplaatsen
663
zwembad
10
100 m² basin
53
100 m² brutovloeroppervlak
51
sporthallen
3
totaal
767
tabel 6: parkeernormen leisurefuncties topsportcentrum, zwembad, sporthallen
De theoretische aantallen parkeerplaatsen zijn aan de orde, als alle voorzieningen tegelijkertijd voor 100%
worden bezet. Er zijn echter verschillen in bezetting (aanwezigheid) per dagdeel. De belangrijkste
dagdelen zijn:
Aanwezigheidpercentages op:
functie
zaterdagmiddag
zaterdagavond
topsportcentrum
100
90
50
90
Zwembad
75
50
100
50
sporthallen
75
50
50
100
741
648
410
740
parkeerplaatsen
middag
avond
tabel 7: aanwezigheidspercentages leisurefuncties topsportcentrum, zwembad, sporthallen
Het blijkt dat het piekmoment voor deze leisurefuncties samen op de zaterdagmiddag (en doordeweekse
avond)valt.
Binnen het plangebied als geheel valt de piekbehoefte voor de leisurefuncties (topsportcentrum +
zwembad + sporthallen) + retailpark op de zaterdagmiddag, wanneer (741+1.227=) 1.968
parkeerplaatsen nodig zijn. Binnen het retailpark zullen 1.391 parkeerplaatsen worden gerealiseerd.
Daarmee resteert voor het plangebied nog een opgave voor 577 parkeerplaatsen. De kavel ten westen van
het topsportcentrum is hiervoor gereserveerd; de omvang en de toegestane bouwhoogte maken hier een
parkeergarage mogelijk. Bij de verdere ontwikkeling van het Olympiakwartier zullen wat betreft parkeren
de onderdelen in hun onderlinge samenhang moeten worden bezien. Een dynamische parkeerbalans is
daarvoor het aangewezen instrument.
Openbaar vervoer
Centraal in het Olympiakwartier, direct ten westen van het plangebied, ligt de openbaarvervoersknoop van
Almere Poort. Met name voor interlokale verbindingen is de spoorlijn met station van belang. Het station
is in december 2012 in gebruik genomen. Almere is daardoor direct verbonden met de regio's
Schiphol-Amsterdam, Utrecht en Zwolle (via de Hanzelijn). Deze ov-knoop grenst aan het plangebied,
maar maakt hiervan geen deel uit.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
56
figuur 15: openbaarvervoerstructuur
Met name voor intralokaal verkeer van belang is het openbaarvervoersysteem, dat in Almere de vorm van
vrijliggende busbanen kent. Direct ten oosten van het NS-station ligt het busstation. Hierop sluit de
busbaan aan die Almere Poort bedient en aansluiting geeft op Almere Stad. Deze ligt in het profiel van de
Pierre de Coubertinlaan. Het Topsportcentrum ligt op circa 250 meter (over de weg) van de bushalte ten
noorden van dit centrum (buiten het plangebied).
Langzaam verkeer
Zes langzaamverkeerroutes komen uit het noordelijk gelegen gebied Europakwartier en Lagekant het
centrumgebied van Almere Poort binnen; ze worden in hoofdzaak gevoed door de woongebieden van
Almere Poort (Columbuskwartier, Homeruskwartier, Europakwartier). De twee meest oostelijk gelegen
routes sluiten direct aan op het plangebied.
Een drietal langzaamverkeerroutes loopt van west naar oost, namelijk de route langs de Pierre de
Coubertinlaan, de Boulevard (via het station) en de route langs de Olympialaan. De eerste twee routes
kunnen ook worden gezien als verzamelroutes van langzaam verkeer uit het noorden.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
57
figuur 16: langzaamverkeerstructuur
5.6
Duurzaamheid en leefbaarheid
Duurzaamheid
Bij duurzaamheid staan drie begrippen centraal: people, planet en profit, respectievelijk leefbaarheid,
milieu en economische vitaliteit. Het aspect milieu heeft al in het structuurplan Almere Poort en de
verwerking van de milieueffectrapportage, met de thema's energie, water, leefmilieu, verkeer en vervoer,
veel aandacht gekregen. Vooruitstrevende uitgangspunten zijn geformuleerd voor CO2-reductie en
toepassing van duurzame energie. Door de extra inzet van restwarmte uit de Diemer centrale wordt een
aanzienlijk grotere CO2-reductie bereikt dan oorspronkelijk was voorzien. In het centrumgebied is weinig
open water opgenomen, omdat deze intensief bebouwd wordt en omdat er oppervlaktewater van matige
kwaliteit kan voorkomen (slecht kwelwater). Regenwater wordt afgekoppeld en gefilterd, voordat het
oppervlaktewater wordt bereikt. In het plangebied wordt efficiënt met de ruimte omgesprongen door
functies te stapelen. Door functiemenging worden wonen, werken, recreëren en leren dichter bij elkaar
gesitueerd. Door de hoge woning- en arbeidsplaatsendichtheid in en rond het centrum wordt het aantal
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
58
mensen dat per openbaar vervoer reist positief beïnvloed.
Ladder duurzame verstedelijking
Het retailpark is een conceptmatig winkelcentrum met detailhandel in artikelen voor 'sport, spel en /of
vrije tijd', zoals bedoeld in artikel 1 van de regels. Dit type voorziening wordt doelgericht en met lage
frequentie bezocht. Het (doelgericht) winkelen moet een belevenis zijn, ook als antwoord op
internetwinkelen. Daarmee wordt kopen net zo makkelijk als via internet, maar met aanvullende
voorzieningen die de verblijfswaarde vergroten. Het appelleert aan gemak, moet daarom een compleet
aanbod hebben, geclusterd zijn en uitstekend bereikbaar zijn, met inbegrip van ruime parkeergelegenheid
direct bij de winkels. Deze moderne, laagdrempelige retailvoorziening is een kwalitatieve verbetering
binnen het desbetreffende aanbod in de regio; een project niet zozeer ondanks de ontwikkelingen in de
detailhandel als wel juist daarom. Het ontbreekt de regio aan een concept dat in staat moet zijn om
tegenwicht te bieden aan de toenemende verschraling van het fysieke aanbod. Dat het retailpark kan bogen
op een zeer hoge mate van voorverhuur onderstreept de behoefte.
In de Detailhandelsvisie 2014 is aangegeven dat voor Almere - in afwijking van het algemene beeld in
Nederland – de komende jaren sprake zal zijn van groei. Binnen die context ziet de gemeente ruimte voor
ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardig aanbod. Dit wordt bovendien ondersteund door de factsheet
"Winkelleegstand in 2020" opgesteld door Rootz/AnalyZus waarin rekenresultaten worden getoond voor
de grootste gemeenten, waaronder Almere. In 2020 is voor Almere sprake van een negatief leegstandscijfer
van -4%, hetgeen betekent dat er dan een tekort is aan winkelruimte als niet zou worden bijgebouwd. In
de Detailhandelsvisie wordt al rekening gehouden met de ontwikkeling van het retailpark in Almere
Poort. Het in de visie genoemde leegstandscijfer (in totaal 27.000 m²) dient bovendien genuanceerd te
worden, doordat deze leegstand in de periode tussen 1 januari 2014 en 1 september 2014 blijkens cijfers
afkomstig van Locatus is afgenomen naar 24.342 m². Het leegstandspercentage per 1 september 2014 (5,9
%) ligt ver onder het landelijk gemiddelde (8,7%). In de periode vanaf 1 januari 2014 is de totale
winkelomvang afgenomen van 290.278 m² naar 283.022 m² door andere functies aan bestaande panden toe
te kennen. Daarmee worden onrenderende winkelmeters uit de markt genomen en voor andere functies
aangewend. De gemeente werkt aan een kwalitatief hoogwaardig voorzieningenniveau waarbij van belang
wordt geacht om het juiste aanbod op de juiste plaats te faciliteren. Het retailpark in Almere Poort past
binnen dat beleid.
Ruimtelijk vertaald houdt dit in dat het retailpark een kritische omvang van tenminste 25.000 m2 moet
hebben, zo dicht mogelijk (zichtlocatie) bij de autosnelweg moet zijn gelegen, en tegelijkertijd ook op
korte afstand van treinstation en bushalte. Bereikbaarheid voor langzaam verkeer is voor het functioneren
van een dergelijk cluster geen essentiële voorwaarde, maar doet wel recht aan degenen die geen ander
vervoermiddel (willen) hebben. Het retailpark Almere kent een ruimtebeslag van circa 5,5 ha voor
detailhandel, horeca, leisure en parkeren.
Aan de eisen die aan het retailpark worden gesteld, kan in het bestaand stedelijke gebied niet worden
voldaan. Zo er al sprake zou zijn van ruimtelijke inpasbaarheid van de benodigde oppervlakte– via
transformatie of herstructurering, in bestaand gebied vaak een uiterst complex en tijdrovend proces-, dan
nog is de afwezigheid van een gecombineerde snelweg-, treinstation- en buslocatie de doorslaggevende
factor, ook in Almere (voor zover het Olympiakwartier in Almere Poort niet kan worden gerekend tot
bestaand stedelijk gebied).
Met een stedelijke ontwikkeling kan echter uitstekend worden tegemoet gekomen aan de ruimtelijke eisen.
Almere beschikt in Almere Poort over een locatie waarvoor een passend bestemmingsplan vigeert, die op
300 meter van het NS-station en busstation (met ook interlokale lijnen) is gelegen en een zichtlocatie A6
is, direct bereikbaar via de hoofdontsluiting van Almere Poort. Door het fijnmazige netwerk is de locatie
ook goed per fiets bereikbaar. Kortom, een multimodaal ontsloten locatie, die al vanaf de vroegste
planvorming, het structuurplan Almere Poort 1999, op de kaart staat. De ruimtelijke relatie met sport- en
leisurevoorzieningen in dit deel van Almere Poort, zoals het Topsportcentrum, zwembad en een
topvoorziening voor de hele schaatssport, maakt het centrumgebied Olympiakwartier in Almere Poort tot
een perfecte locatie.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
59
Geluid
De Wet geluidhinder stelt eisen aan geluidgevoelige bestemmingen die binnen de wettelijke zone rond
(spoor)wegen worden gerealiseerd. Binnen het plan worden geluidgevoelige bestemmingen als woningen
en maatschappelijke voorzieningen zoals scholen mogelijk gemaakt. Voor alle gebouwen is toetsing aan de
eisen uit het Bouwbesluit vereist ten aanzien van het maximale binnenniveau. In en om het plangebied
bevinden zich gezoneerde verkeerswegen en een spoorlijn. Op grond van de Wet geluidhinder (zie Bijlage
8 Akoestisch onderzoek voor nadere toelichting) moet dan een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd.
Geluid in het bestemmingsplan Almere Poort (2007)
Ten behoeve van de realisatie van het bestemmingsplan Almere Poort heeft de provincie in 2003 een
beschikking hogere grenswaarden afgegeven (Bijlage 9 Besluit hogere grenswaarden Almere Poort). Deze
beschikking is opgenomen in artikel 3 lid 11 van dat bestemmingsplan. Voor Olympiakwartier zijn de
volgende hogere waarden afgegeven.
Destijds is geen rekening gehouden met de geluidbelasting van de A6, omdat in het prognosejaar aan de
voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder werd voldaan. Hogere waarden zijn uitsluitend verleend voor
woningen. Dat betekent dat andere geluidgevoelige objecten moeten voldoen aan de voorkeurswaarden.
Ontwikkelingen na 2007
Sinds het afgeven van de provinciale beschikking hogere waarden in 2003 en het vaststellen van het
bestemmingsplan Almere Poort (2007) hebben zich enkele ontwikkelingen voorgedaan die gevolgen
hebben voor de geluidbelasting in Almere Poort, ook het Olympiakwartier.
1. Tracébesluit weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere ( TB SAA, 2011)
Dit TB voorziet in de aanpassing van Rijksweg A6. In verband daarmee zijn hogere waarden vastgesteld;
de hogere waarden als gevolg van een eerder besluit 'wegaanpassing A1/A6' (2009) zijn hiermee komen te
vervallen. Voor het Olympiakwartier gaat het in totaal om 233 hogere waarden, als volgt verdeeld:
Lden
hoogte
49
50
51
52
53
54
55
56
Totaal
1,5
10
7,5
31
16,5
10
16
1
9
10
11
25,5
1
8
11
1
34,5
1
14
43,5
1
10
1
58
10
21
12
14
41
6
33
4
19
52,5
11
6
17
70,5
11
6
17
17
17
29
233
88,5
Totaal
34
12
41
51
12
26
28
tabel 8: Hogere waarden in Tracébesluit SAA
2. Tracébesluit Spooruitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad, maatregelen korte termijn
maatregelen (TB OV-SAAL, 2011)
Dit TB voorziet in aanpassingen aan onder andere de Flevolijn. In verband daarmee zijn hogere waarden
vastgesteld. Omdat geluidmaatregelen worden getroffen die bewerkstelligen dat de toekomstige
akoestische situatie gelijk is aan die volgens het bestemmingsplan Almere Poort, zijn de hogere waarden
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
60
volgens de provinciale beschikking in stand gebleven. Voor Olympiakwartier Oost geldt dan de volgende
verdeling:
zowel weg- als railverkeer
railverkeer
wegverkeer
49–53
dB
54–58
dB
54-58
dB
railverkeer
56–58
dB
59-63
dB
64-68
dB
56-58
dB
59-63
dB
64-68
dB
totaal aantal
woningen
49
112
145
6
6
15
tabel 9 Hogere waarden raillawaai in Tracébesluit OV-SAAL
Uitgangspunten berekeningen
In het plangebied is een gezoneerde infrastructuur aan de orde (zie paragraaf 3.3 Verkeer voor de ligging
van deze infrastructuur). Op basis van verkeersgegevens van de afdeling Stedenbouw en Verkeer, waarin
rekening wordt gehouden met de situatie in 2030 (schaalsprong), zijn de intensiteiten berekend. Hiervoor
gebruikgemaakt van het computerprogramma Geomilieu V2.13. Voor wegverkeerslawaai zijn de
berekeningen uitgevoerd overeenkomstig Standaard rekenmethode II, zoals beschreven in bijlage III van
het Reken- en meetvoorschrift geluid.
In de onderstaande figuur 17 zijn de geluidcontouren van de gezoneerde wegen (op 10 meter
waarnemingshoogte) weergeven, met uitzondering van de A6.
Figuur 17: Geluidcontouren gezoneerde wegen op 10 m hoogte in 2030 (inclusief 5 dB aftrek ex art. 110g Wet geluidhinder)
Uit de figuur blijkt dat de geluidsbelasting langs de randen van het plangebied hoger is dan de
voorkeurswaarde van 48 dB.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
61
De resultaten zijn als volgt:
aan de noordzijde zorgt met name de Pierre de Coubertinlaan voor een geluidsbelasting in de klasse
48-53 dB. De busbaan in het noorden en door het plangebied heeft een beperkte invloed op de
geluidsbelasting;
de 48 dB contour van de Elementendreef ligt ook over de eerstelijns bebouwing;
aan de zuidzijde van het plangebied veroorzaakt de Olympialaan een geluidsbelasting op de eerstelijns
bebouwing, die valt in de klasse 48 - 53 dB;
in Olympiakwartier oost geeft de Winterspelenlaan van noord naar zuid een hogere geluidsbelasting
dan 48 dB op de eerstelijnsbebouwing.
Bijlage 8 Akoestisch onderzoek bevat de rekenresultaten op uiteenlopende waarnemingshoogten, van 0 tot
40 meter.
Conclusie
Op de bebouwingsvlakken is de geluidsbelasting vanwege de Pierre de Coubertinlaan, Elementendreef en
Olympialaan op diverse locaties hoger dan de voorkeurswaarde van 48 dB. De exacte locatie van de te
realiseren objecten binnen het plangebied staat nog niet vast. Voor iedere omgevingsvergunning dient een
akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd waaruit blijkt op welke wijze wordt voldaan aan de
geluidsvereisten die volgen uit het bestemmingsplan en de genoemde Tracébesluiten. Er wordt getoetst of
wordt voldaan aan de voorkeurswaarden uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere waarden zoals
deze gelden op grond van het bestemmingsplan Almere Poort en de bijbehorende beschikking hogere
grenswaarden, het Tracébesluit OVSAAL (spoorweg) en het Tracébesluit SAA (A6).
Met het toepassen van hogere waarden worden de voorwaarden in acht genomen die volgen uit het
gemeentelijke geluidbeleid (artikel 3 lid 11 van het bestemmingsplan Almere Poort). Bij het uitwerken
van het bouwkundig ontwerp van de woningen dient rekening te worden gehouden met de benodigde
karakteristieke geluidwering van de gevel.
Beschikbaar zijn de hogere waarden zoals opgenomen in tabellen 6 en 7.
Luchtkwaliteit
Wettelijke context
Het bestemmingsplan Almere Poort is vastgesteld op 15 maart 2007 met in achtneming van de bepalingen
van het Besluit luchtkwaliteit 2005 (BLK 2005). Hierin is getoetst of uitwerking van het plan mogelijk is
binnen de in dit besluit aangegeven kaders.
Op 11 oktober 2007 is de Wijzigingswet wet milieubeheer in werking getreden en is het Besluit
luchtkwaliteit 2005 ingetrokken. Ingevolge artikel V van deze wet echter zijn titel 5.2 van de Wet
milieubeheer, bijlage 2 van die wet en de op titel 5.2 berustende bepalingen niet van toepassing op een
voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet met toepassing van artikel 7 van het Besluit
luchtkwaliteit 2005 vastgesteld besluit. Daarmee blijft het BLK 2005 ook van toepassing voor het
uitwerkingsplan.
Normering
In de gemeente Almere zijn alleen de jaargemiddelde norm voor NO2 (stikstofdioxide) en de
24-uurgemiddelde norm voor PM10 (fijn stof) van belang. De normstelling op grond van het BLK 2005
en op grond van de luchtkwaliteitseisen in titel 5.2 van de Wet milieubeheer zijn gelijk. De normen zijn
als volgt:
NO 2
Jaargemiddelde concentratie
PM10
40 microgram per m3
24-uur-gemiddelde concentratie
50 microgram per m3
Max.35x per jaar overschrijding toegestaan
tabel 10: normen Luchtkwaliteit
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
62
Berekeningen
Voor de berekeningen (zie Bijlage 10 onderzoek luchtkwaliteit) is gebruik gemaakt van het programma
Promil Spatial (V3.06.01), met als referentiejaren voor de achtergrondconcentraties 2014-2020-2024.
Het representatieve rekenpunt is gelegd op de Elementendreef, de drukste weg in de omgeving. In dit
luchtkwaliteitsonderzoek is uitgegaan van de worst case situatie, namelijk dat de invloed van het
wegverkeer in het plangebied gelijk is aan die van de invloed van wegverkeer op de Elementendreef, nabij
die weg. De verkeersintensiteiten zijn verkregen door toepassing van het verkeersmodel 2020. Voor de
cijfers van het referentiejaar 2024 zijn die van 2020 met 3% per jaar verhoogd.
Resultaat
Na vaststelling van dit uitwerkingsplan worden de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof niet
overschreden; er wordt voldaan aan de luchtkwaliteitseisen.
Energie
Met NUON is een contract voor de levering van energie in heel Almere Poort afgesloten. Deze levering
geschiedt op basis van restwarmte van de Diemen centrale. Praktisch gezien betekent dit stadsverwarming.
Dat houdt in dat er geen centrale gasdistributie zal plaatsvinden. Met deze vorm van energievoorziening
wordt een reductie van CO2-emissie van ruim 90% bereikt.
5.7
Veiligheid
Voor de productie van veel consumentenproducten zijn gevaarlijke grondstoffen nodig. Dit zijn stoffen die
schadelijk kunnen zijn voor mens en milieu. Externe veiligheid 2 gaat over het beheersen van de risico's
die burgers lopen vanwege gebruik, opslag en transport (weg, water, spoor en buisleidingen) van
gevaarlijke grondstoffen zoals vuurwerk, LPG en benzine. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd
omdat het risico van derden (de omgeving) hierin centraal staat. Zij nemen geen deel aan de activiteit die
het risico met zich meebrengt. Het gaat dus om mensen die extern zijn ten opzichte van die activiteit. Om
individuele burgers tegen de risico's van het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen te beschermen
geldt er een wettelijk basisbeschermingsniveau. Deze is vervat in het plaatsgebonden risico (PR3), waarbij
als grenswaarde geldt dat de kans dat iemand op een bepaalde plek overlijdt door een ongeval met een
gevaarlijke stof niet groter mag zijn dan één op de miljoen per jaar. Naast de bescherming van het individu
geldt er een ook verantwoordingsplicht voor activiteiten met gevaarlijke stoffen waarbij een groep mensen
kan overlijden; het groepsrisico (GR4). Deze verantwoordingsplicht houdt in, dat de wijziging van het
groepsrisico ten gevolge van een ruimtelijk plan moet worden onderbouwd én verantwoord. Hierbij is de
oriëntatiewaarde een soort ijkpunt voor de omvang van het groepsrisico.
Inventarisatie van risicobronnen
Inrichtingen
In het plangebied (of in de omgeving) zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig. Het uitwerkingsplan
maakt de vestiging van nieuwe risicovolle inrichtingen of overige inrichtingen waarvoor
veiligheidsafstanden gelden, niet mogelijk. Ook worden in het uitwerkingsplan geen beperkt kwetsbare en
kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en/of binnen de
veiligheidsafstand van overige inrichtingen geprojecteerd.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
63
Figuur 18: deel uit risicokaart
Transport
Water
In of nabij het plangebied liggen geen vaarwegen waarover qua aard en omvang dermate transport van
gevaarlijke stoffen plaatsvindt, dat dit zal leiden tot aandachtpunten op het gebied van externe veiligheid.
Weg
Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied (circa 200 m) van de Hogering en de A6. De circulaire
Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is op deze risicobron niet van toepassing.
Buis
Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied (circa 200 m) van de buisleiding aan de zuidzijde van de
A6. Het besluit externe veiligheid buisleidingen is niet van toepassing.
Spoor
Op circa 90 meter van het plangebied loopt de Flevolijn, die deel uitmaakt van het Basisnet Spoor. Over
de Flevolijn zal in de toekomst (na realisatie van de korte termijn maatregelen OV-SAAL op de Zuidtak
in Amsterdam volgens planning in december 2016) ook transport van gevaarlijke stoffen gaan
plaatsvinden.
Beleid en/wet- en regelgeving
De circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (hierna: circulaire RNVGS), vormt het
geldende externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze circulaire, inclusief
anticiperende toepassing van de Wet Basisnet, vervalt van rechtswege op de dag nadat de 'wet tot wijziging
van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen in verband met de totstandkoming van een basisnet' (Wet basisnet)
en het Besluit transport routes externe veiligheid (verder: Btev) in werking zijn getreden. Het geldende
beleid zal dan in wetgeving worden omgezet.
Vooruitlopend hierop zijn de bestuurlijke afspraken gemaakt tussen de minister van Infrastructuur en
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
64
Milieu en de gemeente Almere in 1999, eind 2011 herzien. Ruimtelijk relevant zijn:
de 'oude' veiligheidszone van 30 m vervalt;
er geldt voor dit spoortraject (nr. 40010-8), een 'veiligheidszone' van 1 m gemeten ter weerszijden van
de spoorbaan, gemeten vanuit het midden van de doorgaande spoorbundel;
verder geldt een plasbrandaandachtsgebied van 30 m, aan weerszijden van het spoor, gemeten vanaf de
buitenste spoorstaaf.
Toepassing circulaire RNVGS
Conform de recent gewijzigde circulaire RNVGS wordt hieronder de 'risicobeoordeling ruimtelijke
ontwikkelingen rondom het Basisnet' toegepast.
Plaatsgebonden risico
Bij het vaststellen van een uitwerkingsplan nabij een spoorlijn die deel uitmaakt van het Basisnet Spoor,
kan de berekening van het plaatsgebonden risico achterwege blijven. Bij Basisnet Spoor gelden namelijk
de afstanden die in Bijlage 4 bij de circulaire RNVGS zijn opgenomen, in kolom 5. Deze afstanden
(volgens de toelichting op de tabel betreft dit de zogenaamde veiligheidszone5), gemeten vanaf het midden
van de infrastructuur, resulteren in plaatsen waar het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van
gevaarlijke stoffen niet meer bedragen dan 10-6 per jaar. Conform de toelichting bij de Basisnettabellen
Spoor, is bij een berekende PR 10-6 per jaar contour van 0 en de aanwezigheid van een
plasbrandaandachtsgebied (meer dan 3.500 kwe brandbare vloeistoffen), de veiligheidszone op 1 m
gesteld. Dat geldt voor het hier relevante spoortraject.
Groepsrisico
Bij het vaststellen van een uitwerkingsplan nabij een spoorlijn, is een beoordeling en verantwoording van
het groepsrisico gemaakt, in dit geval mede op basis van een berekening van het groepsrisico. Het doel
van de berekening is, om een kwantitatieve indicatie te geven van de mogelijke gevolgen van het nieuwe
bestemmingsplan voor het groepsrisico in dit overwegend bestaande gebied.
Bij het berekenen van het groepsrisico dient te worden uitgegaan van de voor het baanvak geldende
transportgegevens (gebaseerd op een maximale benutting van de groeiruimte voor vervoer over deze
transportas) en overige inputgegevens uit bijlage 4 van de circulaire RNVGS. Zie voor de resultaten van
de berekeningen het memo 'Berekening van het groepsrisico ten behoeve van het Uitwerkingsplan
Almere-Poort' (zie Bijlage 11 Berekening groepsrisico Uwplan Olympiakwartier. Voor een beoordeling en
verantwoording van het groepsrisico wordt verwezen naar het document 'Verantwoordingsplicht
groepsrisico (VGR), Uitwerkingsplan Almere-Poort (Bijlage 12 Verantwoordingsplicht Groepsrisco
Uwplan Olympiakwartier).
Conclusie verantwoordingsplicht groepsrisico
De gemeente acht op basis van alle maatregelen op de verschillende schaalniveaus (Basisnet Spoor,
OV-SAAL korte termijn en de ruimtelijke maatregelen in dit uitwerkingsplan op gebiedsniveau) het totale
te bereiken externe veiligheidsniveau aanvaardbaar. Zowel qua berekend 'groepsrisicoplafond' (dat onder
de oriëntatiewaarde ligt) als ten aanzien van de bestrijdbaarheid van een calamiteit op het spoor en de
zelfredzaamheid van de personen in het plangebied op gebiedsniveau. De vele gemaakte (model)aannames
(inclusief de in dit document beschreven beperkingen hierin) en de onzekerheden qua stedenbouwkundig
eindbeeld voor dit plangebied (in de tijd), en de bewust gekozen 'zachte sturing' op bouwplanniveau,
leiden niet tot een onderschatting van dit niveau; er is conservatief gerekend. De in de in de vorige alinea
afgelegde verantwoording is voldoende robuust. Het 'groepsrisicoplafond' wordt vanwege een geleidelijke
groei van dit plangebied pas naar verwachting op middellange termijn bereikt. De in het bestemmingsplan
opgenomen ruimtelijke maatregelen en de maatregelen die bijdragen aan een grotere bestrijdbaarheid en
zelfredzaamheid op gebiedsniveau (qua hoofdstructuur) zijn geborgd. Net als de maatregelen ter
verhoging van de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid aan de spoorse kant volgens het TB OV-SAAL,
korte termijn en de maatregelen uit het Basisnet Spoor. Een laatste optimalisering is nog mogelijk door
wat nu met dit uitwerkingsplan vastligt, goed te laten aansluiten op de optimaliseringsmogelijkheden op
bouwplanniveau. Hierbij is bewust gekozen voor een 'zachte sturing' door de gemeente. De mate van
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
65
realisatie hiervan is primair een verantwoordelijkheid van de individuele
bouwers/ontwikkelaars/eindgebruikers in het gebied. In elk geval heeft de mate van doelrealisatie hiervan
geen invloed op de in dit besluit afgelegde verantwoording.
Incidenten kunnen nu eenmaal ook op dit spoortraject gebeuren. Echter, de kans hierop is klein en de
effecten voor het plangebied zijn beheersbaar, binnen het vaste gegeven dat er een zeer kleine kans is op
onbeheersbare gevolgen. Dit laatste is aanvaard als onderdeel van het in 2010 respectievelijk 2012
vastgestelde 'Regionaal risicoprofiel Flevoland' en het 'Beleidsplan 2011-2014' van de Veiligheidsregio
Flevoland.
Ruimtelijke consequenties voor het uitwerkingsplan en vertaling naar de verbeelding en de planregels
In dit uitwerkingsplan worden alleen aanvullingen opgenomen ten opzichte van het moederplan en de 1e
partiële herziening. Voor een toelichting op de ruimtelijke maatregelen zie bijlage 11
'Verantwoordingsplicht groepsrisico (VGR), Ontwerp Uitwerkingsplan Olympiakwartier Almere-Poort.
Er is een procedurevoorschrift van toepassing voor het (zoveel mogelijk laten) toepassen van de
ontwerpregels externe veiligheid (opgenomen in de bijlagen van het bestemmingsplan Almere Poort), voor
gebied tussen de veiligheidszone van 30 m en een afstand van 200 van het spoor. Het gaat hier om
gebiedsgerichte externe veiligheidswensen, die aanvullend zijn op de voorschriften in het Bouwbesluit die
enkel betrekking hebben op de interne veiligheid van één bepaald gebouw. Coördinatie tussen deze twee
niveaus is ruimtelijk relevant, bijvoorbeeld ter voorkoming van blokkering van vluchtroutes in het hele
plangebied. Het doel van deze regels is een verlaging van het groepsrisico en een verhoging van de
bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid op gebiedsniveau. De realisatie kan niet worden afgedwongen,
vandaar dat voor een nadere (procedure) eis is gekozen.
5.8
Cultuurhistorische waarden
Toetsingskader
Bij de voorbereiding van bestemmings- of uitwerkingsplannen moet rekening worden gehouden met
cultuurhistorische waarden in de omgeving. De bescherming van gebouwde, groene en landschappelijke
rijksmonumenten, beschermde dorps- en stadsgezichten en archeologische monumenten is geregeld in de
Monumentenwet.
Bescherming van archeologische waarden
Ter implementatie van het Verdrag van Malta is de Monumentenwet gewijzigd. De kern van de
Monumentenwet is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, behoudenswaardige archeologische
vindplaatsen intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten
opgegraven in een archeologisch depot of in een museum bewaard (ex situ). Op welke plaatsen
archeologisch onderzoek aan de orde is, wordt op grond van gemeentelijk of provinciaal beleid bepaald.
Gemeentelijk archeologiebeleid
Op de Archeologische Beleidskaart Almere (ABA) zijn verschillende typen terrein aangegeven:
Behoudenswaardige archeologische vindplaatsen incl. rijksmonumenten
Selectiegebieden, binnendijks: een combinatie van vlakdekkende onderzoeksplichtige delen van
Almere in de uitleggebieden en de pleistocene zandkoppen in de bestaande stad. Hier wordt naar
steentijdvindplaatsen gezocht door middel van een representatieve steekproef uit prehistorische
landschappen;
Selectiegebieden buitendijks: Vlakdekkende onderzoeksplichtige delen van het Almeerse deel van het
IJ-, Marker- en Gooimeer waar naar scheepsresten en -wrakken gezocht moet worden;
Lopende projecten;
Gebieden die na uitvoering onderzoek zijn vrijgegeven;
Gebieden die zonder dat er onderzoek is verricht in 2009 zijn vrijgegeven.
Toetsingskader en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Bij het aspect cultuurhistorie wordt gekeken naar de gevolgen voor archeologische waarden in het gebied.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
66
Archeologische waarden
Elfduizendvijfhonderd jaar geleden, aan het einde van het Paleolithicum (Oude Steentijd), was Almere al
bewoond. Het gebied van Almere bestond uit een glooiend zandlandschap waar doorheen de rivier de Eem
stroomde. De Zuiderzee was lange tijd het economisch hart van Nederland. Op de Zuiderzee is zeker al in
de Middeleeuwen gevaren, getuige de scheepswrakken, die ook in Almere zijn gevonden. In heel
Flevoland zijn sinds de inpoldering ca. 450 scheepswrakken aangetroffen.
In het plangebied ligt één scheepswrak dat is beschermd ex artikel 3 van de Monumentenwet 1988 (Zie
hiervoor hoofdstuk 3.6 Cultuurhistorische waarden). Conform deze wet dient het wrak in situ te worden
bewaard en is voor elke verandering op of aan het terrein een monumentenvergunning van de minister
(Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed) vereist. Er is in 2007 nader onderzoek gedaan naar de actuele
kwaliteit van de met kalk geladen 17e eeuwse vrachtlader. Het onderzoek heeft uitgewezen dat de
conservering van het scheepswrak goed is. Gemeente en Rijk willen het beschermde monument graag
herkenbaar deel uit laten maken van de inrichting van het retailpark. Uitgangspunten zijn
toegankelijkheid, conservering en beleefbaarheid. Vanwege de kwetsbaarheid van het scheepswrak is het
aanbrengen van wijzigingen op en in het perceel waar het fysiek beschermde schip ligt vergunningsplichtig
(monumentenvergunning). Met de Rijksdienst is afgesproken dat het inrichtingsplan daarom gezamenlijk
wordt opgepakt. Deze vindplaats is op basis van de Monumentenwet 1988 beschermd en hoeft in het
bestemmingsplan niet te worden voorzien van een beschermende regeling. De vindplaats ligt in een
groenbestemming, waardoor het goed in situ te bewaren is.
Conclusie
Op basis van het bestemmingsplan Almere Poort en de archeologische beleidskaart wordt geconstateerd
dat in het plangebied geen vergunningenstelsel voor aanleg van werken en geen onderzoeksplicht van
toepassing is. Het is denkbaar dat er zich binnen het plangebied onder het maaiveld nog onbekende
scheepswrakken en steentijdvindplaatsen bevinden. Men dient er dan ook rekening mee te houden dat deze
bij het uitvoeren van grondwerkzaamheden aangetroffen kunnen worden. Bij ontdekking van mogelijke
resten dient dit conform artikel 47, Monumentenwet 1988, direct aan de stadsarcheoloog van de gemeente
gemeld te worden. De werkzaamheden dienen ter plaatste gestaakt te worden ter voorkoming van verdere
beschadiging. Na vaststelling van de waarde en het belang van de aangetroffen resten zal besloten worden
welke maatregelen nodig zijn en welke kosten hiermee gemoeid zijn. De gemeente hanteert hierbij het
veroorzakerprincipe: de kosten komen ten laste van de initiatiefnemer van het plan.
5.9
Watersysteem en bodem
Inleiding en Watertoets
De waterhuishouding in de 1e fase van het Olympiakwartier kan niet los worden gezien van die voor
geheel Olympiakwartier en Almere Poort. Er is immers sprake van een waterstructuur/systeem voor
Almere Poort (en Almere), waarbinnen ook de 1e fase moet functioneren. Daarom wordt uitgebreid
aandacht besteed aan dit ruimere kader. Wat voor Olympiakwartier geldt, geldt ook voor de 1e fase ervan.
De waterhuishouding in Olympiakwartier is dus onderdeel van het watersysteem in Almere Poort. Dat is
vastgelegd via het bestemmingsplan Poort, het hieraan gekoppelde waterstructuurplan en de nadere
onderzoeken hierop en het Peilbesluit Poort. Het grondoppervlak van Almere Poort zal voor meer dan 6%
uit oppervlaktewater bestaan. Al naar gelang de bebouwingsdichtheid kan dit per wijk variëren. Om te
waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing
worden genomen is voor het uitwerkingsplan de watertoetsprocedure gevolgd. In deze waterparagraaf
wordt beschreven hoe aan de randvoorwaarden voor een watersysteem in Almere Poort wordt voldaan.
Samen met het waterschap is het nieuwe watersysteem, als gevolg van veranderende randvoorwaarden, in
Almere Poort getoetst aan het vigerende beleid waarbij rekening is gehouden met klimaatverandering en
bodemdaling.
Allereerst wordt worden de ondergrond, de toplaag en de geohydrologische opbouw beschreven. Daarna
wordt de waterhuishouding, het watersysteem en de waterketen beschreven in relatie tot het watersysteem
in geheel Almere Poort. Tot slot wordt aandacht besteed aan bodemenergie en riothermie, waarbij
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
67
respectievelijk grondwater en afvalwater het transportmedium voor energie zijn.
De ondergrond
De toplaag
De bovenste meter van de bodem bestaat uit een zandige ophooglaag van ca. 1m. De holocene afzettingen
die oorspronkelijk in het Olympiakwartier aan de oppervlakte kwamen, behoren tot de Westland Formatie
(Almere-, Zuiderzee- en IJsselmeerafzettingen); het zijn mariene kleien van holocene oorsprong. Uit
boorprofielen van diverse onderzoeken blijkt dan ook dat de bodem bestaat uit (humeuze) klei met
schelpen en plantenresten, met plaatselijk veenlagen. Onder de ophooglaag en het klei/veenpakket van
circa 3 m dikte ligt het pleistoceen dekzand. De top van dit pleistocene dekzand wordt op een wisselende
diepte aangetroffen. Onderstaande figuur 19, het resultaat van archeologische boringen, geeft een beeld
voor een deel van het Olympiakwartier.
Figuur 19: top pleistocene dekzand
Geohydrologische opbouw
De geologie van Zuid-Flevoland is relatief complex, omdat het zich bevindt op de overgang van een
glaciaal bekken naar de stuwwallen van de Veluwe en de Utrechtse heuvelrug. De sedimenten in het
gebied zijn afgezet in elkaar afwisselende milieus waarin soms de zee het land binnendrong, landijs het
land heeft bedekt of sedimenten werden afgezet door wind en rivieren. De op deze manier gevormde
formaties vormen een dik pakket met afwisselend goed en minder goed doorlatende lagen. Het
geohydrologisch systeem van het gebied wordt bepaald door de eigenschappen van de verschillende
afzettingen en kan sterk worden beïnvloed door het al of niet voorkomen ervan. In de tabel hieronder is de
geohydrologische opbouw van de ondergrond van Almere Poort weergegeven. De c-waarde geeft de
ondoorlatendheid aan van afsluitende lagen en de kD-waarde geeft de doorlatendheid aan van het
watervoerende/zandpakket. Vooral de 2e en 3e watervoerende pakketten laten een goede doorlatendheid
zien; ze zijn daarmee uitstekend voor bodemenergie te benutten.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
68
tabel 11: geohydrologische opbouw
Maaiveldhoogte, peilen en bodemdaling
Het huidige maaiveld is ingemeten op NAP -3.0 m tot NAP -2.5 m. Het Olympiakwartier is opgehoogd
met circa 1 meter zand voor het bouwrijp maken. Voor de vloerpeilen is uitgegaan van de
verkavelingsplannen. Voor de wegpeilen is uitgegaan van een hoogte van 0,15 m beneden vloerpeil. In
tabel 13 (zie hierna) zijn de huidige maaiveldhoogten, oppervlaktewaterpeilen, toekomstige vloerpeilen,
toekomstige wegpeilen en toekomstige drooglegging aangegeven per deelgebied.
Onderzoek naar bodemdaling geeft aan dat in het gebied tot 2050 rekening moet worden gehouden met
25 à 35 cm bodemdaling, met een onzekerheidsmarge van circa 15 cm. Deze daling wordt veroorzaakt
door verdergaande rijping van de klei. In het westen is de bodem het minst gevoelig voor zetting vanwege
de ondiepe ligging van het pleistocene zand (zie figuur 19 hierboven). Ophogen van het maaiveld geeft
extra belasting en daarmee extra zetting. Hiermee is rekening gehouden bij het bepalen van de bouw- en
waterpeilen. Bij herziening van het Peilbesluit Poort wordt aangegeven of de drooglegging na
bodemdaling nog steeds voldoende is om wateroverlast te voorkomen.
Kwel
In het gebied treedt als gevolg van stroming door de watervoerende pakketten vanuit de Utrechtse
Heuvelrug en het Gooimeer en uiteindelijk door de holocene deklaag, kwel op. De kwelintensiteit hangt
af van de stijghoogte in deze watervoerende pakketten, de weerstand (de c-waarde = 450 dagen, zie tabel
11) van de afsluitende holocene klei/veenlagen en het peil van het binnendijkse oppervlaktewater. De
kwelintensiteit (zie figuur 20) neemt in het algemeen af vanuit de dijk. Ter vergelijking, de gemiddelde
neerslag is 2,2 mm/dag. Om de negatieve invloed van het voedselrijke kwelwater op de kwaliteit van het
oppervlaktewater zoveel mogelijk te beperken, worden de waterpeilen verhoogd. Hogere waterpeilen zijn
ook vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenst (onder andere zichtbaarheid van het water).
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
69
figuur 20: kwalintensiteit in mm/dag
Opbarsten
Opbarsten van grond treedt op, als het evenwicht tussen opwaartse en de neerwaartse druk is verstoord. In
dit gebied wordt de opwaartse druk gevormd door de kweldruk in het pleistocene zand onder de kleiige
deklaag. Wordt de druk van de bovenliggende holocene kleiige laag lager dan de kweldruk, dan kan
opbarsting van de holocene lagen het gevolg zijn. Ook in het Olympiakwartier dient met dit fenomeen
rekening gehouden te worden.
Watersysteem Poort
Het watersysteem in Poort is ontwikkeld op basis van het Waterstructuurplan Poort en de aanvullende
onderzoeken hierop. Het grondoppervlak van Almere Poort zal voor meer dan 6% uit oppervlaktewater
bestaan. In wijken met een hoge bebouwingsdichtheid zal het percentage relatief laag zijn. Conform het
Waterstructuurplan en hetgeen in het Peilbesluit Poort is vastgelegd, is in het Olympiakwartier geen
oppervlaktewater gepland. Het hemelwater wordt naar het omliggend hoofdsysteem van Almere Poort
geleid.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
70
figuur 21: hoofdwatersysteem in Poort met waterpeilen
tabel 12: gegevens peilgebieden Poort
In een recente toetsing (Toetsing watersysteem, Wateropgave Almere-Poort, Pampus en Noorderplassen)
is naar het watersysteem van Almere Poort gekeken als onderdeel van een groter systeem met Almere
Pampus en de Noorderplassen en uitstroming in de Hoge Vaart. Geconcludeerd wordt dat het
watersysteem in Poort in ieder geval voldoet tot 2030. De grachten en duikers tussen Almere Poort en
Noorderplassen zijn echter niet berekend op de afvoer uit Almere Poort en Almere Pampus. Deze dienen
verruimd te worden. Verder is gebleken dat er nog enige ruimte in het watersysteem aanwezig is.
Hierdoor zou Almere Poort met de gebruikte uitgangspunten tot aan 2030 nog binnen de normen kunnen
vallen.
Waterhuishouding Olympiakwartier
De waterhuishouding van het Olympiakwartier bepaalt mede de kwantitatieve en kwalitatieve wateropgave
die voor geheel Poort geldt. Het hoofdwatersysteem van Poort is zodanig ontworpen dat de waterkwaliteit
zo goed mogelijk is gediend. Dit wordt onder andere bereikt door een natuurvriendelijke inrichting van de
oevers, een peilkeuze (-4.40 m NAP, zie figuur 21) waarbij zo min mogelijk slechte kwel wordt
toegelaten, door het zoveel mogelijk benutten van het schoon afstromend regenwater en het mogelijk
maken van doorstroming.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
71
figuur 22: gebiedsindeling
tabel 13: maaiveldhoogten en waterpeilen
In het Olympiakwartier is een grote invloed van diepe kwel te verwachten. Hier kunnen vanwege de
invloed van kwel dan ook geen hoge ambities voor de waterkwaliteit worden gesteld. Daarom zijn er hier
geen waterpartijen, anders dan die van het hoofdwatersysteem, gepland en gerealiseerd (zie figuur 23).
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
72
figuur 23: oppervlaktewater Olympiakwartier
Bij de inrichting van de hoofdwatergangen wordt zoveel mogelijk uit gegaan van een natuurvriendelijke
dan wel duurzame inrichting om de waterkwaliteit te verhogen. Deze wordt gezien als een effectieve
maatregel (Kaderrichtlijn Water 2007) om de waterkwaliteit te verbeteren als wel om een bijdrage te
leveren in het oplossen van de waterbergingsopgave. Tevens worden de watergangen en de naastgelegen
ruimte zodanig ingericht dat regulier onderhoud van het water en de oevers goed mogelijk is. De
waterloop aan de oostkant van de Pampusweg moet nog worden aangelegd, evenals de waterloop tussen
Olympiakwartier en Europakwartier.
Waterketen
In het Olympiakwartier wordt een gescheiden stelsel -een vuilwaterriolering en een hemelwaterrioleringaangelegd. Hierbij stroomt het schone én het verontreinigde hemelwater af naar het oppervlaktewater.
Conform de huidige inzichten wordt het hemelwater dat afstroomt van drukke wegen (>1.000
voertuigbewegingen per dag) of van grote parkeerplaatsen (>50 auto's) als verontreinigd beschouwd en
moet het eerst alvorens het uitstroomt in oppervlaktewater, een lokale zuivering passeren. Daarnaast dient
conform het Waterstructuurplan zoveel mogelijk hemelwater vastgehouden/geborgen te worden alvorens
het wordt afgevoerd.
In het Olympiakwartier stroomt het hemelwater via kolken met bergingskratten in een wegfundering van
grof gebroken steenslag (zie figuur 24) Hier wordt dit water tijdelijk geborgen en vertraagd afgevoerd via
drainage. Het hemelwater stroomt hierbij door een zandpakket om zwevend stof en daarmee
verontreinigingen af te vangen. Om altijd een afvoer van hemelwater te garanderen wordt een overstort in
het hemelwaterriool aangebracht. Omdat dit een nieuw systeem is, is het van belang om het goed te
beheren en te monitoren. In verband met de hoge bebouwingsdichtheid is voor de dimensionering van de
hemelwaterriolering uitgegaan van 100% verharding. Het huishoudelijk en bedrijfsafvalwater wordt
afgevoerd naar de RWZI op het bedrijventerrein de Vaart.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
73
figuur 24: afvoer hemelwater drukke weg
Energie en water
Bodemenergie (WKO)
Een uit te voeren quickscan bodemenergie zal aangeven of voor het Olympiakwartier het gebruik van
bodemenergie kansrijk is. De bodem, ondergrond en de watervoerende pakketten zijn zeer geschikt voor
open systemen. Een vervolgtraject bestaat uit een haalbaarheidsstudie en het mogelijk vastleggen van
interferentiegebieden (zie wijzigingsbesluit bodemenergie). Vervolgens kan het systeem ontworpen worden
en de vergunningen worden aangevraagd. Er is een korte terugverdientijd van 5-9 jaar en een
energiebesparing tot ca 60 %.
Geothermie
Studieresultaten laten in dit deel van Almere een onrendabel project zien. Maar mogelijk is een
gesteentelaag, de zogenaamde 'friable sands', aanwezig die een positieve bijdrage kan leveren aan de
reservoireigenschappen. Verwacht wordt dat de bijdrage van de friable sands aan de doorlatendheid echter
onvoldoende is. Alleen een proefboring met een productietest kan hier meer zekerheid over geven.
Riothermie
In Nederland is de vraag naar warmte circa 40 % van de totale Nederlandse energievraag, meer dan
tweemaal de elektriciteitsvraag. Dit substantiële energieverbruik kan verkleind worden door o.a. de
terugwinning van warmte uit het afvalwater, de Riothermie. Een deel van de warmte in een huishouden
wordt met het afvalwater afgevoerd door de riolering, zoals het warme water van douche of wasmachine.
De warmteafvoer door de riolering wordt geschat op 15 à 20 % van het totale energieverbruik binnen
huishoudens Nu de Energie Prestatie Coëfficiënt van gebouwen steeds lager wordt, zal het energielek via
de warmtelozing van gebouwen een prominentere rol gaan spelen. Voor modern geïsoleerde gebouwen
wordt het energieverlies via de riolering zelfs op 50 % van het totale warmteverlies geschat.
Een kansenkaart voor Riothermie zou in een oogopslag inzicht geven in geschikte locaties in
Olympiakwarter. Er zullen riolen zijn die veel thermische energie gaan bevatten (het aanbod) en waar
eventuele afnemers van de energie gevonden kunnen worden (de vraag). Waar aanbod en vraag bij elkaar
in de buurt zijn, zijn er kansen voor Riothermie. In de praktijk is de maximale afstand voor een
economisch haalbaar project in stedelijk gebied ongeveer 300 m. De beoogde voorzieningen in de 1e fase,
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
74
zoals zwembad met sporthal, topsportcentrum en retailpark, al dan niet in combinatie met een (naburig)
schaatscentrum en ROC, zouden in dat opzicht kansen kunnen bieden.
5.10
Kabels en leidingen
Nutsvoorzieningen
Het maaiveld aan de zuid(oost)zijde spoor varieert tussen 2,20 en 2,70 m - NAP en is gemiddeld circa
2,50 m - NAP. Bouwpeil begane grondvloer gebouwen is minimaal 0,20 m boven peil rijweg.
Figuur 25: kabels en leidingen
De hoofdvoedingen voor nutsvoorzieningen lopen langs de Olympialaan onder het spoor door en langs de
Pierre de Coubertinlaan. Vandaar uit wordt het gebied verder aangesloten.
Nutsvoorzieningen mogen niet liggen onder gesloten verharding (asfalt, beton), ze moeten vrij van
bebouwing en bomen zijn vanwege bereikbaarheid bij calamiteiten en onderhoud. Schoon regenwater kan
rechtstreeks op open water worden geloosd. Vervuild regenwater, afkomstig van drukke wegen en
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
75
parkeerplaatsen, dient eerst een (lokale) voorzuivering te ondergaan, bijvoorbeeld via bermen of filters,
alvorens op het open water te worden geloosd. Vuil (riool)water wordt onder vrij verval naar een centraal
gelegen wijkrioolgemaal afgevoerd. En vandaar via een persleiding naar een zuiveringsinstallatie.
Almere Poort wordt voorzien van stadsverwarming. Daarvoor geldt de eis van droge kruipruimtes,
normaal te bereiken bij een drooglegging van 1,50 meter. Voor niet-opgehoogde terreinen moet rekening
worden houden met extra zetting van het (openbaar) gebied. Aanleghoogte drainage ligt globaal tussen
3,50 en 4,00 m - NAP (voor regulering grondwaterstanden). De stijghoogte Pleistocene grondwater is
circa 4,20 - NAP. De maximale peilstijging van de grachten bedraagt 0,20 meter (1x per jaar) en 0,50
meter (1x in de 10 jaar). Er komen verder trafo's voor elektra en regelkamers voor stadsverwarming.
Voorts stelt de brandweer als eis dat op maximaal 40 meter van een gebouw(ingang) een brandkraan
aanwezig is; om de toegankelijkheid te waarborgen worden daar geen hekken of parkeerplaatsen
toegestaan. Het plangebied wordt voorzien van een glasvezelnetwerk vanaf 100 Mb/s (megabit per
seconde).
5.11
Toegankelijkheid
In het stedenbouwkundig plan zijn veel inrichtingsaspecten nog niet in detail uitgewerkt. In de nadere
uitwerking van de bouwblokken wordt aandacht besteed aan de toegankelijkheid van in ieder geval het
openbaar gebied en publieke functies voor mensen die niet 'standaard mobiel' zijn. Dat zijn niet alleen
mensen die lichamelijke beperkingen hebben, maar ook mensen met bijvoorbeeld kinderwagens of jonge
kinderen. Omdat zorgwoningen in het plangebied zullen worden gerealiseerd, krijgt dit aspect eens te
meer aandacht. Aspecten die genoemd kunnen worden zijn bijvoorbeeld:
hellingshoeken van garages, bruggen en tunnels;
breedte van deuren en liften, infrastructuur;
hoogteverschillen (trappen, drempels en trottoirs).
Hulp- en nooddiensten, zoals brandweer en ambulance, moeten hun werk kunnen doen. Het gebied is
daarom niet alleen van buitenaf goed bereikbaar, maar ook intern. De aantakkingen aan de
Elementendreef, de Olympialaan en de busbanen maken het gebied snel van buiten toegankelijk, terwijl
het gridsysteem met straten met profielbreedtes van 30 en 20 meter het centrum intern goed bereikbaar
maakt. Ook de oost-west doorsteken zijn geschikt voor langzaam verkeer en auto's.
5.12
Beheer
Het openbare gebied, zoals verkeers- en verblijfsgebieden, zal evenals de groenstroken en parken worden
onderhouden volgens de standaardnormen die de gemeente Almere hanteert. Deze zijn gebaseerd op
uitgangspunten die voor de gehele gemeente gelden en die door de gemeenteraad zijn voorzien van de
benodigde onderhoudsbudgetten. Voor het Olympiakwartier zal een verhoogde onderhoudsnorm gelden,
passend bij een intensief gebruikt centrumgebied.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
76
Hoofdstuk 6
6.1
Implementatie
Planning en fasering
Planning en uitgifte
Het retailpark wordt als één project gerealiseerd op een oppervlak van circa 5,2 ha. Ook het zwembad met
extra sportaccommodatie wordt als één project uitgevoerd. Voor het retailpark is een
omgevingsvergunning verleend. Die voor het zwembad c.a. is aangevraagd.
Fasering en reserve
De combinatie van ambitie, programma, stedenbouwkundig plan, relatief hoge dichtheden en de fysieke
kenmerken van het gebied maakt de realisatie van de plannen voor het Olympiakwartier complex. Binnen
het plangebied echter gaat het om grotere projecten, die zelfstandig ontwikkeld kunnen worden. Start
bouw van het retailpark en het zwembad is voorzien in 2014.
6.2
Bestemmingen
6.2.1
Algemeen
Het uitwerkingsplan maakt onderdeel uit van het globale moederbestemmingsplan 'Almere Poort' en
"Almere Poort, 1e partiële herziening". Het plangebied is bestemd voor 'UCG II', te weten 'Uit te werken
Centrumgebied II, Olympiakwartier Oost'. Dit uitwerkingsplan vormt de 1e fase van deze uitwerking
ervan.
6.2.2
Bestemmingsplan Almere Poort
De volgende voorschriften van het bestemmingsplan 'Almere Poort' gelden in ieder geval en onverkort
voor het uitwerkingsplan:
1. artikelen 1 en 2: de begripsbepalingen en de wijze van meten;
2. artikel 3: de algemene bepalingen in verband met de bestemmingen zoals parkeernormen, afstemming
Wet geluidhinder, aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, archeologie;
3. artikelen 34 tot en met 38: de algemene bepalingen met betrekking tot percentages, de
dubbeltelbepaling, hoogteaanduidingen, algemene vrijstellingsbevoegdheden (nu afwijking), algemene
wijzigingsbevoegdheden en algemene procedurevoorschriften;
4. artikelen 39 tot en met 43: de overgangsbepalingen met betrekking tot gebruik en bouwen in strijd
met het bestemmingsplan, de strafbepaling, afstemmingsbepaling met de bouwverordening en de
slotbepaling;
5. bijlagen 1 tot en met 4: de Staat van Inrichtingen, de Staat van Bedrijfsactiviteiten, de Staat van
Horeca-activiteiten en de Ontwerprichtlijnen Stedenbouw en Externe Veiligheid.
Omdat aanvragen voor een omgevingsvergunning naast de regels van het uitwerkingsplan ook moeten
worden getoetst aan de regels van de bestemmingsplannen 'Almere Poort' en 'Almere Poort, 1e partiële
herziening' zijn voor de leesbaarheid van het uitwerkingsplan deze regels samengevat opgenomen in
paragraaf 6.2.4. Voor een volledige weergave wordt verwezen naar de genoemde bestemmingsplannen
zelf.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
77
6.2.3
Uitwerkingsregels
Dit uitwerkingsplan dient te voldoen aan de uitwerkingsregels en de plankaart van bestemmingsplan
'Almere Poort' en de eerste herziening daarvan. In de uitwerkingsregels is bepaald, dat de normen ten
aanzien van ruimtelijke karakteristiek en zonering, zoals vermeld in de bij de voorschriften behorende
tabellen, in acht moeten worden genomen. Dit betreft normen onder andere met betrekking tot de
maximale bouwhoogten en het maximaal bebouwingspercentage. Verder geven de tabellen in de
uitwerkingsregels normen ten aanzien van het stedenbouwkundig programma: maximum aantal woningen,
aantal m2 maximaal aan kantoren, bedrijven, maatschappelijke voorzieningen, detailhandel, leisure en
horeca.
In dit uitwerkingsplan worden slechts regels gegeven, die in verband met de uitwerking nodig zijn ter
aanvulling op de voorschriften van het moederplan. De regels van het uitwerkingsplan mogen geen
verruiming zijn van de mogelijkheden in het bestemmingsplan 'Almere Poort'. Minder mogelijk maken in
dit uitwerkingsplan dan mogelijk is, is wel toegestaan. Uitzondering hierop is zijn de normen ten aanzien
van het (functionele) programma. Deze normen mogen op grond van artikel 3 lid 6 van het
bestemmingsplan 'Almere Poort' met maximaal 15% worden verhoogd.
6.2.4
Toetsing aan de uitwerkingsregels
Op de gebied Olympiakwartier Oost, waarop dit uitwerkingsplan betrekking heeft, is ingevolge het
bestemmingsplan 'Almere Poort', inclusief de 1e partiële herziening, één uit te werken bestemming van
toepassing, namelijk 'Uit te werken Centrumgebied II (UCG II) Olympiakwartier Oost'. De volgende
uitwerkingsregels zijn van toepassing:
De gronden zijn bestemd voor de ontwikkeling van het centrumgebied met de nadruk op
grootschalige sportvoorzieningen, ontspanning en vermaak als een sporthal, een evenementenhal, een
hotel en een stadion;
Toegestaan zijn de functies wonen, kantoren, maatschappelijke doeleinden (maatschappelijke
voorzieningen), leisure, thematische detailhandel, detailhandel, bedrijven, gemengde gebouwen,
dienstverlening, horeca, recreatie en centrumvoorzieningen én daarbij behorende verkeers- en
verblijfsvoorzieningen waaronder een busstation, parkeer-, speel-, nuts- en groenvoorzieningen, water,
voorzieningen ten behoeve van waterbeheer, geluidswerende voorzieningen en kunst- en
reclamevoorzieningen;
De maximale bouwhoogte van gebouwen ten opzichte van het peil mag 45 meter bedragen;
Op 40% van het bestemmingsvlak is een hoogte van 60 meter toegestaan en op 5% is een hoogte van
90 meter toegestaan. Wijkt de hoogte af van de op de plankaart aangegeven hoogtebepalingen
luchtverkeersveiligheid (luchtvaartverkeerszones), dan dient de Luchtverkeersleiding Nederland en
ingeval de hoogte meer dan 78 meter bedraagt tevens de Dienst Vastgoed Defensie om advies te
worden gevraagd. Medewerking is slechts mogelijk, indien de luchtverkeersveiligheid voldoende is
gewaarborgd;
Op de bestemmingsvlakken UCG I en II gezamenlijk zijn in totaal 1.200 woningen toegestaan;
Op de bestemmingsvlakken UCG I en UCG II is voor detailhandel+dienstverlening 15.000 m2 aan
bebouwd oppervlak (waaronder een wijkwinkelcentrum) bestemd, waarbij voor UCG II een maximum
van 3.500 m2 bebouwd grondoppervlak geldt;
Daarnaast is binnen de bestemming UCG II kleinschalige detailhandel met een bebouwd
grondoppervlak van maximaal 1.000 m² toegestaan, waarbij het bebouwde grondoppervlak per bedrijf
maximaal 100 m² mag bedragen.
Op de bestemmingsvlakken UCG I en UCG II samen is voor thematische detailhandel en
dienstverlening 30.000 m2 bebouwd grondoppervlak bestemd;
Aan kantoren is maximaal 135.000 m2 bedrijfsvloeroppervlak toelaatbaar; hiervan mag maximaal
10.000 m2 bvo worden omgezet naar bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en leisure.
Aan bebouwd grondoppervlak is voor maatschappelijke voorzieningen 45.000 m2 toelaatbaar en voor
leisure 55.000 m2 uitgeefbaar terrein;
4.000 m2 bebouwd grondoppervlak aan horeca is toegestaan tot maximaal categorie 3 van de Staat
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
78
van Horeca-activiteiten en 10.000 m2 tot categorie 2B van de Staat van Horeca-activiteiten
(hotelcomplex);
Binnen 150 meter aan weerszijden van de aanduiding 'hoofdwegen' dient een doorgaande
verkeersvoorziening te worden geprojecteerd met ten hoogste 2 x 2 doorgaande rijstroken;
Binnen 250 meter aan weerszijden van de aanduiding 'busbaan' dient een busbaan te worden
geprojecteerd;
Bij de uitwerking wordt de zone ingevolge de hoogspanningsleiding vastgesteld, waarbinnen geen
functies zijn toegestaan die (kunnen) strekken tot langdurig verblijf van kinderen jonger dan 16 jaar,
zoals scholen, kinderopvangplaatsen en woningen;
In het uitwerkingsplan wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van de vestiging van
een seksinrichting onder bepaalde voorwaarden;
In het uitwerkingsplan wordt een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen om onder strikte voorwaarden
binnen de veiligheidszone 'Externe Veiligheid', als bedoeld in artikel 3 lid 9 van het bestemmingsplan
'Almere Poort', beperkt kwetsbare objecten te kunnen bouwen;
Gebruik van gebouwen en gronden voor verkoop en opslag van consumentenvuurwerk en
theatervuurwerk tot maximaal 10.000 kg wordt in het uitwerkingsplan toegestaan, indien de
veiligheidsafstand uit het Vuurwerkbesluit in acht wordt genomen.
6.2.5
Artikelgewijze toelichting op de regels
In deze paragraaf wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag hebben
gelegen. Een algemene opmerking over de regels betreft de in een aantal gevallen gewijzigde terminologie
van de bestemmingen en of aanduidingen ten opzichte van het bestemmingsplan 'Almere Poort'. Dit heeft
te maken met nieuwe landelijke voorschriften ten behoeve van de standaardisering en digitalisering van
bestemmingsplannen. In het bestemmingsplan 'Almere Poort' wordt nog gesproken over 'voorschriften'. In
de nieuwe landelijke standaarden voor bestemmingsplannen is dit vervangen door 'regels'. Om niet af te
wijken van deze standaard wordt in dit uitwerkingsplan de nieuwe terminologie gebruikt. Inhoudelijk is er
overigens geen verschil. Daarnaast zijn in dit uitwerkingsplan de begrippen gebruikt die gelden sinds de
inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht
(Bor). In een bestemmingsplan wordt bijvoorbeeld niet meer gesproken van 'ontheffingsregels', maar van
'afwijkingsregels'.
Hierna volgt een artikelsgewijze toelichting op de bij dit uitwerkingsplan behorende regels.
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel is een aantal begripsbepalingen opgenomen die specifiek op dit uitwerkingsplan betrekking
hebben. Voor zover het uitwerkingsplan geen specifieke bepaling kent, blijven de begripsbepalingen uit
het bestemmingsplan 'Almere Poort' en de 1e partiële herziening eveneens van toepassing.
Artikel 2 Wijze van meten
In artikel zijn de begrippen bruto vloeroppervlak en bebouwd grondoppervlak opgenomen die van belang
zijn voor het bepalen van de omvang van gebouwen.
Artikel 3 Centrum-1
Voor de voorzieningen binnen het plangebied met uitzondering van het retailpark zijn regels opgenomen
onder de bestemming Centrum-1. Het betreft voorzieningen voor leisure (cultuur en ontspanning,
recreatie en sport) met uitzondering van een seksinrichting. Aangegeven is hoeveel bebouwd
grondoppervlak of bruto vloeroppervlak gerealiseerd mag worden. Onder voorwaarden is een
vuurwerkverkooppunt mogelijk. Via een wijzigingsbevoegdheid is maximaal één seksinrichting mogelijk.
Overigens is dit maximaal één seksinrichting voor heel het bestemmingsvlak 'UCG-II'.
Artikel 4 Centrum-2
Dit artikel bevat regels voor de bestemming Centrum-2. Binnen deze bestemming is het retailpark
mogelijk dat zal worden gerealiseerd ten behoeve van thematische detailhandel 'sport, spel en/of vrije tijd'.
Binnen de functie thematische detailhandel is het mogelijk een sport specialty center te realiseren. Dit is
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
79
een shop-in-shop formule waarin kleinere vestigingen van sportspeciaalzaken mogelijk zijn van 100 tot
maximaal 500 m² brutovloeroppervlak. Ook horeca en leisure (met uitzondering van een seksinrichting)
zijn binnen deze centrum-2 bestemming realiseerbaar. Daarnaast is kinderopvang als ondergeschikte
functie toegestaan ten behoeve van de bezoekers van het retailpark. Tenslotte zijn maximaal drie
bedrijfswoningen in het retailpark mogelijk.
Artikel 5 Groen
De bestemming Groen ligt op het archeologisch rijksmonument. Bebouwing middels gebouwen is niet
mogelijk en het oprichten van bouwwerken kan alleen met een vergunning van het Rijk.
Artikel 6 Verkeer
In dit artikel is de bestemming Verkeer weergegeven. Deze bestemming ligt op de wijkontsluitingswegen,
de Elementendreef en de Olympialaan, almede de interne ontsluitingswegen Pierre de Coubertinlaan en
Johnny Weissmullerlaan. In deze bestemming zijn ook stoepen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen
en speel- en groenplekken en waterpartijen mogelijk. In dit artikel is tevens de mogelijkheid opgenomen
dat er onder bepaalde voorwaarden uitbouwen (bay windows) gebouwd kunnen worden boven de
bestemming 'Verkeer'. Deze bay windows zijn uitbouwen aan de gevels van de panden die grenzen aan de
bestemming verkeer, vanaf de eerste verdieping en hoger. Wat de eerste verdieping is staat omschreven in
de begripsbepalingen. De uitbouwen kunnen meerdere verdiepingen beslaan en in breedte variëren.
Artikel 7 Water
Voor de kenmerkende onderdelen van de waterstructuur c.q. de (hoofd)watergangen is de bestemming
Water in het uitwerkingsplan opgenomen.
Artikel 8 Algemene aanduidingsregels
Voor een deel van de gronden met de bestemming 'Centrum-2' is de aanduiding 'Veiligheidszone - leiding'
in verband met een hoogspanningsleiding van toepassing. Binnen deze zone zijn geen functies toegestaan,
waar kinderen onder de 16 jaar langdurig verblijven.
6.2.6
Procedure
Voor toepassing van de uitwerkingsbevoegdheid geldt de procedure zoals genoemd in artikel 38 lid 1 van
het bestemmingsplan "Almere Poort". Maar op 1 juli 2008 is de WRO vervallen en is de Wro in werking
getreden. Voor uitwerkingsplannen die vanaf 1 juli 2009 als ontwerp ter inzage worden gelegd gelden de
procedureregels van artikel 3.9a Wro. Voor de voorbereiding van dit uitwerkingsplan wordt daarom niet
de procedure van artikel 38 lid 1 van bestemmingsplan 'Almere Poort' gevolgd, maar de uniforme
openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht. Het ontwerp
uitwerkingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden kunnen schriftelijk of
mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen bij het college van burgemeester en
wethouders van Almere. De terinzagelegging wordt bekendgemaakt in het huis-aan-huisblad en op de
website gemeenteblad.almere.nl, alsmede in de Staatscourant. Na afloop van de terinzageligging neemt
het college een besluit over de vaststelling van het uitwerkingsplan. Het uitwerkingsplan wordt na
vaststelling gedurende zes weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden kunnen binnen deze termijn beroep
instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Voor de vormgeving en beschikbaarstelling van dit uitwerkingsplan is artikel 8.1.2 Besluit ruimtelijke
ordening (Bro) van toepassing. Omdat het bestemmingsplan 'Almere Poort' in ontwerp ter inzage is
gelegd voor 1 januari 2010, mag dit uitwerkingsplan worden vormgegeven, ingericht en beschikbaar
gesteld op dezelfde wijze als het bestemmingsplan 'Almere Poort'. Dit betekent dat het uitwerkingsplan
analoog (en niet digitaal) zal worden vastgesteld.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
80
6.3
Economische uitvoerbaarheid
De grondexploitatie voor het Olympiakwartier is opgesteld op basis van de in het eerdergenoemde
ontwikkelingsplan beschreven ruimtelijke, programmatische en kwalitatieve uitgangspunten. De geraamde
uitvoeringskosten hebben betrekking op verwerving, terrein ophogen, bouwrijp maken, terreinafwerking
alsmede planontwikkeling, bijdragen aan de Nota Omslag Grote Werken Poort (NOGW, zijnde diverse
grote infrastructurele werken), Nota Omslagwerken Structuurkosten Poort (NOSP), rente en btw.
Ten behoeve van de bepaling van de opbrengsten is uitgegaan van het gemeentelijke grondprijsbeleid. Het
totaal van de te verwachten opbrengsten kan de te verwachten kosten dekken en tevens past het te
verwachte exploitatiesaldo binnen het saldo zoals opgenomen in de vastgestelde Planexploitatie Poort
2007. Daarmee is de financiële haalbaarheid van Olympiakwartier gegarandeerd.
Binnen de vastgestelde Planexploitatie Poort 2007 is een risicoanalyse opgenomen. Deze risicoanalyse
beschrijft de algemene risico's voor geheel Poort zoals dat onder andere zijn de risico's van
conjuncturele/economische aard, van de mate waarin een goede bereikbaarheid tot stand zal komen en de
wijze waarop de ontwikkeling van Poort binnen de gemeentelijke organisatie zal en kan worden ingebed.
Daarnaast zijn voor Olympiakwartier gebiedsafhankelijke risico's bepaald. In totaal geeft de in de
grondexploitatie opgenomen risicoanalyse een compleet beeld van mogelijke risico's, waarmee in de totale
financiële beschouwing en afweging rekening is gehouden.
6.4
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het ontwerpplan heeft van 7 juli tot en met 18 augustus 2014 ter inzage gelegen voor het indienen van
zienswijzen. Tegelijkertijd heeft ook het wettelijk vooroverleg op grond van artikel 3.1.1. Bro
plaatsgevonden.
Vooroverleg
Het plan is op 3 juli 2014 per e-mail gezonden naar de volgende instanties:
Brandweer Flevoland
Provincie Flevoland
Liander
Kamer van Koophandel
Ministerie van EZ
Luchtverkeersleiding Nederland
Flevolandschap
Natuur en Milieu Flevoland
Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
Tennet
Inspectie ministerie VROM/ I&M
Waterschap Zuiderzeeland
KPN
Ministerie van Defensie
Gasunie
Vitens
Er zijn drie vooroverlegreacties ontvangen van de Brandweer, Luchtverkeersleiding Nederland en het
waterschap Zuiderzeeland. Door de andere instanties is geen reactie ingediend. In de Nota zienswijzen en
vooroverleg is beschreven of de reacties aanleiding zijn geweest om het ontwerp aan te passen.
Zienswijzen
In totaal zijn zes zienswijzen ingediend. Twee zienswijzen zijn pro forma ingediend, waarna deze indieners
in de gelegenheid zijn gesteld om binnen twee weken na 20 augustus 2014 hun gronden in te dienen. Eén
heeft dit gedaan, de ander niet. Die laatste is dan ook buiten behandeling gelaten, omdat de zienswijze
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
81
niet gemotiveerd is. Verder is een zienswijze op 14 oktober 2014 ingetrokken. In de Nota zienswijzen en
vooroverleg (Bijlage 1) is beschreven of de zienswijzen aanleiding zijn geweest om het ontwerp aan te
passen.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
82
Bijlagen
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
83
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
84
Bijlage 1
Nota zienswijzen en vooroverleg
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
85
Nota zienswijzen en vooroverleg
Uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
1.
Inleiding
e
Het ontwerp-uitwerkingsplan ‘Almere Poort, Olympiakwartier 1 fase’ heeft betrekking op het gebied
Olympiakwartier-Oost in Almere Poort. Van maandag 7 juli 2014 tot en met maandag 18 augustus
heeft het ontwerp plan met bijbehorende stukken voor een ieder ter inzage gelegen. Ook heeft tijdens
deze periode het wettelijk voorgeschreven vooroverleg (artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening)
plaatsgevonden.
Deze Nota vormt samen met de toelichting van het uitwerkingsplan en het collegevoorstel de
motivering van het vaststellingsbesluit van het uitwerkingsplan.
2.
Zienswijzen
2.1
Ontvankelijkheid
Zienswijzen moeten binnen de termijn van terinzagelegging van het ontwerp schriftelijk of mondeling
worden ingediend. Schriftelijke zienswijzen zijn tijdig ingediend indien:

deze voor het einde van de termijn van terinzagelegging zijn ontvangen, of;
deze voor het einde van de termijn van terinzagelegging ter post zijn bezorgd, mits deze niet later
dan een week na afloop van de termijn van terinzagelegging zijn ontvangen.
Van de zes zienswijzen zijn er twee pro forma ingediend, dat wil zeggen zonder dat er gronden in zijn
vermeld. Aan de indieners van deze zienswijzen is een brief gezonden dat ze binnen twee weken na
20 augustus 2014 hun gronden moeten indienen. Bij brief van 2 september jl. is een aanvullende
zienswijze ontvangen namens Buiten-Mere Properties B.V. Van Vastned Retail Nederland B.V. is na
ontvangst van de pro forma zienswijze geen aanvulling ontvangen. Bij het ontbreken van gronden
gericht tegen het ontwerp-uitwerkingsplan, als gevolg waarvan de zienswijze op geen enkele wijze is
onderbouwd, blijft deze zienswijze buiten behandeling. De overige vijf indieners van zienswijzen
worden ontvankelijk geacht in hun zienswijze. Olympia C.V. heeft op 14 oktober 2014 per e-mail
aangegeven dat ze hun zienswijze intrekken. Deze is daarom niet meer in deze nota samengevat en
beantwoord.

2.2
Samenvatting en weerlegging zienswijzen
In de periode van terinzagelegging zijn zes zienswijzen binnengekomen. Hieronder is een
samenvatting opgenomen van deze zienswijzen waarna per samengevat onderdeel van de zienswijze
een reactie is opgenomen. Voor een volledige weergave wordt verwezen naar de brieven in de
bijlagen.
1.
Bun Vastgoed B.V., Poort Flevoland B.V. en Bun Projectontwikkeling B.V.
a.
Het is reclamanten onduidelijk hoe de samenloop is met de al verleende vergunningen en het
ontwerp-uitwerkingsplan. De kernvraag zou zijn hoe het begrip “thematische detailhandel” moet
worden uitgelegd. Reclamanten stellen dat door het toevoegen van de in het bestreden besluit
opgenomen hoeveelheden vierkante meters vloeroppervlak de concurrentie voor de
verhuurbaarheid van haar winkelpanden zal toenemen, waardoor ook de waarde aan de aan
haar toebehorende panden daalt. De belangen van reclamanten zouden niet worden geraakt
indien enkel thematische detailhandel zou zijn toegelaten.
Reactie:
Bij brief van 7 juli 2014 is door het college aan reclamanten aangegeven op welke wijze het
(ontwerp)uitwerkingsplan zich verhoudt tot de reeds verleende omgevingsvergunningen voor het
retailpark. Door vergunninghouder is op 10 juni jl. een verzoek ingediend tot het nemen van een
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 2
nieuwe integrale beslissing op bezwaar waarbij de reeds verleende omgevingsvergunning in
overeenstemming wordt gebracht met het uitwerkingsplan. De nieuw te nemen beslissing op bezwaar
behelst een integrale heroverweging naar aanleiding van de destijds ingediende bezwaren tegen de
e
e
omgevingsvergunning 1 en 2 fase. Op deze manier is geborgd dat de reikwijdte van de
omgevingsvergunning gelijk is aan de reikwijdte van het uitwerkingsplan.
Vooropgesteld moet worden dat het uitwerkingsplan thematische detailhandel beoogt. De planregeling
is heel bewust in detail uitgewerkt om geen misverstand te laten bestaan over hetgeen mogelijk is
gemaakt. Dat maakt e.e.a. bovendien handhaafbaar. Door reclamanten is niet nader onderbouwd dat
als gevolg van de met het uitwerkingsplan mogelijk gemaakte detailhandel een zodanige
waardedaling of verslechterde verhuurbaarheid van de panden optreedt als gevolg waarvan niet van
een goede ruimtelijke ordening kan worden gesproken.
b.
Reclamanten menen dat de termen om de thema’s voor het retailpark, te weten sport, spel en/of
vrije tijd, zo ruim zijn dat daardoor feitelijk geen thema ontstaat omdat alles mogelijk is. Daartoe
wordt ook gewezen op artikel 4.3 van de planregeling, waarin het begrip thematische
detailhandel vergaand wordt opgerekt. Het thema zou ook breed worden ingevuld, waardoor
feitelijk alles mogelijk zou zijn. Daardoor zou het ontwerp-uitwerkingsplan in strijd zijn met het
moederplan Almere Poort. Dit zou ook materiële gevolgen hebben: er wordt door de breedte
van het winkelaanbod geen koppeling gemaakt met de bestaande recreatieve en
sportvoorzieningen en het door het bestemmingsplan beoogde synergie-effect zal niet ontstaan.
Reactie:
Met het uitwerkingsplan is uitdrukking gegeven aan thematische detailhandel rondom het thema
sport, spel en/of vrije tijd. Het samenstel van regels dat is opgenomen in artikel 4.3 van de planregels
maakt dat volstrekt helder is dat niet alle branches mogelijk worden gemaakt. Binnen de branches die
passen binnen het thema is wel een breed assortiment mogelijk gemaakt. Van strijd met het
moederplan is – vanwege de thematische invulling – geen sprake. De thematische detailhandel vormt
een versterking van de aanwezige sport- en recreatieve voorzieningen. Het uitwerkingsplan voorziet
daarmee in het gewenste synergie-effect.
c.
Reclamanten wijzen er voorts op dat het ontwerp-uitwerkingsplan niet wezenlijk is gewijzigd van
het eerdere opgestelde concept. Het plan kent daarom dezelfde bezwaren voor reclamanten.
Reactie:
Het ontwerp-uitwerkingsplan is ten opzichte van het eerder gepresenteerde ontwerp aangepast op
detailniveau. Deze aanpassingen vormen bovendien mede de resultante van overleg dat onder meer
met reclamanten heeft plaatsgevonden waarbij ook uitdrukkelijk rekenschap is gegeven van de voor
reclamanten wezenlijke zaken.
d.
Reclamanten stellen dat ook binnen de gemeenteraad vraagtekens worden geplaatst bij de
wenselijkheid van een brede invulling van het retailpark. Daarbij wordt gewezen op een blog
van een VVD-raadslid d.d. 25 november 2012, de uitzending van Zembla van 2 mei 2013, een
memo van de heer M. Klooster (ambtenaar bij de gemeente Almere) van 26 augustus 2012 en
een e-mail van mevrouw S. Boekstal (eveneens ambtenaar bij de gemeente Almere) van
16 april 2012.
Reactie:
Reclamanten verwijzen naar standpunten en documenten die dateren van ver voor het in procedure
gebrachte ontwerp-uitwerkingsplan. Juist om tegemoet te komen aan eerder geuite bezwaren tegen
een brede invulling van het retailpark, is de reikwijdte van de invulling van het retailpark nader
ingekaderd en begrensd. Hiertoe heeft de gemeenteraad bij besluit van 6 maart 2014 expliciet
besloten.
e.
Reclamanten stellen dat uit de Detailhandelsvisie 2014 volgt dat sprake is van in totaal
2
27.000 m leegstand. Dat zou aanzienlijk meer zijn dan waarmee in het rapport van Panteia is
gerekend dat bij het ontwerp-uitwerkingsplan is gevoegd. Ook zou uit het rapport van de
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 3
metropoolregio Amsterdam volgen dat Almere al een veel grotere uitbreidingsruimte in harde
2
plannen heeft dan dat marktruimte beschikbaar is. Er zou al een overschot van 46.000 m zijn
2
en daarbij de bestaande leegstand opgesteld komen appellanten uit op 75.000 m winkelruimte
dat reeds beschikbaar zou zijn. Met het toevoegen van nieuwe winkelruimte zou een
overaanbod ontstaan, met onaanvaardbare leegstand tot gevolg. Dat heeft negatieve effecten
voor het woon- en leefklimaat en het ondernemingsklimaat in Almere, aldus reclamanten.
Reactie:
In de Detailhandelsvisie 2014 is aangegeven dat voor Almere - in afwijking van het algemene beeld in
Nederland – de komende jaren sprake zal zijn van groei. Binnen die context ziet de gemeente ruimte
voor ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardig aanbod. Dit wordt bovendien ondersteund door de
factsheet “Winkelleegstand in 2020” opgesteld door Rootz/AnalyZus waarin rekenresultaten worden
getoond voor de grootste gemeenten, waaronder Almere. Almere staat helemaal onder aan de
leegstandslijst. In de Detailhandelsvisie 2014 wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de
ontwikkeling van het retailpark in Almere Poort. Het in de Detailhandelsvisie genoemde
leegstandscijfer (in totaal 27.000 m²) dient bovendien genuanceerd te worden doordat deze leegstand
in de periode tussen 1 januari 2014 en 1 september 2014 blijkens cijfers afkomstig van Locatus is
afgenomen naar 24.342 m². Het leegstandspercentage per 1 september 2014 (5,9 %) ligt ver onder
het landelijk gemiddelde (8,7%). De door reclamanten genoemde harde plancapaciteit doet in dit
verband niet terzake. In de periode vanaf 1 januari 2014 is de totale winkelomvang afgenomen van
290.278 m² naar 283.022 m² door andere functies aan bestaande panden toe te kennen. Daarmee
worden onrenderende winkelmeters uit de markt genomen en voor andere functies aangewend. Als
onderdeel van het detailhandelsbeleid, werkt de gemeente aan een kwalitatief hoogwaardig
voorzieningenniveau waarbij van belang wordt geacht om het juiste aanbod op de juiste plaats te
faciliteren. Het retailpark in Almere Poort past binnen dat beleid.
f.
Reclamanten stellen dat het college de verkoop van levensmiddelen in het retailpark niet zou
willen toestaan omdat dit in strijd is met de Detailhandelsvisie 2014. Desondanks zouden de
planregels het toch mogelijk maken om grote hoeveelheden dagelijkse goederen te verkopen.
De definitie supermarkt in artikel 1.11 van het ontwerp-uitwerkingsplan zou te ruim zijn. De
beperking van de oppervlakte gaat volgens reclamanten niet ver genoeg. Door de begrenzing
2
op 200 m te leggen zouden alle kleine winkels die dagelijkse goederen verkopen buiten de
definitie vallen. Ook vrezen reclamanten creatief gebruik van de toegelaten branches als
verkoop van levensmiddelen in een buitensportwinkel. Reclamanten verzoeken daarom de
2
definitie verder te beperken tot verkoop van levensmiddelen op 25 m en maximaal 1 procent
van het brutovloeroppervlak. Ook wordt verzocht een planregeling op te nemen waarin de
verkoop van levensmiddelen in alle categorieën assortiment binnen de bestemming Centrum I
2
en II wordt beperkt tot 25 m en maximaal 1 procent van het brutovloeroppervlak per winkel.
Reactie:
Wij zien aanleiding om met inachtneming van de zienswijze enkele wijzigingen aan te brengen in het
ontwerp-uitwerkingsplan. De verkoop van levensmiddelen als branche is al expliciet uitgesloten binnen
het uitwerkingsplan. Dat betekent dat levensmiddelen enkel als nevenassortiment zijn toegelaten.
Voorts is van belang dat winkelunits een minimale oppervlakte van 500 m² vloeroppervlak kennen
waarvan maximaal 10% voor nevenassortiment mag worden aangewend. Dit brengt mee dat zich
binnen het retailpark nooit een zelfstandige winkel kan vestigen voor de verkoop van levensmiddelen.
Dit geldt te meer nu de verkoop van levensmiddelen als nevenassortiment is gemaximeerd tot 200 m².
In de redactie van artikel 4.3, lid 3 zal expliciet tot uitdrukking worden gebracht dat ook voor
levensmiddelen geldt dat dit maximaal 10% van het brutovloeroppervlak per winkel mag bedragen met
een maximum van 200 m². Dit nevenassortiment is economisch van belang voor de verhuurbaarheid
van de winkelunits en daarmee ruimtelijk relevant. Binnen de gemeente Almere wordt in
bestemmingsplannen normaal gesproken detailhandel met een brutovloeroppervlak van minimaal 500
e
m² aangemerkt als supermarkt. Door de aanpassing in het uitwerkingsplan Olympiakwartier 1 fase,
wordt in voldoende mate aan de belangen van reclamanten tegemoet gekomen. Aanpassing van die
definitie is daarom niet aan de orde.
g.
De mogelijkheid van artikel 4.3a onder 3 (maximum van 10% van het brutovloeroppervlak mag
nevenassortiment worden verkocht waardoor geen branchebeperking geldt) doet afbreuk aan
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 4
het beleid van de Detailhandelsvisie 2014. Verkoop van dagelijkse goederen zou juist binnen
wijken en buurten geconcentreerd moeten zijn.
Reactie:
Reclamanten gaat er in hun zienswijze vanuit dat nevenassortiment per definitie dagelijkse goederen
zou betreffen. Die stelling is niet nader onderbouwd en overigens ook onjuist. Om discussies over het
al dan niet passen van assortiment binnen de regels van het bestemmingsplan op voorhand uit te
sluiten is opgenomen dat maximaal 10% van het brutovloeroppervlak voor nevenassortiment mag
worden ingericht. Dit biedt retailers flexibiliteit in het vormgeven van hun assortiment zonder afbreuk te
doen aan de verkoop van dagelijkse goederen in wijkwinkelcentra.
h.
Detailhandel zou voorts niet in categorieën of omvang zijn beperkt binnen de bestemming
Centrum I en ook is de vestiging van een supermarkt binnen deze bestemming niet uitgesloten.
Reactie:
De bestemming van Centrum-1 is ‘leisure’ en betreft het plandeel met het aanwezige Topsportcentrum
en het zwembad in aanbouw. Detailhandel is als hoofdbestemming niet toegestaan. Binnen de
definitie ‘leisure’ zijn wel ‘daarmee samenhangende detailhandelsvoorzieningen’ toegestaan. De
gemeente deelt de zienswijze van reclamant niet dat binnen deze omschrijving een supermarkt
gerealiseerd zou kunnen worden. Desondanks willen wij aansluiten bij de plansystematiek die wordt
gehanteerd voor de bestemming Centrum II, en sluiten ook in de bestemming Centrum-1 een
supermarkt expliciet uit.
i.
Resumerend verzoeken reclamanten om de definitie van supermarkt te beperken tot de verkoop
2
van levensmiddelen tot 1 procent van het brutovloeroppervlak met een maximum van 25 m per
winkel. Daarnaast verzoeken reclamanten om het opnemen van een verbod voor het vestigen
van een supermarkt binnen de bestemming Centrum I. Ten slotte wordt verzocht om het
opnemen van een planregeling waarin de verkoop van levensmiddelen in alle categorieën
assortiment binnen de bestemming Centrum I en II wordt beperkt tot 1 % van het
2
brutovloeroppervlak met een maximum van 25 m per winkel.
Reactie:
Het verzoek van reclamanten tot het uitsluiten van een supermarkt binnen de bestemming Centrum I
wordt gehonoreerd. De definitie van supermarkt wordt niet aangepast aangezien deze definitie recht
doet aan de inrichting van een hedendaagse supermarkt en bovendien met het oog op onder meer de
belangen van reclamanten al strikter is geformuleerd dan elders in bestemmingsplannen van de
gemeente Almere. Wij merken normaal gesproken detailhandel vanaf een brutovloeroppervlak van
500 m² met een assortiment dat voor het merendeel uit levensmiddelen en genotsmiddelen bestaat
(pas) aan als supermarkt. Bovendien is duidelijk dat een zelfstandige supermarkt binnen het
plangebied niet mogelijk is. Het aanbod van levensmiddelen wordt uitsluitend als nevenassortiment
mogelijk gemaakt.
2.
Olympia C.V.
Reclamant had een zienswijze ingediend, maar heeft deze per e-mail van 14 oktober 2014 ingetrokken.
Reactie:
Omdat de zienswijze is ingetrokken, behoeft deze geen verdere behandeling of beantwoording.
3.
Vlijsto Vastgoed B.V.
a.
Reclamante kan niet in zien dat woonwinkels, waarvan de vestiging wordt toegestaan in het
retailpark, artikelen verkopen die gebruikt worden in het kader van sport, spel of en/of vrije tijd
en derhalve als thematische detailhandel zouden moeten worden beschouwd. Reclamante kan
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 5
de opzet van het uitwerkingsplan niet anders opvatten dan dat het thema sport en spel, dat in
2007 bij de vaststelling van het bestemmingsplan is gekozen voor de invulling van het
retailpark, in feite wordt verlaten.
Reactie:
De planvoorschriften uit het bestemmingsplan Almere Poort in samenhang gelezen met de toelichting,
brengt mee dat bij thematische detailhandel moet worden gedacht aan een thema dat een relatie kent
met de overige functies van het gebied. De definitie van thematische detailhandel uit het
bestemmingsplan Almere Poort maakt duidelijk dat eenzelfde thema geldt voor een cluster van
winkelvoorzieningen. Uit het bestemmingsplan Almere Poort volgt op geen enkele wijze dat het thema
beperkt dient te blijven tot het thema sport en spel. De door reclamante genoemde woonwinkel past
binnen het thema dat is vastgesteld voor het retailpark.
b.
Reclamante stelt dat uit de toelichting op het bestemmingsplan inzake het toestaan van
thematische detailhandel volgt dat de gemeenteraad slechts medewerking heeft willen verlenen
aan de komst van het retailpark, als daarvan géén negatieve effecten zouden uitgaan op
andere winkelgebieden. Het retailpark zou een aanvulling moeten vormen op het overige
detailhandelsaanbod in Almere. Deze visie, de strikte beperking tot het thema sport en spel, zou
worden losgelaten volgens reclamante. In dat kader wordt gewezen op het feit dat aan de
branches binnen het zeer brede ‘hoofdassortiment’ waaronder wonen/woninginrichting en witen bruingoed, geen oppervlaktebeperkingen worden gekoppeld. Er zou ten onrechte geen
maximum gelden voor de branches binnen het hoofdassortiment.
Reactie:
Er is gekozen voor een planregeling die is ingegeven door ruimtelijk relevante motieven. Daarbij heeft
als uitgangspunt gegolden dat als gevolg van de thematisering geen onaanvaardbare structurele
leegstand mag ontstaan in het stadshart. Gelet op de beperkte overlap tussen de branches die
mogelijk worden gemaakt binnen het retailpark en in Buiten Mere, is ook daarin geen aanleiding
gezien om voor woonwinkels en winkels in wit- en bruingoed een maximum op te nemen. Het is ook
niet realistisch te veronderstellen dat het retailpark zich zal vullen met slechts één of een beperkt
aantal hoofdbranches. De marktpartijen waarmee de gemeente het programma heeft afgestemd,
hebben dan ook geen punt gemaakt van het ontbreken van maximum oppervlaktenormen voor een
aantal hoofdbranches (de hoofdbranches genoemd in artikel 4.3, sub a, onder 1 van de planregels),
waaronder wonen/woninginrichting en bruin/witgoed. Bovendien is het omwille van de
verhuurbaarheid, en daarmee ook van de economische uitvoerbaarheid van het retailpark niet
wenselijk om (onnodig) maximum oppervlaktenormen te stellen aan alle hoofdbranches (aan de
hoofdbranches genoemd in artikel 4.3, sub a, onder 2 van de planregels zijn wel maximum
oppervlaktenormen verbonden). De gemeente acht het wenselijk om de nodige flexibiliteit te bieden,
zodat ook de marktwerking voldoende tot zijn recht kan komen. Dit past ook binnen het uitgangspunt
“Het kan in Almere”, dat mede aan de basis staat van de Detailhandelsvisie Almere 2014 en erop
neerkomt dat aan ondernemers de ruimte wordt geboden.
c.
Reclamante meent dat het ontwerp-uitwerkingsplan het mogelijk maakt dat het retailpark in de
praktijk wordt ingenomen door hetzelfde type winkels (als woonwinkels) of juist een rijke
schakering aan branches, die niets van doen hebben met sport en spel. Reclamante is van
mening dat zij deze ontwikkeling niet hoefde te verwachten op basis van het bestemmingsplan
en de herziening daarvan in 2011, hetgeen de reden is geweest om zich destijds daartegen niet
te verzetten.
Reactie:
Het uitwerkingsplan vormt een nadere uitwerking van het bestemmingsplan Almere Poort en voorziet
in een retailpark dat thematische samenhang kent. Het uitgangspunt op basis van het
bestemmingsplan Almere Poort is daarmee niet verlaten. Wij betreuren het daarom dat het
uitwerkingsplan kennelijk toch aanleiding vormt voor reclamante tot het indienen van een zienswijze.
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 6
d.
Reclamante stelt dat zij zich niet aan de indruk kan onttrekken dat voor een zeer ruime invulling
van het retailpark wordt gekozen ten behoeve van de ontwikkelaar dan wel belegger. Daarmee
zou voorbij worden gegaan aan de wens en bedoeling van de gemeenteraad in 2007.
Reactie:
Wij hebben een eigen afwegingskader bij het vaststellen van het uitwerkingsplan binnen de regels van
de Wro en het Bro. In de toelichting op het uitwerkingsplan is een uitgebreide onderbouwing
opgenomen over de inpasbaarheid van het retailpark in het licht van het aanbod elders binnen de
gemeente en de actuele leegstand binnen de gemeente. Daarmee vormt het uitwerkingsplan nu juist
een uitwerking van de kaders die werden geboden in het bestemmingsplan Almere Poort. In dit licht
bezien herkennen wij ons niet in de door reclamante ingenomen stelling dat ten behoeve van de
ontwikkelaar en belegger wordt gekozen voor een ruime invulling.
e.
Reclamante stelt zich op het standpunt dat het uitwerkingsplan de kaders van het
bestemmingsplan overschrijdt en meent primair dat het uitwerkingsplan derhalve in strijd is
daarmee.
Reactie:
Wij volstaan met een verwijzing naar het gestelde onder 3.c.
f.
Reclamante meent subsidiair dat het uitwerkingsplan geen brancheringsregeling mag bevatten.
Het beperken van de toegestane branches en winkelgroottes zou alleen toegestaan zijn indien
daaraan ruimtelijk relevante motieven ten grondslag liggen. Gewezen wordt op de Wro en
Dienstenrichtlijn. Reclamante stelt dat deze motivering ontbreekt. Reclamante stelt voorts dat uit
de toelichting op het bestemmingsplan volgt dat de beperking van detailhandel tot een bepaald
thema enerzijds is ingegeven door de wens om concurrentie-effecten uit te sluiten. Reclamante
wijst erop dat daarvoor de ruimtelijke ordeningsinstrumenten niet zijn gegeven. Voorts stelt
reclamante dat als de raad zich in 2007 bewust zou zijn geweest van de strekking van de
Dienstenrichtlijn, niet zou zijn aangestuurd op een brancheringsregeling.
Reactie:
Onder verwijzing naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak (AbRvS 25 juli 2912,
201105171/1/A2 en AbRvS 19 juni 2013, 201203334/1/A3) is de Dienstenrichtlijn, gelet op artikel 2,
eerste lid, en artikel 4, aanhef en onder 1 van de Dienstenrichtlijn slechts van toepassing als het
specifiek gaat om dienstverrichting. Daarbij wijst de Afdeling er op dat de Dienstenrichtlijn blijkens
haar considerans geen betrekking heeft op de toepassing van de artikelen 28 tot en met 30 van het
EG-verdrag (thans: de artikelen 34 tot en met 36 van het VWEU) over het vrije verkeer van goederen.
De Afdeling is van oordeel dat de economische activiteiten waarop bestemmingsplanvoorschriften
betreffende een supermarkt, geen diensten vormen in de zin van artikel 4, aanhef en onder 1, van de
Dienstenrichtlijn en artikel 57 van het VWEU. Nu de onderhavige voorschriften betrekking hebben op
detailhandel in supermarkten waarbij de vrijheid van diensten volledig ondergeschikt is aan het in
artikel 34 van het VWEU gewaarborgde vrije verkeer van goederen, behoeft het bestreden besluit ook
om die reden niet aan de Dienstenrichtlijn te worden getoetst. Onder verwijzing naar deze
jurisprudentie geldt dat de voorschriften in het uitwerkingsplan, voor zover zij betrekking hebben op de
mogelijk gemaakte detailhandel, niet binnen de werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn vallen. Reeds
daarom zijn deze voorschriften niet met de Dienstenrichtlijn in strijd.
Van strijd met de Wro/Bro is evenmin sprake nu de branchering niet is ingegeven uit
concurrentieoverwegingen maar om te voorkomen dat het retailpark een onaanvaardbaar effect heeft
op het stadshart en de overige winkelconcentraties in Almere. Om die reden zijn supermarkten
bijvoorbeeld uitgesloten. Deze ruimtelijke motieven zijn ingegeven om onaanvaardbare structurele
leegstand in het stadscentrum uitdrukkelijk te voorkomen. In de toelichting op het uitwerkingsplan
wordt e.e.a. uiteengezet waardoor van een ontoereikende motivering geen sprake is.
g.
Reclamante stelt verder dat het doel van het bestemmingsplan is om een aantrekkelijk,
doelgericht en verblijfsrecreatief winkelaanbod te realiseren, waardoor de regionale
aantrekkingskracht van het gebied wordt versterkt en zoveel mogelijk combinatiebezoeken
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 7
zullen plaatsvinden met de andere sport- en leisurefuncties in de omgeving. Dit actieve
detailhandelsbeleid zou niet één op één mogen worden vertaald in ruimtelijk beleid omdat dit
enkel zou mogen dienen ter bescherming van het woon- en leefklimaat van de inwoners van
Almere. Reclamante stelt dat enkel als de vestiging van bepaalde branches zou leiden tot een
duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur van Almere, planologische beperkingen
mogen worden opgenomen in een ruimtelijk plan. In dat kader wijst reclamante op een uitspraak
van de Afdeling en stelt dat daaruit volgt dat van duurzame ontwrichting slechts sprake is als de
inwoners van een bepaald gebied als gevolg van een detailhandelsvestiging niet langer op
aanvaardbare afstand van hun woning kunnen voorzien in hun eerste levensbehoefte.
Reclamante meent dat daarom geen brancheringsregeling mag worden opgenomen in het
uitwerkingsplan.
Reactie:
Het detailhandelsbeleid dat ten grondslag ligt aan het uitwerkingsplan – de Detailhandelsvisie 2014 –
strekt niet alleen tot de door reclamante genoemde bescherming van het woon- en leefklimaat van
inwoners van Almere maar heeft eveneens tot doel om het stadscentrum een onderscheidende functie
te laten behouden van de stadsdeelcentra en voorts een gezond ondernemersklimaat te behouden.
e
Deze ruimtelijke motieven liggen ten grondslag aan het uitwerkingsplan voor het Olympiakwartier, 1
fase. De stelling van reclamante dat een brancheringsregeling enkel is toegestaan ter voorkoming van
duurzame ontwrichting is feitelijk onjuist en niet gestoeld op jurisprudentie van de Afdeling
bestuursrechtspraak. Om te voorkomen dat sprake zou zijn van duurzame ontwrichting van de
mogelijkheid voor bewoners om op aanvaardbare afstand in hun eerste levensbehoeften te voorzien,
is er bewust voor gekozen om supermarkten binnen het plangebied uit te sluiten.
4.
Mondia Investments B.V.
a.
Reclamante is eigenaar van blok 3 van het winkelcentrum in Almere Buiten. Reclamante stelt
dat er nu al sprake is van veel leegstand in locaties in detailhandel en dat zij nu al wordt
geconfronteerd met huuropzegging.
Reactie:
e
In het kader van het opstellen van het uitwerkingsplan voor Olympiakwartier 1 fase, is nagegaan wat
de leegstand is in de verschillende winkelgebieden in Almere. Voor Almere Buiten geldt dat per 1
januari 2014 van de in totaal 86.761 m² wvo 5.566 m² wvo (6,4%) leeg stond. Per 1 september 2014
zien deze cijfers er anders uit. Op dit moment is nog maar 2.850 m² wvo (3%) leegstand aanwezig.
Opvallend is bovendien dat het totale winkelvloeroppervlak in diezelfde periode is afgenomen tot
86.291 m². Dat betekent dat in de eerste negen maanden van 2014 470 m² wvo is onttrokken aan de
voorraad en voor andere functies dan detailhandel zijn verhuurd. Al met al hebben wij gemeend dat de
leegstand binnen Almere Buiten niet zodanig is dat de ontwikkeling van een retailpark in Almere Poort
– met andere winkelvloeroppervlaktes en een ander aanbod – zich niet zou verdragen met een goede
ruimtelijke ordening.
b.
Reclamante meent dat hetgeen mogelijk wordt gemaakt door het uitwerkingsplan geen
thematische detailhandel is, maar dat eigenlijk alle vormen van detailhandel zijn toegestaan met
uitzondering van een supermarkt. Reclamante wijst in dit kader op een citaat uit de toelichting
op het bestemmingsplan en stelt dat de functies die nu mogelijk worden gemaakt in strijd zijn
met de uitwerkingsregels die volgen uit het bestemmingsplan.
Reactie:
Het uitwerkingsplan vormt de uitwerking van het bestemmingsplan en kleurt de omschrijving van
thematische detailhandel daarom nader in. Reclamante beziet de in het uitwerkingsplan opgenomen
definitie van thematische detailhandel zonder acht te slaan op de nadere uitwerking in artikel 4.3 van
de planregels. In die planregels liggen nu juist de grenzen besloten waardoor de invulling van de
vierkante meters brutovloeroppervlak wordt begrensd en het thema niet ruimhartig kan worden
benaderd.
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 8
c.
Voorts wordt gesteld dat het plan niet zou voldoen aan het MER, waaronder de uitgevoerd
geactualiseerde MER 2006, maar ook de daarvoor uitgevoerde MER (2002). In de MER’s zou
altijd zijn uitgegaan van detailhandel die was gerelateerd aan de leisure en sport en spel van
het sportpark en niet als zelfstandige detailhandel. Er zou een nieuwe MER moeten worden
uitgevoerd. Reclamante wijst op enkele citaten uit het uitwerkingsplan en de toelichting van
MER uit 2006. Daaruit zou volgen dat het uitwerkingsplan niet voldoet aan het MER en het plan
slechts mogelijk kan worden gemaakt door een nieuwe m.e.r.-procedure. Reclamante stelt dat
het niet mogelijk is om geknipt een dergelijk project te wijzigen. Het oorspronkelijke project viel
onder de MER-plicht en om nu daarvan af te wijken voor een deeltraject is in strijd met de MERsystematiek, aldus reclamante. Daarvan zou ook niet afgeweken kunnen door een m.e.rbeoordeling, welke overigens ook niet is opgesteld.
Reactie:
Van een MER plicht voor het uitwerkingsplan is geen sprake nu aan de MER-plicht reeds is voldaan in
het kader van het bestemmingsplan Almere Poort. Het oorspronkelijke MER 1998, het MER 2002 en
de Actualisatienotitie 2006 dienen in totaliteit als onderlegger voor het bestemmingsplan Almere Poort.
Het retailpark maakt deel uit van dat MER (meer in het bijzonder van het MER 2002 en de
Actualisatienotitie 2006 dat expliciet melding maakt van het retailpark) en is in zoverre op de
milieueffecten onderzocht. Het bestemmingsplan Almere Poort betreft een deels uitgewerkt en deels
nog uit te werken bestemmingsplan. Op grond van vaste jurisprudentie geldt in een dergelijk geval dat
het MER heeft te gelden als besluit-MER. Dat brengt mee dat met de vaststelling van het
bestemmingsplan Almere Poort, de mer-plicht is uitgewerkt en dus niet opnieuw een besluit-mer dient
te worden gemaakt (zie r.o. 2.4.2.3. van uitspraak AbRvS 28 mei 2009, 200608226/1).
d.
Reclamante is van mening dat nu met het uitwerkingsplan wordt afgeweken van het
goedkeuringsbesluit van de provincie, er opnieuw goedkeuring moet worden verkregen.
Reactie:
Het bestemmingsplan Almere Poort is in 2007 tot stand gekomen waardoor de tot 1 juli 2008 geldende
procedure van toepassing was op de totstandkoming van het bestemmingsplan, de goedkeuring door
Gedeputeerde Staten daaronder begrepen. Met ingang van1 juli 2008 geldt echter niet langer dat
ruimtelijke plannen door Gedeputeerde Staten dienen te worden goedgekeurd. In plaats daarvan
kunnen Gedeputeerde Staten een zienswijze tegen het ontwerp-uitwerkingsplan indienen indien zij
van mening zijn dat het uitwerkingsplan niet voldoet aan provinciaal beleid. Het ontwerpuitwerkingsplan heeft Gedeputeerde Staten echter geen aanleiding gegeven om daarover zienswijzen
in te dienen.
5.
Vastned Retail Nederland B.V.
Vastned heeft uitsluitend een pro forma zienswijze ingediend en de gronden niet binnen de daartoe
gestelde termijn aangevuld. Deze zienswijze wordt derhalve buiten beschouwing gelaten.
Reactie:
De ingediende pro forma zienswijze blijft buiten behandeling wegens het uitblijven van een aanvulling.
6.
Buiten-Mere Properties B.V.
a.
Reclamante stelt dat het bestemmingsplan op meerdere punten onverbindend is. Zo zou onder
meer sprake zijn van strijd met rechtszekerheid en strijd met een goede ruimtelijke ordening.
Het college zou daarom niet kunnen overgaan tot het vaststellen van een uitwerkingsplan op
basis van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan kan immers geen juridische grondslag
vormen voor het vaststellen van het uitwerkingsplan.
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 9
Reactie:
Het uitwerkingsplan vormt een nadere uitwerking van het bestemmingsplan Almere Poort en voorziet
in een retailpark dat thematische samenhang kent. Het uitgangspunt op basis van het
bestemmingsplan Almere Poort is daarmee niet verlaten. Uit de overwegingen hieronder volgt dat van
strijd met het bestemmingsplan Almere Poort geen sprake is.
b.
Het ontwerp-uitwerkingsplan zou in strijd zijn met het bestemmingsplan nu eerst genoemde
meer of anders mogelijk maakt dan het bestemmingsplan. Daarbij zou het om de volgende
discrepanties gaan:
-
Het ontwerp-uitwerkingsplan staat het gebruik van de grond voor bedrijfswoningen toe,
waar dit onder het bestemmingsplan niet is toegestaan;
-
Het ontwerp-uitwerkingsplan staat thematische detailhandel op het gebied van “sport,
spel en/of vrije tijd” toe, terwijl het bestemmingsplan onder thematische detailhandel
verstaat: sport, spel, gezondheid of lifestyle. Het gemaakte onderscheid is niet nader
gemotiveerd;
-
Het ontwerp-uitwerkingsplan staat thematische detailhandel toe tot een omvang van
2
2
33.000 m (in Centrum 2) en 10.000 m (leisure in Centrum-1), terwijl het
2
bestemmingsplan slechts 30.000 m thematische detailhandel toestaat;
-
Het ontwerp-uitwerkingsplan staat veel meer horeca toe dan het bestemmingsplan, nu
2
naast de 3.000 m horeca op grond van artikel 4.2 sub b onder 2, onder thematische
detailhandel eveneens (blijkens de definities) horecavoorzieningen worden verstaan.
Hierdoor kan de in het bestemmingsplan voorgeschreven maximale oppervlakte van
2
4.000 m ruimschoots worden overschreden.
Reactie:
Van strijd met het bestemmingsplan Almere Poort is geen sprake. Daartoe is van belang:
- Vooropgesteld dient te worden dat de uitwerkingsregels van het bestemmingsplan Almere Poort
uitdrukkelijk voorzien in de ontwikkeling van woningen. De functie wonen is als zodanig dus
ruimtelijk aanvaardbaar. De in het uitwerkingsplan mogelijk gemaakte bedrijfswoningen dienen
omwille van een zorgvuldig en effectief beheer van het retailpark. De bedrijfswoningen houden
daarmee direct verband met de functie van het retailpark dientengevolge waarvan van strijd met
het bestemmingsplan Almere Poort geen sprake is.
- De planvoorschriften uit het bestemmingsplan Almere Poort in samenhang gelezen met de
toelichting, brengt mee dat bij thematische detailhandel moet worden gedacht aan een thema dat
een relatie kent met de overige functies van het gebied. De definitie van thematische detailhandel
uit het bestemmingsplan Almere Poort maakt duidelijk dat eenzelfde thema geldt voor een cluster
van winkelvoorzieningen. Uit het bestemmingsplan Almere Poort volgt op geen enkele wijze dat het
thema beperkt dient te blijven tot het thema sport, spel, gezondheid of lifestyle. Het thema sport,
spel en/of vrije tijd vindt nadere uitwerking in het retailpark dat bestaat uit grootschalige winkels en
andere consumentenvoorzieningen zoals leisure (bijvoorbeeld een klimhal) en horeca, gericht op
doelgericht en recreatief winkelen. Leisure dient los van de thematische detailhandel te worden
gezien maar vormt wel een aanvulling op het thema sport, spel en/of vrije tijd. Van een discrepantie
tussen het bestemmingsplan en het uitwerkingsplan is geen sprake.
- Het bestemmingsplan Almere Poort staat 30.000 m² bebouwd grondoppervlak aan thematische
detailhandel toe. Voorts is een hoogte van 45 meter toegestaan met hoogteaccenten van 60 en 90
meter. Dat betekent dat het bestemmingsplan Almere Poort de facto dus veel meer
winkelvloeroppervlak aan thematische detailhandel mogelijk maakt dan de 33.000 m²
brutovloeroppervlak waar het uitwerkingsplan in voorziet. Datzelfde geldt voor leisure waarvan het
bestemmingsplan Almere Poort 35.000 m² uitgeefbaar terrein mogelijk maakt. Daarbinnen past de
thans mogelijk gemaakte 10.000 m² binnen de bestemming Centrum – I.
- Voor horeca geldt op basis van het bestemmingsplan Almere Poort een maximaal bebouwd
grondoppervlak van 4.000 m² voor horeca tot en met categorie 3 en maximaal 10.000 m² bebouwd
grondoppervlak voor horeca tot en met categorie 2B. Binnen de bestemming Centrum – I is horeca
niet toegestaan (wel samenhangend met de bestemming leisure). Binnen de bestemming
Centrum- II is horeca toegestaan tot een maximum van 3.000 m² bebouwd grondoppervlak tot en
met categorie 3.Dit past volledig binnen de uitwerkingsregels van het bestemmingsplan Almere
Poort 2007. Reclamante trekt naar aanleiding van de definitiebepaling van thematische
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 10
detailhandel ten onrechte de conclusie dat binnen de 33.000 m² detailhandel ook nog horeca zou
zijn toegestaan. Dit volgt noch uit de definitiebepaling nog uit artikel 4 van de planregels. Daaruit
volgt op heldere wijze dat het plan maximaal 33.000 m² brutovloeroppervlak thematische
detailhandel mogelijk maakt en daarnaast maximaal 5.500 m² leisure en horeca met een maximum
van 3.000 m² bebouwd grondoppervlak aan horeca.
c.
Voorts zou in het ontwerp-uitwerkingsplan op sommige delen letterlijk worden verwezen naar
het bestemmingsplan, terwijl sprake zou moeten zijn van een uitwerking en niet enkel een
verwijzing of citaat. Wel dient de uitwerking overeenkomstig het karakter van het
bestemmingsplan plaats te vinden hetgeen niet het geval is volgens reclamante. In het
bestemmingsplan werd voor “Uit te werken Centrumgebied II” namelijk uitgegaan van
‘grootschalige sport- en leisurevoorzieningen zoals een sporthal, evenementenhal, hotel en een
stadion’. Dat karakter zou volkomen verdwenen zijn in het ontwerp-uitwerkingsplan, op grond
waarvan de realisatie van een regulier winkelcentrum mogelijk zou worden gemaakt. Het door
het bestemmingsplan voorgeschreven sportieve karakter zou ten onrechte zijn verbreed. Het
ontwerp-uitwerkingsplan zou niet kunnen worden vastgesteld wegens strijd met het
bestemmingsplan en derhalve artikel 3.6 van de Wro.
Reactie:
Het bestemmingsplan Almere Poort gaat inderdaad voor het Olympiakwartier uit van de ontwikkeling
van grootschalige sport- en leisurevoorzieningen gecombineerd met thematische detailhandel. De
uitwerking van deze ruimtelijke visie vindt fasegewijs plaats. De topsporthal is enkele jaren geleden
planologisch mogelijk gemaakt middels een zelfstandige procedure en reeds feitelijk aanwezig.
Datzelfde geldt voor het inmiddels in aanbouw zijnde zwembad dat naast het topsportcentrum wordt
gerealiseerd. De ontwikkeling van het retailpark kent weliswaar een zelfstandige planologische
procedure middels het uitwerkingsplan maar dient in ruimtelijke context in samenhang te worden
beschouwd met deze (reeds gerealiseerde) voorzieningen. Daarmee past de ontwikkeling van het
retailpark met het thema sport, spel en/of vrije tijd volledig binnen het gebiedskarakter dat met het
bestemmingsplan Almere Poort voor ogen werd gestaan. Van strijd met het bestemmingsplan Almere
Poort is daarom geen sprake.
d.
Reclamante stelt voorts dat de onderbouwing van het ontwerp-uitwerkingsplan op een aantal
punten in strijd is met de wet (Wro en en Bro) en tevens met provinciaal en gemeentelijk beleid.
Reclamante wijst op de volgende punten:
-
In het ontwerp-uitwerkingsplan is een branchering opgenomen die ontoelaatbaar is. Het
zou geheel onduidelijk zijn wat onder thematische detailhandel ‘sport, spel en/of vrije tijd’
wordt verstaan. Ook zou de aangebrachte ‘branchering’ niet relevant zijn vanuit het
perspectief van de Wro;
-
Reclamante meent dat sprake is van strijd met de beleidsregels locatiebeleid stedelijk
gebied 2011;
-
Op grond van de definities bij de Detailhandelsvisie blijkt dat op grond van het ontwerpuitwerkingsplan in het plangebied wel degelijk een uitgebreid scala aan PDV wordt
toegestaan, hetgeen in strijd zou zijn met de Detailhandelsvisie 2014;
-
Reclamante meent dat geen vraag vanuit de markt bestaat naar de ontwikkelingen die
mogelijk worden gemaakt in het ontwerp-uitwerkingsplan. De onderbouwing hieromtrent
zou ontbreken;
-
Ook op enkele andere aspecten met betrekking tot archeologie, ontwikkelmogelijkheden
en verkeer/vervoer is het ontwerp-uitwerkingsplan in strijd met het beleid.
Reactie:
Van strijd met de Wro/Bro alsook met provinciaal en gemeentelijk beleid is geen sprake. Daartoe is
het volgende van belang.
- Met het uitwerkingsplan is uitdrukking gegeven aan thematische detailhandel rondom de thema’s
sport, spel en/of vrije tijd. Het samenstel van regels dat is opgenomen in artikel 4.3 van de
planregels maakt dat volstrekt helder is dat niet alle branches mogelijk worden gemaakt. Binnen de
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 11
-
-
-
-
e.
branches die passen binnen het thema is wel een breed assortiment mogelijk gemaakt. Het thema
sport, spel en/of vrije tijd vindt nadere uitwerking in het retailpark dat bestaat uit grootschalige
winkels en andere consumentenvoorzieningen zoals leisure (bijvoorbeeld een klimhal) en horeca,
gericht op doelgericht en recreatief winkelen. Leisure dient los van de thematische detailhandel te
worden gezien maar vormt wel een aanvulling op het thema sport, spel en/of vrije tijd. Van strijd
met het moederplan is – vanwege de thematische invulling – geen sprake. Van strijd met de
Wro/Bro is evenmin sprake nu de branchering niet is ingegeven uit concurrentieoverwegingen
maar om te voorkomen dat het retailpark een onaanvaardbaar effect heeft op het stadshart en de
overige winkelconcentraties in Almere. Om die reden zijn bijvoorbeeld supermarkten uitgesloten en
is bepaald dat de winkelunits een andere schaalgrootte dienen te hebben dan de winkels in het
stadshart. Deze ruimtelijke motieven zijn ingegeven om onaanvaardbare structurele leegstand in
het stadscentrum uitdrukkelijk te voorkomen. In de toelichting op het uitwerkingsplan wordt e.e.a.
uiteengezet waardoor van een ontoereikende motivering geen sprake is.
De Beleidsregel locatiebeleid stedelijk gebied 2011 betreft provinciaal beleid dat per 25 oktober
2011 vigerend is. Van strijd met dit beleid is geen sprake, te meer nu het voorliggende plan een
uitwerking betreft van het voordien vastgestelde bestemmingsplan Almere Poort. In voornoemde
beleidsregel hebben Gedeputeerde Staten in ieder geval geen aanleiding gezien tot het indienen
van een zienswijze.
Uit de Detailhandelsvisie 2014 volgt dat detailhandelsvoorzieningen die naar hun aard en omvang
een groot oppervlak nodig hebben, op specifieke locaties ingepast dienen te worden. Daarbij geldt
als uitgangspunt dat PDV in daartoe aangewezen retailcentra ontwikkeld dient te worden in plaats
van op bedrijventerreinen. Almere Poort wordt in dat verband aangewezen als een locatie waar
clustering van PDV/GDV kan plaatsvinden. Van strijd met de Detailhandelsvisie is daarom geen
sprake.
De stelling van reclamante is niet nader onderbouwd en bovendien feitelijk onjuist. Uit de
omstandigheid dat reeds een substantieel deel van het retailpark is voorverhuurd en voor het
overige al afspraken met geïnteresseerden zijn gemaakt, volgt nu juist dat wel behoefte bestaat
aan de ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt. In dit verband is bovendien relevant dat in
Almere nog steeds sprake is van een sterke maar enigszins vertraagde groei als gevolg waarvan
het retailpark voorziet in een kwalitatieve toevoeging van het detailhandelsaanbod binnen de
gemeente.
De stelling van reclamante is niet nader onderbouwd en bovendien feitelijk onjuist. De door
reclamante genoemde aspecten zijn in de eerste plaats in het kader van het bestemmingsplan
Almere Poort onderzocht. Daar waar nader onderzoek geboden was in het kader van het
uitwerkingsplan, heeft dit nader onderzoek plaatsgevonden. Ter plaatse van de archeologische
vindplaats is de bestemming ‘Groen’ toegekend. Als gevolg daarvan wordt deze beschermd.
Daarnaast wordt de archeologische vindplaats beschermd door de Monumentenwet. Van strijd met
beleid is geen sprake.
Het ontwerp-uitwerkingsplan zou onvoldoende ruimtelijk zijn onderbouwd. Naar oordeel van
reclamante kan niet worden volgehouden dat voldoende onderzoek is verricht naar de vraag of
sprake is van strijd van het ontwerp-uitwerkingsplan met de goede ruimtelijke onderbouwing.
Reclamante meent dat wat betreft flora en fauna, natuurbescherming, marktruimte en
marktbehoefte en luchtkwaliteit incompleet en onjuist onderzoek voorligt waardoor deze
aspecten onvoldoende zijn onderbouwd. Voorts zouden de aspecten verkeer, water en bodem
in het geheel niet zijn onderzocht. Voorts zou ten onrechte geen milieueffectrapportage zijn
uitgevoerd voor de ontwikkelingen in het plangebied. Ten onrechte zou zijn verwezen naar
opgestelde MER(-notities). Er zou volgens reclamante geen sprake zijn van een goede
ruimtelijke onderbouwing van het ontwerp-uitwerkingsplan.
Reactie:
Niet duidelijk is waar reclamante haar stellingen op baseert nu aan het ontwerp-uitwerkingsplan een
groot aantal actuele rapportages ten grondslag wordt gelegd. Verwezen wordt naar een recente
ontheffing op grond van de Flora- en faunawet d.d. 27 januari 2014, recent akoestisch onderzoek,
recent onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit en externe veiligheid. Deze onderzoeken
zijn als bijlage aan het uitwerkingsplan gehecht.
Van een MER plicht voor het uitwerkingsplan is geen sprake nu aan de MER-plicht reeds is voldaan in
het kader van het bestemmingsplan Almere Poort. Het oorspronkelijke MER uit 1998, het MER 2002
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 12
en de Actualisatienotitie 2006 dienen in totaliteit als onderlegger voor het bestemmingsplan Almere
Poort. Het retailpark maakt deel uit van dat MER en is in zoverre op de milieueffecten onderzocht. Het
bestemmingsplan Almere Poort betreft een deels uitgewerkt en deels nog uit te werken
bestemmingsplan. Op grond van vaste jurisprudentie geldt in een dergelijk geval dat het MER heeft te
gelden als besluit-MER. Dat brengt mee dat met de vaststelling van het bestemmingsplan Almere
Poort, de mer-plicht is uitgewerkt en dus niet opnieuw een besluit-mer dient te worden gemaakt (zie
r.o. 2.4.2.3. van uitspraak ABRvS 28 mei 2009, 200608226/1).
f.
Reclamante meent op basis van het hiervoor genoemde dat het ontwerp-uitwerkingsplan niet
op de voorgenomen wijze kan worden vastgesteld. Primair stelt reclamante dat het
bestemmingsplan onverbindend is zodat deze geen juridische grondslag kan vormen voor het
vaststellen van het uitwerkingsplan. Subsidiair zou het ontwerp-uitwerkingsplan in strijd zijn met
de uit te werken regels van het bestemmingsplan en in strijd zijn met de Wro en het Bro
alsmede provinciaal en gemeentelijk beleid. Ten slotte is de ruimtelijke onderbouwing
onvoldoende.
Reactie:
Onder verwijzing naar het gestelde hierboven menen wij dat het uitwerkingsplan past binnen de
uitwerkingsregels van het bestemmingsplan Almere Poort en ook overigens voorziet in een goede
ruimtelijke ordening.
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 13
3.
Vooroverlegreacties
3.1
Inleiding
De gemeente heeft aan een aantal overleginstanties verzocht een vooroverlegreactie. Het betreft:
Brandweer Flevoland
Provincie Flevoland
Liander
Kamer van Koophandel
Ministerie van EZ
Luchtverkeersleiding Nederland
Flevolandschap
Natuur en Milieu Flevoland
Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
Tennet
Inspectie ministerie VROM/ I&M
Waterschap Zuiderzeeland
KPN
Ministerie van Defensie
Gasunie
Vitens
3.2
Samenvatting reacties
In de periode van terinzagelegging zijn drie reacties binnengekomen. Hieronder is een samenvatting
opgenomen van deze reacties. Voor een volledige weergave wordt verwezen naar de brieven in de
bijlagen.
1.
Brandweer Flevoland
De brandweer stemt in met het ontwerp. Ze heeft het ontwerp beoordeeld conform artikel 13.1
van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen. Het plangebied ligt op enige afstand van de
risicobronnen (Flevolijn (300 m), snelweg A6 (350 m) en een buisleiding (450m)). De effecten
van een incident zullen gering zijn. De in het bestemmingsplan ‘Almere Poort’ opgenomen
procedurevoorschriften ontwerpregels externe veiligheid beperken de effecten op
gebouwniveau. Verder zijn afspraken gemaakt over voorzieningen voor hulpdiensten ingeval
van een ongeval. Deze zullen moeten worden uitgewerkt. Bij een incident moeten burgers op
de hoogte zijn van de risico’s. De veiligheidsregio en gemeente verzorgen de
risicocommunicatie hierover vooraf. Tenslotte zijn de vluchtmogelijkheden voldoende.
Reactie:
Deze reactie neemt de gemeente voor kennisgeving aan.
2.
Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL)
LVNL geeft aan dat de gemeente het belang van LVNL in het plan heeft meegenomen. Wel
verzoekt LVNL om een aanpassing. Het betreft het toetsingsvlak behorend bij de VOR/DME
Muiden. Dit is gewijzigd. LVNL verzoekt daarom de gemeente het nieuwe vlak in de toelichting
(paragraaf 3.8) op te nemen en deze daarmee aan te passen.
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 14
Reactie:
De toelichting wordt overeenkomstig het verzoek van LVNL aangepast.
3.
Waterschap Zuiderzeeland
Het waterschap heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben over het ontwerp. Bij de
verdere uitwerking, met name de uitstroomconstructie van het hemelwater op het
oppervlaktewater wil het waterschap nadere betrokken blijven.
Reactie:
Deze reactie neemt de gemeente voor kennisgeving aan.
4.
Ambtshalve aanpassingen
Ambtshalve aanpassingen zijn aanpassingen van het bestemmingsplan die niet naar aanleiding van
ingediende zienswijzen worden doorgevoerd, maar die nodig bleken ter verhoging van de juridische
kwaliteit van het bestemmingsplan of die het gevolg zijn van veranderde wetgeving.
a. De begripsbepaling van een ‘bedrijfswoning’ in artikel 1.2 is aangevuld. Na “wiens huisvesting daar
noodzakelijk is” is toegevoegd: “dan wel wenselijk”.
b. In de artikelen 4.3 lid d en 6.3 is een regel opgenomen met betrekking tot de ‘veiligheidszone –
leiding’. Omwille van de betere leesbaarheid is deze regeling verplaatst naar artikel 8.
c. Artikel 6.2 lid b onder 3 betreft een regel met betrekking tot een veiligheidszone voor vervoer van
gevaarlijke stoffen. Deze zone ligt echter buiten het plangebied van dit uitwerkingsplan en is per
abuis opgenomen. In de voorbereiding van het plan bevatte het plangebied ook gronden ten
westen van het huidige plangebied die wel in deze zone lagen. De regel kan daarom worden
verwijderd.
d. artikel 4.3 lid a sub 2 van de regels wordt aangepast om deze te verduidelijken dan wel beter
leesbaar te maken. Toegevoegd wordt dat dit betekent dat een maximum van 3.300 m2
brutovloeroppervlak voor de verkoop van de daarin vermelde branches is toegestaan.
5.
Conclusie
Naar aanleiding van de hiervoor behandelde zienswijzen en de ambtshalve wijzigingen worden de
volgende wijzigingen aangebracht ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan:
Naar aanleiding van de zienswijzen:
1. Artikel 3.3 wordt vernummerd door aan de bestaande planregel een nieuw sub b toe te voegen
waarin wordt opgenomen:
b. Binnen de bestemming Centrum-I is het gebruik ten behoeve van detailhandel in de vorm van
een supermarkt niet toegestaan.
2. Artikel 4.3, lid a sub 3 wordt aangepast tot de volgende tekst:
In elke winkel en shop-in-shop-winkelunit mag, naast het hoofdassortiment zoals bepaald onder 1
en 2, een nevenassortiment tot een maximum van 10% van het brutovloeroppervlak gevoerd
worden. Voor dit nevenassortiment geldt geen enkele branchebeperking. Voor de verkoop van
levensmiddelen binnen dit nevenassortiment geldt dat het brutovloeroppervlak – bij winkelunits
groter dan 2.000 m² - nooit meer dan 200 m² per winkelunit mag bedragen. Voor zover het
nevenassortiment (deels) overlap vertoont met artikelen behorende tot branches zoals bedoeld
onder 2, geldt dat het brutovloeroppervlak voor dit nevenassortiment niet in mindering wordt
gebracht van de 10%-oppervlakte onder 2.
Naar aanleiding van de vooroverlegreacties:
Paragraaf 3.8 over straalverbindingen wordt aangepast.
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 15
Ambtshalve:
1. Artikel 1.2 begrip “bedrijfswoning” is aangevuld met de woorden “dan wel wenselijk”.
2. Artikelen 4.3 lid d en 6.3 “veiligheidszone-leiding” zijn verplaatst naar artikel 8.
3. Artikel 6.2 lid b, onder 3 “veiligheidszone- vervoer gevaarlijke stoffen” is geschrapt.
4. Artikel 4.3 sub a onder 2 is aangepast en luidt als volgt: Tot een maximum van 10% van de
maximaal toegestane oppervlakte zoals genoemd in artikel 4.2 sub b onder 1 inclusief aanhef, dus
tot een maximum van 3.300 m² brutovloeroppervlak, is de verkoop van artikelen die behoren tot de
volgende branches toegestaan:
 Baby/kind
 Drogist/parfumerie
 Parfumerie
 Persoonlijke verzorging
 Lifestyle (mode/schoenen/lederwaren/optiek)
 Speelgoed
 Modelbouw/vliegers
 Boekhandel
 Muziekinstrumenten
Winkels mogen één of meerdere branches als genoemd onder 2 verkopen, al dan niet tezamen
met één of meerdere branches onder 1.
Bijlagen
Zienswijzen (6)
Vooroverlegreacties (3)
15 oktober 2014
Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 16
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
102
Bijlage 2
Inventarisatie beschermde flora en fauna 2011
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
103
Almere Poort
Inventarisatie beschermde flora en fauna 2011
Eindrapportage, 7-12-2011
F.M. van Groen
V. Nederpel
2011
Opdrachtgever
Gemeente Almere
Van der Goes en Groot
Ecologisch Onderzoeks- en Adviesbureau
G&G-rapport 2011-20 (deelrapport)
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau
Hazenkoog 35-A
1822 BS Alkmaar
Bovendijk 35-G
2295 RV Kwintsheul
www.vandergoesengroot.nl
Almere Poort
Inhoudsopgave
1 Inleiding ...................................................................................................................... 5
1.1
1.2
1.3
Aanleiding tot het onderzoek.....................................................................................................................5
Doel van het onderzoek ..............................................................................................................................5
Ligging van het onderzoeksgebied ............................................................................................................6
2 Methode ...................................................................................................................... 7
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
3
4
5
6
Flora.............................................................................................................................................................7
Vissen...........................................................................................................................................................7
Ringslang.....................................................................................................................................................7
Broedvogels .................................................................................................................................................8
Vleermuizen ................................................................................................................................................9
2.5.1
Overige zoogdieren .............................................................................................................................9
Flora en vegetatie..................................................................................................... 10
Vissen ........................................................................................................................ 11
Ringslang .................................................................................................................. 12
Broedvogels............................................................................................................... 13
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
Jaarrond beschermde broedvogels .........................................................................................................13
Rode Lijst ..................................................................................................................................................13
Soorten van Categorie 5...........................................................................................................................13
Niet-broedvogels .......................................................................................................................................13
Soortbesprekingen....................................................................................................................................13
7 Zoogdieren................................................................................................................ 16
7.1
7.2
Vleermuizen ..............................................................................................................................................16
Overige zoogdieren...................................................................................................................................17
8 Conclusie en aanbevelingen .................................................................................... 19
9 Literatuur ................................................................................................................. 21
Bijlage 1.
Bijlage 2.
Bijlage 3.
Bijlage 4.
Bijlage 5.
Verspreidingskaarten beschermde flora ............................................................................................23
Verspreidingskaarten beschermde vissen ..........................................................................................28
Verspreidingskaarten broedvogels......................................................................................................30
Verspreidingskaarten vleermuizen .....................................................................................................52
Verspreidingskaart Bever ....................................................................................................................58
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
3
Almere Poort
4
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
1
Inleiding
1.1
Aanleiding tot het
onderzoek
De gemeente Almere is een relatief jonge en snel
groeiende gemeente. Als gevolg van deze dynamiek
vinden regelmatig ruimtelijke ingrepen plaats. Bij
ruimtelijke ingrepen is de gemeente, in het kader van
de Flora- en faunawet, verplicht om onderzoek te
(laten) doen naar het voorkomen van beschermde
planten en dieren.
De Gemeente Almere heeft aan Ecologisch Onderzoeks- en Adviesbureau Van der Goes en Groot
opdracht verleend tot een flora- en faunaonderzoek in
Almere Poort. In dit rapport worden de resultaten van
het onderzoek gepresenteerd.
1.2
Doel van het onderzoek
zoogdieren.
In 2002 en 2007 is Almere Poort al eerder door
Ecologisch Onderzoeks- en Adviesbureau Van der
Goes en Groot onderzocht op het voorkomen van
beschermde planten en dieren (DEN BOER &
OOSTERBAAN, 2002 en VAN GROEN & SLUIS, 2007).
De resultaten die in dit rapport worden gepresenteerd
zijn een actualisatie van de destijds verzamelde
gegevens.
Onder invloed van onder meer biotoopveranderingen als gevolg van vegetatiesuccessie en/of
ruimtelijke ontwikkelingen, het weer tijdens en voorafgaande aan de inventarisatieperiode en klimaatverandering treden voortdurend veranderingen op in de
verspreiding en grootte van populaties van planten en
dieren. Ook kunnen bovengenoemde zaken in
overwinteringsgebieden van broedvogels invloed
hebben op de aantallen in het broedgebied.
Waar relevant zal in de tekst worden ingegaan op
veranderingen ten opzichte van de eerdere
inventarisaties in het voorkomen en de verspreiding
van de geïnventariseerde soorten in Almere Poort.
Het doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in het
voorkomen en de verspreiding van beschermde flora
en fauna in Almere Poort. Het gaat specifiek om de
soortgroepen flora, vissen, de Ringslang, vogels en
±
Pampushout
Almere Stad
IJmeer
Hogering
Almeerderzand
Almere Haven
A6
Hollandse brug
Gooimeer
Muiderberg
Zilverstrand
Figuur 1. Ligging van deelgebied Almere Poort.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
5
Almere Poort
6
1.3
Ligging van het
onderzoeksgebied
In Figuur 1 is de ligging van het onderzoeksgebied
aangegeven. De oppervlakte van het onderzochte
gebied bedraagt 1021 ha. Het gebied wordt in grote
lijnen begrensd door de A6 in het zuiden, de Hogering
in het oosten, Pampushout in het noorden en het
IJmeer in het westen. Almere Poort wordt doorsneden
door de spoorlijn van Amsterdam naar Almere.
Almere Poort bestaat globaal uit bos, opgespoten
terrein, nieuwbouwwijken, bouwlocaties, bedrijventerreinen, een jachthaven, rietland, recreatiestrand en
een ecozone tussen Pampushout en de A6.
Er zijn twee bosgebieden te onderscheiden,
Pampushout en Almeerderzand. Deze bossen zijn vrij
jong en vaksgewijs aangeplant. Ze bestaan onder meer
uit Beuk, Gewone es, Gewone esdoorn, lindes,
populieren, wilgen, Zoete kers en Zomereik. Tussen de
bospercelen zijn onderhoudspaden aanwezig, die in de
loop van het voorjaar deels dichtgroeiden met
ruigtekruiden. Het Almeerderzand is een bos met een
afwisseling van naald en loofhout, van verschillende
leeftijden.
Vooral ten noorden van de spoorlijn is het
opgespoten terrein deels volgebouwd met nieuwbouwwijken. Ook zijn hier enkele bouwterreinen aanwezig
en liggen er enkele recent aangelegde parken en
waterpartijen. Ten zuiden van de spoorlijn liggen grote
delen van het opgespoten terrein nog braak. Wel zijn
hier enkele grotere gebouwen aanwezig zoals een
school. Hier en daar op het opgespoten terrein zijn
rietlanden met opslag van struiken als diverse wilgen
en kornoelje aanwezig. Brede waterpartijen
doorsnijden het terrein. Langs de sloten bevinden zich
flinke rietkragen, vaak met lisdoddes en jonge wilgen.
In de groenstrook langs de A6 liggen enkele met
rietkragen omzoomde plasjes. De begroeiing in deze
zone bestaat vooral uit ruigte en een dichte struiklaag
van vooral Rode kornoelje en Gewone vlier. Langs de
A6 lagen enkele kleine maïsakkers.
Het rietland in het zuiden van het gebied sluit aan
op het Kromslootpark.
De recreatiestranden Almeerderzand en Zilverstrand hebben een zandige bodem en zijn langs de
binnenrand begroeid met een dichte struiklaag (roos,
kornoelje, meidoorn en liguster). Langs de oever is
hier en daar waterriet aanwezig. Daartussen bevinden
zich kaal recreatiezand, schrale grasvegetaties en
vrijstaande bomen.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
2
2.1
Methode
Flora
Het gebied is volledig op aanwezige zwaar beschermde
planten (tabel 2 en 3) geïnventariseerd (namen volgens
VAN DER MEIJDEN, 2005). Bij de inventarisatie is
gericht op biotoop geïnventariseerd. De aandacht heeft
zich met name gericht op aanwezig rietland,
opgespoten terreinen, oevers, bossen en aanplant.
Beschermde soorten zijn op locatie gekarteerd. Voor
de abundantie is de classificatie uit Tabel 1 aangehouden.
De inventarisatie heeft plaatsgevonden op 2 juli.
Tabel 1.
Abundantieklassen voor florakartering.
Abundantieklasse
1
2
3
4
5
2.2
Aantal exemplaren
1-5
6-25
26-50
51-500
501-5000
Vissen
Het doel van de visseninventarisatie was inzicht te
krijgen in de aanwezigheid van beschermde soorten.
Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de meest
recente versie van het protocol voor inventarisaties
zoals is opgesteld door Gegevensautoriteit Natuur
(GaN).
Tabel 2.
Abundantieklassen voor faunakartering.
Abundantieklasse
1
2
3
4
5
Aantal exemplaren
1
2-5
6-10
11-20
>20
Driemaal is een steekproefsgewijze inventarisatie
uitgevoerd in het onderzoeksgebied. In Tabel 3 zijn de
bezoekdatums en de geleverde inspanning te vinden.
Er is bemonsterd op locaties en in biotopen waar
zich de hoogste trefkans voor de beschermde soorten
voordoet. Bij de visseninventarisatie is gebruik
gemaakt van een steeknet. Het vissen gebeurt zowel
vanaf de oever als staande in het water, gekleed in een
waadpak. Zodoende kan in het open water, onder de
oevervegetatie en onder holle oevers gevist worden.
Veel vissoorten houden zich schuil op dergelijke
plaatsen.
Tabel 3.
Bezoekdatums, weersomstandigheden en opzet van het
vissenonderzoek in Almere Poort in 2011.
Datum
Tijd
Weer
(Bewolking/Wind/
Temperatuur (°C))
15 juli
7:15-15:15
2/8 / NW2 / 10-20 /
droog
7 sept
9:15-16:30
27 sept
11:00-17:00
Opzet
Eén persoon met
electrovisapparaat en
steeknet
Eén persoon met
4/8 / W5 / 18 / droog
electrovisapparaat
0/8 / NNW1 / 23 /
Eén persoon met
droog
electrovisapparaat
Naast het steeknet is de methode ‘elektrisch vissen’
gebruikt. Hierbij wordt al staande in het water een
elektrisch spanningsveld gecreëerd met behulp van een
installatie die op het lichaam gedragen wordt. Door het
spanningsveld worden vissen verdoofd en onbewust
gestimuleerd om naar het speciaal hiervoor ingerichte
vangnet te zwemmen. Het toepassen van deze methode
is ook effectief in water met veel obstakels (bijvoorbeeld afval, takken of grote hoeveelheden vegetatie).
Ook laten juist de snellere, grotere en vrij zwemmende
exemplaren zich makkelijker vangen.
Uiteraard zijn eventuele zichtwaarnemingen van
bijvoorbeeld Snoek en Karper meegenomen in de
resultaten. Doordat deze inventarisatie deels in de (na-)
zomer is uitgevoerd kunnen er eenzomerige exemplaren van de wat grotere en vrijzwemmende soorten
worden gevangen.
De ligging van de bemonsterde trajecten in het
onderzoeksgebied staan aangegeven op de verspreidingskaarten van de aangetroffen beschermde vissen in
Bijlage 2. De determinatie vond plaats in het veld. Alle
vangsten en waarnemingen zijn op veldkaarten
ingetekend. Daarbij is de classificatie uit Tabel 2
aangehouden.
2.3
Ringslang
Het onderzoek naar het voorkomen van de Ringslang
heeft alleen in deelgebied Almere Poort plaatsgevonden.
Er zijn twee veldbezoeken uitgevoerd (11 april en 2
juni). Bij dit onderzoek gaat het om het waarnemen
van Ringslangen die zich opwarmen in de zon. De
Rijke groeiplaats van Moeraswespenorchis in Almere Poort.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
7
Almere Poort
8
dagen waarop het onderzoek is uitgevoerd waren dan
ook zonnige dagen zonder dat de temperatuur al te snel
opliep. Omdat de slangen tijdens dergelijke weersomstandigheden dan wat meer tijd nodig hebben om
het lichaam op temperatuur te krijgen, zijn ze relatief
lang waarneembaar. Later in het jaar als de omgevingstemperatuur snel oploopt verdwijnen Ringslangen al
snel in de vegetatie of tussen de basaltblokken langs de
dijk. Tevens is het zo dat Ringslangen de dijklichamen
vaak als overwinteringsplaats gebruiken en in het
voorjaar kort langs dergelijke biotopen verblijven,
waarbij paringen kunnen plaatsvinden. Na dit korte
verblijf langs de dijk trekken de dieren vaak landinwaarts om de eieren te leggen en voedsel te zoeken
(o.a. Groene kikkers).
De methode om Ringslangen te zoeken bestaat uit
het voorzichtig naderen van open plaatsen tussen
ruigtekruidenvegetatie en/of tussen de basaltblokken
langs de dijk. Op deze manier kan men de dieren
“betrappen” tijdens hun opwarmperiode en vervolgens
karteren.
Voor de kaarten is de classificatie uit Tabel 2
aangehouden.
2.4
Broedvogels
Het doel van het broedvogelonderzoek was inzicht te
krijgen in relatieve aantallen en de verspreiding van
jaarrond beschermde soorten, vogelsoorten uit
categorie vijf waarvan inventarisatie gewenst is (lijst
LNV 2009, zie ook §2.4.6 in hoofdrapport) en Rode
Lijst-soorten. De geïnventariseerde soorten en de
categorie waaronder ze vallen staan vermeld in Tabel 4
(namen volgens BIJLSMA ET AL., 2001). Een aantal
soorten vallen in twee categorieën. De jaarrond
beschermde soorten Huismus en Gierzwaluw zijn niet
geïnventariseerd. De inventarisatie is uitgevoerd
conform de landelijk gebruikelijke methodiek zoals
uitgebreid beschreven in (VAN DIJK, 2011).
Van Buizerd, Havik, Sperwer, Boomvalk, Ransuil en
Kerkuil zijn zoveel mogelijk ook de nesten gelokaliseerd.
Op grond van de te inventariseren soorten en de
beste inventarisatietijd is per biotoop het aantal benodigde bezoekrondes bepaald. Vanwege het beperkte
aantal te inventariseren soorten kon in enkele biotopen
volstaan worden met minder dan vijf bezoeken.
Tijdens de inventarisatie naar beschermde flora zijn
enkele aanvullende waarnemingen verzameld.
Hieronder wordt per biotoop de gevolgde
werkwijze nader toegelicht.
Bos (5 bezoekrondes)
Om nesten van reigers, roofvogels en kraaien (Blauwe
reiger, Buizerd, Sperwer, Havik, Zwarte kraai en
eventueel Torenvalk) op te sporen zijn in april de
bossen voorafgaand aan het in blad komen van de
Van der Goes en Groot
Tabel 4.
Geïnventariseerde vogelsoorten in Almere Poort in 2011 met
vermelding van categorie (JBS = jaarrond beschermd, RL = Rode
Lijst, 5 = categorie 5), zie tekst.
Naam
Categorie Naam
Categorie
Roerdomp
RL
Veldleeuwerik
Woudaap
RL
Oeverzwaluw
5
5
Boerenzwaluw
RL, 5
Blauwe reiger
RL
Havik
JBS
Huiszwaluw
RL, 5
Sperwer
JBS
Graspieper
RL
Buizerd
JBS
Gele kwikstaart
RL
Nachtegaal
RL
Torenvalk
5
Boomvalk
JBS, RL
Zwarte roodstaart
Kwartelkoning
RL
Gekraagde roodstaart
Tureluur
RL
Snor
Zomertortel
RL
Spotvogel
Koekoek
RL
Grauwe vliegenvanger
Kerkuil
JBS
Baardman
Bosuil
5
Matkop
Ransuil
JBS, RL
IJsvogel
5
Wielewaal
Grote bonte specht
5
Zwarte kraai
Kleine bonte specht
5
Kneu
Boomklever
5
5
RL
RL
RL, 5
RL
5
RL
5
RL
bomen tweemaal doorzocht. Dit is ook een goede
periode voor de inventarisatie van spechten, Matkop en
Boomklever. Half mei, eind mei en rond half juni zijn
vervolgbezoeken afgelegd. Tijdens deze laatste drie
bezoeken zijn gevonden nesten (van roofvogels)
gecontroleerd en zijn zomergasten als Boomvalk,
Koekoek, Zomertortel, Gekraagde roodstaart, Grauwe
vliegenvanger, Spotvogel en Wielewaal geïnventariseerd.
Waterlopen (3 bezoekrondes)
Waterlopen zijn geïnventariseerd op de aanwezigheid
van de IJsvogel (april en mei). In juni is een vervolgbezoek afgelegd en is gezocht naar nesten van
Boerenzwaluw (onder bruggen).
Moeras (4 bezoekrondes)
Moerasgebieden (westzijde van het Kromslootpark)
zijn viermaal in de vroege ochtend bezocht (driemaal
in april en mei en éénmaal in juni). Doelsoorten waren
hier met name Roerdomp, Koekoek, Baardman en
Snor.
Akkers en braakliggend terrein (3 bezoekrondes)
Om Rode Lijst-soorten die op akkers en braakliggende
terreinen broeden te inventariseren (Veldleeuwerik,
Graspieper en Gele kwikstaart) hebben eind mei en in
juni gericht twee inventarisatierondes plaats gevonden.
De Oeverzwaluw is bij deze rondes meegenomen. Ook
in april heeft in dit biotoop een inventarisatieronde
plaatsgevonden.
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
Bouwterrein/Nieuwbouw/Bedrijventerrein (2
bezoekrondes)
Nieuwbouwlocaties en bedrijventerreinen zijn in mei
en juni onderzocht op de aanwezigheid van Zwarte
roodstaart. Waarnemingen van Kneu en Huiszwaluw
zijn meegenomen.
In totaal zijn in de periode april t/m juni vier bezoeken
uitgevoerd, vanaf een half uur voor zonsopgang. In de
ochtenduren is de zangactiviteit van de meeste
zangvogelsoorten het hoogst en worden dus de meeste
waarnemingen gedaan. Tijdens het onderzoek naar
vleermuizen en amfibieën zijn waarnemingen van
relevante ’s nachts actieve vogelsoorten meegenomen.
Het weer beïnvloedt de activiteit van vogels. Bij harde
wind, neerslag, lage en ook hoge temperaturen zijn
vogels minder actief. Geprobeerd is dergelijke
omstandigheden tijdens de veldbezoeken zoveel
mogelijk te vermijden. Tijdens de bezoeken waren de
weersomstandigheden over het algemeen gunstig. De
bezoekdatums staan in Tabel 5.
Tabel 5.
Bezoekdatums broedvogelinventarisatie Almere Poort in 2011
(N = nachtronde).
Bezoek
1
2
3
4
5
N1
N2
Datum
13 en 15 april
29 en 30 april en 1 mei
17 en 18 mei
27 en 31 mei
30 juni en 1 juli
11 mei
14 en 15 juni
Na het digitaliseren van alle geldige waarnemingen
zijn deze met behulp van een door Van der Goes en
Groot ontwikkeld programma geclusterd tot territoria,
waarbij de SOVON-criteria (VAN DIJK, 2011) werden
gehanteerd. Vervolgens zijn deze territoria gecontroleerd.
Resultaat van de clustering is per soort een stippenkaart met alle aangetroffen broedvogelterritoria.
2.5
muisvakberaad (VLEERMUISVAKBERAAD, 2011).
Alleen het westelijk deel van plangebied Almere
Poort is onderzocht op vleermuizen. Het geïnventariseerde gebied staat op de verspreidingskaarten in
Bijlage 4 aangegeven. Het overige gebied is in 2010 op
vleermuizen geïnventariseerd.
Voorafgaand aan het veldwerk is nagegaan welke
vleermuissoorten redelijkerwijs of mogelijk te verwachten zijn binnen het onderzoeksgebied. Bekende
verspreidingsgegevens en de aanwezigheid van
voorkeurshabitat binnen het plangebied en de directe
omgeving zijn hierbij betrokken. De te verwachte
soorten zijn; Ruige dwergvleermuis, Gewone
dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis en
mogelijk Watervleermuis, Meervleermuis en Gewone
grootoorvleermuis.
Door middel van veldwerk zijn de daadwerkelijke
aanwezigheid en verspreiding van vleermuizen in het
plangebied onderzocht. Door te zoeken naar verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden zijn de
gebiedsfuncties voor de aanwezige vleermuissoorten in
kaart gebracht. Overdag kunnen (potentiële) vleermuisverblijven in gebouwen of bomen worden vastgesteld, waarbij soms ook sporen van gebruik zichtbaar
zijn. Het feitelijke terreingebruik door vleermuizen is
’s nachts onderzocht door middel van surveilleren en
posten met gebruik van batdetectors. Veel
waarnemingen worden in het veld geïnterpreteerd. Er
zijn drie bezoeken volbracht in de periode juni tot en
met augustus 2011. In Tabel 6 zijn de bezoekdatums,
weersomstandigheden, opzet en de geleverde inzet per
bezoek weergegeven.
2.5.1
Overige zoogdieren
Waarnemingen van zoogdieren als Egel, Bever, Wezel
en Hermelijn en waarnemingen die wijzen op de
aanwezigheid van deze zoogdieren (zoals uitwerpselen
en vraatsporen) zijn genoteerd. Al deze soorten zijn
moeilijk te inventariseren.
Vleermuizen
Het doel van het vleermuisonderzoek is om een
globale indruk te krijgen van de aanwezigheid en de
verspreiding van vleermuizen in het onderzoeksgebied.
Omdat de onderzoeksvraag verschilt met een standaard
protocolonderzoek naar gebiedsfuncties, is afgeweken
van de richtlijnen uit het protocol voor vleermuisinventarisaties, zoals dat is opgesteld door het VleerTabel 6.
Overzicht en informatie van de veldbezoeken ten behoeve van het vleermuisonderzoek in Almere Poort in 2011.
Datum
Tijd
14 juni
15 juni
2 augustus
2 september
5 september
22:15-05:00
22:30-04:30
22:00-05:30
20:45-03:00
20:45-01:30
Weersomstandigheden (Bewolking /
Wind / Temperatuur (°C))
1/8 / stil / 8-15 /droog
3/8 / stil / 17-10 / droog
4/8 / stil / 23-18 / droog
3/8 / stil / 19-17 / droog
6/8 / W7 / 14-10 / enkele spetters
Van der Goes en Groot
Opzet
Inzet
Terreingebruik en zwermactiviteit
Eén persoon met batdetector
Terreingebruik en zwermactiviteit
Eén persoon met batdetector
Terreingebruik en baltsactiviteit
Eén persoon met batdetector
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
9
Almere Poort
10
3
Flora en vegetatie
In Almere Poort zijn vijf beschermde soorten planten
uit Tabel 2 en 3aangetroffen, waarvan vier orchideeën.
In Tabel 7 wordt een overzicht gegeven van de
aangetroffen soorten. De verspreiding van deze planten
binnen het onderzoeksgebied is weergegeven in
Bijlage 1.
Tabel 7.
Vastgestelde soorten beschermde planten met indicatie van
abundantie in Almere Poort in 2011.
Soort
Wilde marjolein
Moeraswespenorchis
Vleeskleurige orchis
Brede orchis
Rietorchis
Aantal
Enkele
1000-den
Enkele
Enkele
1000-den
Beschermd
x
x
x
x
x
Hieronder wordt het voorkomen van de aangetroffen
beschermde planten uit tabel 2 en 3 besproken. Daarbij
wordt een relatie gelegd met het voorkomen van deze
soorten elders in Nederland. Tevens worden enkele
karakteristieke uiterlijke en ecologische kenmerken
van elke soort genoemd (WEEDA, 1985-1994).
Wilde marjolein
Op een opgespoten terrein werden langs een weg twee
groeiplaatsen van Wilde marjolein gevonden. Het
voorkomen op deze locaties berust op verwildering. In
2007 is deze soort niet in het gebied gevonden.
Wilde marjolein komt het meest voor in de zuidelijke helft van Nederland. In West-Nederland is het
voorkomen van de Wilde marjolein vaak terug te
voeren op uitzaaiing in wegbermen of op ontsnapping
uit tuinen waar deze aromatische plant veel wordt
aangeplant Van nature groeit de Wilde marjolein op
zonnige, vrij droge plaatsen op matig voedselrijke
bodem.
Moeraswespenorchis
In het westen van het Kromslootpark is in een rietland,
op een oud tracé van een fietspad, een groeiplaats van
Moeraswespenorchis gevonden. Een groot aantal
exemplaren was aanwezig in een schraal grasland
tussen de A6 en de spoorlijn in het zuidwesten van het
gebied. Op deze plaats groeien grote aantallen
orchideeën, met name Rietorchis maar ook kleine
aantallen van de Vleeskleurige orchis en de Brede
orchis.
Op beide hierboven genoemde locaties is het aantal
Moeraswespenorchissen flink toegenomen ten opzichte
van eerder jaren. Nieuw is de vestiging van de soort in
de berm van de A6. Hier werd een kleine groeiplaats
ontdekt bij het begin van de Hogering. Een andere
nieuw groeiplaats bevindt zich in het Almeerderzand.
De Moeraswespenorchis bloeit in het midden van
de zomer en heeft kruipende wortelstokken, waardoor
ze vaak groepsgewijs groeit. In Nederland is deze
orchidee zeldzaam. Het meest komt ze voor op de
Waddeneilanden, in de Noordhollandse duinen en
plaatselijk in het Deltagebied.
De Moeraswespenorchis heeft een voorkeur voor
plaatsen met een dunne humuslaag waar de vegetatie
vaak nog een pionierkarakter heeft zoals in jonge
duinvalleien.
Vleeskleurige orchis
Enkele exemplaren van de Vleeskleurige orchis
werden aangetroffen in het al eerder genoemde schrale
grasland tussen de A6 en de spoorlijn. Vergeleken met
2007 zijn hier minder exemplaren gevonden, net als in
2002.
De Vleeskleurige orchis is een vrij kleine
lichtgroene plant die tegen het einde van de lente bloeit
met lichtroze, vleeskleurige bloemen of donker roodpaarse bloemen.
Deze orchidee is een indicator van vochtige basenrijke plaatsen. Het meest groeit ze in jonge vochtige
duinvalleien.
In Nederland groeit de Vleeskleurige orchis voornamelijk in het Deltagebied, op de Waddeneilanden en
in Noordwest-Overijssel. Elders is ze zeldzaam.
Brede orchis
Een enkele Brede orchis werd aangetroffen in het al
eerder genoemde schrale grasland tussen de A6 en de
spoorlijn. De soort was hier ook in 2007 aanwezig.
De Brede orchis is een gedrongen donkergroene
plant die in het midden van de lente bloeit met meestal
paarsrode bloemen. Deze orchidee groeit op zonnige,
grazige en vochtige plaatsen. Vaak staat Brede orchis
op plaatsen waar kalkrijk grondwater uittreedt.
Vooral in de tweede helft van de twintigste eeuw is
deze soort sterk achteruit gegaan in Nederland. Tegenwoordig groeit de Brede orchis nog het meest in extensieve hooilanden in natuurgebieden.
Groeiplaats van Wilde marjolein in Almere Poort.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
Rietorchis
Net als in 2002 en 2007 zijn op tientallen plaatsen in
het zuidwesten van het gebied Rietorchissen aangetroffen. Hier zijn groeiplaatsen bij met vele honderden
exemplaren. Ten opzichte van eerdere inventarisaties
zijn kleine verschuivingen zichtbaar. Zo was een
groeiplaats aan het Almeerderstrand uit 2007 nu
verdwenen. In de berm van de snelweg A6 werden in
2011 juist meer Rietorchissen aangetroffen.
De Rietorchis is één van de meest algemene orchideeënsoorten van Nederland. Het zwaartepunt van de
verspreiding ligt in West-Nederland. Ze gedijt vooral
onder vochtige, matig voedselrijke omstandigheden. In
verlandingssituaties is de Rietorchis de meest
voorkomende orchidee.
De Rietorchis bloeit in de voorzomer met roze tot
paarsrode bloemen. Ze heeft behoefte aan een zonnige
tot licht beschaduwde standplaats die zomers niet mag
uitdrogen.
4
Vissen
Een overzicht van de aangetroffen vissen staat in Tabel
8. Er zijn 16 vissoorten gevangen. Van de vastgestelde
soorten zijn Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad
beschermd. De verspreidingskaarten van de
beschermde vissen zijn te vinden in Bijlage 2.
Tabel 8.
Vastgestelde soorten vissen met bijbehorende indicatie van de
aantallen in Almere Poort in 2011.
Soort
Karper
Blankvoorn
Ruisvoorn
Pos
Brasem
Driedoornige stekelbaars
Vetje
Kleine modderkruiper
Snoek
Rivierdonderpad
Tiendoornige stekelbaars
Paling
Winde
Zeelt
Baars
Zwartbekgrondel
Aantal
Enkele
10-tallen
Enkele
Enkele
10-tallen
Enkele
10-tallen
10-tallen
10-tal
10-tal
10-tallen
Enkele
Enkele
Enkele
10-tallen
Enkele
Beschermd
x (HR II)
x (HR II)
Hieronder wordt het voorkomen van de aangetroffen
beschermde ofwel anderszins interessante vissen
besproken. Er worden daarbij enkele karakteristieke
uiterlijke en ecologische kenmerken van de vissen
genoemd.
Kleine modderkruiper
In Almere Poort is de Kleine modderkruiper op tien
monsterlocaties aangetroffen. Hoewel bij de vorige
inventarisatie in 2007 deze soort niet werd vastgesteld
lijkt de Kleine modderkruiper nu algemeen voor te
komen. Ook de redelijk nieuwe wateren in de
Van der Goes en Groot
Groeiplaats van Rietorchis in Almere Poort.
toekomstige woonwijk in het noordelijk deel van het
gebied zijn inmiddels gekoloniseerd. Behalve
binnendijks zijn ook Kleine modderkruipers
aangetroffen op zandige oevers van het IJmeer.
De Kleine modderkruiper is een vissoort met een
voorkeur voor een zandige bodem en enige
modderlagen in de nabijheid. Daarnaast is een goed
ontwikkelde water- en oevervegetatie in combinatie
met een glooiend verloop van de oever zeer gunstig
voor deze soort.
De Kleine modderkruiper staat in Tabel 2 van de
Flora- en faunawet en bijlage II van de Habitatrichtlijn.
Rivierdonderpad
In Almere Poort is de Rivierdonderpad op vijf locaties
langs de oevers van het IJmeer gevangen. De vindplaatsen liggen bij verharde oevers, het voorkeurshabitat van de Rivierdonderpad. Ook deze beschermde
soort is bij de inventarisatie van 2007 niet gevonden.
Dit heeft te maken met de methode ‘elektrisch vissen’
die in 2007 niet en in 2011 wel is gebruikt.
De Rivierdonderpad is een kleine vis van
gemiddeld 12 cm lang, zonder duidelijke schubben. De
brede, platte kop met brede bek en dicht bij elkaar
staande ogen bovenop de kop zijn kenmerkend. De
vissoort houdt van stromende wateren met een grindige
en/of stenige bodem.
Vetje
Het Vetje is op enkele plekken in Almere Poort
aangetroffen. De vindplaatsen betreft zowel de
(geïsoleerde) wateren in het centrale deel van het
gebied als een zandig stuk oever van het IJmeer. In
2007 is het Vetje niet aangetroffen in het gebied.
Het Vetje heeft een voorkeur voor vegetatierijke
wateren. Onder gunstige omstandigheden zoals een
dichte vegetatie of in afgesloten wateren zonder
roofvissen, kan soms een ware ‘explosie’ in het aantal
Vetjes ontstaan. Door een korte levensduur kunnen de
aantallen ook weer sterk afnemen bij ongunstige
omstandigheden.
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
11
Almere Poort
12
Het Vetje is een kleine karperachtige soort die staat
vermeld op de Rode Lijst als kwetsbare soort in
Nederland.
Winde
De Winde is in Almere Poort op twee locaties
aangetroffen langs de oevers van het IJmeer. In beide
gevallen maken de dieren waarschijnlijk gebruik van
de verharde oever om te schuilen tussen de
basaltblokken. In 2007 is de Winde niet aangetroffen
in het gebied.
De Winde is een stromingsminnende soort met een
voorkeur voor groter, vegetatierijk water. De soort
heeft een afgeplat, gestroomlijnd lijf met een sterke
staart en rood aangelopen vinnen. De Winde staat
vermeld op de Rode Lijst als Gevoelige soort in
Nederland.
Zwartbekgrondel
Langs de IJmeerdijk, ter hoogte van de kruising met
het Muiderzandpad, werden zes Zwartbekgrondels
gevangen. Het betrof dieren van verschillende
leeftijden. Het gaat hier om een nieuwe soort voor
Flevoland. De waarneming van de Zwartbekgrondel is
bevestigd als eerste in Flevoland door Arthur de Bruin,
projectleider visonderzoek van RAVON.
De Zwartbekgrondel is een van de uitheemse
grondelsoorten die de laatste jaren een opmars maakt
in ons land. De soort is oorspronkelijk afkomstig uit de
Zwarte Zee en de Kaspische Zee. De soort is
vermoedelijk in Nederland terecht gekomen via
ballastwater van schepen. De laatste jaren wordt deze
soort, naast nog enkele uitheemse soorten, in
toenemende mate aangetroffen in de grote wateren in
Nederland. Het is nog niet bekend wat de ecologische
gevolgen zijn van de aanwezigheid van deze exoot.
5
Ringslang
Tijdens de inventarisatiebezoeken in 2011 zijn geen
Ringslangen aangetroffen, hoewel Almere Poort op het
oog geschikt lijkt voor de Ringslang. Zo is sprake van
een gevarieerd gebied met bosranden, waterpartijen en
open grazige vegetaties. Ook prooien in de vorm van
amfibieën zijn voorhanden. De reden voor het
ontbreken van de Ringslang zou kunnen zijn dat er
geen goede verbindingen met potentiële bronpopulaties
zijn.
Ook bij de inventarisatie van 2002 en 2007 werden
geen Ringslangen vastgesteld in het gebied.
De Zwartbekgrondel, een nieuwe soort voor Flevoland.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
6
Broedvogels
In totaal zijn van 22 van de geïnventariseerde soorten
412 territoria vastgesteld (zie Tabel 9). De verspreidingskaarten van de vastgestelde broedvogels zijn te
vinden in Bijlage 3. In Tabel 9 is ook het aantal
vastgestelde territoria in 2007 en 2002 vermeld.
Tabel 9.
Aantal territoria van broedvogels in Almere Poort in 2011,
2007 en 2002 met vermelding van categorie (JBS = jaarrond
beschermd, RL = Rode Lijst, 5 = categorie 5).
Soort
Havik
Sperwer
Buizerd
Torenvalk
Boomvalk
Zomertortel
Koekoek
IJsvogel
Grote bonte specht
Veldleeuwerik
Oeverzwaluw
Boerenzwaluw
Huiszwaluw
Graspieper
Gele kwikstaart
Nachtegaal
Zwarte roodstaart
Gekraagde roodstaart
Snor
Spotvogel
Grauwe vliegenvanger
Matkop
Boomklever
Wielewaal
Zwarte kraai
Kneu
Aantal soorten
Aantal territoria
2011
3
1
7
2
7
23
17
193
7
84
3
2
6
9
2
4
2
3
2
4
22
9
22
412
2007
2002
9
4
4
9
17
40
233
2
5
26
11
7
1
7
1
5
2
22
24
18
425
1
4
5
1
6
6
99
6
1
1
2
5
2
8
24
16
175
Categorie
JBS
JBS
JBS
5
JBS, RL
RL
RL
5
5
RL
5
RL, 5
RL, 5
RL
RL
RL
5
5
RL
RL
RL
5
RL
5
RL
De in de verspreidingskaarten weergegeven territoriumstippen liggen meestal op de locatie van de
waarneming met de hoogste broedzekerheidscode
binnen de datumgrenzen. Vaak is sprake van meerdere
waarnemingen die samen een territorium vormen. De
stip geeft meestal niet de locatie van een eventueel nest
aan. Het gebied rondom de territoriumstip dat voldoet
aan de eisen die de desbetreffende soort aan zijn
leefgebied stelt is onderdeel van het territorium. De
grootte van het territorium hangt af van de soort en de
kwaliteit van het leefgebied.
6.1
Jaarrond beschermde
broedvogels
De verblijfplaatsen van drie van de aangetroffen
broedvogelsoorten zijn jaarrond beschermd. Het betreft
Havik, Sperwer en Buizerd.
De Dienst Regelingen van het ministerie van EL&I
heeft een (indicatieve) lijst opgesteld van vogelsoorten
waarvan de nesten jaarrond bescherming genieten.
Van der Goes en Groot
Havik, Sperwer en Buizerd zijn op deze lijst
opgenomen omdat ervan wordt uitgegaan dat zij
doorgaans niet of nauwelijks in staat zijn om zelf een
nest te bouwen (cat 4, zie ook §3.2.2.6 in het
hoofdrapport).
6.2
Rode Lijst
Van de 22 vastgestelde broedvogels komen er twaalf
voor op de ‘Rode Lijst van de Nederlandse
Broedvogels’ (VAN BEUSEKOM ET AL, 2005). Het
betreft de Koekoek (kwetsbaar), de Veldleeuwerik
(gevoelig), de Boerenzwaluw (gevoelig), de
Huiszwaluw (gevoelig), de Graspieper (gevoelig), de
Gele kwikstaart (gevoelig), de Nachtegaal (kwetsbaar),
de Spotvogel (gevoelig), de Grauwe vliegenvanger
(gevoelig), de Matkop (gevoelig), de Wielewaal
(kwetsbaar) en de Kneu (gevoelig).
6.3
Soorten van Categorie 5
Dit zijn vogelsoorten die niet jaarrond zijn beschermd
maar waarvan inventarisatie wel gewenst is. Van deze
soorten zijn de verblijfplaatsen alleen dan beschermd
als ‘zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen’.
Van deze categorie zijn de volgende soorten in
Almere Poort aangetroffen: Torenvalk, Grote bonte
specht, Oeverzwaluw, Boerenzwaluw, Huiszwaluw,
Zwarte roodstaart, Gekraagde roodstaart, Grauwe
vliegenvanger, Boomklever en Zwarte kraai.
6.4
Niet-broedvogels
Van enkele geïnventariseerde soorten voldeden de
verzamelde waarnemingen niet aan de criteria voor het
vaststellen van een geldig territorium. Het betreft de
Boomvalk (territoriale vogel op 31 mei in Pampushout), de Ransuil (een jagende vogel op 11 mei, in
oostelijk deel van gebied), de IJsvogel (éénmaal een
exemplaar op 15 april in Pampushout) en de Tapuit (op
twee plaatsen een territoriale vogel op 18 mei).
Behalve Blauwe reigers werden ook regelmatig
foeragerende Purperreigers en Grote zilverreigers
waargenomen.
Bijzonder was een éénmalige waarneming van een
Krekelzanger op 17 mei.
6.5
Soortbesprekingen
Per vogelsoort wordt hieronder de verspreiding en de
ontwikkeling van het aantal broedparen in Almere
Poort nader toegelicht.
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
13
Almere Poort
14
Bij een vergelijking van de resultaten van broedvogelinventarisaties uit verschillende jaren is het goed
om te beseffen dat veranderingen in het aantal
vastgestelde territoria te maken kunnen hebben met
jaarinvloeden (zoals het weer en de voedselsituatie),
landschappelijke veranderingen en de landelijke trend.
Daarnaast kunnen waarnemersinvloeden optreden
wanneer door verschillende mensen is geïnventariseerd.
In vergelijking met 2007 is het aantal soorten uit de
geïnventariseerde groep toegenomen terwijl het aantal
territoria licht gedaald is. Soorten die alleen in 2011
werden vastgesteld zijn Havik, Sperwer, Torenvalk,
Gekraagde roodstaart en Boomklever. Soorten die
eerder wel werden vastgesteld maar niet in 2011 zijn
Boomvalk (2002), IJsvogel (2002), Zomertortel (2007
en 2002) en Snor (2007).
Het aantal territoria van de geïnventariseerde groep
broedvogels lijkt na een forse toename van 2002 op
2007 sindsdien gestabiliseerd.
Havik
In Almere Poort werden in 2011 drie territoria van de
Havik vastgesteld. Twee territoria lagen in Pampushout. Van beide territoria werd ook het nest gevonden.
Een derde territorium was aanwezig in Almeerderzand.
In 2007 werd geen enkel territorium van de Havik
vastgesteld.
Sperwer
In de bossen van Almeerderzand werd in 2011 een
territorium van de Sperwer vastgesteld. Het nest werd
niet gevonden. In 2007 werd geen enkel territorium
van deze soort in Almere Poort gevonden.
Buizerd
In 2011 werden zeven territoria van de Buizerd
vastgesteld in Almere Poort, tegen negen in 2007. Van
alle territoria werd het nest gevonden. In Pampushout
lagen vier nesten. Twee nesten bevonden zich aan de
rand van het Almeerderzand en tot slot werd een nest
gevonden in de ecozone tussen Pampushout en de A6.
De Grote bonte specht doet het goed in Almere Poort.
Torenvalk
In 2011 waren twee territoria van de Torenvalk
aanwezig. Eén stel had zijn nest gebouwd onder een
viaduct van het spoor. Hier werden eind juni vier
juvenielen gezien. In 2007 ontbrak de Torenvalk als
broedvogel in Almere Poort.
Koekoek
Verspreid over het gebied werden zeven territoria
vastgesteld. In 2007 waren nog negen territoria
aanwezig.
Grote bonte specht
Met 23 territoria is de stand van de Grote bonte specht
toegenomen ten opzichte van 2007 (17 territoria).
Waarschijnlijk houdt de toename verband met het
ouder van de bossen in het gebied. In 2002 ging het om
slechts zes territoria.
Sinds 1990 is de landelijke stand met 50%
toegenomen. De toename in Almere Poort is nog veel
groter geweest.
Veldleeuwerik
Met 17 territoria is de stand van de Veldleeuwerik
ruim gehalveerd vergeleken met 2007. Dit heeft
ongetwijfeld te maken met het deels bebouwen van het
gebied. Ook kan vegetatiesuccessie een rol spelen in de
geconstateerde afname. Vergeleken met de zeven
territoria uit 2002 is de stand nog steeds goed te
noemen.
Oeverzwaluw
Verspreid over Almere Poort werden acht kleine
kolonies van de oeverzwaluw gevonden. In het totaal
ging het om 193 nesten. Wellicht gaat het bij een deel
van de nesten om vogels die na verstoring/mislukking
een tweede broedpoging waagden. In 2007 werden nog
meer nesten gevonden (233), in 2002 duidelijk minder
(99).
Boerenzwaluw
Op twee plaatsen werden territoria van de
Boerenzwaluw vastgesteld. Bij de jachthaven ging het
Kolonie van Oeverzwaluw in Almere Poort.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
Gekraagde roodstaart
In Pampushout waren in 2011 twee territoria van de
Gekraagde roodstaart aanwezig. Bij eerdere
inventarisaties werd de soort niet vastgesteld. Ook
elders in Nederland is de soort de laatste jaren
toegenomen.
De Boomklever is met twee territoria voor het eerst
vastgesteld in Almere Poort.
om een kleine kolonie van 6 paar. De soort neemt
voorzichtig toe in Almere Poort.
Huiszwaluw
In het totaal werden 84 nesten van de Huiszwaluw
gevonden in 2011. Bij de jachthaven bevonden zich de
meeste nesten (48). Ook in de nieuwbouwwijken van
Almere Poort waren enkele kleine kolonies aanwezig.
Vergeleken met 2007 is de Huiszwaluw sterk
toegenomen. In 2002 kwam de soort zelfs helemaal
nog niet tot broeden in Almere Poort.
Graspieper
In 2011 werden drie territoria van de Graspieper
vastgesteld, veel minder dan de 26 van vier jaar
geleden. Het bebouwen van het gebied in combinatie
met vegetatiesuccessie zal de oorzaak zijn van de
achteruitgang. Overigens werd in 2002 geen enkel
territorium gevonden van deze soort in Almere Poort.
Gele kwikstaart
Met twee territoria bereikte de Gele kwikstaart de
laagste stand van de drie onderzochte jaren. Deze soort
broedt rond Almere voornamelijk op akkers en die zijn
er nauwelijks meer in Almere Poort.
Nachtegaal
Alle vastgestelde territoria van de Nachtegaal liggen in
het zuidwesten van het gebied, in de struwelen van het
Almeerderzand en het Zilverstrand. Met zes territoria
in 2011 is de stand van de Nachtegaal vergeleken met
2007 redelijk stabiel. In 2002 werd slechts één
territorium vastgesteld.
Zwarte roodstaart
Dankzij de bouwactiviteiten in Almere Poort bereikte
de Zwarte roodstaart een recordstand. Er werden negen
territoria vastgesteld, waarvan 1 bij de Hollandse brug.
De andere territoria lagen op de bouwterreinen ten
noorden van de spoorlijn.
Van der Goes en Groot
Spotvogel
In de buurt van het Zilverstrand werden vier territoria
van de Spotvogel vastgesteld. In 2002 werden zeven
territoria gevonden, toen ook twee in Pampushout. De
landelijke stand van de Spotvogel is met name in de
jaren negentig gehalveerd. De laatste jaren is de stand
stabiel.
Grauwe vliegenvanger
Zowel in Pampushout als het Almeerderzand was een
territorium van de Grauwe vliegenvanger aanwezig. In
2007 werd slechts één territorium gevonden, in 2002
geen enkele.
Matkop
Alleen in het noordoostelijk deel van Pampushout
waren drie territoria van de Matkop aanwezig. In 2007
werden ook twee territoria in de bossen van
Almeerderzand gevonden.
Boomklever
De Boomklever is met twee territoria voor het eerst
vastgesteld in Almere Poort. Naar verwachting zal
deze soort in de ouder wordende bossen de komende
jaren verder toenemen. Ook de landelijke trend is
positief, met een verdubbeling van het aantal sinds
1990.
Wielewaal
De Wielewaal bereikte met vier territoria een goede
stand in Almere Poort. Bij eerdere inventarisaties in
2002 en 2007 werden steeds maar twee territoria
vastgesteld.
Zwarte kraai
Verspreid over het gebied werden 22 territoria van de
Zwarte kraai vastgesteld. Met 22 territoria is de stand
van de Zwarte kraai gestabiliseerd ten opzichte van
2007, ondanks het ouder worden van de bossen.
Mogelijk heeft de vestiging van de Havik hier mee te
maken.
Kneu
In 2011 werden verspreid over het gebied negen
territoria van de Kneu vastgesteld, veel minder dan in
2002 en 2007. Oorzaak van de achteruitgang is
waarschijnlijk vegetatiesuccessie in combinatie met het
bebouwen van de ruderale terreinen van Almere Poort.
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
15
Almere Poort
16
7
7.1
Zoogdieren
Vleermuizen
In Almere Poort zijn zes soorten vleermuizen
vastgesteld. In Tabel 10 staan de aangetroffen soorten.
De verspreidingskaarten van de aangetroffen
vleermuizen staat in Bijlage 4.
Tabel 10.
Vastgestelde soorten vleermuizen met bijbehorende
indicatie van de aantallen in Almere Poort in 2011.
Soort
Watervleermuis
Meervleermuis
Ruige dwergvleermuis
Gewone dwergvleermuis
Rosse vleermuis
Laatvlieger
Aantal
Enkele
Enkele
10-tallen
100-den
Enkele
Enkele
Beschermd
x (HR IV)
x (HR II en IV)
x (HR IV)
x (HR IV)
x (HR IV)
x (HR IV)
Er werden vooral foeragerende vleermuizen waargenomen. Daarnaast zijn drie verblijfplaatsen van de
Gewone dwergvleermuis aangetroffen. Per soort wordt
hieronder het voorkomen van de aangetroffen
vleermuizen in Almere Poort kort toegelicht.
Door de globale opzet van het onderzoek is het
mogelijk dat niet alle verblijfplaatsen in Almere Poort
gevonden zijn.
Watervleermuis
De Watervleermuis is op een drietal wateren in het
zuidoostelijk deel van Almere Poort waargenomen.
Het betrof enkele dieren die boven waterpartijen
foerageerden. Naast locaties in de ecozone Pampus
ging het ook om redelijk nieuwe wateren daar in de
buurt.
De Watervleermuis is een algemene soort in
Nederland. De Watervleermuis bewoont vooral holle
bomen en foerageert bijna uitsluitend boven plasjes,
vijvers en sloten. Zij jaagt op insecten die vlak boven
of op het wateroppervlak verblijven. In bosarme
gebieden worden Watervleermuizen ook wel op
kerkzolders aangetroffen. In de winter stellen Watervleermuizen heel andere eisen aan hun verblijf dan in
de zomer. Ze overwinteren vooral in ondergrondse
ruimten waar een constant milieu heerst met een hoge
luchtvochtigheid. De winterverblijfplaatsen liggen over
het algemeen niet ver van de zomerverblijven.
Meervleermuis
In Almere Poort is éénmaal een langsvliegende
Meervleermuis waargenomen. Het dier vloog vanaf het
IJmeer over een watergang langs Pampushout in
oostelijke richting. Ook is tijdens een ander bezoek een
foeragerende Meervleermuis waargenomen in dezelfde
hoek van het gebied.
De Meervleermuis is één van de grotere
vleermuissoorten van Nederland. Het is een honkvaste
soort met een directe binding met waterrijke gebieden.
Van der Goes en Groot
Ze foerageren boven grote wateroppervlakten waarbij
ze hun wendbare vlucht gebruiken om hun voedsel te
verzamelen van het wateroppervlak en langs de oevers.
Hun voedsel bestaat uit pluimmuggen en schietmotten.
De Meervleermuis leeft ’s zomers in grote
kolonies, die bijna uitsluitend in gebouwen gehuisvest
zijn. Als onderkomen gebruiken ze zowel kerkzolders
als ruimten in gewone huizen. De kraamkolonies
bestaan in de regel uit enkele honderden dieren.
Kolonies verplaatsen zich gedurende het seizoen één of
enkele malen, vaak over enige honderden meters. Ze
overwinteren in koele, vochtige ruimten met een constante temperatuur van enkele graden boven nul.
Een groot deel van de Europese populatie van de
Meervleermuis komt voor in Nederland. In internationaal opzicht wordt deze soort bedreigd.
Ruige dwergvleermuis
Foeragerende Ruige dwergvleermuizen werden
waargenomen langs bosranden, boven paden tussen
bospercelen en boven waterpartijen. Oevers, ruige
bermen en struwelen zijn de voornaamste jachtgebieden. Het aantal waargenomen Ruige dwergvleermuizen is veel lager dan het aantal aangetroffen
Gewone dwergvleermuizen in Almere Poort. Op een
onderzoeksnacht met sterke westenwind zijn een aantal
dieren jagend aangetroffen tussen de boomkruinen van
een, qua karakter, open perceel met populieren.
In de nazomer werden negen baltsterritoria van de
Ruige dwergvleermuis vastgesteld. Hoewel de soort bij
voorkeur zijn baltsroep laat horen vanuit één plek zijn
geen daadwerkelijke baltsverblijven aangetroffen.
De Ruige (of Nathusius’) dwergvleermuis is in ons
land jaarrond een algemeen verspreide soort, met name
ten noorden van de grote rivieren. Het leefgebied is
zeer divers, maar de grootste aantallen bevinden zich
in bosrijk of parkachtig gebied. Ruige dwergvleermuizen gebruiken uiteenlopende (tijdelijke) verblijfplaatsen, zoals: boomholten, bastspleten, nestkasten,
spouwmuren, houtstapels en kelders. Hoewel de soort
in ons land ook ’s zomers verspreid wordt waargenomen, bevinden kraamkolonies zich vooral in Noorden Oost-Europa (slechts één keer in ons land). In de
baltsperiode roepen de mannetjes, meestal vanuit één
plek, de vrouwtjes. Hiermee trachten de mannetjes de
vrouwtjes te overtuigen om bij hun in te trekken en een
baltsverblijf te vormen.
Gewone dwergvleermuis
De Gewone dwergvleermuis maakt in Almere Poort op
ongeveer dezelfde wijze gebruik van het landschap als
de Ruige dwergvleermuis. Beide soorten werden vaak
op dezelfde plaatsen waargenomen en maakten gebruik
van dezelfde foerageergebieden en landschapselementen.
De Gewone dwergvleermuis is de meest voorkomende vleermuissoort in Almere Poort. Er zijn veel
foeragerende dieren waargenomen, vooral langs
oevers, ruige bermen en struwelen. Het grote aantal
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
(nieuwe) watergangen en bosschages zorgt
klaarblijkelijk voor een rijk aanbod aan insecten. Op
geen van de foerageerplaatsen was sprake van een
grote concentratie van dieren. Op een onderzoeksnacht
met sterke westenwind zijn een aantal dieren jagend
aangetroffen tussen de boomkronen van een, qua
karakter, open perceel met populieren.
In het gebied was sprake van één duidelijke
vliegroute waar onder andere de Gewone
dwergvleermuis gebruik van maakte. In kleinere
aantallen lijken dieren vanuit het westelijk deel van
Almere Stad het gebied via de Pinasweg te bereiken.
In de nazomer en het najaar is de baltsperiode van
de Gewone dwergvleermuis. In deze periode zijn 18
baltsterritoria van de Gewone dwergvleermuis
aangetroffen in Almere Poort. Bij drie hiervan was ook
sprake van daadwerkelijke baltsverblijven in
gebouwen.
De Gewone dwergvleermuis is de meest verspreide
en talrijkste vleermuissoort in Nederland. Deze soort is
hoofdzakelijk gebouwbewonend, waarbij het gehele
jaar vooral spouwmuren en besloten ruimtes achter betimmeringen en daklijsten worden gebruikt.
Nachtelijk zwermgedrag rond een verblijfplaats in
voorjaar en zomer duidt op de aanwezigheid van
(kraam)kolonies. Door de verborgen leefwijze gedurende de winterperiode zijn overwinterende dieren
vaak onvindbaar. Een sterke aanwijzing voor dergelijke winterverblijven zijn de aanwezigheid van paargezelschappen die gedurende de baltsperiode in de
nazomer en herfst rond verblijfplaatsen kunnen worden
waargenomen. In de baltsperiode vliegen mannetjes
van de soort roepend door hun territorium. Op deze
manier trachten ze de vrouwtjes te overtuigen om zich
bij hun aan te sluiten. Zo kan een baltsverblijf ontstaan.
Jachtgebieden bevinden zich overwegend in besloten
tot halfopen landschap binnen enkele kilometers van
de (zomer)verblijven. De jachtgebieden worden vanaf
de verblijfplaatsen bereikt via vaste en veelal beschutte
vliegroutes (bomenlanen, boszomen, watergangen,
e.d.).
Rosse vleermuis
In Almere Poort zijn regelmatig jagende Rosse
vleermuizen waargenomen. Hierbij werd gebruik
gemaakt van oeverbegroeiingen, ruige bermen en
kruidenrijk braakliggend terrein. Bij een stevige
westenwind werden een aantal foeragerende Rosse
vleermuizen aangetroffen tussen boomkruinen. Tussen
het westelijk deel van Almere Stad en het onderzoeksgebied bevond zich een vliegroute van onder meer de
Rosse vleermuis.
De Rosse vleermuis is één van de grootste
vleermuissoorten van Nederland. De Rosse vleermuis
jaagt graag boven open en waterrijke landschappen.
Het voedsel bestaat uit grote insecten zoals kevers en
nachtvlinders, maar ook grote zwermen dansmuggen
vormen geschikt voedsel. Geschikte foerageergebieden
kunnen op grote afstand liggen van de verblijfplaatsen.
Van der Goes en Groot
Een voorbeeld hiervan zijn foerageervluchten van
minstens 10 km naar de Oostvaardersplassen
(KAPTEYN, 1995).
De Rosse vleermuis is een boombewonende soort
waarbij zowel de winter- als zomerverblijven bestaan
uit boomholten. De soort heeft een duidelijke voorkeur
voor kolonies in Zomereik en Beuk. In het najaar
kunnen Rosse vleermuizen gebruik maken van alternatieve verblijfplaatsen in de vorm van vleermuiskasten.
Laatvlieger
Op diverse plekken in Almere Poort zijn Laatvliegers
waargenomen. Er zijn zowel langsvliegende als
foeragerende dieren waargenomen. Foeragerende
Laatvliegers werden vooral waargenomen langs ruige
bermen en kruidenrijk braakliggende terrein. Bij een
onderzoeksnacht met sterke westenwind zijn een aantal
foeragerende Laatvliegers waargenomen tussen de
boomkruinen van een, qua karakter, open perceel met
populieren.
Tussen het westelijk deel van Almere Stad en het
onderzoeksgebied bevond zich een vliegroute van
onder meer de Laatvlieger. Deze vliegroute vormt de
verbinding tussen het foerageergebied in Almere Poort
en vermoedelijke verblijfplaatsen in Almere Stad.
De Laatvlieger komt in ons land algemeen
verspreid voor rond dorpen in agrarisch gebied,
parken, tuinen en stadsranden. De soort staat in
Nederland bekend als jaarrond uitsluitend
gebouwbewonend.
Kraamkolonies worden vooral aangetroffen op
(kerk)zolders, in spouwmuren of achter gevelbekleding, waarbij dieren vaak weggekropen zijn tussen
balken en in spleten. Een populatie bewoont veelal een
netwerk van verblijven, waarbij relatief vaak van
plaats wordt gewisseld. Overwinterende dieren worden
meestal in kleine groepjes aangetroffen, mogelijk in
dezelfde gebouwen als waarin zich de zomerverblijven
bevinden.
Laatvliegers foerageren na het uitvliegen eerst kort
in sociale groepen nabij de kolonieplaats. Daarna zoeken ze afzonderlijk de open jachtgebieden op, veelal
gelegen in kleinschalig agrarisch gebied dat rijk is aan
vochtige graslanden. Hierbij kunnen relatief grote
afstanden worden afgelegd.
7.2
Overige zoogdieren
Enkele malen werd een Egel gezien. In Pampushout is
éénmaal een dode bosspitsmuis gevonden.
Langs de aanwezige waterpartijen in de eco-zone
tussen Pampushout en de A6 werd langs de Brikweg
viermaal een Bever gezien. Daarnaast zijn hier ook
verse beversporen aangetroffen. De beverwaarnemingen in Almere Poort zijn terug te vinden op de
verspreidingskaart in Bijlage 5.
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
17
Almere Poort
18
Een enkele keer is een Haas gezien. Ook het
Konijn komt voor in het gebied, met name bij het
Almeerderzand.
Tijdens de diverse onderzoeken werden Vos en Ree
regelmatig waargenomen in Almere Poort. De meeste
dieren werden gezien in de bospercelen en de open
velden in het gebied. De Vos is ook in de bebouwde
kom van Almere Poort gezien.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
8
Conclusie en
aanbevelingen
Tijdens de inventarisatie zijn beschermde soorten
aangetroffen (zie Tabel 11).
Tabel 11.
Aangetroffen beschermde en bedreigde soorten (uitgezonderd
broedvogels, zie daarvoor Tabel 9) in Almere Poort in 2011.
FF = Flora- en faunawet, met vermelding van beschermingsregime (1 = vrijgesteld van verboden (algemene soorten), 2 =
overig, 3 = streng beschermd (HR IV/ bijlage 1 AMvB en
broedvogels), JBS = vogelsoorten met jaarrond beschermde
nesten); HR = Habitatrichtlijn, met vermelding van de bijlage;
RL = Rode lijst, met vermelding van categorie (GE = gevoelig,
KW = kwetsbaar, BE = bedreigd, EB = ernstig bedreigd, VNW
= in het wild verdwenen); zie verder VAN DUUREN ET AL.
(2003).
Nederlandse naam
FF
HR
RL
Planten
2
2
2
2
2
Wilde marjolein
Moeraswespenorchis
Vleeskleurige orchis
Brede orchis
Rietorchis
KW
KW
KW
Vissen
KW
GE
Vetje
Winde
Kleine modderkruiper
Rivierdonderpad
2
2
II
II
Vogels
3
JBS
JBS
JBS
Alle aangetroffen soorten
Sperwer
Havik
Buizerd
Zoogdieren
Egel
Bosspitsmuis
Watervleermuis
Meervleermuis
Ruige dwergvleermuis
Gewone dwergvleermuis
Rosse vleermuis
Laatvlieger
Haas
Konijn
Bever
Vos
Ree
1
1
3
3
3
3
3
3
1
1
3
1
1
IV
II, IV
IV
IV
IV
IV
KW
KW
II, IV
GE
♣ In het onderzoeksgebied zijn beschermde soorten
planten, vissen, vogels en zoogdieren vastgesteld.
♣ In het onderzoeksgebied zijn beschermde planten
uit tabel 2 gevonden (zie Tabel 11). Het gaat om
Moeraswespenorchis, Vleeskleurige orchis, Brede
orchis en Rietorchis (Wilde marjolein is aangeplant
of verwilderd en dus niet beschermd). Als (negatieve) effecten van de ruimtelijke ingreep worden
verwacht dan dient een ontheffingsaanvraag te
worden ingediend, waarin passende mitigerende en
compenserende maatregelen worden beschreven
(zie §2.8 in het hoofdrapport).
Van der Goes en Groot
♣ In het plangebied zijn broedvogels vastgesteld.
Voor de aanwezige broedvogels dienen de werkzaamheden waarbij nesten verstoord of vernield
kunnen worden, buiten het broedseizoen plaats te
vinden. Een ontheffing is voor deze broedvogels
dan niet nodig. Het broedseizoen loopt ruwweg van
maart tot en met juli.
♣ In het gebied zijn daarnaast broedvogels aangetroffen waarvan de verblijfplaatsen jaarrond zijn beschermd. Het betreft Sperwer, Havik en Buizerd.
Als (negatieve) effecten van de ingreep op de
verblijfplaatsen van deze soorten worden verwacht,
dient een ontheffing te worden aangevraagd. In de
ontheffingsaanvraag dienen passende mitigerende
en compenserende maatregelen te worden
beschreven (zie §2.8 in het hoofdrapport). Wanneer
in een ontheffingsaanvraag kan worden aangetoond
dat de verstoorde vogels naar alternatieve,
gelijkwaardige (eventueel aan te bieden) nestgelegenheid in de directe omgeving kunnen uitwijken,
zal ontheffing niet nodig zijn omdat geen van de
verboden van de Flora- en faunawet wordt overtreden.
♣ In het onderzoeksgebied zijn beschermde vissen uit
tabel 2 gevonden. (zie Tabel 11). Het gaat om
Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad. Als
(negatieve) effecten van de ruimtelijke ingreep te
worden verwacht dan dient een
ontheffingsaanvraag te worden ingediend, waarin
passende mitigerende en compenserende
maatregelen worden beschreven (zie §2.8 in het
hoofdrapport).
♣ In het plangebied zijn drie baltsverblijven van de
Gewone dwergvleermuis aangetroffen. Indien er
werkzaamheden worden verricht aan gebouwen
waarin de vleermuizen zijn aangetroffen, dan dient
een ontheffingsaanvraag te worden ingediend,
waarin passende mitigerende en compenserende
maatregelen worden beschreven (zie §2.8 in het
hoofdrapport).
Zorgplicht
Voor alle beschermde soorten (alle regimes) geldt de
zorgplicht (zie §2.4.1 in het hoofdrapport). Teneinde
de zorgplicht na te leven kan men voorafgaand aan de
werkzaamheden de volgende praktische richtlijnen
hanteren:
♣ Alle aanwezige vegetatie of bodemmateriaal
(takken, stronken) kan gefaseerd verwijderd
worden. Dit geeft bodembewonende dieren de kans
om in de nabijgelegen omgeving een ander leefgebied te benutten;
♣ Om schade aan vissen en amfibieën te beperken
moeten de werkzaamheden aan wateren en oevers
zoveel mogelijk worden uitgevoerd in de periode
augustus tot en met oktober in verband met de
perioden van voortplanting en overwintering.
♣ Nieuwe wateren moeten zoveel mogelijk worden
aangelegd voorafgaand aan het dempen van be-
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
19
Almere Poort
20
staande. Uit de te dempen wateren kunnen beschermde amfibieën (alle stadia) of vissen weggevangen worden door de wateren af te dammen en
het waterniveau te verlagen. Deze dieren kunnen
vervolgens worden overgebracht naar een geschikt
water in de nabije omgeving.
Natuurbeschermingswet 1998
Deelgebied Almere Poort ligt naast Natura 2000gebied Markermeer & IJmeer. Afhankelijk van de aard
van de plannen zal mogelijk een aparte effectstudie
moeten worden gedaan naar de gevolgen van het
desbetreffende plan voor de beschermde waarden van
het Natura 2000-gebied (zie §2.7 in het hoofdrapport).
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
9
Literatuur
BEUSEKOM, R. VAN, HUIGEN P., HUSTINGS F., DE
PATER, K. & THISSEN J. (RED.), 2005. Rode Lijst
van Nederlandse broedvogels. Tirion uitgevers
B.V., Baarn.
BOER W. DEN & B. OOSTERBAAN, 2002. Beschermde
flora en fauna rond Almere: Almere-Poort,
Inventarisatie 2002. G&G-rapport 2002-11
(deelrapport), Van der Goes en Groot, Alkmaar.
BIJLSMA, R.G., HUSTINGS F. & C.J. CAMPHUYSEN,
2001. Algemene en schaarse vogels van Nederland
(Avifauna van Nederland 2). GMB
Uitgeverij/KNNV Uitgeverij, Haarlem/Utrecht.
BRIGGS, B. & D. KING, 1998. The Bat Detective. A
fieldguide for bat detection. Stag Electronics,
West Sussex.
BROEKHUIZEN, S., B. HOEKSTRA, V. VAN LAAR, C.
SMEENK & J.B.M. THISSEN (RED.), 1992. Atlas
van de Nederlandse zoogdieren. 3e herziene druk.
Utrecht.
CREEMERS, R.C.M., & J.C.W. VAN DELFT (RAVON,
RED.), 2009. De amfibieën en reptielen van
Nederland - Nederlandse Fauna 9. Nationaal
Natuurhistorisch Museum Naturalis, & European
Invertebrate Survey – Nederland, Leiden. KNNV
Uitgeverij, Utrecht.
CREEMERS, R.C.M., 1996. Bedreigde en kwetsbare
reptielen en amfibieën in Nederland. Basisrapport
met voorstel voor de Rode Lijst. Nijmegen.
CUR, 1999. Natuurvriendelijke oevers: Fauna (red. H.
Hollander). Hoofdstuk 6 Monitoring en evaluatie,
pp. 76-105. Publicatie 203, Stichting CUR,
Gouda.
DIJK A.J. VAN & A. BOELE, 2011. Handleiding
SOVON Broedvogelonderzoek. SOVON
Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
DUUREN, J. VAN, G.J. EGGINK, J. KALKHOVEN, J. NOTENBOOM, A.J. VAN STRIEN & R. WORTELBOER
(eindredactie), 2003. Natuurcompendium 2003.
Natuur in cijfers. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg en Heerlen, Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven (RIVM) en Wageningen
(DLO).
GRIMMBERGER, E., 2001. Gids van de Vleermuizen
van Europa. Tirion, Baarn.
GROEN, F.M. VAN & D. SLUIS, 2007. Almere Poort,
Inventarisatie beschermde flora en fauna 2007.
G&G-rapport 2007-34 (deelrapport), Van der
Goes en Groot, Alkmaar.
HOLLANDER, H. & P. VAN DER REEST, 1994. Rode lijst
van bedreigde zoogdieren in Nederland (basisdocument). Utrecht.
KAPTEYN, K., 1995. Vleermuizen in het landschap.
Over hun ecologie, gedrag en verspreiding. Pro-
Van der Goes en Groot
vincie Noord-Holland, Noordhollandse Zoogdierstudiegroep, Het Noordhollands Landschap,
Haarlem.
LANGE, R., P. TWISK, A. VAN WINDEN & A. VAN DIEPENBEEK, 1994. Zoogdieren van West-Europa.
Utrecht.
LENDERS, H.J.R., C.C.H. MARIJNISSEN & R.P.W. H.
FELIX, 1993. Waarnemen en herkennen van
amfibieën en reptielen in het veld. 4e druk. Stichting RAVON, Nijmegen.
LIMPENS, H., K. MOSTERT & W. BONGERS (RED.),
1997. Atlas van de Nederlandse vleermuizen:
onderzoek naar verspreiding en ecologie. Utrecht.
MEIJDEN, R. VAN DER, 2005. Heukels’ Flora van
Nederland. 23e druk. Wolters–Noordhoff,
Groningen.
MEIJDEN, R. VAN DER, B. ODÉ, C.L.G. GROEN, J.P.M.
WITTE & D. BAL, 2000. Bedreigde en kwetsbare
vaatplanten in Nederland: basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst. Gorteria 26: 85-208.
NIE, H.W. DE & G. VAN OMMERING, 1998. Bedreigde
en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland.
Toelichting op de Rode Lijst. Rapport nr. 33, IKC
Natuurbeheer, Wageningen.
NIE, H.W. DE, 1997. Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. 2e herziene druk. Doetinchem.
NIE, H.W. DE, 1997. Beschermde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland. Voorstel voor een rode
lijst. Nieuwegein.
NÖLLERT, A, C. NÖLLERT, 2001. Amfibieëngids van
Europa. TIRION Uitgevers bv, Baarn.
RAVON WERKGROEP MONITORING, 1997. Handleiding
voor het monitoren van amfibieën in Nederland.
Stichting RAVON, Nijmegen.
SDU UITGEVERS, 2002-2007. Flora- en faunawet, bewerkt en toegelicht door mr. L. Boerema, M.A.
Huber, mr. drs. D. van der Meijden, J.A.M. van
Spaandonk & mr. A.S. Vreugdenhil. Koninklijke
Vermande, Den Haag.
SIERDSEMA, HENK, 1995. Broedvogels en beheer. Het
gebruik van broedvogelgegevens in het beheer van
bos- en natuurterreinen. SOVON-onderzoeksrapport 1995/04. Staatsbosbeheerrapport
1995-1.
SOVON VOGELONDERZOEK NEDERLAND, 2002. Atlas
van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000. –
Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch
Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European
Invertebrate Survey – Nederland, Leiden.
STORTELDER, A.H.F., SCHAMINÉE, J.H.J. & P.W.F.M.
HOMMEL, 1999. De vegetatie van Nederland. Deel
5: Plantengemeenschappen van ruigten, struwelen
en bossen. Opulus Press, Uppsala/Leiden.
TWISK, P., A. VAN DIEPENBEEK & J.P. BEKKER, 2009.
Veldgids Europese zoogdieren. KNNV Uitgeverij,
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
21
Almere Poort
22
Utrecht.
VLEERMUISVAKBERAAD (NETWERK GROENE
BUREAUS, ZOOGDIERVERENIGING VZZ EN
GEGEVENSAUTORITEIT NATUUR).
Vleermuisprotocol 2011, 30 maart 2011.
WEEDA, E.J., 1985, 1987, 1988, 1991, 1994. Nederlandse oecologische flora: Wilde planten en hun
relaties. Deel 1, 2, 3, 4 en 5. IVN, VARA en
VEWIN, Amsterdam.
WISMEIJER, H., 2002. Zoogdieren van Europa. ANWB
bv/ TIRION Uitgevers bv, Baarn.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
Bijlage 1. Verspreidingskaarten beschermde flora
#
Y
#
Y
±
Verspreidingskaart 2011
Almere Poort
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
0,5
km
Van der Goes en Groot
Wilde marjolein
1-5
6-25
#
Y
Y
# 26-50
Y
# 51-500
501-5000
#
Y
#
Y
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
23
Almere Poort
24
#
Y
±
Verspreidingskaart 2011
Almere Poort
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
0,5
km
Van der Goes en Groot
Brede orchis
1-5
6-25
#
Y
Y
# 26-50
Y
# 51-500
501-5000
#
Y
#
Y
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
#
Y
#
Y
±
Verspreidingskaart 2011
Almere Poort
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
0,5
km
Van der Goes en Groot
Vleeskleurige orchis
1-5
6-25
#
Y
Y
# 26-50
Y
# 51-500
501-5000
#
Y
#
Y
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
25
Almere Poort
26
#
Y
#
Y
#
Y
#
Y
Y
#Y
#
#Y
#
Y
#
Y
#Y
Y
#
#
Y
#
Y
#Y#
Y
#Y
#Y
±
Verspreidingskaart 2011
Almere Poort
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
0,5
km
Van der Goes en Groot
Moeraswespenorchis
1-5
6-25
#
Y
Y
# 26-50
Y
# 51-500
501-5000
#
Y
#
Y
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
#
Y
#
Y
#
Y
#
Y
#
#Y
#Y
Y
#
Y
#
#Y
Y
#
Y
Y
#
#
Y
#
Y
#
Y
#
Y
#Y
#
Y
#
Y
#
#Y
Y
Y
#
#
Y
#
Y Y
Y
#
#
Y
#
Y
#
#
Y
#
Y
# #
#Y
Y
#Y
#Y
Y
#
Y
#
Y
#
Y
#
Y
# Y
# Y
#
Y
#Y
Y
#Y
Y
#
#Y
Y
#Y
#Y#Y##
# Y#Y#Y#Y
#
#
Y
# Y#Y
Y
#
Y
#
Y
#
#Y
Y
#Y
#
Y
#
Y
#
Y
#
Y
±
Verspreidingskaart 2011
Almere Poort
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
0,5
km
Van der Goes en Groot
Rietorchis
1-5
6-25
#
Y
Y
# 26-50
Y
# 51-500
501-5000
#
Y
#
Y
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
27
Almere Poort
28
Bijlage 2. Verspreidingskaarten beschermde vissen
#
Y
#
Y
#
Y
#
Y
#
Y
#
Y
#
Y
#
Y
Y
#
#
Y
±
Verspreidingskaart 2011
Almere Poort
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Kleine modderkruiper
#
Y
#
Y
Y
#
0
0,5
km
Van der Goes en Groot
Y
#
#
Y
1
2-5
6-10
11-20
>20
bemonsterd traject
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
#
Y
Y
#
Y
#
#
Y
±
Y
#
Verspreidingskaart 2011
Almere Poort
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Rivierdonderpad
#
Y
#
Y
Y
#
0
0,5
km
Van der Goes en Groot
Y
#
#
Y
1
2-5
6-10
11-20
>20
bemonsterd traject
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
29
Almere Poort
30
Bijlage 3. Verspreidingskaarten broedvogels
nest
nest
#
A
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Havik
3 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Sperwer
1 territorium
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
31
Almere Poort
32
nest
nest
#
A
#
A
nest
#
A
nest
#
A
nest
nest
#
A
#
A
#
A
nest
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Buizerd
7 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Torenvalk
2 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
33
Almere Poort
34
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Koekoek
7 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Grote bonte specht
23 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
35
Almere Poort
36
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
#A
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Veldleeuwerik
17 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
61
#
A
#
A
29
#
A
11
9
#
A
#
A
3
#
A
#
A
8
59
#
A
13
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Oeverzwaluw
193 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
37
Almere Poort
38
#
A
#
A
6
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Boerenzwaluw
7 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
3
#
A
#A
A
#
18
#
A
#
A
8
4
#
A
#
A
3
2
23
17
#
#A
#A
A
#
A
5
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Huiszwaluw
84 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
39
Almere Poort
40
#
A
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Graspieper
3 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Gele kwikstaart
2 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
41
Almere Poort
42
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Nachtegaal
6 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
#
A
# A
A
#
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Zwarte roodstaart
9 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
43
Almere Poort
44
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Gekraagde roodstaart
2 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
#
A
#
# A
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Spotvogel
4 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
45
Almere Poort
46
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Grauwe vliegenvanger
2 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
#
A
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Matkop
3 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
47
Almere Poort
48
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Boomklever
2 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
#
A
#
A
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Wielewaal
4 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
49
Almere Poort
50
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
# A
A
#
#
A
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Zwarte kraai
22 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
#
A
Almere Poort
0
0,5
km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
#
A
Kneu
9 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
51
Almere Poort
52
Bijlage 4. Verspreidingskaarten vleermuizen
±
Verspreidingskaart 2011
Almere Poort
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
0,5
km
Van der Goes en Groot
Watervleermuis
H
!
foeragerend
Almere Poort geïnventariseerd gebied 2011
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
±
Verspreidingskaart 2011
Almere Poort
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
0,5
km
Van der Goes en Groot
Meervleermuis
H
!
foeragerend
<
!
langsvliegend
Almere Poort geïnventariseerd gebied 2011
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
53
Almere Poort
54
±
Verspreidingskaart 2011
Almere Poort
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Ruige dwergvleermuis
H
!
#
I
0
0,5
km
Van der Goes en Groot
foeragerend
baltsend
Almere Poort geïnventariseerd gebied 2011
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
±
Verspreidingskaart 2011
Almere Poort
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Gewone dwergvleermuis
H
!
Foeragerend
#
I
Baltsend
<
!
Langsvliegend
>
Baltsverblijf
vliegroute
0
0,5
km
Van der Goes en Groot
Almere Poort geïnventariseerd gebied 2011
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
55
Almere Poort
56
±
Verspreidingskaart 2011
Almere Poort
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Rosse vleermuis
H
!
Foeragerend
<
!
Langsvliegend
vliegroute
0
0,5
km
Van der Goes en Groot
Almere Poort geïnventariseerd gebied 2011
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
±
Verspreidingskaart 2011
Almere Poort
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Laatvlieger
H
!
Foeragerend
<
!
Langsvliegend
vliegroute
0
0,5
km
Van der Goes en Groot
Almere Poort geïnventariseerd gebied 2011
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
57
Almere Poort
58
Bijlage 5. Verspreidingskaart Bever
beversporen
#
A
beverwaarneming
#
A
beverwaarneming
# beverwaarneming
A
# beversporen
A
#
A
#
A
beverwaarneming
beversporen
#
A
±
Verspreidingskaart 2011
Almere Poort
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
Bever
#
A
Bever (sporen of waarneming)
0,375
km
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
162
Bijlage 3
Ontheffing Flora- en faunawet
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
163
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
176
Bijlage 4
Specifieke magneetveldzone Kema
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
177
40560174-TDC 06-56231A
Specifieke magneetveldzone
nabij hoogspanningslijnen in
de gemeente Almere
Arnhem, 22 februari 2006
auteurs I. Tannemaat, M.A.M. Beerlage
KEMA T&D Consulting
In opdracht van Gemeente Almere
Dienst Stedelijke ontwikkeling Afdeling milieubeleid
KEMA Nederland B.V. Utrechtseweg 310, 6812 AR Arnhem Postbus 9035, 6800 ET Arnhem
T (026) 3 56 91 11 F (026) 3 89 24 77 [email protected] www.kema.com Handelsregister Arnhem 09080262
© KEMA Nederland B.V., Arnhem, Nederland. Alle rechten voorbehouden.
Dit document bevat vertrouwelijke informatie. Overdracht van de informatie aan derden zonder schriftelijke toestemming
van KEMA Nederland B.V. is verboden. Hetzelfde geldt voor het kopiëren (elektronische kopieën inbegrepen) van het
document of een gedeelte daarvan.
Het is verboden om dit document op enige manier te wijzigen, het opsplitsen in delen daarbij inbegrepen. In geval van
afwijkingen tussen een elektronische versie (bijv. een PDF bestand) en de originele door KEMA verstrekte papieren
versie, prevaleert laatstgenoemde.
KEMA Nederland B.V. en/of de met haar gelieerde maatschappijen zijn niet aansprakelijk voor enige directe, indirecte,
bijkomstige of gevolgschade ontstaan door of bij het gebruik van de informatie of gegevens uit dit document, of door de
onmogelijkheid die informatie of gegevens te gebruiken.
-3-
40560174-TDC 06-56231A
INHOUD
blz.
SAMENVATTING
4
1
Inleiding
5
2
Uitgangspunten
6
3
3.1
3.2
3.3
Berekeningsresultaten
Algemeen
Modellering
Resultaten specifieke magneetveldzones
7
7
7
7
4
4.1
Magnetische velden en gezondheidseffecten
Referentieniveaus van ICNIRP en de Gezondheidsraad
9
9
4.2
Nieuw advies van de Nederlandse overheid omtrent wonen bij
hoogspanningslijnen
11
Conclusie
13
5
Bijlage A
Mast 38- 50 380 kV-hoogspanningslijn Diemen-Lelystad-Ens
14
Bijlage B
Specifieke magneetveldzones voor velden tussen de masten 38 en 50
15
-4-
40560174-TDC 06-56231A
SAMENVATTING
De gemeente Almere heeft KEMA verzocht om de specifieke magneetveldzones te
berekenen voor de eerste tien velden vanaf het Gooimeer voor de 380 kV-hoogspanningslijn
Diemen-Lelystad-Ens. Deze berekeningen zijn uitgevoerd conform de handreiking van het
RIVM, behorende bij het in oktober 2005 door het Ministerie van VROM uitgebrachte advies
omtrent hoogspanningslijnen.
Het Ministerie van VROM adviseert om bij de vaststelling van nieuwe bestemmingsplannen
zoveel mogelijk te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig
verblijven in de specifieke magneetveldzone rond bovengrondse hoogspanningslijnen.
Op basis van door TenneT aangeleverde detailinformatie van de hoogspanningslijn zijn de
specifieke magneetveldzones berekend met behulp van een aantal softwarepakketten. De
velden waarvoor de specifieke magneetveldzones zijn berekend betreffen die tussen de
masten 38 en 50. Hieruit resulteerden de waarden voor twaalf magneetveldzones. Voor de
velden tussen de masten 38 en 40 bedraagt de specifieke magneetveldzone aan de zijde
van het zwarte circuit 110 meter en aan de zijde van het witte circuit 120 meter. Voor de
velden tussen de masten 40 en 50 bedraagt de specifieke magneetveldzone 110 meter aan
de zijde van het zwarte circuit en 125 meter voor de zijde van het witte circuit.
-5-
1
40560174-TDC 06-56231A
INLEIDING
In oktober 2005 heeft het Ministerie van VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieu) een brief aan de Nederlandse gemeenten, provincies en elektriciteitsbedrijven
gezonden met het nieuwe beleid ten aanzien van magneetvelden rond hoogspanningslijnen
(hs-lijnen). Voor de gemeente Almere is dit aanleiding geweest om aan KEMA te verzoeken
om de specifieke magneetveldzones van de hs-lijn Diemen-Lelystad-Ens voor de eerste tien
velden vanaf het Gooimeer vast te stellen. Voor de berekende specifieke magneetveldzone
geldt dat de magnetische veldsterkte veroorzaakt door deze lijnen buiten de zone kleiner is
dan 0,4 µT.
Deze rapportage geeft de resultaten van de door KEMA uitgevoerde berekeningen van de
specifieke zones weer en geeft een achtergrondbeschouwing van gezondheidsaspecten
door magnetische velden. Hierin wordt tevens het huidige advies van het Ministerie van
VROM beschouwd.
-6-
2
40560174-TDC 06-56231A
UITGANGSPUNTEN
De berekeningen zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
offerte d.d. 25 november 2005 met als onderwerp “Berekening specifieke zone DiemenLelystad”, KEMA-document TDC 05-54708A
e-mail van 6 december 2005 van de heer C. Stuurman met een offerteaanpassing
betreffende het aantal te berekenen velden en een prijsaanpassing
advies van het Ministerie van VROM met betrekking tot hoogspanningslijnen met als
kenmerk SAS/2005183118
bijlage 1 bij brief met advies met betrekking tot hoogspanningslijnen: “Nadere uitwerking
van het advies van de Staatssecretaris van VROM met betrekking tot bovengrondse
hoogspanningslijnen”
handreiking van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor het
berekenen van de specifieke 0,4 microTesla zone in de buurt van bovengrondse
hoogspanningslijnen
de veldsterkten zijn berekend op een hoogte van 1 meter boven het maaiveld, conform
het advies van het Ministerie van VROM
-
de bodemweerstand is gesteld op 50 Ohm/meter
de berekeningen zijn uitgevoerd met de volgende software pakketten:
EFC-400 – Magnetic and Electric Field Calculation, versie 5.04 van Narda Safety
Test Solutions
CDEGS, versie 11.3.118 van Safe Engineering Services & Technologies ltd.
ATP, versie oktober 2004 van European EMTP – ATP Users Group (EEUG).
De magnetische veldsterkte wordt uitgedrukt in Ampère per meter (A/m); de eenheid
microTesla (µT) is de eenheid van de magnetische fluxdichtheid. In de praktijk wordt echter
de magnetische fluxdichtheid beschouwd als maat voor de sterkte van het magnetische veld.
Om verwarring te voorkomen wordt in dit rapport over magnetische veldsterkte gesproken
(uitgedrukt in µT), daar waar de fluxdichtheid bedoeld wordt.
-7-
3
BEREKENINGSRESULTATEN
3.1
Algemeen
40560174-TDC 06-56231A
Alle voor de berekeningen van de specifieke zone benodigde gegevens zijn verkregen van
TenneT. Deze informatie omvat:
de ontwerpstroom, zoals die vermeld zal gaan worden in het capaciteitsplan 2005-2012
de fasevolgorde of klokgetallen van de circuits
de geleidergegevens van fasen en bliksemdraden
de mastbeelden die zijn toegepast in het berekende gedeelte van de lijn.
De ontwerpstroom van de hoogspanningslijn is door TenneT bepaald op 3000 A per circuit.
3.2
Modellering
Het magnetisch veld wordt veroorzaakt door de stromen in de fasen- en bliksemgeleiders.
Om de stromen in deze geleiders te kunnen vaststellen zijn op basis van de mastbeelden en
de spanveldenschema’s de hs-lijn tussen de stations Diemen, Lelystad en Ens
gemodelleerd. Met behulp van de softwaretools en de inputparameters is de hs-lijn
doorgerekend en zijn de grootten en de fasehoeken van de stromen in de fasen en
bliksemdraden per spanveld tussen twee masten bepaald.
Op basis van de grootte en de bijbehorende fasehoeken van de stromen in de fase- en
bliksemgeleiders zijn de specifieke magneetveldzones voor de spanvelden tussen de masten
berekend.
3.3
Resultaten specifieke magneetveldzones
Voor de velden tussen de masten 38 en 50 zijn de specifieke magneetveldzones berekend.
Voor de berekende resultaten wordt verwezen naar bijlage B. In de tabellen zijn voor ieder
spanveld tussen de masten, de stromen en de fasehoeken in de fase- en bliksemgeleiders
gegeven. Tevens is per circuit (zwart en wit) de afstand tussen het hart van de hs-lijn en de
0,4 µT-grens gegeven. Overeenkomstig de handreiking van RIVM is de waarde afgerond
voor het vaststellen van de specifieke magneetveldzone. Deze waarde is onderaan in de
tabel vermeld.
In de onderstaande tabel 1 is het overzicht van de specifieke magneetveldzones gegeven
voor de spanvelden tussen de masten 38 en 50.
-8-
Tabel 1
40560174-TDC 06-56231A
Resumé specifieke magneetveldzones velden 38-50
Spanveld
tussen de masten
Circuit
Zwart
[m]
Circuit
Wit
[m]
Spanveld
tussen de
masten
Circuit
Zwart
[m]
Circuit
Wit
[m]
38 - 39
110
120
44 - 45
110
125
39 - 40
110
120
45 - 46
110
125
40 - 41
110
125
46 - 47
110
125
41 - 42
110
125
47 - 48
110
125
42 - 43
110
125
48 - 49
110
125
43 - 44
110
125
49 - 50
110
125
Geconcludeerd kan worden dat voor de velden tussen de masten 38 en 40 de specifieke
magneetveldzone 110 en 120 meter bedraagt. Voor de velden 40 en 50 bedraagt de
specifieke magneetveldzone 110 en 125 meter.
-9-
4
40560174-TDC 06-56231A
MAGNETISCHE VELDEN EN GEZONDHEIDSEFFECTEN
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de referentieniveaus (ook wel
“adviesgrenswaarden” genoemd) van verschillende instanties, gericht op blootstelling van de
bevolking aan 50 Hz magnetische velden, bijvoorbeeld van hoogspanningslijnen. Daarnaast
wordt kort ingegaan op de vraag of langdurige blootstelling aan relatief zwakke magnetische
velden (boven 0,4 µT) van hoogspanningslijnen leukemie bij kinderen kan veroorzaken.
Deze vraag veroorzaakt ook in Nederland veel onrust bij mensen die in de buurt van
hoogspanningslijnen wonen en werken. Tevens wordt aangegeven wat het huidige beleid
van de Nederlandse overheid is met betrekking tot bebouwing bij hoogspanningslijnen.
4.1
Referentieniveaus van ICNIRP en de Gezondheidsraad
Om mensen te beschermen tegen acute effecten van sterke elektrische en magnetische
velden, hebben verschillende instanties adviezen uitgebracht over de maximaal toegestane
stroomdichtheid in het lichaam (basisbeperkingen) en de daaraan gekoppelde praktisch
toepasbare referentieniveaus voor elektrische en magnetische velden. Omdat in de praktijk
elektrische velden goed kunnen worden afgeschermd (door bijvoorbeeld muren) èn ze niet
met ziekten in verband worden gebracht, blijft dit rapport beperkt tot magnetische velden.
ICNIRP (International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection) is een
internationale commissie die adviseert aan internationale overheden en de Wereld
Gezondheidsorganisatie (WHO) over de blootstelling van mensen aan elektrische en
magnetische velden. In 1998 heeft ICNIRP een advies gepubliceerd over deze kwestie. Het
advies van ICNIRP is in 1999 overgenomen door de Raad van de Europese Unie als
aanbeveling aan haar lidstaten.
De Commissie ELF elektromagnetische velden van de Gezondheidsraad adviseert de
Nederlandse overheid over blootstelling aan (elektrische en) magnetische velden. In het
advies van de Gezondheidsraad, gepubliceerd in maart 2000, zijn tevens de voorstellen van
ICNIRP voor basisbeperkingen en referentieniveaus in beschouwing genomen. De
referentieniveaus van de Gezondheidsraad wijken op een aantal punten licht af van die van
ICNIRP, maar liggen wel in dezelfde ordegrootte.
In tabel 2 zijn de door ICNIRP en de Gezondheidsraad voorgestelde referentieniveaus voor
blootstelling van de algemene bevolking aan 50 Hz magnetische velden weergegeven.
- 10 -
Tabel 2
40560174-TDC 06-56231A
Voorgestelde referentieniveaus ter voorkoming van acute effecten
Referentieniveaus 50 Hz
Magnetische veldsterkte
[µT]
ICNIRP
referentieniveau algemene bevolking
gehele lichaam
100
gehele lichaam
120
alleen ledematen *
360
Gezondheidsraad
referentieniveau algemene bevolking
* De Gezondheidsraad gaat er vanuit dat ledematen een hogere stroomdichtheid kunnen verdragen
dan de rest van het lichaam. Bij blootstelling van uitsluitend ledematen aan een magnetisch veld
staat de Gezondheidsraad dan ook een hogere veldsterkte toe. ICNIRP maakt dit onderscheid niet.
Bovengenoemde adviezen zijn opgesteld ter voorkoming van acute effecten van sterke
velden. Bij veldsterkten lager dan deze referentieniveaus is het optreden van dergelijke acute
effecten uitgesloten. ICNIRP en de Gezondheidsraad hebben tevens gekeken naar effecten
die kunnen optreden bij langdurige blootstelling aan zwakke velden (i.e. beneden de
referentieniveaus).
De resultaten van een aantal epidemiologische studies (bevolkingonderzoeken) wijzen op
een mogelijke verdubbeling van de kans op leukemie bij kinderen wanneer de blootstelling
aan magnetische velden van hoogspanningslijnen gemiddeld hoger is dan circa 0,4 µT.
Dit mogelijke risico wordt echter niet ondersteund door uitgebreid wetenschappelijk
onderzoek naar een biologisch/medisch mechanisme: er is geen verklaring hoe magnetische
velden leukemie kunnen veroorzaken of verergeren. Een oorzakelijk verband is dus niet
aangetoond.
Voor magnetische velden is voor andere ziekten of aandoeningen geen enkele consistente
epidemiologische of laboratoriumwetenschappelijke aanwijzing gevonden. Voor elektrische
velden is geen enkele epidemiologische of laboratoriumwetenschappelijke aanwijzing
gevonden, met welke ziekte of aandoening dan ook.
Zowel ICNIRP als de Gezondheidsraad zien in de resultaten van het tot nu toe uitgevoerde
onderzoek onvoldoende aanleiding om hun referentieniveaus te verlagen: zij vinden de
epidemiologische aanwijzingen ten aanzien van leukemie bij kinderen te onzeker.
- 11 -
4.2
40560174-TDC 06-56231A
Nieuw advies van de Nederlandse overheid omtrent wonen bij
hoogspanningslijnen
In oktober 2005 heeft staatssecretaris Van Geel van het Ministerie van VROM een brief met
verklarende bijlage gestuurd aan gemeenten, provincies en elektriciteitsbedrijven in
Nederland. In deze brief wordt het nieuwe advies van de Nederlandse overheid met
betrekking tot hoogspanningslijnen uiteengezet. Dit advies luidt (citaat uit de brief):
“Op basis van het voorgaande adviseer ik u om bij de vaststelling van streek- en
bestemmingsplannen en van de tracés van bovengrondse hoogspanningslijnen, zo veel
als redelijkerwijs mogelijk is te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij
kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen
waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microTesla (de
magneetveldzone).”
Dit advies geldt voor de combinatie van:
+ nieuwe situaties: nieuwe woningen/scholen/crèches/kinderdagverblijven bij bestaande
+
+
+
hoogspanningslijnen of nieuwe hoogspanningslijnen bij bestaande woningen e.d.
“Nieuwe situaties” zijn vaststellingen of wijzigingen in streek- of bestemmingsplannen of
tracés van hoogspanningslijnen
blootstelling van kinderen (0 tot 15 jaar): dit geldt voor “gevoelige bestemmingen”.
Gevoelige bestemmingen zijn woningen, scholen, crèches en kinderdagverblijven
langdurige blootstelling: dit geldt voor de hierboven genoemde gevoelige bestemmingen.
Andere locaties waar kinderen verblijven gelden niet als gevoelige bestemmingen; dit
zijn bijvoorbeeld sportvelden, speeltuinen, zwembaden e.d.
bovengrondse hoogspanningslijnen: het advies geldt alleen voor bovengrondse hoogspanningslijnen, niet voor andere magneetveldbronnen zoals ondergrondse hoogspanningskabels, het distributienet (distributiekabels, onderstations en transformatorhuisjes), elektrische apparaten en velden van zendinrichtingen (mobiele telefonie, radio
en televisie).
Voor alle andere situaties houdt de Nederlandse overheid de aanbeveling van de Europese
Commissie uit 1999 aan. Dit houdt in dat voor alle andere situaties het referentieniveau van
ICNIRP (100 µT) wordt gevolgd (zie tabel 2).
- 12 -
40560174-TDC 06-56231A
De magneetveldzone is de strook grond die zich aan beide zijden langs de hoogspanningslijn uitstrekt en waarbinnen de magnetische veldsterkte gemiddeld over een jaar hoger dan
0,4 µT is of in de toekomst kan worden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in twee typen
zones rond een hoogspanningslijn:
de indicatieve zone: dit is de breedte van de magneetveldzone op basis van een aantal
conservatieve aannamen (de vanuit magneetveldoogpunt voor de Nederlandse situatie
meest ongunstige mastvorm, masthoogte, capaciteit (stroomsterkte) en continue
belasting.
de specifieke zone: dit is de breedte van de magneetveldzone die berekend is voor een
specifieke lijn, dus met de juiste kenmerkende eigenschappen van de lijn. Omdat de
stroomsterkte over een jaar varieert, is bij het advies van VROM een handreiking
gevoegd waarmee de specifieke magneetveldzone berekend kan worden.
Volgens het advies van de staatssecretaris moeten de ontwerpstroomsterkten van iedere
hoogspanningslijn in Nederland ingediend zijn bij de Directie Toezicht Energie (DTe), in de
vorm van een Capaciteitsplan 2005-2012. Verwacht wordt dat deze gegevens medio 2006
publiekelijk beschikbaar zullen zijn.
Voor de berekening van de specifieke magneetveldzone van een 380 kV- of een 220 kVhoogspanningslijn moet als uitgangspunt voor de stroomsterkte 30% van de hierboven
genoemde ontwerpstroomsterkte worden gehanteerd. Voor de specifieke magneetveldzone
van een hoogspanningslijn in een regionaal net (150 kV, 110 kV of 50 kV) moet worden
uitgegaan van 50% van de ontwerpstroomsterkte.
- 13 -
5
40560174-TDC 06-56231A
CONCLUSIE
Op basis van de informatie van TenneT zijn de specifieke magneetveldzones berekend voor
de velden tussen de masten 38 en 50 van de 380 kV-hoogspanningslijn Diemen-LelystadEns.
De specifieke magneetveldzone voor de velden tussen de masten 38 en 40 bedraagt voor de
zijde van het zwarte en witte circuit respectievelijk 110 en 120 meter. Voor de velden tussen
de masten 40 en 50 bedraagt voor circuit zwart de specifieke magneetveldzone 110 meter
en voor circuit wit 125 meter.
Voor meer nauwkeurige waarden van de 0,4 µT-grens met bijbehorende stromen in de
fasen- en bliksemgeleiders wordt verwezen naar bijlage B.
- 14 -
40560174-TDC 06-56231A
Bijlage A
MAST 38- 50 380 KV-HOOGSPANNINGSLIJN DIEMEN-LELYSTAD-ENS
Circuit Zwart
Circuit Wit
Mast 50
Mast 38
- 15 -
40560174-TDC 06-56231A
Bijlage B
SPECIFIEKE MAGNEETVELDZONES VOOR VELDEN TUSSEN DE MASTEN 38 EN 50
ZWART
Veld mast 38 - mast 39
[A]
WIT
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.19
-169.62
898.82
-173.64
Stroom in fase 2
926.98
66.04
901.81
64.66
Stroom in fase 3
887.23
-56.95
898.88
-54.99
Bliksemdraadstroom
103.13
70.83
66.37
28.96
Veldlengte [m]
400
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
25.21
0,4 µT grens [m]
Specifieke zone [m]
Veld mast 39 - mast 40
-107.2
118.6
-110
120
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.25
-169.60
898.85
-173.62
Stroom in fase 2
926.98
66.06
901.80
64.68
Stroom in fase 3
887.27
-56.93
898.95
-54.97
Bliksemdraadstroom
104.17
70.71
67.32
29.41
Veldlengte [m]
375
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
26.94
0,4 µT grens [m]
Specifieke zone [m]
Veld mast 40 - mast 41
-107.0
119.0
-110
120
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.32
-169.58
898.87
-173.60
Stroom in fase 2
926.97
66.09
901.80
64.71
Stroom in fase 3
887.32
-56.90
899.02
-54.94
Bliksemdraadstroom
105.65
70.87
68.13
29.33
Veldlengte [m]
375
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
0,4 µT grens [m]
Specifieke zone [m]
20.94
-108.4
120.6
-110
125
- 16 -
40560174-TDC 06-56231A
ZWART
Veld mast 41 - mast 42
[A]
WIT
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.38
-169.55
898.90
-173.58
Stroom in fase 2
926.97
66.11
901.80
64.73
Stroom in fase 3
887.36
-56.88
899.09
-54.92
Bliksemdraadstroom
107.07
71.06
68.87
29.26
Veldlengte [m]
375
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
14.94
0,4 µT grens [m]
Specifieke zone [m]
Veld mast 42 - mast 43
-109.2
121.8
-110
125
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.45
-169.53
898.93
-173.55
Stroom in fase 2
926.97
66.13
901.80
64.75
Stroom in fase 3
887.40
-56.85
899.15
-54.89
Bliksemdraadstroom
107.97
71.05
69.58
29.73
Veldlengte [m]
375
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
14.94
0,4 µT grens [m]
Specifieke zone [m]
Veld mast 43 - mast 44
-109.2
122.0
-110
125
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.51
-169.51
898.95
-173.55
Stroom in fase 2
926.96
66.16
901.80
64.75
Stroom in fase 3
887.44
-56.83
899.22
-54.89
Bliksemdraadstroom
108.33
70.85
70.31
30.69
Veldlengte [m]
365.47
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
15.67
0,4 µT grens [m]
Specifieke zone [m]
-109.2
122.4
-110
125
- 17 -
40560174-TDC 06-56231A
ZWART
Veld mast 44 - mast 45
[A]
WIT
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.57
-169.49
898.98
-173.53
Stroom in fase 2
926.96
66.18
901.80
64.78
Stroom in fase 3
887.48
-56.81
899.29
-54.87
Bliksemdraadstroom
107.67
70.26
71.22
32.65
Veldlengte [m]
385
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
14.37
0,4 µT grens [m]
Specifieke zone [m]
Veld mast 45 - mast 46
-109.2
122.8
-110
125
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.64
-169.47
899.01
-173.51
Stroom in fase 2
926.96
66.20
901.80
64.80
Stroom in fase 3
887.53
-56.78
899.36
-54.85
Bliksemdraadstroom
109.86
71.00
71.33
31.61
Veldlengte [m]
385
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
14.27
0,4 µT grens [m]
Specifieke zone [m]
Veld mast 46 - mast 47
-109.2
123.0
-110
125
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.70
-169.45
899.03
-173.49
Stroom in fase 2
926.96
66.23
901.80
64.82
Stroom in fase 3
887.57
-56.76
899.43
-54.82
Bliksemdraadstroom
110.53
71.13
71.72
32.10
Veldlengte [m]
385
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
0,4 µT grens [m]
Specifieke zone [m]
14.27
-109.0
123.2
-110
125
- 18 -
40560174-TDC 06-56231A
ZWART
Veld mast 47 - mast 48
[A]
WIT
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.77
-169.43
899.06
-173.47
Stroom in fase 2
926.96
66.25
901.80
64.85
Stroom in fase 3
887.61
-56.74
899.50
-54.80
Bliksemdraadstroom
111.15
71.30
72.02
32.60
Veldlengte [m]
385
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
14.27
0,4 µT grens [m]
Specifieke zone [m]
Veld mast 48 - mast 49
-109.0
123.4
-110
125
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.83
-169.40
899.09
-173.45
Stroom in fase 2
926.95
66.28
901.80
64.87
Stroom in fase 3
887.65
-56.71
899.57
-54.77
Bliksemdraadstroom
111.71
71.50
72.23
33.11
Veldlengte [m]
385
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
14.27
0,4 µT grens [m]
Specifieke zone [m]
Veld mast 49 - mast 50
-109.0
123.6
-110
125
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.90
-169.38
899.11
-173.42
Stroom in fase 2
926.95
66.30
901.80
64.90
Stroom in fase 3
887.70
-56.69
899.64
-54.75
Bliksemdraadstroom
112.21
71.74
72.35
33.65
Veldlengte [m]
385
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
0,4 µT grens [m]
Specifieke zone [m]
14.27
-108.8
123.8
-110
125
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
196
Bijlage 5
Reactie Tennet magneetveldsterkte
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
197
Reactie_Tennet_dd_1_februari_2008_magneetveldsterkte.txt
-------------------------------------------------------------------------------Van: Jong, Cees de [mailto:[email protected]]
Verzonden: vrijdag 1 februari 2008 14:28
Aan: Jong A (Albert)
Onderwerp: uw brief d.d 27 november 2007;kenmerk dso/2007/4976ds
Geachte heer Jong,
Hierbij bevestig ik ons telefonisch overleg met als resultaat
a.. Berekening magneetveldzone tussen mast 41 en 43 hoeft niet te worden
aangepast ( zie brief Kema)
b.. Berekening voor Fantasiestrand tussen masten 53 en 54 is niet nodig is een
bestaande situatie waar 0,4 Tesla niet aan de orde is zolang het Bp niet wordt
aangepast.
Met vriendelijke groet,
TenneT TSO
B.V.
C. de Jong
Hoofd Grondzaken
Afd:
ION GRZ
Tel:
026-3731256
Fax: 026-3731295
e-mail: [email protected]
internet: www.tennet.org
********************************************************************************
******************
All information contained in this message is confidential and
privileged to us and may not be distributed or copied to any person other than
the
addressee without our prior written consent.
If you receive this information unintentionally, please inform us immediately.
Although every effort has been made to ensure that all information displayed in
this
email is accurate
and complete, we cannot accept any liability whatsoever for any errors,
inaccuracies
or omissions or for any loss resulting directly or indirectly from the
recipient's reliance on
this information.
********************************************************************************
******************
Pagina 1
Bijlage 6
Retailpark Almere Poort, context en effecten
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
199
Retail Park Almere Poort
Context en effecten
Zoetermeer, juni 2011
Versie 3
Inhoudsopgave
1
Inleiding
5
2
Het concept Retail Park
6
2.1
Omschrijving
6
2.2
Referentiecentra
6
2.3
Plein Westermaat Hengelo
7
2.4
Conclusies voor Retail Park Almere Poort
8
3
De context van de marktontwikkelingen
10
3.1
Inleiding
10
3.2
De ontwikkeling van internetshoppen
11
3.3
Vergrijzing en bedrijfsbeëindiging
12
3.4
De conjuncturele ontwikkeling
13
3.5
Overcapaciteit winkelruimte
13
3.6
Relevantie voor Almere
13
4
De detailhandel van Almere
15
4.1
Inleiding
15
4.2
De aanbodontwikkeling 2000 - 2011
15
4.3
Branchering aanbod Almere
15
4.4
Voorbereiding detailhandelsnota Almere
18
5
Almere Poort
20
5.1
De ontwikkeling van het stadsdeel
20
5.2
Thematische retail in Olympiakwartier Oost
20
5.3
Retail Park Almere Poort
21
5.4
Marktpotentie Retail Park Almere Poort
22
5.5
Economische effecten
22
6
Conclusies
24
6.1
Hoofdvragen
24
6.2
Context van de ontwikkeling van het Retail Park in Almere
24
6.3
Context van de marktontwikkeling
25
6.4
Marktruimte van het retail park Almere
26
6.5
Economische effecten van het Retail Park Poort
26
Bijlage I
Ontwikkeling aanbod winkelaanbod 2000-2010
27
Bijlage II Uitbreidingsplannen 2009 - 2015
29
Bijlage III PDV – GDV locaties in aanbouw
30
Bijlage IV Plannen voor PDV – GDV locaties
31
Bijlage V
33
Bepaling marktruimte Almere 2011
Bijlage VI Voorbeeldbranches binnen thema sport, spel en vrije tijd
35
3
4
1
Inleiding
Eind maart 2011 hebben de Gemeente Almere, Dura Vermeer Vastgoed en TCN
bekend gemaakt in 2011 het Retail Park Almere Poort te ontwikkelen. Dit Retail
Park bestaat uit 30.000 m² bvo winkels en 5.000 m² horeca en leisure.
Omdat er nogal wat bezwaren worden verwacht heeft de Gemeente Almere behoefte aan een ruimtelijke onderbouwing van het Retail Park Almere Poort. Om
die reden heeft de Gemeente aan Henk Gianotten van Panteia een advies plus
een onderbouwing gevraagd. Het advies zal moeten aangeven in welke context
het Park wordt ontwikkeld, welke marktruimte daarvoor aanwezig is en welke effecten van de ontwikkeling van het Retail Park op de detailhandelstructuur van
de gemeente Almere (en eventueel op de regio) zijn te verwachten.
De hoofdvragen van de gemeente luiden als volgt:
− in welke context wordt het Retail Park Almere Poort ontwikkeld? Tot deze context behoort zowel het beleidskader, het concurrentieveld in de regio als de
conceptuele invulling van het plan voor het Retail Park;
− welke marktruimte is daarvoor aanwezig?
− Wat zijn de effecten van de ontwikkeling van het Retail Park op de detailhandelstructuur van de gemeente Almere?
− Hoe past de ontwikkeling van het Retail Park in de algemene economische
ontwikkeling, met name ook met het oog op de ontwikkeling van de detailhandelsbestedingen, demografische ontwikkeling en de internetontwikkeling?
Het advies betreft niet de haalbaarheid of de gewenste branchering van het Retail Park. De omvang en het thema ‘sport, spel en vrije tijd’ van Retail Park Almere Poort zijn opgenomen in het bestemmingsplan van Almere Poort (maart
2007). In dit kader heeft de Gemeente Almere een privaatrechtelijke overeenkomst met TCN om het Retail Park in Almere Poort te ontwikkelen. Vervolgens is
het aan de ontwikkelaars om tot invulling van het Retail Park te komen binnen
het thema ‘sport, spel en vrije tijd’.
5
2
Het concept Retail Park
2.1
Omschrijving
Een Retail Park is een centrum van grootschalige winkels, meestal gevestigd op
een goed bereikbare locatie aan de rand van de stad en bestemd voor doelgericht consumentenbezoek. Omdat een Retail Park appelleert aan gemak, beschikt
het behalve over een uitstekende bereikbaarheid over ruime parkeergelegenheid
en voldoende ruimte voor laden en lossen voor de winkels. De kern van het aanbod bestaat doorgaans uit de branches elektronica, wonen, sport en speelgoed.
Aan de bezoekers wordt ook horecagelegenheid geboden. Verwacht mag worden
dat het Retail Park in Poort de koopkrachttoevloeiing naar Almere zal vergroten.
2.2
Referentiecentra
2 . 2 . 1 C o nc en tra t ie s g ro ots cha l ig e d eta i l ha n de l
Retail Parken zijn concentraties van grootschalige winkels ook wel behorend tot
de traditionele PDV-branches (wonen, doe-het-zelf, tuincentra) of tot de dagelijkse sector (megasupermarkt). Branches die ook steeds vaker op perifere clusters zijn te vinden zijn sport & spel, bruin- en witgoed en huishoudelijke artikelen. Als gevolg van het huidige detailhandelsbeleid zijn de verschillen tussen
PDV- en GDV-locaties aan het vervagen.
Retailparken (of vergelijkbare concentraties van grootschalige winkels) zijn onder meer gevestigd in Rotterdam (Megastores Alexandrium II omvang ca 23.000
m² wvo en Woonmall Alexandrium III ca 52.000 m² wvo), Maxis Muiden (ca
20.000 m² wvo), Plein Westermaat in Hengelo (ca 24.700 m² wvo) met Ikea (ca
23.000 m² wvo), Retail Park Roermond (ca 37.000 m² wvo), Woonboulevard
Breda (ca 32.000 m² wvo), Alkmaar Overstad (ca 77.000 m² wvo), Vaanpark Barendrecht met IKEA (ca 38.000 m² wvo) en Reijerwaard en Cornelisland Barendrecht (ca 38.000 m² wvo). De verschillen in omvang van dergelijke winkelconcentraties wordt overwegend bepaald door de hoeveelheid winkelmeters in de
woonbranche.
2 . 2 . 2 R e f er en t ie g eg ev en s
Van grootschalige retailconcentraties zijn beperkt referentiegegevens beschikbaar:
− Woonboulevard Breda herbergt voornamelijk woonzaken (waaronder IKEA en
Prénatal) en keukenwinkels, aangevuld met electronicawinkels (BCC, de Harense Smit en Media Markt). Van de bezoekers woonboulevard Breda komt
45% uit Breda, 20% uit West-Brabant, 17% uit de rest van Brabant, 6% uit
Zuid-West Nederland excl. West Brabant, 9% uit overig Nederland en 2% uit
België (Economische Barometer Breda, 2005). De helft van de bezoekers aan
de woonboulevard komt er slechts één of enkele keren per jaar. Van alle bezoekers verblijft 87% er minder dan 2 uur. Van alle bezoekers combineert
21% een bezoek aan de woonboulevard met een bezoek aan de binnenstad.
Het bezoekmotief is overwegend doelgericht op een bepaalde winkel (IKEA,
Media Markt of BCC) en mindere mate woonwinkelen. De winkeliers noemen
als sterke punten van de woonboulevard de bereikbaarheid en het parkeergemak en de aanwezigheid van trekkers;
6
− Maxis Muiden heeft een omvang van ca. 15.000 m² wvo, waarvan ca 6.000 in
de dagelijkse sector en 9.000 m² wvo in de niet-dagelijkse sector. Vanwege
het uitgebreide dagelijkse aanbod is het jaarlijkse aantal bezoekers hoog (5
miljoen bezoekers; Retail Structuurvisie Gooi- en Eemland, 2006).
Meer gegevens zijn beschikbaar van retail park Plein Westermaat in Hengelo.
Vooral ook vanwege het kort geleden beschikbaar gekomen koopstroomonderzoek Overijssel.
2.3
Plein Westermaat Hengelo
Plein Westermaat in Hengelo is eveneens door TCN ontwikkeld en heeft een omvang van ca 48.000 m² wvo, waarvan 23.000 m² wvo in beslag wordt genomen
door de belangrijkste trekker IKEA. Het Retail Park is hoofdzakelijk gericht op
woninginrichting, sport en spel en electro. Er zijn op Westermaat winkels in de
woonbranche (IKEA, Prenatal en Beter Bed), doe-het-zelf (Praxis), bruin- en witgoed (Media Markt en BCC), sport en spel (intertoys en Toys XL), een McDonald
en een fitnesscentrum (Fit for Free) gevestigd. Het Plein ligt aan de noordkant
van de A1 en is in 2004 geopend. Aan de zuidzijde van de A1 ligt een PDVcluster met onder meer vestigingen van Leen Bakker, Brugman Keukens, Kwantum, Meubel Direct, Carpetright en Kwantum.
Vooral de IKEA zorgt voor een hoge toevloeiing van bestedingen naar Hengelo.
Voor de niet-dagelijkse aankopen is de koopkrachtbinding 71% en de toevloeiing 54% (Koopstroomonderzoek, 2010). Vooral voor de artikelgroepen
woninginrichting (70%) en electro (65%) is de toevloeiing naar Hengelo hoog.
Voor huishoudelijke artikelen is de binding 52%. De belangrijkste herkomstgebieden van de toevloeiing zijn Enschede en Almelo. Van de totale toevloeiing
naar Hengelo uit Duitsland in de niet-dagelijkse sector kwam in 2005 87% voor
rekening van Plein Westermaat (KvK Hengelo). Het Plein is zeer goed bereikbaar
vanuit de regio. Volgens een ouder onderzoek uit 2004 combineert 20% van de
Duitse bezoekers een bezoek aan Westermaat met een bezoek aan de binnenstad
van Hengelo (Architectuur Lokaal, nr 48 maart 2005). Volgens het meest recente
koopstromenonderzoek Overijssel (Provincierapport Overijssel, september 2010)
heeft de komst van Plein Westermaat zowel effecten gehad op het verzorgingsgebied van deze stad Hengelo zelf als op dat van de omliggende steden. Het
Plein heeft vooral het draagvlak van de Gemeente Hengelo vergroot. Na de centra van Zwolle, Enschede, Apeldoorn en Emmen is Plein Westermaat het vijfde
koopcentrum van Overijssel. De omzet van Westermaat is in het koopstroomonderzoek 2010 geschat op € 145 miljoen (in 2005 € 142 miljoen) en overtreft
daarmee de omzet van de binnenstad van Hengelo (€ 106 miljoen in 2010 en €
197 miljoen in 2005). In Hengelo zijn de bestedingen in de binnenstad (evenals
in andere binnensteden van Overijssel) in de afgelopen vijf jaar afgenomen. Als
verklarende factoren worden hiervoor in het koopstroomonderzoek de verschuiving van kooporiëntatie naar winkellocaties buiten het centrum, naar middelgrote
kernen, en een minder grote toevloeiing vanuit Duitsland genoemd.
In 2009 is de vloerproductivitet van IKEA door DHV geraamd op € 2.700 per m²
(DHV, juni 2009). De omzet van IKEA Hengelo kan van hieruit geraamd worden
op ruim € 62 miljoen per jaar. Uitgaande van een omzet van € 145 miljoen per
jaar van heel Westermaat, bedraagt de omzet van Westermaat exclusief IKEA
circa € 83 miljoen op jaarbasis. Hiervan uitgaande zou Westermaat exclusief
IKEA een (zeer hoge) vloerproductiviteit behalen van 3.360 euro per m². Volgens
7
marktbronnen trekt Westermaat jaarlijks 3,5 miljoen bezoekers. Dit betekent dat
de gemiddelde besteding per bezoeker bij IKEA € 17,71 per jaar bedraagt en in
het overige retail park € 23,71 per jaar.
In de niet-dagelijkse sector komt 46% van de omzet van de detailhandel in Hengelo van inwoners van Hengelo. Van de omliggende gemeenten hebben Enschede
(9%), Hof van Twente (7%), Borne en Almelo (beiden 6%), Oldenzaal (4%),
Dinkelland en Berkelland (beiden 3%), Haaksbergen, Rijssen-Holten, Deventer
en Wierden (allen 2%) en Tubbergen, Hellendoorn, Twenterand en Losser (allen
1%) gezamenlijk een omzetaandeel van 50%. De resterende omzet (rond 5%)
komt van elders. Dit betekent dat 46% van de omzet uit de eigen stad komt,
46% uit de regio binnen een straal van 30 autominuten en maximaal 8% uit een
gebied op een reisafstand van meer dan 30 autominuten.
2.4
Conclusies voor Retail Park Almere Poort
Uit de referentiebeelden blijkt, dat retail parken ruim 90% van de omzet verkrijgen uit een gebied met een straal van maximaal 30 autominuten rond de locatie.
Ongeveer de helft van de omzet komt uit de eigen gemeente. Wanneer deze referentiegegevens ook voor Almere worden aangehouden, kan Almere – met
191.495 inwoners in 2011 – als het primaire verzorgingsgebied worden gezien.
Door Locatus (Haalbaarheidsanalyse Almere Olympiakwartier, december 2007) is
het secundaire verzorgingsgebied binnen een straal van 30 autominuten van Retail Park Almere Poort in kaart gebracht (zie figuur 1). Hierbij is door Locatus rekening gehouden met de concurrentie vanuit Amsterdam in westelijke richting en
met de partiële oriëntatie van inwoners van Biddinghuizen en Zeewolde op Almere. Binnen dit secundaire verzorgingsgebied wonen iets meer dan 1 miljoen inwoners.
Figuur 1
8
Secundair verzorgingsgebied Retail Park Almere Poort
De gemiddelde besteding kan worden geraamd op een bedrag van rond € 24, per
bezoeker, per jaar. Retail parken met een IKEA of een ruim aanbod in de dagelijkse sfeer zullen jaarlijks meer bezoekers aantrekken, dan retail parken die
hierover niet kunnen beschikken. De ontwikkelaars gaan uit van anderhalf tot 2
miljoen bezoekers per jaar, waarvan de helft afkomstig is uit Almere en de andere helft uit het secundaire verzorgingsgebied. Bij 2 miljoen bezoekers en een
gemiddelde besteding van 24 euro per bezoek, bedraagt het omzetpotentieel 48
miljoen euro per jaar. Een bezoekersaantal van 2 miljoen per jaar zou betekenen
dat inwoners van Almere gemiddeld genomen iets meer dan 5 keer per jaar een
bezoek brengen aan het retail park in Poort en inwoners uit het secundaire verzorgingsgebied gemiddeld één keer per jaar. Een lager bezoekersaantal dan het
geval is bij de retail parken in Muiden en Hengelo is plausibel vanwege de afwezigheid van de dagelijkse sector en IKEA. Toch lijkt het aantal bezoekers van anderhalf tot 2 miljoen per jaar aan de lage kant. Hier zal in hoofdstuk 4.4 verder
op worden ingegaan.
9
3
De context van de marktontwikkelingen
3.1
Inleiding
Nieuwe projectontwikkelingen moeten vandaag de dag meer en beter in de context van de marktontwikkelingen worden beoordeeld. Uit een recent rapport Reail2020 van Q&A (2010, pagina 20) is het volgende citaat:
‘Als in 2020 een vijfde, een kwart of wel meer van alle detailhandelsaankopen
via het internet zijn weg naar de consument vindt, gaat dit zijn weerslag krijgen
op het aantal winkels. Je hebt immers niet meer winkels nodig voor minder handel. Ten opzichte van vandaag kan dit zomaar betekenen dat je zo’n 20% minder
winkels nodig hebt in een binnenstad.’
Het onderzoek van Q&A leidde in de pers tot veel aandacht. Overwegend werd
het verband gelegd tussen de groei van de internetaankopen en het verdwijnen
van vierkante meters verkoopvloeroppervlakte. Zo berichtte De Stem op 22-112010 in een interview met Q&A-onderzoeker Quix en CBW/Mitex-voorzitter
Meerman dat ‘de sector nog minstens een vijfde van de omzet verliest aan internetshops’. En verder over de binnensteden dat ’de hoofdwinkelstraten blijven bestaan, maar de zaken in de aanlooproutes vertrekken’ en dat ‘gemeentebesturen
er goed aan doen een streep te halen door alle nieuwbouwplannen.’
Hoe moet hier tegenaan worden gekeken en welke nuanceringen kunnen worden
aangebracht? Het betreft behalve de internetontwikkeling de volgende achterliggende problematieken:
− Vergrijzing en bedrijfsbeëindiging;
− De conjunctuur;
− Het probleem van de overcapaciteit van winkelruimte.
Hieraan voorafgaand kunnen 2 andere – meer algemene nuanceringen worden
gegeven. In de eerste plaats is bij ontwikkelingen als vergrijzing, overcapaciteit
van winkelruimte, omzetverlies en leegstand, altijd sprake van grote regionale
verschillen. Wat zich in het Zuiden van het land voordoet hoeft helemaal niet te
gelden voor het Westen, Noorden of Oosten van het land. Ook zijn er vaak verschillen tussen steden of winkelgebieden. Zo kunnen sterke steden meer hebben
dan zwakke steden.
In de tweede plaats moet bij alle toekomstvoorspellingen bedacht worden dat er
een groot verschil is tussen scenario’s en prognoses. Een prognose geeft op een
bepaald moment in de tijd een beeld van de meest waarschijnlijke toekomst. De
bewering dat in 2020 het marktaandeel van de internetverkopen in de detailhandelsomzet 20% zal zijn, is een prognose. Met scenario’s naar de toekomst kijken
gaat anders. Bij scenario’s wordt rekening gehouden met een set van mogelijke
toekomsten. Welke toekomst werkelijkheid wordt is onzeker, maar wordt mede
bepaald door de onderliggende dimensies van de scenario’s. Scenario’s hebben
altijd enkele dimensies. Die dimensies worden bijvoorbeeld in geval van de toekomst van internetshoppen bepaald door het antwoord op de vraag: “Wat bepaalt het marktaandeel van internetwinkels in 2020?” Twee belangrijke variabelen zullen daarop van invloed zijn: het consumentengedrag (bijvoorbeeld de
ontwikkeling naar conveniencegericht versus experiencegericht winkelen) en het
winkeliersgedrag (cross-channel wel versus niet succesvol). Afhankelijk van posities in deze dubbele dichotomie zou het internetaandeel in de detailhandelsbestedingen in 2020 kunnen variëren tussen bijvoorbeeld 6 en 20%. Belangrijk is,
dat scenario’s laten zien dat de detailhandelssector zelf van invloed is op de toe-
10
komstige ontwikkeling. Ook laten scenario’s zien dat andere stakeholders van invloed zijn op de toekomstige ontwikkeling. Zo kunnen gemeenten veel bijdragen
aan het genot dat consumenten ervaren tijdens een dagje winkelen in de binnenstad. Ook de toepassing van technologische oplossingen in fysieke winkels draagt
bij aan de aantrekkelijkheid van de winkels.
3.2
De ontwikkeling van internetshoppen
De technologische ontwikkeling – waaronder internet en mobiel – zal de komende jaren veel invloed hebben op de wijze waarop consumenten winkelen en
boodschappen doen. Winkelen is 24 uur per dag mogelijk, via meerdere kanalen
en de afhankelijkheid van fysieke winkels verdwijnt. Consumenten zullen meerdere kanalen naast elkaar gebruiken waarbij de real time digitale kanalen een
groot deel van de informatiefunctie gaan overnemen. Daarnaast zullen er vele
nieuwe technologische toepassingen worden ontwikkeld die evenzeer de mogelijk
hebben om in store de functie van fysieke winkels te vergroten en de winkelfunctie te versterken.
In 2010 was de internetomzet ruim € 8 miljard. In 2009 was dat € 6,5 miljard
en voor het gemak wordt dit wel 8½ % van de detailhandelsomzet genoemd. Nu
komt van die internetbestedingen meer dan de helft voor rekening van reizen
(2,3 miljard), verzekeringen (0,5 miljard) en abonnementen (0,6 miljard). Deze
dienstencategorieën worden niet meegerekend in de detailhandelsomzet van
ruim € 83 miljard in 2009. Indien hiermee wel rekening wordt gehouden, was het
marktaandeel van Internet in de detailhandelsbestedingen in 2009 rond 4%. Er
zijn grote verschillen per sector. Van de dagelijkse sector wordt een half procent
via Internet gekocht, van huis- en tuinartikelen 1,8%, van kleding en schoenen
3½, van boeken, CD’s en games 10% en van bruin- en witgoed 17%. Vooral de
bestedingscategorieën boeken, CD’s en games en bruin- en witgoed zijn gevoelig
voor internetaankopen.
Internationaal gezien vertoont het internetshoppen een behoorlijke groei. Qua
groei is Nederland met Duitsland en het VK koploper. In Duitsland is het aandeel
van internetshoppen in de totale detailhandelsbestedingen (in 2010) 4,7% en in
de Verenigde Staten 4,2%.
Een aantal bestedingscategorieën is (ook internationaal gezien) minder gevoelig
voor internetaankopen: levensmiddelen, tuinartikelen, woninginrichtingartikelen
en in mindere mate kleding en schoenen. Vanaf het begin van de internetontwikkeling ruim 10 jaar geleden was al duidelijk welke kant het op zou gaan. Vooral
homogene merkartikelen (zoals elektronica, waarvoor alleen de prijs een differentiërend productkenmerk is) en producten met een hoog informatiegehalte,
zoals boeken, beeld- en geluidsdragers en reizen verkopen goed via Internet.
Wanneer – bijvoorbeeld voor het jaar 2020 - percentages van 20% worden genoemd als internetaandeel in de detailhandelsbestedingen, moet dit gezien worden als marktaandeel in de non-food verkopen, dus in de niet-dagelijkse bestedingen. Het blijft lastig dit soort voorspellingen te beoordelen. Dit blijkt ook uit
eerdere voorspellingen. Maurice de Hond voorspelde al rond 1998 dat in 2008
zo’n 40% van de detailhandelsomzet via internet zou gaan. Het Ruimtelijk Planbureau verwachtte in 2007 dat in 2012 een aandeel van de onlineverkopen in de
detailhandelsomzet van 10% behaald zou worden. Locatus (Vastgoedmarkt, 25
januari 2011) verwacht overigens voor 2020 een internetaandeel in de detailhandelsverkopen van iets meer dan 8%.
11
Welke kantekeningen zijn hierbij te maken? Ten eerste dat bij het toekomst
voorspellen vandaag de dag ook andere ontwikkelingen een rol spelen, bijvoorbeeld die van de nanotechnologie, mobiel internet, augmented reality, het eBook
etc.
Vast staat dat als gevolg van al deze ontwikkelingen de winkelfunctie verandert.
Rationeel gezien zijn er veel redenen om op Internet te kopen, 24 uur beschikbaar oriëntatie- en betaalgemak, eenvoudige zoekmachines etc. Dus er zal een
steeds groter beroep worden gedaan op de emotionele en sociale belevingswaarde van winkelen. Merk- en productbeleving, try and buy etc. Door de technologische ontwikkelingen zullen fysieke kanalen steeds meer worden geïntegreerd
met mobiel, Internet en social media. De informatiefunctie zal steeds meer verdwijnen naar digitale media. Wat blijft is dat fysiek winkelen geen noodzaak is.
Anders dan het geval is bij boodschappen doen, moeten consumenten niet winkelen, ze willen graag winkelen. Maar dat kan alleen als er wordt gezorgd voor
een aantrekkelijk winkelaanbod. De dienstensector biedt voor de detailhandel
nog veel groeimogelijkheden. Van alle verkopen in fysieke winkels bestaat minder dan 5% uit dienstenverkoop. Op Internet is dit 50%. Niet voor niets gaat DReizen reizen verkopen in supermarkten. Evenzo gaan Amerikaanse nonfoodretailers steeds meer food verkopen in hun winkels. Dit betekent dat niet alleen retailers maar ook retaillocaties zoals binnensteden steeds meer food- en
dienstenverkoop zullen accommoderen. Evenzo leidt de technologieontwikkeling
tot het ontstaan van compleet nieuwe of het vergroten van bestaande markten.
De traditionele fotospeciaalzaak is verdwenen maar rond de digitale fotografie
hebben zich grote markten ontwikkeld. Dit geldt evenzeer voor (mobiele) telefonie, tablets etc. De technologische ontwikkelen zal blijvend zorgen voor een
enorme dynamiek in bestedingspatronen en in winkel- en productaanbod.
3.3
Vergrijzing en bedrijfsbeëindiging
Volgens Locatus leidt de Nederlandse retail meer onder vergrijzing dan onder Internet (Vastgoedmarkt, 25 januari 2011). Hierbij kan in een adem bevolkingskrimp worden genoemd. Wat betreft vergijzing en krimp zijn de regionale verschillen groot. Bevolkingskrimp treedt volgens de prognoses vooral op in de randen van Nederland. In het noordoosten van Groningen, het zuiden van Limburg
en het zuiden van Zeeland is nu al sprake van krimp en deze zal de komende decennia voortzetten. Als groeistad zal Almere de komende decennia weinig van
bevolkingskrimp merken. Integendeel, volgens het middenscenario van de bevolkingsprognose van rond de 190.000 inwoners in 2011 naar rond 320.000 inwoners in 2030. Van vergrijzing mag verwacht worden dat deze zich in Almere later
zal voordoen dan in de rest van het land.
Vergrijzing zal wel invloed hebben op het bestedingspatroon. Globaal genomen
besteden 65-plussers evenveel geld als 65-minners aan hun woning en woninginrichting. Maar zij besteden ongeveer half zoveel aan kleding, schoenen en sportartikelen. Bezien vanuit de bevolkingsontwikkeling, bieden de regio’s rond Almere, als onderdeel van de Noordvleugel van de Randstad nog groeipotentieel voor
koopkrachttoevloeiing. Een ander mogelijk gevolg van vergrijzing is groei van
het aantal ondernemers dat het bedrijf beëindigt. Volgens MKB Nederland zullen
in de komende tien jaar 15.000 bedrijven per jaar ter overname worden aangeboden. De meeste bedrijven komen te koop in de sectoren detailhandel en de
zakelijke dienstverlening. De belangrijkste drijfveren achter deze aanbiedingsgolf
zijn de vergrijzing, de groei van zelfstandig ondernemerschap en serieel onder-
12
nemerschap (MKB Dossier, 2010). Deze ontwikkeling biedt ook kansen aan Almere als moderne stad, waarin ruimte wordt geboden in broedplaatsen voor moderne retail (bijvoorbeeld internetbedrijven en ecommerce-gebonden bedrijvigheid,
winkels aan huis) en aan creatieve en innovatieve ondernemers.
3.4
De conjuncturele ontwikkeling
Het Centraal Planbureau en het toenmalige Ruimtelijk Planbureau hebben in
2006 vier scenario’s ontwikkeld voor de mogelijk toekomstige ontwikkeling van
Nederland. Voor het toenmalige Ministerie van VROM waren deze scenario’s een
belangrijke basis voor het maken van beleid. In 2010 zijn deze scenario’s herijkt
door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Volgens deze scenario’s wordt
voor de periode 2011-2015 een economische groei van gemiddeld 1,75 procent
per jaar voorspeld. Voor de langere termijn is een sterker herstel denkbaar.
3.5
Overcapaciteit winkelruimte
Op dit moment is 46% van de retailruimte aanwezig op perifere locaties, 39% in
hoofdwinkelgebieden (waaronder binnensteden) en 15% in ondersteunende winkelgebieden. Deze verdeling is al een jaar of 10 min of meer hetzelfde. Uitbreidingen van winkelmeters hebben relatief gezien in de afgelopen 10 jaar in gelijke
mate plaats gevonden voor de drie typen winkellocaties. Er wordt (vaak terecht)
geklaagd over de grote hoeveelheid winkelmeters die de afgelopen jaren is toegevoegd. Voor een groot deel is de vernieuwing en modernisering de dynamiek
van de detailhandel wel ten goede gekomen, zeker wanneer uitbreidingen hebben bestaan uit waardevolle en onderscheidende winkelgebieden. Wat vaak ontbreekt is het plaatsen van de uitbreidingen in een structuurvisie waarin ook de
gevolgen van de uitbreidingen voor de bestaande voorraad worden beoordeeld.
Door de NRW (2010) is het standpunt ingenomen dat waar nodig afscheid moet
worden genomen van meters, die niet meer aan de wensen van de consument
voldoen: ‘Een integrale kijk op de attractiviteit en samenhang van winkelgebieden is noodzakelijk, waarbij ook naar de b- en c-milieus moet worden gekeken.
In de detailhandelstructuurvisies moet ruimte worden gecreëerd voor dynamiek
en attractiviteit. Dat kan betekenen dat verbetering en uitbreiding van bestaande
meters op de ene plek hand in hand moet gaan met afbouw en sanering van
slechte meters op andere plekken. In veel regio’s zijn moeilijke keuzes te maken. De keuzes, bijvoorbeeld voor functiewijzing van winkelgebieden, moeten
gepaard gaan met flankerend beleid, met wet- en regelgeving en een daarbij behorend instrumentarium. Er zijn instrumenten die op het niveau van de functionele regio kunnen worden ingezet, zoals ‘zoet en zuur’-afspraken met ontwikkelaars, ontwikkelingsfondsen, verplaatsingsfondsen en saneringsfondsen.’1
3.6
Relevantie voor Almere
In recente perspublicaties is aandacht gegeven aan een rapport van Q&A waarin
een forse teruggang van het aantal winkelmeters in Nederland wordt voorspeld.
1
Dynamiek van Winkelmeters – Van meer naar betere meters, NRW Taskforce dynamische winkelgebieden, 2010.
13
De technologische ontwikkeling – waaronder Internet en mobiel – zal de komende jaren veel invloed hebben op de wijze waarop consumenten winkelen en
boodschappen doen. Op de verwachte behoefte aan winkelmeters zijn ook andere
problematieken van invloed, waaronder vergrijzing en bedrijfsbeëindiging, de
conjunctuur en het probleem van de overcapaciteit van winkelruimte. Ten aanzien van de te verwachten ontwikkelingen zullen zich grote regionale verschillen
voordoen. Niet alleen de winkeliers, maar ook andere stakeholders als de gemeente kunnen een stimulerende en faciliterende rol spelen om te zorgen voor
een sterke cross-channel winkelstructuur. De gemeente Almere zal alert moeten
blijven op de technologische ontwikkelingen (monitoring), bedrijfsbeëindigingen
moeten volgen, leegstand moeten managen, (nieuw) ondernemerschap moeten
stimuleren en faciliteren en waar nodig verouderde winkelmeters moeten saneren. Voor de ontwikkeling van Retail Park Poort betekent de onvoorspelbaarheid
van de internetontwikkeling, dat rekening moet worden gehouden met alternatieve bestemmingen van de gebouwen op het moment dat de marktomstandigheden dit noodzaken, bijvoorbeeld een woon- en werkbestemming (zie ook
hoofdstuk 5.3). De schaal van het Retail Park is voldoende om regionale trekkracht uit te oefenen, maar wel onder de eis van innovatie. Daarbij zouden onderdelen als educatie, presentatie, training, demonstratie, merkbeleving, show &
tell en experience hun plaats moeten krijgen. Er zou moeten worden ingespeeld
op de veranderende functies die aan fysieke winkels onder invloed van het internetwinkelen moet worden toegekend. Ook voor toekomstgerichte stadsdistributie
zou – ten behoeve van de ontlasting van de stad en het verbeteren van de bereikbaarheid – plaats kunnen worden ingeruimd evenals voor het afhalen en retourneren van internetaankopen.
14
4
De detailhandel van Almere
4.1
Inleiding
Almere heeft een klassieke hiërarchisch opgebouwde detailhandelsstructuur met
enkele typische kenmerken van een new town, waaronder circa 20 solitaire supermarkten. De structuur bestaat uit een stadscentrum, twee stadsdeelcentra
(Buitenmere in Almere Buiten en het stadsdeelcentrum in Almere Haven), enkele
supermarktcentra, één buurt- en één wijkcentrum in Almere Stad, enkele locaties voor grootschalige en perifere detailhandel (waaronder Doemere in Almere
Buiten) en 4 warenmarkten. De detailhandel in Almere heeft vooral een lokale
verzorgingsfunctie, waarbij het Stadshart het centrale punt is in de verzorgingsstructuur.
4.2
De aanbodontwikkeling 2000 - 2011
In 2000 bedroeg het totale aanbod winkelvloeroppervlakte in Almere 112.035 m²
wvo. In 2011 beschikt Almere over 279.986 m² wvo detailhandel. Het totale
aanbod in Almere is in het afgelopen decennium (2000 tot 2011) met rond
168.000 m² wvo toegenomen, een stijging van 150% (zie bijlage I). Van deze
toename kwam 7% voor rekening van de dagelijkse sector en 93% van de nietdagelijkse sector. De uitbreiding van het winkelaanbod heeft vooral plaatsgevonden in Buiten (+ 130%), het Stadshart (+ 275%) en Stad-overig (+ 125%). In
diezelfde periode 2000-2011 nam het aantal inwoners van Almere met ruim 30%
toe tot 191.495 inwoners in 2011. Dit betekent dat het niveau van winkelvoorzieningen in Almere in het afgelopen decennium fors is verhoogd. Dit komt tot
uitdrukking in het verloop van het aantal m² wvo per inwoner. Voor heel Almere
nam het aantal vierkante meter per inwoner van 2000 tot 2011 toe van 0,78 tot
1,47.
4.3
Branchering aanbod Almere
Om de structuur van het aanbod in kaart te brengen is uitgegaan van de gebruikelijke manier om branches te clusteren (zie tabel 1).
Tabel 1
Clustering branches in de detailhandel
Dagelijks
Recreatief
Doelgericht (PDV)
levensmiddelen
warenhuis
doe-het-zelf
persoonlijke verzorging
kleding en mode
wonen
schoenen en lederwaren
tuincentra
juwelier en optiek
huishoudelijk en luxe
plant en dier
antiek en kunst
hobby en media
detailhandel overig
bruin- en witgoed
sport en spel
auto en fiets
15
In 2011 bedroeg dit aanbod voor heel Almere 279.986 m² wvo. Daarvan is
55.505 m² wvo dagelijkse detailhandel, 94.856 m² wvo recreatieve detailhandel
en 109.158 m² wvo doelgerichte detailhandel. In de dagelijkse sector bleef dit
kengetal in het afgelopen decennium min of meer constant (0,29 m² wvo per inwoner) terwijl zich in de niet-dagelijkse sector een toename heeft voorgedaan
(van 0,50 tot 1,07 m² wvo per inwoner). De leegstand bedraagt op dit moment
0,11 m² wvo per inwoner.
Tabel 2
Ontwikkeling detailhandelsaanbod per branche
Branche
Levensmiddelen
Persoonlijke verzorging
Totaal dagelijks
Warenhuis
2008
2010
2011
40.379
45.021
48.051
5.682
6.378
7.454
46.061
51.399
55.505
9.716
8.702
9.025
30.037
31.180
32.312
6.626
6.366
7.218
Juwelier en optiek
2.024
2.234
2.182
Huishoudelijk
7.092
6.946
8.714
Plant en dier
5.279
1.854
1.854
107
107
107
Kleding en mode
Schoenen en lederwaren
Antiek en kunst
Sport en spel
10.786
10.535
11.616
Hobby
1.826
2.789
2.789
Media
3.915
4.139
4.006
10.562
12.472
8.727
Auto en fiets
2.631
2.877
3.242
Overig
7.590
7.590
7.320
Bruin- en witgoed
Niet verdeeld Buiten
2.100
Niet verdeeld ‘t Circus
9.600
Totaal recreatief
98.191
109.491
99.112
Tuincentra
20.450
24.787
25.142
Doe het zelf
25.089
26.807
26.757
Wonen
Totaal doelgericht
Leegstand
Totaal Almere
59.685
57.515
53.003
105.224
109.109
104.902
13.760
8.362
20.467
263.236
278.361
279.986
Ten opzichte van de 7 andere grote steden is de relatieve leegstand (7,3%) in
Almere laag. Voor Eindhoven, Groningen, Rotterdam en Den Haag is deze gemiddeld meer dan 10%. Voor Amsterdam, Tilburg en Utrecht 8-10%. Gemiddeld
voor de 8 grote steden bedraagt de leegstand 10,6%.
Het niet-dagelijkse aanbod bestaat uit het recreatieve aanbod en het doelgerichte aanbod (PDV). Bij het recreatieve aanbod is het aanbod in de segmenten sport
en spel, bruin- en witgoed, autoaccessoires en fietsen inbegrepen. Reden hiervoor is dat dit aanbod zich grotendeels (nationaal gezien) in winkelcentra bevindt
16
en dat juist in Almere van veel menging van deze branches met het recreatieve
en sprake is, met name in het Stadshart1.
Tabel 3
Distributieve ruimtebepaling 2010 en 2011
Dagelijks
Recrea-
Doelge-
Leeg-
tief
richt
stand
Totaal
Aantal inwoners 2010
188.480
188.480
188.480
188.480
Aantal inwoners 2011
191.495
191.495
191.495
191.495
2010
2.457
1.730
757
2.457
2011
2.344
1.684
785
4.831
2010
7.244
3.500
1.246
3.420
2011
7.431
3.500
1.310
3.516
2010 (1.000 €)
463,2
326,1
142,7
932,0
2011 (1.000 €)
448,9
322,4
150,3
921,6
98
96
95,4
98,4
1
10
5
2010 (1.000 €)
458,5
347,9
143,3
949,7
2011 (1.000 €)
444,4
343,9
151,0
939,2
2010
63.192
99.266
115.248
277.706
2011
60.447
99.497
107.875
259.519
2010
51.399
109.491
109.109
8.362
278.361
2011
55.505
99.112
104.902
20.467
279.986
2010
- 11.793
+10.225
- 6.139
- 7.707
2011
- 4.942
- 385
- 2.973
- 8.300
Bestedingen/hoofd (€)
Vloerproductiviteit (€/m²)
Bestedingspotentieel
Koopkrachtbinding (%)
Koopkrachttoevloeiing (%)
Omzet na toe- en afvloeiing
Haalbaar aanbod (m²)
Gevestigd aanbod (m²)
Overcapaciteit (+) excl.
leegstand
Overcapaciteit (+) incl.
leegstand
1
2010
- 655
2011
+12.167
Bij dit soort indelingen wordt niet uitgegaan van locaties, maar van branches. Van de bruin- en
witgoedzaken ligt 74% in winkelcentra, 23% verspreid en 3% op grootschalige concentraties.
Van de fietsen-, sport- en speelgoedwinkels ligt 1% op grootschalige concentraties en van de
autoaccessoirehandel 4%. Door Strabo werd in 2006 de normatieve vloerproductiviteit van Media
Markt geraamd op 6.000 €/m². Volgens Strabo behaalt Media Markt de hoogste vloerproductiviteit op een perifere locatie. Dit pleit ervoor dit aanbod niet als PDV maar als GDV te beschouwen
(Buvelot en Van der Weerd, 2006).
17
De uitbreiding van het aanbod in 2010 (met name in Stad en Buiten) heeft in
combinatie met de toegenomen leegstand geleid tot een min of meer gelijk aanbod in 2011 ten opzichte van 2010. Met name in het segment bruin- en witgoed
is sprake geweest van een afname van het aanbod.
Tabel 3 presenteert de aansluiting van de huidige (2011) verhouding van vraag
naar en aanbod van detailhandel in Almere ten opzichte van de situatie in 2010.
In 2010 is de marktruimte voor geheel Almere geschat 7.707 m² wvo (zie tabel
3). Hier stond 8.362 m² wvo leegstand tegen over. Op dit moment bedraagt de
leegstand 20.467 m² wvo en de marktruimte 8.300. Uit tabel 3 kan geconcludeerd worden dat de toename van de leegstand zich voornamelijk in de recreatieve en doelgerichte sector heeft voor gedaan. De verschillen die zich tussen
beide jaren voordoen zijn overigens niet alleen het gevolg van aanbod- en vraagveranderingen, maar ook van bijgestelde ramingen van HBD en CBS.
Een meer gedetailleerde uitwerking van de vraag- en aanbodverhouding en van
de beschikbare marktruimte op brancheniveau is opgenomen in bijlage V.
4.4
Voorbereiding detailhandelsnota Almere
De detailhandelsnota 2004 is de laatste vastgestelde nota van Almere. Een opvolger is nog niet gereed. Wel is een opvolger van de nota in concept opgesteld
(versie 22 maart 2010). Aan deze conceptnota ligt een Ontwikkelingsvisie Almere
ten grondslag (Gianotten 2010). De in het Retail Park Almere Poort geplande detailhandelsbranches zijn zowel in de concept detailhandelsnota 2010 als in de
ontwikkelingsvisie ondergebracht in het segment recreatieve detailhandel. Globaal kunnen (met betrekking tot de recreatieve detailhandel) de bevindingen in
de ontwikkelingsvisie van 2010 als volgt worden samengevat:
-
In de periode 2010 – 2015 wordt zowel in de bestaande als in de nieuwe
stadsdelen - winkelruimte toegevoegd aan de bestaande voorraad. Bijlage II bevat een overzicht dat dateert van 2010. Op dat moment ging het
tot 2015 om 116.670 m² wvo, waarvan 28.110 m² wvo in de dagelijkse
sector en 88.560 m² wvo in de recreatieve sector. Inmiddels blijken een
aantal voornemens (voor zover er al sprake van is) pas na 2015 gerealiseerd te worden;
-
Ook in de omliggende provincies zijn nogal wat PDV-GDV-ontwikkelingen
in aanbouw (zie bijlage III; bron NEPROM 2011) en in de planning (zie
bijlage IV; bron NEPROM 2011);
-
Volgens het bestemmingsplan wordt in Poort ca. 46.480 m² wvo recreatieve detailhandel. Een te groot aanbod recreatieve detailhandel buiten
het Stadshart kan de bestaande problemen van het Stadshart vergroten;
-
Het gemiddelde bindingspercentage van de stadsdelen (buiten Stad zelf)
bedraagt op dit moment 35 - 40%. Dit betekent dat 35 - 40% van alle
recreatieve inkopen van de inwoners van Almere buiten Stad, in Stad
worden gedaan. Naarmate de relatieve aantrekkelijkheid van het Stadshart toeneemt, zal de eventuele overcapaciteit (en bijgevolg leegstand)
vooral in de Stadsdelen terecht komen. Als de relatieve aantrekkelijkheid
van de detailhandel in de stadsdelen toeneemt, is het omgekeerde het
geval;
-
Er zou een restrictief beleid moeten worden gevoerd ten aanzien van de
detailhandelsontwikkeling in de nieuwe stadsdelen. Voor het komende
18
decennium zal Almere vooral moeten investeren in de kwaliteit van de
voorzieningenstructuur, vooral ook in het Stadshart.
In de concept detailhandelsnota (maart 2010) wordt naar aanleiding hiervan opgemerkt, dat conform het programmaplan Stadscentrum 2009 het stadscentrum
van Almere gezien dient te worden als hèt centrale winkelcentrum van héél Almere. En voorts,
-
dat de verschillende (nieuwe) winkel- c.q. projectgebieden als Stadscentrum, Haven, Buiten, Poort, Hout en Pampus qua detailhandelsontwikkelingen en volumes niet op zichzelf beschouwd dienen te worden, maar
juist ook, als onderdelen van de gehele detailhandelsstructuur van Almere;
-
dat alleen dan kansrijke (grootschalige en/of thematische) initiatieven/winkelconcepten op detailhandelsgebied worden geaccommodeerd
als deze een duidelijke meerwaarde voor Almere en de regio opleveren;
het zal in dergelijke gevallen veelal gaan om combinaties van detailhandel, horeca en leisure;
-
dat vernieuwende concepten buiten het stadscentrum aanvullend dienen
te zijn op de functie van het centrale stadscentrum.
Tot nu toe is het Stadshart van Almere gezien als hèt centrum van Almere. Gezien de branchering van het Retail Park Poort en de omvang mag een behoorlijke
aantrekkingskracht op de bevolking van heel Almere worden verwacht en dus in
zekere mate concurrerend voor het Stadshart. Het retail park kan dus de positie
van het Stadshart verzwakken. Anderzijds is het retail park ook een versterking
van de retailstructuur van Almere omdat het de koopkrachttoevloeiing van buiten
de stad aanzienlijk vergroot.
19
5
Almere Poort
5.1
De ontwikkeling van het stadsdeel
Almere Poort is het nieuwe stadsdeel van Almere, dat wordt ontwikkeld in het
gebied tussen Almere Stad en de Hollandse Brug. In 2011 moet het inwoneraantal van Poort de grens van 6.000 passeren. In het middenscenario (bij een
nieuwbouw van 2.000 woningen per jaar) zal Poort in 2019 ruim 26.000 inwoners tellen. Het stadsdeel Poort wordt gezien als de toekomstige strandstad van
de Randstad. Volgens het bestemmingsplan moeten de ligging aan het water, het
buitendijkse strand in combinatie met de woonboulevard en het leisureprogramma in het kustgebied het gebied een eigen, onderscheidende identiteit geven.
Het plan voor Almere Poort is te verdelen in een noordelijk en een zuidelijk deel.
De structuur in het zuidelijk deel is opgebouwd uit een waaier, het noordelijk
deel bestaat uit een rechthoekige raster. De beide delen worden aan elkaar gekoppeld door de groenzone Cascadepark. Een belangrijk onderdeel van de structuur van Almere Poort wordt gevormd door de hoofdverkeersstructuur. Almere
Poort kan worden opgedeeld in 5 deelgebieden. Een van de deelgebieden is het
Olympiakwartier. Het Retail Park is gepland aan de oostzijde van het Olympiakwartier. De Westzijde van het Olympiakwartier wordt voorzien van een stadsdeelcentrum.
5.2
Thematische retail in Olympiakwartier Oost
Volgens het basisprogramma in het bestemmingsplan Poort is in Olympiakwartier
(maart, 2007) is (minimaal) 27.000 m² thematische detailhandel, 15.000 m² detailhandel en 3.000 m² ‘horeca en een hotel en dergelijke’ opgenomen. In de vigerende detailhandelsnota (Detailhandel in Almere, 2004) staat over het sporten leisurecluster in het Olympiakwartier:
“Uit het onderzoek voor de detailhandelsnota is naar voren gekomen dat in de
periode tot 2010 het realiseren van ca. 20.000 m2 b.v.o. detailhandel vooralsnog
haalbaar zou zijn als onderdeel van een sport- en leisurecluster, daarbij uitgaande van Almere als verzorgingsgebied. Wanneer de plannen meer concreet zijn
uitgewerkt (invulling, realisatieperiode) worden deze beoordeeld op toegevoegde
waarde aan de hand van het toetsingskader.”
Overigens is de onderbouwing van deze constatering niet direct uit de detailhandelsnota 2004 te herleiden. Wel bevat de detailhandelsnota 2004 de conclusie
dat de (harde) uitbreidingsplannen niet-dagelijks aanbod in Almere voor de periode tot 2004-2010 min of meer in overeenstemming zijn met de uitbreidingsruimte. De ontwikkeling van de thematische retail in Almere Poort is in de nota
2004 gerubriceerd onder de zachte plannen.
Inmiddels heeft de Gemeente Almere besloten het Retail Park in Poort te ontwikkelen, ook vanwege reeds gemaakt afspraken met de ontwikkelaars. Daarbij zullen eventuele consequenties voor andere retaillocaties in Almere (waaronder het
Stadshart) moeten worden geaccepteerd. Overwegingen die hierbij een rol spelen zijn de volgende:
-
Het onderscheidend motief van ‘kopen in Retail Park Almere’ ten aanzien
van kopen in andere retailconcentraties, waaronder het Stadshart, Doe
Mere etc;
20
-
De belangstelling van de markt voor vestiging in Retail Park Almere
Poort;
-
De mogelijkheid om meer regionale koopkracht naar Almere te trekken;
-
De uitstraling van het project, die waarde toevoegt aan de aantrekkingskracht van heel Almere.
Het retail park in Poort onderscheidt zich van andere winkelgebieden in Almere
door de schaal van de winkels, de thematisering (sport, spel en vrije tijd) en het
concept (grootschalige retail in combinatie met leisure en horeca). Voor een
overzicht van de Gemeente Almere van voorbeelden van passende branches bij
het thema wordt verwezen naar bijlage VI. Uitgesloten zijn supermarkten en modespeciaalzaken (mode uitsluitend in aanvulling op sport en spel).
5.3
Retail Park Almere Poort
De beoogde locatie van het Retail Park is het Olympiakwartier in Almere Poort,
een zichtlocatie langs de snelweg A6, tussen Almere en de noordelijke Randstad.
De thematische invulling van het park is gericht op sport, spel en vrije tijd. Het
park moet een hoogwaardig voorzieningenniveau krijgen en een impuls geven
aan de werkgelegenheid in Almere en in de regio (800 werkzame personen). De
start van de bouw staat gepland voor medio 2011. Begin 2013 moet het Retail
Park worden geopend. In het Retail Park gaan zich twaalf tot veertien grootschalige winkels vestigen, waarvan de grootste ruim 7.000 vierkante meter beslaat.
Ook zullen zich enkele horecabedrijven vestigen en wordt er een 45 meter hoge
toren gebouwd die vanaf de Hollandse Brug al te zien moet zijn.
Het winkelcentrum moet beeldbepalend voor Almere worden en (volgens de ontwikkelaars) jaarlijks anderhalf tot twee miljoen bezoekers trekken. De beoogde
doelgroep is afkomstig uit een gebied binnen een straal van 30 autominuten.
Minstens de helft van de bezoekers moet van buiten de regio komen. Met het Retail Park wordt ingespeeld op twee consumentmotieven. Retail Park Almere Poort
wil in de eerste plaats een bijzondere belevenis voor haar bezoekers zijn. Zo
worden verschillende evenementen georganiseerd. Er moet een compleet aanbod
worden geboden op het gebied van sport, spel en vrije tijd. Het (doelgericht)
winkelen in het Retail Park moet een belevenis zijn, ook als antwoord op internetwinkelen. Met de ontwikkeling van het Retail Park moet volgens de ontwikkelaars worden ingespeeld op de beleveniseconomie. Dit wordt versterkt door de
aansluiting van het thema van het Retail Park op het thema van het Olympiakwartier. Ook de horeca en leisure, de inrichting en het gebruik van de buitenruimte en de faciliteiten sluiten aan op het centrale thema. In de tweede plaats
is de invulling van het Retail Park juist gericht op het doen van doelgerichte aankopen, waarbij gemak, volledigheid en bereikbaarheid voorop staan. De invulling
van het park is niet gericht op het doen van de dagelijkse boodschappen (een
supermarkt is niet toegestaan) of op vergelijkend winkelen (waarbij meerdere
winkels worden bezocht). Met de invulling van het Retail Park wordt erop gemikt
dat consumenten langer verblijven dan bij een bezoek aan een PDV-locatie, maar
korter dan bij een bezoek aan een stadscentrum of stadsdeelcentrum. De verlenging van de verblijfsduur moet vooral mogelijk worden gemaakt door de aanvullende horeca en voorzieningen, de inrichting van het Retail Park en de context.
Er wordt vanuit gegaan dat door bezoekers één of maximaal twee winkels worden bezocht. In de regio wordt vooral gemikt op bezoekers vanuit de westkant
van Amsterdam en Het Gooi. In westelijke richting wordt onder andere de con-
21
currentie aangegaan met Maxis Megastores in Muiden. Richting Het Gooi is minder concurrerend aanbod aanwezig. Het retail park moet ook de concurrentie
aangaan met internet. Vanwege de onzekerheid op langere termijn wat betreft
de houdbaarheid van het concept worden de gebouwen zodanig uitgevoerd dat
zij in de toekomst een andere functie kunnen krijgen (woon- en/of werkbestemming).
5.4
Marktpotentie Retail Park Almere Poort
Het Retail Park heeft een bruto winkelvloeroppervlakte van 30.000 m² bvo. Tabel
4 presenteert een tentatieve invulling van het Retail Park.
Tabel 4
Branchering Retail Park Almere Poort
Branche
bvo
wvo
Omzet/m²
Omzet
incl. BTW
incl. BTW
m²
m²
€
mln €
Sport en spel
5.700
4.650
2.270
10,6
Bruin- en witgoed
5.800
4.730
6.128
29,0
Huishoudelijk
4.800
3.920
2.544
10,0
Wonen
12.260
10.000
1.310
13,1
Totaal
30.000
23.300
2.690
62,7
Gebruik makend van de normatieve vloerproductiviteit (bron: HBD, 2010) kan
een raming gemaakt worden van de omzet van het retail park. In tabel 4 is de
totale omzet geraamd op 62,7 miljoen euro per jaar.
In hoofdstuk 2.4 is – uitgaande van een gemiddelde besteding van 24 euro/bezoeker en volgens opgave van de ontwikkelaars 2 miljoen bezoekers/jaar –
de omzet geraamd op 48 miljoen euro per jaar. Daarbij is de kanttekening gemaakt dat een gemiddelde opkomst van inwoners van Almere van iets meer dan
5 keer per jaar en van inwoners uit het secundaire verzorgingsgebied van één
keer per jaar aan de lage kant lijkt. Daarom zal verder worden uitgegaan van
een omzetverwachting voor het retail park van 50 tot 60 miljoen euro/jaar.
Voorts wordt ervan uitgegaan dat 10% van de omzet (5 tot 6 miljoen euro) afkomstig is van inwoners uit een (tertiair) verzorgingsgebied op meer dan 30 autominuten van het retail park en vervolgens € 23-27 miljoen (45% van de omzet) afkomstig is van inwoners van Almere (primair verzorgingsgebied) en eveneens € 23-27 miljoen van inwoners uit het secundair verzorgingsgebied tot 30
autominuten.
5.5
Economische effecten
5 . 5 . 1 W e rk ge l e ge nh e id se ff ec te n
De vestiging van een retail park in Almere Poort heeft zowel positieve als negatieve economische effecten. Positief is een koopkrachttoevloeiing van 28 tot 33
miljoen van buiten de regio naar Almere. Bij een gemiddelde arbeidsproductiviteit van 270.000 €/fte levert het retail park een werkgelegenheid op van 185 tot
225 full time arbeidsplaatsen per jaar. Dit levert jaarlijks een hoeveelheid extra
werkgelegenheid voor Almere van 85 tot 100 full time arbeidsplaatsen.
22
5 . 5 . 2 O mz e te ff ec te n
Behalve positieve effecten zijn er ook negatieve effecten. Er zal onder andere
verdringing optreden van omzet bij de bestaande detailhandel in Almere.
Tabel 5
Branche
Sport en spel
Verdingingseffecten Retail Park Almere
Huidig
Markt-
Aanbod
Omzet
Omzet-
Bruto-
Netto-
aanbod
ruimte
retail
Almere
(+)
park
detail-
claim
omzet-
omzet-
handel
Retail
effect
Almere
effect
Park Poort
(-)
(-)
m²
m²
m²
€ 1.000
€ 1.000
%
%
11.616
- 44
4.650
38,0
3,9–4,6
10-12
10-12
Bruin- en witgoed
8.727
- 232
4.730
51,9
10,6–12,5
20-24
21-25
Huishoudelijk
8.714
+1.999
3.920
22,2
3,7–4,3
17-19
8-9
Wonen
53.003
+3.559
10.000
84,4
4,8-5,6
6-7
4-5
Totaal
82.060
+5.282
23.300
196,5
23,0-27,0
12-14
9-11
In Almere is er (afgezien van leegstand) in de betrokken branches een marktruimte van 5.282 m² wvo. Het bruto-omzeteffect houdt geen rekening met de
(positieve of negatieve) marktruimte; het netto-omzeteffect houdt hier wel rekening mee. Marktruimte dempt het directe omzeteffect van het retail park op de
bestaande detailhandel. In tabel 5 is het netto omzeteffect het negatieve effect
op de omzet van de bestaande detailhandel waarbij rekening is gehouden met de
aanwezige onder- of overcapaciteit van het aanbod. Gemiddeld genomen is het
effect voor de betrokken branches -9 tot -11%. Het grootst is het effect op de
bruin- en witgoedbranche (-21 tot -25%) waar de aanbodcapaciteit in Almere
met meer dan 50% wordt vergroot.
Bij deze berekeningen is geen rekening gehouden met leegstand en met geplande ontwikkelingen in Almere (zie bijlage II) en in de secundaire en tertiaire verzorgingsgebieden (zie bijlagen III en IV).
23
6
Conclusies
6.1
Hoofdvragen
Het advies in dit rapport betreft niet de haalbaarheid of de gewenste branchering
van het Retail Park. De omvang en het thema ‘sport, spel en vrije tijd’ van Retail
Park Almere Poort zijn opgenomen in het bestemmingsplan van Almere Poort
(maart 2007). In dit kader heeft de Gemeente Almere een privaatrechtelijke
overeenkomst met TCN om het Retail Park in Almere Poort te ontwikkelen. Vervolgens is het aan de ontwikkelaars om tot invulling van het Retail Park te komen binnen het thema ‘sport, spel en vrije tijd’. In de inleiding zijn de vraagpunten als volgt geformuleerd:
− in welke context wordt het Retail Park Almere Poort ontwikkeld? Tot deze context behoort zowel het beleidskader, het concurrentieveld in de regio als de
conceptuele invulling van het plan voor het Retail Park;
− Hoe past de ontwikkeling van het Retail Park in de algemene economische
ontwikkeling, met name ook met het oog op de ontwikkeling van de detailhandelsbestedingen, demografische ontwikkeling en de internetontwikkeling?
− welke marktruimte is daarvoor aanwezig?
− Wat zijn de effecten van de ontwikkeling van het Retail Park op de detailhandelstructuur van de gemeente Almere?
Onderstaand zullen deze hoofdvragen achtereenvolgens worden beantwoord.
6.2
Context van de ontwikkeling van het Retail Park in Almere
− Retail Park Almere Poort appelleert aan gemak, beschikt behalve over een uitstekende bereikbaarheid en zichtbaarheid over ruime parkeergelegenheid. De
kern van het aanbod bestaat uit de branches elektronica, wonen, sport en
speelgoed. Aan de bezoekers wordt ook horecagelegenheid geboden. Verwacht
mag worden dat het Retail Park in Poort de koopkrachttoevloeiing naar Almere
zal vergroten;
− In Almere wordt in het komend decennium, zowel in de bestaande als in de
nieuwe stadsdelen van Almere nogal wat winkelruimte toegevoegd aan de bestaande voorraad. Ook in de omliggende provincies zijn nogal wat PDV-GDVontwikkelingen in aanbouw of staan in de planning;
− In de concept detailhandelsnota van Almere (maart 2010) wordt opgemerkt,
dat conform het programmaplan Stadscentrum 2009 het stadscentrum van
Almere gezien dient te worden als hèt centrale winkelcentrum van héél Almere. In deze context kan het retail park in Almere Poort enerzijds gezien worden als een ontwikkeling die de positie van het Stadshart verzwakt. Anderzijds
kan de ontwikkeling ook worden gezien als een versterking van de retailstructuur van Almere omdat het de koopkrachttoevloeiing van buiten de stad vergroot;
− Op dit moment omvat het aanbod voor heel Almere 279.986 m² wvo. Daarvan
is 55.505 m² wvo dagelijkse detailhandel, 94.856 m² wvo recreatieve detailhandel en 109.158 m² wvo doelgerichte detailhandel. De leegstand bedraagt
in Almere 20.467 m² wvo en de marktruimte 8.300 m² wvo. Met als kanttekening dat de leegstand groter is dan de marktruimte. De toename van de leegstand in het afgelopen jaar heeft zich voornamelijk in de recreatieve en doelgerichte sector voor gedaan.
24
6.3
Context van de marktontwikkeling
− Nieuwe projectontwikkelingen moeten vandaag de dag meer en beter in de
context van de marktontwikkelingen worden beoordeeld. Het betreft behalve
de internetontwikkeling de problematiek rond vergrijzing en bedrijfsbeëindiging, de conjunctuur en het probleem van de overcapaciteit van winkelruimte;
− De technologische ontwikkeling – waaronder internet en mobiel – zal de komende jaren veel invloed hebben op de wijze waarop consumenten winkelen
en boodschappen doen. Vast staat dat als gevolg van deze ontwikkeling de
winkelfunctie verandert. Rationeel gezien zijn er veel redenen om op Internet
te kopen, 24 uur beschikbaar oriëntatie- en betaalgemak, eenvoudige zoekmachines etc. Dus er zal een steeds groter beroep worden gedaan op de emotionele en sociale belevingswaarde van winkelen. Merk- en productbeleving,
try and buy etc;
− Als groeistad zal Almere de komende decennia weinig van bevolkingskrimp
merken. Integedeel, volgens het middenscenario van de bevolkingsprognose
van rond de 190.000 inwoners in 2011 naar rond 320.000 inwoners in 2030.
Vergrijzing zal wel invloed hebben op het bestedingspatroon.
− Bezien vanuit de bevolkingsontwikkeling, bieden de regio’s rond Almere, als
onderdeel van de Noordvleugel van de Randstad nog groeipotentieel voor
koopkrachttoevloeiing;
− De ontwikkelingen bieden ook kansen aan Almere als moderne stad, waarin
ruimte wordt geboden in broedplaatsen voor moderne retail (bijvoorbeeld internetbedrijven en ecommerce-gebonden bedrijvigheid, winkels aan huis) en
aan creatieve en innovatieve ondernemers;
− Overcapaciteit van winkelruimte betekent dat uitbreiding van bestaande meters op de ene plek hand in hand moet gaan met afbouw en sanering van
slechte meters op andere plekken. In veel regio’s zijn moeilijke keuzes te maken. De keuzes, bijvoorbeeld voor functiewijzing van winkelgebieden, moeten
gepaard gaan met flankerend beleid, met wet- en regelgeving en een daarbij
behorend instrumentarium. Er zijn instrumenten die op het niveau van de
functionele regio kunnen worden ingezet, zoals ‘zoet en zuur’-afspraken met
ontwikkelaars, ontwikkelingsfondsen, verplaatsingsfondsen en saneringsfondsen etc;
− Voor de ontwikkeling van Retail Park Poort betekent de onvoorspelbaarheid
van de internetontwikkeling, dat rekening moet worden gehouden met alternatieve bestemmingen van de gebouwen op het moment dat de marktomstandigheden dit noodzaken, bijvoorbeeld een woon- en werkbestemming;
− De schaal van het Retail Park is voldoende om regionale trekkracht uit te oefenen, maar wel onder de eis van innovatie. Daarbij zouden onderdelen als
educatie, presentatie, training, demonstratie, merkbeleving, show & tell en
experience hun plaats moeten krijgen. Er zou moeten worden ingespeeld op
de veranderende functies die aan fysieke winkels onder invloed van het internetwinkelen moet worden toegekend. Ook voor toekomstgerichte stadsdistributie zou – ten behoeve van de ontlasting van de stad en het verbeteren van
de bereikbaarheid – plaats kunnen worden ingeruimd evenals voor het afhalen
en retourneren van internetaankopen.
25
6.4
Marktruimte van het retail park Almere
− In het bestemmingsplan van het Olympiakwartier Almere Poort (maart, 2007)
is (minimaal) 27.000 m² detailhandel en 3.000 m² ‘horeca en een hotel en
dergelijke’ opgenomen;
− Eventuele consequenties van de vestiging van het retail park in Poort voor
andere retaillocaties in Almere (waaronder het Stadshart) worden door de
gemeente Almere geaccepteerd;
− Het Retail Park Poort heeft een bruto winkelvloeroppervlakte van 30.000 m²
bvo;
− Uit de referentiebeelden blijkt, dat retail parken ruim 90% van de omzet verkrijgen uit een gebied met een straal van maximaal 30 autominuten rond de
locatie. Ongeveer de helft van de omzet komt uit de eigen gemeente. Wanneer deze referentiegegevens ook voor Almere worden aangehouden, kan Almere – met 191.495 inwoners in 2011 – als het primaire verzorgingsgebied
worden gezien;
− Op basis van vraag- en aanbodgegevens is uitgegaan van een omzetverwachting voor het retail park van 50 tot 60 miljoen euro/jaar. Daarvan is 5 tot 6
miljoen euro afkomstig van inwoners uit een (tertiair) verzorgingsgebied op
meer dan 30 autominuten van het retail park, vervolgens € 23-27 miljoen
(45% van de omzet) afkomstig van inwoners van Almere (primair verzorgingsgebied) en eveneens € 23-27 miljoen van inwoners uit het secundair
verzorgingsgebied tot 30 autominuten.
6.5
Economische effecten van het Retail Park Poort
− De vestiging van een retail park in Almere Poort heeft zowel positieve als negatieve economische effecten;
− Positief is een koopkrachttoevloeiing van 28 tot 33 miljoen van buiten de regio
naar Almere;
− Bij een gemiddelde arbeidsproductiviteit van 270.000 €/fte levert het retail
park een werkgelegenheid op van 185 tot 225 full time arbeidsplaatsen per
jaar. Dit levert jaarlijks een hoeveelheid extra werkgelegenheid voor Almere
van 85 tot 100 full time arbeidsplaatsen;
− Het negatieve effect op de omzet van de bestaande detailhandel waarbij rekening wordt gehouden met de aanwezige onder- of overcapaciteit van het aanbod is gemiddeld genomen -9 tot -11%. Het grootst is het effect op de bruinen witgoedbranche (-21 tot -25%) waarvan de aanbodcapaciteit in Almere
met meer dan 50% wordt vergroot;
− Deze negatieve effecten doen zich gemiddeld genomen in gelijke mate voor,
voor alle winkels in de desbetreffende branches in Almere. Aangenomen is
namelijk dat heel Almere tot het primaire verzorgingsgebied van het retail
park behoort. Van deze effecten op de grotere centra in Almere (Stadshart,
Doemere, Buitenmere) zal geen structuurverstoring uitgaan. Wel kunnen zij
leiden tot faillissementen van individuele winkels;
− Bij deze berekeningen is geen rekening gehouden met leegstand en met geplande ontwikkelingen in Almere en in de secundaire en tertiaire verzorgingsgebieden.
26
.
Bijlage I Ontwikkeling aanbod winkelaanbod
2000-2010
Figuur I.1
Ontwikkeling m² wvo totale aanbod per stadsdeel 2000 – 2010 (incl. leegstand)
100.000
90.000
80.000
70.000
60.000
50.000
40.000
30.000
20.000
10.000
0
2000
2001
2002
Haven
Figuur I.2
2003
Stad
2004
2005
Stadscentrum
2006
2007
Buiten
2008
Poort
2009
2010
Hout
Ontwikkeling m² wvo dagelijks per stadsdeel (2000 – 2010)
20.000
18.000
16.000
14.000
12.000
10.000
8.000
6.000
4.000
2.000
0
2000
2001
2002
Haven
2003
Stad
2004
2005
Stadscentrum
2006
Buiten
2007
2008
Poort
2009
2010
Hout
27
Figuur I.3
Ontwikkeling m² wvo niet-dagelijks per stadsdeel (2000 – 2010)
90.000
80.000
70.000
60.000
50.000
40.000
30.000
20.000
10.000
0
2000
2001
2002
Haven
28
2003
Stad
2004
2005
Stadscentrum
2006
Buiten
2007
2008
Poort
2009
Hout
2010
Bijlage II Uitbreidingsplannen 2009 - 2015
Stadsdeel
segment
plannen
realisatie
plannen
2009-2015
in 2009
2010-2015
Haven
Stadsdeelcentrum
dagelijks
400
0
400
De Wierden
dagelijks
1.200
0
1.200
dagelijks
1.600
0
1.600
1.200
Stad
Korte Promenade
Noorderplassen
dagelijks
1.200
0
‘t Circus
recreatief
9.600
9.600
0
Metropool
recreatief
4.800
0
4.800
Noorderplassen
recreatief
400
0
400
Blok 5.2
recreatief
12.800
0
12.800
Buiten
BuitenMere/Blok 9,13 en 14
dagelijks
5.240
2.370
2.870
Buiten Oost
dagelijks
2.240
0
2.240
Van Eesterenplein
dagelijks
320
0
320
BuitenMere (HEMA)
recreatief
2.100
2.100
0
Koppelgebied/Blok 9 en 14
recreatief
11.520
0
11.520
Buiten Oost
recreatief
560
0
560
BuitenMere
recreatief
9.240
0
9.240
Europakwartier
dagelijks
1.200
1.200
0
Homeruskwartier
dagelijks
2.240
0
2.240
Columbuskwartier
dagelijks
2.000
0
2.000
Olympiakwartier West
dagelijks
9.600
0
9.600
Almere strand
dagelijks
1.040
0
1.040
Europakwartier
recreatief
6.160
0
6.160
Olympiakwartier Oost
recreatief
24.000
0
24.000
Olympiakwartier West
recreatief
4.800
0
4.800
Almere strand
recreatief
11.520
0
11.520
Poort
Hout
Hout Noord
dagelijks
3.400
0
3.400
Hout Noord
recreatief
2.760
0
2.760
29
Bijlage III PDV – GDV locaties in aanbouw
Provincie
Stad
Project
Type
Branches
Metrage
Noord
Amsterdam
Westerpoort fase 2
Nieuwbouw
Huis tuin
18.000
PDV
keuken
Holland
WC Oostpoort
Nieuwbouw
18.000
GDV
Zaandam
Bruynzeelfabrieken
Herontwikkeling
20.000
GDV
Utrecht
30
Amersfoort
Eemplein
Centrum
15.000
Bijlage IV Plannen voor PDV – GDV locaties
Provincie
Stad
Project
Type
Noord Holland
Amsterdam
Centrumgebied Noord
Nieuwbouw volumineus
Amsterdam
Food Center
Groothandelsmarkt
Amsterdam
Getz
Themacentrum
Amsterdam
Houthavens
Nieuwbouw PDV
Amsterdam
Sport Plaza
Nieuwbouw
Alkmaar
Overstad overig
Nieuwbouw PDV
25.000
2027
Alkmaar
Shopping Mall
Regionale Mall
55.000
2016
Castricum
WC Geesterduin
Nieuwbouw PDV
16.500
2012
Haarlem
Slachthuisbuurt
Nieuwbouw volumineus
5.000
2012
Hoorn
Run Shopping Center
Uitbreiding RSC
25.000
n.n.b.
Zaandam
Zuiderpoort
Uitbreiding PDV
21.600
n.n.b.
Utrecht
Utrecht
Ikea
Uitbreiding
20.000
n.n.b.
Gelderland
Apeldoorn
Omnisportcentrum
Nieuwbouw PDV-GDV
12.000
2012
Harderwijk
Thema wonen en vt
Uitbreiding PDV
15.000
n.n.b.
Harderwijk
Waterfront
Nieuwbouw VT
Overijssel
Branches
Food
Metrage
Oplevering
23.000
2018
16.000
n.n.b.
21.000
n.n.b.
5.000
Sport
Wonen
Wonen en VT
Kampen
Thema Melmerpark
Nieuwbouw PDV-GDV
Zwolle
Ikea Zwolle
Nieuwbouw
Zwolle
Spoolderwerk
Nieuwbouw PDV
Wonen
31
20.000
2018
n.n.b.
5.000
2016
25.000
2012
32.000
2012
20.000
2014
32
Zuid Holland
Flevoland
Zwolle
Woonboulevard
Nieuwbouw PDV
Wonen
25.000
2014
Alphen Rijn
Factory Outlet fase 1
Nieuwbouw FOC
Mode, sport etc.
21.000
n.n.b.
Alphen Rijn
Factory Outlet fase 2
Uitbreiding FOC
Mode, sport etc.
10.000
n.n.b.
Leiderdorp
Ikea Bospoort
Nieuwbouw
22.000
n.n.b.
Zoetermeer
FOC, PDV, GDV
Nieuwbouw Bleizo
60.000
n.n.b.
40.000
2025
Almere
Hout Noord A6 Park
Thematisch volumineus
Almere
Poort Olympia West
Thematisch GDV
Wonen
30.000
2016
Almere
Poort Olympia Oost
Thematisch GDV
30.000
2012
Zeewolde
Themacentrum
Nieuwbouw PDV-GDV
22.000
n.n.b.
Bijlage V Bepaling marktruimte Almere 2011
Omzet
Omzet
Beste-
Beste-
Beste-
Omzet-
Omzet
Omzet
Omzet
Haal-
Locatus
Over(+)
per
incl.
dingen
dingen
dingen
Mutatie
2011
2011
2011
baar
2011
onder(-)
hoofd
BTW
per
inwoners
na toe-
2010
incl.
per m²
per m²
aanbod
capaci-
inwoner
Almere
en af-
(%)
BTW
(excl.
(incl.
2011
teit 2011
Almere
2009
vloeing
BTW)
BTW)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
excl.
BTW
(0)
Totaal dagelijks
(1)
(9)
(10)
(11)
2.210
2.380
2.344
448,9
444,3
+ 1,1
449,2
6.900
7.431
60.447
55.505
- 4.942
110
131
127
24,3
25,9
+ 2,3
26,5
2.520
3.542
7.480
9.025
+ 1.545
Mode, kleding, schoenen
590
702
681
130,4
139,1
- 0,3
138,7
2.580
3.627
38.241
39.530
+ 1.289
Juwelier, huishoudelijk, fiets
190
226
219
41,9
44,7
+ 3,0
46,0
1.810
2.544
18.098
16.099
- 1.999
Sport, spel, hobby, media
250
298
288
55,2
58,8
+ 2,3
60,2
2.330
3.275
18.367
18.411
+ 44
Bruin- en witgoed
220
262
254
48,6
51,9
+ 0,3
52,1
4.360
6.128
8.495
8.727
+ 232
Overig
100
119
115
22,0
23,5
+ 2,3
24,0
1.940
2.727
8.816
7.320
- 1.496
1.460
1.738
1.684
322,4
343,9
+ 1,1
347,5
2.490
3.500
99.497
99.112
- 385
70
83
80
15,3
15,4
- 2,0
15,1
570
678
22.260
25.142
+ 2.882
Doe-het-zelf
230
274
266
50,9
51,2
- 4,1
49,1
1.420
1.690
29.053
26.757
- 2.296
Wonen
380
452
439
84,1
84,4
- 4,3
80,8
1.200
1.428
56.562
55.003
- 3.559
Totaal doelgericht
680
809
785
150,3
151,0
- 4,0
145,0
1.101
1.310
107.875
104.902
- 2.973
4.350
4.927
4.831
921,6
939,2
+ 0,3
941,7
2.900
3.516
267.819
259.519
- 8.300
20.467
+20.467
4.350
4.927
4.831
921,6
939,2
+ 0,3
941,7
2.900
3.516
267.819
279.986
+12.167
Warenhuis
Totaal recreatief
Tuincentra
Subtotaal
Leegstand
Totaal
33
Toelichting bij tabel
Kolom
Toelichting
0
Bron HBD (2010), Omzetkengetallen ten behoeve van ruimtelijk-economisch onderzoek
1
BTW voedingsmiddelen 6%, overige productgroepen 19%
2
Correctie voor relatieve inkomen inwoners Almere: dagelijks (x 2457/2495), recreatief (x 1730/1783) doelgericht (x 757/780)
3
Totale bestedingen in miljoen € (incl. BTW) van 191.494 inwoners van Almere in 2011
4
Binding en afvloeiing in %: dagelijks (98/1), recreatief (96/10) en doelgericht (95,4/5)
5
Mutatie 2010 t.o.v. 2009. Bron CBS, persbericht 13 mei 2011. Tuincentra geschat; warenhuizen, sport en overig berekend
6
Omzetraming miljoen € (incl. BTW) op basis van besteding in 2010 en aantal inwoners in 2011
7
Bron: HBD (zie kolom 0)
8
BTW voedingsmiddelen 6%, overige productgroepen 19%; vloerproductiviteit recreatief: 3.500 €/m²(x 3500/2490)
9
Kolom (6)/(9)
10
Bron: Locatusonline.com, juni 2011
11
Kolom (10) - (9)
Bijlage VI Voorbeeldbranches binnen thema
sport, spel en vrije tijd
Volgens opgave van de gemeente op basis van het bestemmingsplan (niet limitatief).
Sport en bodycare
Buitensport en outdoor
Watersport
Rijwielen
Sportspecialty
Sport (incl. sport modisch)
Campingsport
Hengelsport
Dierenspeciaalzaak
Baby/kind
Drogist en parfumerie
Persoonlijke verzorging
Lifestyle (mode, schoenen, lederwaren, optiek)
Spel (communicatie en edutainment) en vrije tijd
Speelgoed
Modelbouw/vliegers
Electronica
Bruin- en witgoed
Wonen/woninginrichting
Huishoudelijke artikelen
Kookstudio/winkel
Boekhandel
Muziekinstrumenten
Beeld- en geluidsdragers
Foto/film
Software en games
Autoelectronica en automotive
Kantoorartikelen
Doe-het-zelf/bouwmarkt
Tuincentrum
35
Bijlage 7
Advies parkeren
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
235
Ten behoeve van het uitwerkingplan
In het retailpark is een veelvoud van functies van detailhandel mogelijk. Het mag verwacht worden
dat er ook een menging van functies zal komen. Om die reden wordt er voor de parkeernorm
gekozen voor een gemiddelde van de CROW parkeerkencijfers die mogelijk in dit gebied kunnen
vestigen.
De bron voor de te gebruiken parkeerkencijfers waarop de parkeerbalans gebaseerd wordt, is de
CROW publicatie ‘Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie’ uit 2012. Almere is volgens het CBS
een categorie 2 gemeente, sterk stedelijk. Het gebied is goed bereikbaar met het openbaar
vervoer. Om die reden wordt er gesteld dat het in de ‘schil centrum’ ligt.
De parkeernorm voor de detailhandel is gebaseerd op de onderstaande tabel.
Parkeerkencijfers per 100m2
bvo
schil centrum
aandeel
bezoekers
min.
max.
gem.
Bruin- en witgoedzaken
4,8
6,3
5,6
92%
Woonwarenhuis/woonwinkel
1,3
1,8
1,6
91%
Bouwmarkt
1,5
2
1,8
87%
Winkelboulevard
3,2
3,7
3,5
94%
2,7
3,5
3,1
Gemiddelde:
Voor de gedachte horeca en leisure formules zijn geen parkeerkencijfers voorhanden waarop een
parkeernorm gebaseerd zou kunnen worden. Hiervoor wordt daarom de parkeernorm voor
detailhandel uit het bestemmingsplan gebruikt.
In de normering en aanwezigheidspercentages voor de Topsporthal zitten zowel de breedtesporthal
als de topsporthal. De breedtesporthal zal tijdens grootschalige evenementen niet in gebruik zijn
voor andere activiteiten. Hetzelfde geldt andersom, als de breedtesporthal in gebruik is, dan zal er
geen groot evenement zijn.
Bij de gebiedsontwikkeling moet met behulp van een dynamische parkeerbalans bijgehouden
worden hoe de ontwikkeling van parkeerbehoefte en parkeeraanbod is. Zo kan er wanneer nodig
bijgestuurd worden.
Het resultaat uit de parkeerbalans is als volgt:
parkeerrealisatie TOP‐sporthal Retail Zwembad totaal theoretische parkeervraag 663 1294 104 2061 Parkeervraag op maatgevend moment In het plan 663 0 1227 1391 78 104 1968 1495 In het plangebied is een tekort aan parkeerplaatsen, 473 stuks, op het maatgevende moment
(zaterdag middag). Op de westelijke kavel naast de Topsporthal ligt een reservering voor een
parkeergarage. Hierin zit ook het parkeren voor het zwembad. Door monitoring van de
parkeercapaciteit i.r.t. de parkeervraag kan bepaald worden wanneer van deze reservering gebruik
gemaakt moet worden. Het bovenstaande theoretische tekort kan op basis van de situatie dan
worden opgelost.
Parkeerbalans Olympiakwartier Almere
Planonderdeel
Topsporthal
Omvang
3315
eenheid
zitplaatsen
parkeernorm eenheid
0,2
per zitplaats
benodigd aantal parkeerplaatsen Normering volgens
663
CROW
Retail Park Olympiakwartier
PDV
horeca/leisure
bedrijfswoningen
Zwembad
zwembad
2 sporthallen
Aanwezigheidspercentages gebruikers
Topsporthal
Retail Park Olympiakwartier
detailhandel
horeca/leisure
bedrijfswoningen
Zwembad
zwembad
2 sporthallen
Parkeerbehoefte per voorziening
per moment
Topsporthal
Retail Park Olympiakwartier
detailhandel
horeca/leisure
bedrijfswoningen
Zwembad
zwembad
2 sporthallen
Totale parkeerbehoefte per dagdeel
totale parkeercapacteit
33000
5500
3
m2 bvo
m2 bvo
stuks
525
1700
m2 bassin
m2 bvo
100 m2 bvo
100 m2 bvo
per woning
10
3
100 m2 bassin
100 m2 bvo
koopavond
90%
1023
267
4
Special (CROW)
bestemmingsplan Almere Poort
bestemmingsplan Almere Poort
53
51
CROW
CROW
ochtend
30%
middag
50%
avond
100%
30%
30%
100%
70%
70%
100%
20%
100%
100%
70%
100%
100%
100%
75%
100%
0%
100%
100%
0%
75%
100%
30%
30%
100%
50%
50%
100%
30%
90%
75%
75%
50%
50%
75%
75%
zaterdagmiddag
100%
zaterdagavond
90%
zondagmiddag
85%
199
332
parkeerbehoefte
koopavond
zaterdagmiddag zaterdagavond
zondagmiddag
663
597
663
597
564
307
80
4
716
187
4
205
267
4
716
267
4
1023
200
4
0
267
4
0
200
4
16
15
621
53
26
1317
26
51
1216
16
46
1646
39
38
1968
26
26
920
39
38
846
1495
1495
1495
1495
1495
1495
1495
874
178
279
‐151
‐473
575
649
ochtend
middag
Overschot / tekort
parkeerrealisatie
TOP‐sporthal
Retail
Zwembad
totaal
3,1
4,85
1,35
theoretische parkeervraag
663
1294
104
2061
avond
Parkeervraag op maatgevend moment
In het plan
663
0
1227
1391
78
104
1968
1495
473 theoretisch tekort
Bepaling parkeernorm
detailhandel
Parkeerkencijfers per 100m2 bvo
schil centrum
aandeel
bezoekers
min.
max.
gem.
4,8
6,3
5,6
92%
Woonwarenhuis/woonwinkel
1,3
1,8
1,6
91%
Bouwmarkt
1,5
2
1,8
87%
Winkelboulevard
3,2
3,7
3,5
94%
2,7
3,5
3,1
Bruin- en witgoedzaken
Gemiddelde:
Uitgangspunten
Almere valt onder de CROW categorie 'sterk stedelijk'
De locatie bevindt zich in de 'schil centrum' vanwege de goede OV‐bereikbaarheid
Bijlage 8
Akoestisch onderzoek
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
239
Gemeente Almere
Dienst Stedelijke Ontwikkeling
Akoestisch onderzoek
Uitwerkingsplan
Akoestisch
onderzoek
Olympiakwartier,
AlmereKustzoPoort
Stadhuisplein 1
Postbus 200
1300 AE Almere
Telefoon (036) 539 99 11
Fax (036) 539 99 12
www.almere.nl
ne Almere Haven
weg- en railverkeerslawaai
Bestemmingsplan
De Laren
Datum
29 april 2013
Kenmerk
DSO/Ruimte/2013/AO004
Auteur
A.M. Kraaijeveld
Versie
1.1
Pagina
1/19
Inhoud
Inhoud 2
1.
Inleiding
3
2.
2.1
2.2
Wettelijk kader
Algemeen
Wegverkeerslawaai
Normen wegverkeerslawaai
Voorwaarden voor ontheffing
Artikel 110g Wet geluidhinder
Railverkeerslawaai
Algemeen
Normen railverkeerslawaai
Cumulatie
4
4
5
5
5
5
6
6
6
7
2.2.1
2.2.2
2.2.3
2.3
2.3.1
2.3.2
2.4
3.1
3.2
3.3
3.4
Bestemmingsplan, beschikking hogere waarden,
Wegaanpassingsbesluit A1/A6, Tracébesluit A6 en Tracébesluit
OVSAAL
Bestemmingsplan Almere Poort en beschikking hogere waarden
Wegaanpassingsbesluit A1/A6
Tracébesluit A6
Tracébesluit OVSAAL
8
8
9
10
11
4.
4.1
4.2
4.3
Uitgangspunten en onderzoeksopzet
Ligging plangebied en relevante wegen
Berekeningen en Rekenmodel
Verkeersgegevens
13
13
14
15
5.
Resultaten en beoordeling wegverkeerslawaai
17
6.
Conclusie
18
3
Bijlage(n)
1.
Begrippen
2.
Overzicht van het rekenmodel
3.
Invoergegevens rekenmodel
4.
Rekenresultaten
Pagina 2/19
1.
Inleiding
In opdracht van het gebiedsteam Poort & Hout is een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor het uitwerkingsplan Olympiakwartier in Almere
Poort.
In het op 5 februari 2009 in werking getreden bestemmingsplan Almere
Poort hebben centrumgebied Olympiakwartier West, centrumgebied
Olympiakwartier Oost en kantoorgebied Olympia Officepark een uit te
werken bestemming. In het bestemmingsplan zijn op globaal detailniveau de akoestische gevolgen in het plangebied onderzocht. Voor geheel
Almere Poort zijn vervolgens voor ca. 4.000 woningen hogere waarden
in verschillende geluidsbelastingklassen vastgesteld voor zowel weg- als
spoorweglawaai.
Om bouwtitel te verkrijgen en de gewenste ontwikkeling van het gebied
daadwerkelijk te kunnen realiseren is het nodig een uitwerkingsplan te
maken. Het uitwerkingsplan omvat de gebieden Olympiakwartier West
en centrumgebied Olympiakwartier Oost. In deze twee gebieden wordt
het mogelijk gemaakt om in totaal 1.380 woningen te realiseren tot een
hoogte van 45 meter, waarbij de mogelijkheid wordt geboden om lokaal
tot een hoogte van 90 meter te bouwen.
In en om het plangebied bevinden zich gezoneerde verkeerswegen en
een spoorlijn waardoor op grond van de Wet geluidhinder een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. In dit rapport is de werkwijze
en de resultaten van dit onderzoek weergegeven.
In hoofdstuk 2 is het wettelijk kader beschreven. Hoofdstuk 3 geeft inzicht in het bestemmingsplan Almere Poort en de vastgestelde hogere
waarden die gelden in het plangebied. De onderzoeksopzet en de uitgangspunten voor de berekeningen, waaronder de verkeersgegevens zijn
weergegeven in hoofdstuk 4. De resultaten van de geluidberekeningen
en beoordeling zijn opgenomen in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 zijn de
conclusie weergegeven. In bijlage 1 worden de begrippen uitgelegd. De
figuren zijn opgenomen in bijlage 2 en de invoergegevens in bijlage 3. In
bijlage 4 zijn de rekenresultaten opgenomen.
Pagina 3/19
2.
2.1
Wettelijk kader
Algemeen
De Wet geluidhinder (Wgh) is alleen van toepassing binnen de wettelijke vastgestelde zone van een weg. De breedte van de geluidzone voor
wegverkeer is geregeld in artikel 74 Wgh en is afhankelijk van het aantal
rijstroken van de weg en het type weg ( binnenstedelijk of buitenstedelijk). Buiten de zones worden geen eisen gesteld. Een weg is niet zoneplichtig indien er sprake is van:
• ligging binnen een woonerf;
• een maximum snelheid van 30 km/uur.
Tabel 2.1 geeft een overzicht van de breedte van de geluidszones in verschillende situaties.
Tabel 2.1: Breedte van geluidszones stedelijk gebied
Soort gebied
Stedelijk gebied
Buitenstedelijk gebied
Aantal rijstroken
1 of 2
3 of 4
1 of 2
3 of 4
5 of meer
Zonebreedte [m]
200
350
250
400
600
Voor railverkeer geldt er een zone op grond van artikel 1.4a van het Besluit geluidhinder. Ter plaatse van Almere Poort geldt een zone van 600
m vanwege de Flevolijn.
Binnen de zone van dient een akoestisch onderzoek plaats te vinden
naar de geluidbelasting op de binnen de zone geprojecteerd geluidsgevoelige bestemmingen. Bij het berekenen van de geluidbelasting wordt
de Lden waarde in dB bepaald.
De Lden waarde is het energetisch en naar tijdsduur van de beoordelingsperiode gemiddelde van de volgende waarden:
• het geluidsniveau in de dagperiode (tussen 7.00 en 19.00 uur);
• het geluidsniveau in de avondperiode (tussen 19.00 en 23.00 uur) + 5
dB;
• het geluidsniveau in de nachtperiode (tussen 23.00 en 07.00 uur) + 10
dB.
Pagina 4/19
2.2
Wegverkeerslawaai
2.2.1
Normen wegverkeerslawaai
Artikel 82 tot en met 85 van de Wet geluidhinder geven nadere uitleg
over de geluidbelasting in zogenaamde “Nieuwe situaties” (er dient een
bestemmingsplanprocedure te worden gevolgd). De voorkeurswaarde
bedraagt 48 dB. Is de geluidbelasting lager dan 48 dB dan legt de Wet
geluidhinder geen restricties op aan het plan. Wordt deze overschreden
dan kan door het college van burgemeester en wethouders een hogere
waarde worden vastgesteld.
Als de geluidbelasting lager is dan de maximale ontheffingswaarde, kan
de gemeente ontheffing verlenen indien maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting tot de voorkeurswaarde van 48 dB,
op overwegende bezwaren stuiten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard.
Voor nog niet-gepro jecteerde woningen in een stedelijk gebied gelden
de volgende normen:
• Voorkeurswaarde: 48 dB
• Maximale ontheffingswaarde: 63 dB
• Maximale ontheffingswaarde (vervangende nieuwbouw): 68 dB.
2.2.2
Voorwaarden voor ontheffing
Het vaststellen van hogere waarden is mogelijk in die gevallen waarin de
toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de te verwachten geluidsbelasting tot 48 dB onvoldoende doeltreffend zal zijn,
dan wel bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige,
vervoerskundige landschappelijke of financiële aard. Als voorwaarde
geldt bovendien dat een geluidsniveau van 33 dB of minder binnen de
betreffende woningen (geluidsgevoelige ruimten) in alle gevallen moet
zijn gewaarborgd.
2.2.3
Artikel 110g Wet geluidhinder
Artikel 110g van de Wet geluidshinder biedt de mogelijkheid het resultaat van berekening en meting van de geluidbelasting vanwege wegverkeer met maximaal 5 dB te verlagen alvorens de waarden te toetsen aan
de (voorkeurs)waarden.
De hoogte van de aftrek is geregeld in artikel 3.4 en artikel 3.5 van het
‘Reken en meetvoorschrift geluid 2012’. Op basis van dit voorschrift
mag voor wegen met een representatieve snelheid van 70 km/uur of
Pagina 5/19
meer, een aftrek van 2 dB worden toegepast en voor wegen met een
snelheid lager dan 70 km/uur 5 dB.
Akoestisch relevant jaar
Bij het berekenen van de geluidsbelasting moet worden uitgegaan van de
geprognosticeerde verkeerscijfers in het maatgevende jaar: het akoestisch
relevante jaar. Tenzij de geplande ontwikkelingen aanleiding geven tot
een duidelijk maatgevend jaar, wordt uitgegaan van de situatie (tenminste) 10 jaar na plandatum. Op deze wijze wordt bij de berekeningen rekenschap gehouden met de autonome groei van het verkeer. Omdat Almere op termijn zal groeien is voor de berekeningen uitgegaan van het
akoestisch relevante jaar 2030. Voor dit jaar is een milieumodel opgesteld op basis van het verkeersmodel voor het jaar 2030 waarbij ontwikkelingen zoals de Schaalsprong en de verdubbeling van de A6 zijn meegenomen. De verkeersgegevens zijn ontleend aan dit gemeentelijk milieumodel (geactualiseerd in 2012).
2.3
Railverkeerslawaai
2.3.1
Algemeen
De Wgh is alleen van toepassing binnen de wettelijke vastgestelde zone.
Op grond van artikel 1.4a van het Besluit geluidhinder geldt er ter
plaatse van Almere Poort een zone van 600 m vanwege de Flevolijn.
2.3.2
Normen railverkeerslawaai
Artikel 4.9 tot en met 4.12 en artikel 5.3 van het Besluit Geluidhinder
geven nadere uitleg met betrekking tot de geluidbelasting in "Nieuwe
situaties". De zogenaamde voorkeurswaarde voor woningen bedraagt 55
dB. Is de geluidbelasting lager dan 55 dB dan legt de Wet geluidhinder
geen restricties op aan het onderhavige plan. Wordt deze voorkeurswaarde overschreden dan dient een hogere waarde te worden vastgesteld.
Indien de geluidbelasting lager is dan de maximale ontheffingswaarde,
kan een ontheffing worden verleend indien maatregelen gericht op het
terugbrengen van de geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde van
55 dB, op overwegende bezwaren stuiten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard.
Voor nog niet-geproject eerde woningen, gelden de volgende normen:
• Voorkeurswaarde : 55 dB
• Maximale ontheffingswaarde : 68 dB.
Pagina 6/19
2.4
Cumulatie
In artikel 110f van de Wet geluidhinder is aangegeven dat met het vaststellen van een hogere waarde rekening moet worden gehouden met het
cumulatieve effect vanwege verschillende geluidbronnen. Hierbij worden alleen geluidbronnen meegenomen waarvan de geluidsbelasting de
voorkeursgrenswaarde overschrijdt.
Op basis van artikel 1.4 van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012
is in hoofdstuk 2 van bijlage I een speciale rekenmethode opgenomen
voor de berekening van de gecumuleerde geluidbelasting, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillen in dosiseffect relaties van de
verschillende geluidbronnen. Voor de toepassing van deze rekenmethode moet de geluidbelasting bekend zijn van elke bron, berekend volgens
het voor de betreffende bron geldende voorschrift. De in gevolge artikel
110g van de Wet geluidhinder bij wegverkeerslawaai toe te passen aftrek
wordt bij deze rekenmethode niet toegepast.
In de Wet geluidhinder, noch het Reken- en meetvoorschrift geluid
2012, is aangegeven wanneer sprake is van een onaanvaardbare gecumuleerde geluidsbelasting. Dit is ter beoordeling staat van het bevoegd
gezag.
Pagina 7/19
3
Bestemmingsplan, beschikking hogere waarden, Wegaanpassingsbesluit A1/A6, Tracébesluit A6 en Tracébesluit OVSAAL
3.1
Bestemmingsplan Almere Poort en beschikking hogere
waarden
Het bestemmingsplan Almere Poort is grotendeels een globaal bestemmingsplan. Dit houdt in dat bestemmingen zeer globaal zijn weergegeven. De ligging van geluidsbronnen en geluidsgevoelige bestemmingen
kan daarbij niet worden exact worden aangegeven.
De visie voor geluid en geluidhinder zijn vastgelegd in de “Geluidsnota
Almere Poort” van juni 2002. Op basis van de geluidsnota is een aanvraag voor hogere waarden ingediend bij de provincie Flevoland en heeft
de provincie op 14 oktober 2003 een beschikking hogere grenswaarden
vastgesteld. In de beschikking zijn voor een vastgesteld aantal woningen
per geluidsbelastingsklasse voor weg- en railverkeer hogere waarden
vastgesteld. Een hogere geluidsbelasting wordt aanvaardbaar geacht nadat er een consciëntieuze afweging heeft plaatsgevonden tussen bron-,
overdracht- en ontvangermaatregelen.
In de beschikking is een onderverdeling aangegeven voor het aantal beschikbare woningen waaraan een hogere waarde mag worden toegekend
per gebied, per bron en geluidbelastingklasse. Voor het gebied Olympiakwartier ziet het er als volgt uit:
Tabel 2.2: overzicht afgegeven hogere waarden beschikking provincie
Flevoland
Gebied
Wegverkeer
wegverkeer
railverkeer
Zowel weg- als railverkeer
49- 53
54- 58
49- 53
54- 58
54- 58
dB
dB
dB
dB
dB
railverkeer
56- 58
59- 63
64- 68
56- 58
59- 63
64- 68
dB
dB
dB
dB
dB
dB
Olympiakwartier west
31
72
35
78
116
42
42
20
Olympiakwartier oost
34
76
49
112
145
6
6
15
65
148
84
190
251
48
48
35
Totaal aantal
woningen
Olympiakwartier
Pagina 8/19
Voor geheel Almere Poort is daarnaast een percentage van ca. 10% aan
woningen opgenomen in de post onvoorzien.
Met het toepassen van hogere waarden worden de voorwaarden in acht
genomen die volgen uit het gemeentelijke geluidbeleid (artikel 3 lid 11
van het bestemmingsplan Almere Poort).
Uit de geluidsnota Almere Poort en het daarbij behorende akoestisch
onderzoek blijkt dat bij het bepalen van het aantal benodigde hogere
waarde woningen er geen rekening is gehouden met de geluidsbelasting
van de A6. Uit de inventarisatie bleek destijds dat ter plaatse van geprognotiseerde woningen in Almere Poort in het prognosejaar werd voldaan aan de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder.
3.2
Wegaanpassingsbesluit A1/A6
Op 27 augustus 2009 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat, op
basis van artikel 9, eerste lid Spoedwet wegverbreding, het Wegaanpassingsbesluit vastgesteld voor de aanpassing van de A1 en de A6, waarbij
voor het verkeer richting Almere de vluchtstrook tussen de aansluiting
Muiderslot op de A1 en de aansluiting Almere Stad West op de A6
wordt ingericht als spitsstrook, inclusief de verbindingsweg A1/A6 in het
knooppunt Muiderberg. Uit het akoestisch onderzoek bleek dat de geluidsbelasting van de A6 ter plaatse van Olympiakwartier de voorkeurswaarde overschreed en zijn hogere waarden vastgesteld. In tabel 2.3 zijn
deze weergegeven.
Tabel 2.3: vastgestelde hogere waarden Wegaanpassingsbesluit
Pagina 9/19
3.3
Tracébesluit A6
Op 21 maart 2011 is het Tracébesluit weguitbreiding SchipholAmsterdam- Almere (SAA) door de Minister van Infrastructuur en Milieu vastgesteld. Dit Tracébesluit heeft betrekking op de wijziging van
bestaande wegen en knooppunten in de corridor Schiphol-Amster damAlmere. Het gaat hierbij om (delen van) de A9, de A2, de A10-oos t, de
A1 en de A6 en de knooppunten Holendrecht, Badhoevedorp, Diemen,
Amstel, Muiderberg en Almere.
Met het vaststellen van het Tracébesluit en daarmee de hogere waarden
voor nieuwbouw in Almere Poort, komen de vastgestelde hogere waarden uit het Wegaanpassingsbesluit A1/A6 te vervallen.
De systematiek bij het opstellen van een akoestisch onderzoek in het kader van een Tracébesluit maakt het niet mogelijk om gebiedsgericht hogere waarden te verlenen. Om een passende oplossing te verkrijgen is in
het Tracébesluit hier als volgt mee omgegaan. Voor het berekenen van
de geluidsbelasting in de zone van de A6 zijn zeven waarneempunten in
Almere Poort gelegd. Deze zeven waarneempunten representeren in totaal 233 woningen met een hogere waarde op diverse hoogtes. Deze
waarneempunten zijn vervolgens in het Tracébesluit als hogere waarde
vastgesteld. De vastgestelde hogere waarden zijn in bijlage 3a van het
Tracébesluit aangegeven bij het adres ‘Almere Poort’. In onderstaande
afbeelding is de locatie van deze waarneempunten weergeven.
Pagina 10/19
De waarneempunten 2, 4 en 5 liggen ten westen van de spoorbaan en
vertegenwoordigen woningen in Olympiakwartier west. De waarneempunten 3, 6, 7 en 9 vertegenwoordigen woningen in Olympiakwartier
oost.
In tabel 2.4 wordt een overzicht gegeven van de vastgestelde hogere
waarden die beschikbaar zijn voor Olympiakwartier vanwege de A6.
Voor Olympiakwartier zijn in totaal 233 woningen met een hogere
waarde beschikbaar vanwege de A6.
Tabel 2.4: vastgestelde hogere waarden Tracébesluit SAA t.b.v. Olympiakwartier
Hoogte/Lden 49 50 51 52 53 54 55 56 Totaal
1,5
7,5
16,5
25,5
34,5
43,5
52,5
70,5
88,5
Totaal
3.4
31
1
1
1
10
1 10
9
8
14
1
16
10 11 10
11 1
12
14
4
6
11
11
6
6
17
34 12 41 51 12 26 28 29
10
58
41
21
33
19
17
17
17
233
Tracébesluit OVSAAL
Op 23 november 2011 is het Tracébesluit OVSAAL vastgesteld. Ten
behoeve van het Tracébesluit is een akoestisch onderzoek uitgevoerd.
Voor nog in vullen gebieden waar volgens het bestemmingsplan Almere
Poort geluidsgevoelige bestemmingen kunnen worden gerealiseerd worden maatregelen getroffen zodat overal de toename ten opzichte van de
voormalige toekomstprognose wordt weggenomen.
In het kader van het Tracébesluit zijn hogere waarden vastgesteld. Met
het treffen van geluidmaatregelen wordt bewerkstelligd dat de toekomstige situatie gelijk is aan de akoestische situatie volgens het bestemmingsplan Almere Poort. Dit betekent dat de vastgestelde hogere waarden in stand blijven. Het aantal hogere waarden die voor het bestemmingsplan zijn vastgesteld, zijn integraal overgenomen, met dien verstande dat de aantallen woningen per geluidsklasse zijn gecorrigeerd
voor de woningaantallen waarvoor reeds een bouwvergunning was verleend. Daarnaast zijn de geluidswaarden omgezet naar de actuele dosismaat Lden door een aftrek van 2 dB toe te passen.
Pagina 11/19
Voor geheel Almere Poort zijn voor de niet ingevulde delen de volgende
aantallen woningen per klasse vastgesteld:
-
klasse 56-58 dB: 802
-
klasse 59-63 dB: 622
-
klasse 64-68 dB: 375
Aangezien in Olympiakwartier nog geen woningen zijn gerealiseerd, zijn
voor Olympiakwartier west en oost de in de beschikking van de provincie Flevoland aangegeven hogere waarde woningen voor railverkeer beschikbaar zoals vermeld in tabel 2.2 in paragraaf 3.1, inclusief een post
onvoorzien van 10%.
Pagina 12/19
4.
Uitgangspunten en onderzoeksopzet
4.1
Ligging plangebied en relevante wegen
In figuur 3.1 en 3.2 is de ligging van het plangebied Olympiakwartier
west en oost weergegeven. Ten noorden liggen de gebieden Europakwartier west en oost en het industrieterrein Lagekant, ten oosten ligt de
Elementendreef, ten zuiden het gebied zakenpoort en te westen de
Poortdreef. Door het gebied loopt van noord naar zuid de Flevolijn.
Figuur 3.1: Ligging plangebied Olympiakwartier west en oost
f
ee
Olympia
we
tdr
or
Po
g
Figuur 3.2: globale indeling Olympiakwartier west en oost
Olympia
we
g
Olymp
ialaan
Pagina 13/19
De volgende verkeerswegen in en om het gebied hebben een geluidszone
die volgens de Wet geluidhinder (Wgh) ook in het plangebied liggen:
Railverkeer:
Flevolijn
Wegverkeer:
A6
Busbaan
Elementendreef
Olympialaan
Pierre de Coubertinlaan
Poortdreef
Winterspelenlaan
4.2
Zonebreedte
800 m
600 m
200 m
350 m
200 m
200 m
350 m
200 m
Berekeningen en Rekenmodel
Er is een rekenmodel gemaakt voor het berekenen van de geluidsbelastingen vanwege de relevante gemeentelijke wegen. Met dit model zijn de
poldercontouren bepaald, dat wil zeggen dat er geen rekening is gehouden met toekomstige afscherming door gebouwen.
Voor het uitvoeren van de berekeningen is gebruik gemaakt van het
computerprogramma Geomilieu V2.13. Voor wegverkeerslawaai zijn de
berekeningen uitgevoerd overeenkomstig Standaard rekenmethode II
zoals beschreven in bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluid
2012. Hierin is voorgeschreven dat met alle factoren die van belang zijn
rekening gehouden wordt, zoals afstandsreducties, reflecties, afschermingen, bodem- en luchtdemping, helling- en kruispuntcorrecties,
hoogteligging van de weg, enzovoorts. Voor wegverkeer dient rekening
te worden gehouden met de samenstelling van het verkeer, wegdektype
en rijsnelheid. De gehanteerde invoergegevens zijn in de volgende paragraven weergegeven.
De geluidsbelastingen in o.a. Olympiakwartier vanwege de Flevolijn en
de A6 zijn onderzocht in het kader van het Tracébesluit OVSAAL en
het Tracébesluit SAA. In de paragraven 3.3 en 3.6 zijn de resultaten van
deze onderzoeken besproken. Vanwege het globale karakter van het bestemmingsplan is er geen toegevoegde waarde om de geluidsbelastingen
vanwege deze twee bronnen wederom te bepalen. Er wordt verwezen
naar de genoemde onderzoeken.
Pagina 14/19
De cumuleerde geluidsbelasting wordt in dit onderzoek niet onderzocht.
Zoals in hoofdstuk 3 is beschreven zijn er voor het plangebied al hogere
waarden vastgesteld.
4.3
Verkeersgegevens
Wegverkeer
De in het onderzoek gehanteerde verkeersgegevens voor de gemeentelijke wegen zijn verstrekt door de afdeling Verkeer & Vervoer van de gemeente Almere voor het jaar 2030. In deze cijfers zijn de ontwikkelingen
van de Schaalsprong meegenomen. De verkeersgegevens zijn afgeleid
uit het verkeersmodel zoals in 2012 is verschenen.
In tabel 3.1 zijn de gehanteerde verkeersgegevens van de relevante wegen weergegeven.
Pagina 15/19
Tabel 3.1: Overzicht verkeersgegevens
Wegvak
Etmaalintensiteit
Wegdek
2030
Snelheid
Periode
[km/u]
(lmvt/mzw/zw)*
[%]
2030
GRA**
Busbaan (ten noorden
Uurintensiteit
50
Olympiakwartier)
Ten westen spoorbaan
300,00
dag
3,4
avond
14,3
0/100/0
87/13/0
Ten oosten spoor-
800,00
nacht
0,4
dag
3,4
avond
14,3
baan
0/100/0
Busbaan
Evenwijdig aan
GRA**
50
500,00
0/100/0
spoorbaan door
Olympiakwartier
Elementendreef
Olympialaan
87/13/0
4.183,00
3.702,00
GRA**
GRA**
50
nacht
0,4
0/100/0
dag
6,3
95,6/2,8/1,6
avond
4,2
89,7/0,9/0,5
nacht
0,9
96,1/2,6/1,3
50
7,1
dag
Pierre de Coubertin-
GRA**
Poortdreef – spoorbaan
97,7/1,3/1,1
nacht
0,5
96,7/1,8/1,5
7,1
dag
avond
2,7
99,2/0,4/0,4
nacht
0,5
dag
6,3
96,8/2,1/1,2
avond
4,2
99,0/0,6/0,3
nacht
0,9
97,2/1,9/1,0
dag
7,1
97,7/1,3/1,0
avond
2,7
97,8/1,3/0,9
nacht
0,5
96,8/1,9/1,3
3.345,00
99,2/0,4/0,4
Spoorbaan - Elementendreef
4.654,00
Poortdreef
24.992,00
Winterspelenlaan
2,7
50
laan
97,6/1,3/1,1
avond
5.632,00
98,9/0,6/0,6
GRA**
GRA**
50
50
* m.v.t. = motorvoertuigen (licht, middelzware en/of zwaar)
** GRA = geluidsreducerend asfalt, reductie min. 3 dB t.a.v. referentie wegdek conform bestemmingsplan
Almere Poort
Pagina 16/19
5.
Resultaten en beoordeling wegverkeerslawaai
In figuur 4.1 zijn de geluidcontouren weergeven van de gezoneerde wegen op een waarneemhoogte van 10 m, exclusief de A6. Uit de figuur
blijkt dat de geluidsbelasting langs de randen van het plangebied hoger
is dan de voorkeurswaarde van 48 dB.
Langs de Poortdreef ligt ter plaatse van de eerstelijns bebouwing de geluidsbelasting in de klasse 53 – 58 dB. Aan de noordzijde zorgt met name de Pierre de Coubertinlaan voor een geluidsbelasting in de klasse 48
– 53 dB. De busbaan ten noorden en door het plangebied heeft een beperkte invloed op de geluidsbelasting. De 48 dB contour van de Elementendreef ligt ook over de eerstelijns bebouwing. Hier zijn echter
geen geluidgevoelige functies gepland maar een retailpark. Aan de zuidzijde van het plangebied geeft de Olympialaan ten slotte een geluidsbelasting op de eerstelijns bebouwing in de klasse 48 – 53 dB. In Olympiakwartier oost geeft de Winterspelenlaan van noord naar zuid een hogere geluidsbelasting dan 48 dB op de eerstelijnsbebouwing.
In de bijlage 4 zijn de resultaten van de berekeningen in de vorm van
contouren op diverse waarneemhoogten van 5 tot en met 40 meter
weergegeven.
Figuur 4.1: geluidcontouren gezoneerde wegen op 10 m hoogte in
2030 (incl. 5 dB aftrek ex. art. 110g Wet geluidhinder)
Pagina 17/19
6.
Conclusie
Het uitwerkingsplan betreft een globaal plan waarin de locatie van toekomstige woningen niet vastligt. Uit het onderzoek blijkt dat de geluidniveaus in het plangebied van verschillende wegen en de Flevolijn boven
de voorkeurswaarden uit de Wet geluidhinder liggen.
De geluidsbelastingen in Olympiakwartier vanwege de A6 zijn onderzocht in het kader van het Tracébesluit SAA. De volgende aantallen hogere waarde woningen per geluidsniveau zijn vastgesteld:
Hoogte/Lden 49 50 51 52 53 54 55 56 Totaal
1,5
7,5
16,5
25,5
34,5
43,5
52,5
70,5
88,5
Totaal
31
1
1
1
10
1 10
9
8
14
1
16
10 11 10
11 1
12
14
4
6
11
11
6
6
17
34 12 41 51 12 26 28 29
10
58
41
21
33
19
17
17
17
233
In het kader van het Tracébesluit OVSAAL zijn de geluidsbelastingen
vanwege de Flevolijn onderzocht. In dit besluit zijn ook hogere waarden
vastgesteld voor woningen per geluidsbelastingklasse in Olympiakwartier.
Daarnaast gelden er de beschikbare hogere waarden voor wegen met
uitzondering van de A6 op grond van de beschikking hogere grenswaarden van de provincie Flevoland. Samengevat zijn voor Olympiakwartier
de volgende hogere waarden beschikbaar, exclusief een post van 10%
onvoorzien:
Gebied
Wegverkeer
wegverkeer
railverkeer
Zowel weg- als railverkeer
49- 53
54- 58
49- 53
54- 58
dB
dB
dB
dB
dB
64- 68
56- 58
59- 63
64- 68
railverkeer
56- 58
59- 63
54- 58
dB
dB
dB
dB
dB
dB
Olympiakwartier west
31
72
35
78
116
42
42
20
Olympiakwartier oost
34
76
49
112
145
6
6
15
65
148
84
190
251
48
48
35
Totaal aantal
woningen
Olympiakwartier
Pagina 18/19
In dit onderzoek zijn voor de relevante gezoneerde wegen, met uitzondering van de A6, de geluidcontouren bepaalt op waarneemhoogtes van
5 tot 40 meter. Hieruit blijkt dat op de bebouwingsvlakken de geluidsbelasting vanwege de Poortdreef, Pierre de Coubertinlaan, Elementendreef, Olympialaan en Winterspelenlaan op diverse locaties hoger is dan
de voorkeurswaarde van 48 dB.
Bij de nadere invulling van het plangebied dient gedetailleerd onderzoek
te worden uitgevoerd.
Voor iedere omgevingsvergunning voor een geluidgevoelige bestemming
dient een onderzoek te worden uitgevoerd waarin de geluidsbelastingen
van de relevante bronnen wordt bepaald en waaruit blijkt op welke wijze
wordt voldaan aan de geluidsvereisten die volgen uit het bestemmingsplan en de Tracébesluiten.
Bij de projectie van geluidsgevoelige bestemmingen en wegen moet een
consciëntieuze afweging worden gemaakt van de wijze waarop door
bron-, overdrachtmaatregelen of maatregelen bij de ontvanger de geluidsbelasting zo laag mogelijk kan worden gehouden.
Er wordt getoetst of wordt voldaan aan de voorkeurswaarden uit de Wet
geluidhinder of de vastgestelde hogere waarden zoals deze gelden op
grond van het bestemmingsplan Almere Poort en de bijbehorende beschikking hogere grenswaarden, het Tracébesluit OVSAAL en het Tracébesluit SAA. Van de beschikbare en toegekende hogere waarden
wordt een administratie bijgehouden.
Met het toepassen van hogere waarden worden de voorwaarden in acht
genomen die volgen uit het gemeentelijke geluidbeleid (artikel 3 lid 11
van het bestemmingsplan Almere Poort). Bij het uitwerken van het
bouwkundig ontwerp van de woningen dient rekening te worden gehouden met de benodigde karakteristieke geluidwering van de gevel.
Pagina 19/19
Bijlagen
Bijlage 1: begrippen
begrippen
In deze bijlage wordt een omschrijving gegeven van de volgende begrippen:
- het equivalent geluidsniveau
- de Lden waarde
- de voorkeursgrenswaarde
- de hogere waarde (of ontheffingswaarde)
- artikel 110g
Het equivalent geluidniveau
Het equivalent geluidniveau is het energetisch gemiddelde geluidniveau over een periode (tijd). Voor
het bepalen van het equivalent geluidsniveau gaat de Wet geluidhinder uit van 3 perioden:
- dagperiode (7.00 uur – 19.00 uur);
- avondperiode (19.00 uur – 23.00 uur);
- nachtperiode (23.00 uur – 7.00 uur).
Lden-waarde
Door de EU is in het kader van de implementatie van de “richtlijn omgevingslawaai” een nieuwe
wijze van berekening van de geluidbelasting voorgeschreven (Lden- waarde). De naam staat voor:
level – day – evening – night. Deze nieuwe dosismaat heeft als eenheid de dB. Het betekent een soort
gemiddeld geluidniveau, waarbij in de avond 5 dB als straftoeslag wordt bijgeteld en in de nacht 10
dB.
Voorkeursgrenswaarde
De voorkeursgrenswaarde is de geluidbelasting die voor de verschillende bestemmingen op basis van
de Wet geluidhinder in ieder geval toelaatbaar wordt geacht en waarvoor ook geen
geluidsreducerende voorzieningen hoeven te worden getroffen. De voorkeursgrenswaarde voor
wegverkeerslawaai bedraagt 48 dB en voor railverkeerslawaai 55 dB.
Hogere waarde
De maximale hogere waarde, is de maximaal door Burgemeester en Wethouders verleende hogere
waarde op geluidgevoelige bestemmingen. Boven deze ontheffingswaarde is bouwen van
geluidsgevoelige locaties niet mogelijk tenzij er afdoende maatregelen worden getroffen, en de
binnenwaarde wordt gerespecteerd.
Artikel 110g
De berekende geluidbelasting dient te worden getoetst aan bovenstaande normen na aftrek van
Artikel 110g Wet geluidhinder. Dit artikel houdt rekening met het stiller worden van het verkeer.
Deze aftrek bedraagt:
- 2 dB voor wegen waar de maximumsnelheid gelijk is aan, of hoger is dan 70 km/uur;
- 5 dB voor overige wegen.
De aftrek mag alleen worden toegepast bij het toetsen van de geluidsbelasting aan de normstelling en
niet bij het bepalen van het binnenniveau (artikel 3.4 Reken en Meetvoorschrift geluid 2012).
Bijlage 2: overzicht rekenmodel
Bijlage 3: Invoergegevens rekenmodel
Invoergegevens: grid en wegen
Model:
Groep:
Naam
Grid 1
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m
Olympiakwartier - Almere Poort
(hoofdgroep)
Lijst van Grids, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Omschr.
Olympiakwartier
Geomilieu V2.13
Hoogte
10,00
Maaiveld
0,62
DeltaX
25
DeltaY
25
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen
Model:
Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m
Olympiakwartier - Almere Poort
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Omschr.
Elementendreef
Busbaan
Busbaan
Busbaan
Busbaan
ISO H
------
ISO M
------
Hdef.
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Type
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Cpl
False
False
False
False
False
Cpl_W
1.5 dB
1.5 dB
1.5 dB
1.5 dB
1.5 dB
Elementendreef
------
------
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
False
False
False
False
False
1.5
1.5
1.5
1.5
1.5
Elementendreef
Elementendreef
Elementendreef
Elementendreef
Elementendreef
------
------
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
False
False
False
False
False
Elementendreef
Elementendreef
Elementendreef
Elementendreef
------
------
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Poortdreef
------
------
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
------
------
-------
Elementendreef
Elementendreef
Poortdreef
Pierre de Coubertinlaan
Geomilieu V2.13
Hbron
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
Helling
0
0
0
0
0
dB
dB
dB
dB
dB
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
0
0
0
0
0
1.5
1.5
1.5
1.5
1.5
dB
dB
dB
dB
dB
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
False
False
False
False
False
1.5
1.5
1.5
1.5
1.5
dB
dB
dB
dB
dB
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
False
False
False
False
False
1.5
1.5
1.5
1.5
1.5
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
False
False
False
False
False
------
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
--
Absoluut
Intensiteit
Wegdek
W0
W0
W0
W0
W0
V(MR(D))
50
50
50
50
50
V(MR(A))
50
50
50
50
50
V(MR(N))
50
50
50
50
50
V(MRP4)
50
50
50
50
50
V(LV(D))
50
50
50
50
50
V(LV(A))
50
50
50
50
50
W0
W0
W0
W0
W0
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
0
0
0
0
0
W0
W0
W0
W0
W0
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
0
0
0
0
0
W0
W0
W0
W0
W0
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
dB
dB
dB
dB
dB
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
0
0
0
0
0
W0
W0
W0
W0
W0
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
1.5
1.5
1.5
1.5
1.5
dB
dB
dB
dB
dB
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
0
0
0
0
0
W0
W0
W0
W0
W0
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
False
False
False
False
False
1.5
1.5
1.5
1.5
1.5
dB
dB
dB
dB
dB
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
0
0
0
0
0
W0
W0
W0
W0
W0
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
False
1.5 dB
0,75
0
W0
50
50
50
50
50
50
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen
Model:
Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m
Olympiakwartier - Almere Poort
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
V(LV(N))
50
50
50
50
50
V(LVP4)
50
50
50
50
50
V(MV(D))
50
50
50
50
50
V(MV(A))
50
50
50
50
50
V(MV(N))
50
50
50
50
50
V(MVP4)
50
50
50
50
50
V(ZV(D))
50
50
50
50
50
V(ZV(A))
50
50
50
50
50
V(ZV(N))
50
50
50
50
50
V(ZVP4)
50
50
50
50
50
Totaal aantal
11195,00
2340,00
2276,00
2276,00
2276,00
%Int(D)
6,30
7,10
7,10
7,10
7,10
%Int(A)
4,22
2,70
2,70
2,70
2,70
%Int(N)
0,94
0,51
0,51
0,51
0,51
%IntP4
------
%MR(D)
------
%MR(A)
------
%MR(N)
------
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
9189,00
11159,00
9210,00
11159,00
4183,00
6,51
6,30
6,30
6,30
6,31
3,49
4,22
4,22
4,22
4,20
1,00
0,94
0,94
0,94
0,94
------
------
------
------
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
4183,00
13053,00
13053,00
13053,00
25425,00
6,31
6,29
6,29
6,29
6,31
4,20
4,24
4,24
4,24
4,18
0,94
0,94
0,94
0,94
0,94
------
------
------
------
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
4656,00
6504,00
4656,00
6504,00
28286,00
6,30
6,30
6,30
6,30
6,29
4,22
4,22
4,22
4,22
4,24
0,94
0,94
0,94
0,94
0,94
------
------
------
------
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
44638,00
31329,00
44638,00
28286,00
24992,00
6,32
6,30
6,32
6,29
6,30
4,17
4,21
4,17
4,24
4,23
0,94
0,94
0,94
0,94
0,94
------
------
------
------
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
24992,00
29046,00
29046,00
29046,00
31329,00
6,30
6,30
6,30
6,30
6,30
4,23
4,21
4,21
4,21
4,21
0,94
0,94
0,94
0,94
0,94
------
------
------
------
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
31329,00
3470,00
3470,00
2234,00
5334,00
6,30
7,10
7,10
7,10
7,10
4,21
2,70
2,70
2,70
2,70
0,94
0,50
0,50
0,51
0,50
------
------
------
------
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
4614,00
7,10
2,70
0,50
--
--
--
--
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen
Model:
Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m
Olympiakwartier - Almere Poort
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
%MRP4
------
%LV(D)
96,47
96,64
96,55
96,55
96,55
%LV(A)
98,95
96,72
96,63
96,63
96,63
%LV(N)
96,92
95,30
95,17
95,17
95,17
%LVP4
------
%MV(D)
1,75
2,01
2,07
2,07
2,07
%MV(A)
0,53
1,97
2,02
2,02
2,02
%MV(N)
1,60
2,82
2,90
2,90
2,90
%MVP4
------
%ZV(D)
1,79
1,34
1,38
1,38
1,38
%ZV(A)
0,52
1,31
1,35
1,35
1,35
%ZV(N)
1,48
1,88
1,93
1,93
1,93
%ZVP4
------
MR(D)
------
MR(A)
------
MR(N)
------
MRP4
------
LV(D)
680,32
160,48
155,96
155,96
155,96
LV(A)
467,65
61,03
59,31
59,31
59,31
LV(N)
101,99
11,30
10,98
10,98
10,98
LVP4
------
------
95,88
96,46
96,33
96,46
95,55
98,67
98,94
98,90
98,94
98,66
95,72
96,91
96,78
96,91
96,07
------
2,08
1,75
2,08
1,75
2,84
0,61
0,53
0,63
0,53
0,87
1,95
1,60
1,90
1,60
2,60
------
2,03
1,79
1,59
1,79
1,61
0,72
0,52
0,46
0,52
0,47
2,33
1,49
1,32
1,49
1,33
------
------
------
------
------
573,18
678,06
558,99
678,06
252,08
316,66
466,10
384,25
466,10
173,28
87,57
101,66
83,80
101,66
37,79
------
------
95,55
97,31
97,31
97,31
94,79
98,66
99,20
99,20
99,20
98,42
96,07
97,64
97,64
97,64
95,40
------
2,84
1,56
1,56
1,56
3,18
0,87
0,47
0,47
0,47
0,98
2,60
1,42
1,42
1,42
2,91
------
1,61
1,14
1,14
1,14
2,03
0,47
0,33
0,33
0,33
0,60
1,33
0,94
0,94
0,94
1,69
------
------
------
------
------
252,08
799,18
799,18
799,18
1521,41
173,28
549,36
549,36
549,36
1045,82
37,79
119,81
119,81
119,81
228,09
------
------
96,61
96,35
96,61
96,35
97,03
98,99
98,91
98,99
98,91
99,11
97,04
96,82
97,04
96,82
97,38
------
1,67
1,81
1,67
1,81
1,88
0,51
0,55
0,51
0,55
0,57
1,53
1,65
1,53
1,65
1,72
------
1,72
1,84
1,72
1,84
1,08
0,50
0,54
0,50
0,54
0,31
1,43
1,53
1,43
1,53
0,90
------
------
------
------
------
283,27
394,80
283,27
394,80
1727,63
194,72
271,38
194,72
271,38
1187,58
42,47
59,19
42,47
59,19
259,01
------
------
94,50
96,07
94,50
97,03
96,78
98,33
98,82
98,33
99,11
99,04
95,14
96,53
95,14
97,38
97,16
------
3,37
2,47
3,37
1,88
2,07
1,04
0,76
1,04
0,57
0,63
3,09
2,26
3,09
1,72
1,89
------
2,12
1,46
2,12
1,08
1,15
0,63
0,43
0,63
0,31
0,33
1,77
1,21
1,77
0,90
0,95
------
------
------
------
------
2664,10
1896,85
2664,10
1727,63
1522,95
1831,30
1303,89
1831,30
1187,58
1046,88
399,40
284,38
399,40
259,01
228,32
------
------
96,78
96,09
96,09
96,09
96,07
99,04
98,82
98,82
98,82
98,82
97,16
96,55
96,55
96,55
96,53
------
2,07
2,48
2,48
2,48
2,47
0,63
0,76
0,76
0,76
0,76
1,89
2,27
2,27
2,27
2,26
------
1,15
1,42
1,42
1,42
1,46
0,33
0,42
0,42
0,42
0,43
0,95
1,18
1,18
1,18
1,21
------
------
------
------
------
1522,95
1759,01
1759,01
1759,01
1896,85
1046,88
1209,14
1209,14
1209,14
1303,89
228,32
263,71
263,71
263,71
284,38
------
------
96,07
99,23
99,23
97,21
97,56
98,82
99,24
99,24
97,28
97,61
96,53
98,90
98,90
96,09
96,56
------
2,47
0,38
0,38
1,27
1,18
0,76
0,37
0,37
1,25
1,15
2,26
0,53
0,53
1,79
1,65
------
1,46
0,40
0,40
1,51
1,27
0,43
0,39
0,39
1,48
1,24
1,21
0,56
0,56
2,12
1,78
------
------
------
------
------
1896,85
244,46
244,46
154,15
369,35
1303,89
92,96
92,96
58,62
140,46
284,38
17,22
17,22
10,86
26,01
------
--
98,18
98,23
97,44
--
0,84
0,82
1,19
--
0,97
0,95
1,37
--
--
--
--
--
321,57
122,29
22,65
--
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen
Model:
Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m
Olympiakwartier - Almere Poort
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
MV(D)
12,32
3,35
3,35
3,35
3,35
MV(A)
2,52
1,24
1,24
1,24
1,24
MV(N)
1,68
0,33
0,33
0,33
0,33
MVP4
------
ZV(D)
12,60
2,23
2,23
2,23
2,23
ZV(A)
2,46
0,83
0,83
0,83
0,83
ZV(N)
1,56
0,22
0,22
0,22
0,22
ZVP4
------
LE (D) 63
83,20
76,75
76,67
76,67
76,67
LE (D) 125
90,11
83,70
83,63
83,63
83,63
LE (D) 250
96,33
89,89
89,83
89,83
89,83
LE (D) 500
102,27
95,81
95,72
95,72
95,72
LE (D) 1k
108,55
102,21
102,10
102,10
102,10
LE (D) 2k
105,08
98,75
98,64
98,64
98,64
LE (D) 4k
98,31
91,98
91,87
91,87
91,87
LE (D) 8k
88,50
82,10
82,02
82,02
82,02
12,46
12,32
12,06
12,32
7,49
1,96
2,52
2,47
2,52
1,53
1,78
1,68
1,64
1,68
1,02
------
12,15
12,60
9,22
12,60
4,24
2,31
2,46
1,80
2,46
0,83
2,13
1,56
1,14
1,56
0,53
------
82,69
83,19
82,33
83,19
79,11
89,66
90,10
89,29
90,10
86,18
96,00
96,32
95,55
96,32
92,60
101,71
102,26
101,37
102,26
98,06
107,88
108,54
107,69
108,54
104,30
104,43
105,07
104,23
105,07
100,87
97,67
98,30
97,46
98,30
94,11
87,99
88,49
87,67
88,49
84,48
7,49
12,80
12,80
12,80
51,10
1,53
2,62
2,62
2,62
10,45
1,02
1,74
1,74
1,74
6,96
------
4,24
9,33
9,33
9,33
32,61
0,83
1,82
1,82
1,82
6,38
0,53
1,16
1,16
1,16
4,04
------
79,11
83,46
83,46
83,46
87,24
86,18
90,32
90,32
90,32
94,35
92,60
96,33
96,33
96,33
100,90
98,06
102,58
102,58
102,58
106,14
104,30
109,10
109,10
109,10
112,22
100,87
105,62
105,62
105,62
108,80
94,11
98,84
98,84
98,84
102,06
84,48
88,80
88,80
88,80
92,59
4,90
7,42
4,90
7,42
33,56
1,00
1,52
1,00
1,52
6,86
0,67
1,01
0,67
1,01
4,57
------
5,05
7,55
5,05
7,55
19,24
0,99
1,48
0,99
1,48
3,76
0,63
0,94
0,63
0,94
2,39
------
79,33
80,88
79,33
80,88
86,88
86,23
87,81
86,23
87,81
93,80
92,42
94,05
92,42
94,05
99,89
98,42
99,94
98,42
99,94
105,96
104,73
106,20
104,73
106,20
112,47
101,25
102,74
101,25
102,74
109,00
94,48
95,97
94,48
95,97
102,22
84,64
86,19
84,64
86,19
92,24
95,13
48,85
95,13
33,56
32,58
19,45
9,99
19,45
6,86
6,66
12,97
6,66
12,97
4,57
4,44
------
59,91
28,78
59,91
19,24
18,08
11,72
5,63
11,72
3,76
3,54
7,43
3,57
7,43
2,39
2,24
------
89,77
87,69
89,77
86,88
86,43
96,91
94,70
96,91
93,80
93,38
103,50
101,02
103,50
99,89
99,54
108,65
106,68
108,65
105,96
105,49
114,69
113,01
114,69
112,47
111,95
111,28
109,56
111,28
109,00
108,49
104,53
102,79
104,53
102,22
101,72
95,12
93,05
95,12
92,24
91,79
32,58
45,48
45,48
45,48
48,85
6,66
9,30
9,30
9,30
9,99
4,44
6,20
6,20
6,20
6,66
------
18,08
26,07
26,07
26,07
28,78
3,54
5,10
5,10
5,10
5,63
2,24
3,23
3,23
3,23
3,57
------
86,43
87,34
87,34
87,34
87,69
93,38
94,36
94,36
94,36
94,70
99,54
100,68
100,68
100,68
101,02
105,49
106,34
106,34
106,34
106,68
111,95
112,67
112,67
112,67
113,01
108,49
109,22
109,22
109,22
109,56
101,72
102,46
102,46
102,46
102,79
91,79
92,71
92,71
92,71
93,05
48,85
0,93
0,93
2,02
4,45
9,99
0,34
0,34
0,75
1,65
6,66
0,09
0,09
0,20
0,45
------
28,78
0,98
0,98
2,40
4,80
5,63
0,36
0,36
0,89
1,78
3,57
0,10
0,10
0,24
0,48
------
87,69
77,40
77,40
76,44
80,06
94,70
83,98
83,98
83,27
86,86
101,02
89,19
89,19
89,30
92,79
106,68
96,77
96,77
95,59
99,23
113,01
103,70
103,70
102,01
105,74
109,56
100,17
100,17
98,52
102,25
102,79
93,36
93,36
91,74
95,47
93,05
82,74
82,74
81,75
85,37
2,76
1,02
0,28
--
3,19
1,18
0,32
--
79,16
85,88
91,59
98,40
105,05
101,54
94,75
84,48
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen
Model:
Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m
Olympiakwartier - Almere Poort
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
LE (A) 63
80,37
72,52
72,44
72,44
72,44
LE (A) 125
87,00
79,46
79,39
79,39
79,39
LE (A) 250
92,36
85,63
85,57
85,57
85,57
LE (A) 500
99,70
91,59
91,49
91,49
91,49
LE (A) 1k
106,56
98,01
97,89
97,89
97,89
LE (A) 2k
103,03
94,54
94,43
94,43
94,43
LE (A) 4k
96,23
87,77
87,66
87,66
87,66
LE (A) 8k
85,70
77,87
77,79
77,79
77,79
LE (N) 63
74,73
65,74
65,67
65,67
65,67
LE (N) 125
81,62
72,81
72,74
72,74
72,74
LE (N) 250
87,73
79,26
79,21
79,21
79,21
LE (N) 500
93,84
84,69
84,60
84,60
84,60
LE (N) 1k
100,24
90,86
90,75
90,75
90,75
LE (N) 2k
96,76
87,43
87,32
87,32
87,32
LE (N) 4k
89,98
80,67
80,57
80,57
80,57
78,84
80,36
79,51
80,36
76,15
85,50
86,98
86,16
86,98
82,85
91,00
92,35
91,55
92,35
88,36
98,14
99,68
98,83
99,68
95,42
104,91
106,54
105,70
106,54
102,27
101,39
103,02
102,18
103,02
98,75
94,59
96,22
95,38
96,22
91,95
84,17
85,69
84,86
85,69
81,51
74,64
74,72
73,88
74,72
70,65
81,60
81,61
80,81
81,61
77,69
87,96
87,72
86,95
87,72
84,01
93,67
93,83
92,95
93,83
89,64
99,77
100,22
99,38
100,22
95,99
96,31
96,74
95,91
96,74
92,54
89,56
89,97
89,13
89,97
85,78
76,15
80,91
80,91
80,91
84,09
82,85
87,51
87,51
87,51
90,82
88,36
92,73
92,73
92,73
96,43
95,42
100,26
100,26
100,26
103,33
102,27
107,21
107,21
107,21
110,11
98,75
103,68
103,68
103,68
106,60
91,95
96,87
96,87
96,87
99,81
81,51
86,26
86,26
86,26
89,44
70,65
75,05
75,05
75,05
78,74
77,69
81,89
81,89
81,89
85,82
84,01
87,79
87,79
87,79
92,27
89,64
94,21
94,21
94,21
97,68
95,99
100,81
100,81
100,81
103,89
92,54
97,32
97,32
97,32
100,46
85,78
90,54
90,54
90,54
93,70
76,54
78,03
76,54
78,03
84,28
83,16
84,66
83,16
84,66
90,90
88,50
90,04
88,50
90,04
96,18
95,88
97,35
95,88
97,35
103,62
102,75
104,20
102,75
104,20
110,57
99,22
100,67
99,22
100,67
107,04
92,42
93,87
92,42
93,87
100,23
81,88
83,36
81,88
83,36
89,64
70,88
72,42
70,88
72,42
78,47
77,75
79,31
77,75
79,31
85,36
83,83
85,45
83,83
85,45
91,35
90,00
91,52
90,00
91,52
97,59
96,42
97,89
96,42
97,89
104,18
92,93
94,41
92,93
94,41
100,70
86,16
87,64
86,16
87,64
93,92
86,56
84,84
86,56
84,28
83,77
93,31
91,51
93,31
90,90
90,41
98,96
96,94
98,96
96,18
95,72
105,79
104,14
105,79
103,62
103,10
112,56
111,01
112,56
110,57
110,03
109,05
107,49
109,05
107,04
106,50
102,26
100,69
102,26
100,23
99,70
91,91
90,20
91,91
89,64
89,13
81,27
79,24
81,27
78,47
78,01
88,37
86,22
88,37
85,36
84,93
94,86
92,44
94,86
91,35
90,99
100,18
98,27
100,18
97,59
97,10
106,36
104,70
106,36
104,18
103,66
102,93
101,24
102,93
100,70
100,18
96,18
94,47
96,18
93,92
93,40
83,77
84,51
84,51
84,51
84,84
90,41
91,18
91,18
91,18
91,51
95,72
96,60
96,60
96,60
96,94
103,10
103,80
103,80
103,80
104,14
110,03
110,68
110,68
110,68
111,01
106,50
107,16
107,16
107,16
107,49
99,70
100,36
100,36
100,36
100,69
89,13
89,86
89,86
89,86
90,20
78,01
78,90
78,90
78,90
79,24
84,93
85,88
85,88
85,88
86,22
90,99
92,09
92,09
92,09
92,44
97,10
97,93
97,93
97,93
98,27
103,66
104,36
104,36
104,36
104,70
100,18
100,91
100,91
100,91
101,24
93,40
94,13
94,13
94,13
94,47
84,84
73,19
73,19
72,21
75,83
91,51
79,77
79,77
79,04
82,63
96,94
84,95
84,95
85,04
88,53
104,14
92,56
92,56
91,37
95,01
111,01
99,50
99,50
97,80
101,54
107,49
95,96
95,96
94,31
98,04
100,69
89,16
89,16
87,53
91,26
90,20
78,53
78,53
77,52
81,15
79,24
66,06
66,06
65,42
68,99
86,22
72,69
72,69
72,34
75,90
92,44
78,07
78,07
78,64
82,09
98,27
85,39
85,39
84,47
88,08
104,70
92,23
92,23
90,65
94,37
101,24
88,70
88,70
87,18
90,89
94,47
81,90
81,90
80,42
84,13
74,94
81,65
87,34
94,18
100,85
97,33
90,54
80,25
68,01
74,82
80,79
87,17
93,64
90,15
83,37
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen
Model:
Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m
Olympiakwartier - Almere Poort
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
LE (N) 8k
80,05
71,09
71,01
71,01
71,01
LE P4 63
------
LE P4 125
------
LE P4 250
------
LE P4 500
------
LE P4 1k
------
LE P4 2k
------
LE P4 4k
------
LE P4 8k
------
79,93
80,04
79,22
80,04
76,03
------
------
------
------
------
------
------
------
76,03
80,40
80,40
80,40
84,10
------
------
------
------
------
------
------
------
76,20
77,74
76,20
77,74
83,84
------
------
------
------
------
------
------
------
86,63
84,61
86,63
83,84
83,38
------
------
------
------
------
------
------
------
83,38
84,27
84,27
84,27
84,61
------
------
------
------
------
------
------
------
84,61
71,39
71,39
70,71
74,30
------
------
------
------
------
------
------
------
73,32
--
--
--
--
--
--
--
--
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen
Model:
Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m
Olympiakwartier - Almere Poort
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Omschr.
P. de Coubertinlaan
Olympialaan
Zakenpoort
Olympialaan
Geomilieu V2.13
ISO H
------
ISO M
------
Hdef.
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Type
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Cpl
False
False
False
False
False
Cpl_W
1.5 dB
1.5 dB
1.5 dB
1.5 dB
1.5 dB
Hbron
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
Helling
0
0
0
0
0
------
------
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Verdeling
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
False
False
False
False
False
1.5
1.5
1.5
1.5
1.5
dB
dB
dB
dB
dB
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
0
0
0
0
0
------
------
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
False
False
False
False
False
1.5
1.5
1.5
1.5
1.5
dB
dB
dB
dB
dB
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
------
------
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
False
False
False
False
False
1.5
1.5
1.5
1.5
1.5
dB
dB
dB
dB
dB
------
------
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
False
False
False
False
False
1.5
1.5
1.5
1.5
1.5
-2,32
--2,32
----
Absoluut
Absoluut
Absoluut
Intensiteit
Intensiteit
Intensiteit
False
False
False
Wegdek
W0
W0
W0
W0
W0
V(MR(D))
50
50
50
50
50
V(MR(A))
50
50
50
50
50
V(MR(N))
50
50
50
50
50
V(MRP4)
50
50
50
50
50
V(LV(D))
50
50
50
50
50
V(LV(A))
50
50
50
50
50
W0
W0
W0
W0
W0
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
0
0
0
0
0
W0
W0
W0
W0
W0
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
0
0
0
0
0
W0
W0
W0
W0
W0
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
dB
dB
dB
dB
dB
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
0
0
0
0
0
W0
W0
W0
W0
W0
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
30
30
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
1.5 dB
1.5 dB
1.5 dB
0,75
0,75
0,75
0
0
0
W0
W0
W0
50
50
50
50
50
50
50
50
50
30
30
30
50
50
50
50
50
50
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen
Model:
Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m
Olympiakwartier - Almere Poort
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
V(LV(N))
50
50
50
50
50
V(LVP4)
50
50
50
50
50
V(MV(D))
50
50
50
50
50
V(MV(A))
50
50
50
50
50
V(MV(N))
50
50
50
50
50
V(MVP4)
50
50
50
50
50
V(ZV(D))
50
50
50
50
50
V(ZV(A))
50
50
50
50
50
V(ZV(N))
50
50
50
50
50
V(ZVP4)
50
50
50
50
50
Totaal aantal
5334,00
4654,00
3345,00
4654,00
3345,00
%Int(D)
7,10
7,10
7,10
7,10
7,10
%Int(A)
2,70
2,70
2,70
2,70
2,70
%Int(N)
0,50
0,50
0,50
0,50
0,50
%IntP4
------
%MR(D)
------
%MR(A)
------
%MR(N)
------
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
500,00
820,00
820,00
300,00
300,00
3,35
3,35
3,35
3,35
3,35
14,25
14,25
14,25
14,25
14,25
0,35
0,35
0,35
0,35
0,35
------
------
------
------
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
300,00
300,00
300,00
300,00
300,00
3,35
3,35
3,35
3,35
3,35
14,25
14,25
14,25
14,25
14,25
0,35
0,35
0,35
0,35
0,35
------
------
------
------
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
820,00
820,00
820,00
3702,00
5432,00
3,35
3,35
3,35
7,10
7,10
14,25
14,25
14,25
2,70
2,70
0,35
0,35
0,35
0,50
0,50
------
------
------
------
50
50
50
50
50
50
50
50
30
30
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
30
30
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
30
30
9161,00
5432,00
3702,00
4829,00
2909,00
7,10
7,10
7,10
7,10
7,10
2,70
2,70
2,70
2,70
2,70
0,50
0,50
0,50
0,50
0,50
------
------
------
------
50
50
50
30
30
30
50
50
50
50
50
50
50
50
50
30
30
30
50
50
50
50
50
50
50
50
50
30
30
30
4829,00
5632,00
4829,00
7,10
7,10
7,10
2,70
2,70
2,70
0,50
0,50
0,50
----
----
----
----
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen
Model:
Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m
Olympiakwartier - Almere Poort
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
%MRP4
------
%LV(D)
97,56
98,60
99,20
98,60
99,20
%LV(A)
97,61
98,63
99,21
98,63
99,21
%LV(N)
96,56
98,02
98,86
98,02
98,86
%LVP4
------
%MV(D)
1,18
0,66
0,39
0,66
0,39
%MV(A)
1,15
0,65
0,38
0,65
0,38
%MV(N)
1,65
0,94
0,55
0,94
0,55
%MVP4
------
%ZV(D)
1,27
0,74
0,41
0,74
0,41
%ZV(A)
1,24
0,72
0,40
0,72
0,40
%ZV(N)
1,78
1,04
0,59
1,04
0,59
%ZVP4
------
MR(D)
------
MR(A)
------
MR(N)
------
MRP4
------
LV(D)
369,35
325,71
235,59
325,71
235,59
LV(A)
140,46
123,86
89,59
123,86
89,59
LV(N)
26,01
22,94
16,59
22,94
16,59
LVP4
------
------
------
87,72
87,72
87,72
87,72
87,72
------
------
1,00
1,00
1,00
1,00
1,00
12,28
12,28
12,28
12,28
12,28
1,00
1,00
1,00
1,00
1,00
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
62,50
102,50
102,50
37,50
37,50
------
------
------
------
87,72
87,72
87,72
87,72
87,72
------
------
1,00
1,00
1,00
1,00
1,00
12,28
12,28
12,28
12,28
12,28
1,00
1,00
1,00
1,00
1,00
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
37,50
37,50
37,50
37,50
37,50
------
------
------
---97,62
98,13
87,72
87,72
87,72
97,68
98,17
---96,66
97,36
------
1,00
1,00
1,00
1,30
1,00
12,28
12,28
12,28
1,27
0,97
1,00
1,00
1,00
1,83
1,40
------
---1,08
0,88
---1,05
0,86
---1,52
1,23
------
------
------
------
------
---256,50
378,38
102,50
102,50
102,50
97,54
143,89
---18,06
26,65
------
------
98,23
98,13
97,62
97,73
98,91
98,28
98,17
97,68
97,78
98,93
97,51
97,36
96,66
96,81
98,45
------
0,88
1,00
1,30
1,31
0,47
0,86
0,97
1,27
1,28
0,46
1,24
1,40
1,83
1,85
0,66
------
0,89
0,88
1,08
0,96
0,63
0,87
0,86
1,05
0,93
0,61
1,25
1,23
1,52
1,34
0,89
------
------
------
------
------
638,75
378,38
256,50
335,00
204,27
242,91
143,89
97,54
127,39
77,68
44,98
26,65
18,06
23,59
14,39
------
----
97,73
98,06
97,73
97,78
98,10
97,78
96,81
97,26
96,81
----
1,31
1,13
1,31
1,28
1,10
1,28
1,85
1,59
1,85
----
0,96
0,82
0,96
0,93
0,80
0,93
1,34
1,15
1,34
----
----
----
----
----
335,00
391,98
335,00
127,39
149,06
127,39
23,59
27,60
23,59
----
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen
Model:
Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m
Olympiakwartier - Almere Poort
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
MV(D)
4,45
2,20
0,93
2,20
0,93
MV(A)
1,65
0,82
0,34
0,82
0,34
MV(N)
0,45
0,22
0,09
0,22
0,09
MVP4
------
ZV(D)
4,80
2,43
0,98
2,43
0,98
ZV(A)
1,78
0,90
0,36
0,90
0,36
ZV(N)
0,48
0,24
0,10
0,24
0,10
ZVP4
------
LE (D) 63
80,06
79,00
77,26
79,00
77,26
LE (D) 125
86,86
85,67
83,84
85,67
83,84
LE (D) 250
92,79
91,20
89,07
91,20
89,07
LE (D) 500
99,23
98,28
96,62
98,28
96,62
LE (D) 1k
105,74
105,04
103,55
105,04
103,55
LE (D) 2k
102,25
101,52
100,01
101,52
100,01
LE (D) 4k
95,47
94,73
93,21
94,73
93,21
LE (D) 8k
85,37
84,32
82,60
84,32
82,60
0,17
27,47
27,47
10,05
10,05
8,75
14,35
14,35
5,25
5,25
0,02
2,87
2,87
1,05
1,05
------
------
------
------
------
55,18
77,33
77,33
72,96
72,96
63,92
86,07
86,07
81,71
81,71
71,99
94,13
94,13
89,77
89,77
71,86
94,01
94,01
89,64
89,64
75,29
97,44
97,44
93,07
93,07
73,22
95,37
95,37
91,01
91,01
66,78
88,93
88,93
84,56
84,56
61,13
83,28
83,28
78,91
78,91
10,05
10,05
10,05
10,05
10,05
5,25
5,25
5,25
5,25
5,25
1,05
1,05
1,05
1,05
1,05
------
------
------
------
------
72,96
72,96
72,96
72,96
72,96
81,71
81,71
81,71
81,71
81,71
89,77
89,77
89,77
89,77
89,77
89,64
89,64
89,64
89,64
89,64
93,07
93,07
93,07
93,07
93,07
91,01
91,01
91,01
91,01
91,01
84,56
84,56
84,56
84,56
84,56
78,91
78,91
78,91
78,91
78,91
27,47
27,47
27,47
3,42
3,84
14,35
14,35
14,35
1,27
1,43
2,87
2,87
2,87
0,34
0,38
------
---2,83
3,38
---1,05
1,25
---0,28
0,34
------
77,33
77,33
77,33
78,40
79,86
86,07
86,07
86,07
85,22
86,61
94,13
94,13
94,13
91,13
92,34
94,01
94,01
94,01
97,57
99,08
97,44
97,44
97,44
104,13
105,75
95,37
95,37
95,37
100,64
102,25
88,93
88,93
88,93
93,86
95,46
83,28
83,28
83,28
83,73
85,19
5,70
3,84
3,42
4,50
0,96
2,12
1,43
1,27
1,67
0,36
0,57
0,38
0,34
0,45
0,10
------
5,77
3,38
2,83
3,27
1,29
2,14
1,25
1,05
1,22
0,48
0,58
0,34
0,28
0,33
0,13
------
82,10
79,86
78,40
79,49
76,82
88,82
86,61
85,22
86,30
83,44
94,51
92,34
91,13
92,17
88,82
101,34
99,08
97,57
98,66
96,15
108,02
105,75
104,13
105,27
102,98
104,51
102,25
100,64
101,78
99,45
97,72
95,46
93,86
94,99
92,65
87,42
85,19
83,73
84,83
82,14
4,50
4,50
4,50
1,67
1,67
1,67
0,45
0,45
0,45
----
3,27
3,27
3,27
1,22
1,22
1,22
0,33
0,33
0,33
----
79,49
80,02
79,49
86,30
86,79
86,30
92,17
92,55
92,17
98,66
99,23
98,66
105,27
105,91
105,27
101,78
102,40
101,78
94,99
95,62
94,99
84,83
85,36
84,83
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen
Model:
Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m
Olympiakwartier - Almere Poort
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
LE (A) 63
75,83
74,78
73,05
74,78
73,05
LE (A) 125
82,63
81,45
79,62
81,45
79,62
LE (A) 250
88,53
86,96
84,83
86,96
84,83
LE (A) 500
95,01
94,07
92,41
94,07
92,41
LE (A) 1k
101,54
100,84
99,34
100,84
99,34
LE (A) 2k
98,04
97,32
95,81
97,32
95,81
LE (A) 4k
91,26
90,52
89,00
90,52
89,00
LE (A) 8k
81,15
80,10
78,38
80,10
78,38
LE (N) 63
68,99
67,76
65,92
67,76
65,92
LE (N) 125
75,90
74,51
72,56
74,51
72,56
LE (N) 250
82,09
80,27
77,96
80,27
77,96
LE (N) 500
88,08
86,98
85,24
86,98
85,24
LE (N) 1k
94,37
93,60
92,07
93,60
92,07
LE (N) 2k
90,89
90,10
88,55
90,10
88,55
LE (N) 4k
84,13
83,31
81,75
83,31
81,75
74,75
76,90
76,90
72,54
72,54
82,67
84,81
84,81
80,45
80,45
89,95
92,10
92,10
87,73
87,73
92,85
95,00
95,00
90,63
90,63
98,81
100,96
100,96
96,59
96,59
95,65
97,80
97,80
93,43
93,43
88,95
91,10
91,10
86,73
86,73
80,46
82,61
82,61
78,24
78,24
45,37
67,52
67,52
63,15
63,15
54,11
76,26
76,26
71,90
71,90
62,18
84,32
84,32
79,96
79,96
62,05
84,20
84,20
79,84
79,84
65,48
87,63
87,63
83,26
83,26
63,41
85,56
85,56
81,20
81,20
56,97
79,12
79,12
74,75
74,75
72,54
72,54
72,54
72,54
72,54
80,45
80,45
80,45
80,45
80,45
87,73
87,73
87,73
87,73
87,73
90,63
90,63
90,63
90,63
90,63
96,59
96,59
96,59
96,59
96,59
93,43
93,43
93,43
93,43
93,43
86,73
86,73
86,73
86,73
86,73
78,24
78,24
78,24
78,24
78,24
63,15
63,15
63,15
63,15
63,15
71,90
71,90
71,90
71,90
71,90
79,96
79,96
79,96
79,96
79,96
79,84
79,84
79,84
79,84
79,84
83,26
83,26
83,26
83,26
83,26
81,20
81,20
81,20
81,20
81,20
74,75
74,75
74,75
74,75
74,75
76,90
76,90
76,90
74,18
75,64
84,81
84,81
84,81
80,99
82,38
92,10
92,10
92,10
86,88
88,09
95,00
95,00
95,00
93,35
94,87
100,96
100,96
100,96
99,93
101,55
97,80
97,80
97,80
96,43
98,04
91,10
91,10
91,10
89,65
91,25
82,61
82,61
82,61
79,51
80,97
67,52
67,52
67,52
67,30
68,70
76,26
76,26
76,26
74,22
75,54
84,32
84,32
84,32
80,39
81,52
84,20
84,20
84,20
86,37
87,84
87,63
87,63
87,63
92,74
94,34
85,56
85,56
85,56
89,27
90,85
79,12
79,12
79,12
82,50
84,07
77,88
75,64
74,18
75,27
72,61
84,60
82,38
80,99
82,07
79,22
90,27
88,09
86,88
87,93
84,59
97,12
94,87
93,35
94,44
91,94
103,81
101,55
99,93
101,06
98,77
100,30
98,04
96,43
97,57
95,24
93,51
91,25
89,65
90,78
88,44
83,20
80,97
79,51
80,61
77,93
70,93
68,70
67,30
68,38
65,56
77,74
75,54
74,22
75,30
72,24
83,68
81,52
80,39
81,44
77,85
90,09
87,84
86,37
87,46
84,83
96,60
94,34
92,74
93,87
91,53
93,11
90,85
89,27
90,40
88,01
86,33
84,07
82,50
83,63
81,22
75,27
75,80
75,27
82,07
82,57
82,07
87,93
88,31
87,93
94,44
95,01
94,44
101,06
101,70
101,06
97,57
98,20
97,57
90,78
91,41
90,78
80,61
81,14
80,61
68,38
68,87
68,38
75,30
75,74
75,30
81,44
81,76
81,44
87,46
87,99
87,46
93,87
94,49
93,87
90,40
91,01
90,40
83,63
84,23
83,63
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen
Model:
Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m
Olympiakwartier - Almere Poort
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
LE (N) 8k
74,30
73,08
71,25
73,08
71,25
LE P4 63
------
LE P4 125
------
LE P4 250
------
LE P4 500
------
LE P4 1k
------
LE P4 2k
------
LE P4 4k
------
LE P4 8k
------
51,32
73,47
73,47
69,10
69,10
------
------
------
------
------
------
------
------
69,10
69,10
69,10
69,10
69,10
------
------
------
------
------
------
------
------
73,47
73,47
73,47
72,62
74,02
------
------
------
------
------
------
------
------
76,25
74,02
72,62
73,72
70,87
------
------
------
------
------
------
------
------
73,72
74,21
73,72
----
----
----
----
----
----
----
----
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Bijlage 4: Rekenresultaten
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
284
Bijlage 9
Besluit hogere grenswaarden Almere Poort
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
285
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
296
Bijlage 10 onderzoek luchtkwaliteit
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
297
Gemeente Almere
Dienst Stedelijke Ontwikkeling
Onderzoek luchtkwaliteit
Akoestisch
onderzoek KustzoUitwerkingsplan
ne AlmereAlmere
HavenPoort
Olympiakwartier,
Bestemmingsplan De Laren
Stadhuisplein 1
Postbus 200
1300 AE Almere
Telefoon (036) 539 99 11
Fax (036) 539 99 12
www.almere.nl
Datum
26 juni 2013
Kenmerk
DSO/Ruimte/2013/OL001
Auteur
A.M. Kraaijeveld
Versie
1.1
Pagina
1/12
Inhoud
1.
2.
3.
3.1
3.2
4
5.
6.
Inleiding
Wettelijk kader
Uitgangspunten, onderzoeksopzet en beoordeling
Ligging plangebied en relevante wegen
Opzet onderzoek en beoordeling
Berekeningen en Rekenmodel
Resultaten
Conclusie
Bijlage(n)
1.
Etmaalintensiteiten 2020
2.
Resultaten berekeningen per wegvak voor 2014, 2020 en 2024
Pagina 2/12
3
4
6
6
8
9
12
12
1.
Inleiding
In opdracht van het gebiedsteam Poort & Hout is een onderzoek uitgevoerd naar de luchtkwaliteit voor het uitwerkingsplan Olympiakwartier
in Almere Poort.
Op 15 maart 2007 is door de raad van de gemeente Almere het bestemmingsplan Almere Poort vastgesteld. In dit plan hebben onder andere het centrumgebied Olympiakwartier West, centrumgebied Olympiakwartier Oost en kantoorgebied Olympia Officepark een uit te werken bestemming.
In het plan is de luchtkwaliteit onderzocht met in achtneming van de
bepalingen van het Besluit luchtkwaliteit 2005 (BLK 2005). Getoetst is
of uitwerking van het plan mogelijk is binnen de in dit besluit aangegeven kaders. Uit de toetsing blijkt dat er op basis van het Besluit luchtkwaliteit 2005 geen belemmeringen zijn voor de voorgenomen activiteiten in het plangebied.
Om bouwtitel te verkrijgen en de gewenste ontwikkeling van het gebied
daadwerkelijk te kunnen realiseren, is het nodig een uitwerkingsplan te
maken. Het uitwerkingsplan omvat een deel van het gebied Olympiakwartier West. Voor het uit te werken plangebied dient te worden aangetoond dat luchtkwaliteit geen belemmering vormt.
In hoofdstuk 2 is het wettelijk kader beschreven. Hoofdstuk 3 geeft inzicht in de onderzoeksopzet en de uitgangspunten voor de berekeningen. In Hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de wijze van berekenen en het
rekenmodel. De resultaten van de berekeningen zijn opgenomen in
hoofdstuk 5 en in hoofdstuk 6 zijn tenslotte de conclusie weergegeven.
Pagina 3/12
2.
Wettelijk kader
Het bestemmingsplan Almere Poort is vastgesteld op 15 maart 2007
met in achtneming van de bepalingen van het Besluit luchtkwaliteit
2005(3) (Blk 2005). Hierin is getoetst of uitwerking van het plan mogelijk is binnen de in dit besluit aangegeven kaders.
Op 11 oktober 2007 is de Wijzigingswet wet milieubeheer in werking
getreden en is het Besluit luchtkwaliteit 2005 ingetrokken. Ingevolge artikel V van deze wet zijn titel 5.2 van de Wet milieubeheer, bijlage 2 van
die wet en de op titel 5.2 berustende bepalingen niet van toepassing op
een voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet met toepassing
van artikel 7 van het Besluit luchtkwaliteit 2005 vastgesteld besluit.
Aangezien het bestemmingsplan Almere Poort is vastgesteld voordat de
Wijzigingswet is vastgesteld, brengt het overgangsrecht mee dat het Blk
2005 van toepassing voor het uitwerkingsplan.
Besluit luchtkwaliteit 2005
Het Besluit luchtkwaliteit 2005 is gebaseerd op regels van de Europese
Unie (EU). Het doel van het Besluit luchtkwaliteit is mensen te beschermen tegen risico’s van luchtverontreiniging. Het bevat luchtkwaliteitsnormen voor zwaveldioxide (SO ), stikstofdioxide (NO ), stikstof2
2
oxiden (NO ), fijn stof (PM ), lood (Pb), koolmonoxide (CO) en benx
10
zeen (C H ). Het besluit geeft aan op welke termijn de normen gelden
6
6
en gehaald moeten worden en welke bestuursorganen verantwoordelijk
zijn voor het halen van die normen.
Meetregeling luchtkwaliteit 2005
Deze regeling regelt hoeveel fijn stof van natuurlijke oorsprong mag
worden afgetrokken van de fijn stof-c oncentraties in de lucht. Dit wordt
wel de 'zeezout-aftrek' genoemd. De meetregeling is tegelijkertijd met
het Blk 2005 in werking getreden.
Pagina 4/12
Belangrijkste normen
In de gemeente Almere zijn alleen de jaargemiddelde norm voor NO en
2
de 24-uur gemiddelde norm voor PM van belang. De normstelling op
10
grond van het BLK 2005 en op grond van de luchtkwaliteitseisen in titel
5.2 van de Wet milieubeheer zijn gelijk. De normen zijn als volgt:
(Artikel 15) Voor stikstofdioxide (NO2) gelden de volgende grenswaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens:
a. 200 microgram per m³ als uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt
dat deze maximaal achttien maal per kalenderjaar mag worden overschreden, en
b. 40 microgram per m³ als jaargemiddelde concentratie, uiterlijk op 1
januari 2010.
(Artikel 20) Voor zwevende deeltjes (PM10) gelden de volgende grenswaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens:
a. 40 microgram per m³ als jaargemiddelde concentratie;
b. 50 microgram per m³ als vierentwintig-uur gemiddelde concentratie,
waarbij geldt dat deze maximaal vijfendertig maal per kalenderjaar mag
worden overschreden.
Pagina 5/12
3.
Uitgangspunten, onderzoeksopzet en beoordeling
3.1
Ligging plangebied en relevante wegen
In figuur 3.1 is de ligging van Almere Poort weergegeven in figuur 3.2
de ligging van het uitwerkingsplan Olympiakwartier en in figuur 3.3 is
de benaming van de straten te zien. Wat betreft de luchtkwaliteit zijn
voor het plangebied met name de Elementendreef en de Olympialaan
van belang. Daarnaast ligt ten zuiden van Almere Poort de A6.
Figuur 3.1: Ligging plangebied Olympiakwartier west en oost
Pagina 6/12
Figuur 3.2: globale indeling Olympiakwartier west en oost
Figuur 3.3: Overzicht straatnamen
Pagina 7/12
3.2
Opzet onderzoek en beoordeling
Aangezien het hier om een uitwerking gaat van een vigerend bestemmingsplan, dient te worden getoetst of de luchtkwaliteit binnen de kaders van het moederplan blijft.
Door het uitvoeren van een berekening van de luchtkwaliteit kan worden aangetoond dat de grenswaarden zoals opgenomen in het BLK
2005 niet zullen worden overschreden.
Pagina 8/12
4
Berekeningen en Rekenmodel
De Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 stelt in artikel 70 representativiteiteisen voor de berekening van concentraties nabij een weg.
Een aantal relevante eisen worden in de volgende paragrafen belicht.
Representatief voor een straatsegment van minimaal 100 m2
Bij toetsing bij wegen moeten concentraties, voor zover mogelijk, op een
zodanig punt bepaald worden dat het rekenpunt representatief is voor
een straatsegment (een lengte) van 100 meter. Hiervan is af te leiden dat
in het geval van een kruisende weg het representatieve rekenpunt met de
hoogste concentraties op minimaal 50 meter van de as van deze kruisende weg ligt.
Maximale afstand tot de wegrand
Voor het bepalen van de concentraties stikstofdioxide en fijn stof geldt
een maximale afstand van 10 meter vanaf de wegrand. Het rekenpunt
op een andere afstand leggen is toegestaan als daarmee een representatiever beeld wordt verkregen:
1. hiervan is sprake als de afstand van de wegrand tot de gevels kleiner
is dan 10 meter van de weg. Er mag dan gerekend worden met de
werkelijke afstand;
2. dit kan het geval zijn bij de aanwezigheid van een geluidsscherm.
Het wordt dan aanbevolen te rekenen achter het scherm;
3. dit kan ook het geval zijn als de blootstelling op een projectlocatie
wordt onderzocht.
Praktische toepassing van de eisen
Voor de wegbreedte wordt uitgegaan van een minimale breedte van 4
meter. Tenzij anders gemotiveerd komt het rekenpunt voor stikstofdioxide en fijn stof dan op 12 meter uit het hart van de weg te liggen.
Rekenpunt
In dit onderzoek zijn luchtkwaliteitberekeningen uitgevoerd voor één
rekenpunt.
Rekenjaren
Het RIVM verwacht dat de emissiefactoren van wegverkeer zullen afnemen en ondanks een toename van het wegverkeer met enkele procenten per jaar de concentraties stikstofdioxide en fijn stof zullen afnemen
tot 2020. Tot en met 2020 zijn emissiefactoren vastgesteld. Voor bere-
Pagina 9/12
keningen na het jaar 2020 worden de emissiefactoren voor het jaar 2020
gebruikt. De planperiode bedraagt 10 jaar, als rekenjaren zijn de jaren
2014, 2020 en 2024 aangehouden.
Rekenmodellen
De ministeriële regeling Beoordeling luchtkwaliteit 2007 bevat voorschriften en rekenregels om de concentratie en depositie van luchtverontreinigende stoffen vast te stellen. Conform het Meet- en rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit is voor modelberekeningen langs
wegen het rekenmodel bepaald op grond van kenmerken van de bebouwing in de omgeving en kenmerken van de weg.
Het hier gaat om de bepaling van concentraties luchtverontreinigende
stoffen op een relatief korte afstand tot de wegas in een situatie met bebouwing langs de weg. Er is niet of nauwelijks sprake van een hoogteverschil tussen de weg en de omgeving, langs de weg bevinden zich geen
afschermende constructies en de weg is vrij van tunnels. De situatie voldoet aan het toepassingsbereik van Standaardrekenmethode 1. Er is gebruik gemaakt van de meest actuele versie van het programma Promil
Spatial (V3.06.01) van Goudappel Coffeng. Dit model werkt met de
meest recente gegevens over de ontwikkeling van emissiefactoren en
achtergrondconcentraties.
Uitgangspunten, rekenmethodiek en parameters voor het rekenpunt
De luchtkwaliteit in het plangebied wordt beïnvloed door:
•
de achtergrondconcentratie;
•
bedrijven: in de directe omgeving van het plangebied zijn geen
luchtrelevante bedrijven gelegen;
•
lokaal wegverkeer; de Elementendreef is de drukste weg(en) in de
directe omgeving. In dit onderzoek is uitgegaan van de worstcase
situatie dat de invloed van het wegverkeer in het plangebied gelijk is
aan die van de invloed van wegverkeer op de Elementendreef, nabij
die weg. De intensiteit op de Elementendreef staat in dit onderzoek
representatief voor de maximale verkeersemissies in het plangebied;
Pagina 10/12
Invoergegevens
De verkeersgegevens zijn afkomstig van verkeersmodellen van de gemeente Almere. Het basisjaar voor het verkeersmodel is 2010. De relevante wegen in en rond het plangebied waren in 2010 niet voor verkeer
geopend. De etmaalintensiteiten voor het jaar 2014 zijn verkregen door
extrapolatie van de intensiteiten uit het verkeersmodel 2020. Hierbij is
gerekend met een jaarlijkse afname van 3% per jaar.
Door extrapolatie van de verkeersintensiteiten van het jaar 2020 zijn de
verkeersintensiteiten van het verkeersmodel 2024 verkregen. Hierbij is
gerekend met een verkeerstoename van 3% per jaar. In onderstaande
tabel zijn de etmaalintensiteiten weergegeven voor de jaren 2014 en
2020.
Wegvak
Etmaalintensiteiten
2014
2020
2024
8.532
10.243
11.528
4.038
4.848
5.456
Elementendreef: ten zuiden Olympialaan
11.518
13.282
15.564
Olympialaan
5.608
6.696
7.577
P. Coubertinlaan
4.785
5.744
6.465
Winterspelenlaan
5.187
6.228
7.010
Elementendreef: ten noorden van P. de
Coubertinlaan
Elementendreef: tussen P. de Coubertinlaan en Olympialaan
Pagina 11/12
5.
Resultaten
In bijlage 2 zijn de resultaten weergegeven van de luchtkwaliteit zoals
berekend met het model van Promil Spatial voor de jaren 2014, 2020 en
2024. Voor alle wegvakken en voor alle jaren blijkt dat ruimschoots voldaan wordt aan de normen voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof
(PM10).
6.
Conclusie
Op basis van de voorgaande paragrafen wordt geconcludeerd dat na de
vaststelling van het uit te werken plan de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijnstof niet worden overschreden.
Er wordt voldaan aan de luchtkwaliteitseisen, zodat deze de realisering
van het plan niet in de weg staan.
Pagina 12/12
Bijlagen
Bijlage 1:
Etmaalintensiteiten 2020
2
14
38
2305
27
06
38
90
2948
06
6
28
5
59
26
5108
9483
2625
1
96
4
3
28
10774047
4
328293862
2
26
66
662
6
9
277
6
85
24
79
6
09
4
0
882
71
529940647974
3
4
2338631
2
2109
9
21
2
277
6
6
7
59
3
21
90647973
7
47611
2
9
7
3
32440420
382698
7 7
410672404
2
382938
2
8
82
3
18
82
3
1
138
13
475
26
3
24
0
1
48
8
4
5176
6944994
3
65
8
9
65
4385
48
8
4
84
49
6907
8820
6
53
24
79
00 1
563
0
1746
3
31328 4751
111
31328
43
60 0
74
4276
Etmaalintensiteiten 2020
Verkeersmodel Almere
27
29
70
3426 1
721
2861
14 4 5
6
0
5
6
15
08
23
62
11
10
4563 5
176
4563
0
10
68
0
968 968
28
1
74 6
68
65
8
258
2
2529
10
44
57
1607
449
6228
1
8
99
42
21
17
92
8
45
5
0
82
11
8
42
2779 4224 4224
2779
605
778
255
2
6397
2539
881
5
65
23
68
22
180
05
62
0
18
924
1390
12
23
96
1399
1
89
23
58
75
112
7759
5987
5
8 77
79
102
60
0
577
7958455
5
49
883
26
66
Datum
Model
Company Gemeente Almere
Bijlage 2
Resultaten berekeningen per wegvak
voor 2014, 2020 en 2024
Elementendreef ten noorden P.de
Coubertinlaan
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 14:34:53 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2014 Elementendreef ten noorden
(c) 2005 Goudappel Coffeng
P. de Coebertinlaan
Wegvak
34501-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13973384837962_0001
Wegvaklengte
297,6
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
hoofddreef
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
hoofddreef
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
4266
OphFac =
4266
Dag
6,40
0,0
84,8
10,2
4,9
0
1,000
RijlFac =
Avond
3,92
0,0
95,0
3,4
1,6
0
Nacht
0,94
0,0
86,3
9,5
4,2
0
Rechterzijde
4266
1,000
CnstFac =
4266
Dag
Avond
6,37
4,01
0,0
0,0
88,2
96,2
8,0
2,6
3,8
1,2
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(21,5)
(21,3)
(633,0)
(1,4)
(-1,7)
(-5,5) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
2,0
2,0
2,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
26,9 0
1074188574
4
16,8 7
130540436
3
1,5 0
1,00
Ve
36,6
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
2,0
2,0
2,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
26,9 0
16,8 7
1,5 0
859,7
Nacht
0,94
0,0
89,4
7,4
3,2
0
GES
4
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
859,7
1,41
0,314
1,41
0,314
16,8
15,4
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
25-6-2013 16:54:14 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2020 Elementendreef ten noorden
(c) 2005 Goudappel Coffeng
P. de Coubertinlaan
Wegvak
34501-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13973384837962_0001
Wegvaklengte
297,6
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
hoofddreef
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
hoofddreef
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
5121
OphFac =
5121
Dag
6,40
0,0
84,8
10,2
4,9
0
1,000
RijlFac =
Avond
3,92
0,0
95,0
3,4
1,6
0
Nacht
0,94
0,0
86,3
9,5
4,2
0
Rechterzijde
5121
1,000
CnstFac =
5121
Dag
Avond
6,37
4,01
0,0
0,0
88,2
96,2
8,0
2,6
3,8
1,2
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(16,4)
(19,9)
(633,0)
(1,3)
(-0,4)
(-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
2,0
2,0
2,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
21,0 0
1074188574
4
15,7 5
118907880
3
1,4 0
1,00
Ve
36,6
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
2,0
2,0
2,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
21,0 0
15,7 5
1,4 0
871,2
Nacht
0,94
0,0
89,4
7,4
3,2
0
GES
4
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
871,2
1,47
0,308
1,47
0,308
19,8
18,1
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 15:34:44 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2020 Elementendreef ten noorden
(c) 2005 Goudappel Coffeng
P. de Coubertinlaan
Wegvak
34501-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13973384837962_0001
Wegvaklengte
297,6
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
hoofddreef
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
hoofddreef
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
5764
OphFac =
5764
Dag
6,40
0,0
84,8
10,2
4,9
0
1,000
RijlFac =
Avond
3,92
0,0
95,0
3,4
1,6
0
Nacht
0,94
0,0
86,3
9,5
4,2
0
Rechterzijde
5764
1,000
CnstFac =
5764
Dag
Avond
6,37
4,01
0,0
0,0
88,2
96,2
8,0
2,6
3,8
1,2
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(16,4)
(19,9)
(633,0)
(1,3)
(-0,4)
(-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
2,0
2,0
2,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
21,5 0
1074188574
4
15,8 6
144496892
3
1,4 0
1,00
Ve
36,6
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
2,0
2,0
2,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
21,5 0
15,8 6
1,4 0
901,1
Nacht
0,94
0,0
89,4
7,4
3,2
0
GES
4
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
901,1
1,58
0,309
1,58
0,309
22,3
20,4
Elementendreef tussen P.de
Coubertinlaan en Olympialaan
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
21-6-2013 16:01:12 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2014 Elementendreef
(c) 2005 Goudappel Coffeng
ten zuiden P. de Coubertinlaan
Wegvak
34517-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13954164836380_0001
Wegvaklengte
200,3
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
hoofddreef
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
hoofddreef
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
2016
OphFac =
2016
Dag
6,36
0,0
89,8
6,9
3,3
0
1,000
RijlFac =
Avond
4,04
0,0
96,8
2,2
1,0
0
Nacht
0,94
0,0
90,8
6,4
2,8
0
Rechterzijde
2016
1,000
CnstFac =
2016
Dag
Avond
6,39
3,95
0,0
0,0
86,1
95,4
9,4
3,1
4,5
1,4
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(21,5)
(21,3)
(633,0)
(1,4)
(-1,7)
(-5,5) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
21,9 0
1074188574
4
16,1 6
141377536
3
1,4 0
1,00
Ve
9,3
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
21,9 0
16,1 6
1,4 0
695,4
Nacht
0,94
0,0
87,4
8,8
3,8
0
GES
4
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
695,4
0,84
0,303
0,84
0,303
6,5
7,2
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
25-6-2013 16:55:22 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2020 Elementendreef tussen
(c) 2005 Goudappel Coffeng
P. de Coubertinlaan en Olympialaan
Wegvak
34517-36468, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13938244835013_0001
Wegvaklengte
219,6
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
hoofddreef
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
hoofddreef
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
2424
OphFac =
2424
Dag
6,39
0,0
86,1
9,4
4,5
0
1,000
RijlFac =
Avond
3,95
0,0
95,4
3,1
1,4
0
Nacht
0,94
0,0
87,4
8,8
3,8
0
Rechterzijde
2424
1,000
CnstFac =
2424
Dag
Avond
6,36
4,04
0,0
0,0
89,8
96,8
6,9
2,2
3,3
1,0
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(16,4)
(19,9)
(633,0)
(1,3)
(-0,4)
(-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
2,0
2,0
2,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
18,3 0
1074188574
3
15,2 5
119088212
3
1,3 0
1,00
Ve
25,4
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
2,0
2,0
2,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
18,3 0
15,2 5
1,3 0
742,2
Nacht
0,94
0,0
90,8
6,4
2,8
0
GES
3
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
742,2
1,01
0,303
1,01
0,303
8,9
8,0
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
21-6-2013 16:23:07 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2024 Elementendreef ten zuiden
(c) 2005 Goudappel Coffeng
van de P. de Coubertinlaan
Wegvak
34517-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13954164836380_0001
Wegvaklengte
200,3
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
hoofddreef
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
hoofddreef
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
2728
OphFac =
2728
Dag
6,36
0,0
89,8
6,9
3,3
0
1,000
RijlFac =
Avond
4,04
0,0
96,8
2,2
1,0
0
Nacht
0,94
0,0
90,8
6,4
2,8
0
Rechterzijde
2728
1,000
CnstFac =
2728
Dag
Avond
6,39
3,95
0,0
0,0
86,1
95,4
9,4
3,1
4,5
1,4
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(16,4)
(19,9)
(633,0)
(1,3)
(-0,4)
(-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
17,5 0
1074188574
3
15,0 5
137062164
3
1,3 0
1,00
Ve
9,3
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
17,5 0
15,0 5
1,3 0
707,4
Nacht
0,94
0,0
87,4
8,8
3,8
0
GES
3
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
707,4
0,89
0,302
0,89
0,302
8,7
9,6
Elementendreef ten zuiden
Olympialaan
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 15:39:21 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2014 Elementendreef ten zuiden
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Olympialaan
Wegvak
34501-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13973384837962_0001
Wegvaklengte
297,6
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
hoofddreef
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
hoofddreef
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
5759
OphFac =
5759
Dag
6,40
0,0
84,8
10,2
4,9
0
1,000
RijlFac =
Avond
3,92
0,0
95,0
3,4
1,6
0
Nacht
0,94
0,0
86,3
9,5
4,2
0
Rechterzijde
5759
1,000
CnstFac =
5759
Dag
Avond
6,37
4,01
0,0
0,0
88,2
96,2
8,0
2,6
3,8
1,2
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(21,5)
(21,3)
(633,0)
(1,4)
(-1,7)
(-5,5) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
2,0
2,0
2,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
28,9 0
1074188574
4
17,2 7
147472384
3
1,5 0
1,00
Ve
36,6
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
2,0
2,0
2,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
28,9 0
17,2 7
1,5 0
939,1
Nacht
0,94
0,0
89,4
7,4
3,2
0
GES
4
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
939,1
1,69
0,319
1,69
0,319
22,7
20,9
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 15:42:43 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2020 Elementendreef ten zuiden
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Olympialaan
Wegvak
34501-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13973384837962_0001
Wegvaklengte
297,6
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
hoofddreef
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
hoofddreef
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
6641
OphFac =
6641
Dag
6,40
0,0
84,8
10,2
4,9
0
1,000
RijlFac =
Avond
3,92
0,0
95,0
3,4
1,6
0
Nacht
0,94
0,0
86,3
9,5
4,2
0
Rechterzijde
6641
1,000
CnstFac =
6641
Dag
Avond
6,37
4,01
0,0
0,0
88,2
96,2
8,0
2,6
3,8
1,2
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(16,4)
(19,9)
(633,0)
(1,3)
(-0,4)
(-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
2,0
2,0
2,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
22,2 0
1074188574
4
16,0 6
133562368
3
1,4 0
1,00
Ve
36,6
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
2,0
2,0
2,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
22,2 0
16,0 6
1,4 0
941,9
Nacht
0,94
0,0
89,4
7,4
3,2
0
GES
4
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
941,9
1,72
0,311
1,72
0,311
25,7
23,5
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 15:44:07 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2024 Elementendreef ten zuiden
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Olympialaan
Wegvak
34501-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13973384837962_0001
Wegvaklengte
297,6
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
hoofddreef
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
hoofddreef
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
7782
OphFac =
7782
Dag
6,40
0,0
84,8
10,2
4,9
0
1,000
RijlFac =
Avond
3,92
0,0
95,0
3,4
1,6
0
Nacht
0,94
0,0
86,3
9,5
4,2
0
Rechterzijde
7782
1,000
CnstFac =
7782
Dag
Avond
6,37
4,01
0,0
0,0
88,2
96,2
8,0
2,6
3,8
1,2
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(16,4)
(19,9)
(633,0)
(1,3)
(-0,4)
(-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
2,0
2,0
2,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
23,1 0
1074188574
4
16,2 6
143147008
3
1,4 0
1,00
Ve
36,6
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
2,0
2,0
2,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
23,1 0
16,2 6
1,4 0
995,0
Nacht
0,94
0,0
89,4
7,4
3,2
0
GES
4
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
995,0
1,92
0,312
1,92
0,312
30,2
27,6
P.de Coubertinlaan
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 14:53:28 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2014 P. de Coebertinlaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36512-36634, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Olympiakwartier
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13958454837395_0001
Wegvaklengte
104,2
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
buurtweg 2
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
buurtweg 2
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
2392
OphFac =
2392
Dag
7,09
0,0
91,3
6,9
1,7
0
1,000
RijlFac =
Avond
2,69
0,0
91,5
6,8
1,7
0
Nacht
0,52
0,0
88,1
9,5
2,4
0
Rechterzijde
2392
1,000
CnstFac =
2392
Dag
Avond
7,09
2,69
0,0
0,0
90,6
90,8
7,5
7,3
1,9
1,8
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(21,5)
(21,3)
(633,0)
(1,4)
(-1,9)
(-5,5) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
21,8 0
1074188574
4
16,1 6
132136960
3
1,4 0
1,00
Ve
16,1
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
21,8 0
16,1 6
1,4 0
707,9
Nacht
0,52
0,0
87,2
10,3
2,6
0
GES
4
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
707,9
0,89
0,304
0,89
0,304
7,7
7,9
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
25-6-2013 16:52:26 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2020 P. de Coubertinlaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36512-36634, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Olympiakwartier
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13958454837395_0001
Wegvaklengte
104,2
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
buurtweg 2
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
buurtweg 2
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
2872
OphFac =
2872
Dag
7,09
0,0
91,3
6,9
1,7
0
1,000
RijlFac =
Avond
2,69
0,0
91,5
6,8
1,7
0
Nacht
0,52
0,0
88,1
9,5
2,4
0
Rechterzijde
2872
1,000
CnstFac =
2872
Dag
Avond
7,09
2,69
0,0
0,0
90,6
90,8
7,5
7,3
1,9
1,8
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(16,4)
(19,9)
(633,0)
(1,3)
(-0,6)
(-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
17,4 0
1074188574
3
15,0 5
117205728
3
1,3 0
1,00
Ve
16,1
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
17,4 0
15,0 5
1,3 0
711,8
Nacht
0,52
0,0
87,2
10,3
2,6
0
GES
3
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
711,8
0,91
0,302
0,91
0,302
9,0
9,2
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
21-6-2013 16:18:56 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2024 P. de Coubertinlaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36512-36634, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Olympiakwartier
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13958454837395_0001
Wegvaklengte
104,2
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
buurtweg 2
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
buurtweg 2
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
3232
OphFac =
3232
Dag
7,09
0,0
91,3
6,9
1,7
0
1,000
RijlFac =
Avond
2,69
0,0
91,5
6,8
1,7
0
Nacht
0,52
0,0
88,1
9,5
2,4
0
Rechterzijde
3232
1,000
CnstFac =
3232
Dag
Avond
7,09
2,69
0,0
0,0
90,6
90,8
7,5
7,3
1,9
1,8
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(16,4)
(19,9)
(633,0)
(1,3)
(-0,6)
(-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
17,5 0
1074188574
3
15,0 5
136708096
3
1,3 0
1,00
Ve
16,1
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
17,5 0
15,0 5
1,3 0
721,7
Nacht
0,52
0,0
87,2
10,3
2,6
0
GES
3
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
721,7
0,95
0,303
0,95
0,303
10,2
10,4
Olympialaan
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 14:54:36 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2014 Olympialaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36468-36469, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Olympialaan
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13928004834537_0001
Wegvaklengte
67,4
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
buurtweg 2
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
buurtweg 2
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
2804
OphFac =
2804
Dag
7,09
0,0
88,7
9,1
2,3
0
1,000
RijlFac =
Avond
2,69
0,0
88,9
8,9
2,2
0
Nacht
0,52
0,0
84,7
12,3
3,1
0
Rechterzijde
2804
1,000
CnstFac =
2804
Dag
Avond
7,09
2,71
0,0
0,0
94,0
94,2
4,8
4,7
1,2
1,2
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(21,5)
(21,3)
(633,0)
(1,4)
(-1,7)
(-5,5) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
22,4 0
1074188574
4
16,2 6
132251648
3
1,4 0
1,00
Ve
26,4
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
22,4 0
16,2 6
1,4 0
723,8
Nacht
0,51
0,0
91,7
6,6
1,6
0
GES
4
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
723,8
0,94
0,305
0,94
0,305
10,0
8,5
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
25-6-2013 16:27:33 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2020 Olympialaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36468-36469, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Olympialaan
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13928004834537_0001
Wegvaklengte
67,4
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
buurtweg 2
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
buurtweg 2
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
3348
OphFac =
3348
Dag
7,09
0,0
88,7
9,1
2,3
0
1,000
RijlFac =
Avond
2,69
0,0
88,9
8,9
2,2
0
Nacht
0,52
0,0
84,7
12,3
3,1
0
Rechterzijde
3348
1,000
CnstFac =
3348
Dag
Avond
7,09
2,71
0,0
0,0
94,0
94,2
4,8
4,7
1,2
1,2
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(21,5)
(21,3)
(633,0)
(1,4)
(-1,7)
(-5,5) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
22,9 0
1074188574
4
16,2 6
84715776
3
1,4 0
1,00
Ve
26,4
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
22,9 0
16,2 6
1,4 0
741,4
Nacht
0,51
0,0
91,7
6,6
1,6
0
GES
4
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
741,4
1,01
0,306
1,01
0,306
11,9
10,1
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
21-6-2013 16:17:11 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2024 Olympialaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36468-36469, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Olympialaan
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13928004834537_0001
Wegvaklengte
67,4
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
buurtweg 2
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
buurtweg 2
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
3789
OphFac =
3789
Dag
7,09
0,0
88,7
9,1
2,3
0
1,000
RijlFac =
Avond
2,69
0,0
88,9
8,9
2,2
0
Nacht
0,52
0,0
84,7
12,3
3,1
0
Rechterzijde
3789
1,000
CnstFac =
3789
Dag
Avond
7,09
2,71
0,0
0,0
94,0
94,2
4,8
4,7
1,2
1,2
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(16,4)
(19,9)
(633,0)
(1,3)
(-0,4)
(-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
18,0 0
1074188574
3
15,1 5
136560640
3
1,3 0
1,00
Ve
26,4
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
18,0 0
15,1 5
1,3 0
740,0
Nacht
0,51
0,0
91,7
6,6
1,6
0
GES
3
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
740,0
1,02
0,303
1,02
0,303
13,2
11,2
Winterspelenlaan
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
24-6-2013 11:58:45 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2014 Winterspelenlaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36649-36651, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Winterspelenlaan
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13908914836858_0001
Wegvaklengte
76,2
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
buurtweg 2
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
buurtweg 2
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
2594
OphFac =
2594
Dag
7,10
0,0
96,4
2,9
0,7
0
1,000
RijlFac =
Avond
2,68
0,0
96,4
2,8
0,7
0
Nacht
0,51
0,0
94,9
4,1
1,0
0
Rechterzijde
2594
1,000
CnstFac =
2594
Dag
Avond
7,10
2,68
0,0
0,0
95,4
95,5
3,7
3,6
0,9
0,9
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(21,5)
(21,3)
(633,0)
(1,4)
(-2,5)
(-5,6) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
20,7 0
1074188574
4
16,0 6
133480448
3
1,4 0
1,00
Vc
0,0
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
20,7 0
16,0 6
1,4 0
711,4
Nacht
0,51
0,0
93,6
5,1
1,3
0
GES
4
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
711,4
0,92
0,304
0,92
0,304
7,5
7,7
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 14:57:17 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2020 Winterspelenlaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36649-36651, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Winterspelenlaan
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13908914836858_0001
Wegvaklengte
76,2
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
buurtweg 2
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
buurtweg 2
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
3114
OphFac =
3114
Dag
7,10
0,0
96,4
2,9
0,7
0
1,000
RijlFac =
Avond
2,68
0,0
96,4
2,8
0,7
0
Nacht
0,51
0,0
94,9
4,1
1,0
0
Rechterzijde
3114
1,000
CnstFac =
3114
Dag
Avond
7,10
2,68
0,0
0,0
95,4
95,5
3,7
3,6
0,9
0,9
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(16,4)
(19,9)
(633,0)
(1,3)
(-1,1)
(-5,3) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
16,5 0
1074188574
3
14,9 5
130433024
3
1,3 0
1,00
Vc
0,0
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
16,5 0
14,9 5
1,3 0
714,4
Nacht
0,51
0,0
93,6
5,1
1,3
0
GES
3
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
714,4
0,95
0,302
0,95
0,302
8,7
9,0
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
24-6-2013 11:57:10 Blz: 1
Gemeente Almere
SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2024 Winterspelenlaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36649-36651, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Winterspelenlaan
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant
factor naburige rijlijnen ingevuld
geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar
nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00
gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020
_OV_uni
Algemene opmerkingen
Opmerkingen linkerzijde
Opmerkingen rechterzijde
13908914836858_0001
Wegvaklengte
76,2
Series linkerzijde
wegtype
Type linkerzijde
buurtweg 2
Series rechterzijde
wegtype
Type rechterzijde
buurtweg 2
Snelheid voor geluid
idem voor vrachtverkeer
idem voor bussen
idem voor trams
DAG
50
50
0
0
AVOND
50
50
0
0
NACHT
50
50
0
0
Opgeslagen intensiteit
Ophoogfactoren (beide zijden)
Etmaalintensiteit (gespiegeld)
Gemiddeld uurpercentage
Perc. motoren
Perc. personenauto's
Perc. midzwaar vrachtverkeer
Perc. zwaar vrachtverkeer
Uurintensiteit bromfietsen
Wegtype
GCN achtergr.conc.
Bijdrage extra bronnen
Afstand wegas-wegrand [m]
Expositieafstand NO2 [m]
Expositieafstand PM10 [m]
Expositieafstand Overig [m]
Voetgangersklasse
Parkeerbewegingen per 100m
Busbaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
Luchtresultaten
No2
PM10
So2
Co
Benzeen
Benz[a]pyreen
CO2 in kg/km
Linkerzijde
3505
OphFac =
3505
Dag
7,10
0,0
96,4
2,9
0,7
0
1,000
RijlFac =
Avond
2,68
0,0
96,4
2,8
0,7
0
Nacht
0,51
0,0
94,9
4,1
1,0
0
Rechterzijde
3505
1,000
CnstFac =
3505
Dag
Avond
7,10
2,68
0,0
0,0
95,4
95,5
3,7
3,6
0,9
0,9
0
0
1,000
4: Basistype (2)
Bomenfactor
Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype
Stagnerend percentage
No2(FNO2) PM10
Co
So2
(21,5)
(21,3)
(633,0)
(1,4)
(-2,5)
(-5,6) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0)
(0,0)
Linkerzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Dek
Linkerzijde
JaarG. #Grns
GES
21,2 0
1074188574
4
16,1 6
139561388
3
1,4 0
1,00
Vc
0,0
Benzeen
(0,6)
(0,0)
Trambaan
Links niet aanwezig
Rechts niet aanwezig
98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen
(0,3)
(0,0)
Rechterzijde
2,0
12,0
12,0
12,0
0
0,0
Wegas
Rechterzijde
JaarG. #Grns
21,2 0
16,1 6
1,4 0
739,0
Nacht
0,51
0,0
93,6
5,1
1,3
0
GES
4
3
Dek
98p.8h
Em/Etm
739,0
1,04
0,305
1,04
0,305
10,1
10,4
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
338
Bijlage 11 Berekening groepsrisico Uwplan Olympiakwartier
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
339
Intern memo
Dienst Stedelijke Ontwikkeling
G.J. v.d. Bovenkamp
Telefoon (036) 036 5484027
Fax (036) 036 539955
E-mail
[email protected]
www.almere.nl
Aan
Projectgroep uitwerkingsplan Olympiakwartier
Kopie aan
Archief afdeling Ruimte & Wonen
Van
Gert Jan van de Bovenkamp
Berekening van het groepsrisico ten behoeve van het uitwerkingsplan
Olympiakwartier
Datum
25 januari 2013
Kenmerk
Definitief
Pagina
1/11
1. Inleiding
De gemeente Almere heeft de ambitie de nieuwe kern Almere Poort te ontwikkelen.
Hiervoor is in 2007 een bestemmingsplan vastgesteld, het zogenaamde moederplan.
Vervolgens is de stedenbouwkundige visie uitgewerkt tot een ontwikkelingsplan dat
in 2008 door de gemeenteraad is vastgesteld. Het moederplan is vervolgens herzien
primair vanwege juridisch technische aspecten. In 2010 heeft de gemeenteraad deze
1e herziening vastgesteld. Deze documenten worden nu juridisch uitwerkt tot een
uitwerkingsplan, maar dan alleen voor het deelgebied Olympiakwartier1.
In het kader van het op te stellen uitwerkingsplan voor dit deelgebied, is conform de
circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (hierna circulaire) de
risicobenadering toegepast. Conform paragraaf 3.3 van de circulaire RNVGS:
kan bij het vaststellen van een omgevingsbesluit2 langs een spoorlijn die deel
uitmaakt van het Basisnet Spoor, de berekening van het plaatsgebonden risico
achterwege blijven;
dient bij het vaststellen van een omgevingsbesluit langs een spoorlijn, een
beoordeling en verantwoording van het groepsrisico3 te worden gemaakt als
bedoeld in paragraaf 4.3 van de circulaire. In dit geval mede op basis van een
berekening van het groepsrisico4. Het doel van de berekening is, om een
kwantitatieve indicatie te geven van de mogelijke gevolgen van het uitwerkings
plan voor het groepsrisico in dit overwegend nog te bebouwen gebied.
Bij het berekenen van het groepsrisico dient te worden uitgegaan, van de voor het
baanvak geldende transportgegevens (gebaseerd op een maximale benutting van de
groeiruimte voor vervoer over deze transportas) en overige inputgegevens uit bijlage
4 van de circulaire.
In dit memo wordt ingegaan op de veiligheidsrisico’s van het transport van
gevaarlijke stoffen per spoor. Het gaat om de gevolgen buiten het doorgaande spoor.
Wegtransport van gevaarlijke stoffen speelt geen rol in het gebied. In het plangebied
zijn geen ondergrondse leidingen (druk hoger dan 16 kPa) met aardgas aanwezig.
Evenmin zijn risicovolle inrichtingen aanwezig waarop het Bevi van toepassing is.
2. Huidige situatie
In het plangebied (zie figuur 1) zijn op dit moment m.u.v. de topsporthal nog geen
functies gevestigd.
3. Toekomstige situatie
In figuur 2 staat een eindbeeld van het plangebied qua stedenbouwkundige
structuur met bijbehorende functies. Voor een nadere toelichting hierop wordt hier
verwezen naar het ontwikkelingsplan uit 2008.
1
2
Dus zonder het gebied Olympia Officepark uit het ontwikkelingsplan.
De uitwerking van een bestemmingsplan wordt hieronder mede begrepen. Hiervoor geldt formeel geen
verantwoordingsplicht, maar dient bij de voorbereiding hiervan in het kader van een zorgvuldige
(ruimtelijke) besluitvorming (= een goede R.O.) in de motivering te worden ingegaan op de mogelijke
gevolgen van het besluit voor het groepsrisico.
3
Voor de verantwoording van het groepsrisico wordt verwezen naar het document ‘Verantwoordings
plicht groepsrisico (VGR), (ontwerp) Uitwerkingsplan Olympiakwartier Almere Poort, februari 2013.
In dit geval kan niet worden volstaan met de vuistregels uit de concept Handleiding Risicoanalyse
4
Transport (verder Hart).
Datum
25 januari 2013
Kenmerk
definitief
Pagina
2/11
Datum
25 januari 2013
Kenmerk
definitief
Pagina
3/11
Figuur 1: Huidige situatie plangebied met globale aanduiding plangrens (rood) [bron: AIK].
Figuur 2: Toekomstige situatie plangebied met functies (mogelijk eindbeeld) [bron: ontwikkelingsplan
2008].
4. Berekeningsmodel en berekeningswijze
Het risico van het transport over het spoor is berekend met RBMII versie 2.2.
RBMII is een gestandaardiseerde rekenmethodiek voor het bereken van de risico’s
van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, over het spoor en over het
water. Met RBMII kan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico berekend
worden. Het rekenmodel geeft een algemeen toepasbare benadering, waarmee
relatief snel en met een beperkte set invoergegevens het vervoer van gevaarlijke
stoffen geanalyseerd kan worden.
Voor de berekening zijn de volgende gegevens relevant:
de transportintensiteit van gevaarlijke stoffen en de aard van deze stoffen;
het aantal personen dat langs de route blootgesteld wordt aan de gevolgen van
een mogelijk ongeval;
de ongevalkans.
De berekeningen zijn conform de circulaire uitgevoerd in overeenstemming met de
conceptversie van de Handleiding Risicoanalyse Transport (hierna: HART), uitgave
november 2011.
5. Algemene uitgangspunten en modelparameters
Bevolkingsinventarisatie
De hoogte van het groepsrisico wordt bepaald door een tweetal aspecten:
de jaarlijkse kans dat zich een ongeval voordoet met gevaarlijke stoffen;
het aantal potentiële slachtoffers in de omgeving van de risicovolle activiteit.
Voor de berekening van het groepsrisico is inzicht nodig in de personendichtheid
(aan beide zijden) van het spoor ter hoogte van het plangebied. De personen
dichtheid is te definiëren als het gemiddelde aantal personen, per functie, per
planlocatie.
Het doel is om een juist en volledig beeld te verkrijgen van de aanwezige bevolking
op enig moment in het plangebied. Hiervoor is zowel de daadwerkelijk aanwezige
bevolking als de redelijkerwijs te verwachten bevolking o.b.v. de ‘juridische ruimte’
in de geldende bestemmingsplannen van belang.
Er is in dit geval uitgegaan van het maximale programma uit het moederplan
inclusief de wijzigingen van de 1e partiële herziening (zie bijlage 1). Deze correcties
zijn minimaal en bleken uiteindelijk niet significant voor de hoogte van het
groepsrisico5.
Binnen het plangebied liggen woningen, bedrijven, scholen, horeca, detailhandel,
kantoren en een paar specifieke objecten. De aanwezigen zijn omgerekend naar
blokken met gemiddelde personendichtheden aan de hand van aannames per
functie. O.a. gebaseerd op PGS 1, deel 6, concept HART, de Handreiking
Verantwoordingsplicht Groepsrisico en gegevens uit de ANKER studie. Zie bijlage
1 voor de details.
Vervolgens is het onderzoeksgebied op basis van het mogelijke eindbeeld in figuur 2
in verschillende blokken met verschillende functies onderverdeeld. Aan elk blok
werd een personendichtheid gekoppeld. Ten behoeve van de modellering zijn de
blokken na gevoeligheidsonderzoek weer samengevoegd tot grotere blokken. Er
wordt een voldoende nauwkeurig rekenresultaat verkregen door uit te gaan van twee
blokken (Olympiakwartier west en oost), waarbij het gemiddelde programma als één
laag evenredig wordt verdeeld over deze twee delen6.
Modellering transportroute
Het gaat hier om het spoortrajectnr. 40010 Weesp Hattem, ruwweg het spoorvak
40010 8 uit Bijlage 4 van de circulaire RNVGS. Aan weerszijden van het
plangebied is ca. 1 kilometer transportroute gemodelleerd.
Verdere zijn de volgende specifieke uitgangspunten gehanteerd:
5
RBM2 bevat een rekenmethodiek die een ruwe benadering van het te verwachten risico geeft. Het is
een ordegrootte model. De modelonzekerheid in het berekende groepsrisico wordt uitgedrukt in factoren.
Met een afwijking van een factor twee moet men rekening houden.
6
Uit eerdere berekening in 2007 (t.b.v. 1e concept uitwerkingsplan) en later in 2009 (eigen
berekeningen n.a.v. Basisnet Spoor berekeningen door Rijk), bleek dat een verfijning van het rekenmodel
niet tot nauwkeurigere rekenresultaten voor het groepsrisico leidde. Bovendien is de exacte verdeling
(zowel over Olympiakwartier West als Oost, als over de diverse bouwblokken) niet in het moederplan
(incl. 1e partiële herziening) en ook niet in dit uitwerkingsplan vastgelegd en daarmee flexibel. Voor de
ligging van de bepalende GR kilometer maakt dit ook niet uit.
Datum
25 januari 2013
Kenmerk
definitief
Pagina
4/11
transportsnelheid is hoger dan 40 km/uur;
in het traject bevinden zijn geen spoorwegovergangen;
in het traject zijn geen wissels aanwezig;
het transport van alle gevaarlijke stoffen, vindt voor 1/3 deel overdag en 2/3 deel
in de avond en nacht plaats.
Hierbij hoort een faalfrequentie van 2.772* 10 8 per wagenkilometer voor een traject
zonder wissels.
Transportintensiteit
Over de spoorlijn die door het plangebied in vindt momenteel geen vervoer van
gevaarlijke stoffen plaats. Naar verwachting vanaf 2017, na realisatie van de OV
SAAL korte termijn maatregelen, is één goederenpad over Flevolijn/Hanzelijn
beschikbaar en zal er ook transport van gevaarlijke stoffen gaan plaatsvinden.
De Flevolijn/Hanzelijn is onderdeel van het Basisnet Spoor. Dit betekent dat het
plaatsgebonden risico niet hoeft te worden berekend, maar dat kan worden
uitgegaan van de veiligheidszone voor het betreffende traject. Verder dient bij het
berekenen van het groepsrisico te worden uitgegaan, van de voor het baanvak
geldende transportgegevens (gebaseerd op een maximale benutting van de
groeiruimte voor vervoer over deze transportas) en overige inputgegevens uit bijlage
4 van de circulaire RNVGS.
Stofcategorie
Invloedsgebied
1%-letaliteitsafstand
[m] volgens HART
Marktverwachting
Prorail 2007
[beladen wagens/jaar]
Brandbare gassen (categorie A), bv
LPG
460
1430
Giftige gassen (categorie B2), bv NH3)
995
910
Zeer brandbare vloeistoffen (categorie
C3), bv benzine
Giftige vloeistoffen(categorie D3), bv
acrylnitril
Zeer giftige vloeistof (categorie D4), bv
flourwaterstof
35
5620
375
1110
4000
180
Volgens bijlage 4 van de circulaire RNVGS dienen met de volgende uitgangspunten
te worden gerekend:
rekenbreedte spoorbundel is 9 m;
de warme/koude Bleve verhouding voor stof A: 0 en voor stof B2: 0,84 (als
bonte trein ingevoerd in RBMII in de kolom ‘Aantal C3 wagons’);
weerstation Soesterberg.
6. Resultaten
De onderstaande scenario’s zijn doorgerekend. Het gaat hier vooral om de invloed
van dit ontwikkelingsplan op het groepsrisico. Ook het effect van de maatregelen van
het Basisnet Spoor zijn inzichtelijke gemaakt.
Bestaande situatie: er vindt nog geen transport van gevaarlijke stoffen plaats;
Autonome situatie: bestemmingplan Almere Poort zonder Olympiakwartier,
met transport van gevaarlijke stoffen vanaf 2013;
Autonome situatie (met Basisnet Spoor): bestemmingplan Almere Poort
zonder Olympiakwartier, plus Basisnet Spoor maatregelen;
Toekomstige situatie: bestemmingplan Almere Poort met Olympiakwartier,
plus Basisnet Spoor maatregelen.
Datum
25 januari 2013
Kenmerk
definitief
Pagina
5/11
Uitgebreide rapportages van de berekeningen staan in een aparte bijlage.
Scenario
Groepsrisico
Ligging kilometer
tarject met hoogste
groepsrisico
Normwaarde*
Maximaal aantal
slachtoffers
Bestaande situatie
-
-
-
Autonome situatie
7,4
5805
1433 - 2439
Autonome situatie
met Basisnet Spoor
0,6
1956
1617 - 2613
Toekomstige
situatie met
Basisnet Spoor
0,7
1956
1543 - 2538
* Normwaarde: de maximale waarde van het groepsrisico ten opzichte van de
oriëntatiewaarde. Een normwaarde > 1 betekent een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Bij deze
normwaarde wordt tevens het daarbij horende aantal slachtoffers vermeld.
7. Conclusies
In de autonome situatie is het groepsrisico ruim een factor 7 boven de
oriëntatiewaarde. Door de Basisnet Spoor maatregel ‘warme bleve vrij’
samenstellen van treinen, daalt het groepsrisico fors tot ca. 0,6 x de
oriëntatiewaarde. De toename van het groepsrisico ten gevolge van het onderhavige
bestemmingsplan, bedraagt (slechts) een factor 1,17 tot ca. 0,7 x de
oriëntatiewaarde.
Datum
25 januari 2013
Kenmerk
definitief
Pagina
6/11
BIJLAGE 1: Bevolkingsgegevens.
Programma (ontwikkelingsplan 2008):
Datum
25 januari 2013
Kenmerk
definitief
Pagina
7/11
Bestemmingsplankaart en 1e partiële herziening:
Uitgangspunten:
per woning of appartement is uitgegaan van een gemiddelde van 2,4 personen
en een aanwezigheidspercentage dag/nacht van 50/100 %;
voor kantoren is uitgegaan van 1 werkzaam persoon per 30 m2 b.v.o. een
aanwezigheidspercentage dag/nacht van 100/0 %;
voor detailhandel is uitgegaan van 1 werkzaam persoon per 30 m2 b.v.o. en een
aanwezigheidspercentage dag/nacht van 86/10 %;
voor horeca is uitgegaan van 1 werkzaam persoon per 30 m2 b.v.o. en een
aanwezigheidspercentage dag/nacht van 29/67 %;
voor leisure is uitgegaan van 1 werkzaam persoon per 100 m2 b.v.o. en een
aanwezigheidspercentage dag/nacht van 29/67 %.
voor maatschappelijke voorzieningen (indien specifieke gegevens ontbreken) is
uitgegaan van 1 werkzaam persoon per 100 m2 b.v.o. en een aanwezigheids
percentage 74/31,4 %;
•
•
Datum
25 januari 2013
Voor de ROC school is uitgegaan van 2.000 personen (op basis van Almerse
gegevens) en een aanwezigheidspercentage dag/nacht van 36/0 %.
Voor de sporthal is uitgegaan van 1.000 personen een aanwezigheidspercentage
dag/nacht van 74/31,4 %.
Kenmerk
definitief
Pagina
8/11
Zie tabel 3 voor de resultaten hiervan.
Specifieke objecten:
Gebied in
Almere_Poort
Bevolking
Toelichting
[p/ha] dag
[p/ha] nacht
Europakwartier Oost/west
100
144
Officepark Oost/West
1060
0
Cascadepark Oost/West
5
2,5
Homeruskwartier
120
60
Middenkant
80
0
Gemengd gebied wonen, werken,
voorzieningen etc.
Alleen kantoren, homogeen gebied op basis
van programma ontwikkelingsplan.
PGS1, kental woongebied, incidentele
bebouwing
PGS1, kental woongebied, stadsbebouwing
met hoogbouw
PGS1, kental industriegebied, hoge
personendichtheid
Tabel 2
Resultaat (gemiddeld aantal personen per blok):
Olympiakwartier
Aantal
woningen of m2
bvo
Kental
Aanwezigheidspercentage
Aantal
personen
Aantal
personen
[%da
g]
dagperiode
nachtperiode
[%nacht]
Kantoren
200000
30
100
0
6667
0
woningen
1380
2,4
50
100
1656
3312
Maatschappelijke voorzieningen
30000
100
29
66
87
198
Detailhandel
15000
30
86
10
430
50
Horeca
5000
30
29
66
48
110
Leisure
35000
100
29
66
102
231
Topsporthal
1000
74
31
740
310
ROC
2000
36
0
720
0
Reserve
65000
29
66
189
429
10638
4640
100
Totaal
Oppervlakte Olypiakwartier
Oost [m2]
Oppervlakte Olympiakwartier
West [m2]
Tabel 3
211119
252
110
[p/ha]
109418
486
212
[p/ha]
Datum
25 januari 2013
Kenmerk
definitief
Pagina
9/11
Modellering bevolking: toekomstige situatie
BIJLAGE 2: Figuren toename groepsrisico en ligging
bepalende kilometer groepsrisico.
Datum
25 januari 2013
Kenmerk
definitief
Autonome situatie:
Autonome situatie met Basisnet Spoor maatregelen:
Pagina
10/11
Toekomstige situatie:
Datum
25 januari 2013
Kenmerk
definitief
Pagina
11/11
Ligging bepalende kilometer en locaties met hoogte groepsrisico voor toekomstige situatie:
Bijlage 12 Verantwoordingsplicht Groepsrisco Uwplan
Olympiakwartier
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
351
Dienst Stedelijke Ontwikkeling
G.J. v.d. Bovenkamp
Telefoon (036) 036 5484027
Fax (036) 036 539955
E-mail
[email protected]
Verantwoordingsplicht groepsrisico (VGR)
Stadhuisplein 1Postbus 2001300
AE Almere
Telefoon 14 036Fax (036) 539 99
12E-mail
[email protected]
(Ontwerp Uitwerkingsplan Olympiakwartier Almere-Poort
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Auteur
Gert-Jan van de Bovenkamp
Versie
Definitief
Pagina
1/16
1
Verantwoordingsplicht
Het groepsrisico kent geen vaste norm, maar een oriëntatiewaarde. In het kader van
het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de voor deze situatie relevante
Circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen, dient elke verandering
van het groepsrisico verantwoord te worden. Deze verantwoordingsplicht geldt dus
ook als het groepsrisico toeneemt, maar de fN#curve onder de oriëntatiewaarde
blijft. Bij de verantwoording dient de veiligheidsregio/regionale brandweer om advies
gevraagd te worden.
In de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen zijn een aantal criteria
aangegeven die betrokken moeten worden bij het invullen van de verantwoordings#
plicht. Deze beoordeling is kwalitatief in plaats van kwantitatief. Dit heeft te maken
met het niet normatieve karakter van het groepsrisico. Elk criterium wordt
afzonderlijk berekend en is moeilijk met elkaar te vergelijken. Van belang is uiteraard
dat de meeste criteria zo positief mogelijk scoren. Deze criteria staan in tabel 8 (waar
‘inrichting’ staat dient in dit geval ‘transportroute’ gelezen te worden).
Bron: Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico, versie 1.0 november 2007
(VROM e.a. ).
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Versie
Definitief
Pagina
2/16
1. Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de
betrokken transportroute
•
Functie-indeling
•
Gemiddelde personendichtheid
•
Verblijfsduurcorrecties
•
Verschil tussen bestaande en nieuwe situatie
Het plangebied omvat de deelgebieden Olympiakwartier West en Olympiakwartier
Oost (artikelen 7 en 8 van het bestemmingsplan Almere Poort (hierna moederplan).
Verder is de 1e partiële herziening uit 2010 juridish geldend1.
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Versie
Definitief
Pagina
3/16
Figuur 1: Bestemmingsplankaart moederplan en verbeelding 1e partiële herziening:
In het plangebied is het centrum voor top# en breedtesport, in het noordoosten van
het Olympiakwartier, al gerealiseerd en in gebruik (2007). Ten behoeve hiervan zijn
tijdelijke parkeervoorzieningen aangelegd.
De stedenbouwkundige invulling van het gebied is (globaal) uitgewerkt tot een
ontwikkelingsplan, dat in 2008 door de gemeenteraad is vastgesteld. Hieronder staat
een (mogelijk) eindbeeld van het plangebied qua stedenbouwkundige structuur met
bijbehorende functies. Voor een nadere toelichting hierop wordt hier verwezen naar
het ontwikkelingsplan uit 2008.
Figuur 2: Toekomstige situatie plangebied met functies (mogelijk eindbeeld) [bron: ontwikkelingsplan 2008].
Door de ontwikkelingen in het plangebied neemt de personendichtheid toe ten
opzichte van de huidige situatie. Deze toename wordt vooral veroorzaakt door het
grote aantal uiteindelijk aanwezige aantal personen in de diverse functies direct naast
het spoor. Bepalend voor het groepsrisico zijn de functies in een zone tot ca. 200 m
vanaf het spoor.
1
Niet tot het plangebied behoort de spoorlijnzone die het gebied doorsnijdt (artikel 25 bestemmingsplan Almere
Poort). Deze heeft een directe bestemming, het plangebied heeft een nog uit te werken bestemming.
Voor de exacte wijze van modellering van de bevolking in de bestaande en nieuwe
situatie, wordt verwezen naar paragraaf 5 en bijlage 1 van het memo ‘Berekening
groepsrisico ten behoeve van het uitwerkingsplan Olympiakwartier’, januari 2013.
Uitgangspunt is het in het ontwikkelingsplan neergelegde eindbeeld.2
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
2. De omvang van het groepsrisico
• De omvang voor het van kracht worden van het besluit
• De omvang na het van kracht worden van het besluit
• De verandering van het groepsrisico ten gevolge van het besluit
• De ligging van de groepsrisicocurve ten opzichte van de oriëntatiewaarde
Het groepsrisico voor het plangebied is berekend met het risicoberekenings#
programma RBMII versie 2.2. Zie het memo ‘Berekening van het groepsrisico ten
behoeve van het Uitwerkingsplan Olympiakwartier’, januari 2013.
De omvang van het groepsrisico in de bestaande situatie is nihil (want er vindt nog
geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats). In de autonome situatie zal (volgens
planning) vanaf 20173 vervoer van gevaarlijke stoffen gaan plaatsen vinden, hierdoor
stijgt het groepsrisico tot ruim een factor 7 boven de oriëntatiewaarde.
Door de Basisnet Spoor #maatregel ‘Warme BLEVE vrij’’ samenstellen van treinen,
daalt het groepsrisico tot circa 0,6 x de oriëntatiewaarde.
In de toekomstige situatie, ten gevolge van de ontwikkelingen in het plangebied,
neemt het groepsrisico toe. De toename van het groepsrisico ten gevolge van het
onderhavige bestemmingsplan, bedraagt ongeveer een factor 1,17 tot ca. 0,7 x de
oriëntatiewaarde.
Vanwege de verhoogde ligging van het spoor in de praktijk wijkt het werkelijke risico
af van de met RBM2 berekende risico. Volgens de concept HART leidt dit mogelijk
tot een geringe onderschatting van de risico’s.
Verkeersdeelnemers4 worden niet meegenomen in groepsrisicoberekeningen. In een
aanvullende berekening is het effect van het aantal overstappers op station Almere#
Poort bepaald t.b.v. de preparatie door de brandweer. Worstcase uitgaande van 5%
van de overstappers op station Utrecht#Centraal5, blijkt het groepsrisico en
maximale aantal slachtoffers niet toe te nemen.
Er is in dit plangebied geen sprake van cumulatie van externe veiligheidsrisico’s. Het
spoor is hier de enige relevante risicobron. Zie ook de inleiding van hiervoor
vermelde memo.
3. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van
het groepsrisico bij de transportroute
Bronmaatregelen zijn in dit specifieke geval niet aan de orde. Het gaat om de
toename van het groepsrisico ten gevolge van een omgevingsbesluit.
2
De exacte positionering van de blokken met functies is onzeker, maar dient plaats te vinden binnen de juridische
bestemmingsplancapaciteit van het moederplan inclusief 1e partiële herziening. De uiteindelijke positionering en
het tempo waarin het plangebied wordt ingevuld, bepaalt de (geleidelijke) toename van het groepsrisico en het
uiteindelijke maximale groepsrisico ten gevolgen van dit plangebied. Uit berekeningen met RBM2 is gebleken, dat
een preciezere modellering van de bouwblokken in Olypiakwartier tot ontwikkelingsplanniveau, niet tot een
nauwkeuriger rekenresultaat leidt. Bovendien is voor de hoogte van het groepsrisico (en de ligging van de
kilometer met het hoogste groepsrisico) het deelgebied Officepark direct ‘onder’ Olympiakwartier bepalend,
vanwege het forse (bijna homogene) kantorenprogramma en de als gevolg hiervan hoge personendichtheid per
oppervlakte-eenheid.
3
Na fysieke realisatie van de OV-SAAL, korte termijn infrastructurele maatregelen.
4
Hieronder worden personen (reizigers) verstaan op/in de transportroute zelf.
5
Op station Almere-Poort zijn dan overdag 540 personen en ’s nachts 76 personen volcontinue aanwezig.
Versie
Definitief
Pagina
4/16
In het kader van het Tracébesluit OV#SAAL, maatregelen korte termijn, traject
Weesp#Lelystad, van eind 2011 en het Basisnet Spoor (definitief gereed augustus
2011), worden wel een aantal bronmaatregelen getroffen (zie verder bijlage 1 en 2):
spoorontwerp resulterend in kruisingsvrije situaties, scheiden van
verkeersprocessen en flankbeveiliging;
ATB#vv of gelijkwaardige maatregel;
aan seinen gekoppelde wissels;
‘Warme BLEVE vrij’ samenstellen van treinen.
Deze maatregelen verlagen de kans op een calamiteit aan de vervoerszijde, en zorgen
mede voor een lager groepsrisico.
Het effect van de maatregel ‘Warme BLEVE vrij’ samenstellen van treinen op het
groepsrisico, staat beschreven onder punt 2 en bedraagt ruwweg een factor 10. Van
de overige maatregelen is nog geen goedgekeurd "kwantitatief (reken)effect"
beschikbaar, waardoor de beperking van het groepsrisico als gevolg van deze
maatregelen niet in de kwantitatieve berekeningen van het GR zijn meegenomen6.
4. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van
het groepsrisico in het ruimtelijk besluit7 waaronder de
stedenbouwkundige opzet en voorzieningen met betrekking tot de
inrichting van de openbare ruimte
Het gaat hier om een ‘groene wei’#situatie. Hierdoor zijn er mogelijkheden om door
een ‘goede ruimtelijke ordening’ de toename van het groepsrisico te beperken (en
tegelijkertijd de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid te verhogen genoemd onder
punt 5 en 6).
Ten eerste is (al in moederplan in artikel 3, lid 9 i.c.m. artikel 3 lid 2 van de 1e
partiële herziening) vastgelegd: een ‘veiligheidszone#spoor’ van 30 m aan
weerszijden van de spoorbaan8, waarbinnen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare
objecten mogen worden gebouwd9. Deze maatregel geldt ook voor dit
uitwerkingsplan. In de verbeelding van het Uitwerkingsplan is deze zone op de kaart
gezet.
Ten tweede worden de onderstaande ontwerpregels10 in het uitwerkingsplan
opgenomen (in moederplan alleen geregeld voor de gebieden met een directe
bouwtitel via een Beschrijving in Hoofdlijnen i.c.m. Bijlage 4), omdat deze de
toename van het groepsrisico verlagen (en de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid
verhogen).
Voor de helderheid het gaat om ontwerpwensen geen –eisen en zij vormen als het
ware een ‘zorgplicht’ om kosteneffectief in een zo vroeg mogelijk stadium externe
veiligheid aan de orde te laten komen bij de verdere planuitwerking van dit
6
Het kansreducerend effect van ATB-vv is in onderzoek bij het Rivm. Het rekenkundig effect is groot
verondersteld in het onderzoek “Basisnet Spoor overzicht maatregelen doorgaand spoor” van 2009. Het
voorkomen van kruisende rijwegen heeft volgens dit document eveneens een groot rekenkundig effect. In het
document Advies van de Ad-hoc werkgroep Maatregelen in 2010, zijn deze gekwantificeerd tot respectievelijk
een factor 1,23 en 1,18 lager groepsrisico.
7
Volgens de Circulaire RNVGS hoeven geen beperkingen aan het ruimtegebruik te worden gesteld in een gebied
dat om meer dan 200 m van een tracé ligt, maar dat mag wel.
8
Ter plaatse van de bestemming Spoorwegdoeleinden, gemeten uit het hart van de buitenste twee sporen.
9
Wel geldt een vrijstellingsbevoegdheid (inclusief de voorwaarden waaronder) voor dit plangebied, om ten
behoeve van de stationsomgeving (van Almere-Poort) in deze veiligheidszone beperkt kwetsbare objecten te
realiseren vanwege zwaarwegende belangen op gebied van vervoer, ruimtelijke ontwikkeling en economie (artikel
3 lid 9 i.c.m. artikel 25 lid 6 moederplan). Conform artikel 8 lid 4 van het moederplan, dient deze vrijstellingsbevoegdheid te worden opgenomen in het uitwerkingsplan.
10
Net als voor de gebieden met een direct bouwtitel, gelden deze ontwerpregels (ze zijn zacht, want gebaseerd op
buitenwettelijke oriëntatiewaarde) en dus geen eis maar wens, ook voor de concrete inrichting van dit uitwerkingsplan en zijn daarom ook hierin opgenomen. Ze worden meegegeven aan concrete initiatieven van onwikkelende
partijen in dit deelgebied.
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Versie
Definitief
Pagina
5/16
deelgebied. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid tussen de uiteindelijke
bouwers/ontwikkelaars/initiatiefnemers in het gebied en de gemeente, om te
bevorderen dat externe veiligheid zo vroeg mogelijk in het verdere planproces tot
uiteindelijk bij de bouwvergunningverlening wordt betrokken en liefst ook toegepast.
Ontwerpregels:
1. omgevingsgerelateerd:
functies waarin doorgaans grote aantallen mensen gedurende een groot gedeelte
van de dag aanwezig zijn (b.v. flats, kantoorgebouwen) bij voorkeur op grotere
afstand van het spoor;
functies voor mensen met lage zelfredzaamheid11, d.w.z. verminderde mobiliteit
(zievoorbeelden hieronder), bij voorkeur buiten de 200 m; indien dit niet
mogelijk is dan op zo groot mogelijk afstand van het spoor;
(vlucht)wegen zijn gericht van het spoor af, bij voorkeur loodrecht op het spoor
van het spoor af;
geen blokkades in vluchtroutes (laten) ontstaan bij gefaseerde realisatie van
bouwvolumes in het gebied;
goede bereikbaarheid voor de hulpverleningsdiensten.
2. slim ontwerp van gebouwplattegronden:
gebouwen indien mogelijk loodrecht op het spoor;
functies met lage bezettingsgraad (sanitaire voorzieningen, gangen, aula etc.) bij
voorkeur aan de spoorse kant;
vluchtrichting het gebouw uit, van het spoor af, eventuele verzamelplaatsen aan
de niet spoorse kant.
Voor stedenbouwkundige voorbeelden ter inspiratie zie bijlage 3.
Deze ontwerpregels worden door DSO meegegeven aan ontwikkelende partijen in
het gebied. Hierbij worden deze partijen gewezen op hun (deel)verantwoordelijkheid
voor de externe veiligheid, zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid voor de uiteindelijk
hierin verblijvende personen bij realisatie van hun bouwplan. Vervolgens wordt bij
bouwvergunningverlening door Stadsbeheer, in een zo vroeg mogelijk stadium op
bouwplanniveau, samen met de betreffende adviseurs (SB/VTH Fysieke veiligheid
en de Brandweer Flevoland) geoptimaliseerd en afgestemd op gebiedsniveau (= een
optimale aansluiting van gebouwniveau op de openbare ruimte). Het resultaat wordt
met het bedrijf overeengekomen op vrijwillige/vrijblijvende basis en indien nodig
privaatrechtelijk vastgelegd.
Het effect van deze ruimtelijke maatregelen samen op de toename van het
groepsrisico is niet met RBMII te berekenen. In algemene zin verkleinen ze het
groepsrisico, maar van groter belang is, dat ze bijdragen aan een verbetering van de
veiligheid (verhogen de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid).
Ten derde de vrijstellingsbevoegdheid uit het moederplan, om binnen de hiervoor
genoemde veiligheidszone beperkt kwetsbare objecten te realiseren, is overgenomen
in dit uitwerkingsplan (moet volgens artikel 7 lid 4 en artikel 8 lid 4 van het
moederplan). De verantwoording over externe veiligheid vindt later in de tijd plaats,
op het moment dat dit aan de orde is, en is aan procedurele en inhoudelijke eisen
gebonden.
11
Voorbeelden van functies met een lage zelfredzaamheid d.w.z. verminderde mobiliteit: instellingen
voor basis en speciaal onderwijs, gezondheidsinstellingen, bejaardenhuizen, kinderopvang en
dagverblijven, theaters, bioscopen, congresgebouwen, zalencentra en buurthuizen, kerken, crematoria en
uitvaartcentra, stadion, gevangenissen en asielzoekerscentra.
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Versie
Definitief
Pagina
6/16
5. De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van
de omvang van een ramp of zwaar ongeval
Pro-actie
Preventie
Preparatie
Repressie/zelfredzaamheid
6. De mogelijkheden van personen die zich in het invloedsgebied van de
inrichting bevinden om zichzelf in veiligheid te brengen
Aan de Brandweer Flevoland zal advies worden gevraagd over de aspecten genoemd
onder punt 5 en 6. Het (ontwerp) uitwerkingsplan zal hiertoe voor advies aan hen
worden toegestuurd. Op basis van dit advies worden de punten 5 en 6 te zijner tijd
in de procedure nader aangevuld en gemotiveerd.
7. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke
ontwikkeling met een lager groepsrisico
Extreme varianten waardoor het groepsrisico niet of in beperkte mate toeneemt zijn:
• geen vervoer van gevaarlijke stoffen;
• geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken in het hier bedoelde plangebied.
Hieromtrent moet worden geconstateerd, dat hierover al ten tijde van de
besluitvorming over het laten vervallen van de Noordoostverbinding (NOV) van de
Betuwelijn en het Structuurplan Almere#Poort een maatschappelijke afweging heeft
plaatsgevonden en besloten is dat beide ontwikkelingen moeten plaatsvinden.
8. De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het
groepsrisico in de nabije toekomst
Ruimtelijke ordening:
In middels is de circulaire aangepast o.a. n.a.v. het Basisnet#Spoor. Dit heeft een
aantal consequenties voor externe veiligheid zoals nu opgenomen in de voorliggende
combinatie van moederplan en uitwerkingsplan.
Wat verandert er?
Conform de vigerende circulaire geldt:
voor dit spoortraject (40010: Weesp#Hattem) ter plaatse van trajectdeel
40010#8 een veiligheidszone van 1 m , gemeten uit het hart van de doorgaande
spoorbundel (= midden van de infrastructuur). Volgens het (concept) Besluit
transport routes externe veiligheid, is in deze zone de bouw, vestiging of aanleg
van kwetsbare objecten niet toegestaan en van beperkt kwetsbare objecten alleen
in uitzonderingsgevallen.12
een PlasbrandAandachtsGebied (PAG) van 30 meter zone aan weerzijden van
de spoorlijn, gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf. Volgens het Basisnet Spoor,
geldt voor deze zone geldt een bijzondere verantwoordingsplicht, speciaal
gericht op het effect van een eventuele plasbrand, in combinatie met
aanvullende bouweisen (via Bouwbesluit 2012 en daarbij behorende ministeriële
regeling) voor nieuwe bebouwing (nieuw te bouwen bouwwerken) in deze zone.
12
Bij zwaarwegende belangen op het gebied van vervoer, ruimtelijke ordening en economie (verder: gewichtige
redenen). Of bij het opvullen van kleine open gaten in bestaand stedelijk gebied of vervangende nieuwbouw in
het kader van herstructurering van stedelijk gebied.
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Versie
Definitief
Pagina
7/16
Wat betekent dit voor de nabije toekomst?
In de toekomst bij herziening van het moederplan kan dichter op het spoor worden
gebouwd binnen de 30 m zone, voorzien van een op de huidige verantwoordings#
plicht groepsrisico aanvullende motivering waarom in deze zone wordt gebouwd13,
maar dient de nieuwe bebouwing binnen het PAG te voldoen aan de aanvullende
bouwvoorschrifteneisen in het Bouwbesluit.
Maatregelen:
Uit eerder in dit document aangehaald onderzoek door de Ad#hoc werkgroep
maatregelen, blijkt dat:
nog te treffen (spoorse)maatregelen ruimte kan bieden aan een vervoersgroei
met een factor 1,5 tot 2. Voorwaarde is dat deze maatregelen ook kwantitatief in
het rekenprotocol worden opgenomen;
door het treffen van maatregelen aan spoormaterieel die uitgaan boven
veiligheidsniveau zoals vereist in de (Europese) regelgeving (RID) meer ruimte
mogelijk is.
Andersom geredeneerd, al deze maatregelen kunnen mogelijk ook in de toekomst tot
een aanvullende reductie van externe veiligheidsrisico’s leiden, zeker die maatregelen
die een landelijk (= generiek) effect hebben zoals ETCS, Hotboxdetectie etc. Maar
ook de toekomstige maatregelen op gebouwniveau voor nieuwe bouwwerken binnen
de 30 m zone.
9. Conclusie verantwoordingsplicht groepsrisico
De gemeente acht op basis van alle maatregelen op de verschillende schaalniveaus
(Basisnet Spoor, OV#SAAL korte termijn en de ruimtelijke maatregelen in dit
uitwerkingsplan op gebiedsniveau) het totale te bereiken externe veiligheidsniveau
aanvaardbaar. Zowel qua berekend ’groepsrisicoplafond’ (dat onder de oriëntatie#
waarde ligt) als ten aanzien van de bestrijdbaarheid van een calamiteit op het spoor
en de zelfredzaamheid van de personen in het plangebied op gebiedsniveau.
De vele gemaakte (model)aannames (inclusief de in dit document beschreven
beperkingen hierin) en de onzekerheden qua stedenbouwkundig eindbeeld voor dit
plangebied (in de tijd), en de bewust gekozen ‘zachte sturing’ op bouwplanniveau,
leiden niet tot een onderschatting van dit niveau (er is conservatief gerekend). De in
de in de vorige alinea afgelegde verantwoording is voldoende robuust.
Het ‘groepsrisicoplafond’ wordt vanwege een geleidelijke groei van dit plangebied
pas naar verwachting op middellange termijn bereikt. De in dit uitwerkingsplan
opgenomen ruimtelijke maatregelen en de maatregelen die bijdragen aan een grotere
bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid op gebiedsniveau (qua hoofdstructuur) zijn
geborgd. Net als de maatregelen ter verhoging van de bestrijdbaarheid en zelfred#
zaamheid aan de spoorse kant volgens het TB OV#SAAL, korte termijn en de
maatregelen uit het Basisnet Spoor.
Een laatste optimalisering is nog mogelijk door wat nu met dit uitwerkingsplan
vastligt, goed te laten aansluiten op de optimaliseringsmogelijkheden op bouw#
planniveau. Hierbij is bewust gekozen voor een ‘zachte sturing’ door de gemeente.
De mate van realisatie hiervan is primair een verantwoordelijkheid van de
individuele bouwers/ontwikkelaars/eindgebruikers in het gebied. In elk geval heeft de
mate van doelrealisatie hiervan, geen invloed op de in dit besluit afgelegde
verantwoording.
13
Aanvulling op externe veiligheidsbeleid t.o.v. de huidige circulaire.
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Versie
Definitief
Pagina
8/16
Incidenten kunnen nu eenmaal ook op dit spoortraject gebeuren. Echter, de kans
hierop is klein en de effecten voor het plangebied zijn beheersbaar. Binnen het vaste
gegeven dat er een zeer kleine kans is op onbeheersbare gevolgen. Dit laatste is al
aanvaard als onderdeel van het in 2010 respectievelijk 2012 vastgestelde ‘Regionaal
risicoprofiel Flevoland’ en het ‘Beleidsplan 2011#2014’ van de Veiligheidsregio
Flevoland.
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Versie
Definitief
Pagina
9/16
BIJLAGE 1: Beschrijving Tracébesluit OV-SAAL, maatregelen korte
termijn, traject Weesp-Lelystad:
Algemeen:
De minster van I&M heeft eind 2011 dit besluit genomen. Het besluit gaat niet uit
van spooraanpassingen ter hoogte van het plangebied Almere#Poort:
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Versie
Definitief
Pagina
10/16
Maatregelen:
In het kader van TB OV#SAAL, maatregelen korte termijn, traject Weesp–Lelystad,
worden onderstaande maatregelen14 getroffen ten einde het groepsrisico te
beperken:
Spoorontwerp resulterend in kruisingsvrije situaties, scheiden van
verkeersprocessen en flankbeveiliging. Installeren van ATB#vv of minimaal een
andere gelijkwaardige maatregel. ATB#vv zorgt ervoor dat een trein
automatisch remt indien deze ook bij lage snelheden door een rood sein rijdt.
De ATB#vv wordt o.a. toegepast bij de in# en uittakkende sporen op de
doorgaande sporen aan de oost# en westzijde van station Almere Centrum.
Tevens worden hier aan seinen gekoppelde wissels toegepast, waardoor
conflicterende standen onmogelijk zijn.
Calamiteitenvoorzieningen ten behoeve van de hulpdiensten conform
onderstaande tabel. Deze calamiteitenvoorzieningen zijn aangesloten op de
bestaande infrastructuur. Daarnaast worden iedere 200 meter een baantoegang
en bluswatervoorzieningen gerealiseerd. In geluidschermen worden aan de
inzetzijde iedere 100 meter toegangsdeuren en bluswatervoorzieningen
gerealiseerd. Aan de ontvluchtingszijde worden om de 200 meter vluchtdeuren
aangebracht. Indien de baantoegang op een talud van meer dan 4 meter hoogte
is gelegen, worden taludtrappen aangebracht. Bij bestaande openwater#
voorzieningen worden opstelplaatsen gerealiseerd conform onderstaande tabel.
14
Deze maatregelen verlagen zowel de kans op een ongeval als de effecten, en zorgen dus ook voor een
lager groepsrisico. Van deze maatregelen was/is nog geen goedgekeurd "kwantitatief (reken)effect"
beschikbaar, waardoor de beperking van het groepsrisico als gevolg van deze maatregelen niet in de
kwantitatieve berekeningen van het GR kon/kan worden meegenomen.
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Versie
Definitief
Pagina
11/16
BIJLAGE 2: Beschrijving Basisnet Spoor:
Algemeen:
In de brief van 18 februari 2010 (Kamerstukken II, 30 373, nr. 40) zijn de
richtinggevende kaders voor het Basisnet Spoor vastgesteld. Met de brief van 9 juli
2010 (Kamerstukken II, 30 373, nr. 42) hebben vertegenwoordigers van het
bedrijfsleven, IPO en VNG op hoofdlijnen hebben ingestemd met het Rijksontwerp
Basisnet Spoor voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Met de brief van 15
augustus 2011 (kenmerk IenM/BSK#2011/94578), is de nadere verkenning van
enige onderwerpen afgerond en de Tweekamer hierover geïnformeerd, waarmee het
Basisnet Spoor definitief gereed is.
E.e.a. is recent opgenomen in de gewijzigde circulaire RNVGS (= beleid) en zal
vervolgens (wettelijk) worden vastgelegd in een wijziging van de Wet vervoer
gevaarlijke stoffen (Wet basisnet) en het Besluit transportroutes externe veiligheid
(BTEV).
Bestuurlijke afspraken:
Vooruitlopend hierop zijn ook de bestuurlijke afspraken gemaakt tussen de minister
van I&M en de gemeente Almere uit 1999, eind 2011 gewijzigd. Ruimtelijk relevant
zijn:
de ‘oude’ veiligheidszone van 30 m vervalt;
er geldt een veiligheidszone van maximaal 6 m gemeten ter weerszijden van de
spoorbaan, gemeten vanuit het midden van de doorgaande spoorbundel; hier
zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan en nieuwe beperkte kwetsbare
objecten alleen bij zwaarwegende belangen;
verder geldt een plasbrandaandachtsgebied (met extra bouwkundige eisen via
Ministeriële regeling bij Bouwbesluit 2012 voor nieuwe gebouwen) van 30 m,
aan weerszijden van het spoor, gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf.
Maatregelen:
Er worden in het kader van het Basisnet Spoor, geen locatie specifieke maatregelen
getroffen (deze maatregelen hebben alleen een lokaal effect).
Voor het onderhavige spoortraject wordt, in het kader van het Basisnet Spoor,
onderstaande generieke maatregel getroffen (deze maatregel werkt in het gehele
spoorwegnet door):
1. ‘Warme BLEVE vrij’ samenstellen van treinen’. Door het creëren van voldoende
afstand tussen tanks met brandbare gassen en tanks met zeer brandbare
vloeistoffen, wordt de kans op het scenario ‘Warme BLEVE15’ aanzienlijk
kleiner en nemen de risico’s fors af.
Voor het onderhavige spoortraject is uitgegaan van 100% ‘Warme BLEVE vrij’
samengestelde treinen.
15
Het zogenaamde ‘Warme BLEVE scenario’ heeft een belangrijke invloed op het berekende risico (vooral op
het groepsrisico), door het grote aantal slachtoffers dat in een bebouwde omgeving met dit scenario gepaard kan
gaan. Dit scenario wordt meestal als ‘worstcase’ beschouwd, met een kans van optreden kleiner dan 10-6 per jaar.
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Versie
Definitief
Pagina
12/16
BIJLAGE 3: Stedenbouwkundige voorbeelden toepassing ontwerpregels.
Stedenbouwkundige voorbeelden:
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Versie
Definitief
Pagina
13/16
8. Functie met lage bezettingsgraad in de nabijheid van infrastructuur
Functie met lage bezettingsgraad in de nabijheid van infrastructuur
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Versie
Definitief
Pagina
14/16
Vluchtwegen buiten gebouwen
Bij vorm van het gebouw rekening houden met drukeffecten
Indeling van het gebouw
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Versie
Definitief
Pagina
15/16
Twee voorbeelden van veiligheidsgeïntegreerd ontwerpen:
In dit voorbeeld is een aantal functionele maatregelen getroffen, gecombineerd met constructieve en bouwkundige
maatregelen. Zo vormt de parkeergarage (lage bezettingsgraad) in de veiligheidszone een buffer tegen calamiteiten
(b.v. plasbrand) op het spoor. Daarnaast is brandwerendheid van de gevel langs het spoor verhoogd. Dit werkt effectief
tegen de brandbelasting van een plasbrand. Het kantoorgedeelte (hoge bezettingsgraad) is zover mogelijk gerealiseerd
buiten de veiligheidszone. Vervolgens is er rekening mee gehouden dat de liftschacht niet bezwijkt bij een plasbrand
en daarom is deze zo ver mogelijk van de bron af gelegen. Nooduitgangen/vluchtwegen van de bebouwing zijn eveneens
zo ver mogelijk gesitueerd om te voorkomen dat bij een mogelijke calamiteit op het spoor, de mensen in de richting van
de calamiteiten vluchten.
Titel
Verantwoordingsplicht
Datum
7 februari 2013
Kenmerk
Versie
Definitief
Pagina
16/16
In dit voorbeeld is op stedenbouwkundigniveau de veiligheid in het ontwerp geïntegreerd door het kantoorgedeelte van
het gebouw loodrecht op het spoor en het parkeergedeelte parallel aan het spoor te plaatsen. Hiermee wordt een
kleiner oppervlak blootgesteld aan het effect van een calamiteit.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
368
Bijlage 13 Preadvies Waterschap Olympiakwartier
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
369
WATERSCHAP
DATUM
BEHANDELD DOOR
9 april 2008
M. Swenne
ZUIDERZEE LA 'ND
~
DIRECT NUMMER
876
Gemeente ALM ERE
De heer P Otten
Postbus 200
1300 AE ALMERE
."""' ,0
~
Geachte heer Otten,
ONDERWERP
Pré-advies
Olympiakwartier
In het overleg d.d. 25 maart 2008 vraagt u om een wateradvies voor de
ontwikkeling van het Olympiakwartier in Almere Poort. Naar aanleiding van het
overleg dat u heeft gevoerd met de heer Hom en de heer Swenne van
Waterschap Zuiderzeeland geven wij hierbij een pré-wateradvies voor dit plan.
ONS KENMERK
SWBL11322
BIJLAGEN
Aan de oostzijde van het plangebied is een gracht gepland om te voorzien in de
benodigde waterberging. Indien ervoor gekozen wordt de watergang aan één
zijde als kademuur in te richten, dan moet de waterberging die daarmee
verloren gaat gecompenseerd worden. Dat kan bijvoorbeeld door extra
wateroppervlak aan de andere zijde te realiseren.
UW BRIEF VAN
uw KENMERK
VERZONDEN
1 7 APR, 200B
Voor de waterkwaliteit in de gracht is het van belang om een goede
doorstroming van de watergang te krijgen. Hiervoor adviseren wij de
Muiderzandbeek te gebruiken. De beek dient dan middels een nieuw aan te
leggen duiker onder de Pampusweg door aangesloten te worden op de gracht.
Vooruitlopend op de benodigde keurontheffing delen wij u het volgende mee :
De hiervoor genoemde duiker moet 2 meter breed en 1,5 meter hoog zijn.
Onder de Pampusweg is reeds een duiker aanwezig . Deze kan in afwachting
van verdere ontwikkelingen westelijk van de Pampusweg worden dichtgezet.
De afmetingen van de gracht dienen minimaal te voldoen aan de volgende
afmetingen :
Bodembreedte
Bodemdiepte
Taludhelling
2.4 m
1.2m
:11. :2
Voor vragen over dit wateradvies kunt u contact opnemen met de heer Swenne
van Waterschap Zuiderzeeland (0320) 274 876 .
HooQ'achtend,
het college van Dijkgraaf en Heemraden,
namens dit college,
het hoofd van de afdeling
Beleidsontwikkeling en -evaluatie,
ADRES WATERSCHAPSHUIS
Postbus 229 - 8200 AE Lelystad
Lindelaan 20 - 8224 KT Lelystad
www .zuiderzeeland .nl
T (0320) 274 911
F (0320) 247 919
[email protected]
1/2
Eindnoten
1. Voorzieningen die zijn gericht op ontspanning, amusement, vrijetijdsbesteding, recreatie, vermaak,
cultuur, actieve en passieve sportbeoefening, evenementen met de daarmee samenhangende
detailhandelsvoorzieningen, dienstverlening en horecavoorzieningen.
2. voor een uitgebreide toelichting op het onderwerp 'externe veiligheid' wordt verwezen naar het
bestemmingsplan 'Almere Poort': blz. 70 t/m 77 (de toelichting), blz. 109 t/m 111 (reactienota), bijlagen
6 en 7, alsmede artikel 3 lid 9, artikel 7, lid 4 en artikel 8 lid 4 van de voorschriften.
3. De kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron,
aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft.
4. De cumulatieve kans per jaar dat tenminste een aantal mensen het slachtoffer wordt van een ongeval.
5. In het bestemmingsplan 'Almere Poort' een directe bestemming en daarom geen onderdeel van het
uitwerkingsplan.
Gemeente Almere
ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
21oktober 2014
371