Werktabel CAT 3.1.5 HZV voor Bb nr antw docentnaam 1 b 2 c 3 a 4 b 5 a 6 a 7 b 8 c leerdoel en -stof toelichting hj.groeneweg Larsen p. 588 en Leerdoel: kan de embryonale ontwikkeling van het oor globaal beschrijven en op basis hiervan enkele aangeboren afwijkingen verklaren. hj.groeneweg Larsen p. 598 en Leerdoel: kan de embryonale ontwikkeling van het oor globaal beschrijven en op basis hiervan enkele aangeboren afwijkingen verklaren. hj.groeneweg Larsen p. 596 en Leerdoel (kernbegrippen ontwikkeling: oorplacode/otic placode, oorblaasje/otic vesicle en derivaten, cavum tympani; kernbegrippen afwijkingen: verschillende oorzaken van aangeboren slechthorendheid, afwijkingen aan het uitwendige oor) hj.groeneweg Larsen p. 602 en Leerdoel kan de embryonale ontwikkeling van het oog globaal beschrijven en op basis hiervan enkele aangeboren afwijkingen verklaren. hj.groeneweg Larsen p. 604 en Leerdoel kan de embryonale ontwikkeling van het oog globaal beschrijven en op basis hiervan enkele aangeboren afwijkingen verklaren. hj.groeneweg Larsen p. 614 en Leerdoel (kernbegrippen ontwikkeling: sulcus opticus, oogbeker (optic cup) en onderdelen, fissura choroidea, lensplacode, en oorsprong van de onderdelen van het oog; kernbegrippen afwijkingen: anophthalmie, coloboma, afwijkingen oogleden, congenitaal cataract, retinale defecten) j.bretschneid College OSAS en Snurken De zichtbaarheid van de de uvula bij er Kennis onderzoeksbevindingen inspectie mondholte geeft aanwijzingen mondholte over de mogelijkheid van vernauwing van de luchtweg op orofarynxniveau en is een indicatie voor snurken. De zichtbaarheid van de uvula wordt beschreven met Mallampati 1-4 De Fried indeling beschrijft de grootte van de tonsillen j.bretschneid college Pediatrische KNO Bij tonsilhypertrophie en ademstops bij er Kennis anamnese KNO bovenste kinderen bestaat een indicatie ter luchtweginfecties - kind verwijdering van de tonsillen. a en d vereisen een conservatief beleid, b eventueel een expectatief beleid indien er geen andere evident klachten of 9 c j.bretschneid er Zie dia college ENT meets Psychiatrie Doel van de vraag Kennis TNM classificatie larynxcarcinoom 10 c j.bretschneid er 11 d j.bretschneid er 12 b j.bretschneid er Doel van de vraag Kennis leven met een lichamelijke beperking - veiligstellen luchtweg na tracheotomie College Spoedgevallen – film tracheotomie Lesstof speekselklieren, leerboek Probst pag. 316 Doel van de vraag Kennis anatomie hoofd-hals, n. recurrens College ENT meets psychiatrie, Studieopdrachten Doel van de vraag Kennis diagnostisch traject heesheid 13 c j.bretschneid er 14 a j.bretschneid er 15 b j.bretschneid er 16 c j.bretschneid er 17 b h.devries 18 d h.devries Lesstof Juveniel angiofibroom, leerboek Probst pag. 108 – 109 Doel van de vraag Kennis diagnose juveniel angiofibroom College Meet the expert, leerboek Probst pag. 334 – 335 Doel van de vraag Kennis chirurgische therapie hoofdhalstumoren, anatomie hals College Spoedgevallen Doel van de vraag Kennis acute KNO peritonsillarabces College Spoedgevallen – film tracheotomie Doel van de vraag Kennis handelen bij bedreigde luchtweg Doel: kennis van alarmsignalen bij duizeligheid; inzicht in diagnostiek bij hoofdpijn en bij duizeligheid Leerboek Diagnostiek van alledaagse klachten, de Jongh et al 2011 hoofdstuk Hoofdpijn Doel: inzicht in klinisch beeld migraine Leerboek Diagnostiek van afwijkingen zijn. a tumor beperkt zich tot één stemband b tumor met uitbreiding naar sub- en/of supraglottis, beperkte bewegelijkheid c tumor met stilstand enkelzijdig of beiderzijds stemband d tumor met bijvoorbeeld kraakbeen destructie Patienten met tracheotomie kunnen na een tracheotomie praten en slikken. Alle onderzoeken zijn mogelijk, maar ondanks de duidelijk suspecte anamnese is een maligniteit nog niet zeker, daarom eerst nader onderzoek, dat weinig invasief is. a nog niet, eerst functieonderzoek bij kleine afwijking die misschien niet maligne is c zie a d zie a a neuspassage bdz slecht, leeftijd past niet goed (kinderen zijn jonger b neuspassage bdz slecht d bij een choaneatresie heb je geen bloedneuzen b m. sternocleidomastoideus beweegt het hoofd, maar niet de arm c nee d heeft andere kenmerken zoals zwelling, pijn en oplopende koorts a voegt niks toe c beperkte mondopenening en enkelzijdige pijn is aanwijzing voor een abces, alleen conservatieve therapie uitbreiden schiet tekort a te hoog, dat is een coniotomie b te hoog en chirurgisch niet optimaal Omdat bij een longembolie antistollingsbehandeling ingezet moet zijn is het plotseling optreden van duizeligheid en hoofdpijn een alarmsignaal: er is een risico van intracerebrale bloeding. Daarom is een spoedpresentatie om een ernstige intracerebrale oorzaak uit te sluiten geïndiceerd. Juiste antwoord is migraine. De aanvallen duren daarbij 4-72 uur. Het beeld is niet geheel specifiek: een aura alledaagse klachten, de Jongh et al 2011 hoofdstuk Hoofdpijn 19 a p.houben 20 e m.wintzen 21 c m.wintzen 22 a m.wintzen 23 c m.wintzen 24 c m.wintzen De student is in staat het multidimensionale schema IDIS (Integraal Diagnostiek en Interventie Schema) toe te passen bij een complex probleem handboek multidisciplinaire zorg, p. 148-149. kan diagnose overwegen (niveau 3) van Raynaud (ziekte/fenomeen). (kennis) Sillevis-Smitt H6, p68 ontbreekt, ook is niets over de familieanamnese vermeld. Bij Hortonse neuralgie wordt de pijn ook achter het oog gevoeld, maar daarbij treden de anavallen veel frequenter op in een bepaalde periode van dagen tot weken, duren veel korter (minuten tot uren) en gaan gepaard met tranen en neusuitvloed. De kleurverandering is het gevolg van vasocontrictie (huid wordt wit), waardoor cyanose optreedt (blauw), gevolgd door reactieve vasodilatatie (rood). Kent de pathofysiologie van (typische) klinisch beeld, eventueel erytheem cq erythemateuze aangevuld met anamnese van dermatosen; kan diagnose stellen tekenbeet of verblijf in een gebied met en behandelen (niveau 1) van veel teken. Bij dit beeld is bepaling van erythema chronicum migrans borrelia antistoffen niet geïndiceerd. H6, p.70 Nakijken van de huid op teken is een preventieve maatregel, niet een curatieve. Behandeling van volwassenen is doxycycline P.O. Kan diagnose stellen en behandelen De foto toont scherp begrensde (niveau 1) van psoriasis vulgaris erythematosqumauze plaques op de H8, p80-82. strekzijde van de bovenbenen (oa linker knie), een voorkeursplaats voor psoriasis. Hij is nog niet eerder behandeld en bij voorkeur wordt dan gestart met lokale therapie in de vorm van calcipotriol. Teerpreparaten m.n. ditranol zijn weliswaar zeer effectief maar worden meestal klinisch toegepast. Voor beperkte huidafwijkingen is systemische therapie niet (als eerste) geïndiceerd, dus geen lichttherapie of prednison (dit laatste wordt sowieso nauwelijks gebruikt voor deze indicatie). Kan diagnose stellen (niveau 1) van Klassieke, veel-voorkomende psoriasis vulgaris; kent de voorkeurslokalisaties zijn de strekzijden belangrijkste voorkeurslocalisaties van ellebogen en knieën, de stuit en het H8, p.76. behaarde hoofd. Constitutioneel eczeem zit typisch in de buigzijde van de ellebogen en in het gelaat. kan diagnose stellen (niveau 2) van Uit casus SO en MTE. DD is die van pityriasis rosea en diagnose een gegeneraliseerde overwegen (niveau 3) van psoriasis erythemato(papulo)squameuze varianten. (H8) dermatose: pityriasis rosea behoort tot Heeft kennis van de differentiële deze groep, kent een snel ontstaan en diagnose van gegeneraliseerde ook de localisatie is typisch (kan huiduitslag (SO 2) aanvullend ook nog op proximaal deel van extremiteiten zitten). Tot deze 25 a m.wintzen 26 b m.wintzen 27 d m.wintzen 28 b m.wintzen groep behoren ook seborroisch eczeem en lupus erythematodes, maar de distributie van de afwijkingen en snelheid van ontstaan past daar niet bij. Dat geldt ook voor constitutioneel eczeem, dat eventueel onder de noemer “monomorf eczeemtype” in de groep van de erthematosquameuze aandoeningen valt. kan diagnose stellen (niveau 2) van dyshidrotisch (=acrovesiculeus) acrovesiculeus eczeem eczeem wordt gekenmerkt door sterk H 7; p 89, 98, 107, 109 jeukende vesikeltjes aan de zijkanten van de vingers, die uitgelokt kan worden door stress (ontslag). De oorzaak kan liggen in een atopische constitutie, stress, een contact allergie of een ide-reactie. Orthoergisch eczeem ontstaat door oa frequent handen wassen of in “handbelastende” beroepen, maar daarvan is hier geen sprake. Nummulair eczeem zijn muntgrote roodschilferende dunne plaques, vaak op extremiteiten. Bij seborroisch eczeem ziet men vettige gele schilfers op oa scalp, nasolabiaal plooi, maar niet op de handen. kent eerste keus (eerstelijns) In de behandeling van constitutioneel behandeling van constitutioneel eczeem is een emolliens ALTIJD eczeem noodzakelijk, vanwege de droge huid heeft kennis van de verschillende en omdat de nood aan lokale corticosteroid-klassen en van elke corticosteroiden hierdoor vermindert. Dit meisje werd bij komst niet lokaal klasse het prototype. behandeld en heeft een vrij fors H9, p 105-106 eczeem (vurig, lichenificatie): een klasse 1 corticosteroid (hydrocortison) zal dan niet sterk genoeg zijn en de keuze is dan voor een klasse 2 steroid in een wisselschema. De andere dagen (en liefst alle dagen) wordt een emolliens gebruikt, bv een vette creme (vaselinelanettecreme) of zalf koelzalf). Tacrolimuszalf is een tweede stap, indien de eerste heeft gefaald. heeft kennis van de Er wordt gesproken over jeukende etiologie/pathogenese van bulten: er is dus een primaire gegeneraliseerde pruritus en huidafwijkingen. Dit beeld kan passen urticaria bij urticaria; een uitlokkende factor H10, p117; H12 hiervoor wordt dikwijls niet gevonden en de diagnose moet in deze casus dus overwogen worden. Pruritus en psychogene jeuk hebben geen primaire huidafwijkingen en vallen dus af. Voor een toxicodermie zijn in deze casus geen duidelijke aanwijzingen, gezien de langdurig ongewijzigde medicatie. Kan diagnose stellen van prurigo Het is een papuleuze dermatose, die (parasitaria), lichen simplex jeukt. Het klinisch beeld: polygonale, chronicus; kan diagnose overwegen vlakke paarsige papels met witte lijntjes van lichen ruber planus. (Wickhamse striae) is typisch voor H11, p125, 127, 129. College papels lichen planus; ook zijn enkels en polsen en nodi 29 b m.wintzen Kan diagnose overwegen (niveau 3) van erythema nodosum H13, p 137, 141; H6; college papels en nodi 30 c m.wintzen Kan diagnose stellen en behandelen (niveau 1) van ulcus cruris venosum; heeft kennis van de DD van het onderliggend primair lijden bij ulcus cruris. H.18, p.195, 202; MTE, college 31 d WJ Mooi 32 a WJ Mooi 33 d WJ Mooi De student kent de belangrijkste pathologische kenmerken en klinische verschijnselen van de inflammatoire dermatosen urticaria, eczeem en erythema multiforme, psoriasis, lichen planis, lichen simplex chronicus 844 De student kent de belangrijkste pathologische kenmerken en klinische verschijnselen van de neoplastuische huidlaesies verruca seborrhoïca, naevus naevocellularis, talgklieradenoom, keratosis actinica, basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom en melanoom 855 De student kent de belangrijkste pathologische kenmerken en klinische verschijnselen van de inflammatoire dermatosen urticaria, eczeem en erythema multiforme, psoriasis, lichen planis, lichen simplex chronicus 841 34 c KJ Nauta Symptomen delier herkennen in complexe context voorkeurslokalisatiesLichen simplex is heel ander beeld, nl. een solitaire plaque (soms opgebouwd uit geconflueerde papels) met schilfering, excoriaties en lichenificatie, typisch voorzijde onderbenen. Prurigo parasitaria zijn wel jeukende papels, ook vaak op onderbenen, maar de andere kenmerken en de anamnese passen daar niet bij. Bij prurigo nodularis worden geexcorieerde noduli gezien op armen en benen, en is een chronische aandoening. Subcutane rode, pijnlijke nodi pretibiaal (zeker bij een jonge vrouw) is typisch voor erythema nodosum. Erythema migrans is een annulaire erytheem (macula), een granuloma annulare is een annulaire, papuleuze roodbruine plaque, geen nodus. Necrobiosis lipoidica is ook typisch op de scheenbenen gelokaliseerd, maar zijn atrofische roodbruine plaques (geen nodi). Pijn bij liggen (rustpijn) is typisch voor arteriële insufficientie: deze pijn neemt af door het been (uit bed) te laten hangen, omdat de bevloeiing dan toeneemt oiv de zwaartekracht. De andere klachten zijn tekenen van veneuze insufficiëntie. Pemphigus vulgaris is één van de klassieke bulleuze dermatosen, die zich initieel door blaarvorming manifesteert of waarin in het verloop van de ziekte blaarvorming ontstaat. Bij de andere genoemde beelden is er ontsteking en epidermale proliferatie maar geen blaarvorming. CDNK2A kiemlijnmutaties zijn verantwoordelijk voor een (aanzienlijk) deel van familiair melanoom. De andere drie genoemde genen spelen wel een rol bij de pathogenese van melanoom, maar niet bij overervend melanoomrisico. Simpelweg een kennisvraag. Interface dermatitis is een lichenoïd ontstekingsinfiltraat; lichen planus is het prototypische voorbeeld. Het staat letterlijk in het boek. Urticaria, acuut eczeem en lichen simplex kunnen ook ontstekingsinfiltraten laten zien (zeer gering of zelfs afwezig in geval van urticaria), maar die infiltraten tonen nooit ‘interface dermatitis’ Een wisselend bewustzijnsniveau is een kernsymptoom van het delier. Het wegzakken van patiënte tijdens het Leerboek Psychiatrie, H8.1 blz 220221 35 a KJ Nauta 36 a KJ Nauta 37 a KJ Nauta 38 c C Meenken onderzoek is karakteristiek voor een wisselend bewustzijn. Desoriëntatie is eveneens een symptoom van een delier. Een delier is altijd het gevolg van een somatische ontregeling. In deze casus is het waarschijnlijk dat de koorts een ontregelende factor is. Ten aanzien van de afleiders: somberheid is geen symptoom van een delier. Verwaarlozing kan een gevolg zijn van een delier maar is geen symptoom van een delier. Structurele gedragsproblemen; het delier is een ziektebeeld dat (sub) acuut ontstaat. Lang bestaande gedragsproblemen passen hier niet bij, maar wijzen hier meer in de richting van een persoonlijkheidsstoornis. Herkenning en behandeling van het Patiënt heeft een alcoholonthoudingsdelier alcoholonthoudingsdelier. Vanwege de onthoudingssymptomen (autonome Leerboek Psychiatrie, H8.1 blz 222 hyperactiviteit) dient er naast de haloperidol ook met benzodiazepines te worden gestart. Ook dient thiamine te worden gestart vanwege de voorgeschiedenis van alcoholmisbruik. Glucose 5 % is met deze informatie geen goede behandeling; er is behalve een voorgeschiedenis geen aanwijzing voor een glucoseontregeling. Hiervoor zal eerst laboratoriumonderzoek moeten plaatsvinden. Antibiotica is in deze context ook geen goede behandeling. De koorts is waarschijnlijk een gevolg van de onthouding. Daarnaast kan ook een infectie meespelen, maar zonder gerichte diagnostiek hiernaar is het starten van antibiotica onjuist. Kan diagnose dermatitis artefacta Er zijn bizarre laesies (ulcera) op alleen overwegen bij dermatosen met huid goed bereikbare plaatsen met een beschadigend gedrag, (niveau 3). ongewoon distributiepatroon: er is geen SillevisSmitt H33, p.319; H11: 126primaire huidziekte die dit beeld kan 127 verklaren. Bij parasietenwaan vertelt een patiënt dat er beestjes zijn, prurigo nodularis geeft geen ulcera, en excoriaties zijn oppervlakkiger dan ulcera. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor psychopathologie. Inzicht in de complexe interactie De pathofysiologie van dermatitis tussen somatische en psychiatrische artefacta is dat een psychiatrische aandoeningen, in dit geval hoe stoornis (nagebootste stoornis of psychische factoren en bepaalde Münchhausen) gepaard gaat met huidziekten elkaar beïnvloeden. gedrag die een zichtbare Leerboek Psychiatrie, H 18, blz 578. huidaandoening veroorzaakt. Aangezien er geen andere oorzaken zijn voor de huidaandoening is er geen sprake van een medeoorzaak Anatomie: kennis van Eén kegeltje in de fovea centralis is correspondentie fovea centralis met uiteindelijk met vele corticale cellen optische schors. verbonden ten koste van de pagina 25 Stilma 39 b C Meenken 40 b C Meenken 41 d C Meenken 42 b C Meenken 43 c C Meenken 44 b C Meenken 45 d C Meenken 46 d C Meenken verbondenheid van de perifeer gelegen cellen in het netvlies. Alle andere meer perifeer gelegen kegeltjes en staafjes vertonen al in de retina een convergerende verbinding om uiteindelijk in de schors op een kleiner aantal cellen te zijn aangesloten. Fysiologie: kennis en begrip over Toelichting: de functies van het functies van het pigmentepitheel pigmentepitheel zijn behalve de pagina 29 Stilma instandhouding van de bloedretinabarrière: vitamine A metabolisme, fagocytose van zich vernieuwende fotoreeptoren, lichtabsorptie en warmteuitwisseling met de aderen Oogonderzoek: kennis over de Amsler wordt gedaan bij verdenking toepassing van verschillende van centrale uitval bijvoorbeeld bij functie- en macula degeneratie. Landolt en Snellen gezichtsveldonderzoeken. zijn visusbepalingen. De perifere pagina 40 Stilma begrenzing van het gezichtsveld wordt bepaald met de confrontatiemethode volgens Donders Klachten: het rode oog. Herkenning de genoemde symptomen wijzen het van acuut glaucoom. meest op een acuut glaucoom; pagina 69, tabel 5.2 Stilma en ondraaglijke pijnklachten, diffuse pagina 220 roodheid, geen reactie halfwijde pupil staan vermeld in tabel 5.2 (en eenzijdigheid, misselijkheid als extra aanwijzingen). Klachten: herkenning van contusio Contusio bulbi. Anamnese van een bulbi stomp voorwerp, acute visusdaling, pagina 71, 72 Stilma hyphaema en niet vervormde pupil. Cornea erosie kan ermee gepaard gaan als er schade optreedt aan het hoornvlies door de kurk. Hyposphagma is een uitwendige bloeding onder de conjunctiva. Oogleden en oogkas: kennis hebben Zowel bij een en- als ectropion klaagt over klachten bij entropion en de patiënt over een rood, geïrriteerd ectropion oog en een verhoogde tranenvloed. Een naar binnen geklapte wimperrand pagina 148 Stilma heet een entropion Oogleden en oogkas: herkennen De foto laat een hordeolum zien. De van een hordeolum patiënt klaagt over pijn en dat komt bij een chalazion nauwelijks voor. Bij een Stilma, pagina 154, 155 chalazion is een zwelling van het hele ooglid zichtbaar. Orbita en oogkas: Herkennen Bij dermatochalasis is de huid van het e dermatochalasis (DD ooglid te ruim. Dit kan al in het 4 blepharochalasis) decennium herkenbaar zijn. Roken is pagina 151, Stilma een risicofactor, men maakt een oude, vermoeide indruk. Herkennen van keratokonus Keratokonus komt bij allergische pagina 198, Stilma patiënten en bij downsyndroom vaak voor. Uveïtis anterior geeft een rood pijnlijk oog en is vaak acuut. Er is hier geen sprake van pijn, en zeker geen roodheid. Bij een ulcus cornea is er sprake van een ontsteking, met afscheiding, roodheid en pijn. Ook voor een keratitis geldt dat er sprake is van pijn; daarbij meestal ook tranenvloed en 47 a C Meenken Differentiëren oorzaken van uveïtis posterior pagina 183-184, Stilma 48 b C Meenken Herkennen van een ablatio retinae pagina 259-260 Stilma 49 a C Meenken Kennis hebben van belangrijkste kenmerken van DRP pagina 243, Stilma 50 c J Tichelaar 51 c Y Voskes Leerstof practicum farmacotherapie (NHG richtlijn OMA) de student heeft inzicht in de definitie van wilsbekwaamheid Ruissen et al., blz. 409 52 a Y Voskes de student heeft inzicht in het wettelijke kader van milde roodheid. Kortom: pijn en roodheid zijn in de beantwoording van belang. De focale chorioretinitis in het linker oog tezamen met het oude litteken in het rechter oog zijn klassiek voor Toxoplasmose. Sarcoïdose laat klassiek vasculitis met “candle wax drippings” zien. HLA-B27 geassocieerde uveïtis is een uveïtis anterior en de ziekte van Behçet laat voornamelijk vasculitis zien en afwijkingen ook in de VOK. Ablatio gaat gepaard met lichtflitsen en plotselinge visusdaling. Voorafgaand heeft men vaak mouches volantes. Een uveitis anterior zal zich presenteren met pijn, roodheid en fotofobie; een uveitis posterior gaat zelden gepaard met lichtflitsen en zeker niet met een plotselinge visusdaling; ook een opticopathie kan visusdaling geven, maar gaat niet gepaard met al dagen bestaande mouches volantes en/of lichtflitsen. Microaneurysmata zijn kenmerkend voor diabetische niet-proliferatieve retinopathie; glasvochtbloedingen en acute visusdaling horen bij proliferatieve retinopathie a. Drusen komen met name in de macula voor bij maculadegeneratie; verder zie hoofdstuk over diabetes in Stilma Vier criteria voor de beoordeling van wilsbekwaamheid: het vermogen om een ‘keuze te maken’ en uit te drukken; het vermogen om informatie te ‘begrijpen’; het vermogen om de situatie te ‘waarderen’; het vermogen om rationeel gegevens te hanteren en te ‘redeneren’. A & B zijn onjuist (Ruissen et al., blz. 406 en 407) Bij wilsbekwaamheid gaat het in eerste instantie om de beoordeling van de besluitvorming en niet om het besluit zelf. Dit betekent in principe dat patiënten dus onverstandige beslissingen mogen nemen en dat dit geen wilsonbekwaamheid impliceert. Vragen over wilsbekwaamheid komen vaak aan de orde als patiënt en arts het niet eens kunnen worden. Als de patiënt instemt, kan er theoretisch ook sprake zijn van wilsonbekwaamheid. De wetgever eist in de Wet op de geneeskundige wilsbekwaamheid Ruissen et al., blz 405 behandelingsovereenkomst een impliciete of expliciete beoordeling van de wilsbekwaamheid. De Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (Wet BOPZ) regelt de opnameprocedure en de rechtspositie van mensen die onvrijwillig in een psychiatrische instelling worden opgenomen. De Wcz regelt de rechten van de patiënt en de verantwoordelijkheden van de zorgaanbieders voor de kwaliteit van zorg. D. regelt dat de minister van VWS medische verrichtingen kan verbieden wanneer deze om maatschappelijke, ethische of juridische redenen ongewenst worden geacht
© Copyright 2024 ExpyDoc