rechtstreeks naar het artikel

Kleine driehoek Noordzee
De Nederlandse Vereniging van
Kustzeilers (NVvK) organiseert al
vanaf 1977 de driehoek Noordzee. Het was een initiatief van
vuurtorenwachter Reid de Jong
in Workum die ook de ‘strontrace’ organiseert. De ‘echte’ driehoek Noordzee Challenge gaat
van Den Helder naar de Shetlands of Orkney’s, vervolgens naar
Farsund in Noorwegen en daarna
weer terug naar Den Helder.
Dit jaar organiseerden de ‘drietand jongens’ (en meisjes ook)
de kleine driehoek Noordzee vanuit IJmuiden. De bedoeling van deze kleine driehoek is
om zeilers de gelegenheid te geven kennis te maken met langere
zeiltochten op zee en als voorbereiding op de driehoek Noordzee Challenge van 2015. Deelname aan de kleine driehoek
van dit jaar was ook opengesteld
voor niet leden van de NVvK.
dolfijnen in het
kwadraat
Ton Vermaas a/b Razzle Dazzle
De driehoek werd gevormd door de
volgende havens: IJmuiden, Hartlepool, Newcastle, IJmuiden. Start en finish waren ook mogelijk vanuit andere havens dan IJmuiden. Zo keerden
de Razzle Dazzle en Nando terug ‘op
honk’ via Den Helder.
Aan deze tocht namen de volgende
WVL clubleden deel: ‘Miesje’ met als
schipper Joep de Jong, ‘Nando’ met
Hans Hodenius, ‘Belong’ met Ivo Busser en de ‘Razzle Dazzle’ met ondergetekende. Er was een verdeling
gemaakt in de hoeveelheid bemanningsleden. Drie of meer vielen in de
klasse ‘tour challenge’. Bemanningen
van twee werden ondergebracht in de
categorie ‘duo challenge’. In deze laatste klasse voer ook de Razzle Dazzle.
De Dazzle is met haar 26 Midget voeten overigens verreweg het kleinste
schip van de vloot. De rest bestond
uit 30 voeters en groter.
De NVvK voorbereiding: De vereniging heeft in het voorjaar ruim aan de
weg getimmerd om een zo groot mogelijke vloot deelnemers naar de overkant te krijgen. Ook bij ons in de sociëteit hing de poster met de oproep
om deel te nemen aan deze Noordzee-driehoek. Deelnemers werden
twee keer gebriefed en enthousiast
gemaakt. De eerste keer was dat voor
ons een thuiswedstrijd in een volle zaal
bij Flevo Marina en de tweede keer bij
de firma Datema in Amsterdam. Ook
daar weer een volle bak met enthousiaste deelnemers. Het programma
werd doorgenomen en wat een paar
keer werd gezegd tijdens beide briefings: ‘In deze tijd van het jaar kan je
rekenen op zuidwesten wind. We beloven het jullie…’
Eigen voorbereiding: Door de orga-
scribellaria
nisatie was een lijst met (veiligheids-)
eisen opgesteld. Deze eisen logen er
niet om. Zo moest het schip o.a. 180
graden kenterbaar kunnen zijn zonder al te veel ellende. Luiken in de kajuit moesten geborgd zijn, evenals de
accu’s. Ik heb aan deze eisen voldaan
al was ik met een weersvoorspelling
waarbij kenteren mogelijk zou kunnen zijn NIET gaan varen. Overigens
is de Midget een uitstekend en stabiel
zeescheepje waarmee je de hele wereld rond kunt. Een clubgenoot van de
Midgetclub heeft dat een paar jaar geleden, solo varend, bewezen. Voor de
rest het gebruikelijke voorbereidende
werk op navigatiegebied: routeplanning met pilots, zeekaarten, plotter in
orde alsmede de overige apparatuur:
radar, AIS met transponder, navtex,
twee stuurautomaten en back-up
gps’en. Verder de veiligheidsmiddelen
in orde: marifoon met gmdss, epirb,
nieuwe zwemvesten, pyrotechnische
seinen, gekeurd vlot met handheld marifoon en reddingboei met joon.
De dag voorafgaande aan de tocht
heb ik de boot solo naar IJmuiden
gebracht waar mijn opstapster aan
boord kwam. Aan de M steiger van
IJmuiden Marina valt een hoog gehalte aan driehoek-Noordzeevlaggen
waar te nemen. Bijna alle deelnemers
startten vanuit IJmuiden. De volgende
dag is er om 10.00 uur palaver in een
strandtent met de laatste aanwijzingen
alsmede het weerbericht voor de komende dagen. Op het moment van het
palaver waait er inderdaad de beloofde zuidwestenwind. Dit zou echter
niet al te lang duren want de wind zou
ruimen naar noordwest en zwak worden. Ja hoor, hebben wij weer, dat is
nu precies de richting die we op moeten. Beetje jammer ook want een Mid-
get vindt het niet leuk, en de schipper
ook niet, om aandewindse koersen te
varen. Maar goed, ‘t is niet anders.
We gooien aan het eind van de ochtend los voor de start om 12:00 uur
tussen de pieren. Met ons nog vele
anderen waarvan de meesten al snel
van onze Midget weglopen. Niet alleen
verdwijnen ze snel uit zicht maar ook
op AIS zijn ze snel niet meer te zien,
met uitzondering van twee schepen
die met zeezieken terugvaren. Er staat
best wel een knobbelig zeetje. We zien
kans om met deze zuidwestenwind
zeilend ten zuiden van het windmolenpark voor IJmuiden te blijven. Aan het
eind van de middag valt de wind totaal
weg, motoren dus, waarna aan het begin van de avond de zwakke wind naar
noordwest ruimt. Als je een streep
trekt tussen IJmuiden en Hartlepool
vaar je dwars door de olieproductieplatforms die op het Engelse deel van
de Noordzee staan. Gedurende de
kortste nacht worden diverse deelnemers opgeroepen door wachtschepen
die vinden dat ze te dicht bij die platforms terecht zijn gekomen. Die snelle rakkers waren dus nog wel binnen
marifoonbereik, een opstekertje voor
ons… We besluiten die eerste nacht
daarom om, zowaar aan de wind zeilend op een koersje 020, 030, wat
noordelijker uit te komen waar een
‘straatje’ ligt dat redelijk platformvrij
is. Dat straatje loopt ruwweg tussen
Hartlepool en Den Helder.
Zondag 22 juni (dag twee op zee). Naar
het noorden varend en in het straatje terechtgekomen, gaan we overstag
om hopelijk aan de wind Hartlepool te
kunnen bezeilen. IJdele hoop en weer
een typisch geval van jammer. Niet bezeild dus en het wordt motorzeilen geblazen met nog zo’n dikke 100 mijl te
gaan. Gelukkig hebben we genoeg re-
servepeut bij ons om de bestemming
te kunnen halen. Onnodig te vermelden dat bijna alle reserve jerrycans zijn
verstookt. We hebben het dan over
de inhoud… De cans zelf moeten in
de UK weer worden gevuld (met rode
diesel) voor de terugreis. De rest van
de dag een vrijwel lege zee met zo af
en toe een vrachtschip dat, of de duvel ermee speelt, zo nodig in ons vaarwater moet gaan zitten. Lang leve AIS!
Een perfect veiligheidsmiddel.
Maandag 23 juni (dag drie op zee). In
de vroege ochtend worden we getrakteerd op een dolfijnenshow. Het Dolfinarium in Harderwijk is er niks bij.
Ik maak Lianne wakker en we genieten van die prachtige beesten die, gedurende zeker een half uur, onder de
boot door flitsen en voor de boeg en
vlak naast de boot uit het water springen. Dolfijntjes, nog hartelijke dank
voor jullie fantastische optreden voor
de Dazzle crew. De rest van de dag
kenmerkt zich door, nog steeds motorzeilend, langs de groene glooiende
kust met een stralend zonnetje varend
Hartlepool te bereiken. We varen tussen de ankerliggers door. ‘Toooeeeet’
zegt één van hen tegen ons. Hij gaat
binnenkort anker op en vindt blijkbaar
dat we te dichtbij zijn. Ik nie snap nie,
het anker is nog niet gehieuwd en de
loodsboot is ook nog onderweg. De
man heeft zeker een slechte nacht gehad achter die spijker… Om zeven
uur ’s avonds zijn we voor de haven
en kunnen vanwege het tij nog niet
naar binnen. De aanloop van Hartlepool valt vrijwel droog op laagwater.
We moeten wachten in de ‘commercial harbour’ waar je altijd naar binnen kunt. Om tien uur staat er water
genoeg voor onze 1.40 m diepgang en
kunnen we via een geleidelicht de sluis
in waar we worden opgewacht door
15
Kleine driehoek Noordzee
midgetmeisje
16
een havenmedewerker die onze lijntjes aanpakt. Vervolgens zetten onze
Engelse vrienden heel simpel de sluisdeur aan de binnenkant op een kier
van zo’n 20 cm waardoor met woest
geweld, vanuit de haven, de sluiskolk
wordt gevuld. ’t Is ook een manier…
Maar goed dat we stevig vastliggen. De
havenmeneer vaart daarna ook nog
met ons mee naar de ligplaats. Wat
een service!
Tja en wat daarna volgt is door onze
‘drietandvrienden’ geregeld. De ontvangst in Hartlepool is hartverwarmend. We worden ontvangen in een
soort Bataviastad met museum en
een ‘man of war’ waar je kon bekijken
hoe de Engelse marinemannen vroeger aan boord leefden. De vrieskist in
die tijd bestond uit levende have: varkens, kippen en schapen die luidkeels
van hun aanwezigheid blijk gaven. De
burgemeester is opgetrommeld, lekker eten van het varken aan het spit,
er zijn speeches en cadeautjes over en
weer en er zijn maar liefst drie zalen
met muziek van de mooiste violistes.
De organisatie noemde dit een rustdag… Nou, iedere minuut was gevuld
maar het was er vreselijk leuk en gezellig. We hebben er een paar vrienden en vriendinnen bij.
De dag erna is er een echte zeilwedstrijd, inclusief startlijn met startschip
Annie, van Hartlepool naar Newcastle, zo’n 20 mijl naar het noorden. De
startvolgorde wordt bepaald door de
diepgang op rijzend water. Wij zitten
met onze 1.40 m in de eerste schutting
en zijn ingedeeld in de eerste startgroep. We moeten in de sluis nog wel
zo’n drie kwartier wachten voordat
het water hoog genoeg staat om naar
buiten te kunnen. Met ons mee gaat
een Koopmans 50-voeter die met opgehaalde kiel ook 1.40 m steekt. Na de
scribellaria
start hebben we die pas in Newcastle
weer terug gezien. Overigens hebben
we ook alle overige deelnemers die na
ons startten voorbij zien ‘janken’. We
finishten als laatsten ondanks het gebruik van de mooie nieuwe gennaker.
Bij de prijsuitreiking in Newcastle kregen we niet eens de poedelprijs, beetje jammer.
Ja, en dan Newcastle. Na een avond
inclusief BBQ en veel Engels bier en
een nachtje in de jachthaven Royal Quays, dat in de monding van de Tyne ligt,
vertrokken we de volgende dag naar
de Newcastle City Centre Marina dat
achter de Millennium Bridge, de ‘Blinking Eye’ ligt. Dat alles ligt een mijltje of zeven de rivier op. Eigenlijk stelt
die Marina niet zoveel voor. Een aantal
pontons die ze in de rivier aan de kade
hebben vastgeknoopt waar we met
z’n allen drie dik werden afgemeerd.
De ontvangst is ook hier weer hartverwarmend. Schoolkindjes met vlaggetjes die ons toezingen, o.a. ‘happy
birthday to you’ voor mij en er is een
hoog Nederlandse-vlaggen gehalte.
Ook is er een leuke dweilband die ook
later in het programma in Newcastle van zich liet horen. Verder was iedere minuut gevuld met ontvangsten,
ook met de burgemeester erbij. Deze
burgemeester heeft het record verbroken door zijn speech in een akelig korte tijd voor te lezen om daarna
onmiddellijk te vertrekken. Een grote
tegenstelling tot zijn collega in Hartlepool die de hele avond bleef en die
bij ons vertrek op de sluis aanwezig
was om lijntjes aan te pakken. Verder
nog in Newcastle: een groots diner in
een luxe hotel met prijsuitreikingen,
een rondwandeling door de stad, een
bustour naar ‘Angel of the North’ (een
heel groot stalen beeld), de Hadrian
Wall (een hoop ouwe Romeinse ste-
nen) afgesloten met een BBQ. Hoezo een beetje tijd voor jezelf… Wel
allemaal vreselijk leuk met nog meer
vrienden erbij!
Terug naar huis: de volgende dag (28
juni) gaan we als eerste om 10.00 uur
door de ‘Blinking Eye’ brug (staat op
you-tube). Motorend varen we de
kronkelige Tyne weer af. De wind is
noord vier tot vijf met af en toe een
zesje. Met een koers van 125 graden
en 260 mijl voor de boeg naar het
Schulpengat zetten we zeil in de Tyne
monding. Die halve wind blijft de hele
terugreis zo staan. Niks nie motoren nie dus ik houd veel rode diesel
over. In 48 uur varen we met gemiddeld zo’n zes knopen, ongereefd, door
het straatje tussen de olieplatforms
door naar het Schulpengat. Kicken is
dat en weer is er de dolfijnenshow. Af
en toe moeten we van koers af vanwege seismologisch onderzoek of uitwijken voor schepen in de shipping lanes.
Oploevend tijdens deze koersafwijkingen gaat alles wat nog niet door de kajuit is gevlogen aan de haal (inclusief
mezelf tijdens de wachtwissel). Met al
het geslinger en ‘gekojang’ rust je niet
echt uit als je van wacht af bent (drie
op, drie af) en redelijk gaar zijn we als
we na de aanloop van het Schulpengat
vroeg in de middag in Den Oever aankomen. In het Schulpengat komen we
nog Zr. Ms. Tromp tegen die naar zee
gaat. Ik groet met de vlag. Geen reactie van de ‘voor niks nie bang nie boot’.
De seiner zit niet op te letten, vindt de
loopafstand naar zijn vlag te groot of
is in gedachten misschien teveel bezig
met de Somalische piraten? Teleurgesteld hijs ik onze driekleur maar weer.
De volgende dag Den Oever-Lelystad: het venijn zit in de staart. Na de
schutting naar binnen in Den Oever
varen we de sluis uit waar het druk is
met bruine vloot jongens. Zeil zetten
met de noordelijke wind is wat lastig
en ik besluit om om het hoekkie van
de dam aan stuurboord zeil te zetten.
Dat doende lopen we grandioos vast.
Later op de kaart kijkend, dat had ik
beter vooraf kunnen doen, blijkt dat
daar 50 cm water staat (geen boeitje,
geen staakje…). Muurvast zit de Midget en ze is er met geen mogelijkheid
zelf vanaf te krijgen. Goede raad is
duur (in dit geval niet, maar toch een
extra donatie) en de KNRM van station Den Oever haalt ons er met de Johanna Margaretha vanaf. Je vaart zonder problemen een dikke 600 mijl met
van allerlei windmolenparken, shipping
lanes en booreilanden de hele Noordzee over en vlak voor de deur loop je
aan de grond. Heb ik weer… Aan het
eind van de dag varen we zonder verdere problemen box A44 weer binnen
met 655 mijl op de klok.
Tenslotte: een leuke tocht, leuke en
aardige mensen ontmoet, veel zeeervaring toegevoegd, vertrouwen in
de zeewaardigheid van de Midget nog
verder gestegen, zee-ervaring en navigeren door ‘midgetmeisje’ Lianne op
topniveau gebracht, service accu overleden evenals de stuurautomaat (gelukkig een nieuwe reserve aan boord)
en veel peut verstookt op de heenweg. Achteraf waren we echt niet als
laatste binnen. De vier ton, ondertuigde, acht meter plastic heeft het goed
gedaan! Namen? Ik noem ze niet met
uitzondering van twee NVvK organisatoren: Ed en Hestia. Hulde en toppie geregeld allemaal! Verder hulde
voor mijn stuurvrouw opstapster Lianne van de Midgetclub. Prima gevaren! En de echte driehoek challenge in
2015? Da’s wel heel erg ver varen voor
een Midget.