Vraag 26 - Nederlands

Vraag 26 Wie heb je aan de lijn?
Over inlichtingen inwinnen, verzoek, klacht
Heb jij al meegemaakt dat je een inlichting nodig had, maar dat je niet wist hoe
je eraan kon geraken? Was je niet tevreden over je laatste gsm, maar wist je niet
wie je erover moest aanspreken? Of nog: had je graag bijles van je leraar wiskunde
over dat moeilijke stuk meetkunde, en vroeg je je af hoe je hem het best zou
aanspreken daarover? Met een brief of een e-mail, of zou een (telefoon)gesprek
toch gemakkelijker gaan? In deze les leer je op een correcte manier omgaan met
een inlichting, een verzoek of een klacht.
1 U had een neushoorn besteld?
2 Is dit een verzoek?
3 Neem je mijn klacht ernstig?
1 U had een neushoorn besteld?
Opdracht 1
Bekijk de strip van kabouter Wesley. Je vindt hem bij het onlinelesmateriaal.
Beantwoord de vragen.
1 De communicatie loopt duidelijk mank. Leg uit.
De chef van het Italiaanse restaurant begrijpt
kabouter Wesley verkeerd: in plaats van pizza
calzone begrijpt hij neushoorn.
2 Kabouter Wesley contacteert het restaurant een eerste keer. Hoe verloopt het gesprek?
Het gesprek verloopt vriendelijk: de man van het restaurant excuseert zich,
belooft dat de bestelling eraan komt en kabouter Wesley bedankt de man.
3 Toch blijft het misverstand bestaan en kabouter Wesley telefoneert nogmaals naar het restaurant. Hoe verloopt het gesprek deze keer?
Kabouter Wesley verheft zijn stem verschillende keren en de Italiaan verontschuldigt zich opnieuw, maar legt de schuld nu bij kabouter Wesley: hij moet
maar duidelijk genoeg articuleren.
4 Welke aspecten van een (minder) goed telefoongesprek komen in dit clipje aan bod? Waarop moet je letten bij
het telefoneren?
1Je moet duidelijk spreken en articuleren.
2Je moet altijd vriendelijk blijven en niemand beledigen of beschuldigen.
3Je mag je stem niet verheffen, maar je brengt je boodschap op een rustige
manier over.
Woordverklaring
188
Deel 4
, slecht verlopen
mank lopen = gebrekkig
Opdracht 2 Vervolledig de vragen over zakelijke telefoongesprekken.
1 Wat zijn de nadelen van een zakelijk telefoongesprek? Vergelijk met een gesprek onder vier ogen.
1Lichaamstaal ontbreekt en dat bemoeilijkt een telefoongesprek.
2Je vergeet snel de details van het gesprek.
3Je moet onmiddellijk inspelen op vragen en antwoorden. Je hebt niet de tijd
om rustig na te denken.
2 Hoe kun je je voorbereiden om het telefoongesprek vlot te laten verlopen en zo de nadelen te beperken?
1Je zorgt ervoor dat je een potlood/pen en papier bij de hand hebt zodat je, als
dat nodig is, gegevens kunt noteren (naam contactpersoon, telefoonnummer …).
2Je hebt de nodige papieren (factuur, formulier …) bij je liggen zodat je er
gemakkelijk naar kunt teruggrijpen.
3Je maakt op voorhand een lijstje met zaken die je zeker niet mag vergeten
tijdens het gesprek. Je kunt ze dan één voor één aanvinken/schrappen.
Als je een zakelijk telefoongesprek voert, is het uiterst belangrijk
dat je je grondig voorbereidt. Dat de lichaamstaal van je gesprekspartner ontbreekt, maakt het er immers niet eenvoudiger op.
2 Is dit een verzoek?
Opdracht 3
Je wilt graag wat extra informatie voor een schoolwerk. Daarom stuur je een mail. Wat zijn de sterke punten
van deze verzoekmail en wat liep er fout?
[email protected]
vraagje
Beste,¶
¶
Voor · geschiedenis · moeten · we · een · werk · maken · over · de · geschiedenis · van · onze · gemeente.¶
Kun · je · wat · documentatie · opsturen? · In · bijlage · vind · je · de · vragen · waarop · ik · een · antwoord · moet · geven.¶
Mail · me · deze · week · terug · (of · ik · moet · de · burgemeester · op · de · hoogte · brengen · dat · jullie · niet · stipt · zijn!)¶
¶
Met · vriendelijke · groet,¶
¶
Bert · Deboer¶
Vraag 26 - Wie heb je aan de lijn?
189
Goed
1 Maak het bondig en houd de zinnen kort.
2 Formuleer in de eerste zinnen duidelijk wat je wilt vragen.
3 Laat een witregel na de aanspreking, alinea’s, de slotgroet.
4 Gebruik geen emoticons of hoofdletters om woorden kracht bij te zetten.
Fout
1 Vermeld in de onderwerpregel zo duidelijk mogelijk wat je zoekt (bv. vraag naar historische info over de gemeente).
2 Onbekende mensen spreek je best aan met ‘Geachte’ en je sluit af met ‘Met vriendelijke groet’.
3 Identificeer jezelf als de geadresseerde je niet kent.
4 Kijk uit voor dreigementen of humor die verkeerd begrepen kan worden.
(… of ik breng de burgemeester op de hoogte)
5 Gebruik ‘u’ als je voor het eerst naar een onbekende mailt.
6 Vermijd bijlagen. (hier niet van toepassing)
7 Vermeld alle relevante info (klas 4T, naam+adres+tel)
Opdracht 4
Schrijf hieronder de verbeterde mail.
[email protected]
vraag naar historische info over de gemeente
Geachte
In 4 tso moeten we een werk maken over de geschiedenis van onze gemeente.
De onderwerpen die in het werk aan bod moeten komen zijn:
1 De betekenis van de naam van de gemeente,
2 De tijd waarin de gemeente ontstond,
3 De evolutie van de bevolking in de gemeente,
4 De werkgelegenheid in de gemeente.
Kunt u me zeggen waar ik de documentatie vind die me op weg kan helpen?
Ik kijk uit naar een (snelle) reactie.
Met vriendelijke groet
Bert Deboer
Gentweg 5
9506 Nieuwenhove
0477 65 32 89
190
Deel 4
Een verzoek is een vraag of iemand iets wil doen. Je kunt een verzoek inwilligen. Dan doe
je precies wat de persoon die je om iets verzoekt wil. Je kunt een verzoek ook weigeren. Een
goed geschreven verzoekschrift verhoogt de kans op een positieve reactie.
3 Neem je mijn klacht ernstig?
Opdracht 5
Als je een klacht wilt formuleren, kun je er ook voor kiezen om een brief te schrijven in plaats van een
telefoontje te plegen. Beantwoord deze vragen:
1 Waarom schrijf je een klachtenbrief?
Je schrijft een klachtenbrief omdat je je benadeeld voelt. Je bent niet tevreden
over een bepaalde dienst of een bepaald product.
2 Wat is het nut van een klachtenbrief? Wat zijn de voordelen ten opzichte van een telefoongesprek?
1Een brief is formeler dan een telefoongesprek.
2Je kunt rustig nadenken over welke argumenten je precies in de brief wilt
aanhalen om uit te leggen wat de klacht is. Bij een telefoontje moet je onmiddellijk inspelen op wat de ander zegt.
3Als je de brief bewaart, heb je meteen ook een bewijsstuk in handen mocht
het bedrijf je klacht betwisten en het op een rechtszaak uitdraaien.
3 Hoe pak je een klachtenbrief aan? Wat moet er zeker in staan?
1Wat is de klacht? Vergeet de details niet, bijvoorbeeld de naam van het product, de prijs, de datum van de aankoop, de plaats waar je het gekocht hebt …
2Waarom heb je een klacht?
3Wat kan het bedrijf/… aan de klacht doen?
4Wat gebeurt er als het bedrijf/… niet ingaat op je klacht?
Vraag 26 - Wie heb je aan de lijn?
191
Voorbeeldbrief
Busmaatschappij De Reisduif
Vluchtstraat 13
6530 Balen
Uitkerke, 17 september 2014
H. Reiziger
D.J. Schoolstraat 45
6413 Uitkerke
Betreft: klacht over buslijn 43
Geachte heer, mevrouw
Helaas moet ik u melden dat ik een klacht heb over een chauffeur van buslijn 43. Ik ben heel
ontevreden over wat er gebeurd is.
Vanmorgen om halfzeven stond ik in de regen te wachten bij de halte op de hoek van mijn straat.
De bus kwam vijf minuten te laat aanrijden, dus de chauffeur had waarschijnlijk haast want de bus
was half leeg en toch reed de chauffeur door. Doordat hij niet stopte, moest ik op de volgende bus
wachten en kwam ik te laat op school. Nu verdenken mijn ouders me van opzettelijk spijbelen en
kreeg ik strafwerk op school.
Hopelijk kunt u begrijpen hoe vervelend dat allemaal voor mij was. Ik verwacht op zijn minst een
duidelijk excuus.
Met beleefde groeten
Hier uw handtekening/paraaf
H. Reiziger
Een klacht spreek je uit of schrijf je op wanneer je je op de een of
andere manier benadeeld voelt. Je kunt op een klacht reageren. In
beide gevallen is het noodzakelijk dat je rustig blijft.
Opdracht 6
192
Schrijf een brief. Gebruik daarvoor een apart blad.
De batterij van je nieuwe iPhone5 is heel snel leeg, terwijl die volgens de infobrochure wel 48 uur moet
meegaan. Schrijf naar het hoofdkantoor van Fnac, want de plaatselijke verkoopster nam je klacht niet
ernstig.
Gebruik deze gegevens:
Adres bestemmeling: hoofdkantoor Fnac, Nieuwstraat 16, 1000 Brussel
Je hebt je kassabon nog waarop staat dat je 2 jaar garantie hebt en die tijd is nog niet verstreken.
Deel 4
Oriënteren
Stap 1 Wat is je tekstdoel?
Je wilt je publiek informeren / ontspannen / overtuigen / ontroeren.
Stap 2 Welke taal past bij deze schrijfopdracht?
Je gebruikt formele / informele taal.
Voorbereiden
Je maakt een aantal afspraken met je leraar.
Persoonlijk antwoord
Waarover gaat je klacht?
Wat kan er aan de klacht gedaan worden.
Wat gebeurt er als niemand op de klacht ingaat.
Uitvoeren
Naam zender: Naam ontvanger: Mijn opdracht moet ten laatste op klaar zijn.
Reflecteren
Bekijk de checklist voor je start.
Checklist
Taal
Je gebruikt Standaardnederlands.
Je let op spelling.
Je schrijft korte, duidelijke zinnen.
Je varieert je woordkeuze.
Je stemt je taal op de ontvanger af.
Vraag 26 - Wie heb je aan de lijn?
193
Inhoud
Je brief bevat de IMS-structuur.
Je start met een aanspreking en je eindigt met een slotformule.
Je bent altijd vriendelijk.
Je houdt rekening met de w-vragen om zo volledig mogelijk te zijn.
Je verzoek/klacht komt duidelijk naar voren.
Ander
Je zet de leraar in cc.
Wat moet je kennen?
Je weet wat een verzoek, een klacht en een
inlichting inhouden.
Je kent tips om er op een correcte manier
mee om te gaan.
Wat moet je kunnen?
Je kunt op een correcte manier omgaan met
inlichtingen, verzoeken en klachten, zowel in
gesproken als geschreven taal.
Je kunt een klacht en een verzoek
formuleren.
Je kunt inlichtingen vragen.
194
Deel 4
Vraag 26 - Wie heb je aan de lijn?
195
/10
Afstemmen op
situatie/context/
doelpubliek
/5
Afstemmen op doel
Beginner
0 1 2 3 4 5
J e stemt je taal niet op de ontvanger af.
De klacht heeft geen of geen duidelijke
IMS-structuur.
De aanspreking en de slotformule zijn fout
of ontbreken.
De klacht is ronduit aanvallend of
onbeleefd.
0 1 2
e klacht is niet overtuigend genoeg.
D
De w-vragen komen in de klacht
nauwelijks aan bod.
Noteer hier je eigen vorderingen.
Vorderingsfiche
6 7 8
J e stemt je taal voldoende op de
ontvanger af.
De klacht bevat in grote lijnen de IMSstructuur.
Je start met de juiste aanspreking, maar
eindigt met een foutieve slotformule.
Je gebruikt een correcte slotformule, maar
verknoeit de aanspreking.
De klacht is over het algemeen correct
geformuleerd.
3
e klacht overtuigt de ontvanger
D
voldoende.
De meeste w-vragen komen in de klacht
aan bod, maar bepaalde informatie
ontbreekt.
Gevorderde
9 10
e taal in de klacht is duidelijk voor de
D
ontvanger.
De IMS-structuur van de klacht is
glashelder.
Je start met de juiste aanspreking en
eindigt met de correcte slotformule.
De klacht is correct geformuleerd.
4 5
e klacht is heel vlot geschreven en
D
overtuigt op een knappe manier.
De w-vragen komen in de klacht aan
bod.
Expert
196
Deel 4
/5
TOTAAL
/30
Attitude
/10
Zorg voor taal
Je bent een beginner. Je hebt nog een aantal
werkpunten:
0 1 2
Je schreef de klacht te laat en niet netjes.
0 1 2 3 4 5
e klacht bevat te veel taal-/spelfouten.
D
Je gebruikt geen passende taal voor deze
opdracht.
Je schrijft te lange, onduidelijke zinnen.
Je herhaalt jezelf en maakt de klacht
bijgevolg minder aantrekkelijk.
Misschien kun je de volgende keer op dit
werkpuntje letten:
Je bent goed op weg.
Dit heb je uitstekend gedaan:
3
J e schreef de klacht netjes maar
respecteerde de deadline niet.
6 7 8
e klacht is grotendeels foutloos. Fouten
D
komen vooral voor bij moeilijkere
woorden.
Je gebruikt passende taal voor deze
opdracht, maar laat zo nu en dan een
steekje vallen.
Je schrijft meestal korte, duidelijke zinnen,
maar gaat af en toe nog in de fout.
Je vermijdt zo veel mogelijk herhalingen
en let voldoende op je woordkeuze.
Knappe prestatie: je bent een expert.
4 5
Je schreef de klacht netjes en
respecteerde de deadline.
9 10
e klacht bevat geen taal-/spelfouten.
D
Je gebruikt passende taal voor deze
opdracht.
Je schrijft korte, duidelijke zinnen,
maar ook langere die voor afwisseling
zorgen.
Je valt niet in herhaling en varieert
je woordkeuze door bijvoorbeeld
synoniemen te gebruiken.
Vraag 27
Waarom mag Joost het
weten en Piet niet?
Over de herkomst van woorden
Als je de aftocht blaast, blaas je niet echt op een hoorn. Je kunt aan het eind
van je Latijn zijn zonder Latijn te kennen. En als iemand zegt: ‘Joost mag het
weten’, kan het goed zijn dat die persoon niet eens een Joost kent.
Al die uitdrukkingen komen ergens vandaan. Als je de herkomst van
woorden en uitdrukkingen verklaart, ben je met etymologie bezig.
Je gebruikt daarvoor een gespecialiseerd woordenboek: het
etymologisch woordenboek.
1 Waar komt dat woord nu echt vandaan?
2 Daar zit een verhaaltje achter
1 Waar
Hietbrinks
komt taalles
dat woord nu echt vandaan?
gisch
woordenboek. Er bestaat ook een onlineversie
g
Q
s
w
w
D
Etymologie
Betekenis en herkomst: studie van de herkomst der woorden.
Grieks etumologíā à étumo = het ware + logie = studie
t
d
w
r
l
n
http://www.etymologiebank.nl/.
y
v
s
i
van
dat woordenboek: http://www.etymologie.nl/ en
2 Waar komen deze woorden vandaan? Ga in de bijgevoegde lijst
uit het etymologisch woordenboek van het Nederlands op zoek
en vat samen.
Ga te werk zoals in dit voorbeeld.
m
s
k
Dat
doe je door gebruik te maken van een etymolo-
F
O
x
z
1 Hoe kun je opzoeken waar bepaalde woorden vandaan komen?
h
a
f
Opdracht 1
Pelgrim
Betekenis en herkomst: bedevaartganger;
Latijn peregrıˉnus = vreemdeling
Aardrijkskunde
Woordverklaring
t sein geven tot) vertrekken
de aftocht blazen = (he
,
zijn = niet verder kunnen
aan het eind van je Latijn
uitgeput zijn
geen
ik weet het niet, ik heb er
Joost mag het weten =
enkel idee van
de
etymologie = studie van
etymologisch = komt van
herkomst van woorden
Betekenis
en herkomst: kennis van het rijk op
aarde, geografie; aardrijk + kunde = kennis
Vraag 27 - Waarom mag Joost het
weten en Piet niet?
197
aardrijkskunde zn. ‘geografie’
Neologisme, ingevoerd ter vertaling van Latijn geographie (uit geo- en -grafie). Het eerste lid is het zn.
aardrijk (als tegenstelling tot hemelrijk), mnl. erderike ‘aardrijk’ [1494-1512; MNW], samengesteld uit aarde
en rijk 1; het tweede lid is kunde ‘kennis’.
etymologie zn. ‘studie van de herkomst der woorden’
Misschien via Oudfrans ethimologie [1170-90; Rey], maar eerder direct ontleend aan Latijn etymologia <
Grieks etumologíā, gevormd uit étumo- ‘het ware (van een woord)’ (eigenlijk het zelfstandig gebruikte
étumos ‘waar’, van onbekende herkomst). Voor het achtervoegsel zie -logie. De oorspr. betekenis is dus
‘het zoeken naar de waarheid in de woorden’.
-logie achterv.
Dit internationale wetenschappelijke achtervoegsel gaat terug, dikwijls via Neolatijn
-logia, Frans -logie, Engels -logy enz., op Grieks -logíā ‘studie, onderzoek; expressie’,
dat is afgeleid van -lógos ‘die zich met een bepaald onderwerp bezighoudt’, maar
in bepaalde afleidingen ook kan teruggaan op het simplex lógos ‘woord, spraak,
verhandeling, leer’ zoals in dialoog, monoloog, proloog. Lógos en -lógos zijn beide
afgeleid van het werkwoord légein ‘spreken’, zie legende.
Net als in het Grieks betekent -logie ook tegenwoordig zowel ‘wetenschap’ als
‘woord, expressie’. In de eerste betekenis is het achtervoegsel sinds de 19e eeuw
zeer productief en is er ook altijd sprake van een afleiding op -loog ‘beoefenaar van de
betreffende wetenschap’.
pelgrim zn. ‘bedevaartganger’
Ontleend, al dan niet via Frans peligrin, pelerin (Nieuwfrans pèlerin), aan Laatlatijn pelegrinus, door
dissimilatie ontwikkeld uit klassiek Latijn peregrīnus (zn.) ‘vreemdeling’, (bn.) ‘uit vreemde oorden’; dit
woord is een afleiding van peregrē ‘uit het buitenland’, gevormd uit per- in de betekenis ‘over … heen,
voorbij’, zie per, en een verbogen vorm van ager ‘veld, land’, zie akker. De uitgang -im in veel Germaanse
talen (o.a. Engels pilgrim, Zweeds pilgrim) is ontstaan onder invloed van Germaanse mannennamen op
-grim.
Uit: www.etymologie.nl
3 Vond je dit een moeilijke opdracht? Waarom wel/niet? Waar ondervond je problemen?
Persoonlijk antwoord
4 Hoe goed waren je prestaties bij deze opdracht? Geef jezelf een cijfer op tien en motiveer dat.
10 = perfect, 9 = bijna perfect, 8 = heel goed, 7 = goed, 6 = voldoende, 5 = matig, 4 = zwak, 3 = heel zwak,
2 of minder = bijzonder zwak
Persoonlijk antwoord
5 Als je zelf wilt weten waar een bepaald woord vandaan komt, zou je dan een etymologisch woordenboek
raadplegen? Waarom wel/niet?
Persoonlijk antwoord
198
Deel 4
6 Zoek op www.etymologiebank.nl de oorsprong van volgende woorden.
1accordeon
accordeon < hd. akkordion, de naam is afgeleid van hd. akkord ‘samenklank
der snaren’
accordeon < fr. accordéon < hd. akkordion, zo genoemd door Damian te Wenen in 1829 naar orchestrion
2zakdoek
sakdoek s.nw.
Doek om die neus in te blaas of sweet mee af te vee.
Uit Ndl. zakdoek (1785), so genoem omdat die doek in die sak (1sak 2) gedra word.
Eerste optekening in vroeë Afr. op 10 Januarie 1674 in die vorm sackneusdoeken
3auto
Het woord auto wordt algemeen geïnterpreteerd als verkorting van automobiel; beide zijn echter ontleend aan het Frans. Frans automobile ‘zichzelf
voortbewegend’ [1861; Rey] is een bn. en werd pas zelfstandig gebruikt als
verkorting van voiture automobile, letterlijk ‘zichzelf voortbewegend voertuig’
Etymologie is de studie van de herkomst en verandering van woorden in een bepaalde taal.
2 Daar zit een verhaaltje achter
Opdracht 2 Maak een verhaaltje met een uitdrukking.
a Lees de omkaderde verhaaltjes en noteer de uitdrukking die je uit
de context kunt afleiden.
b Verklaar de uitdrukking.
c Gebruik de uitdrukking nu zelf in een kort verhaaltje zodat de
betekenis duidelijk wordt.
1
Een windei is een ei zonder kalkschaal. Zulke eieren kan de kippenboer niet verkopen, dus daar
verdient hij niets mee.
a Dat heeft hem geen windeieren gelegd.
b Het heeft hem veel (geld, goeds) opgeleverd.
c Persoonlijk antwoord
Vraag 27 - Waarom mag Joost het weten en Piet niet?
199
2
In de tijd van de veldslagen, toen legers elkaar nog rechtstreeks troffen in een strijd van man
tegen man, werden met een trompet signalen gegeven. Wanneer het signaal voor de aftocht
geblazen werd, ruimde de verliezende partij het veld.
a De
aftocht blazen
b Het
opgeven als je een nederlaag hebt geleden, je uit de strijd terugtrekken
c Persoonlijk
antwoord
3
De bak was op een schip de plaats waar een groep matrozen gezamenlijk at. Aan de bak
betekende dan ook ‘aan het eten’.
a Niet
aan de bak komen
b Geen
werk kunnen krijgen
c Persoonlijk
antwoord
4
De bierkaai, ofwel bierkade, was de kade waar het bier werd opgeslagen. De mannen die daar
werkten, waren sterk en niet te beroerd om hun vuisten voor iets anders te gebruiken dan voor
het zeulen met vaten. Tegen hen kon je dus beter niet vechten.
a Vechten
tegen de bierkaai
b Een
strijd voeren die je niet kunt winnen
c Persoonlijk
antwoord
200
Deel 4
5
Sommige mensen kunnen hun schaamte slecht verbergen: ze worden rood of trekken bleek weg.
‘Rood worden’ heet natuurlijk blozen en blikken staat voor ‘bleek worden’. Het is een verbastering
van bleken.
a Zonder
blikken of blozen
b Zonder
je te schamen
c Persoonlijk
antwoord
6
Deze uitdrukking heeft zijn bestaan aan kieskeurige vogeltjes te danken. Vogelzaad wordt
gemengd uit verschillende soorten zaad. Vooral kanaries schijnen de lichte zaadjes lekkerder te
vinden dan de donkere en pikken die er als eerste uit. Uiteindelijk blijft dan alleen het donkere
zaad over.
a Op
zwart zaad zitten
b Geen
geld meer hebben
c Persoonlijk
antwoord
7
Als iemand vroeger een middagdutje deed, had hij een excuus nodig. Hij was er even tussenuit
en om zijn afwezigheid te verklaren, gaf hij als smoesje op dat hij een uil aan het vangen was.
Uilen zijn nachtdieren, overdag slapen ze, dus de middag is een goede tijd om uilen te vangen. De
uitdrukking komt al sinds de 17e eeuw voor.
a Een
uiltje knappen
b Een
dutje doen
c Persoonlijk
antwoord
Vraag 27 - Waarom mag Joost het weten en Piet niet?
201
8
Heelmeester is de oude benaming voor arts. Een heelmeester die bang was de patiënt pijn te
doen, greep niet doortastend genoeg in, waardoor de wond kon ontsteken en ging stinken. Het
was dus in het belang van de patiënt om streng en hard te handelen, ook al was dat pijnlijk. Op
langere termijn had de patiënt meer baat bij een harde hand.
a Zachte
heelmeesters maken stinkende wonden
b Halve
maatregelen verergeren het probleem en lossen het niet op.
c Persoonlijk
antwoord
Wat moet je kennen?
Je weet wat etymologie is.
Je kent de spreekwoorden uit opdracht 3 en
hun betekenis.
Wat moet je kunnen?
Je kunt informatie opzoeken in een lijst uit
een etymologisch woordenboek.
Je kunt reflecteren op je zoekwerk.
Je kunt spreekwoorden uit opdracht 2 in een
context gebruiken.
202
Deel 4
Vraag 28
Hoe gemakkelijk ben
jij te verleiden?
Over advertenties en affiches
Heb jij de nieuwste tablet-pc al? Reclameadvertenties en affiches
vertellen ons elke dag weer welke nieuwe, geweldige zaken er te
koop zijn. Dat is precies waar het bij reclame om gaat: een product zo
aanprijzen dat mensen het willen kopen. Overal om je heen zie en hoor
je reclame. In dit hoofdstuk bekijk je reclameboodschappen.
1
2
3
4
5
Reclame onder de loep
Wat is reclame?
Invloed reclame en media
Waar of niet waar?
Aan de slag!
1 Reclame onder de loep
Opdracht 1 Bekijk de advertenties en vul de tabel aan.
1
2
3
4
Vraag 28 - Hoe gemakkelijk ben jij te verleiden?
203
6
5
8
7
Advertentie
2
3
4
Nivea
Bic
Nestlé
Media Markt
Gebruiken ze een
illustratie?
Ja
Ja
Ja
Ja
Wat trekt je
aandacht?
Haar van de
Foto
Foto
Foto
Geef de slogan die
ze gebruiken.
Kracht, op
haar mooist
Helping students cheat
since 1945
Have a break,
have a …
/
Is het product
afgebeeld?
Ja
Ja
Ja
Ja
Wordt er een prijs
vermeld?
Nee
Nee
Nee
Ja
Staat er een logo
rechtsonder?
Nee (wel op
de fles)
Ja
Nee (wel op de Nee
KitKat zelf)
Wie adverteert?
Zeg met één woord
wat jij ervan vindt.
204
1
Deel 4
vrouw
…
…
…
…
Advertentie
5
6
7
8
Wie adverteert?
Ben&Jerry’s
Axe
VW
Kellogg’s
Gebruiken ze een
foto?
Ja
Ja
Ja
Ja
Wat trekt je
aandacht?
Illustratie
Illustratie
Illustratie
Illustratie
Geef de slogan die
ze gebruiken.
Like the ice
New Axe Anarcream, love the chy For him +
story
for her …
Perfectly
tuned
Ik wil alleen
pap die krak
zegt.
Is het product
afgebeeld?
Nee
Ja
Nee (slechts
Ja
een deel ervan)
Wordt er een prijs
vermeld?
Nee
Nee
Nee
Nee
Staat er een logo
rechtsonder?
Nee
Nee
Ja
Nee (wel links
op de doos)
Zeg met één woord
wat jij ervan vindt.
…
…
…
…
Opdracht 2
1 Welke van de advertenties uit opdracht 1 vind jij de beste? Waarom? Denk aan wat je leerde in het tweede jaar.
Persoonlijk antwoord
2 Maak met behulp van de advertenties een lijstje met die elementen die typisch zijn voor een goede advertentie.
Suggesties: Prijs
Een illustratie
Merknaam
Een slogan
Logo van firma
Afbeelding product
…
2 Wat is reclame?
Opdracht 3 Lees deze definitie van reclame.
Reclame is een vorm van communicatie die potentiële klanten aanspoort of overhaalt om
bepaalde producten en diensten aan te schaffen. Reclame wil consumptie bevorderen. Dat doet ze
door een merkimago te creëren en getrouwheid aan een merk te versterken. Reclame promoot een
product, dienst, bedrijf of idee.
Naar: www.wikipedia.com
Vraag 28 - Hoe gemakkelijk ben jij te verleiden?
205
1 Verklaar deze woorden. Gebruik een gepaste woordstrategie.
Communicatie: het
overbrengen en ontvangen van een boodschap
Consumptie: het
nuttigen van voedsel, het verbruiken van goederen
Merkimago: het
beeld dat mensen hebben van een bepaald merk
Promoten: reclame
maken voor, verkoop bevorderen
2 Stel aan de hand van het volgende schrijfkader en met behulp van je lijstje uit opdracht 2 zelf een definitie
van reclame samen. Werk samen met je buur.
Reclame is een Een kenmerk van is Dat betekent dat Een ander belangrijk kenmerk is Tot slot 3 Invloed reclame en media
Opdracht 4 Lees de tekst. Beantwoord de vragen. Kies de gepaste leesstrategie.
Jongeren zijn gevoelig voor reclameboodschappen. Ze willen er graag bij horen
en gaan snel mee in trends en hypes. Alles om maar hip te zijn.
Reclameboodschappen spelen daarop in. Sommige producenten richten zich speciaal tot jongeren.
Een algemene marketingstrategie is het toekennen van positieve eigenschappen aan een product en
de mensen die dat product gebruiken.
Woordverklaring
206
Deel 4
tijdelijk
hype = verschijnsel dat
cht krijgt
nda
-aa
bovenmatige media
dan het in
lijkt
er
rijk
ang
bel
en daarvoor
werkelijkheid is
Jongeren zijn gevoelig voor humoristische reclame of reclame die ‘gezellig’, ‘leuk’, ‘feest’ en ‘sociaal succesvol’
uitstraalt. Wanneer een product aan dat beeld beantwoordt, dan zullen jongeren het vaker kopen.
Drankreclames zetten jongeren aan tot drinken. Jongeren die nog
niet drinken, kunnen er onder invloed van reclame mee beginnen.
Jongeren die al drinken, kunnen door reclame meer gaan verbruiken.
De tabaksindustrie werkt onder andere met hippe kleurtjes
en aantrekkelijke kleding. Jongeren zijn (nog) gemakkelijker te
beïnvloeden dan hun ouders. Daardoor hebben reclames een grote
invloed op hun koopgedrag en schaffen ze producten aan die ze
eigenlijk niet nodig hebben.
Films en televisieprogramma’s (soaps!) hebben een vergelijkbare invloed. Jongeren leren van wat ze op
televisie of in films zien. Het gedrag dat acteurs vertonen, gaan ze normaal vinden en zelfs overnemen.
Wanneer jongeren vaak naar films of televisieseries kijken waarin veel gerookt of gedronken wordt, dan
zullen ze dat zelf ook eerder gaan doen. Vooral wanneer het er allemaal leuk en gezellig uitziet en het
geen nare gevolgen heeft.
Naar: www.ouders.puberenco.nl
1 Geef twee strategieën die de reclamewereld gebruikt om je aan te zetten tot consumeren.
– Positieve eigenschappen aan een product toekennen en aan de mensen die het product gebruiken
– Humor gebruiken en een beeld schetsen van gebruikers die sociaal succesvol zijn
2 Welke gevaren schuilen er in reclameboodschappen voor tieners?
Jongeren kunnen onder invloed van reclame dingen gaan doen die ze niet deden
of producten kopen die ze niet nodig hebben. Jongeren kunnen bv. beginnen te
drinken.
3 Welke invloed hebben films en televisieprogramma’s?
Als acteurs in films en op televisie producten consumeren of dingen doen zonder
dat hun gedrag nare gevolgen heeft, zullen tieners dat gedrag kopiëren.
4 Kon je de vragen vlot beantwoorden? Waarom (niet)?
4 Waar of niet waar?
Opdracht 5 Gelukkig zijn er mensen die willen dat de waarheid zegeviert. In het praatprogramma Volt test Kobe Ilsen elke week een ander product. Bekijk het
fragment en beantwoord daarna de vragen. Gebruik de gepaste kijk- en
luisterstrategie.
1 Welk product test Kobe?
Gillette
scheergel
Vraag 28 - Hoe gemakkelijk ben jij te verleiden?
207
2 Wat belooft de reclame?
Dat
het verschil duidelijk merkbaar is. Het gaat sneller en het resultaat is beter.
3 Wie is de ervaringsdeskundige in het filmpje?
Een
echte Turkse of Marokkaanse barbier
4 Hoe test Kobe het product?
Door
de reclame na te bootsen en te vergelijken met de realiteit
5 Wat is de conclusie van de test?
is geen verschil, beide producten werken niet.
Er
6 Kon je de vragen vlot beantwoorden? Waarom (niet)?
5 Aan de slag
Opdracht 6 Nu ben jij aan de beurt.
Je maakt op je computer zelf een advertentie voor een compleet nonsensproduct. Je bedenkt een product
dat helemaal niet bestaat of dat spectaculaire eigenschappen heeft. Dat product promoot je in een
advertentie die alle hoofden doet draaien.
Stap 1 Mijn product is: Stap 2 Checklist:
Product
Slogan
Illustratie
Prijs
Kleuren en lettertypes
Logo
Merknaam
…
Stap 3 Voeg je advertentie toe aan je portfolio.
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?
Je kent de delen van een reclame
(advertentie).
Je kunt de elementen in een reclame
(advertentie) herkennen en benoemen.
Je kent de definitie van reclame.
Je kunt een definitie formuleren van reclame.
Je kunt de gepaste lees- of luisterstrategie
inzetten.
208
Deel 4
Vraag 29 Romantiek voor dummy’s?
Over romantiek en realisme
Waaraan denk jij als je het woord ‘romantiek’ hoort? Kaarsjes en rozen
en … Vergeet het maar. Dat heeft er deze keer niets mee te maken.
Romantiek is de naam van een bepaalde periode uit de (kunst-)
geschiedenis. In deze les kom je heel wat te weten over die periode. Je
maakt ook tijd voor de realist in jezelf …
1 Quiz romantisch
2Boekenromantiek
3Doekenromantiek
4 Gedaan met dromen
1893 (oil on canvas),
La Belle Dame Sans Merci,
(1849-1917) /
Waterhouse, John William
Darmstadt,
Hessisches Landesmuseum,
Art Library
Germany / The Bridgeman
1 Quiz romantisch
Opdracht 1
Open de PowerPointpresentatie over romantiek en realisme en beantwoord de vragen.
1 Hoe noem je de periode voor de romantiek?
de verlichting
2 Geef twee gevolgen van de vooruitgang en de industrialisatie.
– Mensen gaan op zoek naar werk in de steden die steeds groter worden.
– Opkomst van de grote fabrieken – vervuiling van de steden
– Ontstaan van een nieuwe klasse: de arbeiders
3 Wat was de reactie van de romantici op de industrialisatie? Geef een voorbeeld.
– De mens probeert te ontsnappen aan de alledaagse werkelijkheid.
– De kunstenaars waren heel rebels en individualistisch.
4 Noteer twee verschillen tussen de romantiek en de vorige periode.
Tijdens de verlichting heerste het rationalisme, het verstand. De mensen aanvaardden
de werkelijkheid en volgden de regels (ratio). Tijdens de romantiek heerste de
sentimentaliteit, gevoelens en verbeelding waren van belang en de romantici ontvluchtten de werkelijkheid. De nadruk lag op vrijheid en creativiteit (creatio).
5 Welke twee nieuwe literaire genres ontstonden tijdens de romantiek?
de historische roman en de gothic novel
6 Het bekendste ‘gothic’ verhaal werd geschreven door een vrouw. Wie was ze?
Mary Shelley schreef Frankenstein
Vraag 29 - Romantiek voor dummy’s?
209
7 Wat is het doel van een ‘Femme Fatale’?
Om haar eigen geluk te vergroten gebruikt ze haar schoonheid en seksualiteit om mannen te verleiden en in het ongeluk te storten.
8 Wat doet ‘La belle dame sans merci’ met jonge ridders?
De mooie dame zonder genade lokt ridders de dood in, zonder reden.
9 Hoe heet de periode na de romantiek?
realisme
De romantiek valt het best te omschrijven als een belangrijke manier van denken vanaf het
einde van de 18e eeuw tot het midden van de 19e eeuw.
Ze had een enorme invloed op beeldende kunst, muziek en literatuur. Het gevoelsleven
staat centraal. Vaak gaat dat gepaard met een geïdealiseerd verleden, nationalisme,
ver gelegen geromantiseerde oorden en een verlangen naar de eeuwigheid of de
natuur.
Naar: www.kunstkennis.nl
2Boekenromantiek
Je weet nu al waarmee de romantische kunstenaars zich bezighielden. Ook boeken en gedichten vertelden
over romantische onderwerpen.
2Gezelle
x
x
x
x
x
3Goethe
4Conscience
x
5Dumas
x
Opdracht 3
Het
griezelige
en
gruwelijke
1 ’T Hooft
Het myste­
rieuze,
de dood
De
liefde
Het
geloof
Verre
oorden
Nationa­
lisme
Het
verleden
Lees de gedichten die je van je leraar krijgt en duid de passende thema’s in deze tabel aan. Vaak kun je meer
dan één kruisje plaatsen.
De
ongerepte
natuur
Opdracht 2
x
x
Een van de belangrijkste werken uit de romantiek is het boek van Johann Wolfgang Goethe Die Leiden des
jungen Werthers. Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Woordverklaring
210
Deel 4
voor het
nationalisme = voorliefde
eigen volk
In 1774 verscheen in Leipzig, anoniem, Die Leiden des jungen Werthers.
De naam van de schrijver bleef niet lang geheim: Johann Wolfgang
Goethe. Het boek maakte die naam in de hele wereld bekend.
Een groot aantal, vooral jonge mensen, kon zich met de
held identificeren. Die held was Werther, de intelligente,
romantische jongeman, die in Lotte zijn grote liefde
ontmoette, maar moest ervaren dat die liefde niet beantwoord
werd. Zij had haar hart aan een ander geschonken. Toen Werther
zich dat ten slotte realiseerde, maakte hij een eind aan zijn leven.
Naar: www.volkskrant.nl
1 De jonge Werther pleegt aan het einde van het boek zelfmoord. Geef duidelijke redenen waarom dat goed
past in de romantische literatuur.
Vlucht uit de werkelijkheid, gevoelsleven, verlangen naar eeuwigheid
2 Het boek is een briefroman, eigenlijk een soort dagboek. Werther schrijft zijn hele geschiedenis in lange
brieven naar zijn vriend Wilhelm. Beluister drie korte fragmenten uit het boek en beantwoord daarna de
vragen. Bespreek vooraf met je buur hoe je de luisteropdracht zult aanpakken.
Fragment 1
1 Hoe klinkt Werther? Welke gevoelens gaan er door hem heen?
Sentimenteel, over the top, vreselijk verliefd
2 Heb je je zelf al eens zo gevoeld? Wanneer? Waarom?
Persoonlijk antwoord
Fragment 2
1 Wat doet Lotte met de kanarie?
Ze geeft hem kusjes en voedert hem met voedsel dat ze tussen haar eigen
lippen houdt.
2 Hoe voelt Werther zich daarbij? Waarom is dat moeilijk voor hem denk je?
Werther wil zelf zo dicht bij haar zijn, haar kussen. Hij wil alleen wel beleefd
blijven, wat moeilijk is als zij onbewust zulke uitdagende dingen doet.
Fragment 3
1 Wie is Albert?
Albert is de verloofde van Lotte.
Vraag 29 - Romantiek voor dummy’s?
211
2 Wat beweert Werther over Albert?
Hij beweert dat Albert Lotte nooit zal kunnen beminnen zoals hij dat kan. Albert houdt wel van haar, maar niet zoals Werther dat doet. Werther heeft iets
extra’s, een zekere fijngevoeligheid die Albert niet heeft.
3 Wie vraagt Werther om hulp?
Werther richt zich tot God. Hij smeekt of hij er niet voor kan zorgen dat Lotte
toch zijn vrouw wordt.
Opdracht 4
Kruip in je pen.
Het personage van Werther kun je eigenlijk het best vergelijken met een verliefde puber in deze tijd.
Stel je voor, je bent reuzeverliefd en de jongen/het meisje van je dromen heeft vandaag naar je gelachen en
‘hey’ gezegd! Schrijf een dagboekfragment over die ontmoeting.
Beeld je daarbij in dat je een groot romantisch kunstenaar bent. Je gevoelens overheersen. Je verwijst naar
en vergelijkt met het verleden, je droomt van verre oorden. Je verwerkt zo veel mogelijk kenmerken van de
romantiek in je fragment.
Enkele afspraken:
– lengte: maximaal 100 woorden
– taal: informele taal waarbij je je richt tot je dagboek, maar nog altijd Standaardnederlands.
212
Deel 4
3Doekenromantiek
Opdracht 5 Voor deze opdracht trek je op pad, reëel of virtueel, op zoek naar romantische doeken. Zoek enkele
specifieke werken. Vul de fiche aan en gebruik de kenmerken die je in de tabel uit opdracht 2 vindt om je
keuze te rechtvaardigen. Gebruik minstens twee kenmerken per kunstwerk.
Zoek een schilderij dat 'De Dood' in beeld brengt.
Titel: Kunstenaar: Jaar: Thema: Kenmerken: Zoek een kunstwerk dat de macht van de natuur uitbeeldt.
Titel: Kunstenaar: Jaar: Thema: Kenmerken: Zoek een romantisch schilderij dat je erg aanspreekt. Vertel ook waarom je voor dat schilderij kiest.
Titel: Kunstenaar: Jaar: Thema: Kenmerken: Verantwoording keuze: 4 Gedaan met dromen
Opdracht 6
Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Aan het begin van de 19e eeuw was het
kunstlandschap verdeeld in twee kampen. Er was de
neoclassicistische stroming zoals die onderwezen werd
op de academiën. Daarnaast waren er de kunstenaars
uit de romantiek die de persoonlijke emotie als
uitgangspunt namen. Waar de neoclassicisten een
ideaalbeeld probeerden weer te geven en veel
sterke lijnen en sobere kleuren kozen, gebruikten de
romantici veel kleurverschillen en het contrast licht/
donker om zo goed mogelijk een persoonlijke emotie
over te brengen.
Vraag 29 - Romantiek voor dummy’s?
213
In de loop van de 19e eeuw ontstond als reactie op de twee stromingen een derde stroming, het
realisme. De realisten probeerden de wereld uit te beelden zoals hij is en niets mooier te maken dan de
werkelijkheid. Dat zag je opnieuw in het kleurgebruik, dat veel somberder werd, maar ook in de keuze
van het onderwerp. De realisten kozen veelal gewone burgers als onderwerp en ze beeldden die zo
realistisch mogelijk af. Geen gespierde lichamen dus zoals bij de neoclassicisten, maar gedetailleerde
gezichten met rimpels en wratten.
Naar: J. De Baaij www.kunstvensters.com
1 Som met behulp van de tekst de kenmerken van het realisme op.
De werkelijkheid wordt zo goed mogelijk afgebeeld.
Er is aandacht voor de gewone burger.
De realisten proberen de wereld uit te beelden zoals hij is en niets mooier te
maken dan de werkelijkheid.
2 Welke stroming spreekt jou het meest aan en waarom? Romantiek of realisme? Geef minstens twee argumenten.
Persoonlijk antwoord
Realisme heeft aandacht voor de gewone burger. De werkelijkheid wordt weergegeven
zoals ze is, zonder persoonlijke wijzigingen. Ook de minder mooie kanten van de
maatschappij komen aan bod.
Opdracht 7
De creatieve curator
Als eindopdracht leid je je medeleerlingen virtueel rond in jouw museum. Je presenteert hen als een
volleerde gids de twee mooiste, griezeligste of bijzonderste schilderijen in het museum.
1 Kies uit opdracht 5 twee schilderijen. Voeg daar een realistisch schilderij naar keuze aan toe. Zoek over alle
drie zo veel mogelijk informatie. Vergeet je bronnen niet te vermelden.
2 Dit schema kan je helpen om je rondleiding voor te bereiden.
Wat zie je?
Geef een korte beschrijving van de afbeelding:
vermeld de kunstenaar, de titel, het jaartal en het formaat.
Woordverklaring
214
Deel 4
van een collectie, hij
curator = de beheerder
rond of interesse in de
terg
heeft meestal een ach
en antropologie
geschiedenis, archeologie
Kleur?
Contrast: tegenstelling lichte/donkere kleuren
Symbolisch kleurgebruik (kleurgebruik waarbij de kleuren een bepaalde betekenis
hebben, bv. rood voor de liefde)
Wat is het thema?
Geloof, natuur, het exotische … Waaraan merk je dat?
Doel?
Wat zou de bedoeling van de kunstenaar zijn?
Wat zou hij op de toeschouwer willen overbrengen?
3 Verwerk de informatie in een vloeiende tekst die je inoefent voor je virtuele rondleiding. Bij de presentatie
mag je één spiekbriefje gebruiken waarop niet meer dan 15 woorden staan!
Kijk zeker de checklist en je vorderingsfiche na.
Checklist
In de inleiding vermeld je wat het onderwerp van deze rondleiding is.
Met je inleiding trek je meteen de aandacht van je publiek.
In de alinea’s geef je voldoende informatie over je onderwerp.
Je gebruikt het gepaste taalregister.
Je alinea vertrekt vanuit een kernzin.
Niet elke zin begint met het onderwerp.
In het slot herhaal je het hoofdonderwerp, maak je een samenvatting of een besluit of geef je een
goede raad.
Je lichaamshouding en mimiek zijn gepast.
Je spreekt Standaardnederlands.
Je spreekt niet te stil of te luid.
Je spreekt niet te snel en articuleert goed.
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?
Je kent de kunststromingen romantiek en
realisme bij naam.
Je kunt uit een tekst of beeld themaelementen van romantiek/realisme halen.
Je kent de belangrijkste thema’s van die
stromingen.
Je kunt een tekst plaatsen onder het juiste
thema binnen romantiek/realisme.
Je kunt die stromingen plaatsen binnen de
kunstgeschiedenis.
Je kunt wat je geleerd hebt op een
gestructureerde manier vertellen.
Vraag 29 - Romantiek voor dummy’s?
215
216
Deel 4
/5
/5
Zorg voor taal
Opbouw
/5
Afstemmen op
situatie/context/
doelpubliek
/5
Afstemmen op doel
0 1 2
E r is te weinig afwisseling in de
zinsconstructies.
Je spreekt geen Standaardnederlands.
0 1 2
e indeling (inleiding, midden en slot) is
D
niet terug te vinden in de tekst.
De tekst is niet logisch opgebouwd.
De inleiding trekt de aandacht van het
publiek niet.
0 1 2
De stijl is onvoldoende aangepast aan de
situatie: te plechtig/te informeel/…
0 1 2
De luisteraar krijgt onvoldoende informatie
bij het onderwerp.
Beginner
Noteer hier je vorderingen. Je wordt beoordeeld op zes aandachtspunten.
Vorderingsfiche voor de spreekopdracht
3
3
insconstructies zijn voldoende
Z
afwisselend.
Je spreekt niet altijd Standaardnederlands.
3
e indeling (inleiding, midden en slot) is
D
gedeeltelijk terug te vinden in de tekst.
De tekst is niet altijd logisch opgebouwd.
De inleiding trekt de aandacht van het
volledige publiek niet echt.
3
De stijl past bij de situatie. Een enkele keer
is het taalgebruik te plechtig/te informeel.
Bijvoorbeeld:
De luisteraar kan de tekst bij het onderwerp
volgen. Dit heeft misschien wat meer uitleg
nodig:
Gevorderde
4 5
Je spreekt Standaardnederlands.
Zinsconstructies zijn heel afwisselend.
4 5
e indeling (inleiding, midden en slot) is
D
volledig terug te vinden in de tekst.
De tekst is logisch opgebouwd.
De inleiding trekt onmiddellijk de
aandacht van het publiek.
4 5
De stijl is perfect aangepast aan de situatie.
4 5
De luisteraar bevat voldoende informatie
en is duidelijk voor de luisteraar.
Expert
Vraag 29 - Romantiek voor dummy’s?
217
TOTAAL
/30
Misschien kun je de volgende keer op dit
werkpuntje letten:
Je bent goed op weg.
Dit heb je erg goed gedaan:
Je bent een beginner. Je hebt nog een
aantal werkpunten:
Leverde je de taak tijdig in?
Leverde je de taak netjes in?
3
Attitude
De rondleiding was redelijk uitgewerkt: je
gaf voldoende informatie, maar moet nog
werken aan:
Heb je rekening gehouden met opmerkingen bij vorige spreekopdrachten?
0 1 2
De rondleiding was oppervlakkig: je gaf te
weinig informatie.
Evolutie
/5
Hoofdlijnen naar
voren brengen
Knappe prestatie: je bent een expert!
4 5
De rondleiding was heel grondig
uitgewerkt: je was voorbereid, gaf
duidelijke en interessante informatie.
Vraag 30
Is een meisje altijd
vrouwelijk?
Over het betrekkelijk voornaamwoord
Is een meisje altijd vrouwelijk? Dat is de vraag! In principe is
een meisje altijd vrouwelijk, toch wat het natuurlijke geslacht
betreft. Wat het genus aangaat, ligt het wel even anders. Je
spreekt over ‘het’ meisje … onzijdig dus en dat heeft zo zijn
gevolgen, ook voor het betrekkelijk voornaamwoord.
1
2
3
4
Wat is het betrekkelijk voornaamwoord?
Die of dat?
Wie of wat?
Dat of wat?
1 Wat is het betrekkelijk voornaamwoord?
Opdracht 1
Lees het artikel en beantwoord de vragen.
73-jarige vrouw bereikt top Mount Everest
Een Japanse die haar 73e verjaardag al voorbij is, heeft de Mount
Everest beklommen. Dat is de hoogste berg op aarde die maar
liefst 8848 meter hoog is. Ze is daarmee de oudste vrouw die
ooit de top bereikte. Tamae Watanabe, die het goed maakt, kwam
vandaag aan op het hoogste punt. Ze is zelfs al terug op weg
naar beneden, aldus de organisatoren.
Watanabe verbrak haar eigen record dat ze in mei 2002 op
63-jarige leeftijd had gevestigd. De oudste man die de Mount
Everest ooit heeft bedwongen, was 76.
Naar: www.hln.be
1 Schrijf de onderstreepte woorden onder elkaar op. Het zijn betrekkelijke voornaamwoorden.
die: Japanse
die: berg
die: vrouw
die: Tamae Watanabe
dat: record
die: man
2 Betrekkelijke voornaamwoorden verwijzen naar een ander woord dat eraan voorafgaat. Noteer naast elk
betrekkelijk voornaamwoord naar welk woord het verwijst.
218
Deel 4
2 Die of dat?
Opdracht 2
1 Markeer het woord waarnaar het betrekkelijk voornaamwoord verwijst, waarop het betrekking heeft.
1 Londen is de stad die bekend staat om haar vele musicaltheaters.
2 Aan de muur hangt een schilderij dat door Karel Appel geschilderd werd.
3 Meer dan een maand heb ik moeten wachten op het pakje dat ik besteld had.
4 Zag je de vleermuizen die net voorbij vlogen?
5 Je moet de lepel die in de suikerpot zit, niet gebruiken om in je thee te roeren.
6De acteur die de hoofdrol vertolkte, vond ik geweldig.
7 Heb jij de dvd’s die ik je uitleende nog?
8 Zie je dat meisje met het rode T-shirt dat daar loopt? Zij is de vriendin van de jongen die onze
voetbalploeg komt versterken.
2 Wanneer gebruik je ‘dat’ en wanneer ‘die’? Leg uit met je eigen woorden.
Voor de-woorden gebruiken we ‘die’ en voor het-woorden gebruiken we ‘dat’.
3 Wie of wat?
Opdracht 3
Onderzoek het verschil tussen het gebruik van ‘wie’ en ‘wat’. In de zinnen staat een betrekkelijk
voornaamwoord, maar het woord waarop het betrekking heeft, is niet te bespeuren. Je kunt het er zelf wel
bij bedenken.
1 Onderstreep het betrekkelijk voornaamwoord en schrijf achter de zin een woord waarop het betrekking kan
hebben.
1 Wie gelooft dat alles vanzelf gaat, is helemaal fout! degene/hij/die
…
2 Wat jij doet, kan echt niet. Dat(gene)
wat …
2 Vervang ‘wie’ door ‘wat’ en omgekeerd. Waarom lukt het wel/niet?
Dat kun je niet. Voor personen kun je enkel ‘wie’ gebruiken.
tip
Als je ‘wie’ niet door ‘degene die’ en ‘wat’ niet door ‘dat wat’ kunt vervangen, zijn het GEEN
betrekkelijke voornaamwoorden.
4 Dat of wat?
Opdracht 4
1 Lees de zinnen en onderzoek het verschil.
1 De kinderen keken naar een tv-programma, wat wij goed vonden.
2 De kinderen keken naar een tv-programma dat wij goed vonden.
Vraag 30 - Is een meisje altijd vrouwelijk?
219
a Welk verschil in betekenis merk je tussen de twee zinnen? Leg uit.
Zin 1: We vinden het goed dat de kinderen naar een tv-programma kijken. Wat
niet
betekent dat we het programma zelf goed vinden.
Zin 2: We
vinden het een goed programma.
b Daaruit kun je afleiden dat ‘dat’ gebruikt wordt voor iets
bepaalds (dat programma)
en ‘wat’ voor ?
een hele zin.
2 Wat leid je af uit deze voorbeelden?
1 Dit is nou echt het stomste wat je kon doen!
2 Het mooiste wat ik ooit gezien heb, is de krater van een vulkaan.
3 Het laatste wat je doet, is de stoelen op de banken zetten.
Na vormen zoals het stomste – het mooiste – het laatste gebruik je ‘wat’
.
Het betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar:
1 een woord,
2 een woordgroep,
3 een hele zin die eraan voorafgaat.
Je gebruikt:
– die of dat
Naargelang het woord dat eraan voorafgaat een de-woord of een het-woord is, gebruik je
respectievelijk die of dat.
Bv. De brug, die door de vrachtwagen aangereden werd, wordt afgebroken.
Het kindje dat weent, is het zusje van Anna.
– wie
Wie gebruik je enkel voor personen en na een voorzetsel.
Bv. M
ama had voor mijn verjaardag een clown uitgenodigd om wie we hard moesten lachen.
(want: om is een voorzetsel)
Bv. Ze gooiden een emmer water over Diederick, die er niet mee kon lachen.
(want: geen voorzetsel en ook geen persoon)
– wat
Wat gebruik je in deze gevallen:
• na alles, iets, niets, veel, het enige
Bv. Alles wat hij wist, schreef hij op. • na vormen zoals het mooiste, het aardigste, het grootste
Bv. Het mooiste wat ik gelezen heb, zal ik je vertellen.
• als je wat kunt vervangen door datgene wat
Bv. Wat ik onthouden heb, zal ik noteren.
• na een zin
Bv. Hij zei toen iets totaal anders, wat me irriteerde.
Zij fietste op haar blote voeten, wat niet verstandig is.
Woordverklaring
220
Deel 4
van een vulkaan
krater = uitbarstingsmond
oemde volgorde
gen
de
in
respectievelijk =
Opdracht 5 Vul het gepaste betrekkelijk voornaamwoord in.
Kies uit: die, dat, wie en wat.
1 Wie
rookt, leeft erg onverstandig.
2 Het schilderij je hebt opgehangen, hangt scheef.
dat
3 Wat
ik niet begrijp, is dat je je daar druk om maakt.
4 Het slechte weer we verwachtten, bleef uit.
dat
5 Ik zie jij niet ziet.
wat
6 De gewonde hond die
ik vond, jankte heel zielig.
7 Is dat alles we nodig hebben?
wat
8 Het eerste hij deed, was een douche nemen.
wat
9 Hij kwam telkens te laat, me behoorlijk irriteerde.
wat
10 De poster achter in het lokaal, mijn collega heeft opgehangen, is verdwenen.
die
Opdracht 6
Markeer de foutieve betrekkelijke voornaamwoorden in dit artikel en verbeter ze in de marge.
De nepmail of hoax
Een hoax (= grap) is een nepbericht die meestal als grap bedoeld is. Er zijn vele
voorbeelden van en iedereen heeft ze al meermaals ontvangen en waarschijnlijk ook
doorgestuurd. Soms zijn ze echt grappig en goed gemaakt.
Zo was er een nepmail over bonsaikatjes in Japan dat in een kleine bokaal gestopt
werden zodat ze niet konden groeien. Ze bleven daarom zo klein als een bonsaiplantje.
De vele foto’s in de mail bevestigden de boze praktijken. Je kon een petitie
ondertekenen tegen zoveel kwaadaardigheid … dat dan ook massaal gebeurde. Die
hoax begon wellicht als een onschuldige studentengrap. Maar voor spammers was het
een perfecte manier om zo veel mogelijk geldige e-mailadressen te verzamelen.
De gratis geschenken
De berichten dat de naam van een bekend bedrijf in hun hoax gebruiken, zijn minder
grappig. Een zogezegd bekend gsm-bedrijf stuurt je het nieuwste gsm-model die je
bovendien gratis krijgt. Maar daarvoor moet je wel het bericht naar het gsm-bedrijf
terugsturen en vervolgens naar ten minste tien personen verzenden. Zo kan de server
van het gsm-bedrijf platgelegd worden, dat de bedoeling was. Het gaat zonder moeite
doordat iedereen dat belust is op een gratis gsm, massaal berichtjes stuurt. En die
gratis gsm? Wel, daar is niets van aan natuurlijk.
dat
die
wat
die
dat
wat
die
Hoe kun je een hoax herkennen?
– Een hoax heeft nooit een datum.
– Dikwijls worden er vertrouwde instanties aangehaald, bv. politiediensten, bekende
bedrijven, internetproviders, bekende intergouvernementele organisaties.
– Meestal bespeelt de inhoud je gevoelens.
– Er wordt geld of een geschenk in het vooruitzicht gesteld.
– Dikwijls wordt er met ongeluk gedreigd wanneer je
de e-mail niet zou doorsturen.
Woordverklaring
rieglijk bericht
nepbericht = bedrog, bed
iatuur te kweken
min
in
om
bonsai = techniek
aan de overheid gericht
petitie = verzoekschrift
een netwerk een
server = computer die in
t
vul
ver
ondersteunende taak
r
naa
d
gen
lan
belust op = ver
den
lhe
vee
hoe
te
gro
in
=
massaal
aan
instantie = overheidsorg
Vraag 30 - Is een meisje altijd vrouwelijk?
221
Doorbreek de ketting
– Je kunt ook naar Google surfen en kernwoorden van de e-mail intypen. Je krijgt
meestal onmiddellijk uitsluitsel of het om een hoax gaat.
– Als je twijfels hebt over de herkomst van een e-mail, stuur die dan niet verder door
en delete de e-mail.
– Maak niet zomaar jouw e-mail adres en dat van je vrienden bekend.
– Je doet nooit verkeerd met de Blind Carbon Copy (bcc) te gebruiken als je je e-mail
naar veel mensen wilt versturen.
– Zet in ieder geval nooit een adres die onbekend is in kopie.
– Stuur liever een weblink dan foto’s of filmpjes.
dat
Naar: www.jongeren.ikbeslis.be
Opdracht 7
Je vertelt een verhaaltje met de hele klas. Om beurten voeg je een zin toe aan wat voorafging. Het mag
leuk zijn, maar ook triestig of spannend. Let wel: je gebruikt in elke zin minstens één gepast betrekkelijk
voornaamwoord. Zo begint het …
Er was eens een oud mannetje dat helemaal alleen in een groot herenhuis woonde.
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?
Je kent de betrekkelijke voornaamwoorden
die, dat, wie, wat.
Je kunt het betrekkelijk voornaamwoord
correct gebruiken.
Je kent de regels om het correcte
betrekkelijk voornaamwoord te gebruiken.
Je kunt een foutief gebruikt betrekkelijk
voornaamwoord vinden en verbeteren.
Je kunt het woord aanduiden waarnaar het
betrekkelijk voornaamwoord verwijst.
222
Deel 4
Vraag 31
Vind jij taal ook
‘superformiweldigein­defantakolosachtig’?
Over homoniemen, synoniemen en antoniemen
Wanneer mensen communiceren, proberen ze hun woordenschat te variëren.
Het is namelijk leuk om iets op verschillende manieren te kunnen zeggen. Kijk
bijvoorbeeld naar het woord ‘superformiweldigeindefantakolosachtig’. Het bevat
(het begin van) heel wat woorden die hetzelfde betekenen: super, formidabel,
geweldig, het einde, fantastisch en kolossaal. Als dat niet origineel is.
Als je over een rijke woordenschat beschikt, ken je al heel wat woorden
die hetzelfde of het tegenovergestelde betekenen of zelfs verschillende
betekenissen hebben. In deze les leer je je taal verrijken door synoniemen,
antoniemen en homoniemen te gebruiken.
1
2
3
4
Afvallen? Daar ben ik vet mee!
Een synoniem? Dat is zoals ‘ploeg’ en ‘team’!
Opdracht, oefening, opgave of taak?
Wat als Roos zich ergert aan je roos?
1 Afvallen? Daar ben ik vet mee!
Opdracht 1
Geef drie antoniemen van zwaar.
Persoonlijk antwoord, bijvoorbeeld: licht, mager, slank, spichtig, sprietig, uitgemergeld …
Opdracht 2 Wanneer gebruik jij een antoniem? Waarom?
Persoonlijk antwoord
Opdracht 3 Verbind de woorden met een antoniem. Schrijf je antwoord in de tabel.
1 definitief 2 abstract
3 mals
4 praktisch
5 ontkennen
6 vastberaden 7 gezellig 8 invoeren
9 verwaarlozen 10aantrekkelijk
a kil
bafstotelijk
cvoorlopig
dweigeren
everzorgen
f concreet
g intelligent
hbevestigen
i taai
j afschaffen
kweifelend
ltheoretisch
mchronisch
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
c
f
i
l
h
k
a
j
e
b
Woordverklaring
atie uitwisselen
communiceren = inform
n, afwisselen
sele
wis
ens
variëren = telk
Vraag 31 - Vind jij taal ook
‘superformiweldigein­defantakolosachtig’?
223
Opdracht 4
Opdracht 5
Doe een beroep op je voorkennis van het Nederlands en vind de antoniemen van deze karaktertrekken.
1vrolijk
droevig
6gemeen
aardig,
lief
2 introvert
extravert
7kalm
zenuwachtig
3gierig
vrijgevig
8luidruchtig
stil
4sociaal
asociaal
9spontaan
berekend,
verlegen
5optimistisch
pessimistisch
10zelfverzekerd
onzeker
Soms kun je het antoniem vormen door een voorvoegsel toe te voegen. Zo is het antoniem van gelijk,
ongelijk. Vervolledig deze woorden met het correcte voorvoegsel.
1 niet populair
impopulair
6 niet vriendelijk
onvriendelijk
2 niet legaal
illegaal
7 niet gemotiveerd
ongemotiveerd
3 niet valide
invalide
8 niet normaal
abnormaal
4 niet mobiel
immobiel
9 niet reëel
irreëel
5 niet compleet
incompleet
10 niet consequent
inconsequent
Opdracht 6 Welke voorvoegsels heb je gebruikt in opdracht 5?
Geef bij elk voorvoegsel nog één voorbeeld.
im (niet), il (niet), in (niet), on (niet), a(b) (niet), ir (niet)
Een antoniem is een woord met een tegengestelde betekenis. Zo is mooi een antoniem
van lelijk.
2 Een synoniem? Dat is zoals ‘ploeg’ en ‘team’!
Opdracht 7 Vul het passende woord in. Het woord met dezelfde betekenis is onderstreept.
1 Mijn grootmoeder weet graag wat er zich in de buurt afspeelt. Ze is erg nieuwsgierig
2 Mijn vriendje is stik :
ik krijg al een afgunstige blik wanneer ik nog maar naar een andere
jaloers
jongen kijk.
3 Wat een kerel: wanneer hij aan tafel moet, schreeuwt de onbeschofte vlegel dat het
brutale
hem geen barst kan schelen dat de tv uitgaat en dat hij z’n eten toch niet zal opeten.
4 Die leerling is wel erg :
hij maakt ’s avonds extra taken om z’n inzicht in wiskunde te
ijverig
verbeteren. Zo vlijtig heb ik ze nog niet veel gezien!
5 Mijn zusje is niet echt dapper
: als ze nog maar een klein spinnetje ziet, schreeuwt ze het hele
huis bij elkaar en loopt ze angstig weg. Moedig kun je dat zeker niet noemen.
Woordverklaring
224
Deel 4
r binnen, naar het
introvert = in zichzelf, naa
loten
eigen innerlijk gekeerd, ges
.
Opdracht 8
In groepjes speel je een spelletje Memory. De woorden die bij elkaar horen schrijf je op.
imiteren
nabootsen
kalm
bedaard
ontvreemden
stelen
offerte
aanbieding
slopen
afbreken
checken
controleren
dik
corpulent
risico
gevaar
ongezond
schadelijk
baby
zuigeling
Een synoniem is een woord dat dezelfde betekenis heeft als of betekenisverwant is aan
een ander woord. Zo is mooi een synoniem van knap. Soms heeft het synoniem een andere
gevoelswaarde.
3 Opdracht, oefening, opgave of taak?
Voortdurende herhalingen maken een verhaal of zakelijke tekst soms vervelend. Daarom is het belangrijk
dat je je woordgebruik afwisselt door synoniemen te gebruiken. Je kent er zelf veel en je vindt er ook heel
wat in het woordenboek, een puzzelwoordenboek of op www.synoniemen.net.
Opdracht 9
Lees het fragment uit synoniemen.net en beantwoord de vragen.
1 Hoe wordt competent in het woordenboek omschreven? bevoegd
2 Geef drie andere mogelijke synoniemen voor competent. deskundig,
bedreven, bekwaam
competent
in het woordenboek is voor competent 1 omschrijving gevonden:
competent,
bn. (-er, -st), bevoegd.
competent is 2 maal gevonden als trefwoord:
competent (bn):
bekwaam, capabel, deskundig, kundig, ter zake kundig, vaardig, vakbekwaam,
vakkundig
competent (bn):
bevoegd, gerechtigd
Vraag 31 - Vind jij taal ook ‘superformiweldigein­defantakolosachtig’?
225
competent is 6 maal gevonden als synoniem van een ander trefwoord:
bekwaam (bn) :
bedreven, bevoegd, capabel, competent, deskundig, doorgewinterd,
doorkneed, geoefend, getraind, habiel, handelingsbekwaam, handig,
knap, kundig, pienter, vaardig, vakbekwaam, vakkundig, volleerd
deskundig (bn) :
bedreven, competent, oordeelkundig, ter zake kundig, vakbekwaam,
vakkundig, volleerd, zaakkundig
bevoegd (bn) :
bekwaam, bestemd, competent, erkend, gekwalificeerd, gemachtigd,
gerechtigd, passend
capabel (bn) :
bekwaam, competent, geschikt, handelingsbekwaam, kundig, vaardig
vakkundig (bn) :
bedreven, bekwaam, competent, deskundig, vakbekwaam
handelingsbekwaam (bn) :
capabel, competent, mondig
Ook Word op je computer is aangepast om op een
eenvoudige manier synoniemen te vinden. Klik met je
rechtermuisknop op een woord. Uit het snelmenu dat
tevoorschijn komt, kies je de optie Synoniemen. Je krijgt een
lijst met woorden. Klik op het synoniem om het woord in je
document te vervangen. Soms vind je achter een voorgesteld
woord de tekst (antoniem). Ook die woorden kun je gebruiken
om je verhaal of tekst prettiger leesbaar te maken.
Opdracht 10
Zoek een antoniem en geef drie synoniemen voor ‘leuk’.
Antoniem: vervelend
Synoniemen: grappig,
aardig, vrolijk,…
4 Wat als Roos zich ergert aan je roos?
Opdracht 11 Verduidelijk de titel waarin het woord ‘roos’ twee keer gebruikt wordt. Zoek het
verschil.
1 Wat zou ‘Roos’ kunnen zijn? Waarom?
Roos: de naam van het meisje/het is met een hoofdletter
geschreven.
226
Deel 4
2 Wat zou de tweede roos kunnen zijn?
roos:
een bloem of droge huidschilfertjes
3 Geef een viertal voorbeelden van woorden met twee of meer betekenissen.
Persoonlijk
antwoord Bv: bank – pad – bal – blik – was – palm …
Woorden die hetzelfde klinken, maar een verschillende betekenis hebben, noem je
homoniemen.
Opdracht 12
Zoek de homoniemen voor deze omschrijvingen. Markeer de aanwijzingen.
1 Het is een financiële instelling en je kunt erop zitten.
bank
2 Het is de pels van een dier en het is veelkleurig.
bont
3 Je zet hem op je neus of je vindt hem in het toilet.
bril
4 Het is van dun metaal of je kunt het op iemand werpen.
blik
5 Het is een boom en een deel van je hand.
palm
6 Het is een rond voorwerp en het is een dansfeest.
bal
7 Je hebt het bij vriesweer en het is een heerser.
vorst
8 Het is een kasteel en het is ook het einde van iets.
slot
9Het hoort bij een computer en het is een dier.
muis
10 Het is een weg en het is een dier.
pad
Sommige homoniemen worden volledig hetzelfde geschreven: er is maar één woord.
Opdracht 13
Spel de homoniemen correct.
1 Mama ber in het weekend lekker eten.
eidt
2 Ze l al jaren aan een ongeneeslijke ziekte.
ijdt
3R vlees lust ik niet.
auw
4 Het p van het water steeg door de hevige regen.
eil
5 Mijn vriendin heeft n broer n zus.
och
och
6 De muur van Geraardsbergen is erg st .
eil
7 Wie zal het gel betalen?
ag
8M slechte vrienden.
ijd
Sommige homoniemen klinken wel hetzelfde, maar hebben een andere spelling.
Vraag 31 - Vind jij taal ook ‘superformiweldigein­defantakolosachtig’?
227
Opdracht 14 Vul de homoniemen in en noteer daarna de betekenis van het woord met de andere spelling.
1 Bij overstroming laat de rivier vruchtbaar slib
achter.
slip = onderbroek/uitschuiver
2 Met een worden we naar de overkant van de rivier gebracht.
pont
pond = halve kilo // Britse munteenheid
3Ze zei
dat ze van niets afwist.
zij = persoonlijk voornaamwoord, bv. het meisje
4 De lerares weidt
soms uit
over actuele gebeurtenissen.
wijd = breed, ruim
5 Wie doet een laatste bod
op dit schilderij?
bot = onderdeel van een skelet // onbeleefd // laars // niet scherp
6Die wand
moet opnieuw geschilderd worden.
want = handschoen waarbij alle vingers, behalve de duim in een ruimte zitten
7 Het brood moet nog wat rijzen
voor het klaar is.
reizen = op reis gaan
8 Ik heb jouw
mail helaas niet ontvangen.
jou = persoonlijk voornaamwoord, bv. Ik geef iets aan jou.
Opdracht 15
Lees het fragment. Met wat je leerde, kun je de tekst aantrekkelijker maken. Hoe doe je dat? Wat maakt de
tekst aangenamer?
Een jonge muzikant moet heel veel oefenen om aan de top te geraken. Oefenen is immers de
enige manier om beter te worden. Het is dan ook logisch dat zo iemand urenlang doorbrengt in de
oefenruimte van de plaatselijke muziekschool. Een sportman oefent ook elke dag, toch?
Door een synoniem te gebruiken voor het woord ‘oefenen’ dat vaak herhaald
wordt. Suggesties: repeteren, trainen, instuderen, zich bekwamen
Wat moet je kennen?
Je weet wat een antoniem, een
synoniem en een homoniem is.
Wat moet je kunnen?
Je kunt een voorbeeld van een antoniem, een
synoniem en een homoniem geven.
Je kunt antoniemen en synoniemen vormen.
Je kunt een tekst aantrekkelijker maken door
synoniemen te gebruiken.
Je kunt een homoniem gebruiken in een zin.
Je kunt een homoniem correct spellen.
228
Deel 4
Vraag 32
Heb jij je hulpkit bij
de hand?
Herhaling: hulptekens
Met deze compacte en handige eerstehulpkit voor
hulptekens kun je de meest voorkomende probleempjes snel
en eenvoudig behandelen.
1 Heb je hulp nodig?
2 Snelcursus hulpverlener
3 Praktijkervaring opdoen
1 Heb je hulp nodig?
Opdracht 1 Lees deze zinnen hardop zoals ze geschreven zijn en bespreek.
1 Het snoepen achterwege laten is best lastig als je aan het dieten bent.
2 Zoeven kwam Glenn voorbij zoeven in zijn nieuwe porche.
3 Weet jij wat een koala eet?
4 In een traditioneel tangoorkest spelen onder meer een viool, een cello, een contrabas en een piano.
5 Heb je vandaag de eieren al geraapt?
6 Leerlingen zijn meestal niet dol op dictees.
7 Natuurrampen kunnen hele gebieden ruineren.
8 Wie van jullie heeft een menuidee voor kerstavond?
9 In de freestylezone oefende Ronaldos broer de hele dag saltos op skis.
10Dat lastige kind kreeg zijn zin en hield in een keer op met bleren.
1 Wat merk je op?
Sommige woorden klinken anders dan je gewoon bent.
2 Hoe komt dat?
Er is leesverwarring omdat de hulptekens weggelaten zijn.
3 Schrijf de woorden hier correct.
diëten, zo-even, tango-orkest, ruïneren, Ronaldo’s, salto’s, ski’s, menu-idee,
blèren
4 Waarom deed je dat niet bij koala, eieren, dictees?
In die woorden zijn geen hulptekens nodig omdat er geen leesverwarring is.
Vraag 32 - Heb jij je hulpkit bij de hand?
229
5 Welke woorden schreef je met een trema?
diëten, ruïneren
6 Waar moet je het trema schrijven?
Op de letter waarmee een nieuwe klank begint
7 Welke woorden schreef je met een koppelteken?
zo-even, tango-orkest, menu-idee
8 Waar schrijf je het koppelteken?
Tussen de verschillende woorddelen van de samenstelling
9 Wat merk je op in zin 2? Wat lijkt daar vreemd?
Zoeven en zo-even komen samen voor. De context en de woordbetekenis bepalen
er de schrijfwijze.
10
Welke woorden schreef je met een apostrof?
Ronaldo’s, salto’s, ski’s
11
Waarom schrijf je daar een apostrof?
De woorden salto, ski en Ronaldo eindigen op een enkele klinker die je lang uitspreekt. In het mv en in de bezitsvorm moet je een -s toevoegen, maar als je die
aan het woord schrijft, ontstaat er een uitspraakprobleem.
12
Welk hulpteken heb je nodig in zin 10?
Het accentteken
13
Waarom heb je dat teken daar nodig?
Omdat er leesverwarring mogelijk is
14
Lees ook deze zin hardop.
Als we nu snel doorlopen, kunnen we onze tekst voor het toneelstuk nog eenmaal doorlopen.
Wat merk je op? Er is leesverwarring mogelijk, omdat de uitspraak verschillend is
naargelang de betekenis. Je kunt een accent schrijven om te vermijden dat lezers de verkeerde klemtoon leggen.
Dóórlopen: snel verdergaan – doorlópen: volledig doorlezen
Om leesverwarring in klinkercombinaties te vermijden, gebruik je een hulpteken.
In je vademecum vind je de regels over het gebruik van trema, koppelteken, apostrof en
accentteken op een rijtje.
230
Deel 4
2 Snelcursus hulpverlener
Opdracht 2 Markeer de woorden die een hulpteken moeten krijgen. Schrijf het woord
correct onder de zin en noteer erbij waarom je dat woord zo schrijft.
Gebruik daarvoor je vademecum.
1 Voor een ontspannen dagje aan zee moet je toch heel wat fileellende trotseren.
file-ellende: koppelteken wegens klinkerbotsing
2 Bij een volwassen mens bestaat de darmflora uit 10 biljoen bacterien.
bacteriën: trema wegens leesverwarring binnen het woord
3 Stanislas tvtje staat op zijn boekenrek, naast zijn verzameling cds.
Stanislas’: apostrof om de genitief aan te duiden (geen bezits-s omdat het woord al op een sisklank eindigt!)
tv’tje: apostrof bij afleiding van letterwoord
cd’s: apostrof bij meervoud van letterwoord
4 Als het s nachts gesneeuwd heeft, ziet de wereld er s morgens sprookjesachtig mooi uit.
’s nachts, ’s morgens: apostrof om aan te duiden dat er letters weggelaten zijn
(> des nachts, des morgens)
5 Mijn zus studeert vertalertolk.
vertaler-tolk: koppelteken in een samenstelling met gelijkwaardige delen
6 Deze trein stopt in Brussel Zuid, Brussel Centraal en Brussel Noord.
Brussel-Zuid, Brussel-Centraal, Brussel-Noord: koppelteken in samengestelde
aardrijkskundige namen
7 Aan mijn oudleraar geschiedenis heb ik de beste herinneringen.
oud-leraar: koppelteken in een samenstelling met non-, ex-, niet-, oud-, bijna-,
leerling-, meester8 Een sintbernardshond zie je vaak op kaartjes uit de Alpen.
sint-bernardshond: koppelteken in samenstellingen met Sint(e) of sint(e)
9 De Westeuropese industrielanden werken aan de verlaging van de CO2uitstoot.
West-Europese: koppelteken in afleidingen van samengestelde aardrijkskundige namen
CO2-uitstoot: koppelteken in samenstellingen waarvan het linkerdeel eindigt op een cijfer
10
Het #teken op het toetsenbord van je telefoon heet ‘hekje’.
#-teken: koppelteken in samenstellingen waarvan het linkerdeel eindigt op een
symbool of teken
Vraag 32 - Heb jij je hulpkit bij de hand?
231
11
Er is nog altijd geen afdoend middel gevonden om het hivvirus te bestrijden; het gebruik van aidsremmers
is wel efficient.
hiv-virus: koppelteken in samenstellingen met initiaalwoorden
(aidsremmers: aaneen, omdat aids een letterwoord is!)
efficiënt: trema om leesverwarring te vermijden binnen een woord
12
Na drie wodkaoranges en een volauvent met frietjes werd hij kotsmisselijk.
wodka-orange: koppelteken in een ingeburgerde samenstelling uit het Engels
vol-au-vent: koppeltekens in een samenstelling uit het Frans
13
De politie controleerde alle in en uitgangen van het gebouw in de hoop de dief te vatten.
in- en uitgangen: koppelteken bij samentrekkingen (ingangen en uitgangen)
14
Bij buiig weer moet je op je hoede zijn voor autoongevallen.
auto-ongevallen: koppelteken bij klinkerbotsing in samenstellingen
(buiig: geen trema na –i bij een combinatie van meer dan twee klinkerletters)
15
Annas oma en Tines zus zijn jarig op tweeentwintig maart en Jens mama op drieentwintig maart.
tweeëntwintig en drieëntwintig: samengestelde telwoorden met twee en drie krijgen een trema
Anna’s: apostrof in de genitief omdat de enkele klinker lang moet klinken
Tines: bezitsvorm: -s aan het woord omdat er geen uitspraakverwarring mogelijk is
Jens’: bezitsvorm: apostrof zonder -s, omdat het woord zelf al op een sisklank eindigt
tip
Bij twijfel raadpleeg je je vademecum, het Groene boekje, een woordenboek of de website
taalunieversum.org.
3 Praktijkervaring opdoen
Opdracht 3-4-5 Meer oefeningen rond hulptekens vind je op www.knooppunt.net.
Wat moet je kennen?
Je kent de functie van hulptekens.
Je kent de spellingregels voor het gebruik
van de hulptekens.
Wat moet je kunnen?
Je kunt uitleggen wat de functie is van
hulptekens.
Je kunt de spellingregels voor het gebruik
van hulptekens correct toepassen.
Je reflecteert op spellingvormen: je kunt je
eigen antwoorden nakijken als je beschikt
over de spellingregels.
232
Deel 4
Buitenspel 2
In deze les oefen je dertig woorden die voorkomen in
deel 3 en 4. Het zijn woorden waarvan de spelling moeilijkheden kan
geven.
Spelbrekers
1 Wanneer je op een assertieve manier reageert, voelen beide partijen zich achteraf goed.
2 Het is een exclusieve editie en moet dus aardig wat geld gekost hebben.
3 De drie laatst ingevulde tekenende woorden in de tabel verraden de mening van de recensent.
4 Wat zal je doelpubliek interessant vinden?
5 Voeg daar nog een vleugje magie of een beetje technisch vernuft aan toe en je hebt de perfecte
ingrediënten voor een boeiend sciencefiction- of fantasyverhaal.
6 Bovendien is de hond erg intelligent.
7 De regels voor het gebruik van hoofdletters vind je terug in het vademecum.
8 Bekijk ook de andere miljonairsspeeltjes op onze website.
9 De spanwijdte van de vleugels varieert van enkele millimeters tot wel 25 centimeter, zoals bij de
atlasvlinder, een Aziatische soort.
10 De spanwijdte van de vleugels varieert van enkele millimeters tot wel 25 centimeter, zoals bij de
atlasvlinder, een Aziatische soort.
11 Schooltaalwoorden zijn typisch voor de schoolse context.
12 Omcirkel de kernwoorden in de proefwerkvragen uit opdracht 6.
13 Het zijn deze woorden in de tekst die je moeten helpen om de leerstof te memoriseren en te
reproduceren op het proefwerk.
14 Ga op zoek in de lijst uit het etymologisch woordenboek van het Nederlands en vat samen.
15 Reclameadvertenties en affiches vertellen ons elke dag weer welke nieuwe, geweldige zaken er te
koop zijn.
16 Je bedenkt een product dat helemaal niet bestaat of dat spectaculaire eigenschappen heeft en je
promoot het in een advertentie die alle hoofden zal doen draaien.
17 Wanneer mensen communiceren, proberen ze hun woordenschat te variëren.
18 Met deze compacte en handige eerstehulpkit kun je de meest voorkomende ongevalletjes snel en
eenvoudig behandelen.
19 Alle delen uit de eerstehulpkit kunnen gemakkelijk aangevuld worden, zodat je nooit voor
verrassingen komt te staan!
20 In je vademecum vind je alle regels over het gebruik van trema, koppelteken, apostrof en
accentteken op een rijtje.
Buitenspel 2
233
Opdracht 1
Memory! Hoe goed werkt jouw kortetermijngeheugen? Draai in groep om de beurt twee kaartjes om. Heb
je twee identieke kaartjes? Dan mag je ze houden. Verzamel er zoveel mogelijk.
Opdracht 2
Gebruik de woorden uit het memoryspel om deze krantenkoppen aan te vullen. Er ontbreken enkele letters.
Noteer telkens het woord onder de krantenkop.
1
M i.j … ..r koopt e.. l.s … e helikop
ter
Miljonair koopt exclusieve heliko
pter
iden
enselijke gelu
m
.
.r
…
d
…
e
r
teem
2
putersys
m
o
c
.
ke geluiden
i…
…
t
..
ceert menselij
u
d
ro
.o m .a .t
p
re
em
yste
ters
lligent compu
Compact inte
3
Sp e..a ..l. .r ongeval: chauffeur mist op
enkele .i.. i… .r. na een gevaarlijk reservoir
Spectaculair ongeval: chauffeur mist op
enkele millimeters
na een gevaarlijk reservoir
4
c .. ‘ … m a ,
…
d
..
t
e
h
p
o
k
kritie
.. c .. s … geeft
f apostrof ’
elteken
o
n
e
k
e
lt
e
‘trema, kopp
p
p
m
o
cu
k
e
m
e
d
a
v
het
p
eeft kritiek o
Recensent g
of apostrof’
5
Nieuwe … .e… n… blijken ..t … s…
. voor de Europese keuken
Nie
uwe ingrediënten blijken interes
sant voor de Europese keuken
6
Buurtbewoners klagen over
de .i. .t. va n de … .c. ..s op
het voetbalveld
Buurtbewoners klagen over de
wijdte
van de affiches op het voetbalve
ld
7
Restaurantbezoekers profiteren,
behalve van het lekkere eten, ook
van de gezellige …t ..t
van
Restaurantbezoekers profiteren behalve
ext
cont
het lekkere eten ook van de gezellige
234
Deel 4
Opdracht 3
Vervang de vlekken in de zinnen door woorden, door de letters in de juiste volgorde te zetten.
c o r
1 Quizvraag… Hoe oud is je leraar wiskunde?
43 jaar. Omcirkel
l i k
het juiste antwoord: 33 jaar - 38 jaar -
e m
a s e
2 Agressieve leerlingen bereiken veel minder bij hun leraren dan hun
assertieve
e v i r
collega’s.
e s t
a e r
3 Eigenaardig genoeg
variëren
ë i r
de prijzen van leidingwater heel sterk van streek tot streek.
v n
l e i h 4 De herkomst van het woord holografie kun je opzoeken in een
etymologisch
m c o g y woordenboek.
t o s
i s e s
5 Iemand die niet houdt van
dagsfeest.
Opdracht 4
n v n g kun je geen plezier doen met een onverwacht verjaarverrassingen
e r a r
Kies nog drie woorden uit de spelbrekerslijst. Maak drie zinnen en dicteer die aan je buur.
Jouw zinnen:
Gedicteerde zinnen van je buur:
Je problemen waren:
Buitenspel 2
235
Woordencocktail 4
Woorden heb je dagelijks nodig. Om een gesprek te
kunnen aanknopen, om iets te begrijpen … In de voorbije
lessen leerde je weer heel wat nieuwe woorden. Hier
herhaal je ze nog eens.
1 Quiz je slim
2Bingo
1 Quiz je slim
Opdracht 1
Om de quiz te spelen, heb je twee of meer partners nodig. Je neemt het tegen elkaar op! Wie verovert de
meeste vakjes op het speelveld?
Tegen wie neem jij het op?
Wie is de quizmaster?
Hoeveel vakjes veroverde jij op het speelveld?
236
Deel 4
2Bingo
Opdracht 2 Vul het bingoformulier in met een aantal woorden of uitdrukkingen uit de woordenschatlijst. Daarna leest je
leraar een aantal definities van die woorden voor. Als je één van jouw woorden hoort, doorstreep je het. Heb
je een lijn vol? Dan roep je ‘Bingo!’ Je leraar controleert. Daarna speel je tot je volledige kaart vol is.
Woordenschatlijst
aan het eind van je Latijn zijn
belust zijn op
curator
de aftocht blazen
etymologisch
extravert
het gelag betalen
hype
inconsequent
instantie
introvert
invalide
Joost mag het weten
krater
mank lopen
massaal
nepbericht
petitie
server
Woordencocktail 4
237
Zelftoets 4
Wat heb je geleerd en wat weet je
daar nog van?
Werk samen met een partner. Maak elke opdracht eerst afzonderlijk. Vergelijk daarna jullie oplossingen en
bespreek de verschillen. Als je twijfelt, kun je je leraar om hulp vragen.
Zakelijk lezen – Literatuur – Poëzie
1 Lees het gedicht en beantwoord de vragen.
/4
Liefde en e
llende
Brood van w
eken oud he
b ik geweekt
en opgegete
in water n, terwijl de
ko
u aan mijn te
knaagde. Me
nen t naalden he
b ik in mijn b
gewoeld en
loed gezocht. En
niets gevond
Ik heb op stra
en. atstenen gesl
apen met ho
die door nie
nger ts nog gestild
kon worden
leek het wel.
In nachten, n
at en donker,
was ik alleen
en mijn stem
hoorde niem
an
d. Ziektes hebben mij
bezocht in d
e jaren, ik wo
vluchten in d
u e dood.
Maar niets w
as erger dan
nu, ik wou dat je bij me
kwam en in
mijn ogen ke
ek.
Jotie T ’Hooft
a Waarover gaat het gedicht volgens jou?
Uit: Poezebee
st
b De auteur praat over zichzelf. Hoe voelt hij zich?
2 Lees de tekst over Jotie T’Hooft.
Jotie T’Hooft
Hij wordt wel eens het wonderkind van de jaren zeventig genoemd. Vlaanderens grootste ‘zeer
treurige prins’ en ‘icoon van de zwarte romantiek’ zijn enkele van de namen die men hem geeft. Johan
(roepnaam Jotie) werd geboren in Oudenaarde (Oost-Vlaanderen) als zoon van een leraar.
238
Deel 4
/3
Als kleuter was hij al taalvaardig en al heel jong begon hij te schrijven, op 12- of 13-jarige leeftijd.
Hij hield van lezen en zijn lievelingsauteurs waren Hesse en Kafka. Door zijn druggebruik en rebelse
karakter deed hij bijna alle scholen van Oost-Vlaanderen aan en kwam tussendoor zelfs een aantal
weken in een heropvoedingsinstelling terecht. Niets baatte, hij bleef eindeloos experimenteren met
allerhande drugs.
In 1975 trouwde hij in het geheim met Ingrid, de dochter van Julien Weverbergh, directeur bij de
uitgeverij Manteau. In dezelfde periode verscheen zijn eerste bundel Schreeuwlandschap. Voor zijn
tweede bundel Junkieverdriet kreeg hij de prestigieuze Reina Prinsen Geerligsprijs.
Popmuziek, drugs en de dood waren de thema’s die hem fascineerden. De neerslag van zijn
heroïneverslaving vind je in Junkieverdriet. Zijn buitensporig druggebruik leidde tot geldgebrek en
gesjoemel en toen dat werd ontdekt, volgde zijn tweede zelfmoordpoging. Samen met zijn vrouw
vertrok hij uiteindelijk naar Brussel waar drugs volledig hun leven domineerden. De zwarte gedachten
die Joties leven doordrenkten, zag je terug in zijn kamer die volledig zwart was geschilderd. Toen hij
onder invloed van speed zijn vrouw begon te slaan, verliet ze hem.
In de nacht van vijf op zes oktober 1977 overleed Jotie T’Hooft aan een overdosis in een klein huisje
van een drugsvriend in Brugge. Op de muur liet hij een boodschap achter voor Ingrid: ‘Dag kleine meid.
Veel geluk.’
Uit: www.poezie-leestafel.info
a Begrijp je nu beter waar het gedicht Liefde en ellende over gaat? Ja/nee
b Waarom zou je Jotie T’Hooft een romantische dichter noemen? Haal minstens drie redenen uit zijn biografie.
Taalbeschouwing: taalsysteem
1 Vul in met: die, dat, wie of wat.
a Er zijn er steeds meer Vlaamse baby’s
b Het uitgangspunt was gezonde voeding
de ‘gewone’ man.
c Vanuit het vliegtuig werd de passagier,
het ziekenhuis.
d De brand,
die
/6
die
die
die
niet meer kruipen, maar meteen gaan stappen.
niet alleen goed is voor topsporters, maar ook voor
samen met zijn echtgenote reisde, overgebracht naar
in alle hevigheid woedde, kon moeilijk geblust worden.
e ‘Het is een toernooi dat mij de grootste triomfen heeft gebracht, vandaar dat het toch iets
speciaals voor mij betekent,’ verklaarde ze.
f Die ene
die
zijn hart veroverd heeft, wil hij aan de rest van de wereld tonen.
Zelftoets 4
239
2 Breng in deze rare weetjes hulptekens aan waar dat nodig is.
Wist je dat …
/6
..
a alle wereldzeeen bij elkaar ongeveer 1,365 miljard kubieke kilometer (zout) water bevatten?
..
bdalmatiers bij hun geboorte helemaal wit zijn en dat de typische vlekjes er pas na twee dagen door
komen?
c de QWERTY-indeling van toetsenborden ervoor moest zorgen dat typistes niet te snel typten?
d de zeespiegel in de prehistorie zo' n 100 meter hoger was dan tegenwoordig?
..
e een echte vegetarier officieel geen vlees en geen vis eet?
..
f een eend niet kan echoen met haar gekwaak?
Naar: www.digiden.nl – www.dier-en-natuur.infonu.nl – www.vogelbescherming.be – www.waterkennis.vitensnatuurlijk.nl –
www.mysterie-wetenschapsforum.nl
3 Breng de nodige hulptekens aan in deze krantenkoppen.
/7
..
aConcierge steelt voor 25 ton aan bureaumateriaal
..
b Verstopte wc-afvoer op Schiphol leidt tot vondst van bolletjes cocaine
..
cPatient steelt gsm van ambulancier
..
d Stelende pinguin loopt tegen de lamp
e Wraaklustige vrouw beschuldigt ex-minnaar van terrorisme
f Pokeraars kijken dwars door kaarten en lichten casino' s op
Naar: www.hln.be
Taalbeschouwing: taalgebruik
1 Waar komen deze woorden vandaan? Ga op zoek in de lijst uit het etymologisch woordenboek
van het Nederlands en vat samen. Geef betekenis en herkomst. /3
Lidmaat
Betekenis en herkomst: arm
of been; lid + maat = lichaamsdeel + hoeveelheid
Boodschap
Betekenis en herkomst: opdracht; bode + schap = gezant of boodschapper +
achtervoegsel gebaseerd op scheppen.
Pistool
Betekenis en herkomst: vuurwapen; Oudtsjechisch písc
ˇala, píšt’ala = bepaald licht vuurwapen of fluit (genoemd naar het lichte geluid bij het afvuren van het wapen).
240
Deel 4
bode zn. ‘boodschapper’
Bode behoort als nultrap bij de wortel van bieden, een werkwoord met als grondbetekenis ‘laten weten,
aanzeggen’.
De overgang van de intervocalische d naar /j/ leidde tot vormen als booi, booien, die met name in de
betekenis ‘huisbediende(n)’ zeer algemeen werden: booijen ‘huispersoneel, dienstmeiden’ [1769; WNT
naloopen], booy ‘knecht, meid’ [1784-85; WNT baas], booi ‘bode van het gemeentehuis’ [1925; WNT
schouw III]. Dat bleven ze totdat in de tweede helft van de 20e eeuw het verschijnsel van huispersoneel
vrijwel verdwijnt.
boodschap zn. ‘opdracht’
Mnl. bodescap ‘zending, opdracht’ [1200; CG II, Servas], ‘het gezondene, bericht, tijding’ [1220-40; CG II,
Aiol]. Al vanaf het Middelnederlands vaak in combinatie met doen. De vaste verbinding boodschappen
doen in de huidige specifieke betekenis ‘inkopen doen’ eerst in: De ziekte geeft mij veel werk: er moeten
boodschappen gedaan worden [1867-79; WNT].
Samenstelling uit bode ‘gezant’ en -schap.
Os. bodskepi; ohd. botascaf(t) ‘mededeling’ (mhd. bot(e)schaft ‘mededeling’, ook ‘gezant’ > ‘groep van
gezanten’ > nhd. Botschaft ‘ambassade’); ofri. bod(i)skip (nfri. boadskip); oe. bodscipe; on. boðskapr.
lidmaat zn. ‘arm of been’
Samenstelling van lid 1 ‘lichaamsdeel’ en een tweede lid dat wrsch. hetzelfde woord is als maat 1
‘hoeveelheid’ en dus een afleiding van meten. De oorspr. betekenis was dan misschien (NEW)
‘lichaamsdelen die als lengtemaat werden gebruikt’; veel namen van ledematen verschijnen als lengteeenheid, bijv. duim, el, voet. Blijkens de betekenis ‘lichaamsbouw, lichaamsvorm’ bij Kiliaan kan men ook
uitgaan van maat in de betekenis ‘uitgestrektheid, het afgemetene’ (Vercoullie).
pistool zn. ‘vuurwapen’
Dit woord is via Duitsland overgenomen uit Oudtsjechisch písčala, píšťala ‘bepaald licht vuurwapen’,
eigenlijk ‘fluit’ en zo genoemd naar het lichte geluid bij het afvuren van het wapen. Het Tsjechische
woord is een afleiding van het werkwoord pískat ‘fluiten’ < Proto-Slavisch *piskati, dat is afgeleid van een
klanknabootsende wortel *pi-.
Het Frans ontleende aan het Duits de vorm pistole; dát woord, inmiddels horend bij een verder
ontwikkeld klein vuurwapen, werd vervolgens door vele talen ontleend, onder andere door het
Nederlands, maar ook door het Duits (Pistole [eind 16e eeuw; Pfeifer]) en het Tsjechisch zelf: in het
modern Tsjechisch als pistole, pistolka ‘pistool’, naast píšťala dat alleen nog ‘fluit’ betekent.
-schap achtervoegsel
Oorspr. een vrouwelijk nomen actionis bij de wortel van scheppen 1 ‘creëren’. Zie ook schappelijk. De
betekenis ‘schepping’ zal al vroeg vervaagd zijn tot ‘gestalte, vorm, geaardheid, toestand’, waardoor het
woord geschikt werd als achtervoegsel voor abstracte en collectieve zelfstandige naamwoorden.
2 Wat doen de personen op de afbeeldingen? Antwoord met een spreekwoord/uitdrukking. Wat betekenen
de spreekwoorden/uitdrukkingen?
/3
Een
uiltje knappen
Betekenis: een
dutje doen
Zelftoets 4
241
Vechten tegen de bierkaai
Betekenis: een
strijd voeren die je niet kunt winnen
Op
zwart zaad zitten
Betekenis: geen
geld meer hebben
3 Ga op de website www.synoniemen.net op zoek naar een synoniem voor de onderstreepte woorden.
/5
1 Als je de vloer wilt nivelleren, kun je een waterpas goed gebruiken.
effenen, gelijkmaken
2 Het is niet opportuun om tijdens de proefwerkperiode laat uit te gaan.
bevorderlijk, gunstig
3 Hoe zal zij zich uit deze penibele situatie redden?
moeilijke
4 De patiënt stierf aan de complicaties van de operatie.
verwikkelingen, problemen nadien
5 Ze kwam met een origineel idee op de proppen.
nieuw, zelf bedacht
4 Gebruik het snelmenu synoniemen in Word om voor deze woorden een synoniem te vinden. 242
synoniem (zn)
keuzemogelijkheid
larderen
doorspekken
genre
soort, categorie, stijl
grandioos
groots, schitterend, magnifiek
obscuur
donker, duister
Deel 4
/5
5 Gebruik twee synoniemen uit oefening 4 in een betekenisvolle zin.
Bv. De western is een filmgenre dat me niet erg bekoort.
/2
6 Vul de ontbrekende woorden in.
De atleet had zin in een nieuwe uitdaging en ging lopen rond de krater
van de vulkaan. Het was niet gevaarlijk, want de vulkaan stond zeker niet op uitbarsten.
Het was echter wel heel vermoeiend en toen hij er bijna rond had gelopen, was hij aan
het einde
.
Hij had nood aan rust en eten en hij wou naar huis. Daarom
van zijn Latijn
besloot hij om snel de aftocht
en niet meer te genieten van het prachtige
te blazen
uitzicht. Eenmaal thuis vond hij het jammer dat hij had opgegeven. Hij was aan de uitdaging begonnen
omdat hij belust
was op
media-aandacht.
Hij besefte dat hij nu niet meer in de belangstelling zou staan. Dat wilde hij vermijden. Daarom verstuurde
hij een nepbericht
via het internet waarin hij vertelde over zijn helse tocht rond
de vulkaan. Ergens hoopte hij dat zijn leugen nooit zou uitkomen.
Zelftoets 4
243