Inspectierapport Peuterburg (PSZ) Rijnweide 16 2235EV VALKENBURG ZH Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport: GGD Hollands Midden KATWIJK 22-09-2014 Regulier onderzoek Definitief 28-10-2014 Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................6 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................7 Inspectie-items................................................................................................................8 Gegevens voorziening..................................................................................................... 11 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 11 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal......................................................................... 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-09-2014 Peuterburg te VALKENBURG ZH 2 van 12 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Omdat de kwaliteit van de opvang van kinderen in de eerste levensjaren van grote invloed is op de ontwikkeling van kinderen, stelt de Rijksoverheid kwaliteitseisen aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen op het gebied van: de pedagogische praktijk en het pedagogisch beleid, voorschoolse educatie, personeel, groepsgrootte en inzet van voldoende personeel, de opvang in vaste groepen, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, de behandeling van klachten en ouderrecht. Voor een uitgebreidere uitleg over het inspectieproces en de verantwoordelijkheden voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit, verwijzen wij naar www.rijksoverheid.nl. Het inspectierapport geeft per geïnspecteerd onderdeel een omschrijving van de observaties en bevindingen tijdens het inspectiebezoek. Indien een onderdeel uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterzalen niet voldeed, dan wordt dit onderdeel specifiek bij het betreffende inspectiedomein genoemd. Op de laatste pagina’s van het rapport staat een overzicht van alle inspectie-onderdelen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen waar het inspectie-onderzoek uit bestaan heeft. Beschouwing Peuterspeelzaal Peuterburg valt onder Stichting Peuterkring en heeft een samenwerkingsverband met KOK kinderopvang. Peuterspeelzaal Peuterburg bestaat uit één groep waar maximaal 16 kinderen per dagdeel in de leeftijd van 2 tot 4 jaar worden opgevangen en is gevestigd in een multifunctioneel gebouw te Valkenburg. De locatie ontvangt gemeentelijke subsidie en VVE subsidie. Peuterspeelzaal Peuterburg voldoet aan de getoetste voorwaarden. Er zijn geen afwijkingen geconstateerd. Advies aan College van B&W Geen handhaving. Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-09-2014 Peuterburg te VALKENBURG ZH 3 van 12 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder heeft een algemeen pedagogisch beleidsplan. Hiernaast is een op de locatie afgestemd pedagogisch werkplan. Tijdens het interview met de beroepskrachten blijkt dat zij voldoende op de hoogte zijn van het pedagogisch beleids- en werkplan. Bij het beoordelen/observeren van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het "Veldinstrument observatie kindercentrum" (opgesteld door GGD Nederland, versie oktober 2013). Hierbij is uitgegaan van de vier basiscompetenties vanuit de Wet Kinderopvang, waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen, namelijk emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd, aangevuld met voorbeelden uit de praktijk. Emotionele veiligheid De beroepskrachten hebben een respectvolle houding naar de kinderen Beroepskrachten reageren op een warme en ondersteunende manier op kinderen. Zij gaan relaxed om met de kinderen. De beroepskrachten sluiten op een passende wijze aan op de interesse en emotie die het kind aangeeft. Tijdens de activiteit zitten vier kinderen aan tafel bij de beroepskracht. De beroepskracht heeft allerlei gesprekjes met de kinderen. 'Als jullie zo klaar zijn mogen jullie ook nog een ander werkje maken. Als je dat nog leuk vindt, zo niet, mag je gaan spelen.' Persoonlijke competentie De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren individuele kinderen Beroepskrachten helpen het kind om zelf tot een oplossing te komen. Beroepskrachten geven uitleg, stellen vragen en geven advies zodat eigen mogelijkheden en het zelfvertrouwen van een kind vergroot worden in deze en vergelijkbare situaties. Wanneer een kind niet mee mag spelen zegt de beroepskracht: 'Hij kan nog niet zo goed praten daarom gaat hij slaan. Hij wil niet dat je aan zijn auto's komt. Maar jij wilt ook met de auto's spelen. Kom, dan gaan we het samen vragen. Mag hij ook een auto om mee te spelen? Kijk eens, we hebben een heleboel auto's, daar kunnen jullie samen mee spelen.' Sociale competentie De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren De beroepskrachten dragen actief bij aan een postieve groepssfeer door grapjes te maken, behulpzaam te zijn, gerichtheid op alle kinderen, aandacht en zorg voor individuele kinderen. Kinderen worden aangesproken op hun medeverantwoordelijkheid voor een positieve sfeer en omgang met elkaar. 'Laten we elkaar maar helpen met opruimen dan zijn we lekker snel klaar. Keurig.' Normen en waarden Afspraken, regels en omgangsvormen zijn aanwezig Gedurende de observatie zijn er diverse momenten gezien waaruit blijkt dat er afspraken, regels en omgangsvormen aanwezig zijn. Zo worden de kinderen erop gewezen dat ze na het toiletgebruik goed hun handen moeten wassen met zeep. Voorschoolse educatie Dit kindercentrum maakt gebruik van het voorschoolse educatieprogramma Peuterpraat. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskrachten) Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-09-2014 Peuterburg te VALKENBURG ZH 4 van 12 Observaties (Locatiebezoek) Website (www.peuterkring.nl) Opleidingsplan voorschoolse educatie (Versie 2013-2014) Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-09-2014 Peuterburg te VALKENBURG ZH 5 van 12 Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaringen omtrent het gedrag van nieuwe personen tot de vorige inspectiedatum 23-9-2013 zijn gecontroleerd. Volgens opgaaf van houder zijn er na deze inspectiedatum geen nieuwe personen werkzaam bij Peuterburg. Dit onderdeel is daarom niet beoordeeld. Passende beroepskwalificatie De beroepskwalificaties van nieuwe beroepskrachten tot de vorige inspectiedatum 23-09-2013 zijn gecontroleerd. Volgens opgaaf van houder zijn er na deze inspectiedatum geen nieuwe beroepskrachten werkzaam bij Peuterburg. Dit onderdeel is daarom niet beoordeeld. Opvang in groepen Peuterspeelzaal Peuterburg bestaat uit één groep waar maximaal 16 kinderen per dagdeel in de leeftijd van 2 tot 4 jaar worden opgevangen. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Op de dag van inspectie voldoet de beroepskracht-kindratio aan de voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties (Locatiebezoek) Presentielijsten (22-09-2014) Personeelsrooster (22-09-2014) Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-09-2014 Peuterburg te VALKENBURG ZH 6 van 12 Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Er is een risico-inventarisatie veiligheid uitgevoerd op 29-6-2014 en een risico-inventarisatie gezondheid op 19-11-2013. Aan de hand van deze ingeschatte veiligheids- en gezondheidsrisico’s zijn maatregelen genomen die terug te vinden zijn in het document Plan van Aanpak en Aandachtskaarten, deze Aandachtskaarten hangen op verschillende plekken binnen de groepsruimte. De risicoinventarisaties worden door de beroepskrachten zelf ingevuld. Beleid veiligheid en gezondheid wordt tijdens teamvergaderingen besproken. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een op de locatie toegespitste meldcode kindermishandeling vastgesteld. Tijdens het interview met de beroepskrachten blijkt dat zij voldoende op de hoogte zijn van de inhoud van de meldcode. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties (Locatiebezoek) Risico-inventarisatie veiligheid (12-6-2014) Risico-inventarisatie gezondheid (19-11-2013) Actieplan veiligheid (29-6-2014) Actieplan gezondheid (17-7-2014) Meldcode kindermishandeling (Versie 2014) Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-09-2014 Peuterburg te VALKENBURG ZH 7 van 12 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-09-2014 Peuterburg te VALKENBURG ZH 8 van 12 Personeel en groepen Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-09-2014 Peuterburg te VALKENBURG ZH 9 van 12 In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 2.9b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-09-2014 Peuterburg te VALKENBURG ZH 10 van 12 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie : : : : Peuterburg http://www.peuterkringkatwijk.nl 16 Ja Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer : : : : : Stichting Peuterkring Katwijk De Krom 101 2221KK KATWIJK ZH www.peuterkringkatwijk.nl 41165183 Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door : : : : : GGD Hollands Midden Postbus 121 2300AC LEIDEN 088-3083460 M. van Dongen Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats : KATWIJK : Postbus 589 : 2220AN KATWIJK ZH Gegevens toezicht Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport : : : : : 22-09-2014 14-10-2014 16-10-2014 28-10-2014 28-10-2014 : 28-10-2014 : 18-11-2014 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-09-2014 Peuterburg te VALKENBURG ZH 11 van 12 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder gaat akkoord met het concept inspectierapport. Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-09-2014 Peuterburg te VALKENBURG ZH 12 van 12
© Copyright 2025 ExpyDoc