Werktabel CAT 3.1.5 HZV voor Bb 1 b hj.groeneweg en Larsen p

Werktabel CAT 3.1.5 HZV voor Bb
nr
antw docentnaam
1
b
2
c
3
a
4
b
5
a
6
a
7
b
8
c
leerdoel en -stof
toelichting
hj.groeneweg Larsen p. 588
en
Leerdoel: kan de embryonale
ontwikkeling van het oor globaal
beschrijven en op basis hiervan
enkele aangeboren afwijkingen
verklaren.
hj.groeneweg Larsen p. 598
en
Leerdoel: kan de embryonale
ontwikkeling van het oor globaal
beschrijven en op basis hiervan
enkele aangeboren afwijkingen
verklaren.
hj.groeneweg Larsen p. 596
en
Leerdoel (kernbegrippen
ontwikkeling: oorplacode/otic
placode, oorblaasje/otic vesicle en
derivaten, cavum tympani;
kernbegrippen afwijkingen:
verschillende oorzaken van
aangeboren slechthorendheid,
afwijkingen aan het uitwendige oor)
hj.groeneweg Larsen p. 602
en
Leerdoel kan de embryonale
ontwikkeling van het oog globaal
beschrijven en op basis hiervan
enkele aangeboren afwijkingen
verklaren.
hj.groeneweg Larsen p. 604
en
Leerdoel kan de embryonale
ontwikkeling van het oog globaal
beschrijven en op basis hiervan
enkele aangeboren afwijkingen
verklaren.
hj.groeneweg Larsen p. 614
en
Leerdoel (kernbegrippen
ontwikkeling: sulcus opticus,
oogbeker (optic cup) en onderdelen,
fissura choroidea, lensplacode, en
oorsprong van de onderdelen van
het oog; kernbegrippen afwijkingen:
anophthalmie, coloboma,
afwijkingen oogleden, congenitaal
cataract, retinale defecten)
j.bretschneid College OSAS en Snurken
De zichtbaarheid van de de uvula bij
er
Kennis onderzoeksbevindingen
inspectie mondholte geeft aanwijzingen
mondholte
over de mogelijkheid van vernauwing
van de luchtweg op orofarynxniveau en
is een indicatie voor snurken. De
zichtbaarheid van de uvula wordt
beschreven met Mallampati 1-4
De Fried indeling beschrijft de grootte
van de tonsillen
j.bretschneid college Pediatrische KNO
Bij tonsilhypertrophie en ademstops bij
er
Kennis anamnese KNO bovenste
kinderen bestaat een indicatie ter
luchtweginfecties - kind
verwijdering van de tonsillen. a en d
vereisen een conservatief beleid, b
eventueel een expectatief beleid indien
er geen andere evident klachten of
9
c
j.bretschneid
er
Zie dia college ENT meets
Psychiatrie
Doel van de vraag
Kennis TNM classificatie
larynxcarcinoom
10
c
j.bretschneid
er
11
d
j.bretschneid
er
12
b
j.bretschneid
er
Doel van de vraag
Kennis leven met een lichamelijke
beperking - veiligstellen luchtweg na
tracheotomie
College Spoedgevallen – film
tracheotomie
Lesstof speekselklieren, leerboek
Probst pag. 316
Doel van de vraag
Kennis anatomie hoofd-hals, n.
recurrens
College ENT meets psychiatrie,
Studieopdrachten
Doel van de vraag
Kennis diagnostisch traject heesheid
13
c
j.bretschneid
er
14
a
j.bretschneid
er
15
b
j.bretschneid
er
16
c
j.bretschneid
er
17
b
h.devries
18
d
h.devries
Lesstof Juveniel angiofibroom,
leerboek Probst pag. 108 – 109
Doel van de vraag
Kennis diagnose juveniel
angiofibroom
College Meet the expert, leerboek
Probst pag. 334 – 335
Doel van de vraag
Kennis chirurgische therapie hoofdhalstumoren, anatomie hals
College Spoedgevallen
Doel van de vraag
Kennis acute KNO peritonsillarabces
College Spoedgevallen – film
tracheotomie
Doel van de vraag
Kennis handelen bij bedreigde
luchtweg
Doel: kennis van alarmsignalen bij
duizeligheid; inzicht in diagnostiek
bij hoofdpijn en bij duizeligheid
Leerboek Diagnostiek van
alledaagse klachten, de Jongh et al
2011 hoofdstuk Hoofdpijn
Doel: inzicht in klinisch beeld
migraine
Leerboek Diagnostiek van
afwijkingen zijn.
a tumor beperkt zich tot één stemband
b tumor met uitbreiding naar sub- en/of
supraglottis, beperkte bewegelijkheid
c tumor met stilstand enkelzijdig of
beiderzijds stemband
d tumor met bijvoorbeeld kraakbeen
destructie
Patienten met tracheotomie kunnen na
een tracheotomie praten en slikken.
Alle onderzoeken zijn mogelijk, maar
ondanks de duidelijk suspecte
anamnese is een maligniteit nog niet
zeker, daarom eerst nader onderzoek,
dat weinig invasief is.
a nog niet, eerst functieonderzoek bij
kleine afwijking die misschien niet
maligne is
c zie a
d zie a
a neuspassage bdz slecht, leeftijd past
niet goed (kinderen zijn jonger
b neuspassage bdz slecht
d bij een choaneatresie heb je geen
bloedneuzen
b m. sternocleidomastoideus beweegt
het hoofd, maar niet de arm
c nee
d heeft andere kenmerken zoals
zwelling, pijn en oplopende koorts
a voegt niks toe
c beperkte mondopenening en
enkelzijdige pijn is aanwijzing voor een
abces, alleen conservatieve therapie
uitbreiden schiet tekort
a te hoog, dat is een coniotomie
b te hoog en chirurgisch niet optimaal
Omdat bij een longembolie
antistollingsbehandeling ingezet moet
zijn is het plotseling optreden van
duizeligheid en hoofdpijn een
alarmsignaal: er is een risico van
intracerebrale bloeding. Daarom is een
spoedpresentatie om een ernstige
intracerebrale oorzaak uit te sluiten
geïndiceerd.
Juiste antwoord is migraine. De
aanvallen duren daarbij 4-72 uur. Het
beeld is niet geheel specifiek: een aura
alledaagse klachten, de Jongh et al
2011 hoofdstuk Hoofdpijn
19
a
p.houben
20
e
m.wintzen
21
c
m.wintzen
22
a
m.wintzen
23
c
m.wintzen
24
c
m.wintzen
De student is in staat het
multidimensionale schema IDIS
(Integraal Diagnostiek en Interventie
Schema) toe te passen bij een
complex probleem
handboek multidisciplinaire zorg, p.
148-149.
kan diagnose overwegen (niveau 3)
van Raynaud (ziekte/fenomeen).
(kennis)
Sillevis-Smitt H6, p68
ontbreekt, ook is niets over de
familieanamnese vermeld. Bij Hortonse
neuralgie wordt de pijn ook achter het
oog gevoeld, maar daarbij treden de
anavallen veel frequenter op in een
bepaalde periode van dagen tot weken,
duren veel korter (minuten tot uren) en
gaan gepaard met tranen en
neusuitvloed.
De kleurverandering is het gevolg van
vasocontrictie (huid wordt wit),
waardoor cyanose optreedt (blauw),
gevolgd door reactieve vasodilatatie
(rood).
Kent de pathofysiologie van
(typische) klinisch beeld, eventueel
erytheem cq erythemateuze
aangevuld met anamnese van
dermatosen; kan diagnose stellen
tekenbeet of verblijf in een gebied met
en behandelen (niveau 1) van
veel teken. Bij dit beeld is bepaling van
erythema chronicum migrans
borrelia antistoffen niet geïndiceerd.
H6, p.70
Nakijken van de huid op teken is een
preventieve maatregel, niet een
curatieve. Behandeling van
volwassenen is doxycycline P.O.
Kan diagnose stellen en behandelen De foto toont scherp begrensde
(niveau 1) van psoriasis vulgaris
erythematosqumauze plaques op de
H8, p80-82.
strekzijde van de bovenbenen (oa linker
knie), een voorkeursplaats voor
psoriasis. Hij is nog niet eerder
behandeld en bij voorkeur wordt dan
gestart met lokale therapie in de vorm
van calcipotriol. Teerpreparaten m.n.
ditranol zijn weliswaar zeer effectief
maar worden meestal klinisch
toegepast. Voor beperkte
huidafwijkingen is systemische therapie
niet (als eerste) geïndiceerd, dus geen
lichttherapie of prednison (dit laatste
wordt sowieso nauwelijks gebruikt voor
deze indicatie).
Kan diagnose stellen (niveau 1) van Klassieke, veel-voorkomende
psoriasis vulgaris; kent de
voorkeurslokalisaties zijn de strekzijden
belangrijkste voorkeurslocalisaties
van ellebogen en knieën, de stuit en het
H8, p.76.
behaarde hoofd.
Constitutioneel eczeem zit typisch in de
buigzijde van de ellebogen en in het
gelaat.
kan diagnose stellen (niveau 2) van Uit casus SO en MTE. DD is die van
pityriasis rosea en diagnose
een gegeneraliseerde
overwegen (niveau 3) van psoriasis erythemato(papulo)squameuze
varianten. (H8)
dermatose: pityriasis rosea behoort tot
Heeft kennis van de differentiële
deze groep, kent een snel ontstaan en
diagnose van gegeneraliseerde
ook de localisatie is typisch (kan
huiduitslag (SO 2)
aanvullend ook nog op proximaal deel
van extremiteiten zitten). Tot deze
25
a
m.wintzen
26
b
m.wintzen
27
d
m.wintzen
28
b
m.wintzen
groep behoren ook seborroisch eczeem
en lupus erythematodes, maar de
distributie van de afwijkingen en
snelheid van ontstaan past daar niet bij.
Dat geldt ook voor constitutioneel
eczeem, dat eventueel onder de
noemer “monomorf eczeemtype” in de
groep van de erthematosquameuze
aandoeningen valt.
kan diagnose stellen (niveau 2) van dyshidrotisch (=acrovesiculeus)
acrovesiculeus eczeem
eczeem wordt gekenmerkt door sterk
H 7; p 89, 98, 107, 109
jeukende vesikeltjes aan de zijkanten
van de vingers, die uitgelokt kan
worden door stress (ontslag). De
oorzaak kan liggen in een atopische
constitutie, stress, een contact allergie
of een ide-reactie.
Orthoergisch eczeem ontstaat door oa
frequent handen wassen of in
“handbelastende” beroepen, maar
daarvan is hier geen sprake.
Nummulair eczeem zijn muntgrote
roodschilferende dunne plaques, vaak
op extremiteiten. Bij seborroisch
eczeem ziet men vettige gele schilfers
op oa scalp, nasolabiaal plooi, maar
niet op de handen.
kent eerste keus (eerstelijns)
In de behandeling van constitutioneel
behandeling van constitutioneel
eczeem is een emolliens ALTIJD
eczeem
noodzakelijk, vanwege de droge huid
heeft kennis van de verschillende
en omdat de nood aan lokale
corticosteroid-klassen en van elke
corticosteroiden hierdoor vermindert.
Dit meisje werd bij komst niet lokaal
klasse het prototype.
behandeld en heeft een vrij fors
H9, p 105-106
eczeem (vurig, lichenificatie): een
klasse 1 corticosteroid (hydrocortison)
zal dan niet sterk genoeg zijn en de
keuze is dan voor een klasse 2 steroid
in een wisselschema. De andere dagen
(en liefst alle dagen) wordt een
emolliens gebruikt, bv een vette creme
(vaselinelanettecreme) of zalf koelzalf).
Tacrolimuszalf is een tweede stap,
indien de eerste heeft gefaald.
heeft kennis van de
Er wordt gesproken over jeukende
etiologie/pathogenese van
bulten: er is dus een primaire
gegeneraliseerde pruritus en
huidafwijkingen. Dit beeld kan passen
urticaria
bij urticaria; een uitlokkende factor
H10, p117; H12
hiervoor wordt dikwijls niet gevonden
en de diagnose moet in deze casus dus
overwogen worden. Pruritus en
psychogene jeuk hebben geen primaire
huidafwijkingen en vallen dus af. Voor
een toxicodermie zijn in deze casus
geen duidelijke aanwijzingen, gezien de
langdurig ongewijzigde medicatie.
Kan diagnose stellen van prurigo
Het is een papuleuze dermatose, die
(parasitaria), lichen simplex
jeukt. Het klinisch beeld: polygonale,
chronicus; kan diagnose overwegen vlakke paarsige papels met witte lijntjes
van lichen ruber planus.
(Wickhamse striae) is typisch voor
H11, p125, 127, 129. College papels lichen planus; ook zijn enkels en polsen
en nodi
29
b
m.wintzen
Kan diagnose overwegen (niveau 3)
van erythema nodosum
H13, p 137, 141; H6; college papels
en nodi
30
c
m.wintzen
Kan diagnose stellen en behandelen
(niveau 1) van ulcus cruris venosum;
heeft kennis van de DD van het
onderliggend primair lijden bij ulcus
cruris.
H.18, p.195, 202; MTE, college
31
d
WJ Mooi
32
a
WJ Mooi
33
d
WJ Mooi
De student kent de belangrijkste
pathologische kenmerken en
klinische verschijnselen van de
inflammatoire dermatosen urticaria,
eczeem en erythema multiforme,
psoriasis, lichen planis, lichen
simplex chronicus
844
De student kent de belangrijkste
pathologische kenmerken en
klinische verschijnselen van de
neoplastuische huidlaesies verruca
seborrhoïca, naevus naevocellularis,
talgklieradenoom, keratosis actinica,
basaalcelcarcinoom,
plaveiselcelcarcinoom en melanoom
855
De student kent de belangrijkste
pathologische kenmerken en
klinische verschijnselen van de
inflammatoire dermatosen urticaria,
eczeem en erythema multiforme,
psoriasis, lichen planis, lichen
simplex chronicus
841
34
c
KJ Nauta
Symptomen delier herkennen in
complexe context
voorkeurslokalisatiesLichen simplex is
heel ander beeld, nl. een solitaire
plaque (soms opgebouwd uit
geconflueerde papels) met schilfering,
excoriaties en lichenificatie, typisch
voorzijde onderbenen. Prurigo
parasitaria zijn wel jeukende papels,
ook vaak op onderbenen, maar de
andere kenmerken en de anamnese
passen daar niet bij. Bij prurigo
nodularis worden geexcorieerde noduli
gezien op armen en benen, en is een
chronische aandoening.
Subcutane rode, pijnlijke nodi pretibiaal
(zeker bij een jonge vrouw) is typisch
voor erythema nodosum. Erythema
migrans is een annulaire erytheem
(macula), een granuloma annulare is
een annulaire, papuleuze roodbruine
plaque, geen nodus. Necrobiosis
lipoidica is ook typisch op de
scheenbenen gelokaliseerd, maar zijn
atrofische roodbruine plaques (geen
nodi).
Pijn bij liggen (rustpijn) is typisch voor
arteriële insufficientie: deze pijn neemt
af door het been (uit bed) te laten
hangen, omdat de bevloeiing dan
toeneemt oiv de zwaartekracht. De
andere klachten zijn tekenen van
veneuze insufficiëntie.
Pemphigus vulgaris is één van de
klassieke bulleuze dermatosen, die zich
initieel door blaarvorming manifesteert
of waarin in het verloop van de ziekte
blaarvorming ontstaat. Bij de andere
genoemde beelden is er ontsteking en
epidermale proliferatie maar geen
blaarvorming.
CDNK2A kiemlijnmutaties zijn
verantwoordelijk voor een (aanzienlijk)
deel van familiair melanoom. De andere
drie genoemde genen spelen wel een
rol bij de pathogenese van melanoom,
maar niet bij overervend
melanoomrisico.
Simpelweg een kennisvraag. Interface
dermatitis is een lichenoïd
ontstekingsinfiltraat; lichen planus is het
prototypische voorbeeld. Het staat
letterlijk in het boek. Urticaria, acuut
eczeem en lichen simplex kunnen ook
ontstekingsinfiltraten laten zien (zeer
gering of zelfs afwezig in geval van
urticaria), maar die infiltraten tonen
nooit ‘interface dermatitis’
Een wisselend bewustzijnsniveau is
een kernsymptoom van het delier. Het
wegzakken van patiënte tijdens het
Leerboek Psychiatrie, H8.1 blz 220221
35
a
KJ Nauta
36
a
KJ Nauta
37
a
KJ Nauta
38
c
C Meenken
onderzoek is karakteristiek voor een
wisselend bewustzijn. Desoriëntatie is
eveneens een symptoom van een
delier. Een delier is altijd het gevolg van
een somatische ontregeling. In deze
casus is het waarschijnlijk dat de koorts
een ontregelende factor is.
Ten aanzien van de afleiders:
somberheid is geen symptoom van een
delier. Verwaarlozing kan een gevolg
zijn van een delier maar is geen
symptoom van een delier. Structurele
gedragsproblemen; het delier is een
ziektebeeld dat (sub) acuut ontstaat.
Lang bestaande gedragsproblemen
passen hier niet bij, maar wijzen hier
meer in de richting van een
persoonlijkheidsstoornis.
Herkenning en behandeling van het Patiënt heeft een
alcoholonthoudingsdelier
alcoholonthoudingsdelier. Vanwege de
onthoudingssymptomen (autonome
Leerboek Psychiatrie, H8.1 blz 222
hyperactiviteit) dient er naast de
haloperidol ook met benzodiazepines te
worden gestart. Ook dient thiamine te
worden gestart vanwege de
voorgeschiedenis van alcoholmisbruik.
Glucose 5 % is met deze informatie
geen goede behandeling; er is behalve
een voorgeschiedenis geen aanwijzing
voor een glucoseontregeling. Hiervoor
zal eerst laboratoriumonderzoek
moeten plaatsvinden. Antibiotica is in
deze context ook geen goede
behandeling. De koorts is waarschijnlijk
een gevolg van de onthouding.
Daarnaast kan ook een infectie
meespelen, maar zonder gerichte
diagnostiek hiernaar is het starten van
antibiotica onjuist.
Kan diagnose dermatitis artefacta
Er zijn bizarre laesies (ulcera) op alleen
overwegen bij dermatosen met huid goed bereikbare plaatsen met een
beschadigend gedrag, (niveau 3).
ongewoon distributiepatroon: er is geen
SillevisSmitt H33, p.319; H11: 126primaire huidziekte die dit beeld kan
127
verklaren. Bij parasietenwaan vertelt
een patiënt dat er beestjes zijn, prurigo
nodularis geeft geen ulcera, en
excoriaties zijn oppervlakkiger dan
ulcera. Daarnaast zijn er aanwijzingen
voor psychopathologie.
Inzicht in de complexe interactie
De pathofysiologie van dermatitis
tussen somatische en psychiatrische artefacta is dat een psychiatrische
aandoeningen, in dit geval hoe
stoornis (nagebootste stoornis of
psychische factoren en bepaalde
Münchhausen) gepaard gaat met
huidziekten elkaar beïnvloeden.
gedrag die een zichtbare
Leerboek Psychiatrie, H 18, blz 578. huidaandoening veroorzaakt.
Aangezien er geen andere oorzaken
zijn voor de huidaandoening is er geen
sprake van een medeoorzaak
Anatomie: kennis van
Eén kegeltje in de fovea centralis is
correspondentie fovea centralis met uiteindelijk met vele corticale cellen
optische schors.
verbonden ten koste van de
pagina 25 Stilma
39
b
C Meenken
40
b
C Meenken
41
d
C Meenken
42
b
C Meenken
43
c
C Meenken
44
b
C Meenken
45
d
C Meenken
46
d
C Meenken
verbondenheid van de perifeer gelegen
cellen in het netvlies. Alle andere meer
perifeer gelegen kegeltjes en staafjes
vertonen al in de retina een
convergerende verbinding om
uiteindelijk in de schors op een kleiner
aantal cellen te zijn aangesloten.
Fysiologie: kennis en begrip over
Toelichting: de functies van het
functies van het pigmentepitheel
pigmentepitheel zijn behalve de
pagina 29 Stilma
instandhouding van de bloedretinabarrière: vitamine A metabolisme,
fagocytose van zich vernieuwende
fotoreeptoren, lichtabsorptie en
warmteuitwisseling met de aderen
Oogonderzoek: kennis over de
Amsler wordt gedaan bij verdenking
toepassing van verschillende
van centrale uitval bijvoorbeeld bij
functie- en
macula degeneratie. Landolt en Snellen
gezichtsveldonderzoeken.
zijn visusbepalingen. De perifere
pagina 40 Stilma
begrenzing van het gezichtsveld wordt
bepaald met de confrontatiemethode
volgens Donders
Klachten: het rode oog. Herkenning de genoemde symptomen wijzen het
van acuut glaucoom.
meest op een acuut glaucoom;
pagina 69, tabel 5.2 Stilma en
ondraaglijke pijnklachten, diffuse
pagina 220
roodheid, geen reactie halfwijde pupil
staan vermeld in tabel 5.2 (en
eenzijdigheid, misselijkheid als extra
aanwijzingen).
Klachten: herkenning van contusio
Contusio bulbi. Anamnese van een
bulbi
stomp voorwerp, acute visusdaling,
pagina 71, 72 Stilma
hyphaema en niet vervormde pupil.
Cornea erosie kan ermee gepaard
gaan als er schade optreedt aan het
hoornvlies door de kurk. Hyposphagma
is een uitwendige bloeding onder de
conjunctiva.
Oogleden en oogkas: kennis hebben Zowel bij een en- als ectropion klaagt
over klachten bij entropion en
de patiënt over een rood, geïrriteerd
ectropion
oog en een verhoogde tranenvloed.
Een naar binnen geklapte wimperrand
pagina 148 Stilma
heet een entropion
Oogleden en oogkas: herkennen
De foto laat een hordeolum zien. De
van een hordeolum
patiënt klaagt over pijn en dat komt bij
een chalazion nauwelijks voor. Bij een
Stilma, pagina 154, 155
chalazion is een zwelling van het hele
ooglid zichtbaar.
Orbita en oogkas: Herkennen
Bij dermatochalasis is de huid van het
e
dermatochalasis (DD
ooglid te ruim. Dit kan al in het 4
blepharochalasis)
decennium herkenbaar zijn. Roken is
pagina 151, Stilma
een risicofactor, men maakt een oude,
vermoeide indruk.
Herkennen van keratokonus
Keratokonus komt bij allergische
pagina 198, Stilma
patiënten en bij downsyndroom vaak
voor. Uveïtis anterior geeft een rood
pijnlijk oog en is vaak acuut. Er is hier
geen sprake van pijn, en zeker geen
roodheid. Bij een ulcus cornea is er
sprake van een ontsteking, met
afscheiding, roodheid en pijn. Ook voor
een keratitis geldt dat er sprake is van
pijn; daarbij meestal ook tranenvloed en
47
a
C Meenken
Differentiëren oorzaken van uveïtis
posterior
pagina 183-184, Stilma
48
b
C Meenken
Herkennen van een ablatio retinae
pagina 259-260 Stilma
49
a
C Meenken
Kennis hebben van belangrijkste
kenmerken van DRP
pagina 243, Stilma
50
c
J Tichelaar
51
c
Y Voskes
Leerstof practicum farmacotherapie
(NHG richtlijn OMA)
de student heeft inzicht in de
definitie van wilsbekwaamheid
Ruissen et al., blz. 409
52
a
Y Voskes
de student heeft inzicht in het
wettelijke kader van
milde roodheid. Kortom: pijn en
roodheid zijn in de beantwoording van
belang.
De focale chorioretinitis in het linker
oog tezamen met het oude litteken in
het rechter oog zijn klassiek voor
Toxoplasmose. Sarcoïdose laat
klassiek vasculitis met “candle wax
drippings” zien. HLA-B27
geassocieerde uveïtis is een uveïtis
anterior en de ziekte van Behçet laat
voornamelijk vasculitis zien en
afwijkingen ook in de VOK.
Ablatio gaat gepaard met lichtflitsen en
plotselinge visusdaling. Voorafgaand
heeft men vaak mouches volantes. Een
uveitis anterior zal zich presenteren met
pijn, roodheid en fotofobie; een uveitis
posterior gaat zelden gepaard met
lichtflitsen en zeker niet met een
plotselinge visusdaling; ook een
opticopathie kan visusdaling geven,
maar gaat niet gepaard met al dagen
bestaande mouches volantes en/of
lichtflitsen.
Microaneurysmata zijn kenmerkend
voor diabetische niet-proliferatieve
retinopathie; glasvochtbloedingen en
acute visusdaling horen bij
proliferatieve retinopathie a. Drusen
komen met name in de macula voor bij
maculadegeneratie; verder zie
hoofdstuk over diabetes in Stilma
Vier criteria voor de beoordeling van
wilsbekwaamheid:
het vermogen om een ‘keuze te maken’
en uit te drukken;
het vermogen om informatie te
‘begrijpen’;
het vermogen om de situatie te
‘waarderen’;
het vermogen om rationeel gegevens te
hanteren en te ‘redeneren’.
A & B zijn onjuist (Ruissen et al., blz.
406 en 407)
Bij wilsbekwaamheid gaat het in eerste
instantie om de beoordeling van de
besluitvorming en niet om het besluit
zelf. Dit betekent in principe dat
patiënten dus onverstandige
beslissingen mogen nemen en dat dit
geen wilsonbekwaamheid impliceert.
Vragen over wilsbekwaamheid komen
vaak aan de orde als patiënt en arts het
niet eens kunnen worden. Als de
patiënt instemt, kan er theoretisch ook
sprake zijn van wilsonbekwaamheid.
De wetgever eist in de Wet op de
geneeskundige
wilsbekwaamheid
Ruissen et al., blz 405
behandelingsovereenkomst een
impliciete of expliciete beoordeling van
de wilsbekwaamheid.
De Wet Bijzondere Opnemingen in
Psychiatrische Ziekenhuizen (Wet
BOPZ) regelt de opnameprocedure en
de rechtspositie van mensen die
onvrijwillig in een psychiatrische
instelling worden opgenomen.
De Wcz regelt de rechten van de
patiënt en de verantwoordelijkheden
van de zorgaanbieders voor de kwaliteit
van zorg.
D. regelt dat de minister van VWS
medische verrichtingen kan verbieden
wanneer deze om maatschappelijke,
ethische of juridische redenen
ongewenst worden geacht