Inhoud p. 6 Verhalen met alleen korte klanken leesbladen 1 - 10 p. 26 Verhalen met korte en lange klanken leesbladen 11 – 20 p. 46 Verhalen met enkele twee tekenklanken, sch en werkvorm hij/zij/u met -t leesbladen 21 – 30 p. 66 Verhalen met alle twee tekenklanken en aai/ooi, ng/nk leesbladen 31 – 40 p. 86 Verhalen met meerdere medeklinkers schr en eind -t leesbladen 41 – 50 leesblad 6 ik ben jan ik ben al zes en zit op les de les is van juf kim juf kim wil een som van jan ik tel: nul… zes ik tel van nul tot zes dat is een som ik pak de pen de pen en de map met de pen zet ik de som in de map juf kim zit en let op ik leg de pen in de bak de som is in de map de som is af ik pak de map en leg de map in de bak van juf kim dan t rrr… t rrr… dat is de bel de les is om ik pak de tas dag jan dag juf kim 16 BEGRIJPEND LEZEN GROEP 3 mondeling 1. wie zijn er in de les? 2. hoe oud is jan? 3. wat doet jan? 4. waarom gaat de bel? 5. waarin maakt jan de som? 17 BEGRIJPEND LEZEN GROEP 3 leesblad 27 pap maakt de deur van het hok het hok is van de haan pap heeft een zaag en een lat hij zaagt en tikt en schuurt het duurt een tijd dan is de deur af pap kijkt naar de deur van het hok de haan kijkt ook naar de deur hij heeft zijn kop schuin daar komt mam aan zij kijkt naar het hok met de deur jij bent een schat, zegt mam maar de deur is scheef daar loopt de haan in en uit * dat heeft geen zin de haan gaat naar de deur hij tikt op de deur de deur gaat op een kier en weg is de haan 58 BEGRIJPEND LEZEN GROEP 3 mondeling 1. wat maakt pap? 2. is hij snel klaar? 3. van wie is het hok? 4. lukt het pap? 5. wat doet de haan? 6. lees de zin met * ervoor daar staat: dat heeft geen zin wat wordt bedoeld met: dat heeft geen zin? A daar wordt mee bedoeld dat pap geen zin heeft B daar wordt mee bedoeld dat de haan in en uit het hok kan C daar wordt mee bedoeld dat de deur scheef is D daar wordt mee bedoeld dat mam niet blij is 59 BEGRIJPEND LEZEN GROEP 3 leesblad 44 oom paul zoekt rond zijn huis roef, waar ben je toch? zijn mand in de hal was leeg oom paul kijkt bij het hek ook de weg is tot het eind leeg hij loopt de tuin door naar de schuur oom paul roept nog een keer: roef! roef! hoort hij wat in de schuur? het raam op het dak is op een kier * jankt roef daar in de schuur? oom paul kijkt door het raam daar zit roef met zijn kop schuin kom oom paul, haal mij hier gauw uit 92 BEGRIJPEND LEZEN GROEP 3 mondeling 1. naar wie zoekt oom paul? 2. waar vindt hij roef? 3. wie is roef? 4. lees de zin met * ervoor daar staat: jankt roef daar in de schuur? hoe hoort oom paul het janken van roef? A het raam van de schuur staat op een kier B oom paul luistert goed C roef jankt heel hard D oom paul wil roef graag vinden 5. waar gaat het verhaaltje over? A roef die in een schuur jankt B oom paul hoort roef C oom paul zoekt roef D roef is uit zijn mand 93 BEGRIJPEND LEZEN GROEP 3
© Copyright 2024 ExpyDoc