Consultatierecht voor verdachte militair in het

Focus
472
Consultatierecht voor
verdachte militair in het
buitenland onvoldoende
praktisch en effectief
Sébas Diekstra en Sharon Shenbar1
Nederlandse militairen bevinden zich veelvuldig in het buitenland, zowel voor oefeningen als daadwerkelijke
operationele inzet. Militairen die in het kader van missies naar het buitenland worden gezonden, vervullen
vaak complexe taken onder zware omstandigheden. Tijdens een dergelijke inzet in het buitenland kan de
militair betrokken raken bij een incident waardoor er een strafrechtelijk onderzoek tegen hem wordt gestart.
Het recht op consultatie van een advocaat als bedoeld in het Salduz-arrest geldt ook voor de militair in het
buitenland. Het is weinig praktisch en niet zelden gewoonweg lastig als een militair in het buitenland een
advocaat wil raadplegen, deze is immers niet voorhanden. De vraag dient zich daarom aan of de militair in
het buitenland wel op een effectieve wijze gebruik kan maken van het consultatierecht.
I
n de uitspraak Salduz vs. Turkije heeft het Europees
Hof voor de Rechten van de Mens beslist dat voorafgaand aan het eerste inhoudelijke verhoor de verdachte zich effectief moet kunnen laten bijstaan door een
advocaat.2 Dit is een fundamenteel kenmerk van een eerlijk proces zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Op 30 juni 2009 deed
de Hoge Raad uitspraak inzake de uitleg van het Salduzarrest.3 Niet veel later is er een Aanwijzing Rechtsbijstand
Politieverhoor tot stand gekomen.4 Deze Aanwijzing onderscheidt zaken in drie categorieën op basis van de aard en
ernst van het strafbare feit. In zogenoemde A- en B-zaken
hoort een verdachte in beginsel toegang te krijgen tot
fysiek contact met een advocaat. In A-zaken is het zelfs
niet mogelijk om afstand te doen van dit recht. Slechts in
C-zaken wordt volstaan met een telefonisch gesprek. Over
de consequenties is de Hoge Raad in zijn uitspraak duidelijk: verklaringen van de verdachte die zijn afgelegd voordat hij een advocaat heeft kunnen raadplegen, worden uitgesloten van het bewijs. Dit is ook het geval indien een
niet-aangehouden militair door de Koninklijke Marechaus-
see niet is gewezen op zijn recht voorafgaand aan het eerste verhoor een advocaat te raadplegen.5
Wet en praktijk
Uit het systeem van de wet volgt dat bij strafvordering in
militaire zaken het Wetboek van Strafvordering van toepassing is. Dit heeft de Minister van Justitie in 2010 nogmaals benadrukt.6 Het houdt in dat de positie van een
verdachte militair in een operatiegebied vergelijkbaar is
met die van een verdachte burger in Nederland. Daarmee
is de Aanwijzing Rechtsbijstand Politieverhoor ook van toe-
Daarmee is de Aanwijzing
Rechtsbijstand Politieverhoor ook
van toepassing op militairen in
operatie- en oefengebieden
Cyprus).
5. Rb. Arnhem 25 januari 2010,
1. Mr. S.M. Diekstra is advocaat te Den
Noten
3. Hoge Raad van 30 juni 2009,
ECLI:NL:RBARN:2010:BL0936.
Haag en gespecialiseerd in het Militair Straf-
2. EHRM 27 november 2008, 36391/02
ECLI:NL:PHR:2009:BH3079, NJ 2009, 349.
6. Kamerstukken I, 2009/10, 31 487
recht; mevr. mr. S. Shenbar is jurist interna-
(Salduz vs. Turkije); zie ook: EHRM 11
4. Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor,
(R1862), nr. C, p. 2.
tionaal recht en werkzaam bij de overheid.
december 2008, 4268/04 (Panovits vs.
Stcrt. 2010, 4003.
Auteurs
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 07-03-2014 – AFL. 9
591
Focus
passing op militairen in operatie- en oefengebieden. Tijdens missies wordt de militair doorgaans enkel in de gelegenheid gesteld kort telefonisch contact te hebben met
een advocaat in Nederland. Dit terwijl incidenten in het
uitzendingsgebied al snel van gevoelige aard zijn en daarom vaak direct zullen worden aangemerkt als categorie
A-zaken.7 Als er sprake is van een A-zaak dan zou dat volgens het systeem van de Aanwijzing betekenen dat er
door de militair geen afstand gedaan kan worden van het
consultatierecht. Enkel telefonisch contact met een advocaat is dan ook niet voldoende. Er kan in die gevallen dus
niet gesproken worden van een consultatierecht dat praktisch en effectief is.
De specifieke omstandigheden in een operatiegebied
maken het in het algemeen zeer lastig om een militair die
als verdachte wordt aangemerkt fysiek met een advocaat
in contact te brengen. De missies vinden vaak plaats in
lastig te bereiken gebieden en soms zelfs op geheime locaties. Er kunnen zekere veiligheidsrisico’s kleven aan het
invliegen van een advocaat. In de praktijk worden echter
wel parlementsleden, bewindspersonen en journalisten
ingevlogen. Niet valt in te zien waarom daar niet een
Militairen moeten niet zelden
vanwege hun bereidwilligheid
verklaringen af te leggen tegen
zichzelf worden beschermd
enkele keer een advocaat bij kan.
De militair is in zijn solidariteit richting zijn werkgever in het algemeen zeer coöperatief en verschaft daarom
veel informatie. Hierin ligt een deel van het probleem.
Militairen moeten niet zelden vanwege hun bereidwilligheid verklaringen af te leggen tegen zichzelf worden
beschermd. Zij kunnen niet altijd de reikwijdte van hun
verklaringen overzien en zouden daarom voor het eerste
verhoor een advocaat moeten kunnen raadplegen om
geïnformeerd te worden over c.q. zich bewust te worden
van de mogelijke consequenties.8 Om in voldoende mate
bijstand te kunnen verlenen aan de militair is een sfeer
van vertrouwen en rust nodig. Face-to-face contact is hiervoor essentieel. Pas dan kan er gesproken worden van een
effectieve uitoefening van het recht van de militair om
een advocaat te consulteren voor het eerste inhoudelijke
verhoor. Een mogelijk alternatief voor direct persoonlijk
contact is videoconferencing en dit kan, mits voldoende
afgeschermd, voldoen aan de normering die gesteld is
voor een consultatie die in Nederland voorafgaat aan het
eerste verhoor. Voor een dergelijk alternatief dienen echter wel strikte waarborgen te gelden, zoals een beveiligde
verbinding en garanties dat de communicatie niet afgetapt kan worden.
In sommige situaties is het wenselijk om een militair terug te vliegen naar Nederland voor een eerste
strafrechtelijk verhoor, bijvoorbeeld in het geval van zeer
592
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 07-03-2014 – AFL. 9
ernstige incidenten of wanneer de burgerbevolking ter
plaatse onderdeel is geweest van een geweldsincident. De
aanwezigheid van de betrokken militair in het missiegebied kan dan de nodige onrust veroorzaken. Maar ook aan
repatriëring van de militair uit het missiegebied kleeft
vaak een probleem. De militair bevindt zich tot aan de feitelijke repatriëring nog enige tijd in afwachting van transport in het uitzendgebied en is meestal niet afgeschermd
van de andere militairen. Dit is een zeer onwenselijke
situatie waarin de militair erg kwetsbaar is. Een militair
in een dergelijke situatie dient daarom ook zo spoedig
mogelijk na het incident gebruik te kunnen maken van
zijn recht op consultatie van een advocaat.
Conclusies en aanbevelingen
De conclusie lijkt op basis van het voorgaande niet anders
te kunnen luiden dan dat er voor de militair in het buitenland in veel gevallen nog geen sprake is van een consultatierecht dat voldoende praktisch en effectief is. In
zoverre kan er dus niet gesproken worden van een eerlijk
proces als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag
van de Rechten van de Mens. Daarbij blijkt in de praktijk
dat er zelfs in strijd met de Aanwijzing Rechtsbijstand
Politieverhoor wordt gehandeld doordat er in A-zaken volstaan wordt met een telefonisch contact met een advocaat.
Op grond van het voorstaande is er een aantal (nietlimitatieve) aanbevelingen te doen, waardoor een situatie
gecreëerd kan worden waarin de militair in voldoende
mate beschermd kan worden en op effectieve wijze
gebruik kan maken van het recht op consultatiebijstand.
Ten eerste zou er overgegaan moeten worden tot het
opzetten van een formeel geregeld militair piket of het
samenstellen van een pool met daarin advocaten die opleidingen en uitgebreide aantoonbare praktijkervaring hebben in het militair strafrecht. De beschikbare advocaten
zouden in voorkomend geval direct samen met personeel
van de Koninklijke Marechaussee of het Openbaar Ministerie in kunnen vliegen bij incidenten in het buitenland.
Ten tweede zou (wettelijk) geregeld moeten worden
dat militairen in het buitenland in beginsel niet gehoord
mogen worden zonder consultatie van een advocaat. Om
de verdachte militair in zijn kwetsbare positie in het missiegebied te beschermen zou ook expliciet uitgesloten
moeten worden dat de militair afstand kan doen van dit
recht, net zoals dit het geval is bij (overige) A-zaken. Daarbij
zou gelet op de zwaarwegende belangen en de kwetsbare
positie van de militair een recht op verhoorbijstand passen.
Ten derde en laatste zou er al tijdens de opleidingen van de militairen ter voorbereiding van buitenlandse missies uitgebreid aandacht moeten worden besteed
aan de strafrechtelijke gevolgen van voorkomende incidenten en de daarbij noodzakelijke rechtsbescherming.
Deze instructies zouden bij voorkeur gegeven moeten
worden door onafhankelijke advocaten gespecialiseerd
in het militair strafrecht.
7. Brief ‘Rechtsbijstand verhoor militairen’,
Stcrt. 2010, 4003.
3 mei 2011 van het College van Procureurs-
8. Handelingen I, 2010/11, 31 487, nr. 3,
Generaal met kenmerk PaG/B&S/15709;
p. 19.
Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor,