1 DE HADRON HI-5 BELEIDSPLAN 2012-2016 (Januari 2014) 2 3 Aan dit beleidsplan is een gans voorbereidend proces vooraf gegaan. Een jaar lang (2012) zijn we doelgericht en planmatig tewerk gegaan om een onderbouwd concept op te zetten dat ons gedurende jaren richting kan geven. Het planningsproces in een notedop : 1. Introductie van het MAPE-model 2. Portfolio-analyse 3. SWOC-analyse 4. PROZE 5. SWOC-confrontatiematrix 6. Formuleren strategische doelstellingen 7. Beleidsdagen met alle medewerkers 8. Formuleren operationele doelstellingen 9. Formuleren acties De “MAPE-toets” leert ons dat onze missie en onze legitimiteit zit bij de effecten/de outcome. Onze bestaansreden zit bij de problemen en de behoeftes van onze cliënten. Het is dan ook geen toeval dat onze eerste strategische doelstelling vrijwel helemaal focust op de externe omgeving, met name de jongere en zijn context. Wij hebben leren kijken naar onze output als een middel, als een tool om de gewenste effecten, de outcome, te realiseren. De volgende strategische doelen zijn intern, maar staan in sé ook vooral in het teken van de outcome. In hetgeen voorligt worden de grote thema’s gevat. Deze worden uitgetekend in 5 strategische doelen, die verder becommentarieerd worden en uitgewerkt in operationele doelen en acties. Dit beleidsplan betreft uiteraard een work-in-progress, dat continu sturing, coaching, bijsturing en opvolging vereist via een consequent monitoring- systeem. 4 Dit plan, waarin de grote lijnen een duidelijke richting bieden, wordt regelmatig geactualiseerd. De aanvankelijke acties worden geëvalueerd, zo nodig bijgestuurd, en aangevuld met, c.q. vervangen door nieuwe acties. Een verdere dialoog rond de fundamenten van dit beleidsplan blijft intussen evengoed onontbeerlijk en speelt zich op diverse fronten af. We blijven uitkijken naar inspirerende gesprekken en discussies dienomtrent, gaande van de Raad van Bestuur tot de kleinste interne werkgroep en alle platforms daartussen. Te midden van fascinerende ontwikkelingen in het hulpverleningslandschap blijven we graag ons eigen handelen kritisch onder de loep houden. Begin 2014 verwijzen we graag naar de Beleidsdag die we hadden op 8 oktober jl, waar we met quasi alle medewerkers dit beleidsplan doorgelicht hebben en de aanzet gaven tot een serie nieuwe acties. De huidige actualisering van het plan is tevens de vrucht van een gedegen evaluatie op stafniveau, zowel van het Beleidsplan in zijn totaliteit, van de Acties, als van de Beleidscyclus. Een aantal acties konden als succesvol afgerond beschouwd worden, een aantal andere worden gecontinueerd of hernomen, en nieuwe werden eraan toegevoegd. Het is daarnaast goed (en uiteraard ook wel logisch) te mogen constateren dat - naast de hier expliciet uitgetekende acties talloze andere initiatieven, werkzaamheden en ontwikkelingen in onze organisatie volkomen coherent zijn aan de Strategische Doelen. Inhoud 1. Algemeen kader : strategische en operationele doelen. p. 5 2. Concrete Acties 2014 - 1ste Fase p. 15 3. Beleidscyclus 2014 p. 26 5 1. ALGEMEEN KADER : STRATEGISCHE EN OPERATIONELE DOELEN (Extern) Strategisch Doel 1 Tegen 2015 streeft Hadron naar een maximaal vraaggerichte en empowerende hulpverlening die de levenskwaliteit van jongere en context verhoogt. Subtitel : “We willen mensen verbinden met wat én wie voor hen van wezenlijk belang is vanuit de idee dat dit universele en existentiële behoeftes omvat.” (cfr. missie) Subtitel : “We willen mensen empoweren op een oplossingsgerichte manier door hen – samen opnieuw meer controle over hun leven te laten ervaren.” Subtitel : “Hadron wil een meer/fundamenteel vraaggerichte organisatie uitbouwen. (= afgeleide interne SD) Daarbij geven wij er ons rekenschap van dat die “levenskwaliteit” strikt individueel bepaald is. Wij kunnen niet zomaar uitmaken wat dit voor iemand anders is. “Levenskwaliteit” is een normatief gegeven, waar wij zeer zorgzaam willen mee omgaan. Dit geldt overigens ook voor andere begrippen, zoals “maximaal”, “context”, “vraaggericht” (of “vraaggestuurd”, hetgeen nog iets anders is). Over wiens vraag gaat het? Welke vraag primeert? Wie bepaalt de vraag? Het zijn stuk voor stuk betekenisvolle maar precaire kwesties. De mate waarin we er wezenlijk in slagen om in dialoog te gaan met en rekening te houden met de (on)mogelijkheden van het cliëntsysteem, zal mee bepalend zijn voor de effectiviteit van onze hulpverlening. Empoweren stellen wij sowieso centraal. Het resultaat zou moeten zijn dat de cliënt de mogelijkheid verwerft om op eigen kracht zijn situatie te verbeteren. We zien linken met oplossingsgericht werken en willen focussen op kansen en krachten eerder dan op problemen. Operationeel Doel 1.1. : We willen een beter zicht verwerven op de intrinsieke doelstellingen/behoeftes/zorgvragen van het cliëntsysteem (de jongere én de relevante contextfiguren). We willen vaardiger worden in het bevragen van en voeling krijgen met wat mensen echt willen realiseren. Zodanig kunnen we onze hulpverlening doelgericht en planmatig opzetten. 6 Vraaggericht werken veronderstelt een vraag ook echt horen, op zoek gaan naar manieren om deze vraag doorheen dialoog en afstemming helder te krijgen. We stellen de vraag en de desbetreffende doelen (van de diverse actoren) centraal. Hierbij is een structureel én inhoudelijk sterke intake(procedure) door middel van meerdere verkennende intakegesprekken essentieel, een door alle partijen onderschreven begeleidingsovereenkomst én een handelingsplan waarin de doelen van de cliënt ruimschoots aan bod komen. Dit betreft thema’s die vervat zijn in onze procedures en aldus verankerd zijn in onze werking. In het kader van dit beleidsplan zijn hier geen extra acties vereist. We geven er ons rekenschap van hoe belangrijk mandaatsverwerving is in deze. We kiezen voor maandelijks Casusoverleg waarbij gebruik gemaakt wordt van een geëigend sjabloon dat de doelen centraal blijft stellen. Ook het stelselmatig gebruiken van de extra mogelijkheden die BINC te bieden heeft, is een uitgelezen kans om hiermee aan het werk te gaan. In 2013 onderzoeken we verder de mogelijkheden van BINC. Elke pedagogisch verantwoordelijke voert 1 casus maximaal in in BINC. Eind 2013 evalueren we dit en op basis hiervan nemen we nieuwe besluiten voor 2014. We denken bovendien aan het systematisch opzetten van een coachings-traject voor medewerkers, een logisch vervolg op het ingroei-traject. Operationeel Doel 1.2. : We streven telkens opnieuw naar duidelijkheid én transparante communicatie m.b.t. de dynamiek tussen de opdracht die van de verwijzer komt – de doelen van cliënt en cliëntsysteem – en de bezorgdheden van ons als begeleiding, om aldus de posities zichtbaar te maken. Bij elke opstart van een begeleiding streven we naar een “gouden moment” waarbij de begeleidingsovereenkomst met alle partners doorgenomen en ondertekend wordt. Waar de opdracht, de grenzen en het kader door de JR gegeven worden, en waar iedereen zich engageert. We zoeken actief naar kansen tot afstemming op mekaar. Operationeel Doel 1.3. : We willen de absolute keuze voor participatie verankeren als de kritieke toets voor een kwaliteitsvolle hulp- en dienstverlening. Waarbij we eveneens beseffen dat de doorgaans opgelegde hulpverlening voor een spanningsveld kan zorgen. De evidentie van dit item en de linken met DRM zijn navenant. We garanderen vergaderingen met cliënten die in de residentie verblijven. 7 We willen ten laatste tegen 2014 een oudergroep opstarten. We willen een nieuwe visietekst schrijven rond participatie in Hadron. Operationeel Doel 1.4. : Wij willen een model voor effectmeting uitwerken. We gaan op zoek naar een samenwerking met de academische wereld om dit te realiseren. We maken werk van de registratie van zorgvragen (eerder dan de registratie van de aangeboden zorg). We gaan op zoek naar indicatoren i.f.v. aantoonbaarheid. We formuleren doelen zo SMART mogelijk, in de overtuiging dat ze aldus ook makkelijker te evalueren zijn. De IWG Doelen komt in het voorjaar 2013 tweemaal samen om good practices op dit vlak te verzamelen en uit te dragen. Operationeel Doel 1.5. : We willen een beter zicht krijgen op factoren die een rol spelen bij tevredenheid en uitval van cliënten. We opteren voor een belevingsonderzoek als aanvullend instrument om tot nog meer coherent beeld te komen. Operationeel Doel 1.6. : We willen onderzoeken op welke manieren we concreet nog meer kunnen empoweren, zowel in residentiële als in ambulante situaties. In het licht van dit ideeëngoed, willen we er bewust toe bijdragen dat de plaatsings- of begeleidingsmaatregelen in tijd beperkt blijven. Vanuit het motto “zo lang als nodig, zo kort als kan”, plaatsen we dit item in elke begeleiding regelmatig op de agenda. Helemaal in de lijn van het ideeëngoed van CANO willen we eveneens blijven ijveren om – uiteraard in overleg met de verwijzer – op een vlotte, flexibele en transparante manier te kunnen zappen tussen verschillende modules. Tot Slot. Dit alles willen we een prominente plaats geven binnen het geharmoniseerde kwaliteitsdecreet (kernprocessen, niveau’s,… ). 8 (Intern) Strategisch Doel 2 Tegen 2015 wil Hadron - nog meer - passende antwoorden bieden op de toenemende complexiteit van hulpvragen door de flexibele inzet van specifieke werkzame factoren/methodieken. Subtitel : Tegen 2015 wil Hadron het hulpverleningsarsenaal voor jongeren en contexten met moeilijke en complexe problematieken uitbreiden. Subtitel : Tegen 2015 wil Hadron methodisch sterker staan. Daarvoor willen we dan ook op zoek gaan naar en expliciteren van wat algemeen werkzame factoren zijn (de basis van ons pedagogisch model!), aangevuld met wat we inzetten naar aanleiding van specifieke vragen, de specifiek werkzame factoren. Operationeel Doel 2.1. : We willen een beter/genuanceerder/vollediger… zicht verwerven op ons doelpubliek. Om op die manier beter te kunnen screenen hoe wij ons verder methodisch kunnen bekwamen. Dit via een gerichte vorm van cliëntregistratie! Operationeel Doel 2.2. : “We willen ons pedagogisch en hulpverlenings model expliciteren (keuzes en consequenties).” We herschrijven onze essentiële pedagogische en hulpverleningspijlers die ons richten. Het PO neemt de coördinatie hiervan op. In elk geval dient dit gepaard te gaan met een breed overlegplatform waar alle medewerkers in betrokken worden. Bij dit alles achten wij het belangrijk om gaandeweg een relevante thesaurus te ontwikkelen, waarbij we een heldere invulling betrachten van een aantal sleutelbegrippen. Operationeel Doel 2.3. : “We willen ons methodisch arsenaal en onze verdere methodische noden in kaart krijgen .” Cruciaal hierbij is de vraag: wat is er en wat is er nodig? 9 Operationeel Doel 2.4. : We willen onze methodieken (die aansluiten bij de behoeften en mogelijkheden van de cliënten) uitbreiden en innoveren. D.w.z. dat we voluit kiezen voor methodieken, gelinkt aan een vollediger zicht op de doelgroep en zijn vragen (zie ook 1.4. “doelgroepscreening”), evenals aan de knelpunten die mensen ervaren in het werken met deze doelgroep. Dat we deze onder professionele begeleiding ingang laten vinden en de verankering ervan verhogen. Dat we in detail methodieken onderzoeken, de doeltreffendheid opvolgen, de bevindingen rapporteren, conclusies nemen en de gekozen methodieken implementeren. Dit betekent eveneens dat we onze CANO-labofunctie verder willen ontwikkelen, samen met andere – CANO – voorzieningen… Daarbij focussen we op werkbare factoren. We blazen bestaande interne werkgroepen vernieuwd leven in. IWG training, Rode Salons, IWG drugbeleid, Stuurgroep projecten. Aldus onderstrepen we nogmaals het belang van onze “groene middenkolom”. Ook rond individuele begeleiding is een IWG noodzakelijk. We zetten een IWG Nieuwe sociale media op, mee om voeling te krijgen met de huidige leefwereld van onze jongeren en om antwoorden te vinden op nieuwe problemen die zich stellen. We maken gebruik van de inzichten van NVR. Dit wordt meegenomen in de VTO-plannen. Operationeel Doel 2.5. : We willen het achterliggend wetenschappelijk kader expliciteren en op zoek gaan naar een verbreding. We willen onze know how verhogen. We willen een intense en wederkerige samenwerking met universiteit/hogescholen realiseren. En wederzijdse coaching realiseren. Hadron wil een stuwende kracht zijn in een multidisciplinair treffen. Operationeel Doel 2.6. : Wij willen de competenties van medewerkers verhogen, d.m.v. een adequaat en gericht VTO-beleidsplan. Daarbij gerichte keuzes vanuit de organisatie mét oog voor persoonlijke noden en/of wensen van individuele medewerkers, maar zeker ook in kader van organisatievragen. Deze aspecten komen terug in SD 5. Hadron ontwikkelt een competentiemodel als basis voor rekrutering, selectie, integratie van nieuwe medewerkers, ontwikkelingscirkels… Acties: Uitbouwen van een functionerings- en evaluatiecyclus ; Uitbouwen van vormingsbeleid ; 10 Uitbouwen van een selectiebeleid ; Uitbouwen van een loopbaanbeleid ; Uitbouwen van een onthaalbeleid ; Uitbouwen van een leeftijdsbewust personeelsbeleid ; Uitbouwen van een retentie- en motivatiebeleid ; Uitbouwen van een ziekteverzuimbeleid. (Intern) Strategisch Doel 3 Tegen 2015 wil Hadron een goede structurele samenwerking met relevante partners behouden, herdenken en uitbreiden - i.f.v. meer innovatieve, gepaste en adequate antwoorden op moeilijke en complexe problematieken; (en/of) - i.f.v. meer naadloze begeleidingstrajecten ; (en/of) - om de expertise en efficiëntie te verhogen ; (en/of) - gericht op nieuwe tendensen en ontwikkelingen. Subtitel : Tegen 2015 wil Hadron door een verregaande structurele samenwerking haar expertise en aanbod verder uitbreiden en versterken. Subtitel : Uitgaande van de complexiteit van de problematieken willen we verder op zoek gaan naar de juiste partners waarmee we goede samenwerkingsafspraken en een sterke samenwerkingscultuur kunnen uitbouwen. Dit vergt een ernstige denkoefening vooraf. Wat verstaan we onder samenwerking? We werken dagelijks samen met anderen, we gaan voortdurend in overleg, maar waarvoor staat een “structurele” methodische samenwerking? Het is in een kader gegoten, het komt regelmatig voor, het is een deel van je werk, je investeert hierin. Wie zijn “relevante” partners? Het doelgerichte is belangrijk hierbij. Aan wat hebben we – in functie van de noden/vragen van de cliënt – specifiek nood? Daarvoor hebben we een genuanceerde en onderbouwde kijk nodig op ons doelpubliek. Zodat samenwerken een meer dan occasioneel gebeuren betreft. We maken daarenboven een onderscheid tussen casusspecifieke en niet-casusspecifieke samenwerking. We hebben kortom nood aan een kader. Wat hebben we ervoor over, wat kost het, hoeveel uren investeren we, wat kunnen we aan? Wat verwachten we van partners? Wat verwachten partners van ons? Dit kan beter op papier gezet worden. 11 Wat zijn randvoorwaarden? Gelijkgestemdheid is belangrijk, zo ook wederzijdsheid. Het is belangrijk mekaar te kennen. In ieder geval vinden we van onszelf dat we iets te bieden hebben! Wat zegt PROZA over samenwerking? Feit is dat samenwerken tijd kost, vaak veel tijd. Intern weten we niet steeds van elkaar waarmee we bezig zijn. Er wordt hier momenteel heel veel tijd in gestoken, is de return altijd even groot? Het vergt duidelijke afspraken. Welk mandaat hebben de mensen die naar een platform gaan, wat zijn de verwachtingen van de organisatie uit? Wat verwachten we van de terugkoppeling en communicatie? Kader ontwikkelen van aanwezigheid en inbreng op platforms. Operationeel Doel 3.1. Naast een inventarisatie van de diensten waarmee we samenwerken (zit al in het Q-boek) (“inventarisatie van de good practices”) willen we een grondige behoeftenanalyse : waar hebben we nood aan? Met welke organisaties dienen we een samenwerking uit te bouwen en met welk doel? Vastleggen wie in de belangrijk bestaande platforms zit (Integrale, Jongerenbegeleiding, Grob, CANO, poli, ROPPOV, verwijzers,…) (Wat met poli? Kruiskenshoeve?) Lokaal en sociaal beleid (Zomergem, Oosterzele, Gent,… Integrale, Onderwijs, VAPH, Pleegzorg, psychiatrie, onderwijs, drughulpverlening, CLB’s,… Bestaan er op niveau van scholen een overlegplatform waar wij mee kunnen samenwerken? Wat verwachten wij, wat kunnen wij betekenen voor scholen, wat kunnen scholen van ons verwachten? (vb. terugvalpositie voor jongeren uit school, ook diegenen die niet in de voorziening verblijven) Spreken wij mensen vanuit hogescholen en universiteiten aan om samen met ons na te denken over wat samenwerking met ons kan betekenen? Samenwerking met soortgelijke diensten (vb. CANO),, ook verwijzers, ook onderwijs (naar jongeren toe, ook naar stagiairs toe). Het moet voor ons duidelijk worden wat we willen. Operationeel Doel 3.2. We (blijven) kiezen voor (en zetten terug meer in op) een actief lidmaatschap van overlegplatforms en samenwerkingsverbanden. Waarbij we ervan uitgaan dat er een wederzijdse input gerealiseerd wordt. Operationeel Doel 3.3. We kiezen voor (investeren in) het opbouwen en versterken van (nieuwe/vernieuwende) samenwerkingsinitiatieven met andere voorzieningen, psychiatrie, algemeen welzijnswerk, scholen, inspelend op de diversiteit van de hulpvraag. 12 Operationeel Doel 3.4. : We zoeken (ook buiten de grenzen) naar vergelijkbare organisaties, die met vergelijkbare doelgroep aan de slag zijn, en proberen te vertalen, transfert te maken, te benchmarken. Operationeel Doel 3.5. We maken (meer) werk van een wezenlijk overleg en dito communicatie rond CANO met de verwijzers. Graag maken we hiervan een jaarlijks overleg met de sociale dienst van de JRB van Gent, en waarom ook niet met de andere sociale diensten? We nemen PR-initiatieven, graag samen met vzw Stappen. (Intern) Strategisch Doel 4 (een afgeleide doelstelling van SD 3 ) Hadron wil een actieve partner zijn in het fusieproces binnen het GROB, zodat tegen 1/1/2015 de fusie gerealiseerd wordt. De elementen uit “de intentieverklaring voor de fusie” zijn deze die we willen meenemen in ons strategisch doel nr. 4. Een gemeenschappelijke visie op hulpverlening werken aan een aantal gedeelde pijlers door de P.V.’s. Daarbij is het een meerwaarde als wij ons eigen (ped)agogisch project helder en expliciet hebben. Een groei naar een gemeenschappelijk overkoepelend pedagogisch project idem. Voldoende respect voor de waarden en de eigenheid van de onderscheiden werkingen Mogelijkheden om cliënttrajecten uit te tekenen over de huidige deelwerkingen heen Een gezamenlijk algemeen beleid Een gezamenlijk personeelsbeleid Een rationeel en efficiënt organiseren van de overhead en de ondersteunende structuren Dit worden a.h.w. onze operationele doelen… 13 Aanzet tot Operaties 4.1. We werken actief mee binnen het directiecomité, en koppelen alles terug naar de beleidsstaf. 4.2. Geert spilfiguur : geeft (vanuit het directiecomité) gerichte resultaatsgerichte opdrachten aan medewerkers. Dingen prioriteren, planmatigheid belangrijk. 4.3. Actief engagement bij de bestaande overleggroep pedagogisch verantwoordelijken. 4.4. Aandacht voor een communicatieplan (Ken, Geert, Dirk DM) naar alle medewerkers. Systematische informatie en communicatie. Bv. verankeren op medewerkersvergaderingen. Daarbij op een zorgzame manier de doelduidelijkheid voor ogen houden, en meer focussen op de winst/de kansen/de mogelijkheden dan op het verlies/mogelijke problemen. Linken met strategisch doel 5. Mogelijks kan tegen 2014 gestreefd worden naar een Fusiebreed ommunicatieplan/model/instrument. Duidelijkheid bieden over contracten, anciënniteit, standplaats, etc. 4.5. Zoeken naar raakpunten om in 2014 al dingen samen op te zetten met partners. Bv. beleidsplannen samenleggen. 4.6. Verkennen hoe deze fusie op andere plaatsen succesvol verlopen is. Op zoek naar een draaiboek. (Intern) Strategisch Doel 5 Hadron wil een visiegebonden sociaal ondernemerschap ontwikkelen tegen 2015. Of, iets specifieker, Hadron wil zich tegen 2015 profileren als sociaal ondernemer om vanuit een verregaande verantwoordelijkheid tot meer gerichte keuzes te komen die een antwoord bieden op dynamische realiteiten. We beschouwen respect, dialoog en een veilige gezonde omgeving als fundamenteel om het engagement en de participatie van elke medewerker te verzekeren. 14 Linken met competentiemodel (zie SD2). Linken met personeelsbeleid en met een efficiënte interne (en externe) communicatie. Linken met HRM-beleid. Linken met een doelgericht aanwervingsbeleid. Operationeel doel 5.1. Hadron wil een eigen visie op sociaal ondernemerschap ontwikkelen en expliciteren. Operationeel doel 5.1’. Hadron wil – samen met zijn directe partners (fusiepartners) – een coherente visie ontwikkelen. (cf. Strat. Doelst. 4) Operationeel doel 5.2. Hadron wil zijn middelen efficiënt inzetten i.f.v. de doelstellingen. Hadron wil een Middelen/Doelenmatrix opmaken i.f.v. het efficiënt inzetten van middelen/ personeel. Operationeel doel 5.3. Hadron wil het “mental contract” met de medewerkers expliciteren, onder het motto “medewerkers zijn samenwerkers aan doelstellingen”. Naast de zorgdoelen willen we ook rond samenwerkingsdoelen aan de slag gaan: wat verwachten we van elkaar? Operationeel doel 5.4. Hadron wil op een zorgzame manier aandacht besteden aan een duidelijke communicatie met àlle medewerkers. In deze beschouwen we ook de communicatie tussen pedagogische, logistieke en administratieve medewerkers als essentieel. Wij tekenen een duidelijk communicatieplan uit. 15 2. CONCRETE ACTIES - 1ste FASE 2014 (start begin januari) Operationeel Doel 1.1. : We willen een beter zicht verwerven op de intrinsieke doelstellingen/behoeftes/zorgvragen van het cliëntsysteem (de jongere én de relevante contextfiguren). We willen vaardiger worden in het bevragen van en voeling krijgen met wat mensen echt willen realiseren. Zodanig kunnen we onze hulpverlening doelgericht en planmatig opzetten. Actie 1 Optimaliseren van het casusoverleg, als een middel om doelen centraal te blijven stellen. - Het casusoverleg gaat door zoals omschreven in het Q-boek. - De beleidsmedewerker brengt casusoverleg in beeld en toetst dit aan de vooropgestelde indicatoren. - Na 6 maand en na 12 maand komt hiervan een verslag op de beleidsstaf. - A.d.h.v. dit verslag worden zo nodig stappen ter verbetering of aanpassing gezet. Indicatoren : - De CO gaat maandelijks door in elke begeleiding. - Er wordt gebruik gemaakt van een aangepast sjabloon, zodat de doelen uit het HP zeker aan bod komen. - Aanwezigheid van minstens de IB, CB en PV. Norm : 80% van de CO’s zijn doorgegaan is aanvaardbaar ; 90% is na te streven. 16 Actie 2 We werken verder aan de actie rond het dossier die in 2013 opgezet werd. De PV’s stellen verder het Dossier op punt, dat o.m. op een correcte en nauwkeurige manier een begeleidingstraject reconstrueert en in kaart brengt. A. De in 2013 geactualiseerde procedure (“Samenstellen en gebruiken dossier”) wordt in januari besproken op staf en nadien gecommuniceerd naar alle medewerkers. B. We kaarten dit initiatief aan op het Fusie-overleg en streven naar een gezamenlijk standpunt. Indicatoren De procedure in het Q-boek is aangepast. De procedure wordt toegepast. Het initiatief is aangekaart op het pedagogisch Fusie-overleg. Actie 3 Er gaan zowel in Team Betsberg als in Team Kerhoek in de loop van 2014 twee methodische teamvergaderingen door rond het thema “Vaardiger worden in het bevragen en voeling krijgen met wat mensen echt willen realiseren”. Deze vergaderingen worden voorbereid en geleid door Veerle/Kim/Peter. Indicatoren De methodische teamvergaderingen zijn doorgegaan, hetgeen blijkt uit de verslagen. Operationeel Doel 1.3. : We willen de absolute keuze voor participatie verankeren als de kritieke toets voor een kwaliteitsvolle hulp- en dienstverlening. Waarbij we eveneens beseffen dat de doorgaans opgelegde hulpverlening voor een spanningsveld kan zorgen. Actie 4 We willen een nieuwe visietekst schrijven rond participatie in Hadron. Tegen juni 2014 komt er een sneuveltekst, om deze tekst in het najaar Hadronbreed besproken 17 gedeeld en gedragen te krijgen via participatieve methodes. Guy en Kim zorgen voor juni 2014 voor een sneuveltekst, die wordt besproken op het PO. In juni wordt vanuit het PO een actieplan opgezet om in het najaar met alle pedagogische medewerkers hier verder rond aan de slag te gaan. Doel is dit ideeëngoed gedeeld en gedragen te krijgen door iedereen. Deze visietekst wordt gefinaliseerd eind 2014, en komt in het Q-boek (als sturend, levend en inspirerend instrument) terecht. Indicatoren : - Er is een visietekst. - Deze visietekst is besproken met alle pedagogische medewerkers. Actie 5 We willen de bewonersvergaderingen optimaliseren. Hiertoe werd een PRIAC uitgewerkt, met als verbeterdoelen : Er is een duidelijke omschrijving welk doel we willen bereiken met een bewonersvergadering. Er is een leidraad/kader/concept voor een bewonersvergadering (frequentie, agenda, al dan niet verplichte deelname…) die handvatten aanreikt aan begeleiding. De Bewonersvergaderingen gaan door volgens uitgeschreven leidraad/kader/concept Voor de verdere uitwerking verwijzen we naar deze PRIAC Operationeel Doel 1.4. : Wij willen een model voor effectmeting uitwerken. Actie 6 We maken verder werk van de registratie van zorgvragen (eerder dan de registratie van de aangeboden zorg). Aan de hand van een concept dat in 2013 uitgewerkt werd op de PO worden alle nieuwe begeleidingen geregistreerd door de PV’s. Indicatoren : - Er is een registratiesysteem. - Alle nieuwe begeleidingen worden volgens dit concept geregistreerd. 18 Actie 7 We willen de dagbesteding van onze cliënten beter in beeld brengen. Hiertoe is een PRIAC uitgewerkt, met als verbeterdoelen : Wat willen we registreren en in met welk doel? Uitwerken van een registratiesysteem voor het onderdeel dagbesteding Registreren van dagbesteding Evaluatie na 6 maand (ingezette middelen – wat is er extra nodig…) Voor de verdere uitwerking verwijzen we naar deze PRIAC. Operationeel Doel 1.5. : We willen een beter zicht krijgen op factoren die een rol spelen bij tevredenheid en uitval van cliënten. Actie 8 Wij vragen ons af wat “uitval” is! De Beleidsmedewerker gaat op zoek naar een explicitering van dit begrip, dat mogelijks verwijst naar “een eenzijdige stopzetting”. Hiertoe doet hij onderzoekswerk, intern en extern, en levert hij tegen juni 2014 een aantal aanbevelingen om uitval van cliënten te verminderen. Operationeel Doel 1.6. : “We willen onderzoeken op welke manieren we concreet nog meer kunnen empoweren, zowel in residentiële als in ambulante situaties”. In Strategisch Doel 1 hebben we het (herhaaldelijk) over een “maximaal vraaggerichte en empowerende hulpverlening”. We gaan op zoek naar een verdere explicitering van deze begrippen en naar manieren om er effectief mee aan de slag te gaan. 19 Actie 9 In 2013 gingen we met alle pedagogische medewerkers rond de begrippen “vraaggericht” en “vraaggestuurd” aan de slag, aan de hand van de placemattechniek. Op basis hiervan kwam er een sneuveltekst. Tegen het eind van februari 2014 worden op het Pedagogisch Overleg knopen doorgehakt komt er een duidelijk Hadronstandpunt, dat opgenomen wordt in het Groen Boekje. Indicatoren Er staat een duidelijk Hadronstandpunt in het Groen Boekje. Actie 10 Via gerichte besprekingen op methodische teams gingen we in 2013 op zoek gaan naar het concrete hoe en wat voor wat het begrip “empoweren” betreft. We wilden m.a.w. een aantal handvatten formuleren voor de praktijk. We deden dit zowel op de Rode Salons (aangevuld met de BZWbegeleiding) als op residentiële teams in Team Betsberg en Team Kerhoek. De bevindingen werden samengebracht in een Sneuveltekst die nog dient afgeklopt te worden op het Pedagogisch Overleg, en waaruit nog een “Code voor de Medewerker” gedistilleerd dient te worden met concrete handvatten voor empowerend werken, hetgeen vervolgens teruggekoppeld wordt naar alle pedagogische medewerkers. Indicatoren Er is een Code voor de Medewerker voor empowerend werken. Die Code is teruggekoppeld naar alle pedagogische medewerkers. De explicitering van dit begrip komt in het Groen Boekje. Actie 11 In elk begeleidingstraject gaan we op zoek naar (minstens) 5 actieve en betrokken contextfiguren Indicator Op elk casusoverleg van januari t.e.m. maart 2014 komt dit gegeven expliciet aan bod, hetgeen blijkt uit de verslaggeving. Operationeel Doel 2.1. : We willen een beter/genuanceerder/vollediger… zicht verwerven op ons doelpubliek. Om op die manier beter te kunnen screenen hoe wij ons verder methodisch kunnen bekwamen. Dit via een gerichte vorm van cliëntregistratie! 20 Reeds onder 1.4. (cf. Actie 7) hadden we het al over een zorgvuldige screening van zorgvragen. We maken op deze manier tevens werk van een doelgroepscreening. Operationeel Doel 2.2. : “We willen ons pedagogisch en hulpverlenings model expliciteren (keuzes en consequenties).” Actie 12 We werken verder aan een “groen boekje” dat een centrale en toegankelijke plaats heeft op de server, en waarin we een aantal sleutelbegrippen en concepten verzamelen met een gedeelde en bevattelijke en transparante en bindende invulling. Dit wordt bewaakt door de pedagogisch verantwoordelijken die t.g.v. teamdagen, methodische teams of beleidsdagen de spots hier telkens even op richten. Elke medewerker kan begrippen aanreiken, maar het pedagogisch overleg is de sluis. Maandelijks komt dit “groen boekje” aan bod op de PO(M), en maandelijks wordt tenminste één begrip toegevoegd. De beleidsmedewerker checkt dit halfjaarlijks. Indicator Er zijn op jaarbasis voldoende (1 per maand) begrippen toegevoegd aan het Groen Boekje. Actie 13 Tegen april 2014 is de Website van Hadron inhoudelijk terug up to date. De P.V.’s zorgen ervoor dat er tegen de laatste staf van maart 2014 een uitgewerkt voorstel klaar is. Indicator De website is up to date. 21 Operationeel Doel 2.3. : “We willen ons methodisch arsenaal en onze verdere methodische noden in kaart krijgen .” Cruciaal hierbij is de vraag: wat is er en wat is er nodig? Actie 14 We willen ons bestaand dossier methodisch arsenaal communiceren en hanteren als werkinstrument. Er is een PRIAC uitgewerkt met als doelen : - Concept van de ‘lerende organisatie’ uitklaren en op papier zetten. Onder de aandacht brengen van het dossier ‘Methodisch arsenaal’. Medewerkers empoweren in het inspireren van collega’s. Leermogelijkheden zoeken binnen bestaande overlegmomenten: team, CO, werkgroepen. Bestaande overlegmomenten verder inhoudelijk optimaliseren. Operationeel Doel 2.4. : We willen onze methodieken (die aansluiten bij de behoeften en mogelijkheden van de cliënten) uitbreiden en innoveren. Actie 15 Tegen 30 juni 2014 is er een Veiligheidsplan Nieuwe Sociale Media uitgewerkt door de Interne Werkgroep. Indicatoren : Het Veiligheidsplan is klaar voor gebruik, d.w.z. - het is er ; - alle relevante onderdelen zijn gecommuniceerd met alle medewerkers en alle cliënten (en hun context). 22 Actie 16 Tegen 30 juni is er een gerichte en brede verkenning gerealiseerd omtrent de mogelijkheden en methodieken qua contextverbreding. Er wordt gedurende een periode van 6 maand een medewerker deeltijds vrijgesteld om hierrond studie- en onderzoekswerk te verrichten. De resultaten van deze verkenning worden in een rapport gegoten met een serie uitgewerkte aanbevelingen. Een format met een inhoudelijke uitdieping en de krijtlijnen is beschikbaar tegen eind januari. Indicator : - Er is tegen eind juni een rapport beschikbaar met aanbevelingen dat nadien op een actieve manier kan gedeeld worden met alle pedagogische medewerkers van Hadron. Actie 17 We exploreren op welke manier we in 2014 NVR verder kunnen verankeren. We willen in elk geval NVR geïntegreerd zien in concrete casussen. Daarnaast gaan op zoek naar opleidingsmogelijkheden om in eigen beheer nieuwe medewerkers of externe organisaties verder op te leiden in NVR. Daarbij mikken we op mogelijkheden als Train de Trainer. Indicatoren Er is tweemaal voor de diverse team een supervisie doorgegaan in de loop van 2014. Minstens één medewerker van Hadron is opgeleid als Trainer NVR. Er wordt minstens trimesterieel specifiek ruimte gemaakt op de teamvergaderingen van zowel Team Betsberg als Team Kerhoek om expliciet stil te staan bij dit ideeëngoed. Er heeft minstens in elk team een traject gelopen, zowel in residenties als in contexten. Operationeel Doel 2.6. : We willen de competenties van medewerkers verhogen, d.m.v. een adequaat en gericht VTO-beleidsplan. Actie 18 Vanuit de bekommernis dat elke pedagogische medewerker voldoende voeling heeft met de essentiële componenten van onze pedagogische en hulpverleningsvisie, willen we ons (onthaal)beleid op punt stellen. De teamverantwoordelijken, samen met Dirk DM en Geert ondernemen hiertoe de nodige acties. 23 Indicatoren : Tegen 30 september 2014 is er een beleid uitgebouwd en in werking dat ervoor zorgt dat alle pedagogische medewerkers voldoende voeling hebben met de essentiële componenten van onze pedagogische en hulpverleningsvisie (als daar zijn de missie & visie, CANO, DRM, drugbeleid, participatie, empoweren,…). Actie19 Het meest werkzame aspect in de hulpverlening is de persoon van de hulpverlener. Hoe kunnen we dit optimaliseren en versterken? Wat zijn kenmerken van een goede hulpverlener? We willen een profiel schrijven van de “ideale jeugdhulpverlener”. Daarin is er sprake van een sneuveltekst die tegen september tot een bindend profiel verwerkt wordt. Hiertoe is een PRIAC uitgewerkt. Indicatoren : - Er is een sneuveltekst. Er is een bindend profiel tegen september. Operationeel Doel 3.1. Naast een inventarisatie van de diensten waarmee we samenwerken (zit al in het Q-boek) (“inventarisatie van de good practices”) willen we een grondige behoeftenanalyse : waar hebben we nood aan? Met welke organisaties dienen we een samenwerking uit te bouwen en met welk doel? Actie 20 In 2013 hebben we de bestaande overlegplatforms en de samenwerkingsverbanden waarin we participeren geïnventariseerd. We zijn op zoek gegaan naar een methode voor behoefteanalyse, en we vroegen ons af wat nice was en wat needed. Daarnaast formuleerden we een gefundeerd standpunt en criteria die we essentieel vinden voor een samenwerking. In 2014 willen we die zaken delen met alle medewerkers. De werkgroep wordt opnieuw samengeroepen o.m. om te voorzien in een communicatieplan. Indicator : - Alle medewerkers zijn hierover geïnformeerd en hierin betrokken. 24 Operationeel Doel 3.3. : Opbouwen en versterken van (nieuwe/vernieuwende) samenwerkingsinitiatieven. Actie 21 We gaan op verkenning naar mogelijkheden op het vlak van een gerichte samenwerking met gastgezinnen/pleegzorg. Hetgeen ook enigszins aansluit bij het werk van een CANO-werkgroep i.f.v. het herdenken van de residentiële formule, waaraan we eveneens zullen deelnemen. We willen met vertegenwoordigers van Pleegzorg aan tafel, met hen samen nadenken, hoe kunnen zij het residentiële op andere manieren vertalen. We willen gericht met hen praten en leren van hun know-how. En we willen sowieso ook CANO-collega’s rondom die materie bevragen. We willen het concept “netwerk-pleegzorg” verkennen en zien wat dit voor Hadron kan betekenen. Indicator : Tegen september zorg Veerle voor een serie aanbevelingen rond hoe we hiermee aan de slag zouden kunnen. Operationeel Doel 3.5. : Overleg en communicatie rond CANO met verwijzers. Actie 22 We nemen in de loop van 2014 initiatief om met de verwijzers van Oost Vlaanderen (waarmee we samenwerken) in overleg te gaan rond ons CANO-zijn, zo mogelijk samen met Stappen. Guy neemt hiertoe initiatief en ontwikkelt een PRIAC. Indicator : Er is in de loop van 2014 een overleg geweest met de verwijzers van Oost Vlaanderen. 25 Operationeel doel 5.1. : Hadron wil een eigen visie op sociaal ondernemerschap ontwikkelen en expliciteren. Actie 23 We willen een eigen visie op sociaal ondernemerschap ontwikkelen. Het betreft het optimaliseren van (de organisatie van) de organisatie (op een innovatieve manier) i.f.v. gesignaleerde problemen/maatschappelijke uitdagingen/doelen. Hiertoe wordt een interne werkgroep opgericht : Geert, Peter, Dirk A, Lieven, Dirk DM. Indicatoren : - Tegen het einde van 2014 hebben wij een eigen visie op sociaal ondernemerschap ontwikkeld en geëxpliciteerd. Deze visie is bovendien voorgesteld aan alle medewerkers. 26 3. BELEIDSCYCLUS/KWALITEITSPLAN1 2014 Januari 2014 Evaluatie op de beleidsstaf van het beleidsplan, de beleidscyclus, fase 1/2013 en 2/2013. Opstart fase 1/2014. Communicatie beleidscyclus en fase 1/2014 naar alle medewerkers. Nieuwjaarsgebeuren – beleidsverklaring voorzitter. JAP’s voor TKH/TBB. Februari 2014 Communicatie JAP’s naar alle betrokkenen. Start voorbereiding fase 2/2014 : voor de processen en kernprocessen bekijken we de groeiniveau’s en gaan we op zoek naar indicatoren. Waar situeren we ons op de verschillende domeinen. + Blik op inpasbaarheid in Strategische Doelen. Q-stuurgroep. Afstemming cyclisch clustersysteem Fusie. Maart 2014 Voorbereiding fase 2/2014 : idem. April 2014 Formuleren concrete (verbeter)acties fase 2/2014, op basis van de elementen uit het Kwaliteitsdecreet. QJVS (met integratie Q-evaluatie). Mei 2013 Interne Q-audits. Juni 2014 Opvolging JAP’s op teams en staf. Evaluatie fase 1/2014. 1 Integratie Beleidsplan-Beleidscyclus-Kwaliteitsplanning-Zelfevaluatiesysteem + kwestie aansturing. 27 Dinsdag 17/6 : BELEIDS/KWALITEITSDAG met de focus op het Q-decreet – Q-planning en nieuwe acties. Qstuurgroep. Naar aanleiding hiervan UPDATE BELEIDSPLAN, waarin ook de integratie van het Qdecreet zijn plek krijgt. Juli 2014 Augustus 2014 ACTUALISEREN VISIETEKST : schrijven sneuveltekst. September 2013 ACTUALISEREN VISIETEKST : afwerken sneuveltekst en petit comité. Oktober 2014 ACTUALISEREN VISIETEKST : toetsen visie/sneuveltekst bij medewerkers (confrontatiefase). Tevredenheidsmeting cliënten. November 2014 Opvolging JAP’s. Interne Q-audits. ACTUALISEREN VISIETEKST : toetsen visie/sneuveltekst bij medewerkers (confrontatiefase). EINDREDACTIE VISIETEKST. December 2014 COMMUNICATIE VISIETEKST (informatiefase). Evaluatie JAP’s. Evaluatie fase 1/2014 en 2/2014. Evaluatie Beleidsplan. Evaluatie Beleidscyclus.
© Copyright 2024 ExpyDoc