Artikel VTS voor artsen en patiënten

NIEUWS UIT DE NEUROWETENSCHAPPEN
Visual thinking strategies (VTS) is een methode die oorspronkelijk ontwikkeld is
om mensen met weinig ervaring met kunst langer en intensiever naar kunst te
laten kijken. Door middel van een vaste set vragen wordt een discussie op gang
gebracht. De deelnemers worden daarbij uitgenodigd om hun interpretaties van
wat ze zien met argumenten te onderbouwen, waarmee bewustwording van het
eigen waarnemen en denken ontstaat. Scholen in de Verenigde Staten zijn de
VTS-methode op grotere schaal gaan toepassen. Kinderen leerden intensiever te
kijken naar en kritischer te reflecteren over kunst. De opgedane vaardigheden
bleken een uitwerking te hebben op overige schoolprestaties. Later zijn er
toepassingen gedaan binnen het universitair onderwijs bij medisch studenten.
Deze pilotstudy die werd uitgevoerd bij 13 patiënten suggereert dat VTS ook het
kritisch denken kan verbeteren van mensen met een stoornis op dit gebied als
gevolg van hersenletsel: zij zijn bij diverse tests meer geneigd hun mening te
onderbouwen en rapporteren na afloop verbetering op aspecten van kritisch
denken of in het inzicht in hun valkuilen op dit vlak.
Visual Thinking Strategies,
voor patiënten en artsen
Suzanne Kruiper-Doesborgh,
René ter Horst en Sylvia Poorthuis
Reade centrum voor Revalidatie en
Reumatologie, locatie Overtoom,
afdeling Psychologie, Amsterdam
Inleiding
VTS voor artsen
Vorige week vertelde een patiënte dat het weken had geduurd totdat de juiste diagnose was gesteld: cognitieve stoornissen na encefalopathie als gevolg van hypertensie.
Zij was reeds bekend met MS en omdat de toename van haar cognitieve klachten
hieraan werd toegeschreven, kwam men aanvankelijk niet op het idee haar bloeddruk
te controleren. Het bovenstaande is een voorbeeld van ‘premature closure’: zodra er
een mogelijke oorzaak is gevonden, wordt er niet verder gezocht. Andere denkfouten
die kunnen leiden tot een verkeerde of gemiste diagnose zijn ‘availability’, waarbij het
denken wordt gekleurd door de informatie die het meest prominent in het geheugen
aanwezig is (bijvoorbeeld een recente ervaring) en ‘representativeness’, waarbij het
denken gekleurd wordt door de frequentie waarmee zich iets voordoet (1).
Om denkfouten zoveel mogelijk te voorkomen, besteedt de Harvard University in
Boston expliciet aandacht aan de ontwikkeling van kritisch denken bij medische studenten. Kritisch denken wil zeggen dat stellingen onderbouwd worden met redenen
die gebaseerd zijn op juiste bronnen, dat er aandacht is voor mogelijke bezwaren
tegen de stelling en dat deze bezwaren weerlegd kunnen worden, dat er rekening
wordt gehouden met de mogelijkheid dat de stelling onjuist kan zijn en dat na nieuwe
N2091N
informatie te hebben verworven de stelling kan veranderen. Op deze wijze kan men
tot een juist oordeel komen over wat men moet doen of geloven en kan men problemen op een adequate manier oplossen (2).
1 l Neuron • Vol 19 • Nr 6 • 2014
Figuur 1: Rembrandt van Rijn, De barmhartige Samaritaan.
kennis vereist en het is ambigu (dus niet
voor één uitleg vatbaar), waardoor meerdere interpretaties mogelijk zijn (3).
VTS voor patiënten
Ten aanzien van het kritisch denken kan
iedereen fouten maken. Na niet-aangeboren hersenletsel (NAH) zijn de frequentie en de mate waarin iemand zich
kan vergalopperen vaak groter; met name
voor patiënten met executieve functiestoornissen kan kritisch denken een
probleem zijn. Executief functioneren is
een verzamelterm voor mentale functies
die noodzakelijk zijn voor doelgericht
denken en handelen, zoals initiëren van
gedachten of handelingen, plannen, inhibitie, mentale flexibiliteit, zelfregulatie
In Boston wordt aan het reguliere curri-
VTS wordt gegeven in een groep, waarbij
en metacognitie (5). In een gesprek kun-
culum Visual Thinking Strategies (VTS)
de deelnemers enige tijd naar afbeeldin-
nen executieve functiestoornissen merk-
toegevoegd. VTS is een programma dat
gen van kunstobjecten kijken en daar
baar zijn doordat deze mensen vaak niet
oorspronkelijk opgezet was om de es-
vervolgens over discussiëren onder bege-
luisteren naar anderen, overhaaste con-
thetische ontwikkeling te bevorderen
leiding van een gespreksleider die een
clusies trekken en impulsieve, ongefun-
van mensen met weinig ervaring in het
vaste set vragen stelt. De vraag “Wat ge-
deerde opmerkingen maken.
kijken naar kunst (3), maar er zijn aan-
beurt hier?” stimuleert de deelnemers om
wijzingen dat deze methode ook het kri-
niet alleen te beschrijven, maar ook naar
Een voorbeeld uit de praktijk. Een
tisch denken kan bevorderen (3, 4).
een betekenis te zoeken. De vraag “Je
53-jarige patiënt na een ischemisch
Docenten rapporteerden dat kinderen
zegt (…), waaraan zie je dat?” stimuleert
cerebrovasculair accident (ICVA) in de
bij wie VTS onderdeel was van hun ba-
hen om te onderbouwen wat ze zeggen.
linkerhemisfeer, antwoordt acht maanden
sisonderwijs de denkstrategieën ook bij
Naast deze ‘top-downprocessen’ richt
na dato op de vraag “Wat gebeurt er op
andere vakken toepasten en dat zij ho-
VTS zich ook op meer basale ‘bottom-up-
deze afbeelding?” (Figuur 1) als volgt:
ger bleken te scoren op een test voor
processen’,
begrijpend lezen dan kinderen die geen
De vraag “wat kunnen we nog meer
“Deze meneer is gewond geraakt bij een
VTS hadden gehad (3). Later bleek uit
ontdekken?” stimuleert hen om nauw-
verkeersongeval. Hij is aangereden door
een onderzoek van Naghshineh et al. (4)
keuriger te observeren en verschillende
het paard. Die andere man zat op het
dat medische studenten door de combi-
invalshoeken aan te dragen, waarmee de
paard. Ze zijn het onderling aan het re-
natie van het reguliere onderwijs met
kans kleiner wordt dat conclusies getrok-
gelen voor de verzekering.”
VTS een grotere verscheidenheid aan
ken worden op grond van onvolledige
“Waar aan zie je dat ze het onderling
waarnemingen deden dan studenten
informatie. De gespreksleider parafra-
aan het regelen zijn?”
zonder VTS in hun curriculum. Dit gold
seert de observaties zonder waardeoor-
“Hij heeft een briefje in z’n hand en er is
niet alleen bij het bekijken van afbeel-
deel. Hij verbindt of contrasteert observa-
geen politie bij. Ik vind het wel cru dat
dingen van kunst, maar – cruciaal voor
ties met eerder gedane observaties.
hij hem de papieren onder z’n neus
adequate diagnostiek – ook bij het be-
Doordat VTS zich in groepsverband af-
houdt, want die andere man is op ster-
oordelen van afbeeldingen van patiën-
speelt, horen deelnemers alternatieve in-
vens na dood!”
ten. Ook afgestudeerde artsen in de Ver-
terpretaties en ervaren ze dat er meerdere
enigde Staten volgen inmiddels work-
visies mogelijk zijn en kunnen worden
Binnen ons revalidatiecentrum is onder-
shops VTS, omdat zij zich realiseren dat
herzien. Voor het ontwikkelen van kri-
zocht of VTS het kritisch denken van
niet alleen medische kennis en klinische
tisch denken is een medium nodig. Kunst
mensen met een stoornis als gevolg van
ervaring belangrijk zijn voor het stellen
is bij uitstek geschikt, want het is toegan-
chronisch NAH kan verbeteren.
van een juiste diagnose.
kelijk, er is geen specifieke achtergrond-
zoals
de
waarneming.
2 l Neuron • Vol 19 • Nr 6 • 2014
Aesthetic Development Interview (ADI) (9)
De deelnemer bekijkt een afbeelding van een schilderij en wordt gevraagd te vertellen wat hij ziet en waaraan hij dat
ziet. Deze taak lijkt sterk op de therapie, maar er is geen gespreksleider die met zijn vragen het kritisch denken
stimuleert en er zijn geen andere deelnemers die tot voorbeeld kunnen dienen.
Material Object Interview (MOI) (3)
De deelnemer observeert twee onbekende objecten en wordt gevraagd te vertellen wat hij ziet, waaraan hij dat ziet en
wat de functie van het voorwerp zou kunnen zijn. Met deze maat kan worden onderzocht of het effect van VTS
generaliseert naar een andere context.
Twee onafhankelijk beoordelaars scoren de transcriptie van de antwoorden (observaties) blind op het aantal uitingen
dat getuigt van
• Diversiteit “Het zou dít kunnen zijn, maar misschien ook dát!”
• Onderbouwing “Ik denk dit, omdat…”
• Herziening “In de eerste instantie dacht ik …, maar nu …”.
Divergent denken, de eigen mening kunnen onderbouwen en herzien (flexibiliteit) zijn facetten van kritisch denken.
De scores van beide beoordelaars worden vervolgens gemiddeld.
Methoden
Design
Proefpersonen
De patiënten worden at random inge-
kritisch denken, zoals Wechsler Adult In-
deeld in twee groepen, groep A en B. Na
telligence Scale (WAIS)-III Plaatjes Orde-
Patiënten die binnen onze revalidatie-
de voormeting (t1) krijgt groep A VTS en
nen [kritisch waarnemen en redeneren
instelling behandeld waren in verband
groep B geen therapie. Na de tweede
om (sociale) situaties te kunnen beoor-
met cognitieve stoornissen na NAH en
meting (t2) krijgt groep B de therapie en
delen en met elkaar in verband te kun-
op dat moment geen cognitieve revalida-
groep A geen interventie. Dan volgt de
nen brengen] (7), WAIS-III Begrijpen (het
tie volgden. Inclusiecriteria zijn chro-
laatste meting (t3). De therapie is twee
onderbouwen van oordelen), Rapid As-
nisch (minstens een jaar na het ontstaan
keer een uur per week, gedurende vier
sessment of Problem Solving (RAPS) (8)
van het letsel) niet aangeboren hersenlet-
weken. Tijdens iedere sessie worden drie
(probleemoplossend vermogen). Ook
sel, een leeftijd tussen de 18 en 65 jaar
dia’s met afbeeldingen uit de kunstge-
zijn er twee instrumenten afgenomen die
oud en een gematigde tot hoge score op
schiedenis aangeboden. De volgorde
speciaal ontwikkeld zijn om het effect
een zelfbeoordelingsvragenlijst naar exe-
waarin de tests worden afgenomen bin-
van VTS op het divergent denken, onder-
cutieve functiestoornissen (Behavioural
nen een testmoment en de volgorde van
bouwen van oordelen en herzien van
Assessment of the Dysexecutive Syndro-
de parallelversies tussen de testmomen-
oordelen/flexibiliteit te meten: de Aes-
me: Dysexecutive Questionnaire (BADS-
ten zijn counterbalanced en at random
thetic Development Interview (ADI) (9)
NL: DEX) (6). Exclusiecriteria zijn forse
toegewezen aan een deelnemer.
en de Material Object Interview (MOI)
een beroep doen op (aspecten van) het
(3). Zie kader.
gehoor- of visusproblemen, ernstige cognitieve of gedragsstoornissen die belem-
Op t1 wordt tevens een cognitieve scree-
merend zouden kunnen werken voor
ning afgenomen, om te kunnen toetsen
Daarnaast zijn vragenlijsten afgenomen
groepsdeelname, onvoldoende beheer-
of de groepen vergelijkbaar zijn wat be-
om klachten die kunnen voortvloeien uit
sing van de Nederlandse taal, medische
treft hun aandachts- en geheugenfunc-
executieve functiestoornissen in kaart te
of psychiatrische stoornissen die kunnen
ties. Na de therapie wordt met een ge-
brengen:
interfereren met de behandeling en an-
structureerde vragenlijst onderzocht wat
Skills Questionnaire (SCSQ) (10) (naar
dere vormen van cognitieve revalidatie
de deelnemers van de therapie vonden.
het Nederlands vertaald door de onder-
de
Social
Communication
zoekers) voor sociaalcommunicatieve
gelijktijdig aan het onderzoek. Er is toestemming van de Medisch Ethische Toet-
Uitkomstmaten
vaardigheden en de BADS-NL:DEX (6)
singscommissie en alle deelnemers teke-
Om de effectiviteit van VTS te onderzoe-
voor alledaagse problemen van mensen
nen een informed-consentformulier.
ken zijn er diverse tests afgenomen die
met executieve functiestoornissen.
3 l Neuron • Vol 19 • Nr 6 • 2014
Analyse
pen wat betreft leeftijd, sekse (Fisher’s
uitgang op ADI-Herziening (p = 0,034).
Er wordt nonparametrisch (Mann-Whit-
exact probability test, p = 0,559), tijd
Inspectie van de data laat zien dat de
ney U test, tenzij anders vermeld) getoetst
sinds onset of opleidingsniveau. Op de
gemiddelde score bij follow-up welis-
of er significante (α = 0,05) verschillen
meeste maten voor aandachts- en geheu-
waar lager is dan na de therapie (t2),
zijn tussen de groepen wat betreft de de-
genfuncties (Trail Making Test, Stroop I,
maar hoger dan voor de therapie (t1).
mografische variabelen, de cognitieve
Stroop III, RBMT recall, RBMT onthou-
Met andere woorden: de (niet-significan-
screeningstests en de uitkomstmaten bij
den) werd evenmin een verschil gevon-
te) verbetering na de therapie is bij fol-
aanvang van de studie. Vervolgens wordt
den. Er was wel een verschil tussen de
low-up kleiner geworden.
voor elke groep nonparametrisch (Wil-
twee groepen op een maat voor tempo
In groep B is er een significante afname
coxon Sign Test) getoetst of er verschillen
van informatieverwerking en verbale
van de executieve klachten (DEX zelfbe-
zijn tussen de gemiddelde testscores op
vlotheid (Stroop II) en op een maat voor
oordelingsvragenlijst, p = 0,046) gedu-
de drie testmomenten.
het inprenten van verbale informatie
rende de wachtlijstperiode. Verder zijn
(RBMT inprenten). Op beide tests scoor-
er geen significante verschillen, noch na
Resultaten
de groep B significant lager dan groep A
de wachtlijstperiode, noch na de thera-
Aan het onderzoek deden in totaal der-
(Tabel 1).
pie (tabel 2).
keurig verdeeld over groep A (n = 7) en
Op de uitkomstmaten verschilden de
Evaluatie door de deelnemers
groep B (n = 6). Bij een van de deelne-
groepen op de baselinemeting niet (Ta-
Op de open vraag wat ze geleerd hadden
mers van groep A ontbraken de gegevens
bel 2).
van VTS gaven de meeste deelnemers
van de follow-upmeting, omdat hij hier-
Groep A ging na de therapie significant
(n = 8) aan door de training op een
voor niet gemotiveerd was.
vooruit op ADI-Onderbouwing (p =
andere manier (‘bewuster’) te observeren
De gemiddelde leeftijd was 46 jaar (M =
0,028), MOI-Onderbouwing (p = 0,018)
en ‘breder’ te kijken, waardoor ze
46,46; SD = 13,56, range 20-61). Er wa-
en WAIS-III Begrijpen (p = 0,039). Bij
bijvoorbeeld een attente opmerking
ren vier vrouwen en negen mannen. De
follow-up bleef het effect behouden. Bo-
konden maken (“heb je een nieuwe
oorzaak van het hersenletsel was trauma
vendien was er nu een verbetering op de
bril?”) of op hun werk merkten dat ze
(n = 6), CVA (n = 5), tumor (n = 1) en
RAPS-vraagefficiëntie van vraag 2 (p =
beter problemen kunnen oplossen of
postanoxische encephalopathie (1), met
0,046). Het is niet duidelijk waarom
zaken kunnen doen. Een aantal (n = 5)
een begin variërend van 3 tot 21 jaar ge-
deze verbetering pas bij follow-up op-
gaf aan dat ze hun mening gemakkelijker
leden (M = 8,11; SD = 5,62). Er werd
treedt. Opvallend is dat er bij follow-up
kunnen herzien (wat hen helpt betere
geen verschil gevonden tussen de groe-
ook sprake is van een significante achter-
keuzes te maken) of (n = 5) dat ze minder
tien patiënten mee. Ze werden wille-
Tabel 1: Baseline karakteristieken (gemiddelden en standaarddeviaties).
Groep A (n = 7)
Groep B (n = 6)
U (1,13)
46,14 (14,29)
46,83 (14,00)
19,00
4 mannen, 3 vrouwen
5 mannen, 1 vrouw
Tijd sinds onset in jaren
6,89 (3,83)
9,53 (7,32)
18,00
Opleiding volgens Verhage
5,57 (0,98)
5,00 (1,27)
14,50
TMT A (T-score)
50,57 (6,48)
42,50 (17,82)
13,00
TMT B/A (T-score)
54,29 (7,80)
49,67 (7,39)
13,50
Stroop I (T-score)
35,29 (9,96)
28,17 (13,57)
12,50
Stroop II (T-score)
43,00
25,67 (12,77)
5,00*
Stroop III /II (T-score)
57,14 (8,95)
49,17 (8,31)
12,50
RBMT inprenten (T-score)
47,71 (12,42)
32,83 (4,36)
6,00*
RBMT recall (T-score)
47,00 (12,56)
34,50 (6,78)
8,50
RBMT onthouden (T-score)
47,00 (10,49)
46,50 (14,17)
18,50
Leeftijd
Sekse
Een T-score heeft een gemiddelde van 50 en een standaarddeviatie van 10. Deze scores zijn gecorrigeerd voor opleiding en leeftijd. TMT B | A: TMT B gecorrigeerd voor TMT A; Stroop III | II: Stroop
kaart 3 gecorrigeerd voor Stroop kaart 2.
* verschilt significant (α = 0,05) van de andere groep.
4 l Neuron • Vol 19 • Nr 6 • 2014
Tabel 2: Testresultaten (gemiddelden en standaarddeviaties).
Groep A (N = 7):
VTS tussen T1 en T2
Groep B (N = 6):
VTS tussen T2 en T3
U
(1,13)
Test
T1
T2
T3 (N = 6)
T1
T2
T3
ADI-Diversiteit
2,00
(1,61)
4,21
(3,88)
4,42
(3,64)
0,50
(0,63)
0,58
(1,02)
1,42
(1,50)
9,5
ADI-Onderbouwing
2,71
(2,63)
14,00
(8,36)*
14,25
(11,07)
2,25
(2,66)
3,17
(3,80)
5,42
(4,41)
18,5
ADI-Herziening
0,79
(1,47)
1,36
(1,89) #
0,92
(1,56)
0,17
(0,26)
0,42
(0,49)
0,33
(0,41)
17,0
MOI-Diversiteit
3,57
(2,88)
5,21
(4,11)
4,17
(2,44)
2,25
(2,56)
2,08
(2,40)
1,17
(1,75)
15,5
MOI-Onderbouwing
2,21
(2,06)
6,29
(3,97)*
6,58
(5,32)
0,58
(0,38)
1,58
(1,59)
1,00
(1,76)
10,0
WAIS-III Plaatjes ordenen
9,43
(3,8)
11,57
(4,4)
12,83
(4,22)
7,67
(2,25)
9,33
(4,13)
10,67
(4,27)
10,0
WAIS-III Begrijpen
13,00
(2,3)
14,71
(2,8)*
15,67
(2,34)
9,50
(2,88)
9,83
(2,64)
10,83
(2,48)
7,5
DEX-zelfbeoordeling
37,67
(18,0)
32,14
(12,0)
27,67
(16,4)
35,50
(8,12)
28,17
(13,7)*
28,33
(8,29)
17,5
RAPS % begrenzende vragen
88,98
(7,3)
92,52
(8,4)
89,37
(9,4)
77,88
(21,35)
82,59
(18,01)
82,14
(12,82)
13,5
RAPS efficiëntie vraag 1
48,81
(10,2)
53,87
(23,8)
50,70
(13,6)
38,94
(18,33)
51,04
(24,21)
60,76
(30,97)
11,0
RAPS efficiëntie vraag 2
59,35
(11,2)
58,45
(9,5) #
64,67
(13,8)
46,77
(14,7)
50,53
(15,9)
51,71
(18,6)
9,0
SCSQ MCGann
Zelfbeoordeling
91,00
(9,90)
96,71
(10,3)
99,00
(14,38)
93,33
(7,17)
92,17
(11,27)
96,00
(5,44)
17,0
SCSQ McGann
naastbetrokkene**
97,00
(11,3)
99,50
(12,4)
100,50
(10,29)
93,67
(13,03)
93,33
(9,71)
96,00
(11,31)
19,0
*significant verschil tussen t1 en t2
# significant verschil tussen t2 en t3
**Deze vragenlijst is op testmoment 2 niet ingevuld door twee naastbetrokkenen uit groep A. In plaats daarvan is de waarde van testmoment 1 gebruikt.
U (1,13) heeft betrekking op de vergelijking tussen groep A en B op T1 (de baseline-meting)
DEX, Hoe hoger de score, hoe ernstiger de klachten.
direct reageren (‘in de aanval gaan’) en
hadden meer inzicht gekregen in hun
uitleg moeten geven. Eén deelnemer gaf
minder snel hun oordeel vellen of
eigen functioneren: één deelnemer wist
aan niets van de therapie te hebben
conclusies trekken. Vier mensen gaven
te zeggen dat ze snel haar oordeel klaar
geleerd. Vier mensen gaven aan dat ze
aan beter te kunnen luisteren naar de
heeft en ongeduldig is, de andere twee
een uitleg van het mogelijke leerresultaat
mening van anderen. Drie mensen
dat ze niet altijd duidelijk zijn en meer
hadden gemist. De frequentie en duur
5 l Neuron • Vol 19 • Nr 6 • 2014
van de therapie werden als goed ervaren
gen op de vragenlijsten is dat een verbe-
wordt. Het is niet duidelijk of de metho-
en de therapie werd met het gemiddelde
tering van het inzicht in de klachten, in
de aangrijpt op het bewust kiezen voor
rapportcijfer 7,9 beoordeeld.
wezen een positief effect, mogelijk ge-
compensatie, op een meer onbewuste
leid heeft tot het herkennen en rapporte-
(automatische) gedragsverandering, of op
Discussie
ren van meer klachten. Ook kan het zijn
een combinatie van beiden.
De resultaten van deze pilotstudy sugge-
dat er geen effect gevonden werd op de
De deelnemers zijn enthousiast, de re-
reren dat VTS niet alleen bij kinderen en
vragenlijsten, omdat bij lang niet alle
sultaten hoopgevend. VTS lijkt een
bij medische studenten, maar ook bij
vragen een effect van VTS verwacht zou
mooie aanvulling op het behandelaan-
mensen met executieve functiestoornis-
worden, waardoor een verbetering op de
bod voor mensen met executieve func-
sen na niet-aangeboren hersenletsel het
vragen waarbij dit wel het geval is, niet
tiestoornissen.
kritisch denken kan verbeteren. De deel-
meer opvalt in de totaalscore. Een maat
nemers van groep A bleken na VTS bij
(of methode) die wellicht meer geschikt
diverse tests hun observaties meer te on-
is om verbetering op relevante vaardig-
derbouwen. Dit effect werd niet alleen
heden in het dagelijks leven in kaart te
gemeten met een test die sterk doet den-
brengen is Goal Attainment Scaling
ken aan de therapie, maar ook met een
(GAS) (11). Individuele therapiedoelen
test met andersoortig materiaal dan in de
worden op een schaal gezet met concre-
training gebruikt werd en met een test
te voorbeelden, aan de hand waarvan
waarbij de onderbouwing moet worden
gekwantificeerd kan worden in welke
gegeven van alledaagse feiten of regels.
mate het doel behaald is. Mogelijk heeft
Deelnemers van groep B gingen niet
deze gerichtheid op transfer naar per-
vooruit op de uitkomstmaten na VTS.
soonlijke concrete doelen ook een thera-
Deze groep scoorde lager dan groep A
peutisch effect. Ten slotte kan op deze
op aandachts- en geheugentests; moge-
manier ook tegemoetgekomen worden
lijk konden zij wegens deze cognitieve
aan de feedback van een aantal deelne-
problemen minder profiteren van de the-
mers: zij gaven aan informatie over mo-
rapie. In de toekomst moet verder onder-
gelijke therapiedoelen gemist te hebben.
zocht worden wat de rol is van aandachts- en geheugenproblemen bij de
Concluderend is VTS een in de revalida-
mogelijkheid te profiteren van VTS.
tiesetting nieuwe benadering voor het
Daarbij betreft het een pilotstudy, met
verbeteren van kritisch denken, gericht
kleine groepen, waardoor niet uitgeslo-
op zowel de bottom-up- (waarneming)
ten kan worden dat daadwerkelijke ver-
als
schillen niet aangetoond kunnen worden
ving, onderbouwing, flexibiliteit) die
vanwege een geringe power.
hierbij essentieel zijn. Binnen de veilige
De schriftelijke evaluatie na afloop van
en boeiende context van VTS kunnen
de behandeling suggereert dat het effect
deelnemers ervaren wat de voordelen
van VTS gegeneraliseerd is naar het da-
zijn van kritisch denken en wat hun val-
gelijks leven. Hoewel op vragenlijsten
kuilen zijn. Op basis van dit toegenomen
naar sociaalcommunicatieve vaardighe-
inzicht kunnen zij gemotiveerd raken
den en executieve klachten geen signifi-
voor een andere aanpak (compensatie)
cante verbetering gevonden werd, gaven
en er bijvoorbeeld voor kiezen om vaker
twaalf van de dertien deelnemers bij de
eerst na te denken voor ze iets zeggen en
evaluatie aan dat ze iets geleerd hadden
te luisteren naar wat anderen te zeggen
van de therapie. Ze beschreven een ver-
hebben. Ook kan het zijn dat vaardighe-
betering in het kritisch denken, een ver-
den zoals het zorgvuldig waarnemen, het
betering in het inzicht in hun valkuilen
onderbouwen van de eigen mening en
op dit vlak en/of voorbeelden waarin dit
het aanhoren van andermans mening in-
tot uiting kwam. Een mogelijke verkla-
geslepen raken dankzij de structuur, een-
ring voor het uitblijven van verbeterin-
voud en herhaling die aangeboden
top-downprocessen (betekenisge-
6 l Neuron • Vol 19 • Nr 6 • 2014
Referenties
1.
Groopman J. How Doctors Think. Houghton Mifflin
Company, Boston- New York (2008).
2.
Facione PA. Critical thinking: A statement of expert consensus for purposes of educational assessment and instruction. “The delphi report”. The California Academic
Press 1990:1-19.
3.
Housen AC. Aesthetic thought, critical thinking and
transfer. Visual understanding in education. Arts and
Learning Research Journal 2002;18(1):99-132.
4.
Naghshineh S, Hafler JP, Miller AR et al. Formal art observation training improves medical students’ visual diagnostic skills. Journal of General Internal Medicine
2008; 23(7):991-7.
5.
Cicerone K, Levin H, Malec, Stuss D, Whyte J. Cognitive
rehabilitation interventions for executive function: moving from bench to bedside in patients with traumatic
brain injury. Journal of cognitive neuroscience
2006;18:1212-22.
6.
Wilson B, Alderman N, Burgess P, Emslie H & Evans JJ.
Behavioural Assessment of the Dysexecutive Syndrome
(BADS) (Handleiding, Nederlandse versie). London,
PIMS UK Ltd & Reading, Herald Graphics Ltd. 1997.
7.
Wechsler D. Wechsler Adult Intelligence Scale, Third
edition. San Antonio: The Psychological Corporation
1997.
8.
Marshall RC, Karow CM, Morelli CA, King I, Dixon J. A
Clinical Measure for the Assessment of Problem Solving
in Brain-Injured Adults. American Journal of Speech-Language Pathology 2003;12:333-48.
9.
Housen A. The eye of the beholder: Measuring aesthetic
development. Unpublished doctoral dissertation. Cambridge: Harvard graduate School of Education 1983.
10.
McGann W, Werven G & Douglas MM. Social competence and head injury: A practical approach. Brain Injury 1997; 11(9)$:621-28.
11.
Kiresuk TJ en Sherman RJ. Goal Attainment Scaling: a
general method for evaluating comprehensive community mental health programs. Community Mental Health
Journal 1968;4:443-53.