Handout Troost en aanvechting 1

Themadienst ‘Troost en aanvechting’ (1)
Schriftlezing: Johannes 10:22-31
Achtergrond ontstaan van Heidelbergse Catechismus (HC)
De HC heeft alles te maken met Frederik III, keurvorst van de Palts,
een gebied in Duitsland. Deze vorst leefde van 1515-1576. Hij
trouwde met Maria, een vrouw die Luthers was.
In het gebied de Palts lag de stad Heidelberg. In 1386 kwam daar
een universiteit. Frederik III volgde qua religie aanvankelijk zijn
vrouw. Helaas brak er in die dagen een conflict uit rondom de
visie op het Heilig Avondmaal tussen de luthersen en de
gereformeerden. Frederik III neigde steeds meer tot de
gereformeerde visie, waartoe hij ook uiteindelijk overging.
Hij zag het als zijn roeping om het volk in zijn gebeid op te voeden
in de gereformeerde religie. Hij vond dat de jongeren zowel op de
scholen als in de kerken op een slechte manier onderwezen
werden in de godsdienst. Ze groeiden volgens hem op zonder
godsvreze en kennis van de Bijbel. Daarom gaf hij in 1562
opdracht aan twee jonge theologen, Zacharias Ursinus (15341583) en Caspar Olevianus (1536-1587), beiden respectievelijk 28
en 26 jaar, om een nieuwe catechismus te schrijven. Waarschijnlijk
is Ursinus de belangrijkste auteur en heeft Olevianus vooral
meegelezen.
De HC kent 52 zondagen en is opgezet volgens een didactische
vorm die in die dagen meer werd gebruikt: vraag en antwoord.
Zondag 1 is bedoeld als een inleiding op de gehele catechismus.
Bij elke volgende zondag is iemand aan het woord die beleden
heeft dat hij het eigendom is van Jezus Christus.
De 52 zondagen zijn gerangschikt naar een driedeling. Eerst komt
het ‘stuk’ van de ellende (zondag 2 t/m 4), daarna het ‘stuk’ van
de verlossing (zondag 5 t/m 31) en tenslotte het ‘stuk’ van de
dankbaarheid (zondag 32 t/m 52). Geen drie stationnetjes! Alle
drie gaan ze steeds samen op als drie rails waarover de trein van
het geloof rijdt. Geloofsgroei is verdieping in zowel de kennis van
de ellende als van de verlossing als van de dankbaarheid (zie
vraag en antwoord 115 van de HC).
Voor de kinderen
Zondag 1
Wat is jouw enige troost?
Dat ik van de Heere Jezus ben.
Wat heeft Hij voor jou gedaan?
Hij heeft voor al mijn zonden
betaald.
Wat nog meer?
Hij heeft mij van de duivel
verlost.
Wie zorgt er voor jou?
Mijn Vader in de hemel.
Wat wil de Heere Jezus?
Dat ik Hem liefheb.
Wie bewerkt dat in jouw hart?
De Heilige Geest.
Welke drie dingen moet je
leren?
1. Dat ik zondig ben;
2. Dat Jezus mijn verlosser is;
3. Dat ik de Heere dankbaar
ben.
Hoe noemen we deze drie
dingen?
Welke functie hebben belijdenisgeschriften?
Iemand heeft dat in één zin samengevat: Belijdenisgeschriften zijn een
stok om mee te slaan (om dwalingen van je af te houden), een staf
om mee te gaan (de prachtige samenvattingen van onderdelen van
de geloofsleer kunnen tot steun van je geloofsleven zijn) en een stem
om een loflied mee te zingen (zoals Zondag 1 van HC).
Reacties en vragen zijn van harte welkom:
Ellende, verlossing en
dankbaarheid.
(Uit: ‘De catechismus voor
kinderen’ van dr. W. Verboom)
[email protected]