Portret van Margaretha Riccen in museum

Portret van Margaretha Ricce
Sjon Besseling
Portretten van zeventiende- en achttiende-eeuwse Purmerenders zijn
schaars – van een vrouw was er tot
dusver maar één bekend. Het is in
bezit van het Purmerends Museum,
maar helaas is niet bekend om wie het
gaat. Wanneer dan ook een tot nu toe
onbekend portret van een zeventiende-eeuwse jongedame uit Purmerend
opduikt in een museum in België,
mag van een vondst gesproken worden. Het is een portret door A. Mytens uit 1658 van Margaretha Riccen
(1631-1685), een meisje dat opgroeide
op het slot Purmersteijn. Sinds 1897
bevindt het portret zich in de collectie van Museum Mayer van den
Bergh in Antwerpen.
Margaretha was een dochter van de
hoofdofficier Frederik Riccen, de man
die in Purmerend, de Beemster, de
Wormer, en een deel van de Purmer
het opperbewind over de justitie uitoefende. Riccen was een gewestelijk
ambtenaar, maar nadat zijn voorganger jarenlang ruzie had gemaakt met
het stadsbestuur, had hij bij zijn aanstelling in 1629 opdracht gekregen een
goede relatie met het stadhuis te ontwikkelen. Dankzij deze samenwerking
bezat Purmerend een invloedssfeer op
het omringende platteland, een eerste
voorwaarde voor de ontwikkeling van
de regionale marktfunctie.
Hoofdofficier
Riccen behoorde tot een gewestelijke
elite met een hoge maatschappelijke
status. Zijn vader Fento Riccen had
zitting gehad in de grafelijkheids rekenkamer, de instelling die de Purmerendse hoofdofficier benoemde.
In de jaren twintig had Fento zich
ingespannen om het conflict tussen
het slot en het stadhuis bij te leggen,
en de aanstelling van zijn zoon stond
daar niet los van. Het stadsbestuur
was blij met Frederiks benoeming. Hij
nam het stedelijk belang ter harte en
6
Historisch Purmerend nr. 39, maart 2014
Margaretha Riccen (1631-1685)
Purmerend maakte een periode van
grote bloei door. Toen hij in 1647 werd
benoemd tot raadsheer in de Hoge
Raad, vreesde het stadsbestuur een
hoofdofficier te verliezen, die ons altoos seer lyeff weert, ende aengenaem
is geweest, ende met den welcken wij
altijt in seer goede correspondentie,
eenicheyt en vreede hebben geregeert.
Pensionaris
Riccen had twee zoons, Franco en
Venditius, en twee dochters, Margaretha en Helena. Nadat Frederik
naar Den Haag vertrok, maakte het
stadsbestuur zich zorgen over zijn
opvolging. Hij stelde voor Franco of
Venditius te benoemen, aengesien
deselve als bij ons om so te seggen, van
kintsbeenen opgebrogt sijn, ende overeencomen met het humeur van onse
burgerije, ende oversulx ons ende de
gantsche gemeente seer lieff ende aengenaem. Toen duidelijk werd dat Venditius hoofdofficier zou worden, bood
het stadsbestuur ook Franco een
baan aan. Hij werd lid van de vroedschap en als pensionaris afgevaardigd
om de stad te vertegenwoordigen
in de vergadering van de Staten van
Holland.
en in museum in Antwerpen
Dochters
Voor de twee dochters was het zaak
een echtgenoot te vinden die paste
bij hun stand. Helena trouwde met de
Utrechtse burgemeester Adriaan Hamel, Margaretha zocht het dichter bij
huis. In 1657 huwde ze met Adriaan
van Bredehoff (1617-1675), de schout
van Hoorn.
Margaretha’s portret werd kort na
haar huwelijk vervaardigd. Het familiewapen rechtsboven, de kleding
en de sieraden die ze draagt, laten
zien dat ze uit een rijke familie stamde. Textiel was kostbaar in het preindustriële tijdperk en Margaretha
draagt peperdure stoffen. Ze heeft
een zwarte gedecolleteerde japon aan
over een rode met zilverdraad doorweven onderrok, met daar overheen
een met naaldwerk versierde kraag,
die volgens de laatste mode een slanke
schouderlijn bevorderde. De opengewerkte mouwen zijn afgewerkt met
kleurige strikken, ook een modesnufje. Een dergelijke jurk, zonder de sieraden, kostte al snel drie- à viermaal
het jaarloon van een gewone arbeider.
Patriciaat
Bij de afbeelding van Margaretha
hoort een portret van haar man Adriaan van Bredehoff, dat in 1659 werd
geschilderd. Adriaan was veertien
jaar ouder en weduwnaar van Elisabeth Wybo. Margaretha werd stiefmoeder van een zoontje, de negenjarige François van Bredehoff, en zelf
kreeg ze in de jaren 1660-1667 vier
dochters, van wie er drie, Cornelia,
Catharina en Adriana, volwassen
werden. De drie zusters trouwden met
leden van het Hoornse patriciaat, en
alle drie de echtgenoten werden burgemeester.
Ook Adriaans oudste zoon François
verwierf een prominente positie in
het Hoornse stadsbestuur. Hij volgde zijn vader op als schout en werd
evenals zijn zwagers vroedschap en
burgemeester. In 1682 kocht hij de
heerlijkheid Pijlsweert, en in 1686 de
aan Hoorn grenzende heerlijkheid
Oosthuizen, Etersheim, Hobrede,
Schardam en Kwadijk. De titel Heer
van Oosthuizen verschafte de naam
Bredehoff een semi-adellijke allure.
De familie bleef de gehele achttiende
eeuw deel uitmaken van het Hoornse
stadsbestuur, en bekleedde ook in de
negentiende eeuw een aanzienlijke
positie in de regio.
Het Museum Mayer van den Bergh
in de Lange Gasthuisstraat in de Antwerpse binnenstad (voor info: www.
museummayervandenbergh.be).
een eigen museum, verwezenlijkt
door zijn moeder Henriëtte van den
Bergh.
De portretten van Margaretha en
Adriaan zijn tot de dag van vandaag
in dit museum te bewonderen. ■
Adriaan van Bredehoff (1617-1675)
Museum
In 1897 werd een collectie schilderijen
van de familie Bredehoff de Vicq uit
Medemblik geveild. De Antwerpse
kunstverzamelaar Fritz Mayer van
den Bergh kocht er een aantal, waaronder het dubbelportret van Margaretha Riccen en Adriaan Bredehoff.
Mayer was de zoon van een succesvol
zakenman en legde zich toe op het
verzamelen van kunst. In een periode
van ongeveer twintig jaar verwierf
hij een zeer uiteenlopende collectie,
met nadruk op de Middeleeuwen,
maar ook aandacht voor de Hollandse
meesters. Na zijn overlijden op 43-jarige leeftijd in 1901 werd zijn droom,
Fritz Mayer van den Bergh (1858-1901)
verzamelde in twintig jaar meer dan
3000 kunstvoorwerpen. De collectie
bleef tot op heden geheel intact.
Historisch Purmerend nr. 39, maart 2014
7