Jaarverslag 2013 SPf Draka Holding – goedgekeurd 30 mei 2014

STICHTING PENSIOENFONDS
DRAKA HOLDING
JAARVERSLAG 2013
1
Stichting Pensioenfonds Draka Holding
Stichting Pensioenfonds Draka Holding
Postbus 1013
1000 BA Amsterdam
Telefoon: 020-6379210
Fax:
020-6379385
E-mail: [email protected]
Website: spf-drakaholding.nl
Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en fabrieken
onder nummer 41205922
2
Inhoudsopgave
Pagina
Karakteristieken van het pensioenfonds
4
Bestuur en organisatie
5
Kerncijfers
8
Verslag van het verantwoordingsorgaan
10
Bestuursverslag
Herstelplan en dekkingsgraad
Samenvatting visitatiecommissie
Algemene ontwikkelingen op het pensioengebied in 2013
Pensioenontwikkelingen in 2013 pensioenfondsen
Goed pensioenfondsbestuur
Pensioenparagraaf
Beleggingsparagraaf
Financiële paragraaf
Actuariële paragraaf
Risicoparagraaf
12
12
13
16
18
22
24
27
28
30
Jaarrekening
Balans per 31 december 2013
Staat van baten en lasten over 2013
Kasstroomoverzicht over 2013
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2013
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en
bepaling van het saldo van baten en lasten over 2013
Toelichting balans per 31 december 2013
Toelichting staat van baten en lasten over 2013
Toelichting kasstroomoverzicht over 2013
Niet in de balans opgenomen rechten en plichten
33
35
36
37
38
Overige gegevens
53
Actuariële verklaring
54
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
56
Begrippenlijst
58
3
41
47
51
52
Karakteristieken van het pensioenfonds
Algemeen
Stichting Pensioenfonds Draka Holding (het Fonds/de Stichting), statutair gevestigd
te Amsterdam is opgericht op 13 november 1986. Het Fonds betreft een
ondernemingspensioenfonds dat is aangesloten bij de koepelorganisatie OPF.
Overeenkomstig artikel 11 van de statuten wordt hierbij verslag uitgebracht over het
boekjaar 2013. De in het verslag vermelde bedragen zijn op basis van duizenden
euro’s opgenomen.
Doelstelling
Het Fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat
geldt voor de aangesloten ondernemingen. Bij de Stichting zijn aangesloten Draka
Holding N.V. alsmede de met haar gelieerde ondernemingen, waarmee de Stichting
een overeenkomst heeft aangegaan:
• Draka Treasury B.V.;
• Kabelbedrijven Draka Nederland B.V.;
• Draka Comteq Fibre B.V..
Vanaf 2011 is Draka Holding onderdeel van Prysmian Group.
Hiertoe wordt voor 462 actieve deelnemers en 1.558 niet actieve deelnemers
99 miljoen euro vermogen belegd.
Statuten
De laatste statutenwijziging was op 22 maart 2012.
Naar aanleiding van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp) zijn er
concept statuten opgesteld per 31 maart 2014. De nieuw opgestelde statuten zullen
per 1 juli 2014 van kracht worden.
4
Bestuur en organisatie
Bestuur
De samenstelling van het bestuur per 31 december 2013 was als volgt:
Benoemd door de werkgever:
De heer K. Roskam
De heer J.H. Schutten
De heer F. Preeker
Voorzitter
Plaatsvervangend voorzitter
Secretaris
Gekozen door de deelnemers:
De heer B. Batterman
De heer B.T. Geerlink
De heer N.H. Holtring
Lid
Lid
Lid
Deelnemersraad
De deelnemersraad, gekozen door de deelnemers op 1 december 2011 voor een
periode van 4 jaar*, was per 31 december 2013 als volgt samengesteld:
Namens de actieve deelnemers:
De heer J. Ketelaars
Secretaris
De heer R. Bos
Lid
Namens de gepensioneerden:
De heer G.H. Docter
De heer G.W. van Hoeijen
De heer W.M. Peters
Voorzitter
Lid
Lid
Verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan bestaat uit 3 leden, waarvan 1 lid is benoemd door de
werkgever en 2 leden zijn gekozen door de deelnemersraad op 1 december 2011.
De benoeming is voor een periode van 4 jaar, waarvan de 2e periode loopt tot 2016*.
Het verantwoordingsorgaan is als volgt samengesteld:
Vacant
De heer R. Bos
De heer Th.W. Mourits
Benoemd door de werkgever
Gekozen namens de actieve deelnemers
Gekozen namens de gepensioneerden
Administrateur
De heer W.C. Slok
*
Vanaf 1 juli 2014 zal vanwege invoering vlg. Wvbp de huidige deelnemersraad en het huidige
verantwoordingsorgaan worden aangepast.
5
Organisatie
Het bestuur van het Fonds bestaat uit zes leden. Drie leden worden benoemd door de
werkgever en drie leden worden gekozen door de deelnemersraad, waarbij er
minimaal één actieve deelnemer en één gepensioneerde wordt gekozen.
Het dagelijks bestuur van het Fonds wordt gevormd door de voorzitter en de
secretaris. Alle operationele besluiten worden voorgelegd aan ten minste één
medebestuurslid. Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en
reglementen van het Fonds, in overeenstemming met de vastlegging in de actuariële
en bedrijfstechnische nota.
Verder heeft het bestuur een groot deel van de uitvoering van de werkzaamheden
uitbesteed aan diverse uitvoeringsorganisaties. Deze werkzaamheden betreffen
vermogensbeheer- en bestuursondersteuning. De pensioenadministratie wordt binnen
het Fonds verzorgd. De heer W.C. Slok is aangesteld als administrateur.
Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet
verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken.
Het monitoren van de uitbestede werkzaamheden geschiedt op basis van een
afgesloten Service Level Agreement (SLA). Het betreft een SLA met NationaleNederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V., een SLA met Towers Watson
Netherlands B.V. en een SLA met Innovact (software voor pensioenadministratie en
pensioenregister).
Verantwoordingsorgaan
De samenstelling van het verantwoordingsorgaan bestaat uit één afgevaardigde
namens de werkgever en 2 leden van de deelnemersraad, waarvan 1 namens de
actieven en 1 namens de gepensioneerden. De belangrijkste taak is het toetsen van
het door het bestuur gevoerde beleid.
Intern Toezicht
In 2009 is de visitatiecommissie ingesteld conform het Reglement Intern Toezicht.
In februari 2010 heeft de visitatie plaats gevonden en april 2010 is een definitief
rapport van de bevindingen ontvangen. De belangrijkste bevindingen zijn behandeld
in het jaarverslagen 2009 en 2010. De in 2013 ingeplande visitatie is vanwege de
ontwikkelingen m.b.t. de toekomst van het Fonds doorgeschoven naar 2014.
Deelnemersraad
De deelnemersraad is samengesteld uit actieve deelnemers en gepensioneerden en
vergadert circa driemaal per jaar afzonderlijk en samen met het bestuur. De
deelnemersraad is eind 2011 gekozen voor een periode van vier jaar.
Uitvoeringsorganisatie
Een deel van de pensioenverplichtingen is herverzekerd bij Nationale-Nederlanden
Levensverzekering Maatschappij N.V. (Nationale- Nederlanden). Het
vermogensbeheer is uitbesteed aan ING Investment Management (IIM).
Beleggingscommissie
Er is een beleggingscommissie met als mandaat het opstellen van een strategisch
beleggingsplan en het monitoren van de uitvoering hiervan door de
vermogensbeheerder. De commissie is samengesteld uit leden van het bestuur,
6
aangevuld met een toegevoegde, vaste afgevaardigde van de deelnemersraad.
Ieder lid van de commissie heeft een gelijk stemrecht. Daarnaast wordt de
beleggingscommissie geadviseerd door Towers Watson Netherlands B.V.
Compliance officer
Het Nederlands Compliance Instituut ziet toe op de naleving van de wet- en
regelgeving en de gedragscode. Hiertoe voert de compliance officer de noodzakelijke
geachte controles uit en rapporteert zijn bevindingen aan het bestuur.
De heer H.A. van Broekhoven is door het bestuur aangesteld als compliance officer
van het Fonds.
Externe ondersteuning
Het Fonds wordt verder bijgestaan door externe deskundigen voor o.a. de
controlewerkzaamheden van de jaarrekening, de actuariële werkzaamheden en
risicobeheersing op lange termijn:
•
•
•
•
: De heer A.J.H. Reijns RA (KPMG Accountants N.V.)
: De heer B.A. Weijers AAG (Towers Watson
Netherlands B.V.)
Waarmerkend actuaris : Mevrouw A. Plekker AAG (Towers Watson
Netherlands B.V.)
Beleggingsadviseur : De heer G.J. Troost (Towers Watson Netherlands B.V.)
Accountant
Adviserend actuaris
7
Kerncijfers
2013
2012
2011
2010
2009
462
485
1.073
485
499
1.063
540
517
1.025
575
552
993
600
586
939
2.020
2.047
2.082
2.120
2.125
Indexatie in %:
- rechten (in-)actieve deelnemers
- rechten premievrijen en ingegane pensioenen
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
Indexatie-achterstand in % (cum. vanaf 2000):
- rechten (in-)actieve deelnemers
- rechten premievrijen en ingegane pensioenen
10,53
10,51
9,53
8,41
7,93
5,99
6,27
4,61
4,51
4,71
- nieuwe Maximum PME-salaris :
regeling (middelloon)
69.167
67.738
66.306
65.224
64.097
Franchise:
- geboren voor 1950
- geboren vanaf 1950
20.221
15.744
19.988
15.563
19.618
15.275
19.421
15.122
19.063
14.843
- maximum loonstijging arbeidsongeschikte
deelnemers en individuele voortzetters in%
3,35
2,11
1,15
1,76
3,01
Werknemersbijdrage in % over de ploegen- en
excedentgrondslag (reglementair)
7,00
7,00
7,00
7,00
7,00
Bijdrage werkgever, werknemers
2.359
2.300
2.526
1.966
1.687
Uitkeringen en afkopen
Ouderdomspensioen
Nabestaandenpensioen
Wezenpensioen
Inflatietoeslag *
Afkopen
2.685
875
5
965
34
2.632
888
5
1.030
46
2.508
890
4
1.111
-
2.487
881
3
1.202
226
2.419
896
4
1.281
101
4.564
4.601
4.513
4.799
4.701
-16
0
-263
-83
0
Aantal verzekerden
Actieve deelnemers
Premievrije rechten (“slapers”)
Pensioentrekkenden
Reglement variabelen
Pensioenuitvoering
Saldo waardeoverdrachten
*
Dit betreft het totaal aan in het verleden opgebouwde indexering.
8
2013
2012
2011
2010
2009
3.613
7.034
1.911
3.816
6.392
-6.707
3.581
7.162
-11.122
3.290
7.388
-6.482
3.037
6.817
-4.764
Reserves
Technische voorzieningen (VPV)
12.558
86.019
3.501
90.855
-379
85.258
4.196
78.334
5.090
72.310
Totaal pensioenvermogen
98.577
94.356
84.879
82.530
77.400
114,6%
103,9%
99,6%
105%
107%
10,4%
-0,3%
-5%
1%
3%
2,2%
2,64%
-7,3%
2,30%
-13%
2,70%
-8%
3,42%
-7%
3,80%
54.428
39.581
465
2.576
57.488
32.779
491
2.657
51.889
29.755
488
2734
46.143
31.819
495
2.808
45.867
28.064
496
2.876
97.050
93.415
84.866
81.265
77.303
199
6.425
7,3%
5,2%
5,4%
239
11.790
14,8%
14,4%
14,4%
-146
4.917
6,4%
7,2%
7,3%
180
7.817
10,7%
12,7%
11,0%
243
8.767
n.v.t.
13,4%
8,8%
Vermogenssituatie en solvabiliteit
Min. vereist vermogen
Vereist vermogen (excl. min. vereist vermogen)
Reservepositie
Balansdekkingsgraad (pensioenvermogen in % van
de technische voorzieningen):
- op basis van de nominale rentetermijnstructuur
Over-/onderdekking (in percentage van technische
voorzieningen)
Reservetekort/-overschot (in percentage van
technische voorzieningen)
Nominale rente op basis rentetermijnstructuur*
Beleggingsportefeuille
Obligaties
Aandelen
Leningen
Overige beleggingen
Beleggingsperformance
Beleggingsresultaten eigen beleggingen
IIM – Beleggingsresultaten **
IIM - Rendement (total return incl. hedge) ***
IIM – Rendement (total return excl. hedge)
IIM - Rendement benchmark (excl. hedge)
*
**
Vanaf ultimo september 2012 is de nominale marktrente gebaseerd op de Ultimate Forward Rate (UFR).
Het intrest resultaat overige beleggingen staat eigenlijk los van de resultaten van IIM, echter is wel t/m 2011
meegenomen in de IIM-Beleggingsresultaten. Vanaf 2012 jaar meegenomen onder de eigen resultaten.
*** Vanaf 2010 wordt binnen de aandelenportefeuille op werkelijke weging van de aandelen het valutarisico op
de Australische dollar, de Canadese dollar en het Britse pond voor 100% afgedekt. Het valutarisico op de
Amerikaanse dollar werd vanaf 2010 voor 75% en het valutarisico op de Japanse yen voor 25% afgedekt,
echter in 2012 zijn beide valutarisico’s ook verhoogd naar 100%. De valuta-afdekking wordt maandelijks
gecontroleerd en wordt zo nodig bijgestuurd.
9
Verslag van het verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan (VO) van het Fonds is met ingang van 2008 vastgesteld
en op 1 december 2011 geïnstalleerd. Bij de vaststelling in 2008 is een reglement
opgesteld op basis van de uitgangspunten van Pension Fund Governance.
In het kader van de genoemde principes, is het VO gevraagd een oordeel te geven
over het door het bestuur gevoerde beleid over 2013.
In het overleg met het bestuur, dat in het boekjaar 2013 drie keer is gehouden, zijn de
volgende onderwerpen aan de orde geweest:
• toekomst van de Stichting Pensioenfonds Draka Holding;
• beleid Stichting Pensioenfonds Draka Holding;
• vanwege Wvbp; aanpassing per 1-7-2014 van de governance van het Fonds;
• waarborgen voor interne beheersing;
• financiële en actuariële analyses;
• jaarverslag en jaarrekening 2012;
• aflopen herverzekeringscontract per 31-12-2013 en de mogelijkheden m.b.t.
verlenging;
• vooruitzichten, waaronder evaluatie van het herstelplan;
• deskundigheid bestuur;
• beleggingsbeleid.
Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van zijn taakuitoefening
kennisgenomen van het jaarverslag 2013 en de jaarrekening. Dit jaar is overleg
geweest met accountant en de actuaris, maar niet met andere externe deskundigen.
Het verantwoordingsorgaan heeft advies uitgebracht over het jaarverslag 2013.
Daarnaast heeft het verantwoordingsorgaan het recht advies uit te brengen over:
• het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden;
• het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan;
• de vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht;
• het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure;
• het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid.
Bevindingen en conclusies
Goed pensioenbestuur
Het bestuur is er volgens het VO in geslaagd de principes voor goed pensioenbestuur
te vertalen naar het Fonds. Uitvoering is gegeven aan het communicatiebeleid,
waarbij adequaat is gereageerd door op de juiste wijze te communiceren over de
effecten van de veranderingen in de economische situatie.
Wetgeving en reglementen
Het bestuur houdt zich op een correcte wijze aan de geldende wet- en regelgeving, de
reglementen en de statuten van het pensioenfonds. De documenten zijn aangepast
aan de invoering van de Pensioenwet.
10
Premie-en toeslagenbeleid
Het premiebeleid is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. Het bestuur heeft
volgens het VO voldoende rechtvaardiging om geen indexatie te laten plaats vinden.
Beleggingsbeleid
Het bestuur heeft zich gehouden aan het geformuleerde beleggingsbeleid. Dit beleid
is ook in 2013 ten gevolge van de verandering van de markt aangepast; de
vastrentende portefeuille is enigszins aangepast door de afbouw van EMD
portefeuille, waardoor het risicomodel verder is verlaagd.
Financiële positie van het pensioenfonds
In 2009 is bij DNB een herstelplan is ingediend. De financiële positie van het
pensioenfonds is in de loop van 2012 sterk verbeterd waardoor vanaf februari 2013
het dekkingstekort is opgeheven. Vanaf september 2013 is, onder invloed van verder
verbeterde financiële omstandigheden tevens het reservetekort opgeheven.
In 2013 zijn er geen correcties doorgevoerd vanwege de AGprognosetafel(sterftetafel) 2012-2062 en ook niet vanwege de fondsspecifieke
ervaringssterfte Towers Watson 2012.
Ultimo 2013 is er dus sprake van een dekkingsoverschot en een reserveoverschot.
Slotconclusie
Het bestuur heeft in 2013 een consistent beleid gevoerd, waarbij de belangen van alle
betrokkenen afgewogen en geborgd zijn.
Amsterdam, 16 mei 2014
Stichting Pensioenfonds Draka Holding
Het verantwoordingsorgaan
Reactie van het bestuur op het verslag van het verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan heeft het jaarverslag bestudeerd en haar commentaar
gegeven.
Het bestuur waardeert dit commentaar, zowel als de inzet en betrokkenheid van de
leden van het verantwoordingsorgaan.
Amsterdam, 16 mei 2014
Stichting Pensioenfonds Draka Holding
Het bestuur
11
Bestuursverslag
Herstelplan en dekkingsgraad
Zoals het bestuur reeds eerder heeft gecommuniceerd bestond er per ultimo 2008 een
dekkingstekort. Vanwege de ontoereikende dekkingsgraad is op 31 maart 2009 een
herstelplan bij DNB ingediend. Volgens dit plan wordt naar verwachting binnen de
daarvoor gestelde termijn van 5 jaar het dekkingstekort ingelopen. Vanaf juli 2009
was het dekkingstekort opgeheven. Aanpassingen vanwege nieuwe sterftetafels en
markt- en rente-effecten veroorzaakten dat er vanaf mei 2010 opnieuw een
dekkingstekort ontstond. Het dekkingstekort werd echter ultimo december 2010 weer
omgebogen naar een dekkingsoverschot.
Ultimo augustus 2011 ontstond er, onder invloed van een steeds verder dalende
nominale marktrente, wederom een dekkingstekort dat werd gecontinueerd t/m
ultimo 2011. In 2012 zijn er wederom correcties doorgevoerd vanwege de nieuwe de
AG-prognosetafel (sterftetafel) 2012-2062 en een fondsspecifieke ervaringssterfte
Towers Watson 2012. Deze correcties verlaagden de dekkingsgraad met 1,7%,
waardoor de dekkingsgraad ultimo 2012 uit komt op 103,9%, wat betekent dat het
dekkingsoverschot niet werd bereikt. Vanwege het geringe dekkingstekort behoefden
de pensioenen in april 2013 niet gekort te worden.
De financiële positie van het pensioenfonds die structureel verbeterde vanaf 2e helft
2012 had tot gevolg dat vanaf februari 2013 het dekkingstekort is opgeheven. Vanaf
september 2013 is, onder invloed van verder verbeterde financiële omstandigheden
tevens het reservetekort opgeheven.
In 2013 zijn er geen correcties geweest vanwege de AG-prognosetafel(sterftetafel)
2012-2062 en ook niet vanwege de fonds specifieke ervaringssterfte Towers Watson
2012.
Ultimo 2013 is er dus sprake van een dekkingsoverschot en een reserveoverschot.
De deelnemers en de gepensioneerden zijn ook in 2013 per brief geïnformeerd over
de actuele situatie, ontwikkelingen m.b.t. het herstelplan. Maandelijks worden de
dekkingsgraadgegevens beschikbaar gesteld, o.a. via de website spf-drakaholding.nl.
Samenvatting visitatiecommissie.
Intern toezicht
Het intern toezicht heeft betrekking op het kritisch beoordelen van het functioneren
van (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen.
Het bestuur van het Fonds heeft besloten om de invulling van het interne toezicht uit
te laten voeren door een visitatiecommissie. De visitatie is in 2010 uitgevoerd door
VCHolland. In de 2e helft 2013 geplande nieuwe visitatie is vanwege de
ontwikkelingen m.b.t. de toekomst van het Fonds doorgeschoven naar 2014.
De visitatiecommissie heeft in 2010 haar rapportage opgesteld en met het bestuur
besproken. De belangrijkste bevindingen zijn behandeld in het jaarverslagen 2009,
2010, 2011 en 2012.
12
Algemene ontwikkelingen op pensioengebied in 2013
Verhoging AOW leeftijd
Op 1 januari 2013 is de AOW-leeftijd met één maand verhoogd, naar 65 jaar en 1
maand. De AOW-leeftijd wordt de komende jaren geleidelijk verder verhoogd tot 66
jaar in 2019 en 67 jaar in 2023. Maar ook de AOW ontsnapt niet aan de
bezuinigingsplannen. In november 2012 heeft het kabinet Rutte-Asscher zijn plannen
over AOW en pensioen gepresenteerd. De AOW zou al in 2018 naar 66 en in 2021
naar 67 gaan. Deze plannen moeten nog omgezet worden in wetgeving.
Overbruggingsuitkering AOW
Voor mensen met een VUT of vergelijkbare (particuliere) regeling die stopt voordat
de AOW ingaat (door de verhoging van de AOW leeftijd) is het sinds 2013 mogelijk
om onder bepaalde voorwaarden een overbruggingsuitkering te krijgen van de 65jarige leeftijd tot het moment waarop de AOW ingaat. Na 31 december 2018 kunnen
geen nieuwe overbruggingsuitkeringen meer ingaan. De overbruggingsuitkering is
geen lening, maar een uitkering.
Partnertoeslag AOW
De partnertoeslag AOW is een toeslag voor mensen die de AOW leeftijd bereiken en
een jongere partner hebben (tot AOW leeftijd partner). De toeslag geldt alleen nog
voor mensen die vóór 1 januari 1950 geboren zijn. De toeslag is afhankelijk van het
inkomen van de partner en van het gezamenlijke inkomen. Nieuwe maatregelen zijn
gepland vanaf 1 januari 2015. Voor AOW'ers met een hoger inkomen wordt de
partnertoeslag in 3 jaar volledig afgebouwd.
Anw
Naast een besparing op de AOW was ook een besparing op de Anw, de
overheidsuitkering voor nabestaanden, gepland. De duur van de uitkering voor
nieuwe gevallen zou worden beperkt tot 1 jaar. In oktober 2013 is dit plan
teruggedraaid en wordt de Anw niet beperkt tot 1 jaar.
Versobering pensioenregelingen
Het jaar 2013 stond in het teken van de aanpassing van veel pensioenregelingen per 1
januari 2014. De pensioenrichtleeftijd is per die datum 67 jaar en het maximale
opbouwpercentage in een middelloonregeling is 2,15%. Ook op de site van de
Belastingdienst is een praktische invulling gegeven voor verschillende aspecten van
deze aanpassingen.
Maar nieuwe versoberingen zijn inmiddels afgesproken. Net voor het kerstreces 2013
hebben de onderhandelaars in de Tweede Kamer de contouren van het nieuwe
pensioenakkoord bekend gemaakt. De maatregelen moeten ingaan op 1 januari 2015.
Het maximale opbouwpercentage wordt 1,875% in een middelloonregeling. Hoger
dan de eerdere plannen met 1,75%, maar nog steeds lager dan de inzet van de
werknemers op 2%. Werknemers die meer verdienen dan € 100.000 bouwen alleen
tot dit bedrag een pensioen op.
Voor het salaris dat uitkomt boven € 100.000 kan via een netto lijfrente een
oudedagsvoorziening worden opgebouwd. Dit betekent dat een werknemer een deel
van het salaris boven € 100.000 kan inleggen in een netto lijfrente die buiten de
13
vermogensrendementsheffing in box 3 blijft. De inleg komt uit het netto salaris, en
over de pensioenuitkeringen hoeft geen belasting betaald te worden.
Deze regeling staat open voor alle werkenden.
Het budget hiervoor komt uit verschillende bronnen. Zo wordt de leeftijdsgrens van
de mobiliteitsbonus verhoogd van 50 naar 56 jaar. Ook stelt het kabinet voor de btw
koepelvrijstelling pensioenfondsen af te schaffen. Bovendien loopt het bedrijfsleven
een lastenverlichting mis om de ontbrekende miljoenen te dekken. De btw afdracht is
niet onomstreden. Dit zal ertoe leiden dat pensioenfondsen voor de uitvoering
duurder uit zijn.
De versoberingen per 1 januari 2015 zijn nog geen wet. In 2014 worden de
voorstellen uitgewerkt. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2015.
Toekomst van het pensioenstelsel
Staatssecretaris Klijnsma van SZW heeft het al een tijd geleden aangekondigd: zij
wil een brede maatschappelijke dialoog over de toekomst van ons pensioenstelsel. In
2014 start het kabinet die brede dialoog. De SER geeft hierover uiterlijk eind 2014
een advies waarin de relatie tussen pensioen, zorg en wonen wordt betrokken.
De Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) stelt voor om de eigen bijdrage
aan de pensioenregeling naar keuze van de werknemer te gebruiken voor extra
hypotheekbetalingen. Het kabinet is bereid deze keuzemogelijkheid te bieden en wil
het laten onderzoeken op een zo kort mogelijke termijn. De mogelijkheden in de
uitvoering spelen hierbij een grote rol. Ook zal een afweging moeten worden
gemaakt tussen het gemis aan pensioenopbouw en de lagere woonlasten in de
toekomst.
Waardeoverdracht
Het hele systeem van waardeoverdracht wordt nader onderzocht. De Stichting van de
Arbeid geeft in een advies in juni 2013 aan verdeeld te zijn over het handhaven van
het recht op waardeoverdracht. In verband met het nieuwe Financiële Toetsingskader
per 1 januari 2015 zal een nieuwe rekenmethodiek voor waardeoverdrachten moeten
worden bepaald. Het adviescollege Actal heeft begin januari 2014 geadviseerd om
over te gaan tot verplichte waardeoverdracht van kleine pensioenen onder de
afkoopgrens en tot het afboeken van zeer kleine pensioenaanspraken (van enkele
euro's).
Pensioencommunicatie
Eind 2013 is de internetconsultatie Pensioencommunicatie gepubliceerd. Hierin staan
de plannen voor de wijzigingen in de pensioencommunicatie per 1 januari 2015
beschreven. De consultatieperiode loopt tot 17 januari 2014. Hierna zullen de
reacties op de consultatie worden meegenomen in de wetsvoorstellen die in de loop
van het eerste kwartaal naar de Tweede Kamer zullen worden gestuurd.
14
Enkele van de voorgenomen wijzigingen zijn:
• Het Uniform Pensioenoverzicht wordt sterk ingekort en toont alleen opgebouwde
bedragen van ouderdoms- en partnerpensioen en waardeaangroei in het afgelopen
jaar.
• De Startbrief verdwijnt. De algemene informatie over de pensioenregeling die nu
in de startbrief staat, zal in de toekomst altijd beschikbaar moeten zijn op de
website van de pensioenuitvoerder. Ook voor gewezen deelnemers en gewezen
partners.
• Er komt gelaagde informatie in de vorm van een Pensioen 1-2-3. Door de
Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars wordt gewerkt aan het
Pensioen 1-2-3, waarbij Pensioen 1 alle essentiële informatie bevat. Pensioen 1
kan al voor indiensttreding worden verstrekt zodat de informatie meegewogen
kan worden in het arbeidsvoorwaardengesprek. Pensioen 2 vervangt de startbrief
en is een verdiepingsslag net als Pensioen 3, die nog dieper gaat.
• Het pensioenregister (www.mijnpensioenoverzicht.nl) wordt uitgebreid. Dit
wordt dé plek om het totaaloverzicht te krijgen van opgebouwde en op te bouwen
pensioenen. Bovendien zullen er extra functionaliteiten worden gebouwd zodat
een deelnemer bijvoorbeeld de gevolgen kan zien van eerder of later pensioneren,
overlijden, hoog-laag, etc. (handelingsperspectief). Daarnaast wordt het
pensioenregister uitgebreid met inzicht in koopkracht en risico’s van pensioen
doordat 3 bedragen zullen worden getoond: een optimistisch, verwacht en
pessimistisch scenario. Er zullen indicatieve afgeronde netto bedragen worden
getoond (uniforme rekenmethodiek). Het inzicht in koopkracht wordt gegeven
door het pensioen met de verwachte prijsinflatie terug te rekenen naar euro’s van
nu.
De uitbreiding van het pensioenregister vindt gefaseerd plaats. Een planning zal
bij AmvB worden vastgelegd (volledig gerealiseerd 3 jaar na inwerkingtreding
wetsvoorstel).
Het pensioenregister zal vaker worden geactualiseerd. Er moet nog bezien
worden hoe: 2 of 4 keer per jaar, of als er mutaties hebben plaatsgevonden.
Binnen 2 jaar moeten ook gepensioneerden in het pensioenregister worden
opgenomen.
• Pensioenuitvoerders mogen naar keuze informatie digitaal of schriftelijk
vertrekken.
Convenant arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling
In vervolg op het Van Leeuwen convenant zijn het Verbond van Verzekeraars en de
Pensioenfederatie in januari 2013 tot overeenstemming gekomen over de
bescherming van de rechten van de werknemer bij individuele baanmobiliteit.
Voorkomen wordt dat een werknemer die ziek of (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is,
inkomensbescherming op grond van de pensioenregeling verliest, als hij naar een
andere werkgever overstapt.
Wet Versterking bestuur pensioenfondsen
Pensioenfondsen moeten op 1 juli 2014 alle wijzigingen die voortvloeien uit de Wet
versterking bestuur pensioenfondsen geïmplementeerd hebben. DNB biedt fondsen
de mogelijkheid in de periode van 1 januari tot 1 april 2014 hun totaalpakket van
wijzigingen in de governance aan DNB voor te leggen. DNB verwacht dat
pensioenfondsbesturen voor eind 2013 hun keuze hebben gemaakt voor een van de
15
bestuursmodellen. Nadat ze hun keuze hebben gemaakt, moet er immers nog veel
gebeuren om op 1 juli 2014 klaar te zijn. Om de implementatie goed te laten
verlopen, is het van groot belang dat pensioenfondsen alle documenten tijdig – tussen
1 januari en 1 april 2014 –, volledig en goed onderbouwd bij DNB aanleveren.
Pension Fund Governance (PFG)
De Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur zijn eind 2005 door de Stichting van
de Arbeid vastgesteld. In 2008 zijn de principes geëvalueerd en in 2011 is het
wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen naar de Tweede Kamer gestuurd.
Per 1 juli 2014 moeten pensioenfondsen voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de
Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Vanwege de samenhang tussen deze wet
en de Principes is besloten om een nieuwe Code Pensioenfondsen op te stellen en de
Principes hierdoor te vervangen. Deze Code treedt werking op 1 januari 2014.
In de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur waren de zogenaamde D-principes
opgenomen voor verzekerde regelingen. Deze D-principes zijn vertaald naar een
eigen code, de Code Rechtstreeks verzekerde regelingen.
Code Pensioenfondsen
De op 1 januari 2014 in werking getreden Code is bedoeld voor alle
pensioenfondsen. In de Code wordt ingegaan op de rol van het bestuur, het
verantwoordingsorgaan, het belanghebbendenorgaan en het intern toezicht. De Code
bevat ook thema's als integraal risicomanagement, beloningen, diversiteit en
verantwoord beleggen. Daarnaast wordt in de Code weergegeven hoe benoeming,
ontslag en zittingstermijnen van bestuursleden en leden van andere organen geregeld
worden.
Pensioenontwikkelingen in 2013 pensioenfondsen
Nieuw Ftk
De ontwikkeling van het nieuwe financiële toetsingskader voor pensioenfondsen
wordt in november 2012 met een jaar uitgesteld. De beoogde invoerdatum wordt
daarmee 1 januari 2015. In de zomer van 2013 is het wetsvoorstel Ftk in consultatie
gebracht. In het wetsvoorstel werden twee Ftk's beschreven, één voor reële
contracten en één voor nominale contracten. Naar aanleiding van de 131
consultatiereacties heeft Staatssecretaris Klijnsma van SZW besloten te kiezen voor
één financieel toetsingskader. In dit nieuwe toetsingskader moeten alle
pensioenovereenkomsten, ongeacht de indexatie-ambitie, mogelijk zijn. Door deze
keuze is er geen sprake meer van invaren.
Themaonderzoeken DNB
In 2011 heeft DNB naast het reguliere toezicht op pensioenfondsen, het thematisch
toezicht geïntroduceerd. Hierbij wordt een aantal fondsen op één thema onderzocht,
waarna aanbevelingen voor de gehele pensioensector volgen. In 2013 zijn de
volgende themaonderzoeken uitgevoerd:
• Voorbereiding transitie pensioencontract. Uit de laatste meting van oktober 2013
concludeert DNB dat een deel van de fondsen nog geen transitieplan heeft
opgesteld. DNB gaat ervan uit dat alle pensioenfondsen in 2013 een transitieplan
hebben opgesteld in verband met de wijzigingen in het Ftk per 1 januari 2015.
16
•
•
•
•
•
Beleggingen in commercieel vastgoed. DNB gaat na in welke mate
pensioenfondsen hun beleggingen in Nederlands vastgoed correct waarderen.
Beleggingsrisico’s. DNB onderzoekt of er voldoende samenhang is tussen de
beleggingskeuzes die fondsen maken, de aard van hun verplichtingen en de
strategische risicotolerantie.
Risicobeheer uitbesteding administratie. DNB onderzoekt of kleine en
middelgrote pensioenfondsen in control zijn als het gaat om uitbesteding van hun
pensioenadministratie.
Gedrag en cultuur, een vervolgonderzoek naar de kwaliteit en effectiviteit van de
besluitvorming.
Kwaliteit bestuur, over de voorbereiding van pensioenfondsen op de wet
Versterking bestuur pensioenfondsen.
UFR
In de Hoofdlijnennota herziening financieel toetsingskader pensioenen (ftk) van 30
mei 2012 heeft het kabinet aangekondigd dat pensioenfondsen in het nieuwe ftk hun
verplichtingen kunnen waarderen met een discontovoet waarbij de risicovrije rente
voor lange looptijden gebaseerd is op een stabiele en realistische prognose van de
langetermijnrente (ultimate forward rate (UFR)). Hiermee wordt aangesloten bij de
regels die gaan gelden in het kader van Solvency II (het Europese raamwerk voor
verzekeraars). Gezien de discussie die toepassing van de UFR methode heeft
opgeroepen, ook in debat met de Tweede Kamer, heeft de toenmalig
verantwoordelijke bewindspersoon toegezegd dat een externe commissie om advies
wordt gevraagd.
Als onderdeel van het Septemberpakket pensioenen van 2012 is de UFR vervroegd
ingevoerd. De UFR wordt sinds 30 september 2012 toegepast. Dit betekent dat bij de
bepaling van de discontovoet marktrentes voor lange looptijden vanaf 20 jaar worden
aangepast op basis van de UFR. Het uitgangspunt daarbij is en blijft marktconsistente
waardering van pensioenverplichtingen. In het Septemberpakket is aangekondigd dat
in 2013 advies zal worden ingewonnen van een externe commissie over de wijze
waarop kan worden verzekerd dat de UFR onder het nieuwe ftk realistisch is en dat
in de toekomst ook blijft.
De commissie adviseert een rentecurve te hanteren, die gebaseerd is op de volgende
onderdelen:
• Een niveau van de UFR op basis van de gerealiseerde 20-jaars forward rentes in
de voorgaande 10 jaar, berekend als 120-maandsgemiddelde. Dit impliceert een
UFR van 3,9% (ultimo 2013).
• Een startpunt voor de UFR-methode voor looptijden vanaf 20 jaar.
• Extrapolatie naar de UFR, waarbij het gewicht dat aan marktwaarnemingen na dit
punt wordt gegeven geleidelijk afneemt.
Voor de toekomst stelt de Commissie voor om de herziening van de UFR methode
over te laten aan de Commissie Parameters die eens per drie jaar een advies
uitbrengt.
Het kabinet vindt het wenselijk dat deze methode per 1 januari 2015 gaat gelden en
ook zal gelden voor het vaststellen van de premies voor het jaar 2015.
17
Goed Pensioenfonds bestuur
Deskundigheidsbevordering
Mede vanwege de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 is er een
trainingsprogramma voor alle leden van het bestuur, deelnemersraad en
verantwoordingsorgaan opgesteld.
Alle leden van het bestuur, de deelnemersraad en verantwoordingsorgaan hebben een
trainingsprogramma gehad en de bestuursleden hebben de deskundigheidstest niveau
1 en 2 afgelegd. Daarnaast is er een speciale bijeenkomst geweest gericht op de UFR,
afdekking en monitoringsgereedschap.
De uit de Pensioenwet voortvloeiende eisen voor bestuursleden zijn van toepassing
op nieuwe benoemingen of herbenoemingen vanaf 1 januari 2008.
Naleving wet- en regelgeving
Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving.
Gedragscode
De leden van bestuur, deelnemersraad en verantwoordingsorgaan hebben in 2012 de
gedragscode getekend.
Toezichthouder
Er is geen bezoek geweest van een vertegenwoordiging van DNB.
Het op 31 maart 2009 bij DNB ingediende herstelplan, inclusief de
continuïteitsanalyse, is door DNB in 2009 goedgekeurd. Maandelijks wordt
gerapporteerd aan DNB over de ontwikkelingen van het dekkingstekort.
Begin 2014 heeft de evaluatie van het herstelplan plaats gevonden en DNB is
akkoord met de ingediende evaluatie. Het fonds heeft ultimo december 2013 een
dekkingsoverschot en een reserveoverschot.
Eind december heeft het Fonds in het kader van de Wvbp melding gedaan over de
keuze van het bestuursmodel en heeft het fonds aangegeven dat het transitietraject
m.b.t het nieuwe pensioencontract 2015 is ingezet.
Het fonds heeft op uitnodiging van DNB op 14 januari 2014 deel genomen aan een
bijeenkomst van circa 60 pensioenfondsen met als thema “Houdbaarheid
bedrijfsmodel pensioenfondsen”. Hieruit volgt dat het Fonds vóór 1 september 2014
een analyse van de kwetsbaarheid dient op te stellen.
Daarnaast heeft het Fonds meegedaan aan het 2e onderzoek van AFM naar de
informatieverstrekking rondom ingang van ouderdoms- en nabestaandenpensioen.
De overig lopende correspondentie is behandeld.
Compliance
De heer H.A. van Broekhoven is door het bestuur aangesteld als compliance officer
van het Fonds.
Over het verslagjaar zijn geen overtredingen van de Gedragscode geconstateerd en
zijn er geen onregelmatigheden gemeld of bekend bij de compliance officer die
vermelding in het bestuursverslag vereisen.
18
Uitbesteding
Het bestuur heeft diverse malen overleg gevoerd met de uitvoeringsorganisatie over
de dienstlevering overeenkomstig de Service Level Agreements.
De activiteiten en beheer betreffende het pensioenregister is uitbesteed aan Innovact.
Communicatie
Vooral in het boekjaar 2013 is er aandacht besteed aan communicatie. De startbrief is
aangepast aan de situatie betreffende de situatie dekkingstekort- of overschot.
De startbrief wordt standaard verstrekt volgens de daarvoor geldende richtlijnen.
Naast de startbrief is er een stopbrief, die standaard wordt verstrekt aan uittredende
actieve deelnemers.
In overeenstemming met de door de koepels geïntroduceerde doelstelling om
eenvormige, eenduidige en duidelijke pensioenoverzichten te verstrekken (Uniform
Pensioenoverzicht, UPO), is er in 2013 aan alle deelnemers een Pensioenoverzicht op
basis van de huidige regeling uitgereikt. In 2014 zal er weer een UPO worden
verstrekt aan de actieve deelnemers.
Ook in 2013 heeft het bestuur de deelnemers geïnformeerd over de gang van zaken,
het gevoerde beleid, explicatie betreffende toeslagverlening en de toekomst van het
Fonds. Verder is de website ingevoerd en verder ontwikkeld met informatie voor
derden. Daarnaast gebruiken de deelnemers de website voor ook voor het
verstrekken van informatie.
Het pensioenregister, waaraan SPFDH deel neemt lijkt succesvol. Vanaf 1 januari
2011 heeft ieder betrokken persoon (uitgezonderd gepensioneerden) al zijn of haar
pensioeninformatie 24 uur per dag via het internet beschikbaar. De informatie van
het pensioenregister is verder uitgebouwd met gegevens over verevening als gevolg
van scheiding en informatie over AOW voor alleenstaanden en zal in de komende 35 jaar verder worden uitgebreid met diverse tools om de burger intensiever te
ondersteunen en te informeren.
Overgang naar Single Euro Payment Area (SEPA)
Het Fonds heeft de omzetting van de rekeningnummers in de systemen naar IBAN en
IBIC in 2013 succesvol afgerond, waardoor het Fonds volledig conform het nieuwe
Europese rekeningsysteem opereert.
Bestuursvergaderingen
Het bestuur van het Fonds heeft het afgelopen jaar zeven maal vergaderd. De
belangrijkste onderwerpen waren:
• De toekomstscenario’s in relatie tot de overname van de sponsor door Prysmian;
• Het verloop van het reservetekort/overschot, het dekkingstekort en opheffen van
het dekkingstekort en de omzetting naar reserveoverschot;
• Het beleid van het Fonds;
• De evaluatie van het herstelplan;
• Veranderingsbesluit vanwege Wvbp per 1-7-2014; aanpassing van de governance
van het Fonds;
• Het beleggingsplan;
• Toeslagverlening en premieheffing 2014;
• Inpassing en opleiding nieuwe bestuursleden;
19
•
•
•
•
Jaarverslag en jaarrekening 2012;
Het aflopen van herverzekeringscontract per 31-12-2013 met nationale
Nederlanden en de mogelijkheden m.b.t. verlenging;
Het waarborgen voor interne beheersing;
De financiële en actuariële analyses;
Het onderwerp “toekomstscenario’s van het pensioenfonds” met de mogelijkheden
om deelnemers geheel of gedeeltelijk onder te brengen bij het
bedrijfstakpensioenfonds (PME) of bij een verzekeraar is in 2013 een hoofditem
geweest en dit zal zich onverminderd voort zetten in 2014.
De voorwaarden om deze plannen te realiseren en de effecten vanwege overname
van de sponsor door Prysmian Group waren, mede gezien de economische situatie en
de dekkingsgraad in 2012 en 2013 nog niet realistisch, echter de mogelijkheden zijn
uitgebreid onderzocht. Uitgangssituatie is en blijft dat het Fonds in de toekomst niet
zelfstandig zal blijven opereren.
Het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan hebben in dit
verslagjaar drie keer gezamenlijk vergaderd waarbij de voorstellen van het bestuur
ter zake van een aantal hierboven beschreven zaken zijn behandeld en geaccordeerd.
Daarnaast informeert het bestuur de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan
maandelijks betreffende het verloop van het herstelplan, dekkingsgraad en
performance van de beleggingen.
De jaaropgave 2013, inclusief de A-factor (de fiscale pensioen aangroei), is verstrekt.
De jaaropgave 2014 zal in het voorjaar 2014 worden verstrekt.
Verder heeft het bestuur besloten – overeenkomstig de bepalingen in het
pensioenreglement en in overeenstemming met de voorwaarden van DNB – de
ingegane pensioenen en premievrije pensioenrechten per 1 januari 2013 wederom
niet te verhogen(vanaf 2009: 0%).
Er zijn dus geen kosten ten laste van boekjaar 2013 gebracht. Deze “0”verhoging is
conform de door PME verleende toeslag.
Vooruitblik 2014
Ontwikkelingen herstelplan
Vanwege de ontoereikende dekkingsgraad is op 31 maart 2009 een herstelplan bij
DNB ingediend. Volgens dit plan wordt naar verwachting binnen de daarvoor
gestelde termijn van 5 jaar het dekkingstekort ingelopen en het reservetekort wordt
naar verwachting binnen de daarvoor gestelde termijn van 15 jaar ingelopen.
Op 31 december 2013 was zowel het dekkingstekort als het reservetekort opgeheven.
Op 31 december 2013 is ook de looptijd van het kortetermijnherstelplan
afgelopen. Uit de door het Fonds bij DNB ingediende evaluatie is gebleken dat het
Fonds in staat is geweest om binnen de wettelijke termijn het minimum vereiste
vermogen (MVEV) te bereiken. Het Fonds hoeft dus daartoe geen korting door te
voeren per 1 april 2014 (net als per 1 april 2013). Hiermee kan het ingediende
kortetermijnherstelplan als beëindigd worden beschouwd.
20
Toekomst van het Fonds
Het jaar 2014 kan een cruciaal jaar worden. Niet alleen omdat dan duidelijk zal
worden of het ingezette herstel verder doorzet, maar ook vanwege verdere
ontwikkelingen betreffende de toekomst van het pensioenfonds. Draka Holding N.V.
heeft het Fonds laten weten dat men in principe het voornemen heeft om het Fonds in
2014 op te heffen en zoekt in overleg met het Fonds en de deelnemers naar een voor
alle partijen acceptabele oplossing. Het bestuur van Draka Pensioenfonds is intensief
bezig om invulling te geven aan het uitwerken van de diverse scenario’s.
Belangrijkste aandachtspunten
In 2014 zullen de volgende punten hoge prioriteit van het bestuur krijgen:
• de toekomst van het Fonds als gevolg van het te verwachten voornemen tot
liquidatie;
• de aanpassing van de governance per 1 juli 2014 als gevolg van de per 7 augustus
2013 in werking getreden Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp);
• de communicatie met de deelnemers zal als gevolg van mogelijke liquidatie
verder worden geïntensiveerd;
• het volgen en tijdig aanpassen van het tijdelijk kapitaalcontract bij NN;
• de ontwikkelingen van het nieuwe pensioencontract;
• het risicomanagement;
• het verder verbeteren van de dekkingsgraad en het continueren van het
dekkingsoverschot en het reserveoverschot;
• In geval van liquidatie het tijdig synchroniseren van de beleggingsportefeuille om
financiële risico’s te minimaliseren.
21
Pensioenparagraaf
Kenmerken pensioenregeling
Het pensioenreglement is per 1 januari 2014 aangepast en kan als volgt worden
samengevat:
- Regeling
: middelloonregeling met voorwaardelijke toeslagverlening.
- Deelnemer
: iedere werknemer van de Vennootschap die een excedenten/of ploegengrondslag heeft.
- Toetredingsleeftijd : geen.
- Pensioenleeftijd
: de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 65 jaar
wordt.
- Excedent-franchise : het maximum salaris waarover PME in dat jaar
pensioenrechten berekent (2014: € 70.792, 2013: € 69.167).
- Excedent-grondslag : het pensioengevend salaris verminderd met de excedentfranchise.
- Ploegengrondslag : het bedrag dat in dat jaar aan ploegentoeslag wordt
uitgekeerd, inclusief vakantiegeld en 13e maand.
- Opbouwpercentage : 1,84% (2013: 2,20%) van de excedent- en / of
ploegengrondslag.
- Partnerpensioen
: 1,54% van de excedent en / of ploegengrondslag.
- Wezenpensioen
: 20% van het partnerpensioen.
Kostendekkende, gedempte en ontvangen premie 2013
Artikel 128 van de PW schrijft voor dat de ontvangen premie ten minste gelijk dient
te zijn aan de conform de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) vastgestelde
gedempte premie. Een premiekorting is alleen toegestaan als kan worden aangetoond
dat naast de onvoorwaardelijke verplichting en het vereist eigen vermogen ook
voldoende vermogen aanwezig is om de voorwaardelijke toeslagen te kunnen
nakomen.
De aan het pensioenfonds betaalde pensioenpremie is hoger dan de minimaal te
ontvangen premie. Gezien het bovenstaande is de actuaris van mening dat de
ontvangen premie toereikend is.
De hoogte van de verschillende premies voor 2013 zijn:
• Zuiver kostendekkende premie
€ 2.337
• 3-jaars gedempte premie conform abtn
€ 2.212
• Minimaal te ontvangen premie conform abtn
€ 1.767
• De werkelijk in rekening gebrachte premie
€ 2.359
Toeslagbeleid
Het Fonds hanteert een voorwaardelijk toeslagbeleid. Bij de bepaling en het verlenen
van de jaarlijkse toeslag wordt in principe uitgegaan van de door PME vastgestelde
toeslag, voor zowel actieve als niet-actieve deelnemers.
22
Herverzekering
Het huidige contract met Nationale-Nederlanden (NN) is 1 januari 2009 ingegaan en
had een looptijd van 5 jaar (tot en met 31 december 2013). Het contract is 31
december 2013 beëindigd. Het kapitaalcontract is met maximaal 1 jaar verlengd tot
31 december 2014 en kan, met inachtneming van een vastgestelde wachttijd,
tussentijds worden opgezegd. Het garantiecontract is per 1 januari 2014 premievrij
zonder winstdeling overgeheveld naar de administratie van NN.
Deelnemersbestand
In onderstaande tabel wordt het verloop in het deelnemersbestand aangegeven:
Aantal
actieve
deelnemers
Aantal
gewezen
deelnemers
Aantal
pensioentrekkenden
Stand per 1 januari 2013
Indiensttredingen
Uitdiensttreding
Waardeoverdracht/afkoop
Ingang pensioen
Ingang partnerpensioen
Ingang wezenpensioen
Expiratie wezenpensioen
Overlijden
485
18
-24
-1
-16
-
499
24
-6
-32
-
1.063
-3
48
9
-1
-43
Stand per 31 december 2013
462
485
1.073
Ultimo 2013 zijn in het pensioenfonds de volgende aantallen personen en pensioenaanspraken verzekerd:
2012
2013
Aantal
Aanspraak
op pensioen
EUR 1.000
Aantal
Aanspraak
op pensioen
EUR 1.000
Actieve deelnemers
Gewezen deelnemers
462
485
1.441
818
485
499
1.446
805
Ingegane pensioenen:
 Gepensioneerden
 Nabestaanden
 Wezen
743
322
8
3.312
1.326
5
720
334
9
3.306
1.402
6
1.073
4.643
1.063
4.714
Totaal ingegane pensioenen
23
Beleggingsparagraaf
De beleggingen zijn vrijwel geheel ondergebracht in een separaat depot bij ING
Investment Management(IM) als onderdeel van een overeenkomst waarbij tevens een
deel van de risico’s van de Stichting is overgedragen aan de herverzekeraar
Nationale-Nederlanden (NN). De beleggingen in aandelen bestaan uit aandelen in
ING beleggingsfondsen. De beleggingen in vastrentende waarden bestaan per 31
december 2013 voor 99% uit ING beleggingsfondsen. Een zeer klein deel (0,5%) is
nog discretionair belegd. Alle bovengenoemde beleggingen zijn juridisch eigendom
van NN. Verder bezit het Fonds, aandelen in de nieuwe eigen onderneming
Prysmian. Het aandeel in de eigen onderneming is gering (< 1%).
Het Fonds heeft voor de vermogensbeheerder ter uitvoering van hun taken mandaten
opgesteld, waarin de bevoegdheden en verplichtingen van de vermogensbeheerders
zijn vastgelegd. De in deze mandaten omschreven doelstelling van het
beleggingsbeleid is het behalen van een goed rendement op lange termijn, waarbij de
risicopositie van de beleggingen beperkt en onder controle dient te blijven.
Het pensioenfonds maakt geen zelfstandig gebruik van securities lending. Binnen de
beleggingsfondsen van ING IM bestaat wel de ruimte om gebruik te maken van
securities lending. Het fonds committeert zich aan de voorwaarden m.b.t. securities
lending die door ING IM zijn opgesteld.
Het uitgangspunt is een actief beleggingsbeleid, wat wil zeggen dat de
vermogensbeheerder de opdracht heeft om, op basis van een marktvisie, de
performance-benchmarks te verslaan. Omdat het portefeuille rendement in 2013
lager was dan de benchmark 2013 was er sprake van een underperformance (-0,2%).
Binnen de, in de mandaten geformuleerde, randvoorwaarden is de beheerder vrij in
de wijze van belegging en herbelegging. De vermogensbeheerder rapporteert per
maand en per kwartaal aan het Fonds door middel van een rapportage en een
halfjaarlijkse bespreking hiervan met de beleggingscommissie. De
beleggingscommissie laat zich hierin bijstaan door een externe adviseur. Het bestuur
neemt besluiten n.a.v. aanbevelingen van de beleggingscommissie.
Enkele belangrijke randvoorwaarden worden hieronder weergegeven.
Beleggingsmix (ING Investment Management)
Werkelijke
Mix
%
Strategische
Mix
%
Minimum
Maximum
%
%
Vastrentende waarden
Aandelen
Vastgoed
Liquide middelen
57,9%
41,3%
0%
0,8%
55%
40%
5%
0%
50%
25%
0%
-5%
75%
45%
10%
5%
Totaal aandelen/vastgoed
41,3%
45%
25%
50%
Ultimo 2013 bedroeg de marktwaarde van de beleggingen bij ING IM
EUR 94,8 miljoen (ultimo 2012: EUR 91,4 miljoen).
24
In de overeenkomst met Nationale-Nederlanden is voor de beoordeling van het
behaalde beleggingsrendement per beleggingscategorie een benchmark
overeengekomen.
Per 31 december 2013 was de werkelijke samenstelling van het totale
beleggingsdepot bij Nationale-Nederlanden (NN):
Werkelijke mix
31 december 2013
Rendement
werkelijke mix
Rendement
benchmark
%
%
%
Vastrentende waarden
57,9%
-3,0%
-3,5%
Aandelen (incl. hedge) *
Aandelen (excl. hedge)
Liquide middelen
41,3%
n.v.t.
0,8%
25,5%
19,3%
0,0%
n.b.
21,20%
0,0%
Totaal (incl. hedge) *
Totaal (excl. hedge) *
100,0%
n.v.t.
7,3%
5,2%
n.b.
5,4%
* de aandelenportefeuille is afgedekt tegen valutarisico (gehedged).
Rendement en benchmark
SPF Draka Holding (ING IM) incl. hedge
SPF Draka Holding (ING IM) excl. hedge
Benchmark *
2013
2012
2011
2010
2009
7,3%
5,2%
5,4%
14,8%
14,4%
14,4%
6,4%
7,2%
7,3%
10,7%.
12,7%
11,0%
13,4%.
13,5%
8,8%
* De performance benchmark van het pensioenfonds is een afspiegeling van het gekozen strategisch beleggingsbeleid
van het pensioenfonds. De performance benchmark bestaat derhalve voor 63% uit benchmarks voor vastrentende
waarden en voor 37% uit een aandelenbenchmark. Deze benchmarks zijn een weerspiegeling van het
beleggingsuniversum van de betreffende categorieën en de performances van deze benchmarks zijn daardoor een
goede en objectieve maatstaf voor het gemiddelde marktrendement op de betreffende beleggingscategorieën.
Na een neutrale performance in 2012 t.o.v. de benchmark, heeft ING IM in 2013 een
lichte underperformance (-0,2% excl. hedge) laten zien. Net als in 2012 heeft de valuta
afdekking van het fonds in 2013 positief gewerkt, waardoor het rendement, incl. hedge,
zelfs 2,9% hoger uitviel dan de benchmark. Vanaf 2012 wordt binnen de
aandelenportefeuille op werkelijke weging van de aandelen het valutarisico op de
Amerikaanse dollar, de Australische dollar, de Canadese dollar, het Britse pond en de
Japanse yen voor 100% afgedekt. De positieve performance t.o.v. de benchmark van de
vastrentende portefeuille vanaf 2009 heeft zich in 2013 opnieuw gemanifesteerd ondanks
dat de werkelijke performance in 2013 -3.0% (benchmark -3,5%)was.
In combinatie met de underperformance bij de aandelenportefeuille (- 1,9% excl. hedge)
was het totaal resultaat licht negatief t.o.v. de benchmark. Het actieve beleggingsbeleid
(excl. hedge) van ING IM heeft in 2013, net als in 2012, niet geleid tot de gewenste
outperformance, echter de valuta hedge zorgde wel voor een outperformance van +2,9%.
25
Beleggingsvooruitblik 2014
Er is verschillende keren overleg gevoerd met de vermogensbeheerder waarbij is
gekeken is of de beleggingsportefeuille in een matching-en een return deel goed in
balans is. De onderwerpen als het forse herstel van de volatiele aandelenmarkt, de
eurocrisis, de wisselende bewegingen van de vastrentende portefeuille, de
performance en de renteafdekking blijven ook in 2014 belangrijke items om een
goede match te hebben en te houden met het beleggingsbeleid.
Het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille is ook in 2013 positief beïnvloed door
een afbouw van Emerging Market Debt (EMD), een deel van de vastrentende
portefeuille. Daarnaast is een aanzet gegeven om de discretionaire portefeuille(
slechts EUR 0,5 miljoen) volledig te verkopen hetgeen in april 2014 is gerealiseerd.
Hierdoor is de beleggingsportefeuille volledig flexibel om, in geval van liquidatie,
snel liquide te maken.
26
Financiële paragraaf
Financiële positie
Het Fonds heeft over het boekjaar 2013 een positief resultaat van € 9,1 miljoen
(2012: € 3,9 miljoen positief) behaald. Zie hiervoor de staat van baten en lasten 2013.
De mutaties kunnen als volgt worden weergegeven:
Vermogen
Pensioenfonds
mln.
Technische
Voorzieningen
mln.
DekkingsGraad
%
Stand per 1 januari 2013
Beleggingsresultaten
Bijdragen
Uitkeringen
Mutatie VPV
94,4
6,5
2,3
-4,6
-
90,9
-4,9
103,9
Stand per 31 december 2013
98,6
86,0
114,6
De stijging van de dekkingsgraad is grotendeels toe te schrijven aan de uiterst
positieve economische ontwikkeling op de beurs en ondersteund door de stijging van
de nominale marktrente (34 basispunten).
De negatieve effecten van verhoging van de nominale rente veroorzaakte een
negatieve performance (-3,0%) van de vastrentende portefeuille over 2013, echter
daarnaast impliceerde de renteverandering een mutatie van de VPV, die een
verbetering van de dekkingsgraad van + 2,5% tot gevolg had.
Ondanks het relatief grote aandeel van de vastrentende waarden in de
beleggingsportefeuille, is het positieve rendement op de aandelenportefeuille
(+ 25,5% incl. hedge) dermate hoog, dat dit de belangrijkste component (+ 6,7%)
van de stijging van de dekkingsgraad in 2013 is geweest.
27
Actuariële paragraaf
Actuariële analyse
2013
Resultaat op:
 Premie
 Interest
 Marktrente
 Waardeoverdrachten
 Uitkeringen
 Levenskansen: langleven risico
 Levenskansen: kortleven risico
 Kosten
 Indexaties
 Wijziging overlevingstafels
 Overige *
2012
801
6.191
2.143
3
10
9
74
31
-205
881
10.577
-5.888
0
-22
-306
294
46
-1.486
-216
9.057
3.880
* De post overige betreft het aandeel in het technisch resultaat, en overige mutaties in de voorziening.
Vereist eigen vermogen
Conform artikel 132 van de PW dient het pensioenfonds te beschikken over een
vereist eigen vermogen. De uitwerking van het vereist eigen vermogen wordt
geregeld in het Besluit FTK van 18 december 2006 en de Regeling Pensioenwet en
Wet verplichte beroepspensioenregeling van 19 december 2006. Het vereist eigen
vermogen wordt vastgesteld conform de in de Regeling Pensioenwet en Wet
verplichte beroepspensioenregeling beschreven standaardmethode.
Het vereist eigen vermogen is het vermogen dat behoort bij de evenwichtssituatie
van het pensioenfonds. In die situatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat
met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het
pensioenfonds binnen één jaar beschikt over minder middelen dan de hoogte van de
technische voorzieningen (TV) voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de
pensioenovereenkomst.
Onder FTK onderscheidt DNB drie situaties:
1. Alle bezittingen minus schulden van het Fonds bedragen minder dan 104,2% van
de Voorziening Pensioenverplichtingen (VPV); in dat geval is er sprake van een
dekkingstekort.
2. Alle bezittingen minus schulden van het Fonds bedragen meer dan 104,2% van
de Voorziening Pensioenverplichtingen (VPV), maar de beleggingsreserve is te
gering om specifiek omschreven dalingen op de kapitaalmarkt op te vangen. In
dat geval is er sprake van een reservetekort.
3. Er is sprake van een reserveoverschot.
28
FTK-toets
Bedragen (x € 1.000)
31 december 2013 In % van de VPV
Aanwezig pensioen vermogen
98.577
114,6%
- Af: VPV volgens FTK methode
-86.019
-100,0%
- Af: minimaal vereist vermogen
-3.613
-4,2%
Dekkingspositie
8.945
10,4%
- Af: vereist vermogen, excl. min. vereist vermogen
-7.034
-8,2%
Reservepositie
1.911
2,2%
Voor een volledige beschrijving van de toets verwijzen wij naar het actuarieel
rapport.
Oordeel van de waarmerkend actuaris*
De waarmerkend actuaris mevr. A. Plekker AAG heeft het volgende gerapporteerd:
“De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels
en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum tenminste gelijk
aan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen,
aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit.
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan
aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet.
De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Draka Holding is naar mijn
mening voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het
realiseren van de beoogde toeslagen beperkt zijn”.
* De volledige actuariële verklaring is vermeld op pagina’s 54 en 55.
29
Risicoparagraaf
Het Fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering
hiervan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het Fonds is
het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling
wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit, die tot uiting komt in een
voldoende dekkingsgraad.
Het solvabiliteitsrisico is het belangrijkste risico van het Fonds. Indien de
solvabiliteit van het Fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het Fonds
de premie voor de onderneming moet verhogen en het risico dat er geen ruimte
beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het
uiterste geval kan het nodig zijn dat het Fonds verworven pensioenaanspraken en
pensioenrechten moet verminderen.
In 2013 is de dekkingsgraad op basis van de marktwaarde van de
pensioenverplichtingen gestegen van 103,9% ultimo 2012 naar 114,6% ultimo 2013.
Het Fonds heeft hierdoor een dekkingsoverschot als een reserveoverschot.
DNB is hiervan formeel op de hoogte; maandelijks wordt de dekkingsgraad gemeld
en daarnaast heeft het Fonds een evaluatie van het herstelplan in februari 2014
uitgevoerd.
Deze situatie heeft geresulteerd in het intensief en periodiek toetsen van de
ontwikkelingen m.b.t. het herstelplan en het niet verhogen van de toeslagen voor
2009 tot en met 2013.
N.a.v. de in 2012 uitgevoerde consistentietoets volgens de norm van DNB voldoet
het Fonds aan de vereisten en kan het gevoerde beleid consistent worden genoemd.
Het bestuur heeft in 2010 een risico-inventarisatie door middel van Confirm
uitgevoerd. Binnen de 11 benoemde risicogebieden was er geen enkel risicogebied
dat als een hoog risico kon worden aangemerkt. Wel zijn er 3 risicogebieden
benoemd die specifieke aandacht verdienen. Ten behoeve van deze risicogebieden
zijn er in de periode 2010 - 2013 verdere maatregelen ondernomen.
Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het
beheersen van risico’s. Deze instrumenten zijn:
•
•
•
•
het beleggingsbeleid;
het premiebeleid;
het herverzekeringsbeleid;
het indexatiebeleid.
Bij de keuze en toepassing van deze instrumenten wordt het bestuur bijgestaan door
externe adviseurs.
Beleggingsbeleid
In het kader van het beleggingsbeleid is het beleggingsplan aangepast vanwege de
mondiale, economische veranderingen. Maandelijks vindt hierover uitgebreide rapportage
plaats, waarbij rendement en dekkingsgraad belangrijk zijn. Valutatermijncontracten
worden gebruikt om het risico van beleggingen, anders dan in euro’s, af te dekken. Ook
worden derivaten gebruikt ter afdekking van koers- en renterisico’s.
30
Vanaf 2012 wordt binnen de aandelenportefeuille op werkelijke weging van de
aandelen het valutarisico op de Amerikaanse dollar, op de Australische dollar, de
Canadese dollar, het Britse pond en de Japanse yen voor 100% afgedekt.
De valuta-afdekking wordt maandelijks gecontroleerd en wordt zo nodig bijgestuurd.
Daarnaast is in 2012 de onderverdeling van de portefeuille in een matchingportefeuille en
- en een returnportefeuille, zonder verhoging van het risico ingevoerd. De discretionaire
portefeuille is in 2012 bijna volledig afgebouwd. Het restant is in april 2014 verkocht.
Het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille is in 2013 verbeterd door een afbouw van
Emerging Market Debt (EMD), een deel van de vastrentende portefeuille.
Premiebeleid
De totale bijdrage van werkgever en werknemers is een gedempte premie volgens de
uitgangspunten van het FTK. Hierbij is de bijdrage van de werknemer bepaald op 7% over
de ploegen- en excedentgrondslag (reglementair). De werkgever draagt het resterende deel
bij. Het premiebeleid is in 2013 niet veranderd.
Herverzekeringsbeleid
De nominale verplichtingen van het Fonds zijn herverzekerd bij NationaleNederlanden. Deze herverzekering bestaat uit een kapitaalcontract en een
garantiecontract (pensioenaanspraken tot 1 januari 1996). Deze overeenkomst liep
door tot eind 2013 en is 31 december 2013 beëindigd. Het kapitaalcontract is, met
maximaal 1 jaar, verlengd tot 31 december 2014 en kan, met inachtneming van een
vastgestelde wachttijd, tussentijds worden opgezegd. Het garantiecontract is per 1
januari 2014 premievrij zonder winstdeling overgeheveld naar NN.
De toeslagen van de inactieve deelnemers worden in eigen beheer gehouden. De risico’s
ten aanzien van sterfte en arbeidsongeschiktheid zijn eveneens herverzekerd bij NationaleNederlanden.
Toeslagen/indexatiebeleid
De indexatie van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door
het bestuur van het Fonds. Er bestaat de ambitie om jaarlijks deze rechten en aanspraken
aan te passen. De indexatie in een jaar is voorwaardelijk. Er is geen recht op toekomstige
indexaties. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het
Fonds heeft geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. Tevens volgt het Fonds
in principe de toeslagverlening bij PME. Vanwege het lopende herstelplan en de financiële
situatie van PME, hebben er vanaf 2009 geen indexaties meer plaatsgevonden.
In bijgaand verslag vindt u de jaarrekening 2013. Deze jaarrekening is gecontroleerd door
KPMG Accountants N.V. De controleverklaring treft u in dit verslag aan. De actuariële
verklaring van Towers Watson Netherlands B.V. is eveneens in dit verslag opgenomen.
De technische voorzieningen in het jaarverslag zijn vastgesteld op de nominale marktrente
(op basis van de door de Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur(RTS)).
Vanaf september 2012 is deze methodiek echter weer vervangen door de RTS te baseren
op de Ultimate Forward Rate (UFR). Deze RTS komt overeen met een vaste rekenrente
van 2,46% (2012: 2,30%). Ongecorrigeerd zou de nominale marktrente ultimo 2013
uitkomen op 2,57%, hetgeen tot gevolg zou hebben dat de dekkingsgraad hoger zou
uitvallen.
31
Na de aanpassingen van de VPV ultimo december 2012 vanwege een correctie voor
langleven (AG tafel 2012-2062) en de correctie vanwege de fonds specifieke
ervaringssterfte Towers Watson 2012, in totaal 1,7% , waardoor een licht dekkingstekort
ontstond, liet het eerste halfjaar van 2013 een grillig verloop van de dekkingsgraad zien.
Vanaf januari 2013 was er tot juni sprake van een doorlopend herstel van de
dekkingsgraad, echter in juni viel de dekkingsgraad fors terug tot een absoluut minimum
van 105,4%, waarna (gelijk aan 2012) een nieuw herstel werd ingezet, dat doorliep tot
ultimo 2013. De dekkingsgraad kwam uiteindelijk uit op 114,6%. Dit impliceert een
dekkingsoverschot van 10,4% en een reserveoverschot van 2,2%.
De beleggingen laten een positief resultaat zien +7,3% (incl. hedge), echter het totaal
resultaat bleef ver achter bij 2012 ( +14,8%). Het resultaat op de aandelenportefeuille
was prima (+25,5% incl. hedge) , ook in relatie met 2012 (+15,0%). De resultaten
van de vastrentende portefeuille waren in 2013 volatiel en kwamen uiteindelijk
teleurstellend uit op -3,0%, en staken hierbij schril af bij 2012 (+14,9). Daar
tegenover staat het feit dat deze ontwikkeling van de vastrentende portefeuille een
mutatie van de VPV tot gevolg had, die een verbetering van de dekkingsgraad van
+ 2,5% betekende.
De beleggingsresultaten totaal bedragen in 2013 € 6,6 miljoen positief (2012: 12,0
miljoen positief).
Het pensioenfonds verkeert in een situatie van toereikende solvabiliteit.
Het pensioenfonds hanteert de AG Prognosetafels 2012-2062 en hanteert hiermee de
meest recente verzekeringstechnische grondslagen en een voorzienbare trend in
overlevingskansen.
Ultimo april 2014 is de dekkingsgraad 124,7%.
Amsterdam, 16 mei 2014
Namens het Bestuur,
Klaas Roskam
Voorzitter
Frans Preeker
Secretaris
32
Balans per 31 december 2013
(na bestemming van saldo baten en lasten)
activa
2012
EUR 1.000
2013
EUR 1.000
Beleggingen (1)
Portefeuille, exclusief
valutatermijncontracten:
Aandelen
Obligaties
Leningen
Overige beleggingen
32.779
57.488
491
2.657
39.581
54.428
465
2.576
93.415
97.050
Valutatermijncontracten (1)
802
711
802
711
Overige vorderingen (2)
Overige vorderingen
292
229
Liquide middelen (3)
33
229
292
1.182
135
99.172
94.644
Balans per 31 december 2013 - vervolg
(na bestemming van saldo baten en lasten)
passiva
2012
EUR 1.000
2013
EUR 1.000
Reserves (4)
Minimaal vereist vermogen
Vereist vermogen
Reservepositie
3.816
6.392
-6.707
3.613
7.034
1.911
3.501
12.558
Technische
voorzieningen (5)
Eigen beheer
Excassovoorziening
Herverzekerd bij N.N.
9.498
1.781
79.576
8.479
1.687
75.853
90.855
86.019
Overige schulden (6)
Overige schulden
288
595
34
595
288
99.172
94.644
Staat van baten en lasten over 2013
2012
EUR 1.000
2013
EUR 1.000
Baten
Bijdragen van werkgever en werknemers (7)
Mutatie VPV (11)
Beleggingsresultaten ING IM (8)
Beleggingsresultaten eigen beleggingen (8)
2.300
11.790
239
2.359
4.836
6.425
199
14.329
13.819
Lasten
Pensioenuitkeringen en afkopen (9)
Saldo waardeoverdrachten (10)
Mutatie VPV (11)
Mutatie technisch resultaat (2)
Kosten vermogensbeheer
Uitvoerings- en administratiekosten (12)
4.601
5.597
43
162
46
4.564
16
121
61
Saldo van baten en lasten
4.762
10.449
9.057
3.880
Bestemming saldo baten en lasten
2013
EUR 1.000
Toevoeging aan de reserves
35
2012
EUR 1.000
9.057
3.880
9.057
3.880
Kasstroomoverzicht over 2013
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
2.449
-4.280
-16
-44
17
2.150
-4.601
-218
-48
Kasstromen uit
pensioenuitvoeringsactiviteiten
Ontvangen bijdragen (13)
Betaalde pensioenuitkeringen
Saldo waardeoverdrachten
Betaalde kosten / ontvangen vorderingen NN
Overige
-2.717
-1.874
Kasstromen uit beleggingsactiviteiten
Aankopen
Verkopen (14)
Ontvangen beleggingsresultaten (15)
Kasstroom valutatermijntransacties
Betaalde kosten inzake beheer beleggingsportefeuille
-24.392
26.655
884
-1.019
-162
-931
1.473
485
2.056
-162
2.921
1.966
Saldo begin boekjaar
1.047
135
-751
886
Saldo einde boekjaar
1.182
135
Mutatie liquide middelen
36
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2013
Algemeen
De Stichting is statutair gevestigd te Amsterdam. Het pensioenreglement geldt met
ingang van 1 januari 1987 en is het laatst gewijzigd per 17 oktober 2011. De statuten
van de Stichting zijn voor het laatst gewijzigd per 22 maart 2012. Naar aanleiding
van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp) zijn er concept statuten
opgesteld per 31 maart 2014. De nieuw opgestelde statuten zullen per 1 juli 2014 van
kracht worden.
Bij de Stichting zijn aangesloten DRAKA Holding N.V. alsmede de met haar
gelieerde ondernemingen, waarmee de Stichting een overeenkomst heeft aangegaan.
Deze ondernemingen zijn:
-
Draka Treasury B.V.
-
Kabelbedrijven Draka Nederland B.V.
-
Draka Comteq Fibre B.V.
(hierna: “de werkgever”).
Alle bedragen luiden in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld.
Herverzekering
Door de Stichting is voor de uitvoering van de pensioenregeling met betrekking tot
de ploeg- en excedentgrondslag een herverzekeringsovereenkomst afgesloten, met
hieraan gekoppeld een gesepareerd beleggingsdepot. Aangezien de Stichting het
economisch risico loopt over de beleggingen en deels over de technische resultaten is
het depot opgenomen in de cijfers van de Stichting.
Vanaf 1 januari 2009 was de herverzekeringsovereenkomst onder gewijzigde
condities van kracht. Deze overeenkomst liep door tot eind 2013 en is 31 december
2013 beëindigd. Het kapitaalcontract is, met maximaal 1 jaar, verlengd tot 31
december 2014 en kan, met inachtneming van een vastgestelde wachttijd, tussentijds
worden opgezegd. Het garantiecontract is per 1 januari 2014 premievrij zonder
winstdeling overgeheveld naar de administratie van NN.
37
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en
bepaling van het saldo van baten en lasten over 2013
Algemeen
Voor zover niet anders vermeld, zijn de activa en passiva gewaardeerd op
marktwaarde.
Vreemde valuta
Activa en passiva luidend in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koersen
per balansdatum. De bij de omrekening ontstane koersverschillen worden
rechtstreeks in de staat van baten en lasten verwerkt. De overige
valutakoersverschillen worden eveneens in de staat van baten en lasten verwerkt.
Schattingen en veronderstellingen
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW
vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die
van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van
activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee
verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en
verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden
beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de
boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere
bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld.
Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting
wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de
periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft
voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
Door het bestuur gevormde oordelen bij toepassing van de grondslagen die
belangrijke gevolgen hebben voor de jaarrekening, en schattingen die een
aanmerkelijk risico in zich bergen van een materiële aanpassing in het volgend jaar,
zijn vermeld in de volgende onderdelen van de toelichting:
• Note 1, waardering van derivaten
• Note 5a, waardering van de technische voorziening
Draka Holding N.V. heeft het Fonds laten weten dat men in principe het voornemen
heeft om het Fonds in 2014 op te heffen en zoekt in overleg met het Fonds en de
deelnemers naar een voor alle partijen acceptabele oplossing. Het bestuur van Draka
Pensioenfonds is intensief bezig om invulling te geven aan het uitwerken van de
diverse scenario’s.
38
Beleggingen
De beleggingen zijn vrijwel geheel ondergebracht in een gesepareerd depot bij ING
Investment Management als onderdeel van een overeenkomst, waarbij tevens een
deel van de risico’s van de Stichting is overgedragen aan de herverzekeraar
Nationale-Nederlanden.
Alle beleggingen worden gewaardeerd tegen de marktwaarde per 31 december 2013,
m.u.v. de overige beleggingen, die tegen de nominale waarde worden gewaardeerd.
De marktwaarde van de aandelen per 31 december 2013 wordt bepaald op basis van
de afgegeven koers door ING IM voor de verschillende fondsen.
De marktwaarde van de obligaties per 31 december 2013 wordt bepaald op basis van
de beurskoers inclusief opgebouwde couponrente.
Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante
marktnoteringen of, als die niet beschikbaar zijn, de waarde die bepaald wordt met
behulp van marktconforme waarderingsmodellen.
Aan- en verkoopwaarden zijn opgenomen inclusief transactiekosten.
Directe en indirecte beleggingsresultaten (waaronder ongerealiseerde
waardeverschillen) worden ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.
Technische voorzieningen (TV)
De TV voor de herverzekerde verplichtingen is gelijk aan de contante waarde van de
op de balansdatum opgebouwde pensioenaanspraken. Door de vennootschap zijn
deze aanspraken volledig af gefinancierd. De contante waarde wordt berekend op
basis van de hierna genoemde actuariële grondslagen.
De TV voor verplichtingen in eigen beheer is gelijk aan de contante waarde van de
op de balansdatum opgebouwde pensioenaanspraken. De contante waarde wordt
berekend op basis van dezelfde grondslagen als bij de herverzekerde verplichtingen.
De TV wordt bepaald aan de hand van de volgende grondslagen:
 Rente:
De nominale rentetermijnstructuur per 31 december 2013, zoals gepubliceerd door
DNB is gebaseerd op basis van de Ultimate Forward Rate(UFR). Deze vaste rente
komt voor het fonds overeen met 2,64%.
 Sterfte:
mannen: Volgens de prognosetafel 2012-2062, zoals gepubliceerd door het
Actuarieel Genootschap(AG).
Voorts wordt rekening gehouden met het verschil in
overlevingskansen tussen de populatie bij het fonds en de totale
bevolking (Towers Watson 2012 specifieke ervaringssterfte fonds).
vrouwen: Volgens de prognosetafel 2012-2062, zoals gepubliceerd door het
Actuarieel Genootschap(AG).
Voorts wordt rekening gehouden met het verschil in
overlevingskansen tussen de populatie bij het fonds en de totale
bevolking (Towers Watson 2012 specifieke ervaringssterfte fonds);
 Partnerfrequentie: bij de bepaling van de voorziening voor pensioenverplichtingen
voor het latente nabestaandenpensioen wordt uitgegaan van het zogenaamde
onbepaalde partnersysteem. Voor ingegane pensioenen wordt uitgegaan van het
bepaalde partnersysteem. De voorziening is gebaseerd op een partnerfrequentie
conform de herverzekeringsovereenkomst met Nationale-Nederlanden;
39





Leeftijdsverschil: aangenomen wordt dat de vrouw drie jaar jonger is dan de man;
Met toekomstige salarisontwikkeling is geen rekening gehouden;
Met toekomstige toe- en uittredingen is geen rekening gehouden;
Toeslagverlening: verhoging van ingegane pensioenen en premievrije rechten per
1 januari volgend op balansdatum worden in het boekjaar verwerkt;
Kosten: voor administratiekosten wordt geen voorziening gevormd daar de kosten
door de werkgever worden gedragen. Voor excassokosten wordt 2% van de
voorziening voor pensioenverplichtingen voorzien.
De hiervoor bedoelde pensioenaanspraken zijn geheel af gefinancierd. De grondslagen zijn
in overeenstemming met de grondslagen conform de vereisten uit het FTK.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de zogenaamde directe methode.
40
Toelichting balans per 31 december 2013
1. Beleggingen
De marktwaarde van de aandelen per 31 december 2013 wordt bepaald met behulp
van de afgegeven koers door ING Investment Management van de verschillende
fondsen. De marktwaarde van de obligaties per 31 december 2013 wordt bepaald met
behulp van de beurskoers inclusief opgebouwde couponrente. Derivaten worden
gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnoteringen of, als die niet
beschikbaar zijn, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme
waarderingsmodellen.
Aan- en verkoopwaarden zijn opgenomen inclusief transactiekosten.
Directe en indirecte beleggingsresultaten (waaronder ongerealiseerde
waardeverschillen) worden ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.
Deze post overige beleggingen betreft uitsluitend het restant inbrengverschillen. Dit
zijn posten die door NN geleidelijk in het depot worden ingebracht en in 2014 zijn
afgerekend. Over het openstaande saldo wordt een rente van 4% vergoed.
Onderstaande tabellen geven het verloop van de beleggingen van het pensioenfonds.
Aandelen onderneming,
beursgenoteerd
Aandelen, ING-fondsen,
Niet beursgenoteerd
Obligaties
Leningen
Overige beleggingen
Aandelen onderneming,
beursgenoteerd
Aandelen, ING-fondsen,
niet beursgenoteerd
Obligaties
Leningen
Overige beleggingen
Stand per
1 jan. 2013
EUR 1.000
EUR 1.000
348
-
-
85
433
32.431
57.488
491
2.657
562
369
-
-60
-1.320
-12
-81
6.215
-2.109
-14
-
39.148
54.428
465
2.576
93.415
931
-1.473
4.177
97.050
Stand per
1 jan. 2012
EUR 1.000
Aankopen
EUR 1.000
222
-
-
126
348
29.533
51.889
488
2.734
713
23.679
-
-1.740
-24.828
-10
-77
3.925
6.748
13
-
32.431
57.488
491
2.657
84.866
24.392
-26.655
10.812
93.415
Aankopen
41
Verkopen en
Aflossingen
EUR 1.000
Verkopen en
Aflossingen
EUR 1.000
KoersResultaten
EUR 1.000
KoersResultaten
EUR 1.000
Stand per
31 dec. 2013
EUR 1.000
Stand per
31 dec. 2012
EUR 1.000
Onderstaande tabel geeft het verloop van de valutatermijncontracten.
Resultaat valutatermijnaffaires
Stand per
1 jan. 2013
EUR 1.000
Ongerealiseerd resultaat
valutatermijnaffaires *
Aankopen
onderliggende
waarde
EUR 1.000
802
108.901
Verkopen
onderliggende
waarde
EUR 1.000
-110.957
Resultaat
Stand per
31 dec. 2013
EUR 1.000
EUR 1.000
1.965
711
* De onderliggende waarde van de openstaande valutatermijnaffaires bedraagt per
ultimo 2013 30,4 miljoen euro (2012: 26,1 miljoen euro). Het resultaat is het saldo
van een gerealiseerde winst van 1.254.000 euro en een positieve mutatie van het
ongerealiseerd resultaat van 711.000 euro.
2. Vorderingen
Overige vorderingen
Te vorderen posten op vennootschap
Te vorderen op NN
Aandeel in positief technisch resultaat (NN)
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
42
187
-
105
187
-
229
292
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
1.178
4
122
13
1.182
135
3. Liquide middelen
Liquide middelen Stichting
Liquide middelen depot Nationale-Nederlanden
De liquide middelen staan ter vrije beschikking aan de Stichting.
Alle ING beleggingen zijn juridisch eigendom van Nationale-Nederlanden.
42
4. Reserves
Minimaal vereist
vermogen
EUR 1.000
Stand per 31 december 2012
Saldo staat van baten en lasten
Stand per 31 december 2013
Saldo staat van baten en lasten
Stand per 31 december 2012
EUR 1.000
Reservepositie
EUR 1.000
Totaal
EUR 1.000
3.816
6.392
-6.707
3.501
-203
642
8.618
9.057
3.613
7.034
1.911
12.558
Minimaal vereist
vermogen
EUR 1.000
Stand per 31 december 2011
Vereist vermogen
Vereist vermogen
EUR 1.000
ReservePositie
EUR 1.000
Totaal
EUR 1.000
3.581
7.162
-11.122
-379
235
-770
4.415
3.880
3.816
6.392
-6.707
3.501
Bovenstaande reserves worden aangehouden volgens de richtlijnen van DNB. De
berekening wordt toegelicht bij de beschrijving van de FTK-toets. Vanwege de
ontoereikende dekkingsgraad is in 2009 een herstelplan bij DNB ingediend.
Op 31 december 2013 was de looptijd van het kortetermijnherstelplan afgelopen.
Ook op 31 december 2013 was zowel het dekkingstekort als het reservetekort
opgeheven.
Uit de door het Fonds bij DNB ingediende evaluatie is gebleken dat het Fonds in
staat is geweest om binnen de wettelijke termijn het minimum vereiste vermogen
(MVEV) te bereiken. Hiermee kan het ingediende kortetermijnherstelplan als
beëindigd worden beschouwd.
43
5a. Mutatieoverzicht voor de voorziening voor pensioenverplichting
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
Stand per 31 december vorig boekjaar
90.855
85.258
Toevoeging pensioenopbouw
Indexering en overige toeslagen
Rentetoevoegingen
Onttrekking pensioenuitkering en pensioenuitvoeringskosten
Waardeoverdrachten
Wijziging marktrente
Overige mutaties
Wijziging overlevingstafels *
1.558
312
-4.666
-19
-2.143
122
-
1.419
1.290
-4.671
5.888
185
1.486
Stand per 31 december
86.019
90.855
* Wijziging overlevingstafels
In 2013 heeft er geen wijziging van de overlevingstafels plaats gevonden,
zoals er wel wijzigingen hebben plaatsgevonden in 2011 en 2010.
De belangrijkste grondslag in 2013 was de grondslag sterfte en langleven.
Deze is bepaald op basis van de AG-prognosetafel 2012-2062.
Daarnaast heeft er ook geen bijstelling van de ervaringssterfte plaats
gevonden op basis van het verschil in overlevingskansen tussen de populatie
bij het fonds (Towers Watson 2012 specifieke ervaringssterfte van het fonds)
en de totale bevolking.
Vanwege het ontbreken van wijziging van de voorzienbare trend in levenskansen is
de TV per ultimo 2013 in totaliteit niet aanpast.
Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddeld gewogen discontovoet 2,64% (2012: 2,30%).
De gemiddeld gewogen discontovoet ultimo boekjaar 2013 is gebaseerd op de
Ultimate Forward Rate (UFR) ultimo december 2013.
Voor de bepaling van het jaarlijkse indexatiepercentage volgt de Stichting
voorwaardelijk het Bedrijfstakpensioenfonds Metalektro (PME).
44
5b. Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen
-Herverzekerde verplichtingen
-Verplichtingen in eigen beheer
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
75.853
8.479
79.576
9.498
84.332
89.074
De post herverzekerde verplichtingen van 75.853 bestaat uit 26.270 met betrekking
tot het garantiedeel en 49.583 met betrekking tot het kapitaaldeel.
Overige technische voorzieningen
-Excassokosten
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
1.687
1.781
1.687
1.718
Excassokosten
Deze voorziening is gelijk aan 2% van de som van de voorziening
pensioenverplichtingen.
Voor de Stichting is er sprake van een uniform pensioenreglement. Alle uit het
pensioenreglement voortvloeiende aanspraken zijn in de berekening van de pensioenverplichtingen meegenomen. Bij de toegepaste methode van waardering kan geen
financieringsachterstand ontstaan.
45
5c. Voorziening pensioenverplichting eigen beheer
Deze voorziening is gelijk aan de contante waarde van de per balansdatum
toegezegde hierna gespecificeerde ingegane of uitgestelde uitkeringen.
a) Inflatietoeslagen
b) Reserve uitgesteld pensioen (RUP)
c) Voorziening overhevelingstoeslag
d) Voorziening steunfonds
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
8.363
6
41
69
9.370
7
47
74
8.479
9.498
a)
De verhoging per 1 januari 2014 van de ingegane pensioenen is 0%.
b)
Deze voorziening heeft betrekking op een extra ouderdomspensioen verband
houdend met een verschuiving van de ingangsdatum van 60 naar 65 jarige
leeftijd. Met ingang van 1 januari 1997 wordt de RUP ook in de verhoging
betrokken.
c)
In de vergadering van 27 september 1989 heeft het bestuur besloten met ingang
van 1 januari 1989 de overhevelingstoeslag te betalen over ingegane
pensioenen voor personen jonger dan 65 jaar.
d)
Deze verplichtingen bestaan uit twee per 1 juli 1995 ingegane
overbruggingsuitkeringen en uit ingegane uitkeringen aan gepensioneerden,
voor zover deze niet bij NN of PME zijn ondergebracht.
6. Overige schulden
Te betalen aan KDN
Nog af te dragen inhoudingen
Teveel ontvangen premie over 2013
Te betalen aan Nationale-Nederlanden
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
284
91
51
169
82
206
595
288
Alle overige schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
46
Toelichting staat van baten en lasten over 2013
Ondanks het verder dalend deelnemersbestand (-1,3%) en de iets hogere nominale
rente is de bijdrage van de werkgever in 2013 4,9% gestegen. De stijging wordt
voornamelijk veroorzaakt, doordat bij de vaststelling van de premiebijdragen wordt
uitgegaan van de gemiddelde marktrente over een periode van 3 jaar.
Deze gemiddelde marktrente is in 2013 afgenomen van circa 2,8% naar 2,5%.
7. Bijdrage van werkgever en werknemers
Premie huidig boekjaar (werkgever)
Premie huidig boekjaar (werknemer)
Overige bijdragen (PME)
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
1.973
363
23
1.902
386
12
2.359
2.300
De aan het pensioenfonds betaalde pensioenpremie is hoger dan de minimaal te
ontvangen premie.
De hoogte van de verschillende premies voor 2013 zijn:
• Zuiver kostendekkende premie
€ 2.337
• 3-jaars gedempte premie conform abtn
€ 2.212
• Minimaal te ontvangen premie conform abtn
€ 1.767
8. Beleggingsresultaten
ING Investment Management
2013
EUR 1.000
Directe beleggingsresultaten
Interest vastrentende waarden
Dividend vastrentende waarden (beleggingsfondsen)
Interest liquide middelen
Indirecte beleggingsresultaten (gerealiseerd)
Koersresultaat aandelen
Koersresultaat obligaties
Koersresultaat leningen
Resultaat valutatermijntransacties
Indirecte beleggingsresultaten (ongerealiseerd)
Koersresultaat aandelen
Koersresultaat obligaties
Koersresultaat leningen
Resultaat valutatermijntransacties
47
2012
EUR 1.000
369
-1
371
402
-2
5
-64
1.254
3.816
6.496
119
6.210
-2.045
-14
711
109
252
13
214
6.425
11.790
Eigen beleggingen
Directe beleggingsresultaten
Interest overige beleggingen
Dividend op aandelen
Indirecte beleggingsresultaten (gerealiseerd)
Indirecte beleggingsresultaten (ongerealiseerd)
2013
2012
EUR 1.000
EUR 1.000
106
8
85
109
4
126
199
239
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
2.685
875
5
965
34
2.632
888
5
1.030
46
4.564
4.601
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
-16
-
-16
-
9. Uitkeringen en afkopen
Ouderdomspensioen
Nabestaandenpensioen
Wezenpensioen
Inflatietoeslag
Afkopen
10. Saldo waardeoverdrachten
Ontvangen
Betaald
48
11a. Mutatie technische voorzieningen
Voorziening verplichtingen herverzekering
Voorziening pensioenverplichtingen eigen beheer
Excassovoorziening
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
-3.723
-1.019
-94
5.505
-18
110
-4.836
5.597
11b. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen eigen beheer
Inflatietoeslagen ingegane pensioenen
Aanvullend ouderdomspensioen
Overhevelingstoeslag
Steunfonds
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
-1.007
-1
-6
-5
-19
-3
4
-1.019
-18
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
49
12
46
-
61
46
12. Uitvoerings- en administratiekosten
Uitvoeringskosten NN
Uitvoeringskosten overig
49
Het administratieve en geldelijk beheer wordt, onder verantwoordelijkheid van het
bestuur en met inachtneming van door het bestuur te geven instructies, gevoerd door
de benoemde administrateur, die geen lid van het bestuur casu quo de
deelnemersraad kan zijn.
De uitvoeringskosten worden grotendeels gedragen door de sponsors. In 2013 zijn
deze kosten:
Towers Watson – actuarissen
waarvan certificering
KPMG – accountants
Innovact – pensioenautomatisering
AFM/DNB - toezicht
OPF
Diversen
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
250
22
42
51
9
5
222
32
40
56
9
6
14
357
347
Uitgebreide toekomstscenario’s, deskundigheidstoetsen en verdere intensivering van
toezicht door DNB veroorzaken een scherpe verhoging van de uitvoeringskosten. Het
honorarium van KPMG bestaat uit de controle van de jaarrekening en de
pensioenwetstaten. Er zijn geen andere controle of adviesdiensten door KPMG
verleend.
50
Toelichting kasstroomoverzicht over 2013
13. Ontvangen bijdragen
Ondanks het verder dalend deelnemersbestand (-1,3%) en de iets hogere nominale
rente is de bijdrage van de werkgever in 2013 4,9% gestegen. De stijging wordt
voornamelijk veroorzaakt, doordat bij de vaststelling van de premiebijdragen wordt
uitgegaan van de gemiddelde marktrente over een periode van 3 jaar.
Deze gemiddelde marktrente is in 2013 afgenomen van circa 2,8% naar 2,5%.
Berekende premies
Mutatie terug te betalen / nog te ontvangen premies
2013
EUR 1.000
2012
EUR 1.000
2.359
90
2.300
-150
2.449
2.150
14. Verkopen beleggingen
De aan- en verkopen betreffen uitsluitend door ING Investment Management
aangekochte en verkochte (obligatie)leningen, aandelen beleggingsfondsen (zowel in
aandelen, obligaties als vastgoed).
Verkopen beleggingen door ING IM
Verkopen overige beleggingen en aandelen eigen beheer
2013
2012
EUR 1.000
EUR 1.000
1.392
81
26.578
77
1.473
26.655
15. Ontvangen beleggingsresultaten
Interest vastrentende waarden
Dividend vastrentende waarden (beleggingsfondsen)
Dividend op aandelen
Interest overige beleggingen
Overige betaalde interest
51
2013
2012
EUR 1.000
EUR 1.000
369
8
109
-1
371
402
4
109
-2
485
884
Personeelsleden
Bij de Stichting zijn geen werknemers in dienst. Ten behoeve van de Stichting was in
2013 1 FTE (2012: 1 FTE) bij de werkgever werkzaam.
Bezoldiging Bestuur
De leden van het Bestuur ontvangen van het fonds geen vergoeding voor de door hen
verrichte werkzaamheden. Enkele leden ontvangen een vergoeding van de sponsor.
Niet in de balans opgenomen rechten en plichten
Gecumuleerd technisch resultaat
Volgens het contract met Nationale-Nederlanden (NN), dat afloopt per 31-12-2013 is
een positief technisch resultaat aan het einde van de verlengde contractperiode voor
70% opvorderbaar. Dit contract is verlengd tot 2014. Een negatief resultaat over deze
periode komt geheel voor rekening van de herverzekeraar.
Het verloop van het technisch resultaat is als volgt:
Technisch resultaat 2009
Technisch resultaat 2010
Technisch resultaat 2011
Technisch resultaat 2012
Technisch resultaat 2013
In het jaar
cumulatief
EUR 1.000
EUR 1.000
-438
627
-128
-185
-231
Aandeel
Fonds
EUR 1.000
-438
189
61
-124
-355
0
132
43
0
0
Het technisch resultaat wordt praktisch volledig bepaald door het verschil in de
verwachte en werkelijke mutaties in de omvang van het deelnemersbestand.
Rechten garantiedeel van de overeenkomst met Nationale Nederlanden (NN)
Alle verzekeringen die onder het garantiedeel (de tot 1995 opgebouwde rechten) van
de overeenkomst met NN zijn gesloten worden op de beëindigingsdatum
premievrijgemaakt en kunnen premievrij achterblijven bij NN. Het garantiecontract
is per 1 januari 2014 premievrij zonder winstdeling overgeheveld naar NN.
Amsterdam, 16 mei 2014
Namens het Bestuur,
Klaas Roskam
Voorzitter
Frans Preeker
Secretaris
52
Overige gegevens
Informatie over de tussen de Stichting en de werkgever gesloten overeenkomst
betreffende de financiering en de uitvoering
De vennootschap is voor elk jaar aan de Stichting Pensioenfonds Draka Holding,
hierna te noemen de Stichting, een bedrag verschuldigd dat blijkens schriftelijke
opgave van de actuaris van de Stichting, op basis van de in de Actuariële en
Bedrijfstechnische nota van de Stichting vermelde grondslagen en methoden, vereist
is ter dekking van de aan dat jaar toe te rekenen pensioenafspraken. In dit bedrag is
begrepen de door de vennootschap krachtens het Reglement ingehouden bijdragen
van de deelnemers
De vennootschap zal zo nodig aan de Stichting voorschotten op de hierboven
bedoelde bedragen verstrekken, teneinde de Stichting in staat te stellen om tijdig aan
haar eventuele verplichtingen ten opzichte van levensverzekeringsmaatschappijen als
bedoeld in artikel 4 lid 1 van de Statuten te kunnen voldoen. Indien de bedoelde
bedragen niet door middel van voorschotten worden verstrekt zal de vennootschap in
ieder geval binnen tien dagen na afloop van elk kalenderkwartaal haar eigen bijdrage
in de voorziening van de deelnemers, berekend over dat kwartaal, alsmede de
bijdragen welke zij over dat kwartaal op het van de deelnemers heeft ingehouden
voldoen. Wordt de bijdrage van de vennootschap na afloop van een langere termijn
dan een kwartaal vastgesteld, dan zal de vennootschap binnen tien dagen van elk
kwartaal het vierde gedeelte van hun geschatte jaarbijdrage voldoen, met dien
verstande dat de jaarbijdrage in haar geheel binnen negen maanden na afloop van het
kalenderjaar zal zijn voldaan.
De kosten van beheer en administratie van de Stichting, waaronder begrepen de
kosten van de actuaris, accountant en eventuele andere deskundigen, komen ten laste
van de vennootschap.
De vennootschap heeft de bevoegdheid bij ingrijpende wijziging van
omstandigheden hun bijdragen te verminderen of te beëindigen, met name in geval
van verhoging of uitbreiding van de pensioenen volgens de sociale
verzekeringswetgeving of indien hun financiële toestand de onverminderde
voortzetting niet toelaat.
Statutaire regeling inzake bestemming van het saldo van baten en lasten
In de huidige statuten zijn geen bepalingen opgenomen over de bestemming die aan
het saldo van de staat van baten en lasten gegeven wordt.
Voorstel tot verdeling van het saldo van baten en lasten
Het voorstel is om het saldo van baten en lasten ten gunste van de reserves te
brengen.
53
Actuariële verklaring
Opdracht
Door Stichting Pensioenfonds Draka Holding te Amsterdam is aan Towers Watson
Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring
als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013.
Gegevens
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand
gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds.
Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de
vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag
liggen aan de jaarrekening.
De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen
ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiele juistheid en volledigheid) van de
basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn.
Werkzaamheden
Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126
tot en met 140 van de Pensioenwet.
De door het pensioenfonds verstrekte basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens
als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard.
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:
• Heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal
VEV en het VEV toereikend zijn vastgesteld; en
• Heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het
pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid
wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten.
Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het
pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in
aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds.
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming
met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en
gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn
oordeel.
54
Oordeel
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels
en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum tenminste gelijk
aan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan
tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit.
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan
aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet.
De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Draka Holding is naar mijn
mening voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het
realiseren van de beoogde toeslagen beperkt zijn.
Purmerend, 2 juni 2014
mw. A. Plekker AAG
Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
55
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Draka Holding
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening over 2013 van Stichting
Pensioenfonds Draka Holding te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening
bestaat uit de balans per 31 december 2013,de staat van baten en lasten en het
kasstroomoverzicht over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een
overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere
toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de
jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede
voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9
Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is
tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk
acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van
materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op
basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met
het Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat
wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle
zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen
dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde
werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste
oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening
een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het
maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in
aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het
getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die
passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot
doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne
beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de
geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de
redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede
een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en
geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
56
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en
samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Draka Holding per 31
december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek
2 BW.
Benadrukking van onzekerheid omtrent de continuïteit
Wij vestigen de aandacht op het in de toelichting van de jaarrekening onder de
schattingen en veronderstellingen opgenomen alinea over het uitwerken van de
diverse scenario’s ten aanzien van de toekomst. Deze conditie, duidt op het bestaan
van een onzekerheid op grond waarvan gerede twijfel zou kunnen bestaan over de
continuïteitsveronderstelling van de stichting. Deze situatie doet geen afbreuk aan
ons oordeel.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen
tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het
bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek
2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste
gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover
wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel
2:391 lid 4 BW.
Utrecht, 2 juni 2014
KPMG Accountants N.V.
A.J.H. Reijns RA
57
Begrippenlijst
Aanvangsreserve
Dit is de pensioenreserve waarmee een onderneming die aanvangt met een
pensioenregeling op basis van gesepareerde beleggingen begint. Over deze
aanvangsreserve zijn in het verleden reeds contant gemaakte rentestands­
kortingen verleend. Gezien het feit dat deze kortingen eerst door de verzekeraar
moeten worden terugverdiend wordt deze reserve niet in één keer overrentedragend
gemaakt, maar in de vorm van een annuïteit in het gesepareerde beleggingsdepot
gebracht.
Actuele waarde
De beurswaarde van beleggingen op de sluitdatum van het boekjaar.
Administratiekosten
Dit zijn de doorlopende kosten die de verzekeraar in rekening brengt als vergoeding
voor het administreren van de pensioenregeling. De administratiekosten kunnen een
onderdeel zijn van de bruto opslagen (percentage) of een nominaal bedrag.
Afkoopwaarde voor waardeoverdracht
Zie waarde­overdracht. Dit is het bedrag dat als vergoeding wordt betaald door de
verzekeraar in verband met het overdragen van pensioenverplichtingen.
Afkopen
De afkoopwaarde is het bedrag dat ineens wordt uitgekeerd ter vervanging van een
verplichting om in de toekomst een serie betalingen te doen (afkoop).
De Pensioenwet verbiedt afkoop in vrijwel alle gevallen (artikel 65 PW). Er zijn een
paar uitzonderingen:
• Kleine pensioenen mogen worden afgekocht. Er is sprake van een klein
pensioen als het pensioen bij het einde van het deelnemerschap of bij ingang
lager is dan het afkoopbedrag dat jaarlijks op grond van de Pensioenwet
wordt vastgesteld. Een klein ouderdomspensioen (inclusief het bijbehorende
partnerpensioen) kan afgekocht worden twee jaar na het einde van de
deelneming en bij ingang van het pensioen. Ook kunnen afgekocht worden
een klein partnerpensioen bij scheiding of het einde van de partnerrelatie.
• Een verlaging van aanspraken door een pensioenfonds bij een dekkingstekort
geldt ook als een afkoop.
• Indien en voor zover pensioenen uitstijgen boven de fiscale maxima kunnen
de aanspraken afkoop worden (artikel 69 PW).
Andere afkopen zijn niet toegestaan. Waardeoverdrachten worden onder de
Pensioenwet niet meer onder afkoop begrepen.
Afstempelen
Het korten van toekomstige en bestaande pensioenrechten. Afstempelen kan voor een
pensioenfonds een middel zijn om de dekkingsgraad te verhogen en daarmee
aan de eisen die De Nederlandsche Bank stelt te voldoen.
Agio
Positief koersverschil tussen koers van een effect en de nominale waarde ervan.
58
Annuïteit
Een serie gelijkblijvende betalingen die bestaan uit een rente­ en aflossingsdeel en
die dienen om een schuld mee af te lossen. Doordat er met elke betaling er steeds een
deel van de schuld wordt afgelost neemt de schuldrest en dus ook de rentevergoeding
over die restschuld geleidelijk af. Omdat de som van rente­ en aflossingsdeel steeds
gelijk is, neemt het aflossingsdeel in de betalingen steeds verder toe tijdens de
terugbetalingsperiode.
AOW-gat
Pensioengat dat kan ontstaan als je vanaf 1 januari 2015 recht krijgt op een
AOW-uitkering, aangezien dan de toeslag voor een jongere partner vervalt.
Arbeidsongeschiktheid
Opslag voor vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid. In geval van
(gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid, wordt de premiebetaling door de
verzekeraar overgenomen.
Asset
Asset is een ander woord voor beleggingscategorie
Asset Liability Management (ALM)
Het bepalen van een geïntegreerd beleggings­, financierings­ en indexatiebeleid ten
aanzien van risico, premiehoogte en indexatie. In een ALM ­ studie worden de
gevolgen van de verschillende beleidsalternatieven in hun onderlinge samenhang
onderzocht.
Asset - mix (beleggingsmix)
Beleggingsterm die aangeeft hoe het belegde vermogen is verdeeld over de diverse
beleggingscategorieën zoals aandelen en vastgoed (de zakelijke waarden) en
obligaties en leningen (de vastrentende waarden).
Backservice
Als in de pensioenregeling is bepaald dat salarisverhogingen – voor wat betreft de
pensioenopbouw – zowel gelden voor de toekomstige als de verstreken deelnemers­
jaren, dan heet dat deel dat betrekking heeft op de verstreken deelnemersjaren de
backservice. Dit komt voor bij eindloonregelingen.
Benchmark
Objectieve maatstaf waarmee de door de vermogensbeheerder behaalde rendementen
kunnen worden vergeleken.
Bijzonder partnerpensioen
Afgesplitst deel van het partnerpensioen, dat ontstaat als gevolg van echtscheiding of
ontbinding van een wettelijk geregistreerd partnerschap en toekomt aan de ex-partner
na overlijden van de verzekerde.
Bruto opslagen
In de premiestelling is een percentage opgenomen voor administratiekosten; deze
vormen de bruto opslagen.
59
Contante waarde uitkeringen
De met behulp van interest en sterftekansen bepaalde waarde van toekomstige
pensioen uitkeringen. De contante waarde geeft het bedrag aan wat nu contant nodig
zou zijn om in de toekomst de gewenste pensioenuitkeringen te kunnen doen.
Corporate Governance
De wijze waarop ondernemingen worden bestuurd en waarop toezicht wordt
gehouden op het bestuur.
Credits
Obligatieleningen aan financiële instellingen en ondernemingen.
Defined Benefit
Pensioensysteem waarbij de hoogte van het te bereiken pensioen is gekoppeld aan
het salaris en aantal dienstjaren.
Defined Contribution
Pensioenregeling waarbij de pensioenpremies vaststaan en de hoogte van de
pensioenuitkering niet vaststaat. In het Nederlands wordt gesproken van beschikbare
premieregelingen.
Dekkingsgraad
Is de waarde van de bezittingen minus de schulden als percentage van de waarde van
de pensioenverplichtingen. Volgen de eisen van de Nederlandsche Bank is voor
pensioenfondsen een minimum gewenst van 105% van de voorziening
pensioenverplichtingen.
Derivaten
Afgeleide financiële instrumenten zoals opties en futures.
Direct rendement
De jaarlijkse opbrengst op effecten;
bij aandelen: het dividendrendement en bij vastrentende
waarden: het couponrendement.
Dividend
Winstuitkering die door een bedrijf wordt uitgekeerd aan haar aandeelhouders.
Drie pijlersysteem
Het Nederlandse pensioenstelsel is gebaseerd op drie pijlers.
* Eerste pijler:
De eerste pijler bestaat uit een basispensioen vanuit de overheid;
dit betreft de A.O.W.
* Tweede pijler:
De tweede pijler is het pensioen dat wordt opgebouwd bij een werkgever via de
collectieve pensioenregeling.
* Derde pijler:
De derde pijler betreffen alle inkomensvoorzieningen die mensen zelf kunnen
treffen. De lijfrente o.a. valt onder de derde pijler.
60
Duratie
Geeft de gewogen gemiddelde looptijd weer van vastrentende waarden, waarbij
weging plaatsvindt op basis van de contante waarden van iedere kasstroom.
De duratie is een maatstaf voor de koersgevoeligheid van vastrentende waarden als
gevolg van veranderingen in de rentestand in relatie tot de resterende looptijd van de
vastrentende waarden.
Duratiematching
Dit betekent dat de duratie van de vastrentende beleggingen gelijk wordt gesteld aan
de duratie van verplichtingen.
Egalisatiereserve
Via de egalisatiereserve worden zowel positieve als negatieve overrentes
geregistreerd. De egalisatiereserve wordt gevormd door het verschil tussen de
overrente per jaar en de procentuele uitkering van het positieve overrentesaldo.
Eindloonregeling
Dit is een pensioenregeling waarbij op grond van het laatst vastgestelde vaste
inkomen voorafgaand aan de pensionering of uitdiensttreding de pensioenaanspraken
worden bepaald.
Emerging Markets
Landen of regio’s met opkomende maar nog niet met volwassen uitgegroeide
economieën.
Excassokosten
Dit zijn doorlopende kosten die de verzekeraar in rekening brengt voor het verrichten
van pensioenuitkeringen aangaande de pensioenregeling. De excassokosten kunnen
een percentage zijn van de premies /koopsommen en vormen dan een onderdeel van
de voorziening of een vast bedrag per uitkeringsgerechtigde.
Factor A
De factor A is de pensioen aangroei die in een kalenderjaar heeft plaats gevonden in
het kader van een levenslang ouderdomspensioen. Pensioenverhogingen als gevolg
van backservice vallen hier niet onder. Om inzicht te krijgen in de mogelijke omvang
van een lijfrentepremieaftrek in enig kalenderjaar moet rekening worden gehouden
met de pensioen aangroei. Rekenregels ter bepaling van de jaarruimte voor
lijfrenteaftrek zijn te vinden op de website van de belastingdienst:
www.belastingdienst.nl.
Fictieve leningen
Dit is de pensioenreserve waarmee een onderneming die aanvangt met een
pensioenregeling op basis gesepareerde beleggingen begint. Het betreft hier alleen
pensioenreserves die voortkomen uit een contract vorm met standaard over ­
rente winstdeling. De fictieve leningen worden geleidelijk in het depot ingebracht op
basis van een aflossingsschema.
61
Franchise
Wie 65 wordt, heeft altijd recht op AOW van de overheid. Deze toekomstige
uitkering hoeft men dus niet op te bouwen via het salaris. Die correctie op de
pensioenopbouw wordt ‘franchise’ genoemd.
FVPregeling
FVP staat voor (Stichting) Financiering Voortzetting Pensioenverzekering. Het FVP
beheert een fonds dat onder bepaalde voorwaarden de premie voor een pensioen­
verzekering doorbetaalt voor een bepaalde categorie oudere werklozen, zolang zij
een WW-uitkering krijgen. Werknemers die met ingang van 1 januari 2011 WW­
gerechtigd worden komen niet meer aanmerking voor een bijdrage uit de
FVP­regeling.
Garantievergoeding
De verzekeraar garandeert levenslange uitkering van opgebouwde pensioenaanspraken. Tegenover deze garantie staat een vergoeding, die de verzekeraar in
rekening brengt om toekomstige sterfte ontwikkelingen te compenseren.
Gesepareerd beleggingsdepot
Gesepareerde beleggingen zijn een vorm van overrentedeling, waarbij niet wordt
uitgegaan van een fictief beleggingspakket, maar van een werkelijk beleggings­
depot dat de verzekeraar afzonderlijk (gesepareerd) ten behoeve van de
verzekeringnemer ter dekking van diens voorziening pensioenverplichtingen
aanhoudt en administreert. Dit laatste doet de verzekeraar met inspraak van de
verzekeringnemer. Het rendement op de gesepareerde beleggingen komt toe aan de
verzekeringnemer. De verzekeraar vraagt een beheer­ en administratievergoeding.
Hedgen
Hedgen of Hedging (van het Engelse to hedge) betreft het (geheel of gedeeltelijk)
afdekken van een financieel risico van een investering door middel van een andere
investering.
Herwaarderingsreserve
De herwaarderingsreserve is de boekhoudkundige reserve waarin de
waardeveranderingen van de vastrentende portefeuille als gevolg van
renteveranderingen worden geboekt. Deze waardeveranderingen kunnen zowel
positief als negatief zijn.
IFRS
International Financial Reporting Standards vormen een paraplu van internationale
accounting wet­ en regelgeving.
Indexatie
Verhoging van pensioenaanspraken volgens een bepaalde index. Dat kan zijn op
basis van bijvoorbeeld het prijs­ of het loonindexcijfer. Het doel van indexatie is het
min of meer waarde respectievelijk welvaartsvast houden van (premievrije)
pensioenuitkeringen. Indexatie is doorgaans voorwaardelijk en betekent dus geen
recht.
62
Jaarruimte
Bedrag dat kan worden gebruikt als fiscaal aftrekbare premie voor een
lijfrenteverzekering. Wie aan het begin van het kalenderjaar jonger is dan 65 jaar en
een pensioentekort heeft kan gebruik maken van de jaarruimte.
Kapitaaldekkingsstelsel
Het kapitaaldekkingsstelsel is een financieringsvorm van pensioenaanspraken,
waarbij ieder jaar een premie of koopsom wordt gestort. Dit geld wordt door de
verzekeraar of het pensioenfonds beheerd en belegd. Voor iedere deelnemer bouwt
de pensioenverzekeraar zo het kapitaal op dat nodig is om later het pensioen uit te
betalen.
Koopsommen
Eenmalige betaling om een pensioenaanspraak mee in te kopen bij de uitvoerder van
een pensioenregeling. De eenmalige betaling van een koopsom dient hetzelfde
doel als de periodieke betaling van premies; namelijk de financiering van de
pensioenen.
Koopsommen voor waardeoverdracht
Zie waarde­overdracht. De koopsom die in rekening wordt gebracht als vergoeding
voor de extra pensioenaanspraken voortvloeiend uit waardeoverdracht.
Kostenopslagen
Verzamelnaam voor kosten die een verzekeraar in rekening brengt bij het afsluiten
en uitvoeren van een pensioenverzekering. Als belangrijkste kosten worden
onderscheiden doorlopende kosten zoals administratiekosten, excassokosten en
beheerskosten.
Kosten rentegarantie
Kosten rentegarantie zijn de kosten die verschuldigd zijn voor het risico dat de in het
tarief begrepen rekenrente niet behaald wordt.
Kosten vermogensbeslag
Kosten vermogensbeslag zijn de kosten die verschuldigd zijn voor het door de
verzekeraar aanhouden van de wettelijke solvabiliteitsmarge.
Kosten Uitsplitsing Technisch Resultaat (UTR)
Kosten die de verzekeraar in rekening brengt voor een opgave waarin het technisch
resultaat wordt uitgesplitst.
Kosten waardeoverdracht
Kosten die de verzekeraar in rekening brengt naar aanleiding van waardeoverdrachten waarvoor het wettelijk recht op waarde­overdracht van toepassing is.
Leningen op schuldbekentenis
Zijn leningen tussen twee partijen die niet via een effectenbeurs worden verhandeld.
Lijfrente
Aanspraak op een reeks vaste periodieke uitkeringen, privé ondergebracht bij een
verzekeraar, die uiterlijk bij overlijden eindigt.
63
Lopende interest
Het gedeelte van de interest op vastrentende waarde, dat valt tussen de
rentevervaldatum en de sluitdatum van het boekjaar.
Maatstafstand
De maatstafstand wordt gebruikt voor het bepalen van de hoogte van de
omvangskorting. Voor de vaststelling van de omvangskorting wordt de stand van de
premies, stortingskoopsommen en koopsommen conform de in de overeenkomst
bepaalde datum in aanmerking genomen.
Marktwaarde
Waarde van de beleggingsportefeuille op basis van de actuele (= huidige) waarde.
Middelloonregeling
Een pensioenregeling waarbij de hoogte van het te bereiken ouderdomspensioen is
gebaseerd op het gemiddelde inkomen.
Nominale waarde
Waarde die op aandelen en obligaties staat vermeld. Voor de belegger heeft de
nominale waarde van aandelen over het algemeen geen betekenis, maar is de waarde
op de beurs bepalend. Bij obligaties is de nominale waarde wel van belang omdat de
aflossing tegen nominale waarde gebeurt en de rentevergoeding over de nominale
waarde wordt berekend.
Omslagstelsel
Financieringsvorm van pensioenaanspraken met als principe dat er elk jaar via
premie zoveel wordt bijeengebracht dat daaruit de lopende uitkeringen voor dat jaar
kunnen worden betaald. Het omslagstelsel wordt onder andere gebruikt bij de AOW
en de Anw.
Omvangskorting
Dit is een korting die de verzekeraar verleent op de in rekening gebrachte
kostenopslag, als de jaarpremie of koopsom die voortvloeit uit het desbetreffende
pensioencontract, een bepaald minimum te boven gaat.
Onderdekking
Situatie waarin het aanwezige fondsvermogen niet langer toereikend is om de
voorziening pensioenverplichtingen (VPV) te dekken.
Onder- en overweging
Een hoger of lager belang in een beleggingscategorie dan overeenkomt met de
“normportefeuille” van het pensioenfonds cq. pensioen NV/BV.
Overdrachtswaarde
Zie waarde­overdracht. Dit is het bedrag dat voortvloeit uit de overdracht van de
contante waarde van premievrije pensioenaanspraken.
64
Overlevingstafel
Statistisch overzicht m.b.t. onder meer sterftekans per leeftijd van een groep
personen, bijvoorbeeld alle mannen in de bevolking van Nederland.
De meest recente Nederlandse overlevingstafel is de tafel Gehele Bevolking Mannen
(GBM), respectievelijk Gehele Bevolking Vrouwen (GBV) in Nederland over de
waarnemingsperiode 1995­2000. Deze overlevingstafel is vastgesteld door het
Actuarieel Genootschap; GBM en GBV 1995­2000 worden dan ook aangeduid als de
AG­tafels. Verzekeraars maken vaak gebruik van eigen overlevingstafels, collectief
2009­ en 2003. Het fonds gebruikt vanaf december 2012 de AG-prognosetafel 20122062 en hanteert de fonds specifieke ervaringssterfte Towers Watson 2012.
Overrente
Een term die veel wordt gebruikt bij financiering van een pensioenregeling.
Actuarieel wordt doorgaans in Nederland voor pensioenen gerekend met een fictieve
rente van niet meer dan deels 4% rekenrente en deels 3% rekenrente. Deze rente
wordt vooraf in de berekeningen gehanteerd als de zogenaamde rekenrente.
Aangezien deze naar verwachting lager is dan de werkelijke rente, ontstaat er als het
ware een extra reservoir voor de financiering van de pensioenaanspraken. Indien de
feitelijke renteaangroei van het belegde pensioenvermogen namelijk hoger is dan de
vooraf berekende renteaangroei, is er sprake van een “meevaller” ofwel van een
winst, die overrente wordt genoemd. Dit betekent concreet het beleggingsresultaat
van het beleggingsdepot minus de benodigde interest en beheerskosten.
Partnerfrequentie
Dit is de actuariële grondslag die onderdeel is van de berekening van het tarief voor
nabestaandenpensioen.
Partnerpensioen op opbouwbasis
Vorm van opbouw van een partnerpensioen. Er wordt een reserve opgebouwd
waaruit de partner na overlijden van de verzekerde een uitkering krijgt. Na het
stoppen van de premiebetaling of na echtscheiding blijven de opgebouwde
rechten bestaan. Als de partner instemt, kan het partnerpensioen worden ingeruild
voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen.
Partnerpensioen op risicobasis
Vorm van dekking bij overlijden. Bestaat uit een verzekering bij overlijden van de
verzekerde en waarbij de partner begunstigde is. De verzekering vervalt zodra de
premiebetaling stopt.
Pensioenregister
Met ingang van 2011 komt er een online pensioenregister
(www.mijnpensioenoverzicht.nl) waar burgers inzage kunnen krijgen van alle bij
pensioenfondsen en pensioenverzekeraars in collectieve regelingen opgebouwde
pensioenaanspraken alsmede de AOW uitkering.
Pensioenwet
De op 1 januari 2007 in werking getreden Pensioenwet is de vervanger van de PSW
(Pensioen­ en Spaarfondsenwet). De verantwoordelijks verdeling binnen de
driehoeksverhouding werknemer, werkgever en pensioenuitvoerder is verduidelijkt
en het toezicht heringericht.
65
Premie
Periodieke betaling die men aan de uitvoerder van een pensioenregeling is
verschuldigd voor financiering van een pensioenaanspraak.
Rekening-courant
Het saldo van de rekening-courant geeft de schuldverhouding weer tussen
verzekeraar en de onderneming. Als het saldo van de rekening courant een positief
bedrag weergeeft betekent dit dat de onderneming een vordering heeft op de
verzekeraar.
Rekenrente
Vast fictief rendement dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen
in de toekomst. Bij de berekening van contante waarden van toekomstige betalingen
wordt van dit rendementspercentage uitgegaan.
Rendementspot
In de rendementspotten wordt de totale resterende som van de agio en disagio op
vastrentende waarde weergegeven.
Rendementsverschillen
Zie agio en disagio.
Rentestandkortingen
Vorm van resultatendeling waarbij op grond van het verzekeringscontract een deel
van de door de verzekeringsmaatschappij behaalde toekomstige en contant
gemaakte overrente aan de verzekeringnemer wordt uitgekeerd in de vorm van een
premierestitutie of een premieverlaging.
Reserveringsruimte
De mogelijkheid die je kunt hebben om een lijfrentepremie in aftrek te brengen op je
inkomen vanwege een pensioentekort dat je in voorgaande jaren hebt opgelopen.
Reserveverschil
Verschil tussen enerzijds de voorziening pensioenvoorzieningen aan het eind van de
overeenkomst op basis van het oude tarief en anderzijds de voorziening pensioen­
verplichtingen omgerekend naar het nieuwe tarief.
Salaris/diensttijdregeling
Pensioensysteem waarbij de hoogte van het te bereiken pensioen is gekoppeld aan
het salaris en aantal dienstjaren. De eindloonregeling en de middelloonregeling zijn
salaris/diensttijdregelingen.
Slapers
Werknemers die uit dienst zijn getreden vóór de pensioendatum en niet
arbeidsongeschikt zijn. De rechten van de slapers moeten op dezelfde wijze worden
aangepast als de ingegane pensioenen.
66
Sterfterisico
Het risico voor een pensioenfonds of een verzekeraar, dat er schade optreedt als
gevolg van sterfte die gemiddeld hoger of lager is dan werd verwacht. Het
pensioenfonds of de verzekeraar ontleent de sterfteverwachting aan de
gehanteerde overlevingstafels.
Stop-loss premie
Bij een stop­loss constructie betaalt de relatie een premie over de bruto premie,
koopsom of stortingskoopsom om voor 100% mee te delen in de technische
winstdeling.
Stortingskoopsommen
Financieringsvorm waarbij jaarlijks een evenredig deel van het nog op te bouwen
pensioen wordt ingekocht op basis van de dan geldende leeftijd van de verzekerde.
(De kosten stijgen derhalve jaarlijks).
Tarief interest
Over alle boekingen die in de rekening courant worden geboekt wordt afhankelijk
van de rekenrente 4% of 3% interest gerekend. De rekenrente is de minimaal te
behalen benodigde opbrengst van de beleggingen. Door met deze opbrengst
beleggingen rekening te houden bij het bepalen van de hoogte van de premies is er
sprake van een terug te verdienen opbrengst. Indien de premies niet of niet op tijd
betaald worden is het niet mogelijk de benodigde interest via de beleggingsopbrengst
te realiseren en treedt er tarief interest op.
Technisch resultaat
Dit is de winst of het verlies op de netto grondslagen met uitzondering van de winst
op interest (hiervoor geldt namelijk de rentewinstdeling). In de tarieven wordt
uitgegaan van veronderstellingen ten aanzien van onder andere sterfte,
gezinssamenstelling en arbeidsongeschiktheid. Er is sprake van een positief
technisch resultaat (dus winst) indien het werkelijke schadeverloop gunstiger is dan
is aangenomen. (Bijvoorbeeld als er minder mensen overlijden en/of
arbeidsongeschikt worden).
Technische rente
Zie rekenrente
Toeslagregeling
Een toeslag boven de periodiek uitgekeerde pensioenen.
Toetredingsleeftijd
De minimum leeftijd waarop men volgens de pensioenregeling deel mag nemen aan
de pensioenregeling. In het verleden was een toetredingsleeftijd van 25 jaar
gangbaar. Vanaf 2008 geldt echter dat de toetredingsleeftijd ten hoogste 21 jaar mag
zijn.
67
Treasury
Termijnaffaires/valutatermijnaffaires kunnen een onderdeel zijn van de beleggingen.
Koersverschillen termijnaffaires worden veroorzaakt door:
• waarderingsverschillen van beleggingen in vreemde valuta;
• Afdekking van koersverschillen door termijn aan- en verkopen vreemde
valuta.
Ultimate Forward Rate (UFR)
DNB heeft voor de rentetermijnstructuur per ultimo september 2012 voor het eerst
gebruik gemaakt van de zogenoemde ultimate forward rate (UFR). Die is van belang
voor verplichtingen die betrekking hebben op een periode langer dan twintig jaar.
Deze “langstetermijnrente” heeft een convergentiepunt van 4,2%(waarvan. 2% lange
termijn inflatie en 2,2% reële rente).
Uitruil
De mogelijkheid om een aanspraak op een partnerpensioen om te zetten in een
aanspraak op een (extra) ouderdomspensioen (en andersom).
UPO
Uniform Pensioen Overzicht geeft de pensioensituatie voor de deelnemer weer op
een bepaalde datum.
Vastrentende waarden
Hieronder worden verstaan: obligaties, leningen op schuldbekentenis en hypotheken.
Verevening
Verdeling van het ouderdomspensioen na scheiding, scheiding van tafel en bed of
ontbinding van een wettelijk geregistreerd partnerschap. Verevening geschiedt op
basis van de Wet verevening pensioenrechten.
Volatiliteit
Beweeglijkheid van de koersen van de effecten.
Vooroverlijden
Overlijden vóór de pensioengerechtigde leeftijd.
Voorziening pensioenverplichtingen
De waarde van de pensioenverplichtingen is de actuariële contante waarde van de
opgebouwde, premievrije en ingegane pensioenaanspraken, op basis van een gegeven
actuariële methode en gegeven financieel-economische en demografische
veronderstellingen. De voorziening pensioenverplichtingen wordt berekend op basis
van de contractueel overeengekomen rekenrente, de overlevingstafel en excassoopslag.
Vrijval excasso reserve
Indien in de bruto-opslagen voorzien is in een excasso-opslag, vindt een vrijval
plaats op het moment van uitkering van een pensioen.
68
Vrijval rendementsverschillen
Het gedeelte van de rendementspotten dat wordt geactiveerd als indirecte
beleggingsopbrengst. De rendementsverschillen worden volgens een in de
overeenkomst bepaald amortisatieschema ingebracht als vrijval
rendementsverschillen.
Vroegpensioen
Pensioenregeling met een pensioendatum die gelegen is vóór je 65e. Keert vanaf de
pensionering tot de leeftijd van 65 een overbruggingspensioen uit.
Waardeoverdracht
Het overdragen van de contante waarde van pensioenaanspraken om pensioenverlies
te voorkomen wanneer een werknemer van pensioenregeling wisselt.
Pensioenaanspraken worden daartoe afgekocht door de instelling die de
pensioenregeling van de oude werkgever uitvoert en het afkoopbedrag wordt
vervolgens rechtstreeks overgedragen aan de instelling die de pensioenregeling van
de nieuwe werkgever uitvoert. De werknemer koopt daarmee bij die instelling
pensioenaanspraken in.
Waardevast
Er is sprake van een waardevast pensioen wanneer de stijging van de
pensioenaanspraak gelijk op gaat met het inflatiepercentage. De koopkracht van het
pensioen blijft op die manier gelijk.
Welvaartsvast
Er is sprake van een welvaartsvast pensioen wanneer de stijging van de
pensioenaanspraak gelijk op gaat met het stijgingspercentage van het loonindexcijfer.
Yield
Yield is het inkomen uit een vastrentende belegging uitgedrukt in een percentage. De
yield is het verwachte rendement dat beleggers willen hebben om obligaties te kopen.
Omdat de yield afhangt van o.a. inflatie en kredietwaardigheid van de uitgever is de
yield variabel.
Zakelijke waarden
Hieronder worden verstaan de onroerende zaken(vastgoed) en aandelen.
69