Hoofdstuk 1: AARDOLIEPRODUCTEN 1 ORGANISCHE CHEMIE OF KOOLSTOFCHEMIE Dit weet je al • Atomen binden op verschillende manieren. • We onderscheiden covalente bindingen of atoombindingen tussen niet-metalen onderling, ionbindingen tussen metalen en niet-metalen en metaalbindingen tussen metalen onderling. • Koolstof kan met waterstof en zuurstof atoombindingen vormen. • Koolstof is een niet-metaal en beschikt over 4 valentie-elektronen. Het kan de edelgasstructuur bereiken door 4 atoombindingen aan te gaan met andere niet-metaalatomen. Wat willen we weten? Wat is koolstofchemie en is dat hetzelfde als organische chemie? 1.1 Situering van de organische chemie Vorig jaar leerde je dat de woorden chemie en scheikunde hetzelfde betekenen. Bij de start van dit schooljaar introduceren we een paar nieuwe begrippen: organische chemie en koolstofchemie. Zijn ook die begrippen identiek? Oorspronkelijk werd enkel gesproken over organische en anorganische chemie. De organische chemie bestudeerde stoffen die gevormd werden door levende wezens onder invloed van de zogenaamde levenskracht (of vis vitalis). Daartoe werden onder meer vetten, suikers en eiwitten gerekend. Een aantal elementen bleken vaak aanwezig in deze stoffen: koolstof, waterstof, zuurstof, stikstof… De anorganische of minerale chemie daarentegen richtte alle aandacht op materie van de niet-levende natuur. In de eerste helft van de 19de eeuw werd duidelijk dat deze indeling niet te strikt kon worden genomen. Wetenschappers slaagden erin organische stoffen te bereiden zonder tussenkomst van levende wezens. De Duitser Friedrich Wöhler produceerde bv. als eerste ureum en oxaalzuur in zijn laboratorium. Dankzij zijn pionierswerk werd duidelijk dat er geen geheimzinnige levenskracht nodig is om stoffen, zoals die in levende wezens, te produceren. Vooral door het onderzoek naar de samenstelling en de eigenschappen van aardolie nam de kennis van de organische chemie sterk toe. Door synthese in een labo konden nu heel wat organische moleculen worden geproduceerd. Er bleek geen enkel verschil te bestaan tussen natuurlijke en in het laboratorium samengestelde moleculen. Alle zogenaamde ‘organische stoffen’ hebben het element koolstof als belangrijkste bouwsteen en worden daarom tot de koolstofchemie gerekend. 7 Fig. 1.1 Friedrich Wöhler 1 ORGANISCHE CHEMIE OF KOOLSTOFCHEMIE De koolstofchemie is ongetwijfeld het grootste deelgebied van de chemische sector. De volgende chemische producten behoren allemaal tot de koolstofchemie: • geneesmiddelen of farmaceutica • brandstoffen • pesticiden • kleurstoffen • vezels • bouwmaterialen (bv. isolatiemateriaal) • kunststoffen. Alle stoffen zijn onderworpen aan dezelfde natuurwetten, maar we kunnen ze dus indelen in twee grote groepen: de anorganische of minerale stoffen enerzijds en de organische stoffen (met het element koolstof als voornaamste bouwsteen) anderzijds. De organische stoffen zijn opgebouwd uit koolstofatomen, waaraan andere atomen zijn gebonden. Veelal gaat het om waterstofatomen, maar ook bv. de elementen stikstof (N), zuurstof (O), zwavel (S) en de verschillende halogenen kunnen een rol spelen. Er zijn zeer veel verschillende koolstofverbindingen gekend. Als ze alleen koolstof- en waterstofatomen bevatten, worden ze koolwaterstoffen genoemd. H A B H H H C C C H H H H C Fig. 1.2 A Paraffine is een mengsel van koolwaterstoffen. Paraffine kan bij kamertemperatuur vloeibaar of vast zijn. Dat hangt af van de samenstelling van het mengsel. Een vast mengsel kan gebruikt worden om kaarsen te maken. De vloeibare variant kan bv. als smeermiddel gebruikt worden. B Een gasfles gevuld met propaan, een koolwaterstof die bij kamertemperatuur en normale druk gasvormig is en gebruikt wordt als brandstof voor verwarming of in de keuken. Wie ooit zo’n gasfles even heeft gekanteld, weet dat daarin een vloeistof zit. Dat is zo omdat in de metalen fles een hoge druk heerst. C De structuur van propaan, met de covalente bindingen tussen koolstofatomen onderling en tussen koolstofen waterstofatomen. Kaarsen kunnen gemaakt worden uit paraffine. Dat mengsel bestaat uit moleculen die lange koolstofketens bevatten van minstens 17 C-atomen. Daardoor is deze paraffine bij kamertemperatuur vast. Je kent ongetwijfeld ook de metalen gasflessen voor verwarmingstoestellen, waarin propaan onder hoge druk bewaard wordt. Propaanmoleculen bestaan uit 3 koolstofatomen en 8 waterstofatomen. HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 8 1.2 Indeling van stoffen Om stoffen als anorganisch of organisch te identificeren, hanteren we een aantal regels. Anorganische stoffen • Stoffen die het element C niet in de formule hebben, zijn anorganische stoffen. Denk bv. aan waterstofsulfide (H2S), natriumchloride of keukenzout (NaCl) of dichloor (Cl2). • De enkelvoudige stof ‘koolstof’, d.w.z. grafiet en diamant, is anorganisch. • Enkele koolstofverbindingen worden bij de anorganische stoffen gerekend, bv. koolstofmonoxide (CO), koolstofdioxide (CO2), koolstofdisulfide (CS2), waterstofcyanide (HCN), koolstoftetrachloride (CCl4) en een aantal zouten zoals carbonaten (met CO32-) en waterstofcarbonaten (HCO3-). Organische stoffen Alle koolstofverbindingen zijn organische stoffen, met uitzondering van de stoffen die expliciet tot de anorganische chemie gerekend worden. Opdracht 1 Zijn deze stoffen organisch of anorganisch? Plaats een kruisje in de juiste kolom. organisch H2SO4 (zwavelzuur) X C4H12 (butaan) X CH3COOH (azijnzuur) CO2 (koolstofdioxide) anorganisch X X X Na2CO3 (natriumcarbonaat) Onder de loep: fossiele grondstoffen Aardgas, aardolie en steenkool zijn de belangrijkste delfstoffen voor de winning van koolstofverbindingen. We noemen ze fossiele energiebronnen, omdat ze als brandstof gebruikt worden en miljoenen jaren geleden in de aardkorst ontstaan zijn. Aardgas Aardgas is een van de belangrijkste fossiele brandstoffen. Het wordt vooral in Rusland en in het Midden-Oosten ontgonnen, maar ook Nederland haalt aardgas uit de bodem. Aardgas bestaat hoofdzakelijk uit methaan. Dat is ook zo voor biogas, moerasgas en mijngas. Zoals je weet, heeft de oorsprong van de stof geen invloed op de chemische structuur. Ondanks de vele namen gaat het steeds over dezelfde stof, in dit geval methaan. • Mijngas kreeg die naam omdat het wordt aangetroffen in de mijnschachten van steenkoolmijnen. Aangezien het gas kleur- en geurloos is, moeten mijnwerkers uiterst waakzaam zijn voor explosies. • Moerasgas borrelt op uit rottend organisch materiaal dat in contact komt met water. Het veroorzaakt de dwaallichtjes boven moerassen en op begraafplaatsen. • Biogas wordt gewonnen uit rottend materiaal, zoals groente-, fruit- en tuinafval en mest. Maar ook stortplaatsen voor niet-gesorteerd afval of afvalmateriaal van waterzuiveringsstations kunnen een gasbron zijn. 9 1 ORGANISCHE CHEMIE OF KOOLSTOFCHEMIE • Fraccen is een controversiële en relatief nieuwe techniek om aardgas te winnen. Daarbij wordt ondergrondse kleisteen gebroken door grote hoeveelheden water, zand en chemicaliën. Onder hoge druk komt het gas vrij en wordt het samen met het restmateriaal naar de oppervlakte gepompt. Voorlopig is weinig bekend over de milieueffecten van fraccen en daarom pleiten milieuorganisaties voor meer onderzoek naar mogelijke nadelige gevolgen. FRACCEN ontsnappend gas schalie barsten Aardolie Aardolie wordt weleens het zwarte goud genoemd, omdat het een erg waardevol goedje is. Onze economie is afhankelijk van aardolieproducten: de aardolieprijs heeft een grote invloed op de economische groei, hoewel de chemische industrie vooruitgang boekt in haar zoektocht naar alternatieve energiebronnen. Aangezien we voortdurend aardolie oppompen uit de aarde, vermindert de overblijvende massa. Dat is vanzelfsprekend. Maar de gekende voorraad neemt anderzijds toe, omdat vaak nieuwe ondergrondse olievelden gevonden worden. De aardolievoorraad is eindig, waardoor de zoektocht naar alternatieve energiebronnen nog belangrijker wordt. Aardolie werd tot in de 19de eeuw petroleum genoemd. Het woord petroleum stamt uit de middeleeuwen en is afgeleid van het Griekse petra, wat rots of steen betekent en het Latijnse oleum, waarin je het woord olie herkent. Petroleum betekent dus letterlijk ‘olie uit gesteente’. Aardolie is een dik, vloeibaar mengsel van hoofdzakelijk koolwaterstoffen, dat meestal in poreuze aardlagen aangetroffen wordt. Het ontstond uit de resten van planten en dieren die in ondiepe zeeën leefden. Door anaërobe gisting, waarvoor in tegenstelling tot rotting geen zuurstof noodzakelijk is, werden deze plantaardige en dierlijke resten na langdurige blootstelling aan hoge druk en temperaturen omgezet in aardolie. De samenstelling van aardolie verschilt per bron. Zo zal het gehalte aan zwavelverbindingen sterk afhankelijk zijn van de vindplaats. Het zwarte goud wordt voornamelijk aangetroffen in het Midden-Oosten, Noord- en CentraalAmerika en Oost-Europa. Vaak wordt het goedje via reusachtige boorplatforms opgepompt uit de aardlagen onder de zeebodem. Dat is niet zonder gevaar, getuige de milieuramp die in 2010 veroorzaakt werd door de ontploffing van de Deep Water Horizon. Daarbij kwam het equivalent van 4,9 miljoen vaten olie in de Golf van Mexico terecht. Aardolie kan na raffinage gebruikt worden als brandstof, maar ze kan ook dienen als grondstof voor andere materialen. Heel wat organische verbindingen, waaronder de meeste kunststoffen, worden uit aardolie vervaardigd. HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 10 Steenkool Steenkool en aardolie werden op een gelijkaardige wijze gevormd. Grote hoeveelheden organisch materiaal kwamen tussen afzettingen van klei en zand terecht, waar ze afgesloten werden van lucht. Onder hoge druk en bij hoge temperatuur ontstond steenkool uit dit organisch materiaal. In België bloeide de steenkoolindustrie tot in de jaren 70 van de vorige eeuw. Tienduizenden gastarbeiders werden aangetrokken om in de mijnen te werken. De Waalse steenkoolbekkens Een koolmijn in de Chinese provincie Shanxi waren geconcentreerd tussen Samber en Maas en in Vlaanderen was de steenkoolindustrie vooral in Limburg gevestigd. Tegenwoordig is de ontginning van steenkool in Europa niet meer rendabel. Bovendien is het verbranden van steenkool erg milieubelastend. Toch zijn er wereldwijd nog heel wat elektriciteitscentrales die steenkool als brandstof gebruiken, voornamelijk in China en Australië. Leerlingenexperiment 1 Aantonen van C en H in paraffine Met een eenvoudig leerlingenexperiment trachten we aan te tonen dat paraffine de elementen koolstof (C) en waterstof (H) bevat. De paraffine kan nog andere elementen bevatten, maar daar gaan we niet naar op zoek. Onderzoeksvraag Welke oxiden ontstaan bij de verbranding van paraffine? Hypothese C vormt koolstofdioxide (CO2), H vormt waterdamp (H2O). Onderzoeksplan 1 Met welk identificatiemiddel kan het oxide van het element C worden aangetoond? Kalkwater, dat troebel wordt door reactie met koolstofdioxide. 2 Met welk identificatiemiddel kan het oxide van het element H worden aangetoond? Kobaltchloridepapier, dat roze kleurt na contact met water. reageerbuis met kobaltchloridepapier Materiaal • paraffinekaars • beker • ijswater • 2 reageerbuizen met doorboorde stop • kobaltchloridepapier (CoCl2) • calciumhydroxide-oplossing • waterstraalpomp reageerbuis met calciumhydroxide-oplossing kaars beker met ijswater waterstraalpomp 11 1 ORGANISCHE CHEMIE OF KOOLSTOFCHEMIE Uitvoeren Bouw de proefopstelling na. De verbrandingsgassen worden opgevangen door een omgekeerde trechter en zo naar een afgesloten reageerbuis geleid, waarin zich een strookje blauw kobaltchloridepapier bevindt. Vervolgens komen de gassen in het kalkwater (calciumhydroxide-oplossing) in een tweede buisje terecht. Om de gasstroom op gang te brengen sluiten we een waterstraalpomp aan. Wat neem je waar? Het kobaltchloridepapier kleurt na een tijdje roze. De calciumhydroxide-oplossing wordt troebel en er ontstaat een witte neerslag. Besluit Bij de verbranding van paraffine ontstaan de oxiden CO2 en H2O. Met onze identificatiemiddelen hebben we de vorming van de oxiden CO2 en H2O aangetoond. Aangezien CO2 het verbrandingsproduct van C is, moet dat element dus ook in de paraffine aanwezig zijn. Om dezelfde reden kunnen we besluiten dat paraffine het element H bevat. Onder de loep: biomarkers De methode die je net in leerlingenexperiment 1 hebt gebruikt – een omweg maken om je doel te bereiken of een indirecte identificatie toepassen – komt vaak voor in de wetenschappen. Dokters maken bv. gebruik van biomarkers: stoffen die makkelijk identificeerbaar zijn en zo helpen om een diagnose te stellen of een risicofactor te herkennen. Deze techniek maakt vele aandoeningen De Amerikaanse actrice Angelina Jolie eerder opspoorbaar, waardoor de behandeling sneller kan koos in 2013 voor een preventieve starten. Er bestaan biomarkers voor allerlei ziekten: de dubbele borstamputatie of glucosespiegel (het glucosegehalte in het bloed van een mastectomie, nadat onderzoek met patiënt) is bv. een biomarker voor diabetes. Ook in de strijd biomarkers had aangetoond dat ze tegen kanker worden heel wat biomarkers ingezet. Sommige een hoge kans op borstkanker had. biomarkers tonen aan of iemand een verhoogd risico loopt om een bepaalde soort kanker te ontwikkelen: ze reageren met het erfelijk materiaal van de patiënt. De geneesmiddelenmarkt zal de volgende jaren overspoeld worden met tests voor allerlei aandoeningen. Samenvatting • De termen koolstofchemie en organische chemie betekenen hetzelfde. • Alle stoffen kan je indelen in een van twee categorieën: anorganische stoffen en organische stoffen (met het element koolstof als belangrijkste bouwsteen). • Het grootste deel van de chemische industrie is bedrijvig in de koolstofchemie. • Koolwaterstoffen zijn organische stoffen die uitsluitend koolstof- en waterstofatomen bevatten. • De fossiele brandstoffen aardgas, aardolie en steenkool zijn de belangrijkste grondstoffen voor de winning of de bereiding van koolstofverbindingen. HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 12 Test jezelf Kennis 1 Waarom werd er aanvankelijk gesproken over organische chemie en niet over koolstofchemie? 2 Wat zijn koolwaterstoffen? 3 Hoe zijn de atomen in koolwaterstoffen aan elkaar gebonden? Inzicht Waarom leidden we in leerlingenexperiment 1 het gasmengsel eerst langs het kobaltchloridepapier en pas daarna doorheen de oplossing met calciumhydroxide? Het gaat om calciumhydroxide opgelost in water. Als we het gas eerst door deze oplossing laten borrelen, kunnen we nadien niet uitsluiten dat het geïdentificeerde water uit die oplossing voortkomt en tonen we bijgevolg niet aan dat er waterstof in het kaarsvet zit. Toepassing 1 Bij de verbranding van fossiele brandstoffen komt CO2 vrij. Leg uit waarom wetenschappers op zoek zijn naar alternatieve, hernieuwbare energiebronnen. CO2 is een broeikasgas en dus mee verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde. Bovendien is de voorraad fossiele brandstoffen niet onuitputtelijk. Dat is wel het geval voor wind- en zonne-energie. 2 Zijn de stoffen organisch of anorganisch? Plaats een kruisje in de juiste kolom. organisch anorganisch X calciumcarbonaat (CaCO3) X tetrafluoretheen (C2H2F4) X chloroform (CHCl3) X kobaltchloride (CoCl2) X magnesiumsulfide (MgS) 3 Geef aan of onderstaande beweringen juist of fout zijn. Verklaar je antwoord. a Als er voldoende zuurstof aanwezig is, komt bij verbranding van een organische stof altijd CO2 vrij. Juist , want CO2 is het verbrandingsproduct van C bij volledige verbranding (als er voldoende zuurstof aanwezig is). b Als er bij verbranding van stof X CO2 vrijkomt, is X een organische stof. Fout, want er bestaan ook verbindingen met koolstof die we niet tot de organische stoffen rekenen, maar die toch CO2 opleveren bij verbranding. 13 1 ORGANISCHE CHEMIE OF KOOLSTOFCHEMIE c Als je in leerlingenexperiment 1 de paraffinekaars vervangt door een bunsenbrander met aardgas, zijn de vaststellingen dezelfde. Juist, want methaan bevat C en H. d Het experiment met de paraffinekaars toont aan dat paraffine een koolwaterstof is. Fout, het toont aan dat paraffine de elementen koolstof en waterstof bevat, maar niet dat het enkel C-H-bindingen betreft. Er kunnen best nog ongeïdentificeerde gassen in het mengsel zitten. Nu ken je/kan je • Je kan aan de hand van een chemische formule een representatieve stof classificeren of benoemen als een anorganische of organische stof. • Je kan door middel van eenvoudige proeven de aanwezigheid van koolstof en van waterstof in organische stoffen aantonen. Dit neem je zeker mee Begrippen • anorganische chemie • organische chemie/koolstofchemie • koolwaterstoffen • fossiele brandstoffen • paraffine Chemie@HOME • Op iongo.deboeck.com kan je een video van een proefje bekijken, waarin de aanwezigheid van koolstof en waterstof in aardgas wordt aangetoond. • Pers thuis het sap uit een citroen (citroenzuur is een organische verbinding) en schrijf met het citroensap een boodschap op een blad papier. Als je dat blad laat drogen, verdwijnt je boodschap. Ga vervolgens met een heet strijkijzer over het papier. Zorg dat het papier geen vuur vat! Je boodschap zal opnieuw verschijnen. Citroensap bevat organische stoffen die bij verhitting ‘verbranden’: ze worden omgezet in roet. HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 14 2 BINDINGSMOGELIJKHEDEN VAN HET KOOLSTOFATOOM Dit weet je al • Er zijn veel koolwaterstoffen, met zeer diverse toepassingen. • Koolstof is het eerste element van groep IVa in het PSE: het koolstofatoom heeft 4 elektronen in de buitenste schil. • Een atoom streeft naar de octetstructuur en gaat bindingen aan om die te bereiken. • Atomen kan je voorstellen met lewisstructuren. Daarbij worden enkel de valentie-elektronen (elektronen op de buitenste schil) afgebeeld. • Twee niet-metaalatomen kunnen aan elkaar gebonden zijn door een atoombinding. Wat willen we weten? Hoe zijn koolstofatomen in koolstofketens gebonden? De lewisstructuur van een koolstofatoom (C) ziet er als volgt uit. C Fig. 1.3 Lewisstructuur van C Zoals je merkt, heeft het koolstofatoom 4 valentie-elektronen. Om de octetstructuur te bereiken zal het atoom dus nog 4 extra elektronen moeten aantrekken. Dat kan op een aantal manieren: het koolstofatoom kan zich binden aan 4, 3 of 2 atomen. 2.1 Binding aan 4 atomen Koolstof kan een atoombinding aangaan met 4 atomen, die elk 1 ongepaard elektron bezitten. Zowel waterstof als de halogenen zijn niet-metaalatomen met 1 ongepaard elektron. Als een koolstofatoom gebonden wordt aan 4 H-atomen, ontstaat een molecule CH4 (methaan). Elk bindend elektronenpaar bestaat daarin uit een elektron van C en een elektron van H. De elektronenparen worden als het ware gedeeld door beide atomen. Dankzij deze kunstgreep (een covalente binding) bereikt het koolstofatoom de octetstructuur. H H C H H H H C H H elektron van waterstof elektron van koolstof Fig. 1.4 Methaan Het koolstofatoom zal de 4 bindingen met waterstofatomen rondom zich in de ruimte spreiden. Hierdoor ontstaat een 3D-molecule, een tetraëder met hoeken tussen de C-H bindingen die 109° 28’ bedragen. Voor de eenvoud ronden we dat af op 109°. Een tetraëder is een regelmatig viervlak, waarbij elk zijvlak een gelijkzijdige driehoek vormt. 15 2 BINDINGSMOGELIJKHEDEN VAN HET KOOLSTOFATOOM H H 109° C H H Fig. 1.5 Twee voorstellingen van een methaanmolecule (CH4 ) Telkens een koolstofatoom zich bindt aan 4 andere atomen, ontstaat een dergelijke tetraëdrische of tetragonale structuur, met het koolstofatoom als centrum. Omdat de tetraëdrische structuur moeilijk te tekenen is, gebruiken we doorgaans de meest eenvoudige, vlakke voorstellingswijze (zie fig. 1.4), waarbij de hoeken van 109° herleid worden tot 90° of 180°. Onthoud echter dat het om een ruimtelijke structuur gaat. Andere voorbeelden van moleculen waarbij een koolstofatoom aan 4 andere atomen gebonden is, zijn: • trichloormethaan of chloroform H Cl H Cl C Cl Cl C Cl Cl Fig. 1.6 Twee voorstellingen van chloroform • ethaan H H H H C C H H H H H C C H H H Fig. 1.7 Twee voorstellingen van ethaan Opdracht 2 Teken nu zelf de lewisstructuur voor methanol (CH3OH). H H O C H H Wanneer in een koolwaterstof elk koolstofatoom de tetraëderstructuur heeft, spreken we van een verzadigde koolwaterstof. HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 16 2.2 Binding aan 3 atomen Koolstof kan de octetstructuur ook bereiken door slechts aan 3 atomen te binden. Omdat het C-atoom 4 ongepaarde elektronen heeft, moet het dan een dubbele binding aangaan met 1 atoom. We bekijken de formule van etheen (C2H4), waarbij we opnieuw vertrekken vanuit de lewisstructuur. H H C C H H Fig 1.8 Etheen (C2H4 ) Er bevindt zich een dubbele binding tussen de 2 koolstofatomen. De bindingen van het koolstofatoom vormen nu een trigonale structuur: de bindingen liggen in een vlak met onderlinge bindingshoeken van 120°. H H C C H H Fig. 1.9 Etheen met bindingshoeken van 120° In het geval van etheen is het koolstofatoom een dubbele binding aangegaan met een ander koolstofatoom en bereikt het daardoor niet de tetraëderstructuur. Koolwaterstoffen die meervoudige bindingen bevatten, noemen we onverzadigde koolwaterstoffen. Opdracht 3 Ook in methanal (CH2O), beter bekend onder de triviale naam formaldehyde, is koolstof gebonden aan 3 andere atomen. Teken de lewisstructuur van deze molecule. H H 2.3 C O Binding aan 2 atomen Als het koolstofatoom slechts aan 2 atomen bindt, kan het de octetstructuur bereiken door 2 dubbele bindingen aan te gaan of een enkelvoudige en een drievoudige binding aan te gaan. Opdracht 4 Teken de lewisstructuur van ethyn (C2H2). H C C H De molecule heeft een lineaire of digonale structuur, wat betekent dat de bindingshoek van C-C-H 180° bedraagt. Ook hier bevat de molecule meervoudige bindingen en is dus sprake van een onverzadigde koolwaterstof. 17 2 BINDINGSMOGELIJKHEDEN VAN HET KOOLSTOFATOOM Opdracht 5 Teken de lewisstructuur voor koolstofdioxide (CO2). O C O Ook deze molecule heeft een lineaire structuur en de O-C-O bindingshoek bedraagt 180°. Let op, deze molecule wordt niet tot de koolstofchemie gerekend! Samenvatting Het koolstofatoom zal altijd vier atoombindingen aangaan met andere atomen. Dat kunnen koolstofatomen zijn, maar evenzeer atomen van andere elementen (H, O, N, Cl …). Afhankelijk van het aantal atomen dat bindingen aangaat met het koolstofatoom, bekomen we een verschillende ruimtelijke structuur en verschillen de bindingshoeken. C C C C tetraëdrisch (109°) trigonaal (120°) lineair (180°) lineair (180°) Wanneer in een koolwaterstof elk koolstofatoom de tetraëderstructuur heeft, spreken we van een verzadigde koolwaterstof. Test jezelf Kennis 1 Wat is een tetraëder? 2 Wat zijn verzadigde koolwaterstoffen? Inzicht Wanneer vormt een koolstofatoom het centrum van een lineaire structuur? Als het koolstofatoom twee dubbele bindingen of een enkelvoudige en een drievoudige binding aangaat. HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 18 Toepassing Vul de tabel aan. Teken zelf de lewisstructuur van deze anorganische stoffen. Noteer om wat voor structuur het gaat, alsook de grootte van de bindingshoeken tussen het C-atoom en de aanpalende atomen. lewisstructuur waterstofcyanide of blauwzuur (HCN) koolstoftetrachloride (CCl4) H C N C bindingshoeken lineaire structuur bindingshoeken van 180° Cl Cl structuur molecule Cl tetraëdrische bindingshoeken structuur van 109° trigonale bindingshoeken structuur van 120° Cl fosgeen (COCl2) Cl Cl C O Nu ken je/kan je • Je kan op basis van de lewisvoorstelling de bindingsmogelijkheden van het C-atoom afleiden. • Je kan de atoombinding als een gemeenschappelijk elektronenpaar tussen twee atomen voorstellen. Dit neem je zeker mee Begrippen • covalente binding of atoombinding • verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen • tetraëdrische of tetragonale structuur • trigonale structuur • lineaire of digonale structuur • bindingshoek Chemie@HOME Probeer zelf een tetraëder op een blad papier te tekenen. Merk op hoe moeilijk het is om de ruimtelijke figuur in het juiste perspectief te brengen. Misschien kan je de tetraëder vervaardigen in karton of met stokjes? Meet zeker de hoeken na! 19 2 BINDINGSMOGELIJKHEDEN VAN HET KOOLSTOFATOOM 3 ALKANEN, ALKENEN EN ALKYNEN Dit weet je al • Het koolstofatoom gaat vier atoombindingen aan om de octetstructuur te bereiken. Wanneer koolstofatomen bindingen aangaan met andere koolstofatomen, ontstaan koolstofketens. • Koolwaterstoffen bevatten uitsluitend koolstof- en waterstofatomen. • Indien de koolstofatomen in een koolwaterstof alleen enkelvoudige bindingen aangaan, spreken we van een verzadigde molecule. • Indien er in een koolwaterstof één of meerdere meervoudige bindingen voorkomen, spreken we van een onverzadigde molecule. Wat willen we weten? • Hoe worden de koolwaterstoffen ingedeeld en benoemd? • Is er een verband tussen de ketenlengte van een alkaan en zijn ontvlambaarheid? • Welke reacties met koolwaterstoffen zijn mogelijk? 3.1 Alkanen Alkanen zijn verzadigde koolwaterstoffen die bijgevolg alleen enkelvoudige C-C-bindingen bevatten. Dit leidt tot een tetraëdrische structuur met bindinghoeken van 109°. 3.1.1 Naamgeving (nomenclatuur) bij alkanen Alkanen hebben steeds een naam die eindigt op de uitgang aan. De brutoformule die geldt voor alle alkanen is CnH2n+2. Omdat deze brutoformule niets zegt over de structuur van het alkaan, wordt doorgaans gebruikgemaakt van de structuurformule. We sommen hieronder de namen van de eerste 10 alkanen op. Je leert die best uit het hoofd. De stam van deze namen keert later terug bij de naamgeving van onverzadigde koolwaterstoffen en alle andere stofklassen binnen de organische chemie. HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 20 Opdracht 6 Vul de tabel aan. Let erop dat elk C-atoom vier bindingen aangaat! aantal C-atomen 1 C-atoom brutostructuurformule formule CH4 H H 2 C-atomen C2H6 H 3 C-atomen C3H8 H 4 C-atomen C4H10 H 5 C-atomen C5H12 H 6 C-atomen 7 C-atomen 8 C-atomen 9 C-atomen 10 C-atomen C6H14 C7H16 C8H18 C9H20 C10 H22 H H H H H naam alkaan methaan C H H H H C C H H H H H H C C C H H H H H H H H C C C C H H H H H H H H H H C C C C C H H H H H H H H H H H H C C C C C C H H H H H H H H H H H H H H C C C C C C C H H H H H H H H H H H H H H H H C C C C C C C C H H H H H H H H H H H H H H H H H H C C C C C C C C C H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H C C C C C C C C C C H H H H H H H H H H ethaan propaan 21 butaan pentaan hexaan heptaan octaan 3 nonaan decaan H ALKANEN, ALKENEN EN ALKYNEN In de namen van deze alkanen herken je vanaf het vijfde alkaan de Griekse telwoorden. Om de namen van deze moleculen te onthouden bestaat er een ezelsbruggetje. De eerste letters van de alkanen keren terug in de volgende zin: ‘Mama en papa bakken pannenkoeken, heel heerlijk of niet dan?’. De structuurformule wordt doorgaans vlak getekend, maar om beter weer te geven dat het telkens om een tetraëderstructuur gaat, wordt ook weleens een zaagtandvoorstelling gebruikt. Daarbij worden de waterstofatomen en de koolstofatomen weggelaten, maar plaatsen we de C-C-bindingen wel onder een hoek van 120°. Nemen we als voorbeeld pentaan. H H H H H H C C C C C H H H H H H H3C C H2 H2 C C H2 CH3 Fig. 1.10 Structuurformule en zaagtandvoorstelling van pentaan Opmerking: soms wordt nog een andere voorstellingswijze gebruikt, die het midden houdt tussen een structuurformule en een brutoformule. De formule voor pentaan kan dan ook genoteerd worden als CH3-(CH2)3-CH3. We noemen dit de vereenvoudigde structuurformule. Hoe de structuur ook wordt voorgesteld, onthoud steeds dat in alkanen de bindingshoeken 109° bedragen en de koolstofatomen het centrum van een tetraëder vormen. Opdracht 7 We bekijken de eerste 10 alkanen en hun verschillende voorstellingswijzen en geven ook de kookpunten mee. Vul de tabel aan. naam vereenvoudigde structuurformule methaan CH4 -164 ethaan CH3-CH3 -88,6 propaan CH3-CH2-CH3 -42,1 butaan CH3-(CH2)2-CH3 -0,5 pentaan CH3-(CH2)3-CH3 36,1 hexaan CH3-(CH2)4-CH3 69 heptaan CH3-(CH2)5-CH3 98,4 octaan CH3-(CH2)6-CH3 125,7 nonaan CH3-(CH2)7-CH3 150,8 decaan CH3-(CH2)8-CH3 174,1 HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN zaagtandstructuur 22 kookpunt (in °C) 3.1.2 Fysische eigenschappen van alkanen Uit de tabel in opdracht 7 blijkt dat de eerste vier alkanen een kookpunt hebben dat lager ligt dan 0 °C. Bij kamertemperatuur zijn het dus gassen. Vanaf pentaan (C5H12) tot en met C16H34 zijn de alkanen vloeibaar bij kamertemperatuur. En vanaf C17H36 gaat het om vaste stoffen. Het kookpunt stijgt en de stof wordt minder vluchtig naarmate de ketenlengte toeneemt. Hoe groter de massa van de moleculen, hoe moeilijker ze de vloeistoffase kunnen verlaten. Proef 1 Ontvlambaarheid van alkanen Wat is het verband tussen de ketenlengte en de ontvlambaarheid van alkanen? Je leerkracht verzamelt enkele alkanen in het labo. Er zit paraffine tussen, maar ook enkele vloeibare alkanen in een schaaltje en ten slotte methaan uit de gasleiding. We gaan na of deze stoffen gemakkelijk ontbranden door ze één voor één aan te steken. Wat neem je waar? Methaan ontbrandt zeer snel. Vloeibare alkanen ontbranden sneller als de ketens korter zijn; op hun beurt ontbranden ze nog steeds sneller dan een stukje paraffine. Besluit Vluchtige alkanen, d.w.z. de kortere ketens met een kleinere molecuulmassa, ontvlammen gemakkelijker. 3.1.3 Naamgeving van vertakte alkanen De 10 alkanen die we al gezien hebben, zijn maar een fractie van de beschikbare alkanen. Er zijn alkanen die meer dan 10 koolstofatomen bezitten en bovendien zijn er vertakkingen mogelijk. Omdat er enorm veel mogelijke combinaties zijn, zijn er internationaal duidelijke afspraken gemaakt over de naamgeving van die vertakte alkanen. REGEL 1: HOOFDKETEN De langste aaneenschakeling van koolstofatomen is de hoofdketen en het aantal koolstofatomen in die hoofdketen bepaalt de hoofdketennaam van het alkaan. REGEL 2: ZIJKETEN De naam van een zijketen is afgeleid van de naam van het alkaan dat bestaat uit evenveel C atomen. De uitgang aan wordt vervangen door de uitgang yl. De naam van elke zijketen wordt voorafgegaan door het nummer van het koolstofatoom uit de hoofdketen waaraan de zijketen bevestigd is, gevolgd door een streepje. Dat getal houden we zo laag mogelijk. Voorbeeld CH3 CH CH2 CH3 CH2 CH3 Fig. 1.11 Deze structuur is een pentaan: de langste keten heeft 5 koolstofatomen. 23 3 ALKANEN, ALKENEN EN ALKYNEN CH3 CH CH2 CH3 CH2 CH3 Fig. 1.12 De overblijvende zijketen heeft slechts 1 koolstofatoom. We vervangen de uitgang aan door yl: het wordt een methylgroep. Er rest ons nog een nummer voor de zijketen te plaatsen om aan te duiden waar deze zijketen zich bevindt. In ons voorbeeld maakt het geen verschil uit of we van links of rechts beginnen te tellen in de hoofdketen. De naam van de stof zal altijd 3-methylpentaan zijn. REGEL 3: MEERDERE ZIJKETENS Indien er meerdere zijketens zijn, worden ze alfabetisch gerangschikt (met hun volgnummer erbij) voor de naam van het alkaan. Voorbeeld CH3 CH2 CH CH CH3 CH2 CH2 CH2 CH3 CH3 Fig. 1.13 De langste keten bevat 7 koolstofatomen. Het gaat hier dus om heptaan. CH3 CH2 CH CH CH3 CH2 CH2 CH2 CH3 CH3 Fig. 1.14 Er zijn 2 zijketens, eentje met 1 koolstofatoom (methyl) en eentje met 2 koolstofatomen (ethyl). We plaatsen de namen van de zijketens in alfabetische volgorde voor de naam van de hoofdketen en verbinden met koppeltekens: ethyl-methylheptaan. Maar we moeten ook aangeven (met een zo laag mogelijke som van de getallen) waar de zijketens zich bevinden op de hoofdketen. Daartoe beginnen we (in dit geval) links te tellen. De correcte naam van dit alkaan is dus: 4-ethyl-3-methylheptaan (spreek uit: vier-ethyl-drie-methylheptaan). REGEL 4: IDENTIEKE ZIJKETENS Indien eenzelfde zijketen meermaals voorkomt, gebruiken we de Griekse voorvoegsels di-, tri-, tetra-, penta- … om aan te geven dat deze zijketen respectievelijk 2 x, 3 x, 4 x, 5 x … aanwezig is. Voorbeeld CH3 CH3 CH2 CH CH3 CH C CH2 CH3 CH2 CH3 CH3 Fig. 1.15 HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 24 Opnieuw telt de langste keten 7 koolstofatomen. We hebben dus te maken met heptaan. Wederom treffen we een ethylgroep aan als zijketen, maar we zien eveneens 3 methylgroepen. Als we alle regels volgen, komen we tot 4-ethyl-3,3,5-trimethylheptaan. We blijven de eerste letter van de naam van de zijketen gebruiken om de alfabetische volgorde van de zijtakken te bepalen. De Griekse voorvoegsels worden daarbij buiten beschouwing gelaten. Opdracht 8 Geef de correcte naam van de vertakte alkanen. structuurformule naam 4-ethyl-3,3-dimethylheptaan CH3 CH3 CH2 CH2 CH C CH2 CH3 CH2 CH3 CH3 3,5,5-trimethyl-4-propylnonaan CH3 CH3 CH3 CH CH CH2 CH2 CH3 CH3 CH2 CH2 CH2 CH2 C CH3 CH3 CH2 CH2 CH CH CH CH2 CH3 CH3 CH3 2,3-dimethyl-4-propylheptaan CH2 CH3 25 3 ALKANEN, ALKENEN EN ALKYNEN 3.1.4 Isomerie bij alkanen De brutoformule van een koolwaterstof heeft voornamelijk een kwantitatief karakter: ze geeft informatie over het aantal atomen waterstof en koolstof in een molecule. Op basis van de brutoformule hebben we echter geen idee hoe de molecule eruitziet. Opdracht 9 Schrijf de juiste naam bij de structuurformules. structuurformule naam 2,3-dimethylpentaan H H H H H C C H H H C C H H C C C H H H H H H 3-methylhexaan H H H H H C C H H C H H H H C C C C H H H H H In opdracht 9 tel je telkens 7 koolstofatomen en 16 waterstofatomen. De brutoformule voor beide stoffen is dus C7H16. Dat is bovendien de brutoformule van heptaan. H H H H H H H H C C C C C C C H H H H H H H H Fig. 1.16 Structuurformule van heptaan Deze 3 moleculen hebben dezelfde brutoformule, maar een verschillende structuur en verschillende fysische eigenschappen (onder meer het kookpunt verschilt). Dit is een voorbeeld van (keten)isomerie. De moleculen zijn isomeren van elkaar. Opdracht 10 Zoek 3 isomeren met de brutoformule C6H14. 2-methylpentaan, 3-methylpentaan en 2,2-dimethylbutaan Bij het zoeken naar isomeren ga je best systematisch te werk. Je begint met de onvertakte keten, noteert vervolgens de keten met 1 koolstofatoom minder en dus 1 koolstofatoom in een zijketen … HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 26 Opdracht 11 Zoek uit welke 3 isomeren de brutoformule C5H12 delen. Schrijf telkens de structuurformule en geef de correcte naam van de molecule. structuurformule H naam H H H H H C C C C C H H H H H H H H H H C C C C H H H pentaan H 2-methylbutaan H H C H H H H C C C H H H H C 2,2-dimethylpropaan H H C H H H H Onder de loep: n-alkaan Een onvertakt alkaan wordt vaak benoemd als ‘n-alkaan’. De n staat voor normaal, maar ze zou ook voor niet-vertakt kunnen staan. Pentaan wordt zo bv. n-pentaan. Opdracht 12 Voor wie het aandurft: teken de 9 isomeren van C7H16 op een kladblad en noteer hier hun namen. heptaan; 2-methylhexaan; 3-methylhexaan; ethylpentaan; 2,3-dimethylpentaan; 2,4-dimethylpentaan; 2,2-dimethylpentaan; 3,3-dimethylpentaan; 2,2,3-trimethylbutaan 27 3 ALKANEN, ALKENEN EN ALKYNEN 3.1.5 Reacties met alkanen Verbrandingsreacties Alkanen leveren bij verbranding heel wat energie. Ze zijn dan ook uitermate geschikt als brandstof. De verbrandingsproducten bij volledige verbranding zijn CO2 en H2O. Opdracht 13 Schrijf de verbrandingsreactie voor heptaan. C7H16 + 11 O2 7 CO2 + 8 H2O Substitutiereacties Alkanen zijn verzadigd: elk koolstofatoom heeft al vier andere atomen aan zich gebonden en kan dus geen extra bindingen meer aangaan. Een of meerdere waterstofatomen kunnen wel vervangen worden door een ander atoom of een atoomgroep. Dat atoom of die atoomgroep noemen we een substituent en de reactie is een substitutiereactie. Het waterstofatoom kan bijvoorbeeld vervangen worden door een halogeenatoom (behorend tot groep VIIa van het periodiek systeem: fluor, chloor, jood of broom). Halogenen hebben 7 elektronen op hun buitenste schil: 3 doubletten en 1 ongepaard elektron. Door de aanwezigheid van dat ongepaarde elektron kunnen ze optreden als substituent voor H, dat ook één ongepaard elektron heeft. Alkanen reageren met dihalogenen in aanwezigheid van ultraviolet licht. Er kunnen verschillende H-atomen vervangen worden en er zullen dus ook meerdere reactieproducten ontstaan. De chlorering van pentaan levert o.a.: H H H H H Cl H H H H H H C C C C C H H H H H H + Cl - Cl H H C C H H H H 1-chloorpentaan H C C C H H H H H C C C C C H Cl H H 2-chloorpentaan H H H H H H C C C C C H H Cl H 3-chloorpentaan H H + H Cl H + H Cl H Fig. 1.17 Pentaan vormt onder invloed van uv-licht o.a. 1-chloorpentaan, 2-chloorpentaan of 3-chloorpentaan. Het is bovendien mogelijk dat in één molecule pentaan meer dan één waterstofatoom door een chlooratoom vervangen wordt. Na substitutie ontstaan zogenaamde halogeenalkanen. Deze moleculen hebben veel nuttige toepassingen. HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 28 subsitutiereactie toepassing halogeenalkaan CH4 + Cl2 CH3Cl + HCl CH3Cl (chloormethaan) is een koelmiddel (freon). CH3Cl + Cl2 CH2Cl2 + HCl CH2Cl2 (dichloormethaan) is een afbijtmiddel. CH2Cl2 + Cl2 CHCl3 + HCl CHCl3 (trichloormethaan) ken je als chloroform. CHCl3 + Cl2 CCl4 + HCl CCl4 (tetrachloormethaan) wordt vaak vlekkenwater genoemd, ook al heeft deze ontvlekker niets met water te maken. Fig. 1.18 Freon wordt gebruikt in koelkasten, terwijl chloroform vroeger als verdovend middel diende bij operaties. Kraakproces Je leerde al dat de kortere alkanen vlugger ontvlammen en dus goed bruikbaar zijn als brandstof. Petrochemici proberen langere ketens dan ook te splitsen in meerdere kortere ketens. Dat heet het kraken van alkanen. Om dat resultaat te bereiken, worden de langere alkaanketens verhit in een anaërobe omgeving, waardoor er kortere brokstukken ontstaan: kortere alkanen, maar ook alkenen. De alkenen gaan we meteen van naderbij bekijken. H H H H H H H H H H H H H H H H C C C C C C C C C C C C C C C H H H H H H H H H H H H H H H H temperatuur H H H C C H H H H H H C C C H C C H H H H H H H H H H H H C C C C C C C C H H H H H H H H H H Fig. 1.19 Kraken van C15H32. Let op de dubbele bindingen die hierbij gevormd worden. 3.1.6 Toepassing van alkanen Methaan is het hoofdbestanddeel van aardgas (80-95 %), maar het ontstaat bv. ook door gisting in de maag van herkauwers, zoals koeien. Een mengsel van methaangas met lucht is explosief. Methaan wordt voornamelijk gebruikt als brandstof, maar het is ook een grondstof voor de bereiding van andere stoffen, zoals methanol. Methaangas wordt in onze regio vaak over zee ingevoerd, bv. via de gasterminal in de haven van Zeebrugge. 29 3 ALKANEN, ALKENEN EN ALKYNEN Methaan is geur- en kleurloos. Opdat een gaslek opgemerkt zou worden, voegen gasleveranciers mercaptanen (ook wel bekend als thiolen) toe aan het gas. Mercaptanen zijn sterk geurende organische verbindingen. In streken waar geen aardgasleiding ligt, wordt propaan vaak als brandstof gebruikt. Dat gas kan je onder druk in metalen containers bewaren. Ook butaan wordt in stalen flessen verkocht en gebruikt voor kookvuren op campings. Aanstekers worden eveneens gevuld met butaan. De wereldindustrie steunt voor haar energievoorziening grotendeels op alkaanmengsels, zoals petroleum en aardgas. Deze grondstoffen vormen ook de basis van de petrochemie, waaruit allerlei producten ontstaan die niet meer uit het moderne leven zijn weg te denken. Vorig jaar leerde je al dat ruwe aardolie in fracties wordt gescheiden door gefractioneerde destillatie. Zo Fig. 1.20 Aardgasleidingen ontstaat onder meer liquefied petroleum gas (LPG), een gasmengsel van alkanen met 3 of 4 C-atomen per molecule, dat wordt gebruikt als motorbrandstof. destillatietoren dalende dichtheid en kookpunt LPG (liquefied petroleum gas) / 20 °C grondstoffen voor chemicaliën / 70 °C petroleum voor auto’s / 120 °C kerosine voor vliegtuigen, paraffine voor verlichting en verwarming / 170 °C diesel / 270 °C ruwe olie smeerolie, glansen boenproducten oplopende dichtheid en kookpunt brandstof voor schepen, industrie en centrale verwarming / 600 °C bitumen voor wegen en daken Fig. 1.21 Gefractioneerde destillatie levert allerlei aardolieproducten op. HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 30 Onder de loep: octaangetal van benzine Benzine bevat ongeveer 300 verschillende verbindingen, waarvan de meeste alkanen zijn. Octaan (C8H18) is een ideale brandstof voor verbrandingsmotoren: hoe hoger het octaangehalte, hoe beter. Er is echter een verschil tussen het octaangehalte en het octaangetal. Het octaangetal is een maat voor de klopvastheid van de brandstof (de mate waarin die brandstof in een brandstof-luchtmengsel kan worden samengeperst zonder tot zelfontbranding te komen). De cijfers 95 of 98 die je op de benzinepomp aantreft geven het octaangetal weer. Kerosine, diesel en stookolie (respectievelijk brandstof voor luchtvaart, dieselmotoren en verwarming) bevatten hoofdzakelijk iets langere alkanen (C10-C16). Enkele andere toepassingen van alkanen zijn: • paraffinekaarsen (ketens vanaf C17) • oplosmiddelen voor organische stoffen (bv. white spirit) • smeeroliën • bitumen (asfalt voor wegdek, roofing). 3.2 Fig. 1.22 In asfalt zijn bitumen verwerkt. Alkenen Koolwaterstoffen met een dubbele binding tussen 2 koolstofatomen noemen we alkenen. In alkenen vormen minstens 2 koolstofatomen een trigonale structuur: ze zijn slechts aan 3 andere atomen gebonden en vormen een dubbele binding met elkaar. Alkenen zijn onverzadigde koolwaterstoffen. De meest eenvoudige van de alkenen is etheen, een belangrijke grondstof voor de kunststofindustrie. H H C H C H Fig. 1.23 Etheen De brutoformule die geldt voor alle alkenen is CnH2n. 31 3 ALKANEN, ALKENEN EN ALKYNEN 3.2.1 Naamgeving van alkenen De namen van alkenen eindigen op de uitgang een. De naamgeving is vergelijkbaar met die bij de alkanen, op een paar extra regels na. REGEL 1: HOOFDKETEN De hoofdketen is de langste C-keten waarin de dubbele binding voorkomt. De naam van de hoofdketen krijgt het achtervoegsel een i.p.v. aan. REGELS 2 t/m 4 verlopen analoog aan de regels bij alkanen. REGEL 5 De hoofketen wordt zodanig genummerd dat de C-atomen van de dubbele binding een zo laag mogelijk waarde krijgen. Opmerking: de dubbele binding maakt steeds deel uit van de hoofdketen, die dan niet meer noodzakelijk de langste is. Vanaf buteen hebben we te maken met een nieuw soort isomerie. Zoals fig. 1.24 toont, zijn er twee verschillende structuren voor buteen. We spreken van plaatsisomeren. We moeten nu met een zo laag mogelijk nummer aangeven waar de dubbele binding zich bevindt. H H H H C C C C H H H H H CH3-CH2-CH3 propaan H H H H H C C C C H H H H CH3-CH2-CH2-CH3 butaan H H C H H H C C C H H H CH2=CH-CH2-CH3 but-1-een Fig. 1.24 Propaan vs. propeen en butaan vs. buteen HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN H H 32 H C H C H H CH2=CH-CH3 propeen H H H H H C C C C H H CH3-CH=CH-CH3 but-2-een H Opdracht 14 Geef de correcte naam van de alkenen. structuurformule CH3 C CH naam 2-methylbut-2-een CH3 CH3 H H H C H H H C C C C C C H H H H H 6,7-dimethylnon-2-een H H H H H C C C H C H H H H 3-methylhept-3-een H H H C H H C H H H H H C C C C H H H H H C C H H H H H C C H H H H H H C C C H H H 6,6-dimethylhept-2-een C H H C C C H H H H 2,6,6-trimethyloct-3-een CH3 CH2 CH3 C CH2 CH CH CH3 CH3 CH CH CH3 CH3 CH2 CH2 CH CH2 5-methylhex-1-een CH3 33 3 ALKANEN, ALKENEN EN ALKYNEN 3.2.2 Reacties met alkenen De C=C-binding is de karakteristieke groep in een alkeen en bepaalt de reactiviteit van de alkenen. Verbrandingsreacties Net als alkanen kunnen alkenen als brandstof gebruikt worden, omdat er een grote hoeveelheid warmte vrijkomt bij de verbranding. Ook hier zijn de verbrandingsproducten CO2 en H2O bij een volledige verbranding. Opdracht 15 Schrijf de verbrandingsreactie van propeen 2 C3H6 + 9 O2 6 CO2 + 6 H2O Additiereacties In bepaalde omstandigheden is het mogelijk de dubbele binding van het alkeen te breken, zodat twee ongepaarde elektronen ontstaan en een enkelvoudige binding overblijft. Elk koolstofatoom waarop zich een ongepaard elektron bevindt zal hierna een binding aangaan met een ander atoom of met een atoomgroep. Na dit proces is de koolwaterstof verzadigd. We noemen dat proces een additiereactie. Voorbeeld: additie van een dihalogeen aan etheen H H C C H H H H C C H + + Cl—Cl Br—Br Cl Br H H Cl C C H H H Br C C H H H 1,2-dichloorethaan H 1,2-dibroomethaan Fig. 1.25 Additie van een dihalogeen aan etheen. De plaatsing van de substituenten boven, onder of opzij in de vlakke tekening is willekeurig. Etheen wordt hier omgezet in 1,2-dichloorethaan of 1,2-dibroomethaan. Merk op dat voor de naamgeving dezelfde regels gelden als bij vertakte alkanen. Voorbeeld: additie van een waterstofhalogenide aan etheen Als we in plaats van een dihalogeen een waterstofhalogenide toevoegen, resulteert dat in chloorethaan of broomethaan. H H C H C + H—Cl Cl H HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 34 H H C C H H H chloorethaan H H C C H + H—Br H H H H C C Br H H broomethaan Fig. 1.26 Additie van een waterstofhalogenide aan etheen Voorbeeld: additie van water aan etheen H H C C H + H2O H H H H C C H H O H ethanol Fig. 1.27 Additie van water aan etheen Na additie van water aan etheen bekomen we ethanol (C2H5OH), de bekende drinkalcohol. Voorbeeld: additie van diwaterstof H H C C H + H2 H H H H C C H H H ethaan Fig. 1.28 Additie van diwaterstof aan etheen Bij deze reactie ontstaat een alkaan. Polymerisatiereacties Met alkenen zijn ook polymerisatiereacties mogelijk. In het Grieks betekent poly veel en mer deeltje. Polymerisatie is dan ook het aaneenschakelen van verschillende onverzadigde bouwsteentjes (de monomeren) tot één lange, verzadigde molecule (het polymeer). Door kleine variaties in de monomeren ontstaan steeds andere polymeren met andere nuttige toepassingen. Ongetwijfeld hoorde je al van polyester of van PET (polyethyleentereftalaat). Om het polymerisatieproces te starten, voort te zetten en te stoppen zijn specifieke katalysatoren nodig. Een eenvoudig voorbeeld van een polymerisatiereactie is de vorming van polyetheen (PE), ook wel bekend onder de naam polyethyleen. Polyetheen wordt onder meer gebruikt in plastic flesjes, plastic zakjes, verpakkingsfilm, mantels van elektrische kabels, water- en gasleidingen. Aaneenschakeling van etheenmoleculen tot polyetheen (PE) ... ... H H H H H H H H H H H H H H H H C C C C C C C C C C C C C C C C H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H C C C C C C C C C C C C C C C C H H H H H H H H H H H H H H H H A ... ... B Fig. 1.29 A Aaneenschakeling van etheenmoleculen tot polyetheen (PE). B Heel wat verpakkingsmaterialen bestaan uit polyetheen. We onderscheiden LDPE (lage dichtheidspolyetheen) en HDPE (hoge dichtheidspolyetheen). 35 3 ALKANEN, ALKENEN EN ALKYNEN Merk op dat er eigenlijk een alkaan ontstaat, maar dat de naam van het polymeer verwijst naar de deeltjes waaruit het is opgebouwd: polyetheen. Aaneenschakeling van propeen tot polypropeen (PP) H H H H n H C C C H H C C n H H H C H H A B Fig. 1.30 A Aaneenschakeling van propeen tot polypropeen (PP). B Polypropeen tref je onder meer aan in bindmappen. Aaneenschakeling van chlooretheen (vinylchloride) tot polyvinylchloride (pvc) Chlooretheen of vinylchloride is de bouwsteen voor polyvinylchloride of pvc. H n Cl C C H H H Cl C C H H n A Fig. 1.31 A Aaneenschakeling van chlooretheen tot pvc. B Pvc wordt bv. gebruikt in ramen, maar kent nog vele andere toepassingen. 3.2.3 B Toepassing van alkenen Etheen is een belangrijke grondstof, waarvan de chemische eigenschappen bepaald worden door de aanwezigheid van de dubbele binding. Dankzij die dubbele binding kan etheen andere reacties ondergaan dan ethaan. Door polymerisatie ontstaat bv. polyetheen, een stof die heel wat toepassingen kent. Fig. 1.32 Uit polyetheen worden heel wat gebruiksvoorwerpen vervaardigd. Ook andere alkenen kunnen na polymerisatie ingezet worden als kunststoffen. HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 36 3.3 Alkynen Ook alkynen zijn onverzadigde koolwaterstoffen. In een alkyn gaan minstens 2 koolstofatomen onderling een drievoudige atoombinding aan. De brutoformule die geldt voor alle alkynen is CnH2n-2. 3.3.1 Naamgeving alkynen Voor de naamgeving van deze moleculen gebruiken we dezelfde regels als bij de alkenen, maar de hoofdketennaam krijgt het achtervoegsel yn. De langste koolstofketen met de drievoudige binding is ook hier de hoofdketen en de plaats van de drievoudige binding krijgt een zo laag mogelijk getal. De meest eenvoudige molecule van deze koolwaterstoffen is ethyn. 180° H 180° C C H Fig. 1.33 Ethyn (C2H2 ) Ook in langere ketens kan een drievoudige binding voorkomen. Vanaf butyn moeten we de plaats van de drievoudige binding in de keten met een nummer aanduiden. H H H H C C C H H H C H H H propaan H H H H H C C C C H H H H C C propyn H H C butaan C H H C C H H H H H H H C H C C H H H but-1-yn C but-2-yn Fig. 1.34 Propaan vs. propyn en butaan vs. butyn Opdracht 16 Geef de brutoformule en de correcte naam van de alkynen. structuurformule CH3 CH3 CH C C C C CH CH2 CH2 C C CH C6H10 4-methylpent-2-yn C7H12 4-methylhex-2-yn C8H14 5-methylhept-3-yn CH3 CH3 CH3 naam CH3 CH3 CH3 brutoformule CH2 CH3 37 3 ALKANEN, ALKENEN EN ALKYNEN Onder de loep: isomeren bij alkenen en alkynen Ook bij alkenen en alkynen bestaan isomeren. Net als bij onverzadigde koolwaterstoffen kan je te maken hebben met ketenisomerie. Daarenboven treedt hier de zogenaamde plaatsisomerie op, waarbij de dubbele of drievoudige binding op een andere plaats in de molecule voorkomt. De combinatie van beide soorten isomerie zorgt voor een zeer groot aantal isomeren. Zo zal C5H10 al 5 verschillende isomeren hebben. H naam pent-1-een naam pent-2-een structuurformule structuurformule H H C C C C C H H H H H H H H H C C C C C H H H H H H naam 3-methylbut-1-een naam 2-methylbut-2-een structuurformule structuurformule structuurformule C H H H C C C H C H H H H H H H H C C C C C H H H H H H H C C C C H H H H H C H H H H 3.3.2 H naam 2-methylbut-1-een H H H Reacties met alkynen Additiereacties Vermits alkynen onverzadigde koolwaterstoffen zijn, kunnen deze stoffen gelijkaardige reacties ondergaan als alkenen. Je zou kunnen stellen dat alkynen ‘dubbel onverzadigd’ zijn, waardoor de additiereactie tweemaal kan plaatsvinden. Additie van dihalogenen en diwaterstof aan ethyn H H C C C C H H + + H Br2 H C C Br Br H H H2 C H C + + H Fig. 1.35 Additie van een dihalogeen en diwaterstof aan ethyn HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 38 Br2 H2 Br H H Br C C Br Br H H C C H H H H Verbrandingsreacties Wanneer alkynen verbrand worden, komt een grote hoeveelheid energie vrij onder de vorm van warmte. Vandaar dat ethyn een belangrijke toepassing heeft als lasgas. Verbranding van ethyn: 2 C2H2 + 5 O2 4 CO2 + 2 H2O + energie 3.3.3 Toepassing van alkynen Ethyn is een veelgebruikte brandstof (voor bv. autogeenlassen of gassmeltlassen) en een belangrijke grondstof voor de productie van sommige plastics. Ethyn is beter bekend onder zijn triviale naam acetyleen. Fig. 1.36 Ethyn dient als brandstof voor snijbranders en is een belangrijke grondstof voor de productie van pvc, dat je onder meer aantreft in dakgoten. Onder de loep: cfk’s Cfk’s (kort voor chloorfluorkoolwaterstof) zijn halogeenalkanen waarvan de moleculen één of meer atomen chloor en fluor bevatten. Ze werden lange tijd gebruikt als koelvloeistof in koelkasten en airconditioning, maar deden ook dienst als drijfgassen in spuitbusjes. Helaas bleken de cfk’s bij te dragen aan het gat in de ozonlaag. Vandaag zijn ze grotendeels vervangen door andere stoffen. Cfk’s deden vroeger vaak dienst als drijfgassen in spuitbussen. Samenvatting • Alkanen, alkenen en alkynen zijn koolwaterstoffen. • Alkanen zijn verzadigde koolwaterstoffen. Alkenen en alkynen zijn onverzadigde koolwaterstoffen. • Er bestaan verschillende voorstellingswijzen voor deze moleculen. • Elke koolwaterstof heeft een systematische naam die de samenstelling en structuur van de molecule weergeeft. Daarnaast zijn er vaak niet wetenschappelijke (triviale) namen. • Er bestaan erg veel koolwaterstoffen. • Veel koolwaterstoffen zijn bestanddelen van aardolie en aardgas. Ze worden vaak gebruikt als brandstoffen of als grondstoffen voor de kunststoffenindustrie. • Verzadigde koolwaterstoffen lenen zich tot verbrandings- en substitutiereacties. • Onverzadigde koolwaterstoffen lenen zich tot diverse soorten reacties, zoals verbrandings-, additie-, en polymerisatiereacties. • Bij de verbranding van ethyn komt een grote hoeveelheid energie vrij. Daarom wordt deze stof, beter bekend als acetyleen, gebruikt om te lassen en te snijbranden. 39 3 ALKANEN, ALKENEN EN ALKYNEN Test jezelf Kennis 1 2 3 4 5 6 7 8 Wat is de brutoformule voor alkenen? Wanneer spreken we van onverzadigde koolwaterstoffen? Welke drie voorstellingen voor een formule van een koolwaterstof ken je? Geef een toepassing van ethaan, etheen en ethyn. Wat is polymerisatie? Wat is additie? Welke koolwaterstoffen lenen zich niet tot additiereacties? Geef de definitie van isomeren. Inzicht 1 Is prop-2-een een correcte naam? Nee, propeen heeft geen plaatsisomeer. Het zou steeds prop-1-een zijn, vermits we zo laag mogelijk moeten nummeren. 2 Is C7H14 een verzadigde koolwaterstof? Nee, uit de brutoformule kan je afleiden dat het een alkeen is. 3 Wat is de brutoformule van hex-2-yn? C6H10 4 Waarom tankt een vliegtuig kerosine (C12 tot C16) in plaats van benzine? Kerosine ontbrandt minder snel. Er is minder gevaar voor explosie in geval van problemen en het vriespunt ligt lager. Een vliegtuig moet vooral lang kunnen vliegen, niet zozeer een grote versnelling hebben. De kerosine wordt opgeslagen in de vleugels van het vliegtuig. 5 Geef de aggregatietoestand van de alkanen bij de gegeven temperaturen. In de grafiek zie je de smelt- en kookpunten van n-alkanen in functie van het aantal koolstofatomen in de keten. temperatuur (°C) 300 250 200 150 100 50 0 -50 -100 -150 -200 -250 1 2 3 4 smeltpunt HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 5 6 7 8 9 10 11 12 13 kookpunt 40 14 21 °C -10 °C octaan vloeibaar vloeibaar propaan gas gas butaan gas vloeibaar C18H38 vast vast aantal C-atomen 6 Waarom nemen bergbeklimmers soms een fles gevuld met propaangas mee? Waarom gebruiken ze geen butaangas? Om te koken. Butaan blijft bij lage temperatuur vloeibaar en zou niet uit de metalen houder ontsnappen als de kraan wordt opengedraaid. 7 Liggen de bindingen rond het centrale C-atoom bij propaan in 1 vlak? Verklaar je antwoord. Nee, ze vormen een tetraëdrische structuur, want propaan is een verzadigde koolwaterstof. 8 Alkenen kan je verbranden. Schrijf de verbrandingsreactie van but-2-een. C4H8 + 6 O2 4 CO2 + 4 H2O 9 Aan welke voorwaarden moeten moleculen voldoen, opdat ze zouden kunnen polymeriseren? Ze moeten onverzadigd zijn. 10 Teflon is een polymeer dat gebruikt wordt als anti-aanbaklaag in pannen. Het bouwsteentje of monomeer van teflon is tetrafluoretheen. Teken het polymeer. F F C C F F F F C C F F n 11 Wat is het verschil tussen keten- en plaatsisomeren bij koolwaterstoffen? Bij ketenisomeren verschilt de plaats van de zijketen op de hoofdketen, bij plaatsisomeren verschilt de plaats van de dubbele of drievoudige binding. 12 Wat is de kortste alkaan die isomeren heeft? butaan 41 3 ALKANEN, ALKENEN EN ALKYNEN Toepassing 1 Methaan wordt gebruikt als brandstof. Uit het derde jaar weten we dat verbranden eigenlijk het reageren met zuurstofgas is. Schrijf nu zelf de verbrandingsreactie. CH4 + 2 O2 CO2 + 2 H2O 2 Schrijf de verbrandingsreactie van octaan. Wat heeft autorijden met het broeikaseffect te maken? 2 C8H18 + 25 O2 16 CO2 + 18 H2O Bij de verbranding van alkanen, die aanwezig zijn in autobenzine, wordt CO2 geproduceerd. Dat is een broeikasgas, dus autorijden versterkt het broeikaseffect.. 3 Geef de correcte naam van de 3 volgende koolwaterstoffen. Geef voor de omcirkelde C de bindingshoeken aan en geef de brutoformule voor deze drie stoffen. H H H C H H C H C H H H H H C C C H H H H H H C C C C C C H H H H H H H H H naam bindingshoeken 2-methyl-5-propyloctaan 109° brutoformule C12H26 H C H H H H C H H H H C C C C C C C C H H H H H H H H H C H C H H H naam bindingshoeken 3-ethyl-3-propylhept-1-yn 109° HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 42 brutoformule C12H22 H C C H H C C H H naam bindingshoeken but-1-yn 180° H brutoformule C4H6 4 Teken de structuurformule en geef de naam van het product dat ontstaat bij volgende reacties: pent-2-een reageert met dibroom, propeen reageert met waterstofgas, propeen reageert met dichloor en etheen polymeriseert. H H H C C H H reactie structuurformule product naam product H H H Br Br H H 2,3-dibroom- C C C C C C C C H H H H H H H H H H H C C C H H H H H H C C C H Cl H H H C C C H H H H H + Br–Br H H + H–H H H H C C C H Cl + Cl–Cl H H H C n H C H 43 H H C C H H H pentaan propaan H 1,2-dichloorH propaan polyetheen n 3 ALKANEN, ALKENEN EN ALKYNEN 5 Geef de formule en de naam van het product dat ontstaat bij volgende additiereacties. Geef ook de naam en de formule van het product dat ontstaat bij additie van een tweede molecule. a But-2-yn reageert met dibroom. CH3 C C CH3 Br–Br but-2-yn CH3 Br C C Br CH3 Br Br C C Br CH3 Br–Br CH 3 2,3-dibroombuteen Br 2,2,3,3-tetrabroombutaan b 4-methylhex-2-yn reageert met dichloor. Cl CH3 C C CH CH2 CH3 + Cl–Cl CH3 C CH3 C Cl CH CH2 CH3 CH3 2,3-dichloor-4-methylhex-2-een Cl CH3 C C Cl CH CH2 CH3 + Cl–Cl CH3 CH3 Cl Cl C C CH Cl Cl CH3 CH2 CH3 2,2,3,3-tetrachloor-4-methylhexaan c Pent-2-yn reageert met waterstofgas. CH3 C C CH2 CH3 + H–H CH3 CH CH CH2 CH3 + H–H CH3 CH2 CH2 CH2 pent-2-yn pent-2-een pentaan HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 44 CH3 6 Benoem, steunend op de gegeven brutoformules, de stoffen die ontstaan bij het kraakproces van hexaan. T C6H14 C6H12 + H2 hexeen en waterstofgas C4H8 + C2H6 buteen en ethaan C3H6 + C2H4 + CH4 propeen, etheen en methaan 7 Zijn de volgende stoffen isomeren? Plaats een kruisje als het antwoord positief is. 3-ethylhexaan en 2,3,4-trimethylpentaan X X 2,3-dimethylpentaan en heptaan 3-ethyl-2-methylpentaan en 3-methylhexaan 8 Noteer de 18 isomeren van octaan met hun correcte naam. octaan; 2-methylheptaan; 3-methylheptaan; 4-methylheptaan; 3-ethylhexaan; 2,3-dimethylhexaan; 2,4-dimethylhexaan; 2,5-dimethylhexaan; 3,4-dimethylhexaan; 2,2-dimethylhexaan; 3,3-dimethylhexaan; 3-ethyl3-methylpentaan; 3-ethyl-2-methylpentaan; 2,3,4-trimethylpentaan; 2,3,3-trimethylpentaan; 2,2,3-trimethylpentaan; 2,2,4-trimethylpentaan; 2,2,3,3-tetramethylbutaan 45 3 ALKANEN, ALKENEN EN ALKYNEN Nu ken je/kan je • Je kent de structuurformules, brutoformules en namen van sommige alkanen, alkenen en alkynen. • Je kan een verband leggen tussen de aggregatietoestand en de ketenlengte van onvertakte alkanen. • Je kan de 3D-structuur van de moleculen methaan, etheen en ethyn voorstellen. • Je kan enkele toepassingen van alkanen, alkenen en alkynen bespreken. • Je kan chemische en/of fysische eigenschappen van alkanen onderzoeken aan de hand van eenvoudige experimenten. • Je kan typische reacties van alkanen, alkenen en alkynen in verband brengen met de structuurformule. • Je kan de isomeren van alkanen met structuurformules voorstellen. Dit neem je zeker mee Begrippen • verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen • alkanen, alkenen en alkynen • brutoformule, structuurformule en zaagtandvoorstelling • polymerisatie • nomenclatuur • polymeer • additie • substitutie • ketenisomeren en plaatsisomeren Chemie@HOME • Zoek eens op waar ter wereld zich de grootste olievoorraden bevinden. Aardolie wordt weleens het zwarte goud genoemd. Zie je een verband met de welvaart in de streken waar aardolie te vinden is? • Tracht te achterhalen uit welke alkanen het mengsel white spirit bestaat. Doe hetzelfde met wasbenzine. • PP, pvc en polystyreen zijn belangrijke polymeren of kunststoffen uit ons dagelijks leven. Zoek zelf de structuren van de respectievelijke monomeren en polymeren, alsook enkele toepassingen van beide. Verzamel wat fotomateriaal van die toepassingen. • Op iongo.deboeck.com vind je een animatie waarin op een eenvoudige manier de polymerisatie van etheen wordt geïllustreerd. HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 46 4 METHANOL EN ETHANOL Dit weet je al • Bij verzadigde koolwaterstoffen, zoals alkanen, zijn enkel verbrandings- en substitutiereacties mogelijk. • Aan onverzadigde koolwaterstoffen, zoals alkenen, kan je ook atomen toevoegen met een additiereactie. Wat willen we weten? Wat is methanol en wat is ethanol? Eerder zagen we al dat door de additie van water aan alkenen nieuwe moleculen ontstaan, die een OH-groep bevatten. In de anorganische chemie vind je OH in de formule van de hydroxiden en gaat het om een hydroxide-ion met een lading 1-. In de organische chemie slaat OH op een hydroxylgroep. De hydroxylgroep is een zogenaamde karakteristieke groep. Organische stoffen worden ingedeeld in verschillende stofklassen naargelang het voorkomen van dergelijke karakteristieke of specifieke groepen. Organische stoffen met een OH-groep in hun structuur worden algemeen alcoholen genoemd. Je zal leren dat deze covalent gebonden OH-groep verantwoordelijk is voor de specifieke eigenschappen van deze stoffen. In dit deel beschouwen we twee belangrijke alcoholen: methanol en ethanol. 4.1 Methanol Methanol wordt geproduceerd uit aardgas (CH4) en stoom (H2O) of ontstaat als gistingsproduct. H H C O H H Fig. 1.37 Structuurformule van methanol Methanol (CH3OH) is vloeibaar bij kamertemperatuur. Het is giftig en dus zeker niet drinkbaar. Het is een veelgebruikte grondstof in de industrie, maar dient evenzeer als brandalcohol. Je hebt de stof zeker al eens gebruikt bij het fonduen. Sinds enkele jaren wordt methanol ook ingezet als component van biobrandstof. 47 4 METHANOL EN ETHANOL Onder de loep: biobrandstof Biobrandstof is een verzamelnaam voor alle brandstoffen die gewonnen worden uit biomassa. Koolzaadolie is daarvan een goed voorbeeld. In tegenstelling tot fossiele brandstoffen gaat het hier om hernieuwbare energie. De planten die gebruikt worden om biobrandstoffen te produceren kunnen telkens weer gezaaid en op korte tijd geoogst worden, in tegenstelling tot fossiele brandstoffen die miljoenen jaren nodig hebben om tot stand te komen. Door de stijgende prijzen van fossiele brandstoffen nam het onderzoek naar biobrandstof een hoge vlucht. Maar er zijn ook nadelen: soms worden de gewassen geteeld op akkers die eerder werden gebruikt voor voedsel, wat betekent dat elders weer nieuwe landbouwgrond moet worden gecreëerd. Dat leidt tot boskap en is uiteindelijk schadelijk voor het milieu. 4.2 Een veld met kleurrijke koolzaadplanten, waaruit koolzaadolie kan worden gewonnen. Ethanol Additie van water aan etheen geeft ethanol (CH3CH2OH of C2H5OH), maar ethanol is ook een gistingsproduct van suikers. Ethanol is de enige drinkbare alcohol. Het wordt ook gebruikt als biobrandstof en als ontsmettingsmiddel. H H H C C H H O H Fig. 1.26 Structuurformule van ethanol Onder de loep: de groene fee In tegenstelling tot ethanol is methanol niet geschikt voor menselijke consumptie. Aan brandspiritus, een mengsel van ethanol en methanol, wordt dan ook een kleurstof toegevoegd om duidelijk te maken dat het mengsel giftig is. De anijslikeur absint was erg populair in het Parijs van de 19de eeuw. Omwille van zijn kleur kreeg het drankje al snel de populaire naam ‘groene fee’ en zelfs het aperitiefuur werd herdoopt tot l’heure verte. Schrijvers en schilders meenden dat absint hun creativiteit prikkelde. Dat zou te wijten kunnen zijn aan de aanwezigheid van methanol in de brouwsels. De Gentse rockgroep Absynthe Minded ging voor zijn naam te leen bij de groene fee. Advertentie voor absint Samenvatting Methanol is een giftige alcohol met 1 koolstofatoom per molecule en wordt onder meer gebruikt als brandalcohol. Ethanol heeft 2 koolstofatomen per molecule en wordt onder meer gebruikt als brandstof, drinkalcohol of ontsmettingsalcohol. Specifiek voor alcoholen is de OH-groep. HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 48 Test jezelf Kennis Wat zijn de brutoformules voor methanol en ethanol? Inzicht 1 Je beschikt over drie grondstoffen: ethyn, waterstofgas en water. Kunnen die drie stoffen gebruikt worden om ethanol te produceren? Ja, door additie van waterstofgas bij ethyn om etheen te vormen. En vervolgens additie van water voor de productie van ethanol. 2 Door gisting van suikers kan je hoogstens een alcoholpercentage van 12 tot 15 % bereiken. Toch zijn er likeuren met een veel hoger alcoholpercentage te koop. Hoe komt dat? Die likeuren worden na de gisting ook nog gedestilleerd. Toepassing 1 Elke wijn- of bierbrouwer weet dat Saccharomyces cerevisiae de ideale gist is om suikers om te zetten in alcohol. Plaats de voorgetallen bij deze reactie. Tip: breng het aantal H-atomen eerst in evenwicht. gistingsproces C6H12O6 2 C2H5OH + 2 CO2 In wijnkelders vind je vaak kaarsen tegen de muur. Die moeten waarschuwen voor een te hoog CO2-gehalte. Bij de gisting van suikers ontstaat immers koolstofdioxide. Als de kaarsen doven, is er te veel CO2 in de lucht en dus te weinig zuurstofgas om in te ademen. 2 Schrijf de verbrandingsreactie van methanol en ethanol. CH3OH + O2 CO2 + 2 H2O C2H5OH + 3 O2 2 CO2 + 3 H2O 49 4 METHANOL EN ETHANOL Nu ken je/kan je • Je kan de structuurformules van methanol en ethanol schrijven. • Je kan de toepassingen van deze alcoholen schetsen. Dit neem je zeker mee Begrippen Formules • drinkalcohol • CH3OH (methanol) • ontsmettingsalcohol • CH3CH2OH of C2H5OH (ethanol) • brandalcohol • spiritus Chemie@HOME • Waartoe overmatig ethanolgebruik kan leiden, zie je op iongo.deboeck.com. HOOFDSTUK 1: AARDOLIEPRODUCTEN 50
© Copyright 2024 ExpyDoc