Veenhuizen en UNESCO Werelderfgoed

Veenhuizen en UNESCO Wereld Erfgoed
De vraag
Kunnen de Koloniën van Weldadigheid met Veenhuizen, gezien de negatieve kanten die
aan dit historische project kleven, in 2018 met goed fatsoen tot UNESCO Wereld Erfgoed
benoemd worden? En zo ja, hoe kan dan ruimte en aandacht voor deze negatieve kanten
gegarandeerd blijven?
A. Breedveld, Veenhuizen
Het antwoord
Uw vraag is zeker gerechtvaardigd. De geschiedenis wordt vaak genoeg gemanipuleerd en
gecensureerd wanneer dat bepaalde regimes of groepen goed uitkomt. Er is een
wereldwijde groep historici die zich mede daarom bezighoudt met geschiedenis en
mensenrechten. Over de status van cultureel erfgoed en mensenrechten kunnen we het
volgende opmerken.
De invloedrijke Straffeloosheidsprincipes van de Verenigde Naties (2005) zeggen het
volgende:
“A people’s knowledge of the history of its oppression is part of its heritage and, as such,
must be ensured by appropriate measures in fulfilment of the State’s duty to preserve
archives and other evidence concerning violations of human rights and humanitarian law
and to facilitate knowledge of those violations. Such measures shall be aimed at preserving
the collective memory from extinction ...”
Zie PROMOTION AND PROTECTION OF HUMAN RIGHTS, aldaar principe 3.
Dat principe is in 2011 bevestigd door de VN Speciale Rapporteur voor Culturele Rechten,
Farida Shaheed:
"The independent expert notes that cultural heritage is not restricted to objects and
manifestations about which individuals and communities may be proud. In some
instances, heritage recalls errors made in the past and actions reflecting the darker side of
humanity, the memory of which also needs to be transmitted to future generations, albeit
in a different manner."
Zie Report of the independent expert in the field of cultural, aldaar p.5, punt 8.
Daarmee moet het antwoord op uw eerste vraag zijn: ja, zeer zeker. Het is belangrijk om
ook historische plekken waaraan negatieve kanten kleven te bewaren en beschermen. Dat
is het doel van de Werelderfgoedlijst. Ook deze plekken hebben dus alle recht kandidaat te
zijn als Werelderfgoed.
En op diverse plaatsen in de wereld zijn voormalige gevangenissen en foltercentra
veranderd in musea of “plekken van de herinnering”. In de Luwero Driehoek in Oeganda of
in de voormalige Rode-Khmergevangenis Tuol Sleng bestonden die musea letterlijk uit een
opeenstapeling van honderden schedels, met het uitdrukkelijke doel de aandacht op de
misdrijven te vestigen. Merkwaardig genoeg is de wil om de pijn van het verleden niet te
vergeten ook zichtbaar in het symbolische gebaar om vroegere repressiearchieven onder te
brengen in dezelfde gebouwen waarin de repressieapparaten onder de dictatuur waren
gehuisvest. Dat geschiedde althans onder andere in Duitsland, Rusland, Argentinië,
Brazilië en Mexico. Op die manier werden de ruimten van de repressie veranderd in
ruimten ter herdenking van de repressie.
Op uw tweede vraag “Hoe kan ruimte en aandacht voor deze negatieve kanten
gegarandeerd worden?” is het lastiger antwoord te geven.
Het is belangrijk bij historische plaatsen dat moderne bezoekers de geschiedenis in
perspectief kunnen zien. Dat perspectief staat niet vast, maar verandert mee met de tijd. Zo
kunnen zaken waar men vroeger met trots naar keek, ons later met schaamte vervullen.
Datgene wat herdenkingscentra en musea laten zien wordt zowel bepaald door de publieke
interesse als het historisch debat. Historici proberen telkens vanuit nieuwe perspectieven
historische gebeurtenissen en objecten te analyseren en te duiden. In dit geval is het wel
aardig te vermelden dat in België ook een aantal kolonies van Weldadigheid is opgericht
(Wortel en Merksplas). Belgische historici tonen pas de laatste tijd belangstelling voor het
fenomeen en waar in Nederland al sprake is van een uitgebreide herdenkingscultuur en
wetenschappelijk onderzoek, staat dit in België nog in de kinderschoenen.
Garanties over de mate waarin in de (verre) toekomst aandacht besteed wordt aan de
negatieve zijden van de kolonies van Weldadigheid kunnen nooit gegeven worden. In het
huidige wetenschappelijke debat ontkomt men er echter niet aan om ook daaraan aandacht
te geven. De mislukking van de kolonies is immers deels veroorzaakt door die negatieve
kanten. Met andere woorden: wie de geschiedenis van de Maatschappij van Weldadigheid
en haar kolonies in een juiste maatschappelijke context wil plaatsen, zal aandacht moet
besteden aan het perspectief van de kolonisten. Aan de Groninger Universiteit wordt
(onregelmatig) door studenten onderzoek gedaan naar de kolonisten. De scripties die zij
schrijven worden ook ter beschikking gesteld van het herdenkingscentrum (sommige
studenten lopen daar trouwens ook stage). Uiteraard bepaalt de universiteit niet wat het
herdenkingscentra wel en niet laat zien. Dat wordt bepaald door het centrum, als
autonome organisatie. De wetenschap kan natuurlijk wel als kritische beschouwer en
commentator van het getoonde optreden. Dat is een rol die studenten tegenwoordig in de
moderne universitaire historische opleiding (public history) ook aangeleerd krijgen.
Met vriendelijke groet,
Prof. dr. A.H.M. de Baets, Eigentijdse geschiedenis
Dr. E.H.K. Karel, Economische en Sociale geschiedenis
Rijksuniversiteit Groningen
Reactie vragensteller A. Breedveld
Bedankt voor uw verhelderende en inspirerende antwoorden. Ik vraag me nog steeds wel af
wat de gevolgen zijn als er geen of onvoldoende aandacht wordt besteed aan de negatieve
aspecten en contexten van de “Koloniën van Weldadigheid” of zoals ik het liever noem
“Goelag van Weldadigheid”. Het gaat mij dan met name om hun geworteldheid in de
Europese tradities van grootschalige deportaties, gedwongen tewerkstellingen,
slavenhandel en ethnocides in Indië, Australië en de Amerika’s; door de Portugezen,
Spanjaarden, Hollanders, Britten, Fransen en Russen (Siberië) sinds de 16e eeuw. Zo maak
ik me bijvoorbeeld zorgen over het van boven en buiten af op stapel gezette operaspektakel “Het Pauperparadijs” in het Gevangenismuseum-Veenhuizen. Daarin wordt 2,5
miljoen geïnvesteerd om 4 jaar lang 40.000 toeristen per jaar naar Veenhuizen te trekken
(voor 40 tijdelijke banen?). Terwijl ik denk dat dat geld beter geïnvesteerd kan worden in
langlopende bottom-up reclasseringstrajecten om zowel gedetineerden als
gevangeniswerkers in Veenhuizen werkelijk uit de problemen te helpen. Ik sta open voor
reacties: [email protected].