L u c htgeve c ht in nieuw museum

De geest van Ludwig Mies van der Rohe
waart weer door Nederland. Vorig jaar
bracht Rem Koolhaas met De Rotterdam,
het grootste gebouw van Rotterdam, een
ode aan de minimalistische glas-en-staalarchitectuur van de door hem bewonderde Duitse übermodernist Mies van der Rohe (1886-1969). Een maand geleden opende koningin Máxima de nieuwe kaasfa-
briek van CONO, een Mies-tempel van glas
en hout in de Beemster van Bastiaan Jongerius architecten. En morgen opent koning Willem-Alexander het nieuwe Nationaal Militair Museum op de oude vliegbasis van Soesterberg, een kolossaal, plat gebouw van donkerbruin, bijna zwart staal
en glas dat bij veel mensen onmiddellijk
Mies van der Rohes zwanenzang, de neue
Nationalgalerie in Berlijn uit 1970, in herinnering roept.
Nu is de neue Nationalgalerie, met zijn
vier glazen gevels en geheel open ruimte,
een berucht onpraktisch museum voor
beeldende kunst.
Maar voor het tentoonstellen van kanonnen, tanks en andere militaire voertuigen en objecten blijkt de Mies-doos van
het Nationaal Militair Museum nu juist uitermate geschikt. Vooral de vliegtuigen die
aan het immense dak van 250 bij 110 meter
zijn opgehangen, zijn ronduit spectacu-
lair. Soms lijkt het alsof ze vlak boven de
hoofden van de bezoekers in een adembenemend luchtgevecht zijn verwikkeld.
Net als de CONO-fabriek is het Militair
Nationaal Museum met miesiaanse precisie ontworpen en gemaakt. De stalen kolommen die het immense dak dragen zijn
iets voor de gevelplaten geplaatst waardoor de gevel geen saai glasvlak is geworden maar reliëf heeft gekregen. Op de hoeken van de gevels vormen de kolommen samen met de raamlijsten brede afsluitingen
van de lange gevels die het oog behagen.
Ook de ingang, bereikbaar over een
loopbrug boven een lager gelegen tuin, is
een mooie constructie van schuine, stalen
platen geworden. Zelfs het bouwdeel op
het dak voor de installaties voor luchtbe-
handeling en dergelijke – gewoonlijk onaanzienlijke dingen waaraan nauwelijks
aandacht is besteed – is een messcherpe
doos met een bandraam die ook dienst als
uitkijktoren.
Tegelijkertijd heeft het Nationaal Militair Museum ook een robuustheid gekregen die past bij het militaire bedrijf.
De vloeren zijn van onbehandeld beton
en het immense dak is een open vakwerk
dat doet denken aan militaire Bailey-bruggen.
Ook de oplossing die de architecten,
Dick van Wageningen en Felix Claus, hebben bedacht voor de kantoren en de museumzalen die geen daglicht kunnen verdragen is simpel en rechtdoorzee.
Ze zijn allemaal in ondergebracht in een
groot L-vormig bouwdeel dat onder het
dak is geschoven en zo ook de grote kolomvrije dakoverspanning van 60 meter
mogelijk maakt.
Het Nationaal Militair Museum is het eer-
ste museum dat is gebouwd volgens de Design Build Finance Maintain Operate (DBFMO)-constructie.
Hierbij is de bouwer niet alleen verantwoordelijk voor de uitvoering van het ontwerp, maar ook door de exploitatie en onderhoud van het gebouw na de oplevering.
Bij het Nationaal Museum had DBFMO
tot gevolg dat de ontwerpers van het gebouw zelf van begin af aan hebben samengewerkt met de landschapsarchitecten
van H+N+S, die de omliggende tuin van 45
hectare hebben ontworpen, en met Kossman.de Jong, die de inrichting van het museum voor hun rekening namen. H+N+S
maakte met onder meer drakentanden
(betonnen antitankobjecten) en schanskorfmuren een passende ‘militaire’ tuin
die past bij de glazen superhangar die het
Militair Museum is.
En Kossman.De Jong verzorgde de inrichting van de open ruimtes en de museale black box op zo’n vanzelfsprekende manier dat verdwalen in het immense gebouw onmogelijk is. Zo is het Nationaal
Militair Museum een schitterend Gesamtkunstwerk geworden.
G eb o uw
N atio naal M ilitair
M useum,
Soesterberg.
Architect: Claus
van Wageningen
architecten
(gebouw), H+N+S
(landschapsontwerp), Kossmann.
deJong (inrichting).
Opdrachtgever
Heijmans NV voor
Ministerie van
Defensie. Kosten:
90 miljoen euro.
*
5
Het nieuwe
N atio naal M ilitair
M useum staat op
de voormalige
luchtmachtbasis
Soesterberg
FOTO LUUK KRAMER
L uchtgevecht
in nieuw
museum
Door Bernard Hulsman